

Carry Slee Van oma Marianne mag dat wel
Met illustraties van Dagmar Stam



Van oma Marianne mag dat wel Carry Slee

Met illustraties van Dagmar Stam

Copyright tekst © 2003 Carry Slee
Copyright illustraties © 2003 Dagmar Stam
Copyright © 2003 The House of Books, Vianen/Antwerpen
Vormgeving omslag en binnenwerk
Petra Gerritsen, Utrecht
originele uitgave te verkrijgen op ISBN 90 443 0861 0 NUR 272
D/2003/8899/150
www.carryslee.nl
Copyright © 2025 De gepersonaliseerde versie van dit boek is mogelijk gemaakt door YourSurprise www.yoursurprise.nl
Productie
ARS Print Media
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De oppas
Als Lucas en Tess samen boven zijn, hoor je vaak een heleboel lawaai. Dan spelen ze brandweerautootje of vliegtuigje.
Maar nu is het muisstil. Want Tess en Lucas zijn niet aan het spelen, ze zijn heel hard aan het werk. Ze zitten naast elkaar op het bed van Tess met diepe denkrimpels in hun voorhoofd en hun neus in een plaatjesboek. Ze zoeken iets heel belangrijks. Ze zoeken een plaatje van een lieve oppas.
Toen ze hoorden dat Sara geen tijd meer had om op hen op te passen, moesten ze heel erg huilen. Ze vonden haar juist zo lief. Stel je voor dat ze nu een heel vervelende oppas krijgen, die altijd met een zuur gezicht rondloopt en die bij alles nee zegt. Maar daar zijn ze nu niet meer bang voor, want mama heeft hun beloofd net zolang te zoeken tot ze een oppas heeft gevonden die even lief is als Sara. En van mama mogen ze ook helpen met kiezen.
Tess weet al wat voor oppas ze wil. Ze moet er net zo uitzien als Valentina, die op Roos, het vriendinnetje van Tess past.
Mama heeft Valentina nog nooit gezien.
Valentina heeft zwarte vlechtjes op haar hoofd met gekleurde kraaltjes erin en ze komt uit een
‘Mama, we weten al hoe onze oppas eruit moet zien.’ En met het boek in hun hand huppelen ze de trap af.
Mama legt net de telefoon neer. ‘Ik heb een goed bericht. Straks komt de eerste sollicitant.’
‘Een sollicitant? Wat is dat nou weer?’ Tess snapt er niks van. En als Tess het niet snapt, weet Lucas het helemaal niet want die is pas vier en Tess al vijf.
‘Iemand die op jullie op wil passen,’ zegt mama.
‘Het is een dame.’

‘Zó moet ze eruitzien,’ zegt Tess.
‘En ze moet knikkers in ons haar stoppen,’ zegt Lucas. Mama bekijkt de foto. ‘Zo ziet ze er niet uit, maar ik weet bijna zeker dat jullie haar heel lief vinden.’
‘Komt ze uit een ver land?’ vraagt Tess. Mama schudt haar hoofd. ‘En ze heeft ook geen vlechtjes met kraaltjes op haar hoofd.’
‘Dan wil ik het niet,’ zegt Tess. ‘Want dan zingt
‘Dag oppas,’ horen ze mama zeggen. ‘Komt u binnen. Ik ben zo blij dat u op Tess en Lucas wil passen. Ik weet zeker dat u hen lief vindt, maar Tess en Lucas moeten u ook lief vinden natuurlijk, anders kan het niet doorgaan.’
‘En dat vinden we lekker niet,’ zegt Tess zachtjes.’ En ze schudt haar hoofd heen en weer. ‘Hè Lucas?’
En dan schudt Lucas zijn hoofd ook heen en weer en hij steekt zijn tong uit. Als ze mama met de oppas de kamer in horen gaan, gaat Tess gauw boven aan de trap staan. ‘Ik luister ze af.’
‘Ik wil ook afluisteren,’ zegt Lucas. Maar dat mag niet van Tess. ‘Dan verraad je ons. Ik vertel wel wat er gebeurt.’ Tess staat nog maar net op de overloop als ze weer gauw haar kamertje in rent. ‘Die stommerd krijgt thee.’ En dan gaat ze weer snel terug. Tess heeft het wel druk. Ze rent maar heen en weer van het trapgat naar haar kamertje. ‘Die stommerd lacht…’ En dan wordt het helemaal spannend. ‘Ik zal even vragen of de kinderen beneden komen,’ hoort ze mama zeggen. Vliegensvlug duikt Tess haar kamertje in.
‘Tess en Lucas!’ roept mama onder aan de trap. ‘Willen jullie even kijken of jullie deze oppas lief vinden?’
‘We willen haar toch niet,’ zegt Tess zachtjes. Maar ze moeten natuurlijk wel kijken wie het is. Ineens vindt Lucas het een beetje eng. ‘Kom maar.’ Tess geeft haar broertje een hand. Hand in hand lopen ze de trap af. Maar ze gaan niet meteen naar binnen. Door een kier van de deur gluren ze de kamer in. Maar ze zien helemaal
geen oppas, ze zien oma Marianne. ‘Oma Marianne!’ Ze rennen de kamer in en springen op oma’s schoot. ‘Weet je wie er straks komt, oma Marianne?’ vraagt Tess. ‘Onze nieuwe oppas, maar we willen haar lekker toch niet.’ ‘De oppas is er al,’ zegt oma Marianne. ‘Hè, waar dan?’ Tess en Lucas kijken de kamer rond, maar ze zien helemaal geen oppas. Is ze soms onzichtbaar? ‘Als je goed kijkt kun je haar zien,’ zegt mama. ‘Ze is er echt.’ ‘Ik weet het al,’ zegt Tess. ‘Ze drinkt een slokje water in de keuken.’ En ze sluipen naar de gang. ‘Koud,’ zegt mama als ze de keuken ingaan. ‘Dan is ze zeker op de wc,’ zegt Tess. ‘Nog kouder,’ zegt mama. En als ze naar de schuur willen, zegt mama dat ze ijskoud zijn. Waar Tess en Lucas ook heen gaan, ze worden alleen maar kouder. Waar kan die oppas nou zijn? Als ze het echt niet meer weten gaan ze naar de kamer. ‘Warm,’ zegt mama als ze naar binnen gaan. Hoe kan dat nou weer? Tess en Lucas begrijpen er niks meer van. Oma Marianne moet hen maar helpen. Maar hoe dichter ze bij oma komen, hoe warmer ze worden. ‘Heet!’ roept mama als ze vlakbij oma zijn. Ze raken oma Marianne aan en… ‘Gloeiend heet!’ zegt mama. ‘Dit is de oppas toch niet,’ zegt Tess. ‘Dit is oma Marianne.’
Oma Marianne gaat staan. Ze maakt een diepe buiging voor de kinderen. ‘Aangenaam kennis te maken, vanaf vandaag ben ik jullie oppas.’ Is het echt waar? Wordt oma Marianne hun oppas? Ze dansen door de kamer. ‘Ik vind oma Marianne de allerliefste oppas die

er bestaat.’ En Tess geeft oma een dikke knuffel. ‘Ik ook, nog liever dan Valentina. En ook liever dan de koningin.’ En Lucas geeft oma Marianne ook een dikke knuffel. Maar dan laat hij oma Marianne verschrikt los. ‘Als jij onze oppas bent, hebben we dan geen oma meer?’ ‘Nou en of wel,’ zegt oma Marianne. ‘Nu ben ik jullie oppas én jullie oma.’ En ze trekt hen dicht tegen zich aan.
Het washok van de camping
Tess en Lucas hebben hun hele pizza opgegeten. En daarna nog een kommetje aardbeien met slagroom. Met dikke ronde buiken liggen ze op hun luchtbed. Ze hebben zin om in de tent te slapen, want dat vinden ze het allerspannendst. Maar het is nog geen bedtijd.
‘Nou blijf ik in de tent,’ zegt Tess als opa Karel en oma Marianne naar binnen zijn.
‘Ik ook.’ En Lucas ritst de tent dicht. ‘Zullen we krik-krakslot doen?’
‘Als we krik-krak-slot doen konden we niet meer naar buiten,’ zegt Tess.
‘Wat zou dat nou,’ zegt Lucas. ‘Ik ga toch niet meer naar buiten.’ ‘En als opa Karel nou straks roept dat hij weer paard is?’ vraagt Tess. Maar Lucas wil niet meer op het paard. ‘Ik wil in de tent blijven.’
‘En als oma Marianne iets lekkers voor ons heeft?’ Nu vindt Lucas het wel moeilijk worden ‘Nou?’ vraagt Tess. ‘Wat dan?’
Lucas gaat bij de rits staan. ‘Krik-krak-slot,’ zegt hij en hij doet net of hij een sleutel omdraait en dan steekt hij de zogenaamde sleutel in zijn mond en slikt hem door. Nou kunnen ze niet meer uit de tent. Van de spanning moeten ze giechelen. ‘Ik ga tekenen, ik ga onze tent
ijzeren pot waar vuur uit komt.
‘Kom maar gauw bij het vuur zitten,’ zegt opa Karel. ‘Want bij een kampvuur hoort een verhaaltje.’
Tess en Lucas klimmen bij opa Karel op schoot. ‘Vertel op, opa Karel.’
‘Als het maar niet te spannend is,’ zegt oma Marianne die net aan komt lopen. ‘Anders kunnen jullie niet slapen.’ En ze zet een beker chocola voor hen neer.
‘Jullie mogen zeggen waar het verhaal over moet gaan,’ zegt opa Karel. Tess weet het al.
‘Over een prinses.’ ‘En die prinses was verliefd op een kikker,’ zegt Lucas.
‘Maar het was geen kikker,’ zegt Tess. ‘Het was een prins.’ ‘Jullie kennen het verhaal al,’ zegt opa Karel. ‘Dan hoef ik het zeker niet meer te vertellen.’
‘Juist wel!’ En dat menen ze ook. Want er is niemand die zo grappig over de kikker die een prins was kan vertellen als opa Karel.
‘En nou is het de hoogste tijd om te slapen,’ zegt oma Marianne als het verhaal uit is. ‘Kijk eens naar het vuur?’ Tess en Lucas zien het ook. Het is al bijna uit. Anders zeuren ze altijd als ze naar bed moeten. Mogen we nog even, nog heel even op blijven? Maar nu zijn ze juist blij dat het bedtijd is. Ze rennen naar de tent en trekken hun pyjama aan.
‘Ik ga mijn tanden poetsen.’ Lucas wil het huis in rennen.
‘Oliebol!’ roept Tess. ‘We waren toch op de camping. Je mag het huis niet binnen.’

‘Ik moet mijn tanden toch poetsen,’ zegt Lucas. Dat wil Tess zelf ook. Ze weet even niet hoe het moet. Gelukkig heeft oma Marianne er iets op bedacht. ‘Dit was het badhok.’ En ze zet het buitenkraantje aan. Wat een goed idee van oma Marianne.
Nou is het helemaal echt. Ze kunnen buiten hun tanden poetsen, boven het putje. Lucas doet er extra lang over, zo leuk vindt hij het. En ze mogen zich ook bij het kraantje wassen. Maar dan schrikt Tess. Als oma Marianne zegt dat ze een plas moeten, moeten ze toch naar binnen. Dat wil Lucas ook niet, want dan is het niet meer echt. Maar gelukkig denkt oma Marianne er niet aan. En zelf zeggen ze ook lekker niks.
‘Kruipen jullie maar in je slaapzak,’ zegt oma Marianne. ‘Dan kom ik jullie zo een kus geven.’
‘Ik sliep hier.’ ‘En ik hier.’
Ze gaan allebei in hun eigen slaapvertrek liggen.
Maar het lijkt net of ze wel bij elkaar liggen, want er zit alleen maar en stukje tentdoek tussen de twee kamertjes en ze kunnen elkaar makkelijk verstaan.
‘Welterusten.’ Oma Marianne geeft hun een kus. Opa Karel stopt hen onder. Hij heeft een zaklantaarn neergelegd voor als het donker is.
‘Nou sliepen we echt in de tent,’ zegt Tess als opa Karel en oma Marianne weg zijn. ‘Zonder papa en mama, net als de kinderen uit het verhaal van juf Anja.’
‘Klop klop klop … slaap je al?’ vraagt Lucas.
Maar hij krijgt geen antwoord. ‘Zeg dan wat?’
Het blijft stil, maar dan ziet Lucas ineens een vinger die in het doek steekt. Lucas probeert

hem te pakken, maar telkens springt de vinger weg. De vinger danst over het muurtje.
Lucas grijpt ernaar en ineens heeft hij hem toch. ‘Hallo vingermonster!’ roept Tess met een donkere stem.
‘Laat mijn vinger eens gauw los!’
Van de lach moet Lucas een plas en hij laat de vinger los en rent met zijn hand op zijn broek de tent uit.
‘Weet je dan waar de wc is?’ vraagt Tess. Dat is ook zo, Lucas mag niet naar hun eigen wc want ze zijn op de camping. ‘Ik weet waar de wc is,’ zegt Tess. ‘Bij het washok.’ ‘Het putje is de wc,’ zegt Lucas. ‘Ik ga mee,’ zegt Tess. ‘Ik wil zien dat je in het putje plast.’
‘Mag dat wel?’ vraagt Lucas. ‘Wordt oma Marianne dan niet boos?’
‘We doen het stiekem.’ Tess ritst de tent heel zachtjes open zodat je het bijna niet hoort. Het begint al een beetje te schemeren. Eerst durft
Lucas niet, maar Tess geeft hem een hand. Hand in hand sluipen ze op hun tenen over het gras. ‘Toe dan…’ fluistert Tess. ‘Oma Marianne hoort het toch niet.’
‘Maar als ik dan doortrek,’ zegt Lucas. ‘Dat maakt een heleboel lawaai hoor.’
‘Je kan het putje toch niet doortrekken,’ lacht Tess.
Lucas gaat vlak voor het putje staan en houdt zijn piemel vast. En dan richt hij precies op het putje. Tess kijkt ernaar, maar Lucas doet het wel heel knap, er gaat niks naast.
‘Ik ga ook in het putje plassen,’ fluistert Tess, ‘en

dan moet jij kijken.’
‘Jij kan niet in het putje plassen,’ zegt Lucas. ‘Want jij hebt geen piemel.’
Maar Tess zit al boven het putje. Lucas bukt, anders kan hij niks zien. Tess plast ook in het
binnenkomen.
‘Lucas durft niet meer…’ snikt Tess. ‘En nou kan ik niet meer in de tent slapen.’ ‘Ik vind het eng…’ huilt Lucas. ‘En als ik nou naast je kom liggen?’ vraagt opa Karel. Dan durft Lucas het wel. ‘En dan kom ik naast Tess liggen,’ zegt oma Marianne en ze gaat al naar zolder om twee luchtbedden en slaapzakken te halen.
‘Joepie!’ juichen ze. ‘We gaan met opa Karel en oma Marianne kamperen!’ ‘Dan moeten jullie ook je tanden poetsen in het washok,’ zeggen ze.
‘Prima,’ zegt opa Karel. En oma Marianne wil dat ook wel.
‘Maar ik ga niet in het putje plassen,’ zegt oma
Marianne. ‘En dat wil opa Karel ook niet.’
Dat begrijpen Tess en Lucas wel. Ze rennen naar de tent terug en schuiven hun luchtbed aan de kant, zodat opa Karel en oma Marianne erbij kunnen.

Tess en Lucas krijgen een nieuwe oppas. Tess wil graag een lieve mevrouw met zwarte vlechtjes met kraaltjes erin. En Lucas wil de koningin. Als ze maar net zo aardig is als hun oude oppas. Tot hun verrassing krijgen ze de allerliefste oppas die mogelijk is: hun eigen oma Marianne. In Van oma mag dat wel beschrijft Carry Slee vijftien hartverwarmende, gezellige, humoristische en vooral herkenbare voorvallen tussen grootouders en kleinkinderen. Tess en Lucas gaan voor het eerst met de trein mee, mogen in de tuin kamperen, een smikkelrestaurant inrichten en zelf boodschappen doen. Van oma mag dat wel is een heerlijk voorleesboek voor kinderen vanaf vier jaar én een prachtig cadeau voor iedere oma en opa.
Carry Slee schreef talrijke boeken voor kinderen van verschillende leeftijden en twee literaire romans.

