Rechtuit - december '24

Page 1


Willemsfonds Magazine

December 2024

jaargang 31

P602478

Rechtuit

Afgiftekantoor Gent X

De Bronzen Uil

Maria Kager de winnares 2024

COLOFON

Hoofd- en eindredactie

Cédric Ista

Redactieraad

Pascale Braeckman, Cédric Ista, Luc Govaert, Mieke De Groen, Sonja De Craemer, Els De Geest

Vormgeving

Pascale Braeckman

Druk

NV Drukkerij Verbeke drukkerij.verbeke@skynet.be

Werkten mee aan dit nummer

Jeanne Verhaegen, Gent Leest, Jan Bart Claus, Jeroen Van der Auwera, em. prof. Jacques Van Keymeulen, Bart D’hondt, Dirk Vandenberghe

Verantwoordelijke uitgever

Luc Govaert

Redactiesecretariaat

Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent

Tel: 09 224 10 75 - fax 09 233 10 65 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be

Lidmaatschap

€ 15,- voor een hoofdlid en € 3,- voor elk bijkomend gezinslid. Jongerenlidmaatschap -30j gratis. willemsfonds.be/lid-worden

IBAN BE39 0010 2817 2819BIC GEBA BE BB

Coverbeeld

© Paul Teerlinck

De artikels vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Willemsfonds vzw heeft haar uiterste best gedaan om de rechthebbenden van het gebruikte beeldmateriaal te achterhalen. Meen je rechthebbende te zijn van een of meer van de foto’s die wij hebben gebruikt in ons magazine, dan vragen we je vriendelijk contact op te nemen met de hoofdredacteur: cedric.ista@willemsfonds.be.

IN DIT NUMMER | DECEMBER 2024

1 Voorwoord

2 Dossier De Bronzen Uil

Winnaar De Bronzen Uil 2024

Recensie

Leesjury van het Willemsfonds

10 Cultuurtips

Emile Claus tentoonstelling

Tentoonstelling Erich

Heckel in Vlaanderen

12 Boekentips Gentse stadslezers

14 Campus Willems

Het verzet was in feite een dwarsdoorsnede van de samenleving

20 Inclusie

Waar ligt de grens van de mens als debatonderwerp?

22 Recensie

Wie zonder zonde is

25 Etymologie

26 Vierinngen

145 jaar WF Geraardsbergen

150 jaar WF Mechelen

29 Boekvoorstelling

Een reis door het verleden met Jef Lingier

30 Uit het Willemsfondsarchief

Familiezaken

32 Creatief Willemsfonds

Jacky De Maeyer

Verleng je lidmaatschap vandaag nog en blijf erbij in 2025!

Zorg dat je in 2025 weer deel uitmaakt van onze warme gemeenschap, vol activiteiten, cultuur en ontmoetingen. Door je lidmaatschap te vernieuwen, steun je onze missie en help je ons om verder te bouwen aan een rijk verenigingsleven.

Beste leden

Muziek maakt emoties los

Je herinnert je zeker de cartoon van de drie apen, telkens één met de handen vóór de snuit en de ogen, en tegen de oren. Laatst zag ik er een update van: een vierde aap sluit de rij af… met een smartphone in de handen, de belichaming van de som van de drie vorige. Het staat symbool voor de cocon waarin velen zich bevinden; tegelijk verdrinkend in een almaar toenemende communicatie en apps, die dikwijls dansen op een slappe koord van goede bedoelingen en correcte info.

Inmiddels beseft men onvoldoende dat dit hele systeem op wereldschaal beïnvloed of gestuurd wordt door één man, door iedereen gekend. Hij doet me denken aan ‘De Rattenvanger van Hameln’. Menig smartphonegebruiker loopt in de val, blind voor de permanente aanslag op ieders vrijheid, die ons nochtans nauw aan het hart ligt.

Iets anders: we moeten durven bekennen dat betutteling en bepampering vanuit diverse hoek al lang hoogtij vieren. Veelbelovend voor de toekomst kunnen die niet zijn. Zij zijn m.i. initiatief en weerbaarheid dodend, terwijl ‘mensen responsabiliseren’ in de taboesfeer geraakt is. Vandaag is dit thema quasi niet aan de orde, maar wordt wel corona gemakkelijk ter verantwoording ingeroepen voor een fout gelopen mentaliteit. Nochtans werd de coronatijd vergeleken met het doormaken van een oorlog. Uiteraard had deze een weerslag, maar in weinig zie ik (enigszins als getuige) bvb de naoorlogse ambitie van de vorige eeuw om de rug te rechten. Indachtig dat ik vrij veel gereisd heb – geregeld solidair armoedig samen levend met de lokale bevolking op zoek naar waarheden – frappeert me dit des te meer.

Zo kunnen we doorgaan met andere voorbeelden, van vroeger tot heden. Hoe dan ook, o.m. het verenigingsleven werd en is er de dupe van. Om de continuïteit te bewaren is het vandaag immers moeilijk om nieuwe karrentrekkers te vinden, laat staan dat zij zich zelf spontaan aanbieden. Toch wou men dit bij het Willemsfonds aanpakken: vóór corona lanceerde men nog de terechte slogan ‘van doem-

denken naar doendenken!’ Toen stak corona de kop op en bleef het “effectief doen” enigszins achterwege.

De paar geciteerde voorbeelden geven aan dat we meer dan ooit het gedachtengoed en de missie van het Willemsfonds moeten blijven koesteren, dit ter vrijwaring van onze democratie, het wakker houden van een positieve, altruïstische spirit en het vrije denken met respect voor eenieder. Daarom werd het voorbije jaar hard gewerkt. Met de aanstekelijke ijver van Els, onze directeur, de almaar aanwezige spirit van onze medewerkers en hun almaar beter wordende symbiose met het bestuursorgaan, werd één en ander gerealiseerd.

Dit kon je vaststellen via ons tijdschrift Rechtuit en/of onze mailberichten. Traditiegetrouw blijft de kers op de taart ‘De Bronzen Uil’, maar - in alle stilte - ook de opmaak van het nieuw beleidsplan, dat enigszins rekening houdt met de bekommernissen van al onze geledingen. In die zin blikken we terug op een positief geanimeerde algemene vergadering (9 nov. ’24). Vrij enthousiast en gelijkgezind met een ziel voor het Willemsfonds, werd hieraan eenparig de goedkeuring gegeven. Zelf lokaal actief, voel ik mee met de lokale geledingen: het kriebelt enigszins om via een reunie van gedachten te wisselen zonder het etiket van een statutaire vergadering. Doel is bij te dragen tot een blijvende onderling constructieve en goed-gezellige werksfeer, waarin zakelijkheid en een vleugje ontstressende humor best hand in hand kunnen gaan.

Laatst was ik aanwezig op een avondje ‘Marc Erkens’ (muziekopmensenmaat.be) met ‘Waar muziek over gaat’: leerrijk, lucide en ludiek. Slotsom: ‘Muziek maakt emoties los!’ Vandaar mijn wens: moge onze Willemsfondsmissie, waarvan je mee getuigt, als mooie muziek in de oren klinken om zo almaar meer mensen te bereiken, als een blijvende uitnodiging voor de medewerking aan een betere wereld.

Luc Govaert, voorzitter Willemsfonds

Winnaar De Bronzen Uil 2024 & de Lezersprijs

“Omdat je als lezer zou willen dat het papieren hoofdpersonage, met een vingerknip, een mens van vlees en bloed zou worden die je meteen uitnodigt, lekker naast jou, in de sofa, en je haar kunt vragen: vertel maar verder, Frida, straks, na het eten”. Met deze woorden sloot juryvoorzitter Peter Van den Eede op zaterdag 30 november het juryrapport af, waarmee De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf (De Arbeiderspers) De Bronzen Uil 2024 én een cheque ter waarde van 10.000 euro won. Nog geen kwartier eerder had Maria Kager met haar debuutroman ook de Lezersprijs in de wacht gesleept, uitgereikt door Willemsfondslid Isabelle Slock.

Wat betekent het winnen van zowel De Bronzen Uil als de Lezersprijs voor jou als debuterend auteur?

Dat ik beide prijzen heb gewonnen, is een geweldige eer.

Ik kan het nog steeds niet helemaal geloven. Het betekent denk ik dat heel verschillende soorten lezers iets in mijn boek hebben gezien en de moeite hebben genomen om zich open te stellen voor mijn ‘verknipte’ vertelstijl. Dat is prachtig om te zien en geeft me een hoop zelfvertrouwen.

Hoe voelde het om binnen zo’n korte tijd twee belangrijke prijzen in ontvangst te nemen? Was je voorbereid op dit succes?

Ik wist niet dat het mogelijk was om beide prijzen te winnen. Nadat ik de Lezersprijs in ontvangst had genomen, zat ik gelukzalig en volledig ontspannen wat weg te dromen op het podium – totdat ik begreep dat het wéér over mijn boek ging. Nee, ik was dus absoluut niet voorbereid op dit succes.

Wat denk je dat jouw boek zo bijzonder maakt dat het zowel door de jury als door het publiek werd bekroond? Ik vind het moeilijk om daar iets over te zeggen. Wel weet ik dat ik het boek met ontzettend veel plezier heb geschreven. Iedere ochtend keek ik ernaar uit om verder te schrijven en was ik benieuwd wat mijn personages nu weer zouden doen en zeggen. Wellicht dat mijn schrijfplezier voelbaar is voor lezers. Dat hoop ik ten minste.

Kun je ons meenemen in het ontstaan van De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf? Waar begon het idee?

Het verhaal is deels autobiografisch. Net als Frida Wolf ben ik opgegroeid in het huis naast de Koepelgevangenis in Haarlem, waar mijn vader gevangenisdirecteur was. Als kind was ik al gefascineerd door wat er gebeurde aan de andere kant van onze tuinmuur: de verhalen die mijn vader vertelde over de gevangenis, de busjes met gedetineer-

den die langsreden, en de bezoekers en bewaarders die in- en uitgingen. Het was een mysterieuze wereld, heel dichtbij, maar toch net buiten mijn bereik. Dat speelde altijd al in mijn verbeelding en inspireerde me om erover te schrijven. De eerste aantekeningen voor dit boek maakte ik toen ik een jaar of achttien was – lang voordat ik wist dat het ooit een echte roman zou worden.

Zijn er elementen in het boek die geïnspireerd zijn door je eigen ervaringen of omgeving?

Veel hoofdstukken zijn gebaseerd op gebeurtenissen uit mijn jeugd of verhalen van mijn vader. Zo’n idee heb ik vervolgens drastisch onderworpen aan de ‘wetteloosheid van de fictie’, waardoor er vaak niet veel meer van overbleef dat echt gebeurd is. Een voorbeeld is het hoofdstuk ‘Kontje Pils’, over een man die zijn vrouw doodslaat met een bierflesje omdat ze altijd de laatste slok van zijn pintje opdrinkt. Dat hoofdstuk is gebaseerd op een verhaal dat mijn vader ooit vertelde. Of zijn verhaal klopte, weet ik niet eens zeker; hij was een grote fantast – net als ikzelf overigens.

Hoe heb je het schrijfproces ervaren? Waren er momenten waarop je vastliep of juist in een creatieve flow zat? Ik geloof erg in het ‘devies nulla dies sine linea’ – geen dag zonder lijn. Dat idee komt uit de schilderkunst, maar is goed toepasbaar op schrijven. Je moet elke dag schrijven, dan komt de inspiratie vanzelf. Als ik vastliep met het ene hoofdstuk, ging ik verder met een ander. Als ik met het hele boek vastliep, werkte ik aan iets anders, zoals een essay of de roman waar ik nu aan werk. Muziek helpt me enorm: zonder muziek kan ik niet schrijven. Het helpt me me te concentreren, de buitenwereld te vergeten en me in de juiste gemoedstoestand te brengen om mijn verhalen serieus te nemen.

Overdag liet je je in bibliotheek De Krook ook interviewen door Anneleen Van Offel. Hoe verliep dat gesprek voor jou?

Dat was een bijzonder leuk gesprek. Anneleen en ik hebben dezelfde redacteur bij De Arbeiderspers (de onvolprezen Esther Hendriks) en hadden elkaar al eerder ontmoet. Ik vermoedde daarom dat het een prettig gesprek zou worden. We delen een diepe liefde voor boeken, taal en reizen, en dat soort gedeelde passies scheppen een band.

Hoe combineer je het schrijverschap met eventuele andere werkzaamheden of verantwoordelijkheden?

Dat vergt enige discipline. Ik ben moeder van drie jonge kinderen en werk daarnaast als freelance recensent vertaalde fictie voor NRC, De Groene Amsterdammer en andere tijdschriften. Het hielp enorm dat ik in de laatste zes maanden van mijn debuutroman twee beurzen ontving, van het Nederlands Letterenfonds en het Amartefonds. Daardoor kon ik het recenseren tijdelijk op een laag pitje zetten, meer oppas inschakelen en me vrijwel volledig richten op mijn boek. Dat was heerlijk; zo kon ik grote stappen zetten.

Wat hoop je dat lezers meenemen na het lezen van jouw boek?

Tijdens het schrijven dacht ik daar niet aan, maar nu denk ik dat er twee belangrijke zaken zijn. Ten eerste hoop ik dat lezers geloven in de veerkracht van mensen. Hoe zwaar het leven soms ook is, het is mogelijk om met hu-

mor en moed vooruit te blijven kijken. Lezen speelt daarin een belangrijke rol: literatuur biedt een veilige plek, een wereld waar je altijd naar terug kunt keren. Ten tweede hoop ik dat lezers reflecteren op de absurditeit van gevangenissen. Het idee dat we sommige mensen opsluiten en anderen niet, blijft een sluimerend thema in mijn boek.

Hoe zie je je carrière als auteur na dit succes?

Ik geniet nog even na van de prachtige dag in Gent en de prijzen, en ga dan weer verder met mijn nieuwe roman.

Cédric Ista, coach communicatie

Wil je meer weten over Maria en haar debuutroman?

Samen met de andere Bronzen Uil-genomineerden Suzanne Grotenhuis en Lena Kurzen was ze te gast in De Eerste Keer, de literaire podcast van de lage landen.

De mediapartners van De Bronzen Uil 2024, de lage landen en De Reactor, schreven beide een recensie over De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf. Meer informatie vind je op hun websites.

© Paul Teerlinck
“Terugblik op een

geslaagde

Foto’s © Paul Teerlinck

editie De Bronzen Uil 2024”

‘De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf’

Maria Kager schrijft met veel gevoel voor humor, zonder het er al te vingerdik op te leggen

Maria Kager wint de jury- en lezersprijs van De Bronzen Uil 2024 met De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf. In haar debuut etaleert ze haar talent om verschillende stijlen succesvol te combineren, met fijne humor als de link tussen alle hoofdstukken.

Aan het eind van de vorige eeuw scoorde hiphopzangeres Lauryn Hill een hit met het album The Miseducation of Lauryn Hill. Doffe ellende en een moeilijke jeugd doen het goed in popmuziek en literatuur, ze zijn een bron voor gevoelige, doorleefde muziek en ontroerende verhalen. Doffe ellende is ook te vinden in De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf, we leren er zelfs de Russische woorden voor, of dat is toch wat Frida vertelt aan haar vriendinnetje Rimade dat op bezoek is. Die woorden heeft ze dan weer geleerd van haar vader Timofey Wolf, die claimt Russische voorouders te hebben.

Hoewel de debuutroman van Kager uiteraard draait om de jeugd van Frida en wat er van haar is geworden, is de ster van dit boek ongetwijfeld deze Timofey. Net zoals sommige boeken blijven hangen vanwege het uitzonderlijke decor, of een unieke verteltrant, zal er telkens de naam Frida Wolf of Maria Kager valt een tevreden lach op mijn gezicht verschijnen, denkend aan Timofey Wolf.

Vader Wolf is op z’n zachtst gezegd een excentriek figuur. Hij is directeur van de koepelgevangenis in Haarlem, de plek waar hij met zijn veel jongere vrouw en zijn dochter ook naast woont. Dat dit een risico is waarop hij door superieuren wordt gewezen, zal Wolf worst wezen, hij woont gewoon graag dicht bij zijn werk.

Dat zou je nog kunnen duiden als ietwat ongezonde koppigheid, maar Wolf neemt het ook vaak op voor de bewoners van zijn gevangenis. Helemaal in de geest van Charles Dickens, een van zijn vele favorieten waarvan hij zou willen dat zijn amper tienjarige dochter ze ook al kent, veroordeelt hij niet de dieven en andere misdadigers, maar wel de gevestigde orde. “Per slot van rekening zijn de kleine boeven uit het groepje rondom Fagin een stuk minder schadelijk voor de samenleving dan de zakkenwassers die de rechtbanken en de ministeries en de weeshuizen bestieren”,

geeft hij, zelf dus directeur, zijn dochter mee als belangrijke levensles.

Als nevenproject blijkt Wolf ook nog een kleptomaan, die in de plaatselijke Bijenkorf zijn dochter leert hoe ze zonder op te vallen lingerie voor haar moeder mee naar buiten kan smokkelen. En dan hebben we het nog niet gehad over andere opvoedingstechnieken of bijzonderheden.

Maria Kager schrijft het allemaal met veel gevoel voor humor op, zonder het er al te vingerdik op te leggen. Ze mikt zeker niet op de lach, haar humor is meer Brits, zeer tongue in cheek. Erg mooi is ook hoe ze verschillende stijlen hanteert in dit boek. Nu eens kruipt ze in de huid van de jonge Frida om herinneringen aan haar jeugd op te halen, een ander hoofdstuk leest als een dagboek, nog een ander als een soort wetenschappelijke studie over de architecten en bouwers van de koepelgevangenis, als voorbereiding van een spreekbeurt die ze wil houden in de klas.

In dat hoofdstuk zitten ook korte, uiteraard verzonnen krantenberichten over ontsnapte gevangenen, en gebruikt ze voetnoten om een en ander te verduidelijken. Wie snel wil doorlezen kan in de verleiding komen die voetnoten over te slaan, maar ze zijn vaak erg grappig.

Maria Kager mikt zeker niet alleen op de lach. Frida Wolf is gehecht aan haar ouders, beide zijn ook erg liefdevol en warm op hun eigen manier, het is niet alsof Frida een slechte jeugd heeft gehad. Maar ze krijgt ook de nodige tegenslagen en ellende te verwerken. Daardoor is het ook een soort coming of age-roman, een verhaal over hoe Frida uiteindelijk ontsnapt aan die uitzonderlijke jeugd en haar deels excentrieke opvoeding, aan haar eerste jeugdliefde, aan de drama’s die in haar omgeving plaatsvinden. Dat doet ze door haar verhaal in te kleuren, er een soms nuchtere draai aan te geven, om te ontsnappen aan de soms absurde of pijnlijke situaties die ze meemaakte.

In het laatste, haast essayistische hoofdstuk van het boek verwijst ze daarbij naar het werk van neuroloog Oliver Sacks, over hoe we ons bepaalde zaken herinneren. Gebeurtenissen worden door de tand des tijds flink aangetast, waardoor we ze ons anders herinneren dan ze feitelijk waren. Maar dat maakt ons ook tot wie we zijn. We kunnen ons op den duur zelfs dingen herinneren die we nooit hebben meegemaakt, omdat er ons zo vaak over is verteld, of omdat we er vele boeken over hebben gelezen. Zo kan je voor jezelf een heel leven, een hele jeugd verzinnen die er misschien wel nooit is geweest.

Is dat erg? Het maakt je tot wie je bent, en in het geval van Frida Wolf is dat een universitair docent in de literatuurwetenschappen, die schrijft over andere boeken. Dat ze nu voor de verandering haar eigen memoires op papier heeft gezet, daar kunnen wij alleen maar erg blij mee zijn.

Dirk Vandenberghe, journalist voor de lage landen

Het ontdekken van nieuwe auteurs en stijlen is verrijkend

Isabelle Slock en Tamara De Vos, leden van de leesjury van het Willemsfonds voor De Bronzen Uil

Naast het bronzen beeldje en de cheque ter waarde van 10.000 euro, reikt De Bronzen Uil ook de Lezersprijs uit. Deze prijs wordt bepaald door de lezersplatformen van Antwerpen Leest, Brugge Leest, Gent Leest, Leuven Leest, Oostende Leest en het Algemeen Nederlands Verbond. Sinds dit jaar is er ook een leesjury van het Willemsfonds bijgekomen. Willemsfondsleden Isabelle Slock en Tamara De Vos delen hun leeservaringen met de shortlist van 2024.

Wat betekent De Bronzen Uil voor jullie als leden van onze leesjury?

Isabelle: Voor mij persoonlijk is dit een unieke kans om nieuw talent te ontdekken. Deze literaire prijs biedt een platform aan ‘nieuwe’ schrijvers en brengt hun werk onder de aandacht. Als jurylid neem je deel aan het selectieproces en beoordeel je boeken vanuit het perspectief van een breder publiek. Je ervaart zowel een persoonlijke als een gedeelde leeservaring. Het ontdekken van nieuwe auteurs en stijlen voelt erg verrijkend. Je leest vanuit een ander perspectief en met een ruimere blik. Omdat elke stem telt, moet je niet alleen je persoonlijke voorkeuren laten meespelen, maar ook objectief zijn. Het is belangrijk om literaire kwaliteit, originaliteit en de maatschappelijke impact van een thema te waarderen. Voor mij is dit een kans om literatuur meer onder de aandacht te brengen, en ik heb hierdoor nieuwe genres leren waarderen.

Tamara: Het is ontzettend leuk om Nederlandstalige debuten te ontdekken en jezelf uit te dagen door heel verschillende boeken en auteurs te vergelijken.

Waarom is het belangrijk om vanuit het Willemsfonds debuterende auteurs te ondersteunen?

Isabelle: Schrijvers die het culturele landschap verrijken, verdienen een podium. Dit is belangrijk om verschillende redenen:

• Debutanten brengen nieuwe ideeën en durven vaak risico’s nemen, waarbij ze experimenteren met vorm, taal en thema’s.

• Vroege erkenning kan het zelfvertrouwen van debutanten vergroten, waardoor ze worden aangemoedigd om door te schrijven.

• Het zorgt voor een gezonde dynamiek in de literatuur, zodat niet alleen gevestigde namen dominant blijven.

• Het spreekt een nieuw publiek aan en verruimt de doelgroep.

Tamara: Mensen zijn gewoontebeestjes, en dat geldt ook

voor lezers. Het kan moeilijk zijn om nieuwe dingen uit te proberen, dus ook nieuwe auteurs. Met De Bronzen Uil komen nieuwe auteurs in het licht, waardoor de drempel voor lezers om nieuwe schrijvers te ontdekken misschien wat lager wordt.

Waarom wilden jullie graag deel uitmaken van onze leesjury?

Isabelle: Ik wilde graag deelnemen aan de Leesjury van het Willemsfonds vanwege mijn passie voor literatuur. Het biedt me de kans om boeken te lezen die ik anders misschien niet zou kopen, wat mijn horizon aanzienlijk verbreedt. Daarnaast vind ik het boeiend om in interactie te gaan met andere juryleden en meningen uit te wisselen. Ik verwacht dat we tijdens de prijsuitreiking uitgebreid de gelegenheid krijgen om hierover te discussiëren, wat de ervaring nog verrijkender maakt.

Tamara: Met de leesclub Moscou besloten we om deel uit te maken van de leesjury van het Willemsfonds. Dit bleek een heel leuk project om samen te doen. De boeken werden in de groep rondgedeeld en uitgewisseld. Het was interessant om onze leeservaringen te delen. Het is fijn, en redelijk zeldzaam, om boeken onbevooroordeeld te ontdekken.

Wat vinden jullie het leukste aan deze rol?

Isabelle: Je wordt gedwongen om met een kritische, maar ook open blik te lezen, wat je eigen leesvaardigheid aanscherpt. Bovendien lees je niet alleen voor je eigen plezier; je draagt (hoe minimaal ook) bij aan de literatuur en aan schrijvers die een stem verdienen.

Tamara: Het werkt verbindend, te weten dat je met een heel publiek dezelfde boeken leest, vergelijkt en beoordeelt. Het mooiste is om boeken van nieuwe auteurs te lezen, zonder recensies of aanbevelingen – op een volledig onbevooroordeelde manier. Dat voelt als een verrijkende (en zeldzame) leeservaring.

Op welke criteria letten jullie het meest bij het beoordelen van een debuterende roman?

Isabelle: Ik let vooral op:

• Schrijfstijl en taalgebruik

• De opbouw van het verhaal

• De ontwikkeling van de personages

• Het thema en eventuele diepere boodschap

• Originaliteit

• De emotionele impact van het verhaal

• De opbouw van de dialogen

• De samenhang van de verhaallijn

Tamara: Schrijfstijl, impact op de lezer, opbouw van het verhaal en leesplezier.

Hoe moeilijk is het om een winnaar te kiezen wanneer de genomineerde boeken sterk verschillen in stijl of genre?

Isabelle: Als lezer heb je vaak voorkeuren voor bepaalde genres of stijlen, wat het lastig kan maken om objectief te blijven bij boeken die je minder aanspreken. Anderzijds zie ik het als een uitdaging om elk boek te lezen en te beoordelen.

Tamara: ‘Impact op de lezer’ is voor mij een belangrijk argument waarmee je boeken van verschillende stijlen of genres toch kunt vergelijken. Maar het blijft een moeilijke opdracht.

Zijn er debuten die jullie persoonlijk bijzonder hebben geraakt? Kunnen jullie uitleggen waarom?

Isabelle: ‘Treurwil’ heeft me diep geraakt. In combinatie met een zorgvuldig samengestelde afspeellijst op Spotify neemt het verhaal je op een nostalgische en filosofische manier mee door je eigen levensverhaal.

Tamara: Ik ben geraakt door ‘Waar zijn de wolken?’. Het voelt als een eerlijk verhaal met veel symboliek. Dit boek beschrijft de eenzaamheid en machteloosheid die deel kunnen uitmaken van de periode waarin je voor je pasgeboren kind zorgt. Nog steeds wordt deze periode vaak gezien als enkel een tijd van verbinding en plezier. Dit boek is de eerste keer dat ik deze gevoelens zo herkenbaar beschreven zag.

Hoe belangrijk is de feedback van het publiek of van lezers voor jullie bij het kiezen van de winnaar?

Isabelle: Volgens de ‘Visie & Reglement’ van De Bronzen Uil wordt er gestreefd naar een evenwichtige verdeling van het aantal juryleden tussen Vlaanderen en Nederland. De feedback en voorkeurstemmen van de leden van de verschillende leesjury’s zorgen voor een zo objectief mogelijke prijsuitreiking. Feedback is cruciaal omdat de lezersjury een breder publiek vertegenwoordigt en helpt om een balans te vinden tussen technische aspecten (vakjury) en de persoonlijke resonantie van een verhaal-

lijn (lezersjury).

Tamara: Psychologie tussen mensen, vaak in relaties, speelt in bijna elk debuut een rol en wordt op verschillende manieren weergegeven. Het is altijd interessant om te lezen en te horen hoe boeken worden onthaald bij het brede publiek. Of dat meespeelt in het bepalen van de keuze, weet ik niet zeker. Je eigen ervaring weegt toch altijd zwaar in de keuze van de winnaar.

Wanneer dit artikel wordt gepubliceerd, is de winnaar of winnares van De Bronzen Uil 2024 al bekend. De volgende editie van De Bronzen Uil vindt plaats op zaterdag 29 november 2025 in Brugge. Wil je deel uitmaken van onze leesjury voor deze vijftiende editie? Stuur dan vrijblijvend een e-mail naar pascale.braeckman@willemsfonds.be.

Cédric Ista, coach communicatie

Isabelle Slock

Emile Claus tentoonstelling

Prins van het Luminisme

Museum van Deinze en Leiestreek

Het Ensorjaar 2024 herdacht met een groot aantal tentoonstellingen en activiteiten de “schilder van het licht”. Bij zijn verheffing in de adelstand koos Ensor als spreuk voor zijn wapenschild: Pro luce noblis sum. Voor het licht ben ik edel. Zijn gezegde was: ”Ik heb geen kinderen maar het licht is mijn dochter”.

Maar Ensor is niet de enige kunstenaar die het licht kon weergeven in zijn werk. In het Mudel (museum van de Leie) te Deinze is een prestigieuze tentoonstelling gestart over de belangrijkste impressionist van ons land :“Emile Claus. Prins van het luminisme”. De tentoonstelling brengt tientallen topwerken van de kunstenaar samen. De titel van de tentoonstelling is geïnspireerd op een publicatie van Alice Sauton uit 1946. Uit alle periodes van zijn oeuvre worden de mooiste schilderijen getoond, mede dankzij de uitzonderlijke samenwerking met het Museum voor Schone Kunsten van Gent én via belangrijke bruiklenen uit diverse publieke en private collecties.

Emile Claus werd geboren in Sint-Eloois-Vijve op 27 september 1849. Hij overleed te Astene (nabij Deinze) op 5 juni 1924. Tijdens zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen was hij student van de landschapsschilder Jacob Jacobs. Hij vestigde zich dan in Antwerpen waar hij vooral portretten en realistische, anekdotische genrestukken schilderde.

In 1879 bezocht Claus Spanje en Noord-Afrika, waar zijn liefde voor licht en kleur opbloeide. In Algerije, dan nog een Franse kolonie, bezoekt hij o.a. Oran en Tlemcen, een eeuwenoude Berberse stad, waar hij kleinformaatschilderijen en aquarellen maakte van markante lokale personages en volkse scènes.

In 1882 oogstte hij zijn eerste succes met het monumentale doek Hanengevecht in Vlaanderen, dat op het Parijse Salon werd tentoongesteld. In 1883 vestigde hij zich in Astene, in villa “Zonneschijn” aan de oevers van de Leie. Hij huwde in 1886 met Charlotte Dufaux, dochter van Edouard Dufaux, notaris te Deinze, en een nichtje van Leon Dufaux, notaris te Waregem.

Tijdens zijn reizen naar Parijs rond 1890 leert hij de Franse impressionisten zoals Claude Monet kennen. Hij verandert zijn stijl, weg van het naturalistische realisme van de School van Barbizon, naar een eigen impressionistische stijl met een lumineus coloriet = het luminisme. Men beschouwt hem als de leider van het Belgische luminisme. In 1904 stichtte hij de Kring “Vie et Lumière”. Hij raakte zo bekend als de “zonneschilder” en de “schilder van de Leie”. Zijn schilderijen De bietenoogst uit 1890 en De ijsvogels uit 1891 zijn belangrijke scharnierwerken in deze evolutie. In de volgende jaren reisde hij veel, onder meer naar de

Verenigde Staten en tweemaal naar Venetië, en tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in ballingschap in Londen waar hij een reeks zichten van de Theems maakte, bekend als de “Weerspiegelingen op de Theems”. Na de oorlog keerde hij terug naar Astene, waar hij na zijn dood begraven werd.

Een belangrijk persoon in het leven van Emile Claus was de schilderes Jenny Montigny. Na het zien van zijn schilderij De ijsvogels besloot Jenny les te volgen in zijn atelier te Astene. Emile Claus was 26 jaar ouder dan zij; ze begonnen een verhouding die zou duren tot aan de plotse dood van Claus, één dag voor hij Koningin Elisabeth van België zou ontmoeten.

Aanvankelijk was zijn graf te vinden op het gemeentelijk kerkhof van Astene. Later werd hij door toedoen van zijn echtgenote ontgraven en herbegraven in zijn eigen tuin, naast hun Villa Zonneschijn en Charlotte vroeg George Minne om hiervoor een grafbeeld te ontwerpen.

V illa Z onneschijn

Het voormalige jachtpaviljoen wordt door Claus en zijn echtgenote gebruikt als ontmoetingsplaats voor hun ruime vriendenkring waaronder dichters, schrijvers en beeldhouwers zoals Cyriel Buysse, Pol de Mont, Camille Lemonnier, Henri Le Sidaner en Constantin Meunier. Sonja De Craemer, voorzitter WF Oostende

De tentoonstelling loopt tot 26 januari 2025

Emile Claus - De dreef in Bachte-Maria-Leerne - 1900olieverf op doek - 81 x 117 - Privéverzameling

Tentoonstelling Erich Heckel in Vlaanderen

Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK) - tot 26 januari 2025

In het MSK Gent loopt momenteel een overzichtstentoonstelling van de Duitse kunstenaar Erich Heckel (1883-1970). Heckel was één van de hoofdfiguren van het Duitse expressionisme en medeoprichter van de kunstenaarsgroep Die Brücke.

Die Brücke was een kortstondige beweging in de beeldende kunst (1905-1913), opgericht door een groep expressionistische kunstenaars uit Dresden. Deze kunstenaars verzetten zich tegen het vluchtige karakter van het impressionisme en wilden de essentie directer en eerlijker in beeld brengen om zo hun eigen emotie uit te drukken. Voor inspiratie keerden ze zich naar het omringende leven, en vooral naar de natuur. Een belangrijke inspiratiebron was de Noorse schilder Edvard Munch, die in Dresden enkele grote tentoonstellingen hield. Ook Vincent van Gogh was van grote invloed op de groep. De 22-jarige Erich Heckel was een van de oprichters van Die Brücke: samen met anderen drukte hij in een gemeenschappelijke stijl, gekenmerkt door felle kleuren en hoekige vormen, een intense levensvreugde uit. Deze stijl staat bekend als expressionisme, waarbij de kunstenaar met vorm en kleur het innerlijke gevoelsleven uitbeeldt in plaats van de objectieve werkelijkheid.

De tentoonstelling is samengesteld door curator en kunsthistoricus Lieven Van Den Abeele uit Oostende. Heckel verbleef gedurende lange perioden in Oostende en was sterk verbonden met de stad.

Lieven Van Den Abeele legt uit: “Tijdens de Eerste Wereldoorlog reist Heckel als Rode Kruis-verpleger regelmatig naar Gent, Roeselare en Oostende. Naast hem nemen ook andere kunstenaars en schrijvers de trein naar de bezette kust. Zo ontstaat er in het noodhospitaal aan het station Oostende-Stad bij het Tweede Handelsdok (nu de locatie van de Delhaize) een echte kunstenaarskolonie.”

Tijdens de oorlog blijft Heckel actief als kunstenaar. Naast zijn verplichtingen als verpleger heeft hij voldoende tijd om zich aan zijn kunst te wijden. Behalve schilderijen maakte hij gouaches, aquarellen, tekeningen en grafisch werk: stadsgezichten van Roeselare, Oostende en Gent, vaak met pittoreske figuren en baders, maar ook stillevens, landschappen en zeegezichten.

Omdat schildermaterialen moeilijk verkrijgbaar waren, gebruikte Heckel wat voorhanden was, zoals grof geweven linnen en verdunde tempera. Voor zijn houtsneden gebruikte hij mahoniehout afkomstig uit de lambrisering van de wachtzaal van het maritiem station, dat in 1913 was geopend maar al snel beschadigd raakte door bombardementen. In Oostende vond Heckel vooral inspiratie in

de zeedijk, de haven, de visserskaai en in de aanblik van gewonde Duitse soldaten, als menselijk gezicht van de verschrikkingen van de oorlog.

Heckel verbleef in Oostende in Hotel Ellen aan de Van Iseghemlaan, vlak bij het huis van de familie Ensor. Hij had intensief contact met James Ensor en bemiddelde voor hem opdrachten in Duitsland, aldus de curator. In 1924 en 1930 portretteerde Heckel Ensor. Van deze twee portretten is alleen het laatste bewaard gebleven, en het is te zien in de tentoonstelling.

Hoewel Heckel geen oorlogskunstenaar was, maakte hij als verpleger achter de frontlinie talrijke schetsen van plaatsen die hij bezocht en mensen die hij observeerde. Vooral het Vlaamse landschap en de Noordzee maakten grote indruk op hem, met hun karakteristieke wolkenformaties waarin het licht steeds doorbreekt. Deze motieven voelden voor Heckel tegelijk vreemd en vertrouwd aan. De Vlaamse landschappen herinnerden hem aan de beginjaren van Die Brücke, toen hij met zijn vrienden Ernst Ludwig Kirchner en Karl Schmidt-Rottluff op pad ging om in de openlucht te schilderen.

Sonja De Craemer, voorzitter WF Oostende

De tentoonstelling loopt nog tot en met zondag 26 januari in het MSK Gent. Alle informatie is te vinden op de websitepagina: https://www. mskgent.be/tentoonstellingen/erich-heckel-in-vlaanderen.

Erich Heckel, Frühling (lente), 1918, Nationalgalerie, Staatliche Museen zu Berlin, © Nachlass Erich Heckel, Hemmenhofen, © SABAM Belgium 2024

Gent Leest is een digitaal platform voor iedereen in onze stad die van boeken en lezen houdt. Het is bedoeld voor lezers en voorlezers, bezoekers van bibliotheken en boekhandels, leden van boekenclubs, voorleesvrijwilligers, maar ook voor mensen die anders lezen – in een andere taal, met een beperking, of die van atypische genres houden. Kortom, het is er voor de hele Gentse leescommunity en daarbuiten! De stadslezers tippen hun favoriete boeken die ze in 2024 hebben gelezen.

Boekentips Gent Leest

l inda d e G eest tipt ‘a l het blauw ’ V an p eter t errin

De weg naar volwassenheid is voor de bijna 20-jarige Simon best ingewikkeld, zeker als hij een relatie krijgt met Carla, de 20 jaar oudere barvrouw van zijn stamkroeg. Die kroeg is eigenlijk de cafetaria van het plaatselijke zwembad – dat blauw licht weerspiegelt. ‘Al het blauw’ is een spannende roman over het verlangen naar avontuur en vrijheid. De relatie van Simon en Carla verdiept zich niet, ze is bijna uitsluitend gebaseerd op seks. Uiteindelijk heeft deze koortsachtige liefdesdroom niet het eeuwige leven. Maar Simon en Carla hebben tenminste de sprong gewaagd.

Zoals steeds hypnotiseert Terrin je met zijn verhaal en met zijn taal; hij schrijft over het dagelijkse leven dat altijd wat mysterieus lijkt. Zijn beschrijvingen zijn ook in deze roman heel erg filmisch. Het is bijna alsof een drone alle gebeurtenissen heel precies registreert. Het kost de lezer niet veel moeite om zich een levendig beeld te vormen van het gebeuren. De schrijver bedient zich niet van onnodige verfraaiingen of lange zinnen om zijn verhaal te vertellen. Wel trakteert hij zijn lezer regelmatig op poëtische en rake beeldspraak, waarmee hij de sfeer haarfijn schetst.

G uy d oms tipt ‘ s toute kleine piranha ’ V an b jorn V an den e ynde Met De engelenmoord heeft Bjorn Van den Eynde zijn thrillerdebuut niet gemist. Het boek heeft de MAX Bronzen Vleermuis 2022 gewonnen en de shortlist gehaald voor de Thrillzone Nederlandstalige Debuutprijs. In Stoute kleine piranha doet hij opnieuw een beroep op het Belgische duo speurneuzen De Vriese en Durnez. De Gentse Feesten lokken jaarlijks een massa bezoekers naar de stad in juli. Deze editie wordt opgeschrikt door de mysterieuze verdwijning van de dertigjarige Sarah Martens. Enkele dagen later vindt men het lichaam van haar minnaar. Het lijk vertoont bizarre bijtsporen. Als blijkt dat de man van de vermiste Sarah onvindbaar is, denkt de politie meteen aan een kidnapping en passionele moord.

Nathan Durnez, een ervaren Waalse rechercheur, wendt zich tot zijn jongere, voormalige Vlaamse collega Marjolein De Vriese. Hij veronderstelt dat deze zaak opvallend lijkt op een aantal internationale cold cases van acht jaar geleden. Het duo staat voor een loodzware opdracht. Het onderzoek moet immers snel gaan, aangezien hier wellicht een seriemoordenaar aan het werk is. Wie is dat hongerige monster?

Joël Neyt tipt ‘Zabriskie’ van Peter Verhelst Geen beter begin voor mijn stem - ik zing in amateurkoren - van het jaar 2024 dan hardop poëzie lezen uit de dichtbundel Zabriskie (gepubliceerd in oktober 2023) van Peter Verhelst. “Even lijkt er eenheid of harmonie hersteld” (p. 21), schrijft Verhelst en dat doet poëzie met een mens. Verhelst kiest bewust weer voor een droomscenario dat verbonden is met één van de warmste plekken op aarde tijdens de zomermaanden, het nationaal park Death Valley met onder meer Zabriskie Point (ook een maatschappijkritische film uit 1970).

Als lezer beweeg en denk je mee in zeven zogenaamde voyages (intense tochten), vier fata morgana’s (luchtspiegelingen) en een mogelijke eindbestemming, Oase (hevig glanzend huis). Alle humane (liefde, verdriet) en actuele (oorlog) thema’s vinden een bedding in de dichtbundel, die wemelt van hiermee verbonden beelden uit de natuur (landschappen, licht, dieren, bloemen, bomen, planten, mineralen, gesteenten ...).

c hantal F ontana tipt ‘ h et boek der deuren ’ V an G areth b rown Het boek der deuren neemt ons mee naar New York waar Cassie in een kleine boekwinkel werkt. Ze heeft het er naar haar zin, woont samen met haar vriendin Izzy in een kleine flat en is gelukkig. Op een avond, net voor het afsluiten van de boekwinkel, sterft één van haar trouwe klanten. Hij laat haar een boekje na “Het boek der deuren”. Diezelfde avond bij haar thuis, ontdekt Cassie dat ze met dit boekje kan reizen door deuren naar die plaats die ze zelf wil. De eerste reis gaat naar Venetië, een plaats waar Cassie heel gelukkig was. Samen met haar

vriendin ontdekken ze nog wat plaatsen en beleven ze heel wat plezier aan het “deurreizen”.

Haar vriendin Izzy vindt dat ze toch maar voorzichtig moeten zijn en dat Cassie het boek beter zou vernietigen. Op één van hun reizen komen ze in contact met Drummond Fox en de gewelddadige Hugo Barbary. Drummond blijkt het goed met hen voor te hebben en wil hen beschermen voor alle geweld. Hij legt hen uit dat er heel wat magische boeken bestaan en dat er een heuse jacht op deze boeken wordt gemaakt koste wat kost. Hugo Barbary is iemand die over lijken gaat om in het bezit te komen van één van de magische boeken. Zo lezen we dat er onder andere een boek van pijn, een boek van genezing, een boek van wanhoop en ook een boek van geluk is. Het boek der deuren blijkt toch het krachtigste te zijn.

k aat V an d er h ae G en tipt ‘a lkibiades ’ V an i lja l eonard p F eij FF er

Dat dit boek onleesbaar zou zijn, zoals sommigen beweren, kan ik alleen maar met klem tegenspreken. Een boek kan onleesbaar zijn omdat de logica van het verhaal zoek is, omdat noodzakelijke informatie ontbreekt of omdat het vol staat met kromme zinnen. Met een schrijver als Pfeijffer kan je er zeker van zijn dat deze euvels niet voorkomen. Het verhaal zit bijzonder goed in elkaar en bevat alle nodige informatie. De namenlijst, bronnen en allerlei andere lijstjes achterin het boek dragen hieraan bij. En zoals ik gewoon ben bij de boeken van Pfeijffer, waren ook heel wat zinnen de moeite om tijdens het lezen aan te stippen. Sommige omwille van de inhoud, andere

omwille van de liefde voor het woord die Pfeijffer tentoonspreidt. Het boek krijgt van mij dus zeker het label ‘leesbaar’. Zelfs voor wie weinig bekend is met antieke geschiedenis of oorlogsvoering is het haalbare lectuur. Wel vraagt het lezen ervan veel aandacht. Wie niet aandachtig wil lezen laat Alkibiades beter links liggen. Interessant is hoe Pfeijffer de parallellen tussen een op verval staande democratie en de onrust in veel hedendaagse democratieën, weet bloot te leggen.

d irk l ambrecht tipt ‘ p erspectie V en ’ V an l aurent b inet

Deze keer schrijf ik jullie om te laten weten hoe heerlijk de Franse auteur Laurent Binet, bekend van o.a. de veelgeprezen roman HhhH, alweer op sublieme wijze feiten en fictie vermengt in de historische detectiveroman Perspectieven.

Het uitgangspunt is de dood van de 16deeeuwse Renaissanceschilder Jacopo da Pontormo die tijdens zijn laatste levensjaren in de San Lorenzobasiliek te Florence werkte aan een serie fresco’s die het Laatste Oordeel moesten voorstellen. Hij is hier op brute wijze vermoord en vlak daarvoor blijkt een fresco gedeeltelijk overschilderd te zijn. Bovendien wordt in zijn huis een schilderij gevonden met een wulpse Venus, maar met het hoofd van Maria de Medici. Haar vader Cosimo, de hertog van Florence, belast de schilder en kunsthistoricus Giorgio Vasari met het onderzoek.

Cédric Ista, coach communicatie

Ben je op zoek naar leestips, leesplekken of literaire evenementen in en rond Gent? Neem een kijkje op gentleest.be.

Voorbeschouwing Campus Willems 2025

‘80

jaar WOII & WOII verhalen uit het Willemsfonds

In 2025 herdenken we vanuit Campus Willems het einde van de Tweede Wereldoorlog, dat op 2 september 1945 officieel werd beëindigd. Dit jubileum biedt een waardevolle kans voor reflectie en herdenking. We willen de moed eren van degenen die zich hebben ingezet voor vrijheid en rechtvaardigheid, en stilstaan bij de impact van de oorlog op ons huidige leven. Het is essentieel dat alle generaties nadenken over de gevolgen van polarisatie, verrechtsing en onverdraagzaamheid.

In 2025 willen we met een gevarieerd programma niet alleen de Tweede Wereldoorlog herdenken, maar ook stilstaan bij de blijvende impact ervan op onze samenleving. Hoe werken de gevolgen van deze periode nog door in de wereld van vandaag? Hoe gaan we om met conflicten en oorlogen? Door hier samen over na te denken, willen we de lessen van het verleden doorgeven en ons wapenen tegen de gevaren van polarisatie en geweld in de toekomst.

Met een gevarieerd programma willen we blijvende indrukken maken en waardevolle inzichten delen met lokale gemeenschappen en een breder publiek. Willemsfonds vzw organiseert een reeks filmvertoningen in samenwerking met (lokale) cinema’s in Gent, Brugge, Antwerpen en Mechelen. Daarnaast willen we ook lokale geledingen stimuleren om activiteiten te organiseren, variërend van wandelingen, tentoonstellingen, lezingen en getuigenissen die een verhaal uit de Tweede Wereldoorlog brengen.

d e F ilm V ertonin G en : V erhalen uit de tweede wereldoorlo G

In 2025 brengen we, in samenwerking met Studio Skoop in Gent en (lokale) cinema’s in Brugge, Antwerpen en Mechelen, vier unieke films uit de Tweede Wereldoorlog naar het grote scherm. Deze vier films belichten elk een specifiek verhaal dat zich afspeelt tijdens of na de Tweede Wereldoorlog.

De aankondigingen van deze bijzondere vertoningen verschijnen in de edities van december, maart, juni en september van Rechtuit. We moeten toegeven dat de onderhandelingen voor de rechten van de eerste film langer hebben geduurd dan verwacht. Op dit moment zijn we nog volop bezig met de laatste details, wat bepalend zal zijn voor de film waarmee we van start gaan.

Wat we wel al kunnen verklappen, is dat de eerste vertoning gepland staat voor februari 2025 en telkens op donderdagavond zal plaatsvinden. Het verhaal richt

zich op de Jodenvervolging of het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Houd dus jullie e-mail en de website van het Willemsfonds in de gaten voor meer nieuws!

a cti V iteiten en lokale betrokkenheid

Naast de filmvertoningen willen we lokale geledingen aanmoedigen om zelf activiteiten te organiseren ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Dit kan variëren van wandelingen en tentoonstellingen tot lezingen en getuigenissen. We moedigen iedereen aan om de verhalen van de oorlog levendig te houden en de impact ervan te delen met hun gemeenschappen.

Heb je binnen jouw afdeling verhalen, getuigenissen of ander materiaal over de Tweede Wereldoorlog dat je wilt delen of gebruiken voor activiteiten? Neem dan gerust contact op met onze vrijwilligerscoach Jeanne Verhaegen via jeanne.verhaegen@willemsfonds.be.

b lij F op de hoo G te Houd voor alle actuele informatie onze website willemsfonds.be en de maandelijkse ledennieuwsbrieven in de gaten. Via deze kanalen zullen we meer informatie delen over de filmvoorstellingen en de bijbehorende data.

h elp ons mee !

Intern hebben we al enkele ideeën voor de onderwerpen van de filmvertoningen, maar we willen jullie ook de mogelijkheid geven om actief mee te denken en inspraak te hebben in de keuze van de thema’s.

In de komende filmcyclus willen we drie belangrijke en aangrijpende thema’s onderzoeken die niet alleen de Tweede Wereldoorlog in haar historische context belichten, maar ook de blijvende impact ervan op de wereld van vandaag. Elk thema biedt ruimte voor reflectie, discussie en een dieper begrip van de verschillende facetten van de oorlog en haar nasleep. Hieronder geven we alvast een voorproefje van de onderwerpen die we willen verkennen.

t hema 2: propaGanda en manipulatie

Dit thema onderzoekt de strategische tactieken die NaziDuitsland gebruikte om zijn ideologie te verspreiden en mensen te overtuigen van hun visie. We duiken in de krachtige propagandatechnieken die werden toegepast om de publieke opinie te beïnvloeden en de massa’s te mobiliseren. Bovendien kijken we naar hoe dergelijke manipulatieen beïnvloedingstechnieken in de moderne tijd opnieuw opduiken, en wat dit voor ons betekent.

t hema 3: de psycholoGische impact Van oorloG

Dit thema richt zich op de diepgaande psychologische gevolgen van oorlog voor zowel individuen als samenlevingen. We verkennen de morele dilemma’s en dehumanisering die gepaard gingen met de oorlog, en hoe deze fenomenen het menselijke gedrag beïnvloedden. Daarnaast onderzoeken we de satirische benaderingen van onderdrukking en de absurditeit van geweld, die op humoristische wijze de gruwelen van de oorlog blootlegden.

t hema 4: de wereldwijde nasleep Van de tweede wereldoorloG

Dit thema onderzoekt hoe de Tweede Wereldoorlog zijn schaduw verder wierp over de wereld, zelfs na de officiële

overgave van Nazi-Duitsland in mei 1945. We kijken naar de nasleep van de oorlog in andere delen van de wereld, zoals Japan, en de voortdurende conflicten, chaos en politieke onrust die volgden. Tevens wordt de morele en sociale impact van de oorlog onderzocht, en hoe de wereld zich herstelde van de verwoestingen.

We hopen dat deze thema’s jullie inspireren en zouden graag jullie mening horen over welke aspecten we verder moeten onderzoeken. Als je ideeën hebt voor andere mogelijke thema’s of films die hierbij aansluiten, laat het ons dan zeker weten! We kijken ernaar uit om samen met jullie een betekenisvolle filmvertoningen te creëren die de geschiedenis herdenkt en belangrijke gesprekken aangaat over de wereld van vandaag.

Jeanne Verhaegen, projectcoördinator

Intocht van de Canadezen: Fotograaf Onbekend / Anefo, via Nationaal Archief

WANNEER DE DAG VERVAAGT, KOMT DE NACHT TOT LEVEN IN MUZIEK

Van 13 tot en met 16 februari presenteert AMUZ het festival

PIANONOCTURNESinPRIMETIME

Vier dagen vol meeslepende pianonocturnes van meesters als Field, Chopin, Barber en Debussy, uitgevoerd door topmusici zoals Abdel Rahman El Bacha, Bart van Oort en Olga Pashchenko op de mooiste historische klavieren.

Beleef samen met het Willemsfonds het recital van Olga Pashchenko rond de Russische grootmeesters. Van Skrjabins gedurfde sensualiteit en Glinka’s melancholie tot de lyriek van Tsjaikovski en Rachmaninovs weemoedige sterrenhemel.

Zondag 16 februari 2025, 15.00

Tickets (€ 24 i.p.v. € 28) & info: info@willemsfonds.be

Meer ledenvoordelen bij AMUZ vind je op willemsfonds.be/ledenvoordeel.

Graag nog meer de magie van AMUZ beleven? Laat je inspireren op www.amuz.be .

Het verzet was in feite een dwarsdoorsnede
van de samenleving
Dany Neudt (Helden van het Verzet)

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn meer dan vijftienduizend Belgische mannen en vrouwen als verzetsstrijders door de nazistische bezetter om het leven gebracht. Dit zijn vijftienduizend grotendeels vergeten verhalen van moeders, vaders, zonen en dochters, die elk hun eigen reden hadden om hun leven op te offeren voor de vrijheid van ons allen. Hoe dieper we in deze goudmijn van emoties groeven, des te meer stonden we versteld van de moed en zelfopoffering die sommige van deze figuren tentoonstelden. Het vergeten van hen voelt als een historisch onrecht, en het is tijd om dit recht te zetten. Rechtuit sprak met Dany Neudt, de oprichter van de vzw Helden van het Verzet.

Hoe ben je op dat idee van de vzw gekomen?

Ongeveer twee jaar geleden rolde ik toevallig in dit ‘verzetsavontuur’, iets wat ik destijds totaal niet had verwacht. Het begon in augustus 2022 toen ik een tweet plaatste over Suzanne Spaak, een Belgische verzetsheldin die veel Joodse kinderen redde en kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog bij Parijs werd geexecuteerd. Die tweet was geïnspireerd door enkele Twitter-accounts die een eenvoudige aanpak hanteerden: een originele foto uit de periode met een korte biografie. Ik vond dat een inspirerende manier om het Belgische verzet te belichten en besloot hetzelfde te proberen. Wat begon als een eenmalig bericht raakte echter veel mensen. De respons was enorm, en de dag erna heb ik opnieuw een verzetsfiguur gehuldigd. Sindsdien doe ik dat elke ochtend om 8 uur.

En dat groeide al snel uit tot meer? Ja, van daaruit is het allemaal gegroeid. Al vroeg ik aan mijn vriend en schrijver Tim Van Steendam om verhalen over het verzet te schrijven, die we in eigen beheer uitgeven. Deze novelles zijn verkrijgbaar bij

Standaard Boekhandel, en inmiddels hebben we er drie gepubliceerd als onderdeel van een reeks van zes. Daarnaast organiseren we ‘verzetscafés’ in samenwerking met nabestaanden van verzetsstrijders. Dit zijn bijeenkomsten door heel Vlaanderen, waarbij nabestaanden verhalen vertellen, niet in lezingen, maar in korte theatermonologen. Zo waren we onlangs in Kortrijk, en binnenkort staan we in Herentals. Ondertussen organiseerden we al twee jaar de voorleesmarathon ‘Dit zijn de namen’ in het Fort van Breendonk, waar we vijftig uur lang de namen van verzetshelden voorlezen. Onze beweging groeit snel en we hebben bijna duizend betalende leden. Soms voelt het alsof we een doos van Pandora hebben geopend.

Je bent nu ook betrokken bij een leerstoel, klopt dat?

Ja, sinds kort ben ik halftijds betrokken bij de leerstoel Sporen aan het Verzet aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Dit is een initiatief van mijn vzw en de VUB om onderzoek naar het verzet tijdens WOII te stimuleren. Samen met professor Nel de Mûelenaere werk ik aan verschillende onderzoeksvoorstellen waar we ook het bre-

brede publiek bij willen betrekken. Een goed voorbeeld is het erfgoedproject ‘Laatste woorden’, waarin de afscheidsbrieven van ongeveer 1.500 geëxecuteerde Belgische verzetsmensen centraal staan. We proberen er zoveel mogelijk in te zamelen, analyseren, archiveren, transcriberen en digitaal ontsluiten. Het zijn unieke egodocumenten die niet verloren mogen gaan.

Een hele beweging vanuit één tweet! Had je dat ooit verwacht?

Nee, totaal niet. Zoals veel mensen wist ik weinig over het verzetsverleden van mijn eigen familie. Die tweet kwam voort uit een persoonlijke zoektocht en bezorgdheid over de huidige geopolitieke spanningen en de opkomst van complottheorieën en extreemrechts. Het doet me denken aan de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, waarin we universele patronen zien van ontmenselijking en toenemend geweld. Het begint vaak met verbaal geweld en kan eindigen in oorlog. Ik ben geen doemdenker, maar ik vind het wel noodzakelijk om kritisch te blijven en ons af te vragen waar we naartoe gaan.

Denk je dat er vroeger een soort taboe was rond verhalen over het Belgische verzet?

Ja, dat merk ik nog steeds. Bij onze verzetscafés, zoals recent in Bierbeek, is de opkomst enorm; vaak moeten we zelfs inschrijvingen stopzetten. Het lijkt alsof we een snaar raken en een behoefte invullen die er altijd was maar nooit gehoord werd. Het verzet werd voorheen vaak op een traditionele, ceremoniële manier herdacht met vlaggen en kransen. Wij kozen echter voor een eigentijdse aanpak met verhalen en lokale initiatieven via sociale media. Ons succes is deels toeval, maar de maatschappij lijkt er klaar voor.

Waarom kreeg het verzet historisch gezien minder aandacht, denk je?

Dit heeft te maken met de naoorlogse politieke situatie. In Vlaanderen ontstond na WOII meer begrip voor de collaboratie dan voor het verzet. De collaboratie werd vaak gepresenteerd als een beweging die handelde in het belang van Vlaanderen en daarbij op het verkeerde paard wedde door te kiezen voor de nazi’s. Dit idee kreeg veel sympathie, ook politiek, vooral vanuit de christendemocratie. Het verzet werd daarentegen vaak weggezet als onbelangrijk of zelfs crimineel.

Wat zijn de grootste misverstanden over het verzet? Er bestaan twee hardnekkige clichés. Het eerste is dat de meeste verzetsmensen zogenaamde ‘septemberweerstanders’ waren, die pas na de oorlog in het verzet gingen. Dit is onjuist: na de oorlog waren er 150.000 officieel erkende verzetsleden, van wie 40.000 werden opgepakt, vaak gemarteld, en 15.000 stierven. Het tweede cliché is dat het verzet onverantwoordelijk was en daarmee de bevolking in gevaar bracht. Men beweerde dat de verzetsdaden de oorzaak waren van de wrede bezetting door de nazi’s, die de verzetsmensen als terroristen zagen. Dit is een verdraaiing van oorzaak en gevolg. Het verzet was een reactie op de bezetting, niet andersom.

Hoewel er ook door het verzet daden zijn gesteld die moeilijk te rechtvaardigen zijn, blijft het een kleine groep binnen het grotere geheel. Voor elke collaborateur die tijdens de oorlog stierf, kwamen vijftig Joden en verzetsmensen om. Dat zegt iets over de verhoudingen waar we het hier over hebben.

Was er ook een politieke invloed op het beeld van het verzet?

Ja, zeker. Na de oorlog probeerde men, met enig succes, om het verzet om politieke redenen tot een communistische beweging te reduceren, terwijl dat helemaal niet klopte. Het Belgische verzet was net bijzonder divers. Rond 1946-1947 werd communisme in België en elders gezien als de nieuwe vijand vanwege de Koude Oorlog. Dit narratief maakte het verzet automatisch politiek verdacht. Daarnaast aasde in het bijzonder de toenmalige CVP op de grote groep dakloze kiezers die voor de oorlog in Vlaanderen en Wallonië op succesvolle fascistische partijen zoals het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), Verdinaso en Rex stemden.

Toen deze partijen na de oorlog onaanvaardbaar werden, trok de CVP hun zwevende kiezers aan met een narratief waarin de collaboratie werd vergoelijkt als een naïeve vergissing. Dit sloeg sterk aan en nestelde zich diep in het naoorlogse denken. Het verzet raakte steeds verder gemarginaliseerd.

Hoe verschilde de naoorlogse herinnering aan het verzet met die aan de Eerste Wereldoorlog?

Na WOI slaagden oud-strijders erin met één stem naar buiten te treden en een gezamenlijke invloed op de samenleving en de politiek te krijgen. Dat zie je terug in de vele monumenten die in elk dorp zijn opgericht ter herdenking van WOI. Deze veteranen wisten hun ervaring om te zetten in blijvende aandacht en waardering. Het verzet na WOII

Dany Neudt © Bob Reijnders

miste echter die politieke kracht en zichtbaarheid, mede omdat de eenheid binnen het verzet na de bevrijding verdween. Terwijl tijdens de oorlog de gemeenschappelijke vijand, de bezetter, hen bond, traden na de oorlog de traditionele maatschappelijke en politieke tegenstellingen weer op de voorgrond.

Speelde de angst voor oorlog ook een rol?

Ja, dat was zeker een belangrijke factor. Veel mensen hadden zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en waren bang voor een nieuwe oorlog. Dit leidde tot zwijgen of het liever ‘omslagen van de bladzijde’. Men wilde voorkomen dat hun kinderen zulke gruwelen ooit nog zouden meemaken. Dit verlangen naar een betere wereld leidde tot de oprichting van mensenrechtenverdragen en de Conventies van Genève. Het is echter opvallend dat in Vlaanderen het eren van het verzet niet vanzelfsprekend werd opgenomen in deze mentaliteitsverandering.

Hebben jullie ook plannen om activiteiten in Wallonië te organiseren?

Ja, volgend jaar organiseren we een verzetscafé in de Citadel van Hoei, een historische executieplek uit de Tweede Wereldoorlog. Dit wordt een proef om te zien hoe onze aanpak in Wallonië ontvangen wordt. Wallonië kampt met dezelfde situatie als Vlaanderen: verzetsverenigingen werken op een traditionele manier, en zij ervaren eveneens moeite om nieuwe generaties aan te spreken en de opvolging te verzekeren.

Voor veel jongeren en mensen van mijn leeftijd spreekt een militair defilé of het rondlopen met vlaggen niet echt aan. Ik denk dan soms: ‘als je het één keer gezien hebt, dan heb je het gezien’. De rituelen hebben zeker waarde voor oudere generaties. Voor hen is het jaarlijks herhalen van dezelfde ceremoniële handelingen belangrijk, en ik wil daar absoluut met respect naar kijken. Maar voor mensen die niet in die kring opgroeiden, voelt het soms wat vervreemdend. Het is net daarom dat we met het verzetscafé een eigentijdsere invulling geven aan de herdenking. We proberen de verhalen op een toegankelijke manier te delen, en niet met plechtige ceremoniën maar met persoonlijke verzetsverhalen die raken.

Wat blijft je tot nu toe het meest bij van het Belgische verzet? Binnen een Europese context durf ik te beweren dat het Belgische verzet een van de meest gedurfde en innovatieve vormen van verzet was. Deze creativiteit komt soms met een vleugje Belgische humor, wat het des te absurder maakt dat dit verzet zo lang onder de radar is gebleven, vooral in vergelijking met andere landen. Een concreet voorbeeld van deze durf is de overval op de deportatietrein van de Mechelse kazerne Dossin naar Auschwitz. Dit is uniek; nergens anders, zelfs niet in Polen, is het gelukt om mensen te bevrijden uit een deportatietrein. Drie jonge mannen van rond de twintig, die elkaar kenden van het atheneum in Ukkel, kwamen op het idee om in Schaarbeek af te spreken en met de fiets naar Meerbeek te gaan. Daar wilden ze de trein tegenhouden.

Een ander voorbeeld van de grote vindingrijkheid dat ik graag vertel, is het V-teken. Elke tiener, vooral in bezette gebieden, maar ook wereldwijd, kent het V-teken. Dit symbool is een uitvinding van het Belgische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en staat voor “victoire” in het Frans en “vrijheid” in het Nederlands. Het verzet was gebaseerd op twee sokkels: vrijheid en het geloof in de overwinning op de nazi’s. Dit maakte het V-teken gemakkelijk te communiceren. In 1941, tijdens de Belgische zendtijd op de BBC, riep de Brusselse liberaal journalist Victor de Laveleye de bevolking op om overal V-tekens te plaatsen om het moreel te versterken. De verspreiding van het V-teken werd snel overgenomen door andere verzetsgroepen en bereikte zelfs Winston Churchill, die het V-teken wereldberoemd maakte. Tot op de dag van vandaag is het een van de meest herkenbare symbolen ter wereld.

Verzetsverhalen dragen universele waarden uit: ze gaan over het verzet tegen onrecht, onderdrukking en tirannie, waarden die tijdloos zijn. Verzetshelden probeerden in hun tijd op hun manier impact te hebben, en soms was die impact groot, maar soms ook niet. Het zijn ook geen ‘perfecte’ helden of onfeilbare figuren, maar mensen die ondanks de risico’s de moed vonden om op te staan en iets constructiefs te doen tegen onrecht. De naam van de vzw, Helden van het Verzet, is daarom gekozen om een blijvende herinnering te kweken. Het gaat erom hun moed en menselijkheid vast te leggen, juist omdat het echte mensen waren die risico’s namen voor wat zij als rechtvaardig zagen. Dat geeft hun verhaal een unieke kracht en relevantie voor vandaag.

Cédric Ista, coach communicatie

Voor alle actuele informatie over Helden van het Verzet kun je terecht op de website heldenvanhetverzet.be.

Waar ligt de grens van de mens

als debatonderwerp?

Poetry Harvest door Proza-K van het Grote Buffalo Bill Debat

‘Buffalo!’ als slogan en een indiaan met stereotiepe verentooi als logo en mascotte – kan dat nog? Dit vraagstuk stond centraal tijdens ons debat op zaterdag 5 oktober met Action Zoo Humain in NTGent. Is het een achterhaald, racistisch en kwetsend symbool, of een traditie die onder bepaalde voorwaarden kan blijven bestaan? KAA Gent legt de keuze bij de supporters, maar theatermaker Chokri Ben Chikha noemt het een onnodig kwetsende karikatuur. ‘Buffalo leeft in de harten van de mensen; ze hangen het symbool boven hun bed. Zoiets verander je niet zomaar.’ In plaats van een conventioneel verslag delen we hier de ‘poetry harvest’ van het duo Proza-K – het geesteskind van de Antwerpse woordkunstenaars Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz, die zichzelf moderne poëtische esculapen noemen. ‘Poetic harvesting’ is een techniek waarbij zij indrukken ‘oogsten’ uit gesprekken en het publiek. Met deze techniek schrijven ze ter plekke een nieuw gedicht, waardoor het publiek op een poëtische manier kan genieten van de hoogtepunten van het evenement. ___

i dentiteit

Vandaag staan hier twee Antwerpenaren voor jullie, kwestie van de neutraliteit te bewaren, tijdens de laatste schone dag van het jaar in een donker tentje.

Samen met Sarah uit Wokeland, om een spannend thema te bespreken. We gebruiken fragmenten voor de context, we scheppen een beeld door een mozaïek van herinneringen.

Welke verhalen zitten achter onze symbolen?

Hoe ver moeten we het gaan zoeken?

Laten we samen dit historisch moment capteren, luisteren, en bijleren –maar vergeet je niet te houden aan de spelregels!

(Tot het irritante, onverwachte muziekje toe dat niemand doorheeft dat het er is.)

Gelukkig zijn de sprekers al braaf in witblauw thema!

Terug naar de essentie, de KAA Gent Foundation, de hoeksteen van de Gentse maatschappij.

Een indianenlogo in een stad van stroppendragers –is het inclusief? Of onterend en scalperend stereotiep?

Het logo kan gewijzigd worden als de supportersraad dat wenst, en het debat willen we steeds aangaan!

Mogen we satire maken van tradities, hoe driest ze ook kunnen overkomen?

Of moeten we meer empathie tonen voor onderdrukte volkeren?

Iedereen heeft zijn mening, en elke visie telt.

Waar ligt de grens van de mens, om een debatonderwerp te zijn?

Van Carl May tot Winnetoe, van Buffalo Bill tot KAA Gent –het logo heeft een lange weg afgelegd.

Welke stereotype beelden blijven bij ons plakken?

Is het de genocide of zijn er andere vlakken?

Hoe gaan we deze casus aanpakken?

Ons hoofd in het zand steken is makkelijk, maar steken we ons hoofd in het zand?

Want het logo is er dankzij de supporters; een voetballogo bepaalt een identiteit, mensen hangen het boven hun bed, tatoeëren het op hun huid!

Wij zijn niet the warriors, the braves, the savages, wij zijn enkel de Buffalo’s!

Als de supporters het logo willen aanpassen, dan kunnen zij dat!

Vergelijken we de indianenlogo’s met dieren?

Reduceren we hun leed tot een karikatuur?

We mogen de vragen stellen, we mogen ons bewust zijn van de pijn van mensen die eronder lijden.

Pas op, dit wordt een té intellectualistisch gesprek, elke supporter loopt achter zijn logo bij uitstek, gewoon omdat het bestaat.

En vergeet niet, informatie mag niet in de weg staan van traditie!

Gooien we het kind met het badwater weg?

Of zijn we net goed bezig?

Onze geschiedenis is wat ze is, maar hoe dragen we deze principes?

De onwetendheid van de supporters is een realistisch feit!

Daarom zijn ze nog niet racistisch, maar misschien gewoon een beetje het noorden kwijt?

Laten we samen terug zoeken naar de identiteit, vooraleer dat irritante muziekje er terug is.

Samengevat:

Een open gesprek is een goede voorzet, ook al voelen we ons soms gekwetst.

Wie zonder zonde is ‘Schuilhuisje’ door Jan-Bart Claus voor De Reactor

Hoe lang blijft een straf kleven? Die vraag stelt Lena Kurzen in de voor De Bronzen Uil genomineerde roman ‘Schuilhuisje’ (2024). Het boek dwingt tot reflectie over het gewicht van misdaad en de waarde van straffen. Zo krijgt het de allure van een denkoefening – Kurzen heeft nu eenmaal logica gestudeerd. Dat werkt als een ‘wasverharder’, waardoor de roman steeds meer jeukt naargelang het contact duurt.

Het verhaal speelt zich af in volle coronacrisis. Een naamloze ‘ik’ beleeft samen met haar vriend de lockdown in hun Amsterdamse appartement. Zij werkt thuis als marketeer voor Upcycle, een winkel gespecialiseerd in hergebruik, en hij voor een niet nader genoemd Utrechts bedrijf, waarvoor hij allerhande belangrijk klinkende taken uitvoert. Rationaliteit blijkt bij hem de toonaard: hij leest het Financiële Dagblad, kijkt naar natuurdocumentaires, en kruipt niet in bed zonder te flossen.

Hem kennen we enkel als ‘je’. Hij blijkt haast dubbel zo oud als de negentwintigjarige ‘ik’, die hij na de scheiding van zijn vrouw Femke in Upcycle leert kennen. Zij is meteen aangetrokken door de bergamotgeur van zijn wasverzach-

ter en gaat helemaal overstag wanneer ze ziet hoeveel tijd hij aan de was besteedt. Zijn krakende knieën en tanende potentie neemt ze er graag bij. Niet dat dat laatste een probleem is, want van de ‘saaie courgetteseks’ met Femke is helemaal geen sprake.

Al blijkt hun leuke ‘korianderseks’ een schaars goed. De twee praten nog nauwelijks met elkaar. Gesprekken vinden vooral plaats in het hoofd van de ‘ik’ en indrukken van wat hem bezighoudt, krijgt ze enkel door de reflectie van het computerscherm in zijn bril. ‘Ik wou dat we kinderen hadden’, verzucht ze, want dan was er ten minste nog iets om over te praten.

Per mail stelt hij voor om twee cavia’s in huis te halen. Zij krijgen de naam Mike en Evander, geïnspireerd door de legendarische bokskamp waar Mike Tyson een stuk van Evander Holyfields oor afbeet. De roman ontleent haar titel aan het schuilhuisje dat de diertjes krijgen, waardoor het verhaal over nestbouw lijkt te gaan. Op het eerste gezicht is dat een torenhoog cliché, maar het plexiglazen huisje herinnert eveneens aan de tanende privacy onder invloed van de coronawetgeving.

r elatie G eweld

Cavia’s heten blijkbaar niet zomaar Mike en Evander. De frustratie neemt toe in de relatie en komt tot een breekpunt wanneer de ik-persoon de bonsai verdrinkt, die hij jaren heeft verzorgd. Hij had de boom gekocht na de geboorte van zijn zoon Joris, zijn vrijwel enige impulsaankoop. Gedreven door wraak laat hij de cavia’s hun buikje rond eten aan de klaverplanten, waarmee zij hoopte zijn zorg voor de bonsai te spiegelen.

Achteraf blijken de cavia’s vergiftigd door het buitensporige feestmaal. De ik-persoon kijkt toe hoe de diertjes sterven, terwijl hij doet alsof er niks aan de hand is, Thaise roerbakschotel opschept en netflixt. Zo koud het is hoe zij de dode diertjes op zijn ontbijtbord klaarlegt, zo arctisch is zijn reactie: ‘Je loopt ermee naar de pedaalemmer en laat de cavia’s erin glijden. Ritselend plastic, waarschijnlijk van de verpakking van de Thaise roerbakgroenten.’

Op de dood van de cavia’s volgt er list en argwaan. De verteller begint haar pil over te slaan in de hoop dat een zeldzame keer seks volstaat, en elke afwijkende dagdagelijkse activiteit wordt verdacht. Vergeet hij zijn bril, of blijft hij langer weg tijdens zijn routinetocht naar de afvalcontainer, dan komt dat omdat hij een ander heeft, of omdat hij Femke weer ziet.

Het is een sterkte van deze roman dat hij het opbod aan geweld als vanzelfsprekend verbeeldt, terwijl het dat helemaal niet is. De ik-verteller camoufleert daarbij haar aandeel. Hoewel zij haar vriend als een ondoorgrondelijke en hardvochtige man voorstelt, onderneemt zij weinig pogingen om hem te begrijpen. Ook wij blijven gissen naar zijn binnenwereld en worden kinderen die machteloos toekijken hoe hun ruziënde ouders elkaar kapotmaken.

k artonnen Z onden Omdat hij ondanks een verplaatsingsverbod elke vrijdag naar kantoor blijft gaan, besluit ze hem te volgen. Na een fietsrit door Amsterdamse straten stapt hij een anoniem rijhuis binnen. Wanneer hij weer buiten komt, ziet ze hoe hij in een groen plunje en een fluorescerend vestje in een busje stapt. Plots begrijpt ze waarom hij al een paar keer een brief van justitie heeft gekregen, die hij telkens angstvallig uit haar handen probeert te houden. Hij moet een werkstraf uitvoeren.

Eenmaal thuis vindt ze zijn verleden in een kartonnen verpakking van de wasverzachter. Dossier na dossier uitpluizend, ontdekt ze zijn crimineel verleden. Een wederzien met zijn zoon Joris, die zij als verzoening heeft gepland, loopt daardoor helemaal mis. Zij lokt hem met een zoekertje naar hun appartement, maar wanneer Joris het appartement binnenstapt en bergamot ruikt, schiet hij woedend weg. Het verhaal wordt gedragen door de twist, wat de roman enigszins beperkt. Niettemin krijgen lezers wat om over na te denken. Het relatiegeweld keert bijvoorbeeld terug in de valstrik die de verteller spant voor de zoon van haar vriend. Ze maakt Joris tot pasmunt in haar ontsporende relatie, al staat zij daar niet bij stil. Het is opnieuw aan ons om haar

manipulaties te doorzien.

Kwaad dat hij het contactverbod met Joris heeft verbroken, stormt Femke naar het appartement. Daar ontmoet ze evenwel de ik-verteller, die haar vriend net aan de deur heeft gezet. Zij wisselen hun ervaringen uit en sturen hem een selfie waarop een wijnfles prominent tussen hen in staat. Pas dan dringt er iets tot haar door: ‘We lachen weer en tegelijkertijd voel ik pijn in mijn borst.’

s tra FF en Straf reduceert een individu tot een misdadiger en de vraag is hoe iemand daarvan terugkeert. De ik-persoon kan de zorgeloosheid van haar vriend alleszins niet vergeven: ‘Jij loopt rechtop, in je gesprek verdiept, niet alsof je net een straf hebt ondergaan, maar alsof je gezellig met je collega’s een wandeling doet tijdens de lunchpauze’. Maar daar komt ‘reclassering’ per slot van rekening op neer: een gestrafte terug naar de maatschappij brengen.

Kurzen compenseert het plotgerichte door zich aan een complexe maatschappelijke kwestie te wagen. Het perspectief zet de kwestie kracht bij doordat we met tegenzin op schoot van de ik-verteller moeten kruipen. Die nabijheid lijkt tegengesteld aan de anonimiteit van de personages, omdat het proza daardoor abstraheert. Het is aan de lezer om aan het gefluister van de ik-persoon te weerstaan en om te proberen haar vriend tot een vol persoon te reclasseren, ondanks zijn halsmisdaad. Daarbij is het belangrijk om te onthouden dat de ik en de hij niet gek veel anders zijn dan jij en ik, en dat niemand zonder zonde is.

Een recensie van ‘Schuilhuisje’ van Lena Kurzen door JanBart Claus, in samenwerking met het Algemeen-Nederlands Verbond en het Willemsfonds in het kader van De Bronzen Uil.

een kleurrijk verbond van ona ankelijke boekhandels

Goed voor 2,25 euro korting op ‘Schuilhuisje’ (Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, prijs € 22,50, ISBN 9789038813325) van Lena Kurzen. Korting enkel geldig in de Confituurboekhandels (zie www.confituurboekhandels.be ) van 10 december t.e.m. 31 maart 2025, zolang de voorraad strekt. Niet cumuleerbaar met andere voordelen.

Jan Bart Claus

WILLEMSFONDSER, 3 BOEKENTIPS VOOR JOU!

Buitenspel

Jonas Boets

€ 22,99

Tijdens de voetbalwedstrijd Club Brugge –Lierse loopt een fan het veld op en steekt Bruggespits Foeke Eijkelkamp neer. Een moord voor de ogen van twintigduizend supporters en televisiekijkend België, dat wordt een makkelijke case. Alleen is Pieter Van In niet overtuigd van het motief van de dader. Hij denkt dat er meer aan de hand is dan louter supportersgeweld. Hij gaat op zoek naar de opdrachtgever en ontdekt de vele tegenstrijdige belangen die er in het voetbal heersen. Van voorzitters tot spelers, van gokkers tot supporters, allemaal proberen ze de uitslagen van de wedstrijden op hun manier te beïnvloeden. Maar wie trekt aan het langste eind?

Een wild dier

Joël Dicker

€ 24,99

2 juli 2022, twee criminelen staan op het punt een grote juwelierszaak in Genève te beroven. Maar deze overval zal geen gewoon nieuwsbericht opleveren… Opnieuw een ijzersterke psychologische roman van thrillerauteur Joël Dicker.

De grote scheiding

Cristina Henriquez

€ 24,99

De grote scheiding vertelt over het leven van de arbeiders, vissers, journalisten, verzetsstrijders, dokters en waarzeggers die leefden tijdens de aanleg van het Panamakanaal –degenen die nauwelijks in de geschiedenisboeken voorkomen, ook al waren zij het die de geschiedenis hielpen vormgeven.

In samenwerking met Standaard Uitgeverij mag Willemsfonds vzw van elk boek 5 exemplaren weggeven. Stuur een e-mail naar info@willemsfonds.be en vermeld in het onderwerp de titel waar je graag kans op maakt. Doe dit vóór 15 januari 2025. Enkel winnaars worden op de hoogte gebracht.

De etymologie van de Vlaamse gemeentenamen

Deel 4 etymologie

Een heel aantal jaren geleden werd er in Vlaanderen een wedstrijd uitgeschreven voor de mooiste dorpsnaam. Het dorp dat geselecteerd werd, heet Schellebelle. Ik kon volledig akkoord gaan met die keuze om twee redenen: de naam is inderdaad welluidend, en bovendien is ondergetekende afkomstig van Wichelen, de fusiegemeente waar Schellebelle en ook Serskamp toe behoren. ___

De uitslag van de wedstrijd kreeg nationale aandacht; het was een nieuwsitem op zowel radio als TV. De TV-journalist wou laten weten wat de etymologie is van de naam en repte zich dus naar de waard van een café dicht bij het veer over de Schelde, dat Schellebelle bij wandelaars zo populair maakt. De veerman moet geroepen worden door aan een bel te trekken: hij schelt dus aan een bel: en ziedaar de verklaring van de herkomst van de naam.

Hoewel dergelijke verhalen vermakelijk zijn en eens systematisch opgetekend moeten worden, zouden ze toch niet als een etymologie door de nationale media verspreid mogen worden. Ik nam dan ook het initiatief om de naamkundigen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie (KCTD, https://www.toponymie-dialectologie. be/) ertoe te bewegen om een woordenboek te schrijven waar de wetenschappelijk verantwoorde etymologie van de Vlaamse gemeentenamen wordt uitgelegd. Ze zijn op mijn verzoek ingegaan; het werk kostte vijf jaar.

Om de oorspronkelijke betekenis van een toponiem te achterhalen moet men eerst alle spellingen verzamelen die ooit zijn gebruikt voor dat toponiem; men moet dus in middeleeuwse handschriften duiken om die spellingen bijeen te zoeken. Bovendien is het handig om ook de dialectische naam van het dorp te kennen omdat zeer oude verschijnselen soms enkel mondeling zijn overgeleverd. Men weet dat de huidige Nederlandse oe-klank ooit uit een oo-klank is ontwikkeld; de dialectuitspraak van het West-Vlaamse dorp Koekelare is nog steeds Kokelóóre, waarbij de ooklank een taalrelict moet zijn.

Wat nu van Schellebelle? In de vroege 11de eeuw was de naam van de nederzetting Bella; pas in 1284 komt de Schelde te pas in de attestatie Belle supra Scaldam; in 1350 zien we Sceldebelle. Bella is ontstaan uit Romaans balliolum (verkort uit lat. baculiolum ‘omheining van stokken). Schelle kan makkelijk verklaard worden als een assimilatie van schelde; de toevoeging diende om het dorp te onderscheiden van Denderbelle. Ook in Frankrijk is er een stad die Belle (Bailleul) heet, en misschien zijn er nog plaatsen met belle-namen

Toevallig zag ik op reis in China een omheind dorpje op het platteland, zoals Schellebelle er misschien ooit uitgezien moet hebben: een 15-tal huisjes met lemen muren en strooien daken, met kleine tuintjes waarop waarschijnlijk uien gekweekt werden. Het geheel was omringd door schuin naar buiten geplaatste rijen dikke takken die allemaal aangescherpt waren: een soort egelopstelling dus, waar ongewenste dieren of mensen maar moeilijk overheen zouden zijn gekomen.

De Gallo-Romeinse oorspong van de naam Schellebelle vindt ook bevestiging in de etymologie van het vlakbij gelegen Serskamp, waarbij we afscheid moeten nemen van het volksverhaal dat het hier gaat over een kamp van Caesar. De naam stamt wel uit de Romeinse tijd, maar betekent ‘veld met kersenbomen’ (< lat. ceresiae campus); heel wat fruitsoorten zijn door de Romeinen ingevoerd. In het Volkslatijn is de uitspraak van de Latijnse <c> van k naar s verschoven, vandaar Serskamp en niet Kerskamp. De etymologie van Schellebelle en Serskamp wijst dus op de kolonisatie van onze streken door de Romeinen, en op het feit dat ook bij ons lange tijd Volkslatijn werd gesproken.

Wie belangstelling heeft gekregen voor de etymologie van gemeentenamen verwijzen we naar Debrabandere F. et al., (2022), De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek (tweede, grondig herziene en vermeerderde druk). Peeters, Leuven. De namen van alle plaatsen worden verklaard die sedert 1830 ooit gemeente zijn geweest.

em. prof. Jacques Van Keymeulen Vast secretaris Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren

Een geslaagd experiment

Viering van 145 Jaar Willemsfonds Geraardsbergen

145 jaar Willemsfonds Geraardsbergen, dat doet ons wat. Frans Rens (1805-1874), een Geraardsbergenaar, was in 1851, naast Jan Frans Willems, een van de medestichters van het Willemsfonds. Als letterkundige was hij op bijzondere wijze en geëngageerd actief in de Vlaamse beweging, waarbij hij onze taal hoog in het vaandel droeg. Het loont de moeite om zijn palmares en engagementen te bekijken via de site: Frans Rens (letterkundige). Zijn naam staat ook eervol vermeld op de keerzijde van het standbeeld van Jan Frans Willems op het St-Baafsplein in Gent. ___

26 jaar later, op 20 april 1879, startte Willemsfonds Geraardsbergen met 92 leden uit de liberale familie. Zoals het een vereniging betaamt, werden in het begin veel activiteiten georganiseerd. Bijzonder was de oprichting van de ‘Volksboekerij’ met zo’n 400 boeken, die ongeveer 100 jaar lang lezers kon inspireren. Vanaf 1970 kwam er een nieuwe sfeer met de opname van onze afdeling in de cultuurraad van Geraardsbergen. In alle bescheidenheid kunnen we stellen dat onze afdeling een van de oudste van Vlaanderen is. Het spreekt voor zich dat er in de tussentijd perioden van vallen en opstaan zijn geweest, maar we hielden stand. Dat is een extra reden om deze verjaardag te vieren.

Voor onze viering namen we voor het eerst onze intrek in het cultuurcafé ‘The Preacher’ in Geraardsbergen, dat plaats biedt aan ongeveer 120 mensen. Voor deze gelegenheid hanteerden we een democratische toegangsprijs, dankzij een duitje in de zak van onze kas. We deden ook een beroep op lokale entertainers: Jim Cole en zijn band, vergezeld van soliste Julie Barbé, die – zoals bekend –amusement voor alle leeftijden en een divers publiek bieden. Iedereen werd goedlachs onthaald met WF-gadgets en een aantrekkelijke infofolder (met onze realisaties, ons komend programma, hoe lid te worden, enzovoort). Met een drankje in de hand werd er meegezongen en gedanst in een sfeervolle ambiance, afgesloten met een ‘tot-weerziens-mattentaart’.

In zijn toespraak zette onze voorzitter, J. Godaert, onze missie in de verf met de oproep: “We zijn een culturele

vereniging, vrijzinnig en filosofisch liberaal, zonder ons met politiek bezig te houden. We zijn altruïstisch en respectvol open voor iedereen, zoals we meermaals bewezen hebben en nog steeds doen. Gezien de soms beangstigende veranderingen in onze maatschappij, moeten we – juist omwille van onze missie – het Willemsfonds koesteren. Toch worden we, net als veel andere verenigingen, geconfronteerd met een terugloop van (bestuurs)leden.” Dit klonk voor de toehoorders als een uitnodiging, want…

e en G eslaa G d e xperiment , mo G elijk diensti G V oor andere a Fdelin G en ?

Voor deze viering deden we afstand van onze vertrouwde locaties en kozen we voor het hierboven vermelde sfeervolle cultuurcafé. Dit is bijna elke dag open en trekt een divers publiek aan. Samen met de entertainers als publiekstrekkers was het een verrassing om mensen te ontmoeten die we nog niet op onze activiteiten hadden gezien. Gezien de beheersbare ruimte en de per tafel gevormde kliekjes was het niet moeilijk om te socialiseren. En wat bleek: zonder al te kunnen spreken van nieuwe leden, gaven velen hun naam en e-mailadres op of tekenden later via een mailtje in voor onze komende activiteiten.

Zo staat de deur op een kier voor nieuwe leden. Inmiddels heeft een jonge dame interesse getoond om lid en bestuurslid te worden. Hoe dan ook, het gaf ons echt een goed gevoel en een boost om hier vervolg aan te geven en verder te werken voor ons Willemsfonds.

Wil je meer te weten komen over 145 jaar Willemsfonds Geraardsbergen en de komende activiteiten? Stuur dan vrijblijvend een e-mail naar Jimmy Godaert, voorzitter van Willemsfonds Geraardsbergen. Voor meer informatie kun je ook een kijkje nemen op de website van Willemsfonds Geraardsbergen: activiteiten. Volg de afdeling op Facebook via Facebook pagina.

Luc Govaert Secretaris/PR-verantwoordelijke Willemsfonds Geraardsbergen

150 jaar Willemsfonds Mechelen

Gastcolumn door Jeroen Van der Auwera, lid van WF Mechelen

Op zaterdag 5 oktober vierde onze afdeling in Mechelen zijn 150ste verjaardag in Vrijzinnig Centrum De Schakel. Tijdens deze feestelijke gelegenheid nam Jeroen Van der Auwera, een gewaardeerd lid van de vereniging en directeur van GO! Busleyden Atheneum Pitzemburg, het woord. In zijn toespraak verwees hij niet alleen naar zijn rol als “huishistoricus”, maar benadrukte ook het historische verband tussen het atheneum en het Willemsfonds. Dit verband zou de rode draad van zijn verhaal vormen. Hieronder staan enkele ankerpunten van zijn boeiende monoloog.

___

De afdeling Mechelen van het Willemsfonds werd in 1874 opgericht door Willem Geets, die de eerste voorzitter en directeur van de Academie in Mechelen was. Geets was niet alleen een gerenommeerd schilder, maar ook een veelzijdig creatief talent, met ervaring als toneelschrijver en meubelontwerper. Onder zijn leiding organiseerde de afdeling al in 1884 gratis cursussen Nederlands in het Atheneum Pitzemburg, waarmee ze een belangrijke bijdrage leverde aan de toegankelijkheid van de Nederlandse taal voor Franstalige inwoners van Mechelen.

Een andere prominente figuur binnen de afdeling was Victor Van de Walle, die zich in 1872 bij het Willemsfonds voegde. Van de Walle was een fervent voorvechter van toegankelijk onderwijs en pleitte voor een onafhankelijke zedenleer in het openbaar onderwijs. Hij speelde een cruciale rol in de oprichting van de Beiaardschool in Mechelen in 1922, samen met andere liberalen die de culturele ontwikkeling van de stad wilden bevorderen.

Het Willemsfonds Mechelen heeft door de jaren heen periodes van inactiviteit gekend, maar herleefde in 1977 met een nieuwe generatie cultuurminnende vrijzinnigen. Hun doelstellingen omvatten niet alleen het bevorderen van een vrijzinnige levenshouding, maar ook het ondersteunen van officieel onderwijs en het verdedigen van de Nederlandse taal. Deze hernieuwde energie leidde tot de organisatie van lezingen, culturele uitstappen en de uitreiking van prijzen aan leerlingen met uitstekende resultaten in het vak Nederlands.

Tegenwoordig is de afdeling actief in het organiseren van diverse culturele evenementen, maar de actualisering van de oorspronkelijke doelstellingen vraagt om daadkracht en concrete

praktijkvoorbeelden. In een tijd waarin het verenigingsleven onder druk staat, is er een groeiende behoefte aan organisaties die vrijzinnig-humanistisch gedachtegoed uitdragen. Laten we hopen dat het 150-jarig bestaan van het Willemsfonds afdeling Mechelen nieuwe energie en moed brengt om voort te bouwen op deze rijke traditie. Wil je meer te weten komen over 150 jaar Willemsfonds Mechelen en de komende activiteiten? Stuur dan vrijblijvend een e-mail naar Betty Denis, voorzitter van Willemsfonds Mechelen, voor de volledige speech van Jeroen Van der Auwera op bettydenis057@gmail.com.

Je kunt ook een kijkje nemen op de website van Willemsfonds Mechelen voor meer informatie: willemsfonds.be/ mechelen/uit-mechelen. Of volg de afdeling op Facebook via facebook.com/wfmechelen.

De Grote (on)Zekerheden

Levensbeschouwing

Raymonda Verdyck en Johan Bonny

Politiek

Christophe Busch en Dominique Willaert

Digitalisering

Jan Jagers en Majida Bellal

Ecologie

Els Hertogen en Christian Clauwers

Presentatie door Jana Kerremans

Live poëzie door Proza-K

Livemuziek door Unexpected Visitors

Scan hier om naar de website te gaan

Uit het leven gegrepen: een reis door het

verleden met Jef Lingier

Jef Lingier, lid van Willemsfonds Houthalen-Helchteren

Jef Lingier beschouwt zijn boek Uit het leven gegrepen als zijn nalatenschap voor iedereen die hem gekend heeft. “Ik heb een mooi leven gehad en dat wilde ik delen, voordat het te laat is.” Hij brengt verhalen uit de oude tijd tot leven, verhalen die niet verloren mogen gaan. Met een pen gedoopt in nostalgie en een vleug humor deelt Lingier zijn persoonlijke geschiedenis.

Was er een specifiek moment of gebeurtenis die je aanspoorde om je verhalen te delen?

Ik deelde eerder al verhaaltjes op Facebook en een lokale internetkrant, en kreeg daar enorm veel positieve reacties op. Mensen vroegen om alles te bundelen in een boek. Ik volgde zelfs een schrijfcursus, en mijn lerares was zo enthousiast over mijn werk dat ze me aanmoedigde om een boek te schrijven.

Kun je een bijzonder verhaal uit het boek delen?

Omdat we thuis geen auto hadden, vroeg ik een vriend om me met mijn familie in een Volkswagen-camionette naar Zaventem te brengen. Vanaf daar zou ik naar Afrika vliegen. Mijn vader drong erop aan dat we ruim op tijd zouden zijn, want een vliegtuig wacht niet. Uiteindelijk waren we twee uur te vroeg. Om de tijd te doden gingen we naar het cafetaria, waar ik mijn laatste pintjes dronk, want in de Afrikaanse brousse zou geen bier zijn. Na wat afscheidspintjes hoorde ik via de luidsprekers dat ik me naar gate 32 moest begeven. Maar of het nu door de pintjes, de zenuwen of mijn gebrekkige oriëntatie kwam, ik kon die gate maar niet vinden. Uiteindelijk kwam ik helemaal bezweet aan bij het vliegtuig, net toen ze de trap wilden weghalen. Binnen kreeg ik een plaats naast een man met een krant. Ik dacht dat ze reisziekte-snoepjes aanboden en begon op eentje te kauwen, tot de man naast me verbaasd keek; het bleek een geurdoekje te zijn! Onder me verdween het landschap, op weg naar Afrika.

Hoe heeft nostalgie je schrijfproces beïnvloed? Zijn er specifieke herinneringen of gevoelens die je wilde vastleggen?

Tijdens het schrijven kwam alles naar boven. Al schrijvend ontplooide het verleden zich onder mijn vingers, met geuren en kleuren erbij. Ik hoefde het alleen nog maar op te schrijven.

Je zegt dat humor je niet vreemd is. Hoe heb je humor in je verhalen verwerkt? Was dit een bewuste keuze? Het is mijn manier van schrijven; ironie en zelfspot horen bij me. Ik hou ervan om met mezelf te lachen, dat is veel mooier dan anderen uitlachen. Dat doe ik niet.”

Wat was het moeilijkste aan het schrijven van dit boek? Heb je obstakels moeten overwinnen?

Ja, soms merkte ik dat ik mezelf herhaalde. Schrappen was dan de oplossing, maar dat was niet altijd gemakkelijk.

Hoe zou je de tijd die je beschrijft in het boek karakteriseren? Wat maakt die tijd bijzonder of memorabel voor jou?

Ik schrijf over een periode van zo’n 70 jaar geleden tot nu. Alles was toen eenvoudiger en rustiger. We waren thuis niet rijk; een banaan of sinaasappel werd gedeeld. Toch waren we gelukkig.”

Waarom vind je het belangrijk dat deze verhalen bewaard blijven? Wat zou er gebeuren als ze verloren gingen?

Het is mijn nalatenschap, voor mijn kinderen en voor iedereen die mij gekend heeft. Ik heb een rijk leven gehad, dat mag niet vergeten worden. Misschien is het ijdel, maar ik vertel graag over de leuke dingen die ik heb meegemaakt en wil dat delen.

Hoe kijk je terug op je leven? Zijn er dingen die je anders zou hebben gedaan, of waar je bijzonder trots op bent?

Ik ben trots dat ik een universitair diploma heb behaald, dat ik mijn droom om naar Afrika te gaan waarmaakte, en dat ik me heb ingezet voor de ‘kleine mens’.

Wat hoop je dat toekomstige generaties leren of begrijpen van jouw verhalen?

Jacht niet op rijkdom. Je enige echte rijkdom is het leven zelf en hoe je het hebt geleefd. Dat is wat je achterlaat.

Heb je plannen voor toekomstige boeken of projecten?

Wil je je verhalen op een andere manier blijven delen?

Geen nieuwe boeken, maar ik wil graag cursiefjes of korte verhalen blijven schrijven.

‘Uit het leven gegrepen’ is te verkrijgen via de website van Uitgeverij Het Punt (www.uitgeverijhetpunt.be) of in de boekhandel. Op dinsdag 17 december om 19:30 uur wordt Jef geïnterviewd door actrice Jessa Wildemeersch in het Podiumcafé van CC Casino (Varenstraat 22a, 3530 Houthalen-Helchteren).

Cédric Ista, coach communicatie

Wil je dat Jef zijn boek ook bij jouw afdeling komt voorstellen? Stuur dan vrijblijvend een mail naar jef.lingier@telenet.be.

Familiezaken

Niemand ontkent de belangrijke rol van vader en zoon Hoste in de geschiedenis van het Brusselse Willemsfonds. Zij speelden elk op eigen wijze een sleutelrol in het bestuur (vanaf respectievelijk 1873 en 1903). Beiden toonden zich gulle mecenas wanneer nodig en zetten allebei hun uitgebreid netwerk in om het Willemsfonds in Brussel op de kaart te zetten en vervolgens te verankeren. Als het gaat over ‘familiezaken’ is de familie Hoste per definitie ‘incontournable’. Maar er is meer. Minder mediatiek bij tijden, maar permanent aanwezig, daarvoor moeten we eigenlijk bij de familie De Veen zijn.

s tam V ader p etrus F elicianus d e V een Felix De Veen sluit zich in 1877 aan bij de afdeling, wordt een jaar later al bestuurslid en schopt het in 1882 tot ondervoorzitter. Vader De Veen woont in Sint-Gillis en is schoolopziener of inspecteur voor het lager onderwijs in Brussel en is actief in de Nederlandsche Leergangen aan de Modelschool. De afdeling vertrouwt hem eveneens de inrichting van de volksvoordrachten toe en zelf toont hij zich daar actief rond, heel begrijpelijk, het thema ‘vorming en opvoeding’: Volksboekerijen, haar nut en doel (1877), De opvoeding der vrouw (1879), Plichten der mannen (1880), Opvoeding (1881) en De politieke opvoeding van het volk (1881). Zijn reputatie is gemaakt en De Veen wordt één van de centrale figuren in het bestuur. In 1889 neemt hij op vraag van Hoste zelf het voorzitterschap van de afdeling voor korte tijd over maar geeft in 1890, vrij plots, zijn ont-

Huwelijksakte van Louis De Veen en Edwige Hiel (1890)

slag als bestuurder. De opvolging is echter verzekerd. Zijn beide zonen, Emile en Louis, nemen de fakkel over.

d e b russelse tak

Emile (1869-1954) krijgt het flamingantisme met de paplepel mee. Hij studeert rechten aan de ULB en is voorzitter van de studentenvereniging ‘Geen Taal geen Vrijheid’, waarna hij jurist wordt bij het Rekenhof. Daar ligt hij mee aan de basis van de oprichting van een Nederlandstalige Kamer, waarvan hij van 1931 tot 1951 voorzitter is. Hij droomt van een eengemaakt Vlaams front en is actief in tal van Vlaamsgezinde verenigingen van heel divers pluimage. Als jongeman verliest hij zijn hart voor stuk aan het socialisme maar kiest uiteindelijk voor de Brusselse liberalen. In navolging van zijn vader sluit hij zich aan bij het Willemsfonds. Emile wordt bestuurder en in 1919 (1921 volgens andere bronnen) volgt hij Julius Hoste sr. op als voorzitter van de afdeling. Hij loodst de afdeling door een moeilijk interbellum en verwezenlijkt daarbij in zekere mate zijn droom van een eengemaakt front: onder zijn voorzitterschap wordt vrij intensief samengewerkt over de ideologische grenzen heen.

d e s chaarbeekse tak

Broer Louis of Lodewijk (1868-1950) deelt in dezelfde pap. De rechten liggen hem minder en hij kiest voor geneeskunde aan de ULB, waar hij net als zijn broer voorzitter is van ‘Geen Taal geen Vrijheid’. Hij huwt in 1890 met Edwige, dochter van Emanuel Hiel. Zijn respect voor deze Vlaamse voorman is heel groot en hij laat zich vanaf dan ook graag aanspreken als Louis De Veen-Hiel. Louis voert actie voor de gedeeltelijke vernederlandsing van de Brusselse universiteitsbibliotheek en steunt het flamingantisme via voordrachten en bijdragen in Vlaamse kranten. Kort na de Eerste Wereldoorlog wordt hij penningmeester van de Schaarbeekse Willemsfondsafdeling, loodst deze afdeling financieel gezien door het interbellum en neemt na de Tweede Wereldoorlog voor korte tijd het voorzitterschap van de afdeling op zich.

V olharden

Louis De Veen geeft in Schaarbeek de fakkel door aan

zijn zoon Emanuel jr. (1900-1965), die tot zijn overlijden voorzitter van de afdeling blijft. Een directe opvolger is niet in zicht, maar Elza De Veen, zus van Emanuel, is gehuwd met ene Jan Hereng (1886-1983), die het voorzitterschap overneemt van zijn schoonbroer en tot 1979 aan het hoofd van de Schaarbeekse Willemsfondsafdeling staat. Hereng is allesbehalve een onbekende in de Brusselse flamingante middens. Zijn hele loopbaan speelt zich af binnen Het Laatste Nieuws en hij is een vertrouweling van vader en zoon Hoste. Hij is in 1913 betrokken bij de oprichting van het Liberaal Vlaams Verbond en is een belangrijke figuur binnen de Vooruitstrevende Liberale Volksbond.

Een kleine kanttekening bij dit verhaal betreft de dochter van Emanuel De Veen jr., Lydia. Zij erft de Vlaamsgezinde genen van haar overgrootvader, grootvader en vader, én de socialistische jeugddroom van haar grootvader. Zij groeit via de Rode Leeuwen, de Vlaamsgezinde socialisten in het Brusselse (met de Blauwe Leeuwen, zoals de naam laat vermoeden, de liberale Vlaamsgezinden) in de jaren 1960 uit tot een boegbeeld van de socialistische partij en vrouwenbeweging. Ze vervult tussen 1971 en 1989 een reeks publieke functies van gemeenteraadslid tot staatssecretaris en wordt in 1980 voorzitter van de afdeling Brussel van het Vermeylenfonds, het rode broertje van het Willemsfonds. Hoe een dubbeltje soms rollen kan.

Bart D’hondt, wetenschappelijk medewerker Liberas

Julius Hoste jr. en Emile De Veen op de begrafenis van de Gentse Willemsfondser Oswald De Schamphelaere (1937)
Menu van het feestbanket ter ere van Emile De Veen (1929)

Jacky De Maeyer

°06.06.1938 Willemsfonds Oostende demaeyer.jacky@gmail.com www.demaeyerjacky.com

Indachtig dat Jacky actief is vanuit een atelier in Oostende en de Provence, en je maakt via zijn site een wandeling doorheen zijn kunstwerken, rijk aan verbeelding en variaties, wordt het bijzonder moeilijk om dit samen te vatten. Bovendien, als autodidact verdient hij alle lof. Schilderijen, sculpturen in (eiken)hout, brons en cortenstaal van groot tot klein, vullen zijn palmares. Sedert 1959 was deze een aanzet voor meer dan 100 tentoonstellingen in binnen- en buitenland.

Over Jacky’s werk verschenen ook meerdere monografieën o.a.

• 1992: J. Fontier, Beeld-spraak/Willemsfonds nr.14

• 1993: M. van Jole, AICA, Roularta Art Books

• 2003: H. Brutin, AICA, Lannoo Tielt

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.