8 minute read

Bouwen in de

Het woningtekort in Nederland is groot. De komende jaren staat ons land voor een enorme bouwopgave om iedereen van een woning te voorzien. Tegelijkertijd verandert het klimaat sneller dan we allemaal verwachtten. Dat brengt extremer weer met zich mee, waar we rekening mee moeten houden bij die bouwopgave. En dan is er nog het vraagstuk ruimte: kunnen we wel zoveel woningen bouwen binnen de beschikbare ruimte? Steeds vaker wordt voor de woningopgave gekeken naar laaggelegen polders, maar moet je die wel vol willen bouwen? In de regio Utrecht speelt die vraag al jaren bij polder Rijnenburg. Dijkgraaf Jeroen Haan van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is hierover helder: ‘nee, tenzij.’.

Advertisement

Marc Wessels

Water en bodem sturend in ruimtelijke plannen

Op 17 mei 2022 schreef minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) in de nieuwe Ruimtelijke ordeningsbrief dat water en bodem meer sturend moeten worden voor ruimtelijke plannen. Dit betekent dat we bij bouwopgaven goed kijken naar de bodem- en wa-

terstructuur. Ligt een gebied laag? Heeft het een slappe veenbodem? Of, is het van nature nat en drassig? Dan vraagt dit om ruimtelijke aanpassingen en extra maatregelen. De waterschappen hebben kennis van bodem en water en pakken graag een rol bij de (woning)bouwopgave. Haan: “Wil je water en bodem echt sturend maken, dan is vroegtijdige betrokkenheid van waterschappen cruciaal. Niet achteraf reguleren, maar aan de voorkant co-creëren. Keuzes die we nu maken hebben gevolgen voor de toekomst. Laten we daarom bodem- en klimaatbestendig bouwen, zodat nieuwe woningen voorbereid zijn op het veranderende klimaat.”

Polder Rijnenburg in Utrecht

De polder Rijnenburg in de regio Utrecht

is een groot stuk land tussen IJsselstein, De Meern (Utrecht) en Nieuwegein. Op het oog lijkt het een ideale bouwlocatie: dicht bij de stad, snelwegen in de buurt en veel ruimte voor woningen. De realiteit leert dat het een stuk complexer is. Klimaatverandering zorgt steeds vaker voor extreem weer: lange perioden van droogte en hevige hoosbuien. De extreme neerslag van Limburg in 2021 kan ook in Utrecht vallen. Laaggelegen polders krij“Wil je water en bodem gen dan onmiskenbaar te maken met wateroverlast. echt sturend maken, dan is vroegtijdige betrokkenJeroen Haan: “We hebben als waterschap gekeken wat de hoeveelheid neerheid van waterschappen slag, zoals in Limburg, betekent voor ons gebied. cruciaal” Ook in de regio Utrecht zal dat leiden tot flinke wateroverlast. Zoomen we in op Rijnenburg, dan zien we dat een groot deel van de polder onder water komt te staan. Dan moet je goed nadenken of je daar wilt bouwen en zo ja, op welke wijze.”

Conceptstudie: 3 varianten

Eerder dit jaar presenteerde de gemeente Utrecht een conceptstudie naar de mogelijkheden voor de polder. Daarin werden drie varianten gepresenteerd: een energielandschap, klein Rijnenburg (20.000 woningen) en groot Rijnenburg (40.000 woningen). Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden was duidelijk over eventuele woningbouwplannen: ‘nee, tenzij’. Concreet: het waterschap ziet liever dat hier niet gebouwd wordt, maar als het echt niet anders kan, dan bodem- en klimaatbestendig. De variant groot Rij-

Dijkgraaf Jeroen Haan, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Analyse gevolgen hoeveelheid neerslag Limburg 2021 voor het gebied van De Stichtse Rijnlanden

nenburg is daarom voor het waterschap geen optie. En klein Rijnenburg dan? Haan: “Bouwen in de polder brengt grote risico’s met zich mee. Tegelijkertijd is de woningnood hoog, dat begrijpen wij ook. Daarom kijken we nu samen met de gemeente Utrecht naar nadere uitwerkingen van de conceptstudie. Waarbij we ons buigen over de invulling van water en bodem sturend in de ruimtelijke inrichting. Wat is er nodig om hier toekomstbestendig te kunnen wonen, mochten er toch woningen komen?”

Klimaatbestendig is het nieuwe normaal

De dijkgraaf gaat verder: “Extreme neerslag en extreme droogte, de afgelopen zomers laten duidelijk zien dat het klimaat verandert. Daarnaast komt hoogwater in de rivieren vaker voor. We mogen best spreken van een klimaatcrisis. Daarom moeten we nu heel goed nadenken welke functie we waar plaatsen. Bouw je in een polder die laag ligt en die eigenlijk dienst moet doen als waterberging? In Zuidplas en Westergouwe zijn de plannen al verder dan in onze regio. Daar zie je dat het mogelijkerwijs wel kan, maar dat het niet makkelijk is. De aanpassingen die je op zulke plekken moet doen om er ook in de toekomst te kunnen blijven wonen zijn groot. Maar we kunnen niet anders. Klimaatbestendig bouwen moet het nieuwe normaal zijn. Nu klimaatbestendige keuzes maken, voorkomt een potentiële schadepost van miljarden euro’s in de toekomst. Investeer aan de voorkant en voorkom reparatie achteraf.”

Verandering van mindset

Vroeger lazen we het landschap: er werd vooral gebouwd op de hogere stroomrug-

gen. Was een locatie niet geschikt, dan zochten we naar andere plekken. Maar grootschalige verstedelijking heeft ertoe geleid dat de rol van het landschap wat meer naar de achtergrond is verdwenen. Water en groen hebben maatschappelijke waarde en zijn onmisbaar voor de leefbaarheid, biodiversiteit, natuurontwikkeling en recreatie. Maar worden nog niet altijd als zodanig gewaardeerd in traditionele grondexploitaties. Sterker nog, water en groen worden eerder gezien als kosten dan als baten. Dat moet veranderen. Willen we water en bodem echt sturend maken, dan moeten we gaan inzien dat de waarde hiervan gigantisch is. Daar ligt een rol voor de overheid, voor ontwikkelaars, verzekeraars en de financiële sector. De eerste stappen daarin worden al gezet. Zo voeren banken klimaatstresstesten uit en liggen er plannen om kredietverstrekking duurder te maken op locaties die risicovoller zijn vanuit klimaatverandering.

Van watertoets naar waterpoort

“Als waterschap stimuleren we innovatief onderzoek naar nieuwe, flexibelere woonvormen” Innovaties nodig

Maar met alleen een verandering van mindset zijn we er niet. Jeroen Haan: “Als waterschap stimuleren we innovatief onderzoek naar nieuwe, flexibelere woonvormen. Zo doen we, samen met de gemeente Utrecht, mee in een studie naar drijvend bouwen in Rijnenburg. Traditionele bouw is wellicht aan de voorkant goedkoper, maar leidt op termijn op klimaatgevoelige bouwlocaties tot meer onderhoud en schade. Bodemdaling, wateroverlast, we krijgen er steeds vaker en sneller mee te maken. Dan kun je beter nu investeren in innovatieve woonvormen die op termijn voor veel minder onderhoud en schade zorgen. Samen met medeoverheden maken we afspraken over klimaatbestendig bouwen. Zo ligt er in de provincie Utrecht een ‘Convenant Klimaatadaptief Bouwen’. Doel? Verminderen van wateroverlast, hittestress, droogte en bodemdaling en het vergroten van de biodiversiteit.” Ideeën en plannen zijn er voldoende, maar de vraag is nog wel hoe je dat in de praktijk vormgeeft. Een instrument dat daarbij moet helpen is de in 2003 geïntroduceerde watertoets. Idee hierachter is om waterschappen zo vroeg mogelijk bij ruimtelijke projecten te betrekken. Dat gaat in veel gevallen al goed, maar het kan nóg beter. Met de nieuwe Omgevingswet verandert de watertoets in de weging van het waterbelang. Daarmee moeten gemeenten de opvattingen van de waterbeheerder betrekken bij vaststelling van het omgevingsplan. Dijkgraaf Haan: “We moeten van een watertoets naar een waterpoort. Niet eerst plannen ontwikkelen en dan toetsen, maar eerst door de waterpoort voor klimaatbestendig bouwen en daarna verder uitwerken. Op die manier komen we als water-

schappen vanaf het begin aan tafel, kunnen we onze kennis en expertise inbrengen en ontwikkelen we samen toekomstbestendige wijken.”

Goede samenwerking met de gemeente Utrecht

En dat gebeurt gelukkig ook al regelmatig in de praktijk. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de gemeente Utrecht werken goed samen op het gebied van klimaatbestendig bouwen. Mooie voorbeelden daarvan zijn Leidsche Rijn en de ontwikkeling van de wijk Merwede. Leidsche Rijn startte in de jaren ‘90 en inmiddels is circa 90% van de woningen gebouwd. In deze wijk zie je veel groen, grote waterplassen en wadi’s. Die wadi’s zorgen ervoor dat regenwater van de daken en wegen in de bodem infiltreren. En ook bij de ontwikkeling van de wijk Merwede wordt er klimaatadaptief gebouwd. Bouwblokken worden zo ingericht dat extreme regenbuien van eens in de 100 jaar geen schade veroorzaken. Concreet: de eis is dat een bui van 80 mm per uur verwerkt kan worden. Door bijvoorbeeld waterbergingen of afvoer naar oppervlaktewater. Het zou vanzelfsprekend moeten worden dat het waterschap vroeg aan tafel zit, om samen te werken aan een toekomstbestendig, leefbaar gebied.

Dus, bouwen in de polder Rijnenburg?

“We moeten van achteraf reguleren naar vooraf co-creëren”

De goede voorbeelden liggen er en klimaatadaptief bouwen begint langzaam meer voet aan de grond te krijgen. Haan: “De extreme zomers van de afgelopen jaren met perioden van flinke droogte én wateroverlast, hebben de ogen bij een groot publiek wel geopend. Klimaatverandering is serieus en we hebben er nu al mee te maken. Dat inzicht is er zeker ook bij plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen.” Betekent dat dan dat bouwen in de polder Rijnenburg oké is, mits klimaatbestendig? “Het blijft de vraag of bouwen in

laaggelegen polders nu wel zo verstandig is. Maar uiteindelijk voelen wij ons als waterschap ook verantwoordelijk voor de waaier aan maatschappelijke opgaven die ergens een plek moeten krijgen en zien wij ook het enorme woningtekort in de regio. Daarom kijken we samen met de gemeente Utrecht naar de mogelijkheden. Van adviseren naar co-creëren en meer stroomopwaarts water- en klimaatbelangen inbrengen. Van vooraf stimuleren in plaats van achteraf reguleren. Zodat als er in de polder toch gebouwd gaat worden, dit in ieder geval bodemdalings- en klimaatbestendig gebeurt en we toekomstige generaties niet opzadelen met de risico’s en het prijskaartje.”

This article is from: