I n te rv i e w
Kees van Reenen
algemeen directeur Cavo Latuco
Kees van Reenen (geboren in 1943 en woonachtig in Barneveld) was de laatste algemene directeur van Cavo Latuco. Samen met ACM vormde de coöperatie uit West Nederland in 2002 Agrifirm. De boerenzoon uit Scherpenzeel kwam na de HLS in Ede eerst in de particuliere veevoersector terecht. Bij zijn eerste werkgever heeft hij, naast zijn werk, ook een studie veevoeding aan de Landbouwhogeschool in Wageningen afgerond. Na acht jaar belandde hij in de coöperatieve sector als directeur veevoer bij De Producent in Gouda. In 1981 ging deze coöperatie op in Cavo Woerden. In 1989 ging Cavo, dé coöperatie voor Zuid-Holland en West Utrecht, samen met Latuco, dé coöperatie voor Noord-Holland in Haarlem.
”goed contact met leden is groot compliment waard”
Logische combinatie “De vorming van Cavo Latuco was een logische combinatie. Een samenwerking van Cavo met een buurtcoöperatie in het midden van het land was ook denkbaar geweest, maar dat stuitte toen voor ons gevoel op te veel bezwaren. De mentaliteit was daar toch anders dan in het westen.”
”D
at Agrifirm er in slaagt om goed in contact te blijven met de leden, is een groot compliment waard. Als je als bestuur en directie de aansluiting met je boerenleden verliest, verlies je het bestaansrecht van de coöperatie.” Kees van Reenen volgt vanuit zijn woning in Barneveld met meer dan gewone belangstelling de ontwikkelingen bij Agrifirm. Daarbij kijkt hij ook nadrukkelijk naar de coöperatieve kant. Zelf is hij in de loop der jaren verandert van pleitbezorger voor de particuliere onderneming in voorstander van de coöperatie. “Ik ben echt in de coöperatieve ideologie gaan geloven.” Hij ziet de belangrijkste pluspunten in de betrokkenheid van de leden en in het voordeel dat ze gezamenlijk kunnen bereiken. Naarmate een coöperatie groeit, is het lastiger om vorm en inhoud te geven aan de ledenbetrokkenheid. “Bij elke volgende stap in de schaalvergroting is het de vraag of je het nog kunt behappen om dichtbij de boer te blijven. Kan de boer het nog allemaal volgen? Tot nu toe lukt dat.”
van Reenen. “Als je als coöperatie wat voor de boeren wilde betekenen, moest je de krachten bundelen. Dat was onontkoombaar. Schaalvergroting had je nodig om een belangrijke marktpartij te zijn en te blijven. Om efficiënt te kunnen produceren, scherp in te kopen en goede service te kunnen verlenen.’ Het groter worden, moet geen doel op zich worden, zegt de oud-directeur. ‘Al kan ik me niet voorstellen dat het proces dat in de jaren zestig is begonnen, nu ineens stopt. Toen had je 380 voercoöperaties, nu zijn er nog tien van enige betekenis over.” Hij constateert dat de schaalvergroting bij het boerenbedrijf doorgaat. “Waarom zou dat niet bij de coöperaties doorgaan?” Aan de andere kant stelt Kees van Reenen vast dat dat niet de kernvraag is. “De noodzaak wordt primair bepaald door de vraag of een nieuwe grotere coöperatie bijdraagt aan de continuïteit van de individuele boerenondernemer. Dat hoeft niet per se door een nog lagere prijs te zijn, dat kan ook een verbetering van de dienstverlening zijn, het verbeteren van de afzetmogelijkheden van de boer of een versterking van de advisering. Kortom allerlei aspecten die nut hebben voor de agrariërs.”
Schaalvergroting stopt niet
Als er sprake is van samengaan en groei zal dat ook over de landsgrenzen heen gebeuren, verwacht hij. “Ondanks de taalbarrières en de cultuurverschillen. De wereld wordt mondialer. Je ziet culturen naar elkaar toe groei-
Bij de vorming van Cavo Latuco en later bij Agrifirm was het gevoel dat een blijvende boerenbetrokkenheid noodzakelijk is wel degelijk aanwezig, stelt Kees
Over de landsgrenzen
Speciale editie: Dynamiek aan het Meppelerdiep
33