Goddelijke inspiratie en adoratie in tekeningen van gespierde mannen door Robert-Jan Muller
INTERVIEW
Sandra Mujinga
Een futuristische schemerwereld waarin mens en technologie versmelten door Kees Keijer
OUDE KUNST
Meester I.S.
Welke zeventiende-eeuwse fijnschilder gaat er schuil achter dit pseudoniem? door Erik Spaans
MODERNE KUNST
Constantin Brancusi
Eindelijk, na vijftig jaar een groots overzicht van de vernieuwende beeldhouwer door Jeroen Junte
MODERNE KUNST
Surrealistisch landschap
Barre woestijnen en diepe zeeën als spiegels van de ziel en de maatschappij door Esmee Postma
ARCHEOLOGIE
Egyptische oudheid
Hoe technologie nieuwe inzichten oplevert over oude papyrusvellen en mummies door Tara Sikkel
Fong-Leng’
Flamboyante modediva bracht kosmopolitische allure naar Nederland door Dorien Tamis
KUNST & ERFGOED
Bourgondiërs in Limburg
Spektakelmarketing en bloedlust in de late middeleeuwen door Koen Kleijn
Michelangelo tekende geïdealiseerde mannenlichamen, in een tijd waarin seksuele relaties tussen mannen veelvoorkomend waren in Florence. Hoe valt dit te rijmen met Michelangelo’s diepgeworteld religieus besef?
DOOR ROBERT-JAN MULLER
Hoe lang zal Michelangelo tegenover Andrea Quaratesi hebben gezeten om diens portret te tekenen? Twee uur, een halve dag? Zal Michelangelo de tijd gerekt hebben om er wat langer over te doen? Om dicht bij de jongen te blijven voor wie hij als een blok was gevallen? Michelangelo, inmiddels in de vijftig, portretteerde slechts met tegenzin en op aandringen. Maar voor deze achttienjarige Andrea maakte hij een uitzondering. De adellijke Florentijn was kort daarvoor als leerling bij de beroemde Michelangelo Buonarotti (1475-1564) komen aanwaaien. Bewaard gebleven brieven getuigen van hun vriendschap. Of eigenlijk, iets meer dan dat; Michelangelo betuigt hem zijn liefde: “terwijl ik je aanbid” en “goed bemint, wie heftig brandt”. Wie zoiets schrijft, wil kennelijk goed verstaan worden. In het portret zie je dat Michelangelo Andrea wil vangen. Zijn tekenende hand traceert het kijken van zijn verliefde oog. De gedetailleerde arceringen, stippelingen en wisselende druk van het krijt op papier is als een streling. Tussen de jongen en de oudere tekenaar zit alleen de tekenstift. Om de slotregel van een gedicht van K. Schippers te citeren: “Ik raak je overal niet aan”. Vergelijk het eens met Michelangelo’s tijdgenoot Hans Holbein aan het hof van Hendrik VIII: diens getekende portretten zijn ijzingwek-
links: ‘Apollo-David’, ca. 1530, marmer, 146 cm hoog, Museo Nationale del
Bargello, Florence
‘Figuurstudie voor een ignudo in de Sixtijnse Kapel’, ca. 1511, rood krijt op papier, 27,9 x 21,4 cm, Teylers Museum, Haarlem
Raadselachtige schilder
‘Portret van een oude vrouw’, 1651, olieverf op paneel, 41 x 33 cm, Kunsthistorisches Museum, Wenen rechts: ‘Man met een blind oog’, 1653-55, olieverf op paneel, 42,2 x 33,5 cm, privécollectie
Wie schilderde toch met verbluffende precisie die doorleefde portretten? Wie schuilt achter de ‘noodnaam’ Meester I.S.? Museum De Lakenhal wijdt een tentoonstelling aan zijn (of haar?) eigenzinnige oeuvre, waarin de invloed van Rembrandt en stadsgenoten zichtbaar is.
DOOR ERIK SPAANS
Replica uit 2017 van de droomstèle van Thoetmosis IV (origineel staat nog tussen de poten van de sfinx en komt uit ca. 1400 v.Chr.), hars, onbekende afmetingen, Harvard Museum of the Ancient Near East (foto: Peter Lu). Een vergelijkbare replica komt naar het RMO.
NIEUWE KIJK IN
Fascinatie voor het oude Egypte is van alle tijden. Een grote tentoonstelling in Leiden laat zien dat die nieuwsgierigheid nog altijd tot ontdekkingen leidt dankzij hightech innovaties. Maar hoe gingen de oude Egyptenaren eigenlijk zélf om met hun verleden?
leopatra VII, de laatste farao van Egypte, leefde dichter bij het heden dan bij de bouw van de piramides in Gizeh. Het is misschien lastig voor te stellen, maar toen zij stierf in het jaar 30 voor Christus, waren de iconische grafmonumenten in de Nijlvallei al meer dan 2.500 jaar oud. Niet zo gek dus dat ook Egyptenaren uit vroegere tijden vol verwondering naar de verweerde bouwwerken van hun voorouders keken.
Het bleef niet alleen bij kijken: al in het Nieuwe Rijk (ca. 1550-1070 v.Chr.) lieten farao’s tempels, graven en piramides die in verval raakten massaal in ere herstellen. Er werden zelfs opgravingen verricht. Koningsbeelden kregen bovendien geregeld een tweede leven. Met een nieuwe inscriptie die de opdrachtgever verbond aan de glorie van het verleden konden ze weer jaren mee – recycling avant la lettre.
Een sprekend voorbeeld is de Sfinx van Gizeh, de beschermheer van de piramides. Rond 1400 voor Christus besloot farao Thoetmosis IV het kolossale monument op te knappen. Het beeld van het mythische wezen – half mens, half leeuw – was toen grotendeels bedolven; alleen het hoofd stak nog boven het zand uit. In de ‘droomstèle’,
een gedenksteen die Thoetmosis IV na de restauratie liet plaatsen tussen de poten van de sfinx (en waarvan in Leiden een replica te zien is), vertelt hij hoe hij als jongeman in de schaduw van het beeld lag te slapen. In een droom beloofde de sfinx hem het koningschap, mits hij het beeld zou uitgraven. En zo geschiedde.
De opgraving hield helaas geen stand. In middeleeuwse Arabische geschriften en op zeventiende-eeuwse tekeningen van Europese reizigers is te zien dat het lichaam van de sfinx opnieuw onder het zand was verdwenen. Ook de baard die Thoetmosis IV had laten aanbrengen, afgebeeld op de droomstèle, doorstond de tand des tijds niet.
Maar toch. Zulke ingrepen illustreren dat de Egyptenaren verrassend flexibel met hun oudheden omgingen. Ze maken bovendien duidelijk waarom de farao’s zoveel waarde hechtten aan het verleden. Met de opgraving van de sfinx rechtvaardigde Thoetmosis IV zijn koningschap (‘ik ben de uitverkorene, verbonden met de glorie van mijn voorouders!’). Door beelden van vroegere heersers te hergebruiken, demonstreerden farao’s dat zij uit hetzelfde materiaal gesneden waren als hun voorgangers. Die Egyptenaren waren dus minstens zo geïnteresseerd in hun geschiedenis als wij
Met haar flamboyante mode maakte Fong-Leng’ furore vanaf de seventies. Museum Jan laat zien hoe zij kosmopolitische allure naar de polder bracht. In Kasteel Ruurlo glimmen de mantels en japonnen uit de garderobe van Fong-Leng’s grootste fan: Mathilde Willink. DOOR DORIEN TAMIS
augustus 1983. Maar liefst 20 duizend bezoekers kijken vanaf de tribunes van het PSV-stadion in Eindhoven naar een hip spektakel. Stoer denim, kleurrijke patronen, glinsterende stras. Te zien: honderdvijftig creaties van modediva Fong-Leng’ (1937). Het is de grootste modeshow ooit in Nederland.
In haar meer dan zestig jaar durende loopbaan veroorzaakte de Nederlands-Chinese kunstenaar en ontwerper Fong-Leng’ (voluit Carla Maria Fong-Leng’ Tsang) furore met haar spectaculaire kledingstukken – ‘creaties’, zoals ze die zelf noemt – gepresenteerd in opzienbarende, groots opgezette modeshows. Maar Fong-Leng’ maakt ook al jaren en jaren grote wanddecoraties, interieurobjecten en installaties. Deze herfst staat het werk van Fong-Leng’ centraal in twee tentoonstellingen, in Museum Jan in Amstelveen en in Kasteel Ruurlo van Museum More. Museum Jan laat de verschillende kanten van haar activiteiten zien: van de creaties zelf tot levensgroot opgeblazen foto’s van de sterren die ze droegen, van haar sieraden en interieurobjecten tot kleding ontworpen door fans als Bas Kosters (1977), Ronald van der Kemp (1964) en Tess van Zalinge (1989). Museum More zoomt in op de woelige jaren 1970, de tijd van de vriendschap tussen de ontwerpster en society-coryfee Mathilde Willink (1938-77).
Tegen een soundtrack van disco, rock en punk waren de seventies een rumoerig decennium. Het waren jaren van welvaart en
‘Creatie’, 2024, privécollectie (foto: Ferry van der Nat) *
Lichamelijk glas, schilders uit Leipzig en twee Britse rivalen
Neue Leipziger Schule
Meer lezen? Kijk op www.museumtijdschrift.nl voor actuele informatie, tips, recensies en interviews
Turner & Constable
Museumtijdschrift nummer 8 ligt vanaf 26 november in de winkels
Museumtijdschrift verschijnt 8x per jaar (om de 6 weken en tijdens zomer en winter om de 8 weken)
Een prachtig welkomstcadeau voor nieuwe abonnees
Vrouwen van Amsterdam
cadeau bij een jaarabonnement
cadeau bij een tweejarig abonnement
Brancusi | De geboorte van moderne sculptuur
‘Niet de uiterlijke vorm, maar de essentie van de dingen is werkelijk.’
Het zijn de vrouwen die de stad Amsterdam maken tot wat zij nu is. Maar die stad heeft ook invloed op hun leven en werken. Vrouwen van Amsterdam is een ode aan de vrouwen van vroeger en nu, geschreven door jonge, bevlogen onderzoekers van het Amsterdam Museum. In veertien thematische hoofdstukken en aan de hand van tientallen odes worden de strijd en triomfen van vrouwen in het rijke verhaal van Amsterdam onder de loep genomen. Het boek informeert, inspireert en nodigt de lezer uit om zelf te reflecteren op de vrouwen van Amsterdam.
208 pagina’s, gebonden, 20 x 22 cm, ISBN 978 94 625 8721 2 € 29,95
Vanuit dat uitgangspunt werkte de Roemeense kunstenaar Brancusi.
Hij ontwikkelde een nieuwe beeldtaal waarin eenvoud en zuivere vormen centraal stonden. Zijn kunst ging niet om gelijkenis of nabootsing, maar om het oproepen van een diep gevoel van herkenning bij de toeschouwer. Lichamen werden door hem gefragmenteerd, details vervaagd, totdat slechts zorgvuldig gepolijste figuren overbleven. Voor Brancusi telde slechts één doel: het blootleggen van de ware betekenis der dingen.
160 pagina’s, paperback met flappen, 22,5 x 27 cm, ISBN 978 94 625 8724 3 € 34,95
J.M.W. Turner, ‘The Burning of the Houses of Lords and Commons 16 October 1834’ (detail), 1835, Cleveland Museum of Art