‘WE DOORBREKEN DE CIRKEL VAN ONMACHT’ CV Naam: drs. Alice Vellinga EMPM Geboren: 1966
12
OPLEIDINGEN • HBO personeelswerk/arbeids verhoudingen • WO A&O-psychologie • Leergang strategisch veiligheids management • Masteropleiding strategisch leiding gevende Politieacademie NSOB • Leergang bestuurlijk leiderschap WERKERVARING • Juli 2015 - heden Bestuurder personele unie stichtingen Het Kopland en Zienn • Februari 2013 - juni 2015 Directeurbestuurder Stichting Het Kopland (maatschappelijke opvang, vrouwen opvang en AMHK/Veilig Thuis en trajecten en opvang voor zwerf jongeren) • 2009 - 2013 Plv. voorzitter College van Bestuur Politieacademie • 2002 - 2009 Districtschef politie Drenthe, district Noord en later district Zuid-Oost. Tevens regionaal proceseigenaar Intake en algemeen commandant Grootschalig Optreden • 2000 - 2002 Plaatsvervangend districts chef politie Flevoland, district Zuid • 1993 - 2000 Waarnemend chef Personeel en Organisatie, plaats vervangend chef en senior beleids medewerker politie Flevoland • 1988 - 1993 Bedrijfsleven. HRM
In je eentje twee organisaties besturen. Alice Vellinga bewijst dat het kan. Ze is bestuurder van Zienn en Het Kopland (maatschappelijke en vrouwenopvang in Groningen en Drenthe). Haar geheim: een gezamenlijk belang boven het organisatiebelang stellen. ‘We gaan niet voor de winst, maar voor de cliënt.’
als je het slim organiseert, beide organisaties elkaar kunnen versterken. En dat is in het belang van de cliënt. Zowel Zienn als Het Kopland hebben unieke krachten. Het Kopland heeft een prachtig kenniscentrum dat trainingen en opleidingen aanbiedt. Ook is ze actief in vrouwenopvang. Zienn is verder in organisatieontwikkeling, met vier beleidspijlers die stevig zijn verankerd in de organisatie.’
Sinds juli 2015 ben je bestuurder van Zienn. Wat voor organisatie heb je leren kennen? ‘Een warme organisatie met gedreven, betrokken en heel professionele mensen. Uniek is de uit gebreide medezeggenschap binnen Zienn. De organisatie is van íedereen en medewerkers worden overal bij betrokken, ook bij strategische onderwerpen. Zo mocht iedereen wat zeggen over de personele unie met Het Kopland.’
Wat zie je in de praktijk al van jullie samenwerking? ‘Medewerkers van Zienn zijn door medewerkers van Het Kopland getraind in de methode Veerkracht (zie pag. 33, red.). Ook ontwikkelden we gezamenlijk en met andere partners een visie op bestrijding van dakloosheid, waarvoor we nu ondersteuning krijgen van het landelijk ondersteunings programma Nieuwe Weg. En in Emmen, waar we allebei actief zijn, werken we intensief samen. Daardoor kunnen cliënten soepel doorstromen van de ambulante hulp van Zienn naar de voorzieningen van Het Kopland en andersom.’
Werkt dat niet vertragend als iedereen mag meepraten? ‘Besluitvorming lijkt langzamer te gaan. Als ik in m’n eentje wat mocht bedenken, zou dat natuurlijk sneller klaar zijn. Maar door iedereen te betrekken, creëer je breed draagvlak voor beleid en gaat de invoering makkelijker.’ Twintig jaar werkte je bij de politie. Waarom heb je overstap naar de hulpverlening gemaakt? ‘Het werk bij de politie was prachtig, maar ik had het gevoel weinig structureel te kunnen doen. Ik zag mensen in moeilijke situaties die ongelooflijk hun best deden, maar die het niet lukte om eruit te komen. Ze bevonden zich in een cirkel van onmacht. Bij Zienn en Het Kopland doorbreken we die cirkel. We zijn er altijd; 7 dagen per week, 24 uur per dag en laten niet los.’ Voor welke uitdagingen staat Zienn? ‘Voor veel. De eerste zijn de decentralisaties, waardoor niks meer vanzelfsprekend is. Daarnaast verwacht ik dat de eisen die aan ons worden gesteld - door de maatschappij en door cliënten - veranderen. We moeten nóg meer uitgaan van wat cliënten willen en kunnen. Onze rol wordt meer ondersteunend, we gaan vanuit kleinschaliger voorzieningen werken en zetten meer in op preventie. Tot slot is het belangrijk dat we meer aandacht hebben voor kinderen. Zij verblijven al wel in onze voor zieningen, maar hulpverlening richt zich nog vooral op volwassenen. We willen ervoor zorgen dat kinderen onderwijs krijgen en hun huiswerk kunnen maken, maar we willen ze ook helpen bij het verwerken van trauma’s.’ Waarom wil je je ook op kinderen richten? ‘Problematiek geweld, maar ook dakloosheid - wordt doorgegeven van ouders op kinderen. Intergenerationele overdracht, met een moeilijk woord. Door kinderen te helpen, willen we voor komen dat zij in hun latere leven in dezelfde situatie terecht komen als hun ouders en dat ze bij ons moeten aankloppen.’ Bestuurder zijn van twee organisaties is niet niks. Waarom heb je ‘ja’ gezegd tegen Zienn? ‘Omdat ik ervan overtuigd ben dat
Is de personele unie die Zienn en Het Kopland vormen de opmaat naar één organisatie? ‘Nee, dat is niet gezegd. We denken na over hoe we elkaar optimaal kunnen versterken, maar zijn nog niet uit over de organisatievorm die daarbij het beste past. Zienn en Het Kopland zijn beide oude organisaties, met een hoge naamsbekendheid. Onze lokale herkenbaarheid willen we hoe dan ook behouden.’ Is het lastig om twee petten op te hebben? ‘Dat ervaar ik niet zo. Volgens mij omdat ik nooit het organisatiebelang van Zienn of Het Kopland vooropstel, maar het hogere doel waarvoor we ons allebei inzetten. We gaan niet voor de winst, maar voor de cliënt. Samen onderzoeken we waar het beter kan. Om vooruitgang te boeken, ben ik bereid het bestaande los te laten. Voor sommige medewerkers zijn de veranderingen die daarbij horen best spannend. Het najagen van ambities en de organisaties tegelijkertijd stabiel en veilig houden vind ik uitdagender dan het dragen van twee petten.’ Heb je nog tijd voor andere dingen dan werk? ‘Een van mijn twee zoons woont nog thuis. Dat dwingt me om regelmatig thuis te zijn. Ook sport ik veel, doe ik leuke dingen met mijn vriend en probeer ik sociale contacten te onderhouden. En ik houd van reizen. Ik ben een actieve reiziger. Ga met een rugzakje de jungle in, ontdek historische plekken en bezoek musea. Zo ontspan ik. In steden kijk ik ook altijd hoe het met daklozen gaat. Zijn er veel? Hoe worden ze opgevangen? Hoe is het met hun veiligheid gesteld? Dat kan ik niet nalaten. Ik vind het boeiend.’ Ben je een trotse bestuurder? ‘Absoluut. Ik voel me bevoorrecht dat ik me in twee prachtige organisaties en voor bijzondere doelgroepen mag inzetten. Ik kan me niet voorstellen dat ik ergens anders zou werken.’
13