Gomar Antoon Caes Geboren te Zwevegem op 9 april 1912 en overleden te Kortrijk op 22 oktober 1961. Zoon van Gomar Victor Caes (+ Zwevegem 08.12.1911), onderwijzer te Zwevegem, en van Emma Verniers, borduurster. Echtgenoot van Anna Demeyere. Gomar jr. volgde lager onderwijs in de centrumschool te Zwevegem, daarna college, om dan net als zijn vader naar Torhout te gaan en de studies aan te vatten van onderwijzer. Daarna deed hij er nog een jaartje bij voor regent. Ondanks alle studies in de richting van het onderwijs kwam hij nooit voor een klas te staan, want hij deed zijn intrede bij de firma Bekaert, vermoedelijk onder invloed van zijn oudere zus Maria. Zijn eerste opdracht bestond erin om het kantoor in Brussel te gaan bevolken. Dagelijks met de trein op en af naar de hoofdstad. Nog voor de tweede wereldoorlog kreeg hij een job aangeboden bij Bekaert in Zwevegem. Gomar werd de eerste secretaris van de wielerclub Zwevegem-Sport, onder het voorzitterschap van Maurice Declercq, en bleef dit tot aan zijn overlijden in 1961. Gomar wist op 29 maart 1947 het nummer 461, bekend bij de B.W.B., over te nemen van de wielerclub Zwevegem-Knokke. Hij organiseerde de eerste Grote Prijs Marcel Kint. Hij was trouwens een persoonlijke vriend van Marcel. Hij was een van de enigen die in café ‘Valkenburg’ na een wedstrijd mocht doorgaan naar de keuken, waar Marcel zich meestal afzonderde. Hij was ook mede-oprichter van de Bekaploeg (de voetbalploeg van de firma Bekaert). Was tegelijk speler en bestuurslid. Gomar had de gave van het woord naar jongeren toe, zowel in het bedrijf als in de vrije tijd op het voetbalveld. Hij kon veel jongeren op het juiste spoor houden. Tegelijk was hij lange tijd mede-verantwoordelijk voor de organisatie van nevenactiviteiten bij Bekaert, zoals Kerstfeesten, Sinterklaasfeesten en andere. Zijn reeds vermelde zuster Maria was nog in het pensionaat te Bellegem toen ze op zestienjarige leeftijd, nog voor het einde van het schooljaar, zo rond Pasen, haar studie moest stoppen van haar moeder. Mijnheer Leon Leander Bekaert was bij haar moeder geweest en vond dat Maria zijn eerste vrouwelijke bediende moest worden in de firma. Op dat ogenblik had Bekaert nog maar twee mannelijke bedienden in dienst, onder wie Gustaaf Deschuttere (1885-1955). Maria bleef in de firma tot ze 75 jaar oud was. Als ongehuwde dame had ze vermoedelijk anders toch niets om handen. Ze was zodanig deel van het geheel dat ze door de kinderen Bekaert werd aangesproken als ‘tante Maria’. 20