
3 minute read
Middeleeuwen en renaissance
Middeleeuwen en renaissance
Dat wijn een belangrijk onderdeel is geworden van de westerse beschaving, komt niet alleen doordat de Grieken en Romeinen veel waarde hechtten aan de drank. Wijn werd, als het bloed van Christus, vanaf de vijfde eeuw na Chr. ook een belangrijk onderdeel van de christelijke eredienst. Doordat wijn in de vroege middeleeuwen zo’n belangrijke rol had in de katholieke kerk, was de toekomst van de Europese wijngaarden verzekerd. Miniaturen in middeleeuwse boeken getuigen van de rol van wijn in de middeleeuwse samenleving.
Advertisement
Vanaf de negende eeuw kreeg de wijnbouw een geweldige impuls van de kloosterorden. Sommige kloosterorden, zoals de cisterciënzers, hadden grote wijngaarden in beheer. Wijnbouw- en vinifi catietechnieken werden verbeterd en met de kwaliteitsverbetering kwam ook een handelsstroom op gang. Monniken en later ook wereldlijke producenten namen gretig deel aan de wijnhandel. In de veertiende eeuw werd in Brugge bijvoorbeeld veel geld verdiend met belastingen op geïmporteerde wijn. Er ontstonden grote wijnvloten, omdat rivieren belangrijke handelsroutes waren. Aanvankelijk vond de handel vooral plaats langs de Seine en de Rijn, maar later werden ook Bordeaux en La Rochelle belangrijke havens. De Engelsen en Vlamingen dreven een bloeiende wijnhandel in de dertiende en veertiende eeuw. Ook ontstond er steeds meer behoefte aan vakkundige arbeidskrachten. Met de regering van Karel de Grote, de eerste Europese vorst na de Romeinse tijd, keerde rond 800 na Chr. heel langzaam de stabiliteit in West-Europa terug. Karel de Grote, die een groot wijnliefhebber was, heeft veel betekend voor de modernisering van de wijnbouw. Ten gunste van de bevoorrading van zijn diverse kastelen en hofsteden voerde hij overal een herziening van landbouw, wijnbouw en veeteelt in. Vooral Frankrijk en Duitsland profi teerden van zijn vernieuwende invloed. Hij vaardigde wetten uit die de wijnbouw in Noord-Frankrijk en Duitsland moesten reguleren. In het bijzonder de wijngaarden van de Bourgogne gedijden goed; de naam van Karel de Grote, Charlemagne in het Frans, leeft niet voor niets nog steeds voort in de naam van een grand
Romeins wijnschip, gevonden langs de Moezel



Gereconstrueerde Romeinse ‘villa rustica’ in Mehring aan de Moezel, ook gebruikt voor wijnproductie
cru uit de Bourgogne! Ook de monniken van de cisterciënzer kloosterorde zouden een belangrijke rol gaan spelen in de Bourgogne. Zij onderzochten de bodem, pasten plantselectie toe en kozen de beste percelen uit om te bewerken. Clos de Vougeot is daar een goed voorbeeld van (zie hoofdstuk 9). De cisterciënzers breidden rond het jaar 1300 het wijngaardareaal in de Bourgogne uit en deden dit ook in de Rheingau (Kloster Eberbach). De grote doorbraak voor de Bourgondische wijnen kwam aan het einde van de veertiende eeuw.
Italië kende echter na de val van het Romeinse Rijk geen centraal gezag tot de stichting van het koninkrijk Italië in 1864. Het gebrek aan economische en maatschappelijke stabiliteit heeft een negatief effect gehad op de ontwikkeling van wijnbouw in Italië. Ook de wijngaarden in Spanje leden onder een gebrek aan stabiliteit. Zo vernietigden de Moren rond 900 twee derde van de wijngaarden rond Valencia. Pas in de loop van de dertiende eeuw, toen de macht van de Moren was afgenomen, volgde een herstel van deze wijngaarden.
In de veertiende eeuw werd ongeveer de helft van de wijnproductie uit de Bordeaux geëxporteerd naar Engeland, totdat Bordeaux in 1453 weer onder Frans gezag kwam. In de late middeleeuwen (veertiende en vijftiende eeuw) werden de wijnen uit het Loiredal steeds populairder, met name uit Saumur en Anjou. Château Saumur had beroemde wijngaarden. Aan het einde van de middeleeuwen waren ook de wijngebieden van Zuidwest-Frankrijk (Cahors, Gascogne, Gaillac, Madiran) en