Fotoboek De Zaag

Page 1

DE ZAAG 1973 - 1977

Onno de Jong


Voor mijn zussen Vera en Annemarie.




De Zaag is een eilandje in de rivier ten oosten van Rotterdam ongeveer op de plek waar de rivieren Lek, Noord, Nieuwe Maas en Hollandsche IJssel bij elkaar komen. De naam zou verwijzen naar ‘Het Zaegje’, een plaat die in het jaar 1600 in de rivier moet hebben gelegen ter hoogte van de buitenplaats Huys ten Donck. Deze zandplaat is in de loop der tijd samengegroeid met een aantal andere platen tot een eiland. Rond 1900 zijn er kaden aangelegd en is de Zaag gedeeltelijk opgehoogd met baggerslib van de rivier- en havenwerken in en rond Rotterdam. Na de Tweede Wereldoorlog is er op de Zaag puin gestort uit het gebombardeerde centrum van Rotterdam.



Het is een wonder dat de Zaag niet volledig is opgeslokt door de oprukkende industrie, die altijd meedogenloos op zoek is naar meer ruimte. Voor de kranen aan de overzijde van de rivier zou het een kleine moeite zijn geweest om de stap naar de Zaag te maken. De scheepswerven van Bolnes, Schram, Smit, Van der Giessen - de Noord vormen samen met het silhouet van Rotterdam het decor van een oase, waar de natuur zich vol verwondering over al die schijnbaar zinloze bedrijvigheid moest terugtrekken. Het schurende contrast tussen de rauwe achteloze industriĂŤle schoonheid en de romantiek van het landschap en de natuur vind ik fascinerend.


Het is moeilijk voor te stellen welke reis de gigantische boomstammen uit Afrika en AziĂŤ achter de rug hebben. Bruut omgezaagd en onthoofd moeten ze in het tropisch regenwoud onherstelbare sporen van vernieling hebben nagelaten. Na een lange reis liggen ze levenloos op de Zaag te wachten om in balken te worden gezaagd op Houtzagerij Groeneveld. De schroeilucht in de zagerij, de snerpende geluiden van de slijperij en de geur van het verse zaagsel in rode, groene, gele en bruine tinten. De nat-stoffige geur van de zaagselhoop achter de zagerij. De houtkachel in de kamer die ons huis verwarmde. De geur van mijn herinnering is die van hout.




Een noordwesterstorm raast over de delta. De wind loeit heftig door de hoogspanningsmasten en doet de kabels vol elektrische energie trillen. Het zeewater wordt vanuit de Noordzee de rivier opgeblazen en komt in botsing met het water vanuit het achterland. Schuimkoppen op de golven. Zwaarbeladen schepen hebben moeite om tegen de wind in vooruit te komen. Het ziedende water overspoelt de Zaag. De herinnering aan de watersnood van 1953 is nog vers, maar zo erg wordt het dit keer niet. We zitten droog, maar kunnen geen kant op: we moeten wachten tot het tij keert.


Het water neemt en het water geeft. Het drijfhout en al het andere juttersgoed is een weerspiegeling van wat de maatschappij blijkbaar niet meer nodig heeft. Alles wat geen nut meer heeft of wat onbedoeld verloren is, vind je op de Zaag aan de oevers van de rivier. Het spannendst waren de mysterieuze donkere flessen die aanspoelden; soms nog met drankresten erin. Het is verleidelijk een eigen verhaal te maken bij al die voorwerpen die de rivier teruggeeft aan de mens.




De schittering van de zon tussen de bomen in het water. Waar ik ook ben, ik word er altijd op een bepaalde manier door getroffen. Ik knijp mijn ogen dicht en probeer het diafragma van mijn camera na te bootsen. Voor even ben ik weer terug op de Zaag met de bomen langs het water. Langs het Spanjaardsdiep of rond het Balkengat. Die beelden staan in mijn ziel gegroefd. Het water wordt een zwarte hemel waarin de sterren dansen op de golven.




Leven op een eiland houdt per definitie in dat je omringd bent door water. Dat klinkt romantischer dan het is. Zeker als het water waardoor de Zaag is afgescheiden van de Krimpenerwaard de Bakkerskil heet (en verderop Sliksloot). Op een eiland hoor je nergens bij en dat wil je eigenlijk ook niet. Door de aanwezigheid van de Zaagbrug, die het eiland verbindt met de Noord, is er natuurlijk niet echt sprake van een isolement. Maar is mijn behoefte om helemaal mijn eigen weg te gaan en me van niemand iets aan te trekken op de Zaag geboren? Ben ik daarom zo’n solist?




Zwervend over de Zaag kwam ik vrijwel nooit iemand tegen, maar we woonden daar natuurlijk niet alleen. Op en rond de houtzagerij stonden verschillende huizen en verderop richting Bolnes waren er natuurlijk de witte huisjes. Was er sprake van een soort gemeenschap? Ik weet het niet; ik heb daar in ieder geval geen herinnering aan. Maar misschien vergis ik me en keek ik toen vooral naar dingen verderop. Alsof ik aanvoelde dat mijn toekomst niet op de Zaag zou liggen, maar heel ergens anders.



In Krimpen aan de Lek was de mannelijke afstammingslijn Wim van Bas van Chiel een begrip. Mijn vader Wim (Willem de Jong 1923-2011), mijn opa Bas (Bastiaan de Jong 1891-1960) en mijn overgrootvader Chiel (Machiel de Jong 1864-1931). Als ik de verhalen mag geloven heb ik illustere voorgangers. Aan mijn opa Bas heb ik weinig herinneringen. Ik weet nog dat hij me wel eens meenam als hij op een bankje bij de kerk aan de Lek ging zitten pruimen met andere ‘oude’ mannen kijkend wie er de pont naar Kinderdijk nam. En er staat me bij dat hij zo’n beetje om de drie woorden hartgrondig vloekte; die grofheid maakte mij angstig.


De gedroomde mannelijke nazaat van Wim van Bas van Chiel ben ik niet: die moest sterk en stoer zijn, een grote mond hebben en uitblinken in sport. Ik ben wel de laatste, want ik heb een dochter en geen zoon(s). Mijn vader is gedurende zijn leven tegen veel dingen heel anders gaan aankijken en dat dwingt respect af. Misschien heeft zijn moeder, mijn oma Adriana Elizabeth Groeneveld (1897-1984) daarin wel een rol gespeeld. Die wist al langer dat wijsheid en mildheid belangrijker eigenschappen zijn om in het leven te slagen dan alleen een uitgesproken ego.




Soms konden we over het ijs naar ons schooltje op de Noord lopen; dat zal in de barre winter van 1963 zijn geweest. Soms konden we niet naar school vanwege het hoge water (of uit school niet naar huis). Ik herinner me dat we een keer bij de Marokkanen, die in een caravan achter de zagerij woonden, werden uitgenodigd voor een feestmaaltijd met geit of schaap aan het spit. Dat we op zomeravonden gitaar speelden rond een kampvuur op het stille strandje als echte langharige hippies in de flowerpowertijd. Natuurlijk heb ik nog veel meer herinneringen aan mijn jeugd op de Zaag, maar wat ik hier vooral wil delen zijn de foto’s.


Op de Zaag nr. 2 in Krimpen aan de Lek ben ik op 14 januari 1955 geboren en heb daar mijn hele jeugd gewoond. Hoe bijzonder die plek is om op te groeien ben ik me pas veel later gaan realiseren. Nu kijk ik in verwondering terug. Dit boekje heeft niet als doel een herkenbaar beeld te schetsen van hoe de Zaag er toen uitzag. Via de foto’s, die ik tussen 1973 en 1977 op de Zaag (en een paar in de Stormpolder) heb gemaakt met mijn eerste spiegelreflexcamera (een Praktica), probeer ik iets van de sfeer terug te halen. Als een ode aan die tijd en die plek.



COLOFON Tekst en foto’s : Onno de Jong Vormgeving : Yasmine Medjadji – YM Design Drukwerk : B-mediagroep Maastricht Rechten : onnoantonie@live.nl Bronnen: : Pier Werksma Historische Vereniging Crempene Maastricht, 2020



KRIMPEN AAN DE LEK


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.