genoemde Evarist Callens, de eerste dirigent de eveneens genoemde Arthur Minet. Dat waren inderdaad notoire liberalen. Rond 1900 woonde daar Henri Gyselinck, bakker en herbergier. Hij was weduwnaar van Elodie Devlaminck. Hij werd algemeen “Baaske eut den Doorn” genoemd. Zijn zoon Georges was in 1899 een van de stichters van het Trompetterskorps, waaruit enkele jaren later de Wielerfanfare ontstaan is. In 1910 was dit huis nr. 58, en de uitbater was nog dezelfde Henri Gyselinck (stond toen bekend als bakker, kruidenier, verkocht sterke dranken). Op het einde van de negentiende eeuw begon de katholieke beweging het verenigingsleven te organiseren. Vooral hun huizen voor de arbeiders, de zogeheten Gilden, zijn in dit kader het vermelden waard. Doorgaans kregen die huizen dus de naam ‘De Gilde’, meestal met café en feestzaal. In Zwevegem vermeldde het opschrift in 1922 ‘De Volksmacht’, wat gold voor de Welvaartwinkel en voor de herberg. Maar bij de Zwevegemnaars bleef de naam ‘Den Doorn’ in gebruik. In 1924 werd op de voute van de toenmalige ‘Doorn’ de KAV gesticht, in de volksmond 'de vrouwenbond', die al snel 500 leden zou tellen. Na Henri Gyselinck zouden na de eerste wereldoorlog Jules en Romanie Vantroys – Herman de uitbaters zijn geweest, tot ze naar Brussel vertrokken. Jules was een broer van veldwachter Gustaaf Vantroys. Van 1930 tot 1948 kwam het gezin Julien en Julia Deschynck – Lapeau. Julien overleed in 1948 en vanaf datzelfde jaar kwam het gezin René en Alphonsine Bossuyt - Moreau. Na hen volgden de uitbaters elkaar nogal snel op, o.a. Georges Verhaeghe (1955-1962), Jeroom Delbeke (1962-1967), Adolf Decock Marie-Louise Desplenter (1969-1970), Alex Devriese (1969-1971), Ronny Nollet - Maria Soetaert (1971-1973), Lievin Lefebvre - Rosette Verhaeghe (1973-1976), Etienne Vanpraet - Andrea Vanhaute (1976-1985), Ronny Wyckaert - Mia Baert (van 11 augustus 1985 tot 29 februari 1988), Janique Dubus - Jean-Marie Tanghe (van 3 maart 1988 tot december 1989, Rosa Tuyttens van 15 december 1989 tot de sloping op 1 september 1994). Na de sloping is ‘Den Doorn’ een vergaderzaal geworden in het complex van de KWB. Officiële uitbater ervan, vanaf 1 februari 1996: Antoon Crommelinck. Het is ook in ‘Den Doorn’ dat het fenomeen 'Vanhoutse mee s'n strootie hoedse' het levenslicht zag tijdens de verlofweek van 1955. De guitige schoenmaker Julien Vanhoutte uit de Otegemstraat stond al jaren voor zijn fratsen bekend. In die tijd begonnen de meeste mensen met vakantie en op reis te gaan en Julien wilde zijn buren wijsmaken dat ook hij met vakantie naar het buitenland zou vertrekken. In lichte zomerkledij en met een strohoed op het hoofd liep hij door de Otegemstraat met een grote 'valieze' waarop in krijt het woord 'TYROL' was geschreven. Hij was toen wijkburgemeester van Otegemstraat 1 en het was zijn bedoeling in deze uitrusting alle herbergen van zijn wijk aan te doen, vanaf de kerk tot aan het station. Waar hij ook verscheen, overal kende de strohoed een opvallend succes. Toen hij halverwege zijn rondgang ook in 'Den Doorn' belandde, volgde het hoogtepunt. Vele vrienden waren daar reeds samengekomen, en gezien het Juliens stamcafé was, voelde hij zich daar werkelijk in zijn element. Bij een imitatie van Maurice Chevalier en zijn liedje “Prosper, Hoepla Boem” kreeg hij iedereen rond zich en toen ontstond die merkwaardige weddenschap. Men daagde Julien uit van dan af elke dag die strohoed te blijven dragen en dit tot Kerstmis. Inzet: een vaatje bier. Het werd een wedstrijd van een tegen allen, want iedereen lag natuurlijk op de loer om Julien zonder strohoed te betrappen. Maar Vanhoutse won zijn weddingschap met glans. Meer zelfs, hij ging er mee door en men zag hem nooit meer zonder strohoed, ook thuis niet in zijn schoenmakerij. 157