4 minute read

Interview met Robby

Al sinds 1996 staat hij symbool voor kinderen in armoede en is hij de rode draad in het lesmateriaal voor het basisonderwijs. Veel trouwe supporters van Welzijnszorg kennen hem natuurlijk al lang, maar vandaag laten we Robby zelf aan het woord.

Dag Robby, gelukkig ben je geen dame en mag ik het vragen: hoe oud ben je eigenlijk?

Ik ben even oud als de kinderen die mijn verhaal lezen. Soms ben ik verwonderd als een kleuter, zo leergierig als kinderen van het tweede leerjaar of een wijze plantrekker zoals leerlingen van de zesde klas.

Je ziet er al 27 jaar hetzelfde uit. Heb je nooit overwogen om eens van look te veranderen?

Ik ben Lady Gaga niet! Trouwens, als je de tekeningen doorheen de jaren naast mekaar legt, zie je wel verschillen. Soms ben ik wat ronder, soms wat groter. Mijn tekenpapa gebruikt ook wel eens een dikkere of dunnere stift, maar dat is helemaal niet belangrijk. Wat ik wel super vind, is dat hij mij zo goed begrijpt. Hij kan in één tekening vertellen wat ik denk en voel, wat ik wil en hoop en droom. Misschien word ik later ook een grote tekenaar. Weet je dat mijn tekenpapa, Klaas Verplancke, ondertussen wereldberoemd is? Zijn boek ‘Appelmoes’ bijvoorbeeld, dat gaat over een papa en een jongetje dat een beetje op mij lijkt. Het is vertaald in wel 17 talen. Er zijn nu Chinese of Perzische kinderen die hetzelfde boek lezen als wij. Hoe cool is dat?!

Je bent heel fier op je tekenpapa. Hoe zit het met je schrijfmama? Ik heb heel wat verschillende schrijfmama’s gehad. Altijd heel lieve mama’s die met veel goesting vertellen wat ik en mijn vrienden meemaken. Ik ben een echte gelukzak.

De bekendste is Kolet Janssen, jullie gaan haar ook interviewen denk ik?

Je hebt in je leven al heel wat moeilijke situaties meegemaakt. Hoe hou je dat vol?

De eerste jaren waren de moeilijkste. De mensen van Welzijnszorg wilden vooral laten zien hoe het er bij ons thuis aan toe gaat. Rond het jaar 2004 zijn mijn vrienden erbij gekomen. Dat was een grote opluchting. Sinds die tijd gaan mijn verhalen niet alleen over wat ons overkomt, we vertellen ook wat we er mee doen. Ik heb het gevoel dat mijn mama en ik veel sterker geworden zijn. We mogen laten zien hoe we ons niet klein laten krijgen en er altijd opnieuw het beste van maken. Ik ben ook niet langer de enige die in de shit zit. Ook bij Lena, Fatmira en Jeroen loopt het af en toe mis. Ik denk dat meer kinderen zich in ons kunnen herkennen. Ik ben natuurlijk vooral blij met Lena, maar dat mag je aan niemand vertellen.

Je hebt al heel wat campagnes van Welzijnszorg mogen meemaken. Heb je een lievelingscampagne?

De eerste, de campagne van 1996 was natuurlijk de bijzonderste: ‘Armoede uitsluiten. Een toekomst voor elk kind’. Ik mocht toen op de affiche staan.

En er was de grote ballonnenactie. Iedereen kon een kaartje invullen met daarop de tekst:

“Vijf jaar terug keurde België het “Verdrag van de rechten van het kind” goed. Toch leven tussen ons nog te veel kinderen zonder toekomstkansen. Bij 1 op 12 kinderen is de armoede te groot! Welzijnszorg vraagt aan de samenleving meer aandacht voor achtergestelde kinderen. Ook ik,...... heb meegedaan met de actie en steun de boodschap van Welzijnszorg!”

Die kaartjes werden aan ballonnen gehangen en toen hebben ze al die ballonnen boven Brussel losgelaten. En sommige ballonnen zijn heel ver gevlogen hoor!

Er was ook het Robby-valiesje om in school mee te werken. In dat valiesje zaten een pop (die mij moest voorstellen!) en een toneeltje. Zo leerden de kinderen mij en mijn mama voor de eerste keer kennen.

Op de tweede plaats staat de campagne van 2011 ‘Armoede is geen kinderspel’. Op heel veel plaatsen hebben groepen en scholen de blokken gebruikt om de campagne voor te stellen. Overal waar ik meedeed, mocht ik met blokken spelen en tegelijk het verhaal van de campagne vertellen.

In 2003, toen het thema ‘Gevangen in armoede’ was, hebben ze me een jaar niet laten meedoen. Gelukkig maar. Stel je voor dat ze voor het verhaal iemand van mijn familie of vrienden in de gevangenis gestoken zouden hebben. Brrr.

Ondertussen ben je niet meer de enige ster in de familie.

De mensen van Welzijnszorg heb ben aan mijn kleine broertje, Jordy, gevraagd of hij wil meewerken aan hun materiaal voor de kleuters en natuurlijk heeft hij ‘ja’ gezegd. Hij heeft nu al vijf verhalen met vijf bundels voor de juffen en meesters. Ze doen niet mee met de campagne en Jordy kan heel het schooljaar in de klas meedoen. Ik ben wel een jaloers af en toe.

Ik hoor dat veel kleuters zot zijn van hem. Ik begrijp dat, ik word soms ook zot van hem, vooral als hij niet wil slapen en blijft babbelen terwijl ik in mijn bed nog een beetje

Wil je nog iets vertellen aan onze lezers?

Ik wil vooral alle juffen en meesters bedanken die elk jaar met het materiaal van Welzijnszorg werken. Ik ben zo blij dat ze ons altijd weer warm ontvangen in hun klas. Ik weet niet of ze weten hoeveel dat voor mij en mijn vrienden betekent. Heeeeeeeeel veeeeeeeeel dus.

Robby zelf aan het woord?

Al bijna 20 jaar mag ik de stem van Robby zijn. Voor zijn dagboekverhalen (of een interview ��) probeer ik echt in zijn hoofd te kruipen en te verwoorden wat hij denkt, voelt, vreest, droomt. Op die manier geven we een extra inkijkje in het leven van een kind in een kwetsbare situatie. Ik vind het zalig om hem mee vorm te mogen geven want Robby is een ongelooflijk mooi, oprecht, sterk, lief en soms ook grappig kereltje. Je kan niet anders dan hem in je hart sluiten.

Hadewijch Van Hove

This article is from: