

Voor: Mij broertje. Die altijd ervan houd om naar verhalen als dit te luisteren.
Titel: [Yairoh Andrae gaat viraal!!]
Auteur: Yairoh Andrae
Illustraties: gegenereerd met behulp van AI door ChatGPT (chatgpt.com)
Hulp van AI
Voor dit boek heb ik soms hulp gekregen van kunstmatige intelligentie (AI), zoals ChatGPT (chatgpt.com). De AI heeft geholpen met ideeën en met het maken van illustraties.
Maar niet alles is door een computer gedaan. Het verhaal, de boodschap en de meeste teksten zijn zelf door mij, Yairoh Andrae, geschreven. De AI was alleen een hulpmiddel, niet de schrijver.
1:
Het verhaal begint ver, héél ver weg van de aarde. Zo ver, dat je er met een gewoon ruimteschip wel duizend jaar over zou doen. Daar, ergens in een vergeten hoekje van het heelal, zweeft een rare, vreemde planeet. De naam? Roderickie.
En geloof me... op die planeet wil je echt niet zijn.
Roderickie is geen gewone wereld. Nee, het is een plek voor mensen – of eigenlijk wezens – die niet helemaal normaal zijn. Je weet wel, een beetje gek in hun hoofd. Niet op een leuke manier, maar op zo’n manier dat ze rare plannen maken en gemene dingen verzinnen. Ze houden er niet van om anderen te helpen. In plaats daarvan doen ze er alles aan om de mensheid in de war te brengen, te pesten of gewoon knettergek te maken.
Misschien heb jij het ook wel eens meegemaakt... Je vergeet ineens waarom je een kamer binnenloopt. Je sleutels
verdwijnen terwijl je zeker weet dat je ze op tafel had gelegd. Of je computer crasht nét als je op “opslaan” klikt. Tja, dan zou het zomaar kunnen dat iemand van planeet Roderickie daar iets mee te maken heeft.
En op die planeet woont natuurlijk ook iemand met een hele grote mond en een nog groter ego:

Roderick. Ja hoor, dáár komt de naam vandaan. Roderick is een soort baas op de planeet. Hij is slim – maar op een gevaarlijke manier. Altijd op zoek naar manieren om beroemd te worden, of anderen voor hem te
laten werken. En zijn grootste hobby? Chaos maken.
En nu vraag je je misschien af: Wat heeft dit met mij te maken? Nou, ik ga je vertellen hoe ik in dit gedoe terechtkwam. Want ja... dit is geen verzonnen verhaal. Dit is écht gebeurd.
Het begon allemaal op een gewone dag. Of nou ja, dat dacht ik. Maar die dag veranderde mijn leven. En alles begon bij… een piepende boodschap van Roderick, en een vreemd knipperend licht aan de hemel.
En zo begon het drama.
2:
‘Nou, jongens! Kunnen jullie niet gewoon dóórlopen of zo?’ roept Roderick boos. Hij staat bij de ingang van hun ruimteschip: Het Rotte Ventje. Het schip ziet er oud uit. De motor piept, de stoelen zijn versleten, en het ruikt er een beetje naar oude sokken.
Zijn zusje, Rodelientje, staat stil in de gang. Ze kijkt boos.
‘Ik heb echt geen zin om mee te gaan,’ zegt ze met haar armen over elkaar.
‘Maar Roderick...’ probeert ze nog.
‘NIKS “maar”! Je gaat mee, punt!’ roept Roderick. ‘Mama heeft het gezegd. En als je niet meegaat, kunnen er rare dingen gebeuren. Je weet wel... ruimtegevaren!’
‘Zoals wat dan?’ vraagt Rodelientje.
‘Eh... ruimtepiraten? Of snotmonsters? Of dat je verdwaalt in de Ruimtenebels!’ zegt Roderick snel.

‘Nee hoor,’ zegt Rodelientje koppig. Ze draait zich om en wil weggaan.
Maar Roderick roept hard: ‘MÁÁÁÁM! Ze luistert weer niet!’
Rodelientje zucht. Ze weet dat mama eraan komt als hij zo schreeuwt. En ja hoor, ze hoort al voetstappen.
‘Oké, ik ga al…’ zegt ze zacht.
‘Mooi zo,’ zegt Roderick tevreden. Hij pakt zijn oude tablet en begint te scrollen. ‘Even kijken wie we nog niet hebben… We moeten
naar Aarde. Daar zijn nog mensen die niks van ons weten.’
Dan piept het scherm ineens hard. Het licht wordt rood.
Roderick’s ogen worden groot. ‘WIE… IS… DAT?’ zegt hij verbaasd. Zijn mond zakt open en er komt een beetje kwijl uit.
‘Ieuw!’ zegt Rodelientje. ‘Veeg je mond af, joh.’
Roderick kijkt op het scherm. ‘Het is… Yairoh Andrae!’
‘Wie is dat nou weer?’ vraagt Rodelientje.
‘Een superbekende YouTuber!’ roept Roderick blij. ‘Hij heeft miljoenen volgers. En hij is nu helemaal alleen in een bos op Aarde. Als we hem vinden en hem vragen video’s voor ons te maken… dan worden wij beroemd!’
‘Leuk idee!’ roept Rodelientje enthousiast.
‘Dan zeg ik: PLANKGAS!’ roept Roderick.
Het Rotte Ventje maakt een grommend geluid. De motor schokt even, en dan stijgt het schip langzaam op. Er komt groene rook uit de zijkant. Een oude sok vliegt uit een ventilatiegat.
Na twee minuten vliegen ze door de ruimte, recht op Aarde af.
3:
Op een vrijdagmiddag loopt Yairoh door het bos. Het is precies vier uur. Dat doet hij elke week, want hij heeft een speciale afspraak… met de eendjes!
Hij houdt een zak oud brood vast. "Vandaag krijgen jullie weer lekker eten," zegt Yairoh glimlachend. Hij loopt naar zijn vaste plekje bij de rivier. Daar zwemmen altijd dezelfde eenden: een grote met een gele snavel, twee kleine donzige kleintjes, en eentje met een grappig kuifje op zijn kop.

"Wat zijn jullie toch lief!" zegt Yairoh terwijl hij stukjes brood in het water gooit. "Ik voel me net alsof ik in een aflevering van Peppa Pig zit!"
Net als hij nog een stukje brood wil gooien, voelt hij ineens een tikje op zijn schouder. Hij draait zich om en schrikt een beetje. Achter hem staat een vreemde man, helemaal in het zwart gekleed. Van zijn schoenen tot zijn kraag is alles strak en glimmend.
(O ja, laten we het maar niet over die enge kraag hebben.)
"Uhm... mag ik wat vragen?" zegt de man met een rare stem. Hij klinkt een beetje als een YouTuber die te veel video's heeft gekeken van Dylan Haegens.
"Ehh, ja hoor," zegt Yairoh voorzichtig.
"Ik ben mijn kind kwijt. Ik kan hem nergens vinden," zegt de man. "Wil je me helpen zoeken?"
"Ja, natuurlijk!" zegt Yairoh meteen. Hij is altijd bereid om te helpen.
Ze lopen samen een stukje door het bos. Opeens horen ze een harde gil: "HELP!"
Yairoh schrikt en rent er meteen naartoe. "Is dat uw kind?" roept hij naar de man terwijl hij het geluid volgt.
"Ja!" roept de man terug. "Dat is mijn kind!"
Ze rennen samen naar een oud schip dat half verborgen ligt achter de bomen. Op het dek zien ze een klein kindje staan, helemaal alleen.
Yairoh wil dichterbij komen, maar hij kijkt ineens om zich heen. Iets klopt er niet.
"Wat is dit? En waarom ben ik hier eigenlijk?" vraagt hij.
Dan draait de man zich langzaam om. Hij doet zijn jas open... en trekt ineens zijn hele kostuum uit.
"Ik ben Roderick!" roept hij met een brede grijns. "En jij gaat met mij mee naar Roderickie! Daar word ik beroemd!"
Yairoh doet een stap achteruit. "Wat? Dit is een val!" roept hij geschrokken.
Roderick lacht hard. "Maar eerst... moet jij even een dutje doen."
Hij drukt op een knopje en ineens vult de lucht zich met een vreemd gas. De kamer ruikt raar. Yairoh begint te gapen.
"Roderick... ik haat je..." zegt hij nog.

Maar voordat hij zijn zin kon afmaken, vallen zijn ogen dicht. Alles wordt zwart.
Op aarde, ja — waar ik dus eigenlijk hoor te zijn — lopen twee meisjes over het grasveld. Het zijn Amy en Babette, de beste vriendinnen van Yairoh.

Ze kijken om zich heen.
"Waar is Yairoh?" vraagt Amy aan Babette.
"Geen idee," zegt Babette terwijl ze op haar horloge kijkt. "Hij is hier altijd op vrijdagmiddag, precies om vier uur. Echt altijd."
"Misschien... heeft hij z’n bus gemist?" probeert Amy voorzichtig.
Babette schudt haar hoofd.
"Nee joh, hij komt altijd op de fiets. Dat weet je toch."
"Oja," mompelt Amy. "Wat een stomme smoes, eigenlijk…" denkt ze in zichzelf.
Ze zuchten allebei.
"Maar waar ís hij dan wel?" vraagt Babette.
"Ik weet het echt niet…" zegt Amy, terwijl ze haar telefoon uit haar zak haalt.
Pling! Haar scherm licht op.
Ze kijkt… en haar ogen worden groot.
"Het is Yairoh!" roept ze.
Babette kijkt meteen mee.
Amy neemt op, een beetje zenuwachtig.
"Hoi…"
En dan denkt ze: Wat raar. Waarom zeg ik
‘Hoi’?
Normaal zegt ze altijd iets vrolijks zoals: Hey
Bestie! of Hey krullenbol!
Maar nu... voelde alles anders.
Aan de andere kant van de lijn klinkt Yairoh’s stem. Hij klinkt in paniek.
"Waar zijn jullie?!" roept hij haastig.
"Ehh... gewoon," zegt Babette, alsof er niks aan de hand is. "Bij de sloot. Zoals altijd."
"Ja, maar jullie zijn te laat!" roept Yairoh.
"Te laat? Voor wat?" zegt Babette een beetje geïrriteerd.
"NEE, VIND JE HET GEK? IK ZIT IN EEN RUIMTESCHIP!" roept hij ineens.
Amy en Babette kijken elkaar aan… en beginnen keihard te lachen.
"Hahahaha! In een ruimteschip?! Hou op
hoor!" zegt Amy.
"Laat
me niet lachen!" hikt Babette.

Maar dan… zet Yairoh zijn camera aan.
"KIJK!" roept hij.
Op het scherm zien ze rare muren van metaal, knipperende lampjes, en ramen met zwarte ruimte erachter. Er zweeft zelfs een stoel voorbij.
Amy’s lach verdwijnt.
Babette’s mond valt open.
"OH... WAT ERG," zegt Amy.
"Luister!" zegt Yairoh snel. "Jullie moeten nu meteen naar het lab van professor Greet Scheetbleek. Vraag of jullie haar reserveruimteschip mogen lenen, dan kunnen jullie —"
KRRAK!
Er klinkt een zware, boze stem achter hem.
"MET WIE BEN JIJ AAN HET PRATEN?" brult de stem.
Yairoh draait zich om. "Met niemand! Echt niet!"
De stem zegt: "HIER MET DIE TELEFOON!"
Klik. Het scherm wordt zwart. Het gesprek is verbroken.
Amy en Babette kijken elkaar aan.
"WE MOETEN HEM REDDEN!" roept Babette. "RENNEN!" roept Amy.
Zonder nog iets te zeggen, sprinten ze samen weg, richting het mysterieuze laboratorium van professor Scheetbleek. Ze hopen dat het niet te laat is...
5:
Amy en Babette rennen zo snel als ze kunnen.
Het plein over, rechtdoor, links, nog een keer links en dan rechts.
Ze komen aan bij een groot, vreemd huis. Geen gewoon huis — nee, dit is een villa. Zo eentje die eruitziet alsof er binnen allemaal rare uitvindingen staan.
"Hier is het," hijgt Babette. "Durf jij aan te bellen?" vraagt Amy.
"Nee." "DING DONG."
"Laat maar… ik heb het al gedaan," zegt Amy zacht.
De deur zwaait open.
"JAAAA?!" schreeuwt een oude man. Zijn witte haren staan omhoog alsof hij net in een stopcontact zat.
Amy en Babette schrikken en doen een stap naar achter.
"Meneer… zou u misschien iets zachter willen praten?" vraagt Amy.
"WAT ZEG JE? LEEUWEN?!" roept hij verbaasd. "WAAR ZIJN ZE?"
"Nee, geen leeuwen!" roept Babette. "OF U NIET ZO HARD WILT SCHREEUWEN!"
"Ooooh!" zegt de man, nu ineens veel rustiger. "Sorry hoor. Mijn oren zijn een beetje doof, dus ik schreeuw per ongeluk. Ik ben meneer Scheetbleek. Waar kan ik jullie mee helpen?"
"Onze vriend Yairoh is verdwenen," zegt Amy. "We denken dat hij… in een ruimteschip zit."
Meneer Scheetbleek trekt zijn wenkbrauwen op.

"U heeft een ruimteschip?" vraagt Babette hoopvol.
"Ja, toevallig wel. In de tuin. Kom maar mee."
Ze lopen achter meneer Scheetbleek aan, door een gang met flitsende lampen en gekke machines. Buiten in de tuin staat het schip: een groot, zilver toestel met blauwe strepen en een rare bol op het dak.
"Dit is ‘m dan," zegt meneer Scheetbleek trots. "De Scheetbleek 4000. Mijn beste uitvinding tot nu toe."
"Hoe werkt hij?" vraagt Amy terwijl ze het schip bewondert.
"Nou, als je op dit groene knopje drukt, stijgt hij op.
Als je op het blauwe knopje drukt, landt hij weer."
"En dat rode knopje dan?" vraagt Babette nieuwsgierig.
"Dat… is geheim," zegt meneer Scheetbleek serieus. "Dat knopje mag je alleen gebruiken als het écht nodig is."
Amy en Babette kijken elkaar even aan. "Oké, mogen we nu gaan?" vraagt Amy ongeduldig.
"WAT ZEG JE?!" schreeuwt meneer
Scheetbleek plotseling weer.
"Laat maar!" roept Babette.
Ze stappen in het ruimteschip. Babette drukt op het groene knopje.
BZZZZZZZ!
Het hele schip begint te trillen. Lichten gaan aan. Een scherm laat een route naar “laatste locatie Yairoh” zien.
"Nou, doei meneer!" roept Amy.
"Meneer?" zegt ze nog even, maar als ze omkijkt... is hij weg.
"Laat maar," zegt Babette. "Hij is vast weer naar binnen gerend voor een nieuwe uitvinding of een dutje."
"Dan is het nu aan ons!" zegt Amy.
"GOGOGO!" roept Babette.
Het schip stijgt op en schiet als een zilveren pijl de lucht in, recht omhoog...
Op weg naar de ruimte. Op weg naar Yairoh.
6:
“Geef me mijn telefoon terug!” roept Yairoh boos.
“Nee,” zegt Roderick kalm. “Eerst moet je iets voor mij doen.”

“Wat dan?” vraagt Yairoh verbaasd.
“Jij hebt toch een JouTube-kanaal?” zegt Roderick.
“Nee, het is YouTube, niet jou-tube,” zegt Yairoh snel.
“Ja ja, YouTube, ook goed,” zegt Roderick met een zucht. “Ik wil dat je mijn YouTubekanaal groter maakt. Meer kijkers. Meer likes. Meer abonnees.”
Yairoh kijkt hem verbaasd aan.
“Dus,” gaat Roderick verder, “je hebt twee keuzes. Of je helpt mij, en dan laat ik je gaan. Of… je doet niks, en dan blijf je hier opgesloten.”
Yairoh begint zich zenuwachtig te voelen. Hij kijkt om zich heen.
Dit is geen makkelijke keuze.
Hij denkt na. Soms krijg je een makkelijke keuze, zoals: wil je een snoepje of een koekje? Maar dit… dit is een stuk moeilijker.
“Uhhh…” zegt Yairoh zacht.
“Jij kiest,” zegt Roderick met een grijns op zijn gezicht.
“Doe dan maar optie 1…” zegt Yairoh twijfelend.
“Mooi zo!” roept Roderick blij. “Dan laat ik je gaan. Of nou ja… dat denk je.”
Plotseling pakt Roderick de sleutel van de cel en gooit hem op de grond, net buiten Yairohs bereik.
“Wat?!” roept Yairoh geschrokken. “U zou me toch vrijlaten?”
“Ja, maar je moet jezelf maar vrijmaken,” zegt Roderick lachend. Dan loopt hij rustig weg.
“HOE MOET IK VIDEO’S VOOR U MAKEN ALS IK NOG STEEDS VASTZIT?!” schreeuwt Yairoh boos.
“Wat zei je?” vraagt Roderick spottend terwijl hij blijft lopen.
“U HOORDE ME WEL, KLEINE RAT!” schreeuwt Yairoh woedend.
Roderick draait zich langzaam om en zegt kalm:
“Ga maar even lekker boos zijn in je cel.”
Yairoh zucht diep. Hij kijkt naar de sleutel op de grond, net buiten zijn cel.
“Hoe moet ik ooit video’s maken als ik hier vastzit?” denkt hij.
Dit wordt een hele lange dag…
7:
Amy en Babette waren onderweg naar
planeet Roderickie. Het was een lange reis, maar ze vermaakten zich wel samen. Opeens
zei Babette:
“Ik moet plassen.”
Amy zuchtte diep.
“Jeetje, Babette. Waarom ben je dan niet gegaan toen we nog bij meneer Scheetbleek waren?”
Babette haalde haar schouders op.
“Toen hoefde ik nog niet,” zei ze rustig. Amy rolde met haar ogen. Soms begreep ze echt niet waarom zij en Babette eigenlijk vriendinnen waren. Maar voordat Amy die gedachte kon afmaken, veranderde alles opeens.
Ze waren geland op planeet Roderickie. Amy wilde net iets zeggen, toen Babette riep:
“Kijk, daar is een wc! Ik moet écht heel nodig!”

Voordat Amy iets kon zeggen, rende Babette al weg. Amy bleef staan en zuchtte nog eens.
Waarom deed Babette dit toch altijd? Altijd ineens weg, altijd iets geks.
Maar er was geen tijd om daar over na te denken.
Twee seconden later klonk er ineens een harde gil: “HELP!”
Amy schrok. Dat was Babette! Ze was ontvoerd! Hoe kon dat nou? Ze was maar heel even naar de wc gegaan!
Amy dook snel achter een struikje en hield haar adem in. Ze zag hoe Babette werd vastgebonden met boeien. Een vreemde figuur sleurde haar mee. Amy keek goed… Waar ging die heen?
Naar… een enorm gebouw in de verte. Het leek wel een kasteel!
Toen ze Babette en de ontvoerder niet meer kon zien, kwam Amy tevoorschijn. Ze keek naar het kasteel.
“Oké,” fluisterde ze. “Nu moet ik het alleen doen. Op naar Babette. En op naar Yairoh.” 8:
Yairoh zat opgesloten. In een donkere, koude cel. Diep in het kasteel van Roderick.
Hij zat op de grond. Zijn handen hingen slap langs zijn lijf en hij keek somber naar de tralies voor zich.
"Hoe kom ik hier ooit uit?" fluisterde hij.
Hij stond op en keek rond. De cel rook naar rotte sokken en oude soep. Er zaten spinnenwebben in elke hoek. Maar verder leek er niets te zijn… Totdat hij iets zag.
In de hoek stond een grote, oude emmer. En daarnaast… een houten stok.
"Wat is dit nou weer?" mompelde Yairoh.
"Een emmer én een stok? Wie zet dat nou in een cel? Roderick is echt een sukkel."
Maar toen kreeg hij een idee. Een gek idee. Een slim idee.
Hij liep snel naar de hoek. Onder de emmer lag nog iets…
Een rolletje tape!
"Dat meen je niet," fluisterde Yairoh met een glimlach.
"Dit is mijn kans!"
Hij pakte de stok, plakte de emmer er stevig aan vast met het tape.
Zo maakte hij een soort grijparm. Een zelfgemaakte sleutelvanger!
Voorzichtig stak hij de stok door de tralies, richting de haak aan de muur buiten de cel.
Daar hing… de sleutel.
“Voorzichtig... bijna… bijná…”
KLINK!
De sleutel viel in de emmer!

"YES!" fluisterde Yairoh blij. Hij trok de stok terug en pakte de sleutel uit de emmer.
Snel liep hij naar het slot.
Klik.000
De deur ging open. Hij was vrij.
Maar op datzelfde moment…
BOEM. BOEM. BOEM.
Zware voetstappen in de gang. Ze kwamen dichterbij.
"Shit," fluisterde Yairoh.
Hij stak snel de sleutel in zijn broekzak en dook achter een oude tafel in de hoek.
De deur zwaaide open met een harde klap.
Yairoh hield zijn adem in en gluurde onder de tafel door.
De bewaker kwam binnen… en hij sleurde iemand mee.
Een meisje.
Ze trapte en riep, maar hij hield haar stevig vast.
Yairoh keek goed.
Babette!
De bewaker gooide haar in de cel naast die van Yairoh.
KLANG! De deur viel in het slot.
"Blijf jij hier maar zitten!" gromde hij streng.
Hij keek even rond.
Toen bleef hij stilstaan.
“Wacht eens even…” bromde hij. “Zat Yairoh hier niet net?”

Yairoh durfde zich niet te bewegen. Hij kneep zijn ogen dicht.
De bewaker dacht na, krabde op zijn hoofd, en zei toen:
"Ik kijk eerst buiten. Dan kom ik terug."
BAM! De deur viel dicht.
Het was stil. Heel stil.
Voorzichtig kroop Yairoh onder de tafel vandaan.
“Babette,” fluisterde hij.
Ze draaide zich om en keek verbaasd. “Yairoh?! Hoe ben jij ontsnapt?”
Hij grijnsde.
"Met een emmer, een stok en een beetje geluk. Lang verhaal. Maar eerst: ik ga jou ook bevrijden."
Hij pakte de sleutel uit zijn zak, liep naar haar cel en draaide hem in het slot.
Klik.
Babette stapte naar buiten.
“Dank je,” fluisterde ze.
“Kom,” zei Yairoh. “Voordat die bewaker terug is.”
Ze liepen op hun tenen naar de deur. Yairoh opende hem een kiertje. Hij keek de gang in. Stil.
“Nu,” fluisterde hij.
Ze glipten naar buiten en renden.
Ze waren al bijna bij de hoofduitgang toen—
“DAAR ZIJN ZE!”
De bewaker stond ineens weer voor hen!
“NEE!” riepen ze tegelijk.
Ze draaiden zich snel om en renden een andere gang in. Aan het eind zagen ze een deur. Een zijdeur!
Babette gooide hem open.
Ze stormden naar buiten en doken achter een dikke muur.
Ze hielden hun adem in.
De bewaker kwam aanlopen…
Keek om zich heen…
En liep verder, de andere kant op.
Stil. Opluchting.
Yairoh en Babette keken elkaar aan.
Ze knikten.
Ze waren ontsnapt.
Nog net
9:
Yairoh en Babette rennen.
Ze rennen door lange gangen, om bochten heen, langs stenen muren en flikkerende lampen.

"Ja, maar…" begint Babette.
"Ssst!" fluistert Yairoh plotseling, met grote ogen.
"Wat?" fluistert Babette terug. "Ik hoor iets."
"Ik hoor niks," zegt Babette.
"Nou, ik wel… het klinkt als…"
Yairoh spitst zijn oren.
BOEM… BOEM… BOEM…
Zware voetstappen.
"Nee hè," mompelt Yairoh. "Niet wéér."
"Sorry, Babette," zegt hij. "We moeten wéér gaan rennen."
Babette zucht.
"Ik wist dat ik thuis had moeten blijven."
Ze zetten het op een lopen. Ze schieten de hoek om.
"Sneller…" denkt Yairoh. "Nog even…"
Yairoh versnelt. Zijn voeten tikken snel op de grond.
Babette komt er iets achteraan.
"WE ZIJN ER BIJNA!" roept Yairoh.
Maar dan—
Yairoh maakt een gigantische klap en smakt tegen de grond.
Daar ligt hij. Plat.
Net zo plat als een pannenkoek.
("Ik heb nu echt trek in pannenkoeken..." denkt iemand hier even, maar focus!)
Langzaam doet Yairoh zijn ogen open.
En dan…
Ogen.
Twee grote, boze ogen… die hem recht aankijken.
Yairoh slikt. "RODERICK!"
"Oh-oh," denkt Yairoh. "Nou zijn we erbij…" 10:
Yairoh kon wel bevriezen. Hij lag plat op de grond…
En stond OOG IN OOG MET RODERICK!
"Zo, zo," zei Roderick met een gemene glimlach. "Je dacht zeker dat je zomaar kon ontsnappen?"
Yairoh slikte.
Hard.
Zo hard dat hij bijna stikte in zijn eigen adem.
"Uhhhhh…"
Twee bewakers kwamen dichterbij.
"Kom maar mee," gromden ze.
"WAT GAAT U NU DOEN?!" riep Yairoh boos.
"Gaan jullie ons weer opsluiten?"
Roderick lachte.
"Nee, nee… beter zelfs," zei hij grijnzend.
"Jullie gaan lekker slapen. In de kelder. Zonder dekens. Zonder kussens. Mét ratten."
Yairoh en Babette keken elkaar aan.
Ze slikten tegelijk.
De bewaker deed een stap naar voren en stak zijn hand uit om Babette te grijpen— KLATS!
De bewaker kreeg een klap op zijn hoofd en viel om.
Bewusteloos.
BAM! Op de grond.

Yairoh en Babette sprongen achteruit van schrik.
"
WAT DE KAASSAUS!!" riepen ze tegelijk.
En toen — zagen ze wie er stond.
"AMY?!" riep Yairoh verbaasd. Zijn stem piepte zó hoog dat het klonk alsof hij per ongeluk een prinses had ingeslikt.
Amy hield een grote, metalen buis vast. "Kom mee!" riep ze vastberaden.
"AGHHH! HOE KUNNEN JULLIE MIJN PLAN VERPESTEN?!" gilde Roderick.
Hij stampte boos met zijn voeten.
"HIER KOMEN!"
Roderick sprong naar voren — maar Yairoh en Babette doken nét op tijd weg.
Zijn hand greep in het luchtledige. "REN!" riep Amy.
Ze sprintten met z’n drieën door de gang. Ze zagen het ruimteschip staan aan het eind van de hal, vlak bij de grote deur.
"DE UITGANG IS DAAR!" riep Babette.
Maar toen— SCHIET!
Een bewaker sprong ineens vóór de deur.
Hij hield zijn arm uit en riep: "PAS MAAR OP!"
11:
Amy, Babette en Yairoh renden zo snel als ze konden. Ze hadden een andere weg genomen, ver weg van de plek waar ze gevangen zaten. Hun doel? Het ruimteschip bereiken, aan de andere kant van het kasteel.
De stenen gangen leken maar niet op te houden. Hun voeten klakten op de vloer, hun ademhaling ging snel.
Achter hen klonken zware voetstappen. En een bekende, boze stem.
“KOM HIER, JULLIE MORMELS!” brulde Roderick.
Amy schrok.
“Hij zit vlak achter ons!” riep ze.
Snel doken ze een zijgang in, achter een groot stenen beeld. Daar hielden ze zich stil.
“Waar zijn ze?!” schreeuwde Roderick in de gang. Zijn stem galmde hard tegen de muren.

Amy, Babette en Yairoh durfden niet eens te ademen. Ze zaten helemaal stil, verstopt achter het beeld. Even leek het alsof Roderick hen recht zou aankijken… maar toen draaide hij zich om.
“Ik zoek wel aan de andere kant!” riep hij naar zijn bewakers.
Toen zijn stappen wegstierven in de verte, kwam er weer beweging in de drie vrienden.
“Nu!” fluisterde Yairoh. “Het ruimteschip staat bij de andere uitgang!”
Ze renden verder. Door donkere gangen, over bruggen en onder poorten door, tot ze eindelijk…
Daar was het.
Het ruimteschip.
“We zijn er bijna!” riep Yairoh blij.
Tot hun verbazing stond de deur van het schip gewoon open. Geen bewakers, geen valstrik.
“Rennen!” riep Babette.
Ze stormden op het schip af, maar toen—
“PAK ZE!” klonk de woedende stem van Roderick. Hij kwam eraan, samen met een groep bewakers.
“Rennen, sneller!” gilde Amy.
De drie vrienden zetten het op een sprint. De bewakers zaten hen op de hielen. Ze konden hun adem in hun nek voelen.
Maar toen bereikten ze het schip. Ze sprongen naar binnen en BOEM! Deden ze de deur dicht. Klik! Vergrendeld.
Amy en Babette zakten hijgend op de grond.
“We… zijn… binnen…”
Yairoh plofte naast hen neer.
“Net op tijd…”
Buiten hoorden ze Roderick brullen. Hij beukte tegen de deur van het schip.
12:
Het ruimteschip schoot door de ruimte alsof het een Formule 1-wagen was.
Amy, Babette en Yairoh hielden zich stevig vast.

De snelheid was ongelofelijk. Sterren flitsten als streepjes voorbij hun raam. Het leek alsof de tijd zelf sneller ging. Yairoh verloor bijna
zijn evenwicht, maar wist zich nog net vast te grijpen aan een hendel.

“Ik
wist niet dat een schip zó snel kon gaan,” hijgde hij.
“Wauw…” zei Babette. “Nog nooit zoiets meegemaakt.”
Ze waren nog maar vijf minuten onderweg toen Amy plotseling naar het raam wees en riep:
“DAAR!
DAAR IS AARDE!”
Voor hen verscheen een grote, blauwe bol.
Hun thuis. De aarde.
Het schip zette koers naar beneden en schoot met hoge snelheid richting het groene vlak van een tuin… een hele bekende tuin.
Want daar, op aarde, lag Meneer
Scheetbleek in zijn ligstoel een dutje te doen.
Hij snurkte zachtjes, met een krant op zijn buik.
Tot plots…