Een haarscherpe weergave van alledaagse mensen en dingen. Een ‘objectieve’ blik, wars van pittoreske effecten. Close-ups in een geconcentreerde belichting. Uitzonderlijk hoge standpunten, sterke diagonalen, vreemde uitsneden en abrupte afsnijdingen. In de zoektocht naar een eigentijdse stijl hadden de neorealistische schilderkunst en Nieuwe Fotografie van de jaren ’20 en ’30 opmerkelijk veel gemeen. Daarbij was de moderne experimentele film, met zijn snelle montage en onopgesmukte acteurs, een belangrijke gedeelde inspiratiebron.
De kunstwereld tussen de twee wereldoorlogen was een fijnmazig netwerk: schilders, foto grafen en cineasten ontmoetten elkaar bij kunstenaarsverenigingen, galeries, vrienden kringen en filmhuizen. Ook portretteerden ze elkaar regelmatig. Het gemeenschappelijke gevoel met iets nieuws bezig te zijn ontketende een wisselwerking – direct of indirect, bewust of onbewust. Zo verraden de schilderijen, foto’s en films uit deze periode een overeenkomstige manier van kijken en kozen de makers vaak vergelijkbare onderwerpen. Met werk van onder anderen Eva Besnyö, Erwin Blumenfeld, Paul Citroen, Charley Toorop, Carel Willink en Piet Zwart.
SCHILDERKUNST FOTOGRAFIE FILM 1920 --1940
SCHILDERKUNST FOTOGRAFIE FILM 1920 --1940