mvhk 2025 verslag

Page 1


Waar doen we het voor?

Verslag van de 15e Middag van het Kinderboek

Inhoudsopgave

Woord vooraf 3

Programma 4

Ochtendprogramma 5

Brenda Heijnis: Knappe covers 5

Kevin Hassing: Masterclass Voorlezen 7

Wilma van den Bosch: Diorama’s maken en filmen met je telefoon 9

Auteursbond: Individueel en collectief auteursrecht 11

Opening door Maarten Lammers, programmamanager OBA 14

Introductie van de Middag en het thema 15

Introductie van illustrator Paco Vink 16

LEZING 1 Marco Kunst: Het leven van een loser17

Waar doen de aanwezigen het voor? 22

LEZING 2 Iven Cudogham: De kracht van storytelling 23

Muziek: Happy Camper 25

LEZING 3 Jolijn Swager: Balans in de boekenwaag 26

PAUZE 28

LEZING 4 Ted van Lieshout: 15 jaar Middag van het Kinderboek 30

Ted van Lieshout wordt geridderd 32

De Zeepkist 36

Gedicht Rian Visser, kinderboekenambassadeur36

Liselotte Dessauvagie van IBBY Nederland over Wereldkinderboekendag 37

Rosa Schogt van Redactief, vakvereniging van redacteuren, persklaarmakers en correctoren 38

Caspar de Kiefte van de Kunstenbond 39

LEZING 5 Chinouk Thijssen: Stoppen is geen optie 41

Zaalinteractie en live schilderij 44

Muziek: Happy Camper 45

LEZING 6 Roos Visser: Vanavond nog een goed gesprek? 46

Schilderij Paco Vink 50

Borrel! 52

Dank aan de sponsors 58

Op 8 februari 2025 vond in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, in de hoofdvestiging aan het Oosterdok, de vijftiende Middag van het Kinderboek plaats.

Het thema was ‘Waar doen we het voor?’

Waar doen we het voor?

Wat is het motief van de maker, de uitgever, de leesbevorderaar, de verkoper, om te doen wat gedaan wordt? Worden we gedreven door de zucht naar roem, macht en geldelijk gewin, door innerlijke drift en noodzaak, de behoefte de wereld te verbeteren, een plek te veroveren op het podium, de lezer op te voeden of schoonheid te verspreiden?

Dat wilden we deze tijdens deze jubileum-Middag onderzoeken, met bijdragen van bevlogen sprekers en geïnspireerde makers.

Los van het thema vonden in de ochtend traditiegetrouw een aantal workshops plaats. Ook daaraan wordt in dit verslag aandacht besteed, net als aan de korte bijdragen op de zeepkist, de muzikale intermezzi en de illustrator die live op het podium een schilderij maakte.

Van een aantal sprekers ontvingen we hun volledige lezing: die teksten zijn in dit verslag (na eindredactie) opgenomen. Van de andere lezingen hebben we een selectie uit de Powerpointpresentaties opgenomen en dankbaar gebruik gemaakt van de verslaglegging van de Middag door Femke Ganzeman en Anne Colenbrander.

De foto’s in dit verslag zijn gemaakt door Iris Vetter, tenzij anders vermeld.

Tijd Programmaonderdeel

Workshops, zalen zesde etage

11.00-12.15 Prinsenzaal

Vormgever

Brenda Heijnis

Knappe

Covers

Forum Voorlezer

Kevin Hassing

Voorlezen! Herenzaal Beeld en tekst Wilma van den Bosch

Diorama’s maken en fotograferen met je telefoon

Zaalprogramma Theaterzaal OBA, zevende etage

13.00 Welkom

Opening & introductie

Marco Kunst - ‘Het leven van een loser’

Iven Cudogham - ‘De kracht van storytelling’

Muziek - Happy Camper

Jolijn Swager – ‘Balans in de boekenwaag’

Keizerzaal

Auteursbond:

Marcel Fokkink en Annemarie van Toorn

Individueel en collectief auteursrecht

Ochtendprogramma

Ochtendprogramma

In de ochtend vonden vier goedbezochte en door de deelnemers enthousiast ontvangen workshops plaats. Hieronder een foto-impressie van deze workshops.

Live Illustratie

Paco Vink

14.35 –15.10

Pauze en boekverkoop

Ted van Lieshout – ‘15 jaar MvhK’

Verrassingsonderdeel

Zeepkist

Chinouk Thijssen – ‘Stoppen is geen optie’

Muziek - Happy Camper

Roos Visser – ‘Vanavond nog een goed gesprek?’

17:00 Afronding, borrel en boekverkoop

Organisatie en presentatie: Aby Hartog en Maria Postema

Brenda Heijnis: Knappe covers

In deze workshop leerden de deelnemers de basis van grafisch ontwerp voor kinderboekomslagen. Er werd ingegaan op typografie, omslagbeeld en titel en hoe deze drie samensmelten tot een krachtig beeld dat de inhoud van het verhaal vertaalt. Aan de hand van hedendaagse voorbeelden werd gediscussieerd over wat goed en minder goed werkt en hoe je jouw mening daarover helder kunt onderbouwen. De workshop werd afgesloten met het maken van een eigen cover.

Brenda Heijnis (1985) is jeugdboekenschrijver, grafisch ontwerper en webdesigner. Na haar studie Advertising aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam werkte zij een aantal jaar als artdirector bij diverse reclamebureaus. Daarna werkte ze als docent Creatieve Communicatie op het Mediacollege in Amsterdam. Uiteindelijk volgde ze haar hart en koos ze volledig voor het schrijven van jeugdboeken en haar eigen ontwerpbedrijf: Studio Brenda Heijnis. Haar jeugdroman Tikker wordt binnenkort verfilmd in Duitsland.

Brenda Heijnis
Wilma van den Bosch
Kevin Hassing
Marcel Fokkink, Auteursbond

Kevin Hassing: Masterclass Voorlezen

De masterclass voorlezen, voor iedereen die beter en met meer kennis en plezier wil voorlezen! Omdat Kevin Hassing naast auteur ook stemacteur is en veel boeken heeft ingelezen kan hij je helpen met al je vragen. Wat zijn je valkuilen? Wat doe je al goed, maar nog niet bewust? Hoe krijg je jezelf, en dus ook de luisteraar, enthousiast voor je verhaal? Want daar draait het bij voorlezen uiteindelijk om.

Voor deze workshop namen de deelnemers een boek mee waaruit ze graag of vaak voorlezen. Een aantal van hen ging daadwerkelijk voor de groep aan de slag met voorlezen; de anderen hebben door te kijken en te luisteren ook veel geleerd deze ochtend.

Kevin Hassing is schrijver en (stem)acteur. Hij is te zien geweest in het theater en op televisie.

Ook spreekt hij veel (kinder)boeken en tekenfilms in. Kevin schrijft sinds 2020 kinderboeken en schrijft in 2025 het Kinderboekenweekgeschenk. Zijn serie Mus en kapitein Kwaadbaard is populair onder kinderen (en volwassenen) en werd drie keer bekroond met de Kinderjury-prijs.

Wilma van den Bosch: Diorama’s maken en filmen met je telefoon

Wilma van den Bosch leerde de deelnemers de beginselen van het fotograferen van zelfgemaakte poppen in een zelf-ontworpen omgeving. Alles was mogelijk: de personages uit een eigen kinderboek in een interieur, een bos in de maneschijn, een sneeuwlandschap. Misschien een goed idee voor een volgend prentenboek, of een vervolgverhaal op Insta?

Wilma van den Bosch maakte 33 jaar als Disneytekenaar strips voor Donald Duck en andere Disneybladen. Ze kwam haar ontslag in 2017 te boven door onder de naam @boschwilmavanden op Instagram het monstertje Ikniet een vervolgverhaal te geven. Daarnaast verdient ze haar brood als puzzeltekenaar voor de Jan van Haasteren Studio.

workshop werd ze geassisteerd door illustrator Kees de Boer.

Bij deze

Auteursbond: Individueel en collectief auteursrecht

Als ik een tekst schrijf of een illustratie maak, welke rechten heb ik daar dan op? Krijg ik een vergoeding voor het feit dat mijn boek in elke bibliotheek terug te vinden is? En mag een uitgever zomaar wijzigingen aanbrengen in materiaal dat ik ontwikkeld heb?

Deze en nog veel meer andere vragen werden tijdens deze workshop beantwoord door Marcel Fokkink en Annemarie van Toorn van de Auteursbond. (Joanne Zwart van Pictoright was deze ochtend door omstandigheden helaas verhinderd, maar gelukkig kon Caspar de Kiefte van de Kunstenbond inspringen.)

Opening door Maarten Lammers, programmamanager OBA

Programmamanager Maarten Lammers opende de vijftiende Middag van het Kinderboek met een geëngageerd verhaal over het belang van boeken en jezelf daarin herkennen, ondersteund met foto’s van toegewijd lezende kinderen en nieuw geopende schoolbibliotheken. Een Syrisch meisje liet hem tijdens een opening een keer het prachtige prentenboek Nours geheime bibliotheek zien. De stralende lach waarmee ze in de camera keek, zei genoeg: ‘Daar doe je het voor – om de liefde voor het lezen over te dragen.’

Introductie van de Middag en het thema

De Middag werd georganiseerd en gepresenteerd door Aby Hartog, dit jaar voor het eerst samen met kinderboekenvertaler en -schrijver Maria Postema, die het stokje overnam van Marco Kunst. Deze vijftiende Middag stond in het teken van de vraag: Waar doen we het voor? Waarom blijven schrijvers schrijven, illustratoren illustreren, dichters dichten, uitgevers uitgeven en leesbevorderaars het lezen bevorderen, soms tegen alle klippen op?

Introductie van illustrator Paco Vink

Het live schilderij werd dit jaar gemaakt door illustrator Paco Vink (1982), die al tekent zolang hij een potlood kan vasthouden. Hij studeerde animatie aan de Kunstacademie in Rotterdam en werkte jarenlang als animatiefilm-regisseur aan tekenfilms en series (zoals Trippel Trappel en Woezel & Pip).

Sinds 2020 illustreert hij vanuit zijn studio in Den Haag fulltime kinderboeken, waaronder de succesvolle reeksen Game Helden (van Marcel van Driel) en De Kleine Astronauten (van André Kuipers).

Paco werkt vaak digitaal, vertelde hij op het podium, maar hij heeft gemerkt dat hij door echt schilderen veel meer ontspannen raakt. Natuurlijk kreeg ook hij de vraag waar hij het voor doet. Zijn antwoord: als kind kon hij zich compleet verliezen in boeken en films, en dat probeert hij nu over te dragen.

LEZING 1 Marco Kunst: Het leven van een loser

‘Zo’n tien jaar geleden namen

Aby en ik de organisatie en presentatie van de Middag van het Kinderboek over van Ted van Lieshout. Dat was een grote eer, en het was een enorm genoegen om al die jaren met Aby samen te werken. Ik dacht dat het leuk zou zijn om hier vanmiddag met een terugblik te komen. Wat foto’s en anekdotes en zo. Maar toen ik het thema van deze Middag vernam, ging dat met me aan de haal.

Waar doe je het voor?

Ja, jemig, waar doe ik het eigenlijk voor?

Sorry, geen verhalen uit de oude doos dus.

Want die vraag is veel te actueel.

Zouden schrijvers, illustratoren, uitgevers, boekhandelaren etc. niet beter fulltime klimaatactivist kunnen worden? De politiek in gaan? Vlammende essays schrijven? Voor de voedselbank werken? Bomen planten, de zorg of het onderwijs in gaan… Er is zoveel te verzinnen dat urgenter lijkt dan het maken van kinderboeken.

Oké, dan. Daar ga ik. Waar doe ik het voor?

1 Iets over verhalen

In mijn nieuwe boek, De bron, leert Nour, een meisje van dertien, Omar kennen. Hij ziet eruit als een jongen van haar leeftijd, maar hij blijkt 10.000 jaar oud te zijn. Hoe dat precies zit, dat leest u komend najaar in het boek. Met illustraties van Djenné Fila. Waar ik nu alvast een heel klein voorproefje mag geven!

Een klein fragment uit het boek:

‘Weet je,’ begint Omar. ‘In veel van mijn herinneringen, zitten we ’s avonds rond een kampvuur. Duizenden jaren zwierf ik van volk naar volk, en ik hoorde evenveel verhalen als er kampvuren waren… bij de ingang van een grot, in een beschutte vallei of midden op een kale vlakte… en álles was een raadsel voor ons.

Als we omhoog keken, zagen we sterren en de maan. Dwaalsterren en kometen, maar we hadden geen idee wat dat waren. Ook de wolken en de zon… Waar kwamen ze vandaan? Wat was er achter het blauw van de hemel?

Als het donderde en bliksemde… Het geweld van de wind om ons heen. We wisten niets… Bijna niets… Hoe kon het dat iemand het ene moment met glanzende ogen vertelde over de jacht, en het volgende moment voor altijd zweeg?

En dan ónder de grond… Wat was daar? In de diepte onder onze voeten moesten wel andere werelden schuilgaan.

Alleen maar mysterie.

We stellen vragen die we niet kunnen beantwoorden. We verzinnen verhalen als antwoorden… Al die gekke verhalen: over waarom de zebra strepen kreeg en de maan haar vlekken, over de oorsprong van de planeten en het zout van de zee… Miljoenen moet ik er gehoord hebben, in steeds weer andere talen.’

Paco Vink
Live illustratie

‘Maar,’ onderbreek ik hem, ‘moderne wetenschap is toch veel slimmer en beter?’ Omar lacht. ‘Ik heb rond gekeken in de steden van nu, en ik heb van alles gelezen… over het heelal en de oorsprong van het leven. Met telescopen kun je ver weg kijken. Jullie zien prachtige sterrenstelsels, maar als verklaring voor het begin van alles, komen die astronomen niet verder dan de Oerknal… Maar wat is dát? Alle vragen van rond het kampvuur komen gewoon weer terug: Wat zette die knal in gang? Wat was er vóór die knal? Wat knalde er? Wat zijn tijd en ruimte?’ ‘En… wat is leven? Biologen hebben het over systemen die vanzelf ingewikkelder worden. Reacties die zichzelf in stand houden... Maar waarom zit het heelal zó in elkaar dát het tot leven komt? Dat we kunnen zien en denken. Ervaren en bewust zijn… Dat kún je niet als botsingen van atomen beschrijven. Nooit. Mensen zijn deel van het heelal. Wij zijn het heelal dat zich van zichzelf bewust wordt… Een wonder.’

2 Iets over taal

Ooit leerde ik van de filosoof Jean François Lyotard, dat taal en verhalen altijd onrechtvaardig zijn. Altijd.

Dat zit zo.

Zonder taal of verhalen is de wereld één groot vormeloos gebeuren. Een klont. En zelfs dat is al een naam, een woord. Er is alleen maar hier en nu. Een kolkende maalstroom waarin alles even betekenisvol is. Of betekenisloos.

Maar toen vonden mensen de taal uit. Woorden snijden de wereld in nette stukjes. Zinnen verbinden die woorden in structuren met elkaar. Verhalen ordenen de boel. Geven oplossingen en verklaringen. Ineens hebben we appels en peren. Mannen en vrouwen. Met appels en peren heeft niemand die ik ken een probleem. Met mandarijnen, mineola’s en clementientjes ligt dat misschien al ingewikkelder. Maar het is allemaal vrij onschuldig. Veel ingewikkelder ligt het als we het over mannen en vrouwen hebben. In Amerika bestaan er op bevel van het nieuwe opperhoofd ineens alleen nog maar mannen en vrouwen. Geen tinten meer daartussen, geen vrijheid om je eigen definities of voorkeuren te hanteren. Allerlei mooie, gevoelige nuances zijn uit de taal weggevaagd.

Veel mensen ervaren dit als onrecht. Hun wordt het woord ontnomen. Hun ervaringen en waarnemingen zijn betekenisloos verklaard. Slavenhouders, nazi’s en de Spaanse inquisitie vonden ook dat ze een hoogstaande moraal hadden over hoe je met mensen moet omgaan… Alleen was hun definitie van wat een ‘mens’ is erg beperkt. In de loop van de geschiedenis zijn tal van groepen uitgesloten van de definitie van het woord ‘mens’ – op grond van religie, huidskleur, gender, seksuele voorkeur, noem maar op.

Dit uitsluiten komt bij veel meer woorden voor: ziet de ander de betekenis van jouw pijn, jouw verdriet, jouw rechten? Welke definitie delen we. Wie of wat sluiten we hiermee uit?

Woorden delen de wereld niet neutraal in stukjes. Ze zijn je reinste politiek.

Wij schrijvers gebruiken de hele tijd woorden…

Verhalen zijn op dezelfde manier onrechtvaardig: iedere cultuur, iedere samenleving heeft dominante verhalen.

Verhalen brengen structuur aan in wat we ervaren en hoe we onze samenleving inrichten. Maar die verhalen sluiten andere mogelijkheden uit. Framen, noemen we dat wel, met een mooi Nederlands woord. We framen altijd. Ieder verhaal is nu een frame.

In verhalen spiegelen we de gangbare normen en waarden van de cultuur waarin we leven. Deels moeten we wel. Taal is altijd gedeelde taal. Als we niet grotendeels de taal van onze tijd spreken, zal niemand ons begrijpen.

Onvermijdelijk.

Commercieel is het trouwens aantrekkelijk om binnen die lijntjes te kleuren. Variaties vertellen op wat er al is. Vermaak, spektakel en bevestiging verkopen goed. Geef de mensen ultrabewerkt brood en algoritmisch voorgekauwde spelen. Geef de kinderen pizza, patat en boomhutten met veel verdiepingen. Dan hoeven ze lekker niet na te denken. En ze leren het ook niet.

Het is moeilijker om buiten de bekende paden te treden. Maar die Franse filosoof, die Lyotard, schreef dat dát nu juist de taak van de schrijver is: je intuïtie gebruiken. Probeer waar te nemen wat nog geen woorden heeft. Luister naar wie geen stem heeft. Probeer te zien wie buiten de bekende verhalen valt en uitgesloten wordt.

Buiten de bekende taal treden: luisteren, voelen, waarnemen en daar nieuwe verhalen voor vinden. Woorden geven aan wie het woord niet krijgt of nog niet heeft. Steeds weer. Altijd weer. En dat is zéker belangrijk als je voor kinderen schrijft.

3 Iets over kinderen

Guus Kuijer schreef over het geminachte kind: er wordt op allerlei manieren macht over ze uitgeoefend. Maar wie luistert écht naar ze?

Kinderen hebben op veel manieren het woord niet. Geen stem. Geen stemrecht. Onderworpen aan schoolsystemen. Ze hebben letterlijk het woord nog niet omdat ze nog veel woorden moeten leren.

Tegelijk groeien ze op in een wereld die anders is dan de wereld waarin wij opgroeiden. Hun angsten en verlangens, de dingen waar zij plezier in hebben, waar ze van dromen, waar zij druk ervaren…

Al die dingen kunnen wij als kinderboekenschrijvers misschien een beetje helpen verwoorden. We moeten ze bloedserieus nemen. Een beetje een weg voor hen banen. Nieuwe verhalen bieden. Nieuwe mogelijkheden.

We moeten ze trouwens ook aan het lachen, griezelen en huilen maken. Want anders willen ze onze boeken niet lezen. Natuurlijk! Met alleen zo’n saaie, serieuze lezing als deze bereik je niets bij kinderen.

4 Nog iets over kinderen

Onlangs fietste ik over de P.C. Hooftstraat. Dat is zo’n straat waar allemaal winkeltjes zijn die spiegeltjes en kraaltjes verkopen tegen absurd hoge prijzen. De mensen kopen het graag, omdat ze de verhalen geloven die hippe reclamejongens voor veel geld uit hun duim zuigen. Wat trouwens een mooi voorbeeld geeft van de kracht van verhalen. Ineens hoorde ik naast me, vanuit de bak van een bakfiets een jongetje roepen: ‘Lambo! Lambo!’ Opgewonden wijzend. Hij schreeuwde dat zijn vader moest stoppen. De bakfiets maakte een slinger. Bijna botsten we op elkaar.

Verbaasd keek ik in de aangewezen richting en vroeg me af wat ‘Lambo’ betekende. Mijn gedachten dwaalden af naar Lambiek, Lampegat, lambada, lapzwans, Hubert Lampo… Pas op de Spiegelgracht viel me in dat het jongetje een Lamborghini gespot had. Een dure auto. Ik moest denken aan al die keren dat ik op een school wéér te horen kreeg: ‘Meneer, wat voor auto heeft u? Bent u rijk?’

Ik zeg dan dat ik stinkend rijk ben, want ik heb een dak boven mijn hoofd, eet iedere dag lekker, heb mensen om me heen van wie ik hou en die van me houden, heb de vrijheid en de luxe om te zeggen wat ik wil, en te doen wat ik het liefste doe. Mijn leven is veilig. Wat een rijkdom! Veel kinderen kijken me dan glazig aan. Want de belangrijkste waarde die ze hebben meegekregen is de waarde van geld. Luxe. Spulletjes.

Of nee, er is nog een andere waarde: beroemd zijn. Dat vinden ze ook interessant. Maar daar hangt dan aan vast dat mensen die beroemd zijn ook rijk zijn.

Op de middelbare school wordt het nog erger, want daar is dat rijk en beroemd niet meer alleen een fascinatie, maar het verandert in een continue druk. Rijk en beroemd dat móét je worden. Anders ben je een loser.

O ja, je moet ook nog eens mooi zijn. Rijk, beroemd en mooi. Dat is het verhaal, het frame, waarin we onze kinderen kennelijk willen persen.

En daarvoor moeten ze vechten. Aan hun cv werken. Vechten, vechten, vechten! Want niet iedereen kan rijk, beroemd en mooi zijn. Er moet een grote meerderheid aan losers zijn om die zogenaamde happy few te laten shinen. Dat is het onvermijdelijke onrecht. Hoe onze samenleving uitsluit.

Wat een leegte. Wat een verdriet. En vooral: wat een angst. De angst het niet te redden in de ratrace. De angst niet goed genoeg te zijn. De angst anders te zijn. De angst een loser te zullen worden.

Werk aan de winkel dus, om daar andere verhalen tegenover te stellen!

Als ik op basisscholen kinderen naar de toekomst vraag, dan valt me op dat er nog veel meer onzekerheid en angst is. Angst voor het klimaat, oorlog en epidemieën. Angst voor links of voor rechts, voor robots en computers, voor vluchtelingen en vreemdelingen…

Daar moet ik als schrijver iets aan proberen te doen. Verhalen schrijven die die angsten en onzekerheden onder ogen zien.

Onder ogen zien: dat moet! En dan hoop bieden. Dat moet ook.

5 Tot slot

We zitten nog altijd rond kampvuurtjes. Net als tienduizend jaar geleden. Miljarden vuurtjes waarvan de schittering weerspiegelt in onze ogen. Rechthoekige privékampvuurtjes die we overal mee naartoe nemen. Gekluisterd aan die vuurtjes luisteren en kijken we naar verhalen. Verhalen die worden gefilterd en vormgegeven door grote bedrijven. Niet onze eigen dromen en mijmeringen spiegelen in de vlammen. Geen verhalen of ideeën die opborrelen uit de vlammen van ons eigen onbewuste. Maar de gelikte visioenen van bedrijven en ‘influencers’ die alleen maar geld aan ons willen verdienen. ‘Influencers’: het woord alleen al.

Dat is zo ongeveer de enige waarde die over is. De waarde van geld. Geld is macht. Wat niet in geld is uit te drukken is machteloos en betekenisloos.

Maar dat andere ís er wel.

Er is liefde, schoonheid, verwondering, absurditeit, tederheid. De wereld is bodemloos, grenzeloos, oneindig, afgrondelijk en grotendeels onbegrijpelijk. Maar die dingen worden onverschillig aan de kant geveegd door de zure bullshit van dat zogenaamde ‘gezond verstand’. En dát is waar ik het voor doe, om al die ongrijpbare begrippen in ere te houden en met nieuwe verhalen betekenis te blijven geven.

In de ogen van het economische denken ben ik een loser.

Maakt me niet uit. Want ik weet dat de wereld oneindig veel groter is.

Ik zoek het ongehoorde.

En probeer dan in spannende, mooie, grappige, hoopvolle verhalen te delen wat ik vond. Delen met kinderen die ermee aan de haal moeten gaan, die er hun eigen taal en wereld mee kunnen gaan bouwen. Ik probeer ze instrumenten te geven, vergrootglazen, microscopen en telescopen waarmee ze de wereld te lijf kunnen gaan. Gereedschap. Hamers, handdoeken, drilboren, liefde, borstels, lepels, wielen, aandacht, klei, water, aarde, lucht en vuur.

Vooral vuur! Heel veel vuur!

Dat wil ik proberen.

Dank u voor uw aandacht.’

Waar doen de aanwezigen het voor?

Tussen de lezingen door gingen Aby en Maria meerdere keren de zaal in om de aanwezigen te vragen waar zij het voor deden. Ze willen kinderen inspireren, de verhalen die ze in zich hebben móéten naar buiten, lezen zorgt voor meer begrip voor elkaar. Paco Vink werkte ondertussen gestaag door aan zijn schilderij.

LEZING 2 Iven Cudogham: De kracht van storytelling

Ondernemer noemt hij zichzelf, storyteller; hij is presentator en bekend door het televisieprogramma Een huis vol. Pas sinds een paar jaar durft Iven Cudogham zich ook schrijver te noemen. Het begon met de wens om de verhalen over Anansi de spin, die uit West-Afrika naar Suriname meegereisd, nieuw leven in te blazen voor al die kinderen die daar niet meer automatisch mee opgroeien. Iven heeft een hele serie prenten- en eersteleesboeken gemaakt over de trickster-spin, eigenlijk in aanloop naar tekenfilms. Net als Anansi uiteindelijk altijd beter wordt van een gebeurtenis, grapte Iven, doe ik het… voor het geld!

Maar hij doet het ook om te zorgen dat de Anansi-verhalen niet verloren gaan, want als jouw verhalen er niet meer zijn, gaat er iets van je identiteit verloren. En verhalen met elkaar delen maakt iedereen rijker.

Bovendien helpt het als kinderen hem zien, of zijn foto op een boek. Nog steeds zijn kinderboekenschrijvers in grote meerderheid wit. ‘Wij lijken op elkaar. Dan kan ik óók schrijver worden!’ zei een jongen bij een schoolbezoek. En daar doet hij het voor.

Muziek: Happy Camper

De muzikale intermezzi werden dit jaar verzorgd door Job Roggeveen en Leine van Happy Camper, twee veelzijdige alleskunners. Job is muzikant en animator – met zijn animatiestudio Job, Joris en Marieke werd hij genomineerd voor een Oscar (voor de korte animatiefilm A Single Life) en maakte hij het prentenboek Wie doet dat toch?! Leine is muzikant, ontwerper en illustrator, en zong onder andere de liedjes voor De Liedjesalmanak en De Liedjesatlas van Koos Meinderts. Samen schreven ze The Both of Us, het nieuwste album van Jobs muzikale project Happy Camper, dat in 2023 verscheen bij platenlabel Excelsior. Van dat album speelden ze tijdens de Middag van het Kinderboek een aantal prachtige liedjes, met op de achtergrond foto’s van hun kindertijd én Happy Camper-mascotte Manfred de Yeti.

LEZING

3

Jolijn Swager: Balans in de boekenwaag

Ook uitgeverijen doen het niet voor geld – ook zij verdienen slechts zo’n 10% per boek, legde Jolijn Swager – uitgever van Volt en Quokka –tijdens haar lezing. De rest is voor gemaakte kosten en de boekhandels (en dat is óók nodig). In de uitgeverijwereld is er altijd tijd en geld tekort. Waar doet een uitgever het dan wel voor? Jolijn liet zien dat zij heel bewust bezig is met de inhoud van de boeken van uitgeverij Volt. Ze wil zorgen voor een goede balans, zodat er voor ieder kind iets te kiezen valt.

Maar ze gaf ook aan dat dat toch iets anders is dan alleen maar uitgeven wat de markt wil. Als ze bij Volt namelijk zouden luisteren naar iedereen, zouden ze Fiep Westendorp niet eens meer kunnen uitgeven, want ja… circusdieren, dat kan écht niet meer. En Jip en Janneke geven nota bene mélk aan een egeltje… Als maker moet je dus goed nadenken over eigen keuzes. Jolijn is altijd op zoek naar een boekenstapel die ‘in balans’ is: komt er een boek over de islam (Planeet Omar), dan ook een boek over het christendom (Bent u daar, God? Ik ben het, Margaret). Komt er een boek over een gangbare, stoere sport (Het grote wielrenboek), dan ook over… stokpaardrijden (Een eigen stal). Ook doet ze haar best om bij Volt boeken uitgeven over kinderen met diverse culturele achtergronden. En ze zoekt gedichten voor een nog te maken poëziebundel over honden – alle dichters zijn uitgenodigd om iets in te sturen!

Zo veel mensen zo veel wensen

‘Gezonde boekenstapel in balans’

LEZING

15 jaar Middag van het Kinderboek

Ted van Lieshout, grondlegger van de Middag van het Kinderboek, verwees in zijn jubileumspeech naar Paul Biegel: het belangrijkste aan kinderen is niet dat ze klein zijn, maar dat ze groot worden. Je moet bij het maken van kinderboeken dus vooral niet te veel voor ze door de knieën gaan. Ted blikte terug op de eerste periode van de Middag van het Kinderboek. Hij vertelde hoe Hans Hagen en hij samen in 2001 de eerste middag organiseerden in het toen nog nieuwe gebouw van de OBA en waarom ze de Gouden Lijst uitreikten. Nadat die werd overgenomen door de CPNB, en vervolgens afgeschaft, is het eigenlijk nooit meer goed gekomen met een prijs voor de boeken voor 12 tot 15 jaar. De vonk die leidde tot de eerste MvhK was de Annie M.G. Schmidt-lezing van Sjoerd Kuyper in 2009. Ted vertelde het verhaal over de inkomsten van kinderboekenmakers nogmaals in het kort: ‘Vroeger was alles beter.’ Van 10 procent royalty’s voor de auteur van de bruto verkoopprijs en een apart bedrag voor de illustrator plus nog een bedrag voor het omslag, ging de honorering in veel contracten eerst naar 10 procent van de netto prijs en één bedrag voor de illustrator, en vervolgens kreeg de illustrator ook royalty’s, máár die gingen af van wat de auteur kreeg. Eerst waren uitgevers bevlogen mensen, nu zijn het managers die de hogere managers tevreden moeten houden – in de woorden van Ted. Ted vertelde ook eerlijk dat hij een beetje spijt had dat hij na 7 jaar het stokje had doorgegeven aan Marco Kunst en Aby Hartog. Hij wilde zich toen vol inzetten voor ‘Lees je beter’, een project dat niet echt van de grond is gekomen. Ook biechtte hij op dat hij na het eerste jaar zonder Hans Hagen verderging omdat… hij hoopte gescout te worden door een tv-omroep! Hij rende zelfs nog even terug het podium op om te laten zien dat hij dezelfde schoenen aan had die hij op die Middagen altijd had gedragen.

Alice Hoogstad

Een zorgvuldig geheimgehouden programma-onderdeel: na de lezing van Ted van Lieshout kwam de Amsterdamse loco-burgemeester Marjolein Moorman naar het podium voor een speech. Haar tekst is hieronder integraal opgenomen.

‘Goedemiddag allemaal,

Wat leuk om hier te zijn, op de Middag van het Kinderboek, om een eerbetoon te brengen aan de man die vijftien jaar geleden aan de wieg stond van deze middag. De bevlogen organisator, presentator en netwerker die deze middag heeft uitgebouwd van een protestbijeenkomst tot een geweldig evenement waarop we het kinderboek in al haar verscheidenheid vieren. In woord, maar ook in daad.

Ik heb het natuurlijk over de man die al zo lang, zo belangrijk is voor de Nederlandse jeugdliteratuur. De man die ons na al die jaren nog steeds weet te betoveren met zijn originaliteit, zijn verbeelding, zijn sprankelende verhalen en heerlijke tekeningen... Ted van Lieshout.

In den beginne, beste Ted, dacht jij dat je geen schrijver kon worden. Je maakte nogal eens een d/t-fout, en vond het heerlijk om te strooien woorden als 'desalniettemin', 'niettegenstaande" en 'nochtans'. Daar kreeg je de mensen niet voor op de banken. Dus werd je eerst maar eens illustrator en grafisch ontwerper. Maar je ontdekte dat je in gedichten en verhalen voor kinderen al snel ook de juiste woorden kon vinden. En dat hebben we geweten...

De jeugdliteratuur werd jouw domein, jouw speelplaats, jouw erf. Omdat je er je beide talenten in kwijt kon, maar vooral omdat je er veel energie en inspiratie van kreeg. Je zei eens: "Het probéren om kinderen gedichten te laten lezen en kunst te laten bekijken, dat maakt mij gelukkig". En dat geluk ging twee kanten op.

Want jouw boeken zijn stuk voor stuk pareltjes: uniek, rijk en toegankelijk. Nooit voorspelbaar, nergens een opgeheven vinger. Maar verrassend, intelligent én lichtvoetig. Jouw vrije, originele en onderzoekende geest klinkt in alles wat je doet door. Met aanstekelijke nieuwsgierigheid en enthousiasme weet je de literatuur dichtbij te brengen voor iedereen: jong en oud, en wat je achtergrond ook is. Je schreef en illustreerde tientallen boeken, waaronder natuurlijk de populaire Boer Boris-serie. Je werk werd veelvuldig vertaald en je won Griffels, Zoenen en tal van andere prijzen.

Maar belangrijker misschien, is dat je met je werk een hele generatie jonge lezers verleidde om te ontdekken hoeveel plezier je met taal kunt hebben. Bij jou dansen rijm en ritme over de pagina's, en dat is aanstekelijk, verslavend zelfs...

Dichten kan jij over alles. Je schreef een mandarijntjessonnet, een gedicht over aan tafel gaan, hoogtevrees, een batterijtje, oeverloos geluk, over de dood, en over het universele verlangen om gezien, begrepen en bemind te worden,

Je bracht je vaak ontregelende teksten met humor en bravoure over het voetlicht, en liet zien dat poëzie ook 'leuk' kan zijn, spannend en avontuurlijk. Je speelt met woorden, proeft hun smaak en gewicht, Iaat weg wat weg kan, biedt hoop, roept indringende beelden op en doorbreekt taboes. Gelukkig maar. Want in deze rare tijden is het nodig om moedig te zijn, om onderwerpen aan te kaarten. Ook in kinderboeken, in het belang van de verbeelding, de verleiding en het vrije woord... Zoals veel schrijvers ben ook jij een individualist. Maar dan wel een individualist met een groot hart. Je zette je in voor het Modelcontract Kinderboeken, met onder meer afspraken over de beloning van illustratoren. Je zette het project Lees Je Beter op, om zieke kinderen zich wat beter te laten voelen.

En je wendde met veel kennis en liefde je invloed aan voor jong talent, dat je inspireert en steunt. In woord, maar ook in daad. Zo zette je een Boer Boris-fonds op ter ondersteuning van beginnende en jonge kinderboekenmakers.

Beste Ted, vroeger was de jeugdliteratuur een ondergeschoven kindje. Tuurlijk, het was toen ook al van groot belang dat kinderen goed leren lezen, maar er was maar weinig belangstelling voor de rol die kinderboeken daarbij kunnen spelen. Jij was onmisbaar om dat denken definitief te veranderen. Dankzij jouw energie, betrokkenheid en enthousiasme voor de positie en de kwaliteit van het kinderboek kunnen we nu zonder reserves zeggen; het Nederlandse kinderboek staat op de kaart, en leeft als nooit tevoren.

Vandaag eren we jou voor jouw onmisbare bijdrage aan die zegetocht. In woord, maar je raadt het al… ook in daad. Want het heeft Zijne Majesteit de Koning behaagd je te benoemen tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Van harte gefeliciteerd!’

Ted van Lieshout is nu Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Gedicht Rian Visser, kinderboekenambassadeur

Kinderboekenambassadeur Rian Visser bracht op de zeepkist uit het hoofd het volgende gedicht ten gehore:

Waarvoor ik het doe

Schrijf ik gedichten en verhalen, dan droom ik van volle zalen en mensen die volgaarne betalen om mij te mogen horen. Want ík ben uitverkoren. Met mijn welgekozen woorden red ik de wereld.

Tenminste, dat maak ik jullie wijs. Lezers wil ik overhalen: ga minder vaak op reis, stop met het klimaat verstoren, let op CO2 .

Doe als ik, dan is alles misschien nog niet verloren.

Ik loop met demonstraties mee.

Ik ben voor vrede en natuurlijk tegen nodeloos geweld, maar sta zelf niet in het veld.

Ik maak slag noch stoot en welke kant ik steun, laat ik dikwijls in het midden. Ik hou niet van grote woorden.

Liever schrijf ik klein: over zachte dagen, stilletjes bidden, nergens pijn: wie kan daar tegen zijn?

Zo balanceer ik op een koord van woorden en hoor de mensen smalen: kijk dat schrijvertje eens stralen in haar afgesloten kamer, waar niemand haar mag storen. Haar woorden zijn als plastic kralen die diamanten imiteren.

Wat denk ze óns te kunnen leren?

Niets, mijn beste lezers, niets. Geen wijsheid valt hieruit te halen. Waarom ik nu voor u sta?

Ik denk gewoon hardop wat na en hoop op chocola.

Liselotte Dessauvagie van IBBY Nederland over Wereldkinderboekendag

‘Op 2 april, de geboortedag van Hans Christian Andersen, wordt Wereldkinderboekendag gevierd. Deze speciale dag is ingesteld door IBBY International om de liefde voor lezen uit te dragen en mensen over de hele wereld te inspireren het kinderboek te vieren.

IBBY Nederland verzorgt in 2025 de bijbehorende poster met een motto en thema die aanleiding zijn om overal in het land leesbevorderende activiteiten uit te zetten. Het thema en motto voor ICBD 2025 komen uit de geïllustreerde dichtbundel Alle wensen van de wereld (2021) van auteur Rian Visser en illustrator Janneke Ipenburg. Het thema van onze inzending is: “De vrijheid van verbeelding” en het motto: “Maak beelden bij mijn gedicht, maar voel je vrij: deze woorden zijn van jou, ook al kwamen ze uit mij.” Bij de poster zijn zowel een brochure met achtergrondinformatie en het volledige gedicht als een aantal lessuggesties ontwikkeld voor drie leeftijden (4-6/6-9/9-12jaar). Dit projectplan richt zich op het verspreiden van de poster/brochure/lessuggesties onder een zo breed mogelijk publiek van intermediairs zodat zij rondom deze dag met leespromotie aan de slag kunnen. Ook wordt rondom de Internationale dag van het Kinderboek een wedstrijd uitgeschreven om kinderen actief en creatief met hun eigen verbeelding aan de slag te laten gaan. Met deze wedstrijd kunnen meerdere deelnemers onder andere een passend boekenaanbod voor hun school winnen. Kijk op https://www.ibby-nederland.nl/activiteiten/icbd2025/ voor alle downloads. De poster wordt verspreid onder alle basisscholen en bibliotheken in NL.

De invulling van Wereldkinderboekendag in Nederland komt tot stand met steun van het Nederlands Letterenfonds, Fiep Westendorp Foundation en De Versterking en EBC.nl.’

ZEG HET MAAR!

Rosa Schogt van Redactief, vakvereniging van redacteuren, persklaarmakers en correctoren

‘Mijn naam is Rosa Schogt, en ik ben freelance redacteur, persklaarmaker (van meerdere schrijvers en vertalers hier in de zaal), ik ben dichter en ik was jarenlang boekverkoper. En ik ben een van de initiatiefnemers en sinds afgelopen woensdag officieel de voorzitter van Redactief, vakvereniging voor freelance redacteuren, correctoren en persklaarmakers, een vereniging met inmiddels bijna 100 leden. We werken momenteel keihard aan een site met een kennisbank met documenten over vakdefiniëring en tarieven, taalkundige en zakelijke links en tips, en een forum om elkaar vragen te stellen of te attenderen op klussen.

Waar doen we dat voor? Voor onszelf en onze collega’s. Omdat het nodig is! Om die vele eenzame eenpitters en al hun kennis samen te brengen, niet alleen op een website, maar ook met borrels en intervisiegroepen. Zodat we kunnen leren van elkaar en beter in ons vak kunnen worden - een officiële opleiding is er immers niet. Om zichtbaarder te worden, voor elkaar en voor onze opdrachtgevers. Maar ook om ons sterk te maken voor betere communicatie met die opdrachtgevers, o.a. door duidelijke vakdefiniëring. Want wat een redacteur doet, dat weten de meeste mensen wel (al heb je natuurlijk een bureauredacteur, een acquirerend redacteur, eindredacteur, een tekstredacteur, een hoofdredacteur...) maar een corrector of, een, eh, persklaarmaker...? We ontdekten trouwens dat zelfs wijzelf hierover van mening verschillen: ‘Pkm, dat is toch lichte redactie?’ zei een collega. De ander vond dit eindredactie, een derde zei: ‘Hè, dat is precies wat ik doe als ik corrigeer,’ en ten slotte riep iemand: ‘Die hele term persklaarmaker is onzinnig, die is gewoon verzonnen om ons minder te kunnen betalen.’

En da’s ook wel een dingetje waar Redactief zich druk om maakt. De positie en financiële waardering van het vak, vooral bij de algemene uitgeverijen. Ik hoorde vorige week in de kroeg nog een redacteur aan een schrijfcoach uitleggen wat het verschil tussen een corrector en een persklaarmaker was, waar hij achteloos aan toevoegde ‘O, en dat zijn echt de slechtstbetaalde meest ondergewaardeerde mensen van het hele proces’. We hopen dat we over een tijdje echt niet meer hoeven te zeggen dat je bij de meeste uitgeverijen niet meer dan 5 tot 6,5 euro per 1000 woorden krijgt, een bedrag waarmee je zelfs als je met 5000 woorden per uur door een boek heen jakkert niet aan die €33,-/uur van de wet DBA komt. Jullie weten nu wie we zijn en wat we doen: laat dat vooral aan anderen weten. Schrijvers, vertalers, heb je contact met je corrector of persklaarmaker? (Vinden wij meestal erg leuk!) Leer ons en ons werk beter kennen! Je kan ons ook straks leren kennen, secretaris Marije van der Schaaf loopt hier ook rond, of vind ons op info@redactief.nl. Dan doen wij intussen waar we het beste in zijn: boeken mooier en beter maken. Want natuurlijk doen we het dáárvoor! We doen het om teksten op te tillen. Om schrijvers te behoeden voor stomme fouten. Je hebt ergens een tikfoutje gemaakt, of een zin maar half gewijzigd. Je hebt stopwoordjes. Je hebt in hoofdstuk drie staan dat je hoofdpersoon acht is en ergens anders staat iets over wat ze leert op school, en wij checken of dat wel met elkaar klopt. We vissen je anglicismen er voor je uit. Met ergernis en liefde. Omdat we liefde voor taal hebben. Voor mooie boeken. Altijd. En daar doen we het voor.’

Caspar de Kiefte van de Kunstenbond

Caspar de Kiefte van de Kunstenbond presenteerde de resultaten van de enquête over het inkomen en de positie van illustratoren (conclusie: die moet veel beter).

91% noemt LAGE FINANCIËLE VERGOEDING als negatief aspect

Van het vak

Bruto jaarsalaris

- 92% verdient onder modaal

- 77% zelfs onder het social minimum (bij Stripmakers was dat 67%)

- 19% verdient MINDER dan €2.000 (bij Stripmakers was dat 39%)

LEZING 5 Chinouk Thijssen: Stoppen is geen optie

‘Als kind hield ik al van verhalen, maar ze kwamen alleen binnen als ze echt goed werden verteld. Als ik helemaal in het verhaal werd gezogen. Zo hing ik aan de lippen van de juf die Blauwe plekken voorlas. Ik reisde in gedachten mee naar De geheime tuin Oorlogswinter vond ik megainteressant, en Remi... ach, ik voelde met hem mee. Het Achterhuis nam ik zelfs mee om te lezen in een restaurant, tot ongenoegen van mijn niet-begrijpende ouders. Hoezo neemt dat kind een boek mee naar een restaurant? Je moet kleuren, zoals al die andere kinderen.

Ik was een lezer. Mijn handen waren vergroeid met een boek erin. Tot de bovenbouw op de basisschool. Lezen was stom. Saai. Geen reet aan. Maar toen kwam ik in aanraking met boeken zoals Kippenvel en De Griezelbus. Er ging een hele nieuwe wereld voor me open. Tijdens het lezen borrelde de spanning door mijn aderen. Mijn spieren spanden zich aan en mijn zintuigen stonden continu op scherp. Wat ging er gebeuren? Waar ging het verhaal naartoe? Zouden ze dit allemaal overleven? Zou de vleesetende plant in de kelder hen allemaal opeten? Kon ik zelf nog wel onze kelder in, of zou ik dan oog in oog staan met mijn vader die was veranderd in een heel groot monster? De griezels liepen over mijn lijf, maar op een goede manier. Mijn ouders hadden geen kind meer aan mij. Achter in de auto, onderweg naar Italië, las ik hele boeken uit. Op de bank thuis was ik niet meer aanspreekbaar, want ik moest en zou weten hoe het verhaal verderging. Ik was een echte lezer.

Ik schreef als kind zelfs al hele verhalen. Dagboeken en schriften vol. Als kind was ik zonder dat ik het wist eigenlijk al een schrijver. Ik verzon verhalen, zelfs op momenten dat dat niet de bedoeling was, zoals tijdens de les op school. En ik vertelde ze aan iedereen die ze horen wilde. Ook aan iedereen die ze niet horen wilde. Ik was niet dat irritante kind dat op een verjaardag alle aandacht wilde om een dansje te laten zien of een liedje te zingen, ze moesten allemaal stil zijn en vooral naar mijn spannende verhaal luisteren. En dan heel hard applaudisseren natuurlijk. Ik leefde voor het bedenken van verhalen en voor het lezen van verhalen. Mensen interesseerden me veel minder dan boeken.

En toen ging ik naar de middelbare school. En jawel, daar was hij, je kon er niet omheen. De leeslijst. Hoezo moest ik lezen over oude mannen die opgewonden raakten door de kleur groen? Hoezo moest ik getraumatiseerd raken door boeken als Turks Fruit en bijna alles van Jan Wolkers? Waren er dan geen leuke boeken over kinderen, over tieners, zoals ik? Ik besloot te doen wat elk kind uit mijn klas deed. Ik las geen enkel boek en ging op zoek naar een samenvatting. Of ik keek de verfilming. Bijvoorbeeld van Turks Fruit. Dat laatste was achteraf een heel slecht idee. Niet alleen vanwege mijn tienertrauma, ook omdat de film heel anders was dan het boek, en mijn leraar had dat natuurlijk meteen door. Elke vraag die hij stelde had niks met de film te maken. Ik hield zo erg niet van lezen dat sommige leraren zich hardop afvroegen of ik wel wist dat een boek ook echt geopend kon worden. En dat er dan woorden in stonden, en spannende verhalen. Ze deden echt hun best om de magie van een boek op mij over te brengen, maar het lukte ze echt niet. Tot er iemand was die het licht zag. De mediathecaris gaf mij het boek Het verrotte leven van Floortje Bloem, geschreven door Yvonne Keuls. Gaf, inderdaad.

Tenminste, zo heb ik het ervaren, want ik heb het boek nooit teruggebracht. Het staat nog steeds, vergeeld en al, in mijn boekenkast. Veelgelezen, kan ik zeggen. Want dat boek maakte indruk op mij. De wereld van Floortje Bloem stond zo ver van mij af, en ik was helemaal in shock om te lezen dat er kinderen waren die niet uit zo’n warm nest kwamen als ik. Dat er kinderen waren die helemaal niks hadden en geen liefde kenden. Dat boek heeft mijn ogen geopend. Iedereen had een eigen verhaal, en dat kon heel anders zijn dan dat van mij. Ik wilde meer boeken proberen, en al snel was ik weer een lezer. Boeken waren opnieuw de bom, en ik ben nooit meer gestopt met lezen. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Niet elk kind weet het leesplezier te vinden of te herontdekken. En daar komen wij om de hoek kijken. Om die nieuwe generaties te helpen. Ik doe dat op mijn eigen manier, met mezelf als voorbeeld. En dan denk ik vooral aan de aarzelende lezer in de bovenbouw van de basisschool. Het kind dat lezen saai en stom vindt. Geef hem eens een griezelboek. Laat hem al die enge werelden ontdekken en fantaseren wat daarin zou kunnen gebeuren. Die wereld die vol zit met monsters, geesten en veel te grote insecten. Die wereld die allesbehalve realistisch is. Ik kan jullie garanderen dat die teddybeer in de slaapkamer van kinderen echt niet opeens felgroene ogen krijgt en tot leven komt, zoals in mijn boek Teddy. Ze zullen niet ontvoerd worden naar het grauwe Teddyland. En ik weet heel zeker dat jongeren niet echt verdwijnen in de wildwaterbaan in een pretpark zoals in Happyland. Maar wat nou als... Het idee dát er iets kan gebeuren. Dat er spanning in de lucht hangt. Kinderen die helemaal niet graag lezen kunnen dit soort verhalen juist heel spannend vinden. Soms is dit genre precies wat een kind nodig heeft. Het kinderhart dat net iets sneller gaat kloppen, de bladzijdes die net wat harder worden omgeslagen, want wat staat er om de hoek te wachten? Voor die kinderen schrijf ik mijn boeken.

Maar als een kind vraagt: waarom schrijf je zo graag? Dan zeg ik niet: omdat het salaris zo fantastisch is. Als schrijver, illustrator, maker moet je vooral blij zijn dat je dit werk mag doen. Onze rekeningen stapelen misschien af en toe op. Maar dat geeft niet, we mogen verhalen vertellen die gelezen worden.

Ik kan misschien geen privévliegtuig betalen, maar ook dat geeft niet en hoeft niet, want ik heb een beetje vliegangst.

Ik kan misschien geen limousine bekostigen, maar dat geeft niet en hoeft niet, want ik rijd geen meter. Het is dan ook een mirakel dat ik ooit mijn rijbewijs heb gehaald, want als er iets is waar ik niet goed in ben, dan is het wel in het remmen voor overstekend wild op een zebrapad. Ik heb overigens wel een eigen chauffeur die mij naar alle schoolbezoeken brengt. Mijn eigen vader, die ooit met pensioen was. Ik kan me misschien niet alle luxe van de wereld veroorloven, maar dat geeft niet, want ik mag wel elke dag het werk doen dat ik met heel mijn hart en alle liefde doe. En dat wil ik ook aan alle nieuwe generaties overbrengen. Die liefde voor ons vak. En we hebben de afgelopen maanden kunnen zien hoeveel waarde wij hechten aan dit mooie boekenvak. Liefde voor verhalen, magie, dat stukje ontsnapping uit de dagelijkse sleur. Vergeet niet dat er ontzettend veel kinderen zijn die die ontsnapping heel hard nodig hebben. En niet alleen kleine kinderen. Ook tieners. Ja, en ook volwassenen natuurlijk.

Ik herinner me nog die keer dat ik op een middelbare school was en dat ik een groep 3 vmbo als publiek kreeg. Een leraar was helaas nergens te vinden, dus voor deze ene keer zou ik wel zonder enige begeleiding voor een grote klas staan met tieners die allemaal langer waren dan ik en die me best wel zenuwachtig maakten. Zo vertelden ze mij dat zij de moeilijkste groep van de school waren. En die ene jongen, die daar rechts achterin zat, met zijn winterjas nog aan, die werd er elke dag wel minstens drie keer uit gegooid. Met andere woorden: veel succes. Maar ik liet me

niet van de wijs brengen. In een kwartier tijd vertelde ik mijn halve levensverhaal, en de tieners waren muisstil. Ik vroeg aan hen: ‘Hoe zit dat nou? Jullie zeiden toch dat jullie zo moeilijk waren? De moeilijkste klas van de school?’ Dat klopte, maar dit bleken ze wel leuk te vinden. Toen kregen ze van mij een schrijfopdracht, en iedereen ging aan de slag. Toen ik, met nog een paar minuten op de teller, vroeg of er iemand was die zijn verhaal wilde voorlezen, was het de jongen met de winterjas, die zijn vinger opstak. Hij kwam naast me staan en las zijn spannende, beklemmende, geweldige verhaal met trots voor. Iedereen hing aan zijn lippen, en de jongen werd overladen met complimenten. Wat vond ik het jammer dat er geen leraar bij was om dit mee te maken. Ik zei nog tegen die jongen dat hij hier echt iets mee moest gaan doen. Hij had talent. Een dag later stuurde hij mij op TikTok: Ik heb een tweede hoofdstuk geschreven. Het is zo leuk om te doen!

Het verhaal dat ik vertel tijdens lezingen gaat niet over de noodzaak van teksten begrijpen. Ik draag leerlingen niet op om te gaan lezen. Dat mogen ze van mij zelf bepalen. Wat ik probeer is om ze enthousiast te maken, op mijn eigen manier. Dat doe ik door te vertellen over mezelf. Over hoe ik het als 10-jarige al geweldig vond om vrienden nachtmerries te geven met de verhalen die ik verzon. Over dat ik inspiratie kan halen uit een gesprek in de trein. Over mijn ervaringen op de middelbare school, en ik vertel heel eerlijk dat ik een slechte, gedemotiveerde leerling was, maar dat alles goed kan komen als je een passie hebt en weet waar je het voor doet. En ik vertel nog wat gekke verhalen waarvan ze soms onzeker vragen: ‘Is dit echt gebeurd of verzint u dit?’ Ik laat ze kennismaken met mij, de persoon achter mijn boeken. Ik help hen ervaren hoe het is om zelf een personage en een verhaal te bedenken. En via een quiz kunnen ze raden waar mijn boeken over gaan. Het lesuur gaat vaak veel te snel voorbij en soms blijven een paar leerlingen nog even hangen om na te kletsen. Ook na schoolbezoeken heb ik vaak nog contact met wat leerlingen. Via social media of via de mail. Ze delen enthousiast over de boeken die ze hebben gelezen, sturen ideeën die ik misschien wel kan gebruiken voor nieuwe verhalen en ze stellen wel eens vragen. Een paar jaar geleden stond ik voor een brugklas. Ook daar mocht ik mijn verhaal vertellen en gaf ik een workshop. Een jongen die helemaal voorin zat gaf aan dat hij echt een hekel had aan lezen. Boeken zijn zo saai. Maar vanuit mijn ooghoek zag ik hem steeds weer staren naar de boeken die ik bij me had en die ik had uitgestald op het bureau. Hij had geen zin om een verhaal te schrijven, maar hij wilde wel in een van mijn boeken kijken. Je hebt één nieuwe volger sprak hem het meest aan, dus ik gaf het aan hem. Ga jij maar lezen, prima. Twintig minuten lang zat hij in stilte in het boek. Totdat de bel ging. Hij baalde heel erg, want hij wilde weten hoe het verderging. ‘Wil je het boek meenemen?’ vroeg ik. Enthousiast knikte hij. Ik signeerde het boek ook nog voor hem en dacht: nou, dat is toch leuk. En twee weken later stuurde hij mij een bericht via Instagram. Met een foto. Hij had mijn boek met plezier uitgelezen, en nu wilde hij meer. Dus hij had, met financiële steun van zijn ouders, vier van mijn boeken gekocht! Opeens hield hij van lezen.

Dit zijn maar een paar voorbeelden. Ik heb er nog minstens tientallen. Maar dit is wel waar dit vak voor mij om draait. De liefde voor verhalen overbrengen. Ik zal nooit stoppen met het creëren van nieuwe verhalen. Het inspireren en motiveren van kinderen, van jongeren. Ik zal nooit stoppen met maken, want dat is waarvoor ik op de wereld ben gezet, en alles waar ik altijd van heb gedroomd. En ik denk dat dat voor jullie allemaal net zo voelt. Die kinderen hebben ons nodig. Stoppen is geen optie.’

Zaalinteractie en live schilderij

Bij een nieuw rondje ‘Waar doet u het voor?’ in de zaal kwam een dame aan het woord die veertig jaar leerkracht was geweest en in de Kinderboekenweek altijd het bieblied zong. Ze kende de tekst nog altijd:

‘Weet je waar ik gister liep? In de bieb, ja in de bieb. ’k Leende daar een heel mooi boek. ’t Was maar een heel kort bezoek. Er staan boeken in de zaal, kies een strip of een verhaal. Ik kom er bijna elke week. In de bibli-o-theek!’

Ook het schilderij van Paco Vink vorderde gestaag:

Muziek: Happy Camper

‘Mijn naam is Roos en ik ga – dat zal je niet verbazen – naar heel veel borrels. Je zou wel kunnen stellen dat borrelen, naast lezen, één van mijn favoriete hobby’s is. Glaasje wijn… kaassoufflé erbij. En dan een beetje kletsen, beetje rondlopen. De één gedag zeggen en vervolgens weer met iemand anders over diegene roddelen. Of het nou gaat om verjaardagen, nieuwjaarsborrels, boekpresentaties, cocktailfeestjes, themafeestjes: Count. Me. In. Maar er zijn van die borrels – die zijn écht top. Die steken er met kop en schouders bovenuit. De borrel na afloop van de Grote Vriendelijke Pakjesavond bijvoorbeeld, met al die leesconsulenten, juffen, meesters, schrijvers, podcasters en andere kinderboekenfans. Nog nooit heb ik me zo thuis gevoeld – alsof je een lammetje was die eindelijk een varkentje mag zijn! Ik stel me voor dat het zó voelt om fan te zijn van een voetbalclub. En dat je dan – als jouw club gewonnen heeft – na afloop in het “supportershome” (zeg ik dat goed?) met z’n allen wat gaat drinken en punt voor punt de wedstrijd bespreekt. Alleen bespraken we bij deze Grote vriendelijke 100 borrel geen penalty’s of vrijetrappen, maar wel de één- tweetjes van Bas Maliepaard en Jaap Friso, de panna van Mot en de Metaalvissers, het buitenspel van Bob Popcorn en het winnende punt voor Films die nergens draaien. We raakten haast niet uitgepraat, en stuiterend van enthousiasme en zin om nog meer te lezen ging ik die avond naar huis. Of de borrels van mijn leesclub! Nadat we het boek van de maand hebben besproken, mogen we het eindelijk hebben over de boeken die we nog meer hebben gelezen. En dan hebben we aan een half woord genoeg. Onze gesprekken zijn dan bijna onverstaanbaar voor buitenstaanders. Dat gaat dan zo: “Ik doe het voor de Borrel.”

‘Oh en jongens… dit boek!’

‘Hou op!’

‘Jaaaa’

‘En dat stukje met die…’

‘Echt he?!’

‘Maar ik had soms een beetje..’

“Oh?! Ooooh…’

‘Ja maar op het laatst...’

‘Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa’

En dan hebben we alleen maar fris gedronken, kan je nagaan. Maar, jullie weten dit ook: Zó leuk zijn de meeste borrels niet. Als je bij een doorsnee verjaardag begint over het nieuwe boek van Annet Schaap, dan hoor je alleen maar … krekels. (En die mensen snappen die grap ook niet…) Het gaat wel over, tja … series op Netflix. ‘Heb jij het nieuwste seizoen van The Bear al gekeken?’ Nee, ik heb net De Zoon van de Berentemmer gelezen! ‘Wat vind jij van het nieuwe seizoen van Winter vol liefde?’ I don’t care! Ik wil het hebben welke volgorde van hoofdstukken de optimale manier is om Tijdfixers van Morosinotto te lezen?! ‘Mijn dochter zit sinds kort in het waterpolo -team…’ Lekker boeiend! Zijn ze team Mus? Dat wil ik weten.

Dus ik had een idee, en ik wil het er even met jullie over hebben. Ik wil met meer mensen praten over kinderboeken. Dus hoe krijgen we dat voor elkaar? En toen dacht ik aan die theezakjes vragen, ken je die?

Maar de vragen zijn een beetje saai, en thee… – ja begrijp me niet verkeerd – sommige van mijn beste vrienden drinken thee, en ik hou er ook van, als basis samen met ijs, rum en kokoslikeur, maar thee heeft een beetje een stoffig imago en we willen een beetje meer rock & roll. Ik althans. Dus ik dacht… BIERVILTJESVRAGEN. En daar kan dus ook een alcoholvrij biertje op, of een frisje. Of desnoods een glaasje thee. En daar zetten we dan vragen op over kinderboeken. En we noemen het: BOEKVILTJES.

Want stel je voor dat je de volgende keer op een borrel nou wel een inspirerend gesprek zou kunnen hebben in plaats van dat je je voor de zoveelste keer afvraagt wat een consultant nou eigenlijk doet. Dat zou toch super zijn? Dus als we gewoon hier en daar op de borrels, cafés, verjaardagen of waar we dan ook naar toe gaan wat boekviltjes met prikkelende vragen over kinderboeken verspreiden, dan komen de tongen misschien wel los. Dus ik heb wat suggesties, en ik wil graag even horen wat jullie ervan vinden. Bijvoorbeeld:

Wie heeft er voor het laatst op jouw kop gepoept?

Oké, dan is dit misschien een vraag die wat discussie op gaat leveren:

Wel doen? Niet doen? Aan de ene kant een bijzondere vraag, maar aan de andere kant… Misschien wil je het antwoord ook niet weten.

Perkamentus, Hagrid, Sneep... f*ck, marry, kill

Ik zou daar wel een lang gesprek over kunnen voeren denk ik.

Maar we zouden natuurlijk ook wat moderne vragen ertussen kunnen doen.

Wat zou Anansi posten als hij social media had?

We kunnen er ook multiple choice van maken…

Wat zou Anansi posten als hij social media had?

A) Complottheorieën over waarom alle spinnen eng gevonden worden

B) Clickbait-verhalen over hoe hij een tijger te slim af was

C) Een tutorial: ‘Hoe je iemand bedriegt in 3 simpele stappen’

Misschien een thema voor een nieuw boek van Iven Cudogham? Anansi trollt de koning? Sowieso zijn vragen met opties misschien wel handig, bijvoorbeeld:

PacoVink: hond of illustrator?

Heb je liever een slijmzoen van je oma of een kip op je kop?

En ik heb echt nog veel meer vragen verzonnen, zoals:

Welke ouders uit een kinderboek zou jij aangeven bij de kinderbescherming?

Aan welk kinderboekpersonage zou jij een orgaan doneren?

Pluk en Pluis, Jefferson of Misjka - welk dier uit een kinderboek zou het beter doen dan onze huidige premier?

Welke nou het leukst zijn, daar hoor ik straks graag jullie mening over – tijdens de borrel. Of mail ze naar mij op roos@boekroos.nl

Maar mijn punt blijft: Laten we meer praten over kinderboeken. Niet alleen met elkaar, maar ook met normale mensen. En niet alleen tijdens Buitenleesdag op zondag 29 juni, maar op alle dagen van het jaar. Want hoe meer we erover praten hoe meer we ons enthousiasme over kunnen brengen en niet te vergeten hoe leuker de borrels worden!

Dus laten we straks samen het glas heffen en proosten. Proost op meer lezers van kinderboeken! Proost op minder oppervlakkige borrels! En proost op een toekomst waarin je op een feestje gewoon kunt zeggen: ‘Heb jij al Een rugzak vol?’ zonder dat mensen je gek aankijken. Proost!’

Schilderij Paco Vink

Het geweldige schilderij van Paco Vink is aangeboden aan de OBA en komt in hun nieuwe filiaal OBA Next te hangen.

Dank aan de sponsors

De Middag van het Kinderboek heeft veel te danken aan de ruimhartige bijdrage van de volgende sponsors:

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.