Meer-Historie - maart 2014

Page 1

M

MEER

cultuur historisch haarlemmermeer

HISTORIE

42e jaargang nr 1 | Maart 2014

Vrijwilligers in BEELD

BADHOEVEDORP en de A9

De geschiedenis van FORT HOOFDDORP Losse verkoop: adviesprijs e 4,001


M

inhoud 12

6 V rijwilligers in Beeld Haarlemmermeer

Henk van de Hoef

12 Badhoevedorp

Jan Achterstraat

Lubbert Dasselaar

Laura de Jong Bronkhorst

Locatie De stichting is gevestigd in de ‘Witte Boerderij’, Hoofdweg 743, 2131 MA Hoofddorp, tel. 023-5615998 Begunstigers/donateurs/abonnees De minimumbijdrage is € 15,- per jaar. Orgaan Meer-Historie verschijnt 4x per jaar en wordt aan alle sympathisanten gestuurd.

Wil Landzaat, secretaris, Daunisstraat 12, 2132 PS Hoofddorp, tel. 023-5631187, landzaat@quicknet.nl

Losse verkoop In het Historisch Museum Haarlemmermeer en in de volgende boek- en tijdschriftenhandels: Stevens, Nieuweweg 63, 2132 CM Hoofddorp. Nabestellingen via het secretariaat (€ 4,- excl. verzendkosten).

Rekeningnummers ING banknummer: NL73 INGB 0003511852

Vormgeving en druk: Drukkerij Groen/Hoofddorp

22

Nederlandse soldaten

in de Eerste Wereldoorlog

(1914–1918) in Haarlemmermeer

Henri Stroet

26 De geschiedenis van

Fort Hoofddorp

Hans Dolman jr.

28 De vee- en paarden - markt van Hoofddorp

Barend Klaassen/Ton Zekveld

Herinneringen

Auteursrecht Op het auteursrecht van het gepubliceerde in Meer-Historie is artikel 7 van de Auteurswet 1912 van toepassing.

Servicenummers

Wil Landzaat, 023-5631187 landzaat@quicknet.nl Redactie

M. Harlaar, 06-11513990 meerhistorie@gmail.com

26

Beeldmateriaal U kunt afbeeldingen aanleveren als foto’s of als digitaal bestand. Let er bij digitale bestanden op dat de foto een hoge resolutie heeft (minimaal 300 dpi), denk aan een bestand van minimaal 1 Mb. Nota bene: Foto’s altijd apart als jpg-bestand toezenden en niet in een WORD bestand

aan Rijk (III) Barend Klaassen

36 Het ongeval met de

22 Inkwartiering van

Postadres: Redactie Meer-Historie, Hermitage 196, 2134 AC Hoofddorp, tel.: 06-11513990 meerhistorie@gmail.com

Algemene inlichtingen

32

Janny Herfst

DEADLINE KOPIJ: 15 april 2014

32

20 Een emotioneel weerzien

Doelstelling Het cultuurhistorisch magazine Meer-Historie is een uitgave van de stichting Meer-Historie. Het doel van de stichting Meer-Historie is het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in Haarlemmermeer en omgeving voor zover de stichting hierop een directe invloed heeft. Zij wil dit bereiken door het bevorderen van belangstelling en waardering voor, en kennis van dit erfgoed.

Redactie Marcel Harlaar, Henk van de Hoef, Barend Klaassen; Harry van Raak, Henri Stroet, Kees van der Veer Website: www.meerhistorie.nl

Ereleden Drs. J. Achterstraat; J. Arensman; Mr. R. M. Dunselman; Fr. de Jong; A. Verbeek; P. Roodenburg.

en de A9

16 Herinneringen aan

ISSN: 1383-0074

Raad van Toezicht Anna Paternotte (secretaris) Pieter van de Stadt (voorzitter) Johan Slinger (penningmeester)

10 Atletiek in Hoofddorp/

COLOFON

Paulus Potter - Peter Offerman

36

Betalingen J.J. Slinger, 0297-564850 johanslinger@slingeradviesbv.nl Aanmeldingen, abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen G. Deddens, 023- 5613130 gjdeddens@kpnmail.nl Aanbieding bijz. voorwerpen F. Kamerling, 023- 5642231 foppeka@gmail.com Haarlemmermeer Museum De Cruquius E. van Melis, 023- 5620437 infohmh@xs4all.nl Bibliotheek + F. Kooreman, 023- 5581697 bepfer@hetnet.nl 3


van de voorzitter

REDACTIONEEL

Alles is strijd…

M

MEER

cultuur historisch haarlemmermeer

HISTORIE

42e jaargang nr 4 | Maart 2013

Vrijwilligers in BEELD

BADHOEVEDORP en de A9 De geschiedenis van FORT HOOFDDORP Losse verkoop: adviesprijs e 4,001

Badhoevedorp en de A9 die op dit moment het hart van deze dorpskern nog doorklieft. Aan een omlegging wordt sinds 2013 gewerkt. (Foto: Kees van der Veer)

Vanaf 1 januari 2014 is Museum De Cruquius gefuseerd met de Stichting Historisch Museum Haarlemmermeer/Stichting Meer-Historie. De gefuseerde stichting draagt de naam Haarlemmermeermuseum De Cruquius en exploiteert beide musea. De nieuwe stichting wordt bestuurd door Elise van Melis en een raad van toezicht onder voorzitterschap van Pieter van de Stadt. Het museum draait voor een belangrijk deel op de inzet van meer dan honderd vrijwilligers en wordt aangestuurd door een professionele staf. Het ligt in de bedoeling om beide musea over een paar jaar te huisvesten op één locatie, bij stoomgemaal De Cruquius.

Op 1 januari 2014 was de fusie van Historisch Museum Haarlemmermeer / Meer-Historie met Museum De Cruquius een feit. De beide besturen hebben afscheid genomen. De grote betrokkenheid van deze twaalf bestuurders was van groot belang en heeft uiteindelijk geleid tot de nieuwe stichting Haarlemmermeermuseum De Cruquius, met twee locaties en twee depots. In het nieuwe museum is er een Raad van Toezicht (onder voorzitterschap van ondergetekende) en een directeur – bestuurder (Elise van Melis) De zes personeelsleden vormen nu samen één staf voor beide musea. Bab van Groenigen heeft in de decemberuitgave van 2013 al uitgebreid beschreven hoe het bestuursmodel er in de nieuwe situatie uit komt te zien. Voor u, als lezer verandert er niet veel, behalve dat we vanaf nu samen zullen optreden in het beheren, behouden, delen en presenteren van het Haarlemmermeers erfgoed. We vertellen gezamenlijk een verhaal over Haarlemmermeer: verleden en heden; van stoomgemaal tot windmolen; van agrariër tot piloot. De kracht van het nieuwe museum bent u. Een groot aantal Haarlemmermeerders is vrijwilliger, betrokken bij een van de werkgroepen (van restauratie tot registratiewerkgroep), bezoekt regelmatig één van de musea of volgt ons via de social media of anderszins. De werkgroepen blijven hun functie behouden en zullen elkaar in de commissie Meer-Historie regelmatig treffen. Het blad Meer-Historie blijft een centrale rol spelen als cultuurhistorisch tijdschrift van Haarlemmermeer. Natuurlijk richten we ons ook op de toekomst, met de verhuizing van het Historisch Museum naar het terrein rondom het Cruquiusgemaal. Architectenbureau Braaksma & Roos heeft een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de mogelijkheden van nieuwbouw. De komende gemeenteraadsverkiezingen (19 maart 2014) spelen hierin een cruciale rol. We hopen dat een nieuw college onze plannen ondersteunt en wil bijdragen aan de realisatie. We hebben u nodig om het belang van één locatie uit te dragen. Eén plaats waar de geschiedenis van Haarlemmermeer wordt belicht. Waar van alles is te ontdekken over de strijd tegen het water en de ontwikkeling van deze dynamische regio. En waarvan alle Haarlemmermeerders zich mede-eigenaar voelen en dat ook veel mensen van buiten trekt. De geschiedenis van de Haarlemmermeer verdient het om te worden uitgedragen!

De betekenis van bovenstaande kop is tweeledig. Het verwijst naar de inhoud van het maartnummer dat traditioneel in het teken staat van het thema Oorlog. En deze keer ligt het zwaartepunt op de Eerste Wereldoorlog. En het verwijst naar het tot stand komen van dit stukje. Het schrijven van een redactioneel komt altijd met brokken informatie tot stand. Uit verschillende bronnen put je om een aardige introductie op het voorliggende nummer te schrijven. Als dat niet helemaal lukt kun je altijd nog terugvallen op een beknopte weergave van de inhoud van het onderhavige tijdschrift. Dat is niet de meest sympathieke oplossing omdat het de lezerwel lekker maakt voor wat komen gaat, maar het is ook een beetje overbodig. Terug naar de eerste mogelijkheid: via verschillende kanalen komt informatie binnen en van daaruit ontstaat het verhaal dat de lezer een ingang biedt naar de artikelen die zullen volgen. Het moeizame proces begon voor dit nummer in een chat sessie met een van de lezers. “ik ben getagd dus ik besta en dan iets met Meer-Historie...”, luidde de eerste ingeving. Het kwartje viel enkele weken later definitief toen ik in gesprek was met de account manager van de drukkerij die wederom dit prachtige nummer begeleidde. Om met de tijd mee te gaan, moet je van deze tijd zijn. Dat betekent dat we bijvoorbeeld het prominent op sociale media vertegenwoordigd moeten zijn. En dat zijn we: in de vorm van Redactie Meer-Historie, het historisch museum, gemaal De Cruquius, ToenHaarlemmermeer vind je

geschiedenis en erfgoed van Haarlemmermeer terug op Facebook, LinkedIn of Twitter. Actuele informatie moet op een website te vinden zijn met links naar historische archieven. Ook daar zijn we actief. En als de huidige bestuurlijke veranderingen rond zijn, komt dat straks allemaal samen. Maar… anders zou ik dit niet schrijven… er moet nog veel meer gebeuren. Bijvoorbeeld op Facebook valt het aantal reacties op berichten die geplaatst worden zwaar tegen. We verplichten uiteraard niemand zich aan te melden voor Facebook, maar wie een account heeft zou een bijdrage kunnen leveren door een keer op LIKE te klikken als er een bericht geplaatst wordt of te reageren als er een oproep wordt geplaatst. Als we daar samen de schouders onder zetten dan kunnen we nog leukere dingen doen. Vanuit ToenHaarlemmermeer is bijvoorbeeld veel historisch beeldmateriaal ontsloten en daar ontbreekt vaak ‘persoonlijke’ informatie van mensen die op een bepaalde hoeve hebben gewoond of een bepaald beeld herkennen. Schrik er niet van als je ineens herkend wordt of bent op een foto. Het taggen van een bekende op een afbeelding via Facebook levert de aandacht op van degene die is afgebeeld en betekent weer een klein beetje aandacht voor Meer-Historie en erfgoed in Haarlemmermeer. En daar doen we het toch ook een beetje voor. Marcel Harlaar Eindredactie Meer-Historie

EXCUSES

Pieter van de Stadt

In de brief die u rond de jaarwisseling hebt ontvangen, waarin ik u verzocht uw bijdrage over het jaar 2014 over te maken, is een zeer storende fout geslopen! Het IBAN nummer van onze rekening bij de ING Bank is niet juist. Mijn excuses daarvoor. Gelukkig hebben veel mensen het gemerkt en hebben mij gebeld. Ook zullen er veel het goede nummer toch ingevuld hebben. Allemaal bedankt daarvoor! Voor de goede orde nog even het juiste nummer: NL73 INGB 0003511852 t.n.v. Stichting MeerHistorie. G.J.Deddens, Bijdragenadministratie

4

5


Museum

Wie: Adrian Strik (1946) Wat: vrijwilliger Stoomploeg Waar: Gemaal de Cruquius

Vrijwilligers in beeld Vertel eens wat over je achtergrond? Waarom doe je het/wat vind je leuk aan het vrijwilliger zijn?

Ik ben geboren in Zeist en in 1954 besloten mijn ouders naar Australië te emigreren. Tot mijn 25ste heb ik in Perth (West Australië) gewoond. Daar heb ik een technische opleiding gedaa. In 1972 ontmoette ik mijn huidige vrouw tijdens een Europareis en zodoende ben ik (weer) in Nederland terechtgekomen. Mijn beroep in de luchtvaart techniek op Schiphol betekende dat we uiteindelijk in Hoofddorp neerstreken, waar ook onze drie kinderen geboren zijn.

Ik geniet enorm van mijn werkzaamheden bij het museum. Mijn werk bij de ‘Stoomploeg’ geeft mij veel voldoening; het gevoel van heel nuttig bezig te zijn. Hoewel sommige werkzaamheden best wel fysiek belastend kunnen zijn, kom ik altijd thuis met een zeer tevreden gevoel.

Je werkt als vrijwilliger bij Museum De Cruquius, hoe ben je daar erecht gekomen?

Wat doe je precies bij het museum?

Na mijn pensionering zocht ik een passende invulling voor mijn vrije tijd, gelet op mijn technische achtergrond - en zo ben ik alweer bijna zeven jaar actief betrokken bij Museum De Cruquius - de laatste zes jaar als lid van de ‘Stoomploeg’. De voornaamste taak van de Stoomploeg is het onderhoud aan de tentoongestelde ‘objecten’, waaronder de wereldberoemde grote pompmachine, met de nooit geëvenaarde cilinder diameter van maar liefst 3.66 m. Ik heb altijd een enorme passie voor stoom gehad - en bezit zelf een stoomlocomotief op schaal 1:8, op zgn. 7 1/4 inch spoor.

De werkzaamheden zijn zeer gevarieerd; van eenvoudig koperpoetsen van de sierranden of blank schuren van bewegende delen tot het bedenken en uitvoeren van soms ingewikkelde onderhouds- en reparatie procedures aan de historische machines. Een bijzondere, jaarlijks terugkerende procedure is het smeren van de binnenwanden van de hoge- en lagedruk cilinders van de grote machine. Dat vereist niet alleen enige lenigheid, maar het helpt ook als je geen last hebben van claustrofobie en dat je - laten we zeggen - ‘niet al te corpulent’ bent. De enige toegang tot het binnenste van de

6

cilinders is namelijk via een relatief klein gedimensioneerd mangat in de bovendeksel. Gewapend met een pot met speciaal vet en een ‘bokkepoot’ is dit een karwei dat eens per jaar tijdens de winterstop wordt uitgevoerd. Als ‘Native English speaker’ doe ik ook af en toe rondleidingen, zowel in het Nederlands als in het Engels - en begeleid ik kinderen bij de zogeheten ‘stoom practicums’.

Omdat je in een ‘team’ werkt wordt ook je inbreng, voor het oplossen van storingen en problemen die zich voordoen meestal erg gewaardeerd. De Stoomploeg bestaat uit een aantal zeer toegewijde vrijwilligers en het is bijzonder fijn om in teamverband te zorgen dat het museum goed draait. Rondleidingen met kinderen van de diverse Engelstalige scholen vind ik het leukst. Die kinderen zijn meestal zo gedisciplineerd - zo anders dan de meeste Nederlandse kinderen. Doet mij een beetje denken aan mijn eigen schooltijd ‘down-under’.

7


WERKGROEP Restauratie

EXCURSIE

Een overzicht van actuele ontwikkelingen en activiteiten van de werkgroep Restauratie.

Goes - hart van Zeeland

Een goed bewaard geheim Plesmanhoek

Programma

Schaapskooi

Het is nu zeker dat we in de Plesmanhoek (IJweg naast het Haarlemmermeerse Bos) aardappelen gaan poten en rogge zaaien, dan uiteraard weer oogsten in de zomer. We hebben het geluk dat de beheerders (Plesmanhoek) Petrie , Blom en Kunst (in het vorige nummer stond er Beers in plaats van Kunst) het in de tussentijd verder bewerken door het strooien van kunstmest en ontdoen van vuil. Dus we moeten nu wel zorgen dat de machinerieën gereed zijn, om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Ons motto is: ”komt goed”.

Dit zijn de projecten die we op stapel hebben, verder is het in juni/julli koren maaien met de zelfbinder, ophokken en op wagens laden (mennen) en dan op Open Monumentendag in september te gaan dorsen bij de molen in Hoofddorp. En daarbij met heel veel objecten die daar nog bij horen vanuit de opslag Schapenburg. U hoort er meer van in het volgende nummer, maar blijf ook de media volgen.

Dan nog even iets naast de werkgroep waar we mee bezig zijn: het is mogelijk dat Main Port en Groen (Haarlemmermeer) een schaapskooi gaat bouwen in de Plesmanhoek. Als dat er staat is het misschien zo dat we daar veel objecten in kwijt kunnen om daar het land mee kunnen te bewerken. In de ruimte zal ook een educatieve ruimte komen om lezingen te houden en scholen te ontvangen.

Schenkingen Ook moet ik alle schenkers die na het vorige nummer materiaal hebben geschonken. Het zijn uitlopende voorwerpen, waaronder de goede sleutels en grotere objecten als landbouwwagen, kleine egjes, kriebeleg, zaadmenger, camritswals, aardappelsorteermachine (op handbediening), poterbakjes en aardappelkistjes, stro vorken en mestrieken. Alle objecten waren nog niet in de collectie, en uiteraard zijn we als restauratie groep en Meer-Historie allen erg dankbaar, niet dat er veel werk aan zit maar de collectie wordt wel completer. We zijn en blijven natuurlijk altijd geïnteresseerd in alle voorwerpen om de collectie meer uit te breiden. Zo zijn we op zoek voor het rooien van de aardappelen een eenrijer rooier op het wiel aangedreven, (korfrooier). Bij het voor bewerken van de grond de aardappel te poten en zaaiwerk te verrichten, vragen wij of er nog personen/ agrariërs zijn die ons kunnen helpen met oude tractoren?. Het zou zo leuk zijn om dit alles te doen met oude werktuigen die men voor of net na de oorlog gebruikte. Mede omdat Meer-Historie dit in overleg wil gaan doen met de scholen (basisonderwijs) om ze te laten zien hoe men vroeger het land moest bewerken.

8

Een stukje historie In oude exemplaren van Meer-Historie las ik dat de werkgroep in 1978 van start is gegaan. In juni van dat jaar hebben de heren Groen en Jansen de oude diepploeg die in het museum staat opgeknapt. Een paar maanden later is dat overgenomen door de heer S. Kaslander uit Nieuw-Vennep. Samen met zijn gepensioneerde oud-collega’s begon hij voor Meer-Historie objecten op te knappen in een leegstaande school te Nieuw-Vennep. Ook staat er in vermeld dat het eerste dorsfeest al op 9 september 1978 plaatsvond achter de molen. En de Bronstrekker (geschonken door VICON) in het vierde kwartaal van 1977 bij de collectie van Meer-Historie bijgeschreven kon worden. Dit nog even een beetje historie, toen werd er al veel geschonken voor de collectie, maar de collectie is nog niet compleet, daarom houden wij onze deuren open. U weet of heeft iets, bel Jan Blom - wij komen het halen - 06-30056165. Jan Blom, Coördinator werkgroep restauratie

Op 17 en 24 mei 2014 wordt de jaarlijkse excursie van de Stichting Meer-Historie gehouden. Dit jaar gaat de dagtocht naar Goes in de provincie Zeeland. Ooit kwamen bijna alle wegen op ZuidBeveland door Goes. “Geef me ’n dubbeltje en ik ga naar Goes”, is een nostalgische slogan die aangeeft dat in Goes van alles te koop was. En dat is nog steeds zo. Tegenwoordig gaat de rijksweg A58 langs Goes. Wie vergeet af te slaan, mist de verscheidenheid van de derde monumen-

tenstad van de provincie Zeeland met een beschermd stadsgezicht en maar liefst 238 rijksmonumenten. Dan blijft het bij een vluchtige blik op een modern bedrijventerrein, de televisietoren, het silhouet van een bijzondere watertoren en de contouren van enkele kerken, waaronder de Grote of Maria Magdalenakerk.

Verblijven in de Goese binnenstad geeft een prettig gevoel van geborgenheid. Het is alsof de wallen sterke armen zijn die de stad beschutting geven. Daarbinnen kun je genieten van de onverwachte doorkijkjes. Durf de gebaande winkelstraten te verlaten en dwaal rond over de twee ravelijnen, het Groene Weidje of de Oude Singel, waar het dichtgeslibde restant van de middeleeuwse haven ligt. De hoge wallen bieden een fantastisch uitzicht over de in monumentale stijl gebouwde singels, en geven rust na uren winkelplezier. De prijs voor deelname aan de excursie is € 45,00 per persoon. Dit bedrag is inclusief busreis, koffie/thee met gebak, broodmaaltijd, rondleiding en fooien. Deelname aan de excursie is op eigen risico. Stichting Meer-Historie is niet aansprakelijk voor schade aan personen en/of eigendommen. Zie de bijlage bij dit blad voor inschrijving en deelname.

9


Atletiek

in Hoofddorp/Haarlemmermeer Als we het hebben over atletiek in Hoofddorp, dan komen we al gauw bij AVH (Atletiekvereniging Haarlemmermeer) uit. Maar wist u dat AVH niet de eerste atletiekvereniging in Hoofddorp was In 1904 werd de Gymnastiek- en Schermvereniging Hoofddorp opgericht door kapitein J. Schmöle, de onderwijzer A.H. van de Lint en de arts J.H. Nanninga.

Al vrij snel veranderde de naam in Gymnastiek- en Atletiekvereniging Hoofddorp, al heeft het accent altijd gelegen op gymnastiek. Een feit is dat Fanny Blankers-Koen haar carrière op 11-jarige leeftijd is gestart bij deze vereniging. De gymnastiekvereniging heeft haar 100-jarig bestaan gevierd in 2004, maar was toen al over haar hoogtepunt heen wat leden betreft. De vele foto’s die er nog bestaan bewijzen dat de vereniging ooit een bloeiende vereniging is geweest.

De Atletiekvereniging Haarlemmermeer Atletiek, en met name het onderdeel hardlopen, mag zich de laatste jaren in grote aandacht verheugen. Steeds meer mensen willen gaan bewegen en doen dat deels buiten een vereniging en deels in een (atletiek) vereniging. Het ontbreken van de mogelijkheid om in Hoofddorp met kinderen iets aan atletiek te doen, heeft geresulteerd in de oprichting van AVH in 1982. In dit artikel doen twee van de oprichters, t.w. Lia Geurts en Nel van Duivenbode (zie afbeelding 1), verslag van de periode vóór de oprichting en de tropenjaren daarna. De derde initiatiefnemer, Cok de Ruijter, ontbreekt op de foto. De drie initiatiefnemers hadden zelf niets met atletiek. Het ging hun om hun eigen kinderen die atletiek en vooral het hardlopen erg leuk vonden. Het heen en weer rijden naar Badhoevedorp, waar al wel een atletiekvereniging was, begon hen op te breken. Dit resulteerde in een gesprek met de gemeente. Die gaf hen het gevoel van “ze zitten gewoon op ons te wachten”. De gemeente Haarlemmermeer was bereid

10

op termijn voor accommodatie zorg te gaan dragen. Een artikel in Het Witte Weekblad voor een loop in het Haarlemmermeerse Bos, resulteerde meteen in een 50-tal aspirant-leden. In eerste instantie ging het alleen nog om hardlopen. Er werd een oprichtingsvergadering belegd in de FBK-hal en daarna kon men naar de notaris. Op 14 februari 1982 was de vereniging een feit. De eerste voorzitter was Cok de Ruijter. Een eigen baan of veld was er vanzelfsprekend nog niet, er werd gelopen op de (voetbal)velden van het Arnolduspark en in het toen nog “verse” Haarlemmermeerse Bos en het Hoofddorpse Wandelbos. Ook is er nog getraind op het oude Concoursterrein, achter het nieuwe gemeentehuis.

Overhandiging bidbook nieuwe atletiekbaan aan wethouder.

De atletiekbaan van AV Haarlemmermeer (Foto: Henk van de Hoef)

Hier werden de andere atletiekonderdelen, zoals speerwerpen, verspringen en dergelijke, beoefend. De “spullen” werden opgeborgen in een ruimte onder de tribune, maar daarover later meer.

Kennis over de organisatie van de vereniging, van clubevenementen e.d. ontbrak in eerste instantie. Die kennis werd opgedaan door gewoon te gaan kijken bij andere clubs. Alles wat georganiseerd werd, werd vastgelegd in draaiboeken.

De organisatie

Legendarische lopen

Een vereniging in oprichting is pionierswerk. Veel werk ligt in eerste instantie in weinig handen. Nel van Duivenbode is de eerste jaren wedstrijdsecretaris en penningmeester geweest. Lia Geurts is de eerste zeven jaren secretaris geweest van de vereniging. Het eerste (deelnemend) lid is Lieke van Duivenbode geweest, dochter van Nel van Duivenbode. Ze was overigens ook eerst clubkampioen in 1983. Bij het allereerste begin loop je tegen een praktisch probleem aan: er is geen geld! Lia Geurts: “Het startkapitaal was 250 gulden, voor postzegels en dat soort zaken. Dat was de subsidie van de gemeente, daar moest je het mee doen. In het begin werd het geld bij elkaar gesprokkeld met bijv. trainingen op zondagochtend. Iedereen betaalde een gulden en zo kwam er dan weer wat geld binnen”. Soms kreeg de vereniging donaties. Een anekdote in dit verband: Bandenhandel Jan van den Broek stelde een keer 5000 gulden beschikbaar, waar verenigingen middels een brief een beroep op konden doen. Zowel Lia Geurts als Cok de Ruijter schreven onwetend van elkaar een brief. Op dat moment waren net de speren uit het materialenhok onder de tribune van het Concoursterrein gestolen. Lia vroeg 500 gulden en Cok 1000 gulden. De 500 gulden die Lia vroeg werden toegekend!

Eén van de eerste belangrijke lopen die door AVH (samen met AVA ’64 uit Aalsmeer) georganiseerd is, is de Golden Tuliploop. Deze loop werd gehouden op 1 april 1984 in de buurt van het Golden Tulip Hotel bij de opgang naar de A4. Er vond toen een naamswisseling plaats van het Sheraton Hotel naar het Golden Tulip Hotel. Hierbij waren vele prominenten aanwezig, waaronder Gerard Nijboer, Elly van Hulst, Anton Geesink, IJf Blokker. Er deden zo’n 300 lopers mee! Lia Geurts: “Wij vonden dat er veel deelnemers waren, zij vonden het niet zo veel, het had ook vast met 1 april te maken. Men dacht wellicht dat de loop een 1 april grap was!”. Uiteindelijk is deze loop wel meer dan vijftien keer georganiseerd geweest. In overleg met Schiphol is vele malen een rondje Haarlemmermeer (62 km!) georganiseerd. Een andere loop die al vrij snel georganiseerd is, is de cross geweest. In het Haarlemmermeerse Bos wordt nog steeds in december een cross gelopen met afstanden van 2,5, 5 en 10 km en een kinderloop.

De atletiekbaan De vereniging was opgericht, maar er moest nog wel eigen veld en accommodatie geregeld worden. Er werd een tekening gemaakt, in eerste instantie voor aanleg bij

Vrijschot Noord. Dit vond de gemeente niet zo’n goed idee wegens de verkeersstromen, die er het gevolg van zouden zijn. Een tweede voorstel behelsde de huidige plek, waar voorheen wel eens in de winter een ijsbaan aangelegd werd. Dit plan kon de goedkeuring van de gemeente wegdragen. Er werd een grasbaan aangelegd, maar geluiden bij de gemeente gaven aan dat Lia Geurts en Nel van Duivenbode (foto: Henk van de Hoef) een kunststofbaan uiteindelijk de voorkeur had. Op een zeker die ook weer andere ideeën hebben. moment werd er een werkgroep (het proJe bent wat ouder en dan heb je een andere jectteam kunststofbaan) opgericht, die de manier van werken. Het is goed om jongezaak moest gaan voorbereiden. Men is zelfs ren aan het werk te laten”. op de koffie geweest bij Fanny BlankersKoen, waarbij aan haar het verzoek werd Trainers gedaan een voorwoord te schrijven in het bidbook (dit is een boek met uitgebreide De trainers van het eerste uur boden planbeschrijving). Haar reactie was: “Ja, zichzelf aan om te helpen. Vaak waren het dat wil ik wel doen, maar dan moet jij maar mensen die hun eigen kinderen bij de club een woordje schrijven”. Uiteindelijk heeft hadden zitten en wilden helpen. Een salaris zij haar handtekening onder het voorwoord stond er niet tegenover, hooguit een onkosgezet en is ze zelfs aanwezig geweest bij tenvergoeding. de aanbieding van het bidbook aan de Tot slot wethouder. De kunststofbaan is er uiteindelijk gekomen Verenigingen draaien vaak op een gein het jaar 2000, evenals het clubgebouw. ring aantal zeer actieve mensen. Bij een Lia Geurts is bij haar vertrek in 1999 erelid vereniging in oprichting is dat nog meer geworden van de club. “Levenslang”, noemt van toepassing. Al met al draait Atletiek ze het zelf. Nel van Duivenbode en Cok de Vereniging Haarlemmermeer nu 31 jaar en Ruijter waren bij hun vertrek hetzelfde lot hebben veel mensen in de loop van de jaren beschoren. Nel van Duivenbode is actief met plezier de atletiek beoefend. aanwezig geweest tot in 2012. Nel: “Na 30 jaar is het ook wel goed, er kwamen nieuwe mensen in het secretariaat, jonge mensen Henk van de Hoef

11


woonkernen

Badhoevedorp en de A9

besluitvormingsellende zonder ende Onlangs is een start gemaakt met de omlegging van de A9 bij Badhoevedorp. Het besluitvormingsproces daartoe duurde in feite bijna zestig jaar. Een goede aanleiding om de historie van dit proces binnen het kader van een artikel samen te vatten.

Een foute inschatting (ministerie Verkeer en Waterstaat) Op 10 december 1957 deelde de minister van Verkeer en Waterstaat in de Eerste Kamer mede dat de regering in beginsel achter het uitbreidingsplan van Schiphol stond zoals het door de commissie Dellaert op 29 november 1955 was voorgesteld. Hiermee sanctioneerde het Rijk een inschattingsfout van onderhavige commissie betreffende de Schipholweg. Ten onrechte ging de commissie er van uit dat de Schipholweg in verband met de lengte van de baan 09-27 omgelegd moest worden waardoor voor de A9 geen tracé ten zuiden van Badhoevedorp mogelijk was maar de A9 uiteindelijk dwars door Badhoevedorp op de plaats van de Kromme Tocht werd aangelegd. Opvallend was dat na de constatering dat de Schipholweg niet gebogen hoefde te worden, het tracé van de A9 niet heroverwogen werd door het Rijk.

Een volgende foute inschatting (Van Hasselt en De Koning) Op 28 juni 1960 verzochten Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer het ingenieurs- en architectenbureau voorheen J. van Hasselt en De Koning na te gaan in hoeverre de in de brief van 9 april (no. 22807 at dw)- Ministerie van Verkeer en Waterstaat – gestelde verhoogde traverse door Badhoevedorp onafwendbaar moet worden geacht. Reeds op 19 juli 1960 verscheen een rapport van onderhavig bureau met de conclusie dat een tracé ten noorden of ten zuiden van Badhoevedorp niet haalbaar leek, maar een half verhoogd tracé in plaats van een verhoogd tracé mogelijk moest zijn. Een zuidelijk tracé werd niet mogelijk geacht in verband met

12

de uitbreidingsbehoefte van Schiphol. Hier was dus weer sprake van een foute inschatting. De buiging van de A9 in zuidelijke richting leek nu wel mogelijk, maar de niet aangegeven beperkingen voor Schiphol leken onoverkomelijk. Nimmer is gebleken dat dit ook werkelijk het geval was.

Buigende burgers (de pastoor, de melkboer, een ambtenaar) Omdat de dorpsvereniging zweeg nam een aantal burgers het initiatief om een bezwaarschrift in te dienen. Elk met eigen argumenten. Betreffende burgers werden ook werkelijk gehoord. Daartoe werden ze op het Raadhuis ontvangen door enkele overwegend onbekende heren die het verzoek om de weg alsnog om te buigen in zuidelijke richting vriendelijk aanhoorden. Welwillend werd hen vervolgens uitgelegd dat de kortste en soms goedkoopste verbinding tussen twee punten een rechte lijn is. De commissie bleef onbuigzaam.

Zwijgend verder Na 1960 ging het Rijk rechtlijnig en onbuigzaam verder. Op de plaats van de Kromme Tocht kwam een halfhoge autosnelweg. Het Gemeentebestuur bedong nog wel een aansluiting op de weg voor Badhoevedorp, vier viaducten en beplanting langs de weg. Omdat het Gemeentebestuur weigerde een bestemmingsplan te maken ten behoeve van de A9 nam het provinciebestuur deze bevoegdheid over. Jaren later plaatste het ministerie van VROM geluidsschermen langs de weg. Daarmee leek de aanwezigheid van de weg in Badhoevedorp voorgoed verankerd. Maar na een kwart eeuw bestand leek er weer ruimte te ontstaan voor discussie over omlegging. De verspeelde kans op omlegging Het streekplan voor het Amsterdam Noordzeekanaalgebied heeft in de maanden mei, juni, juli 1986 ter visie gelegen. Na hoorzittingen en beraadslagingen door de

De A9 snijdt Badhoevedorp momenteel nog in tweeën (Foto: Kees van der Veer)

Commissie van Onderzoek en het uitbrengen door Gedeputeerde Staten van de voordracht is op 22 januari 1987 het streekplan door Provinciale Staten vastgesteld. In het streekplan werd onder meer opgemerkt dat voorwaarde voor uitbreiding van de weginfrastructuur is dat de bestaande capaciteitsproblemen op het hoofdwegennet ten zuidwesten van Amsterdam (A4, A9 en het klaverblad Badhoevedorp) zijn opgelost. Om deze redenen is het dan ook van belang dat naast een verbreding van de A9 tussen Badhoevedorp en Rottepolderplein en van de A4 tussen Hoofddorp en Amsterdam er een kortsluiting dient te komen tussen de A9 en de A4 ten zuiden van Badhoevedorp. In de toelichting op het streekplan werd gesteld dat een omlegging van de A9 langs de zuidkant van Badhoevedorp in combinatie met een verbreding van de A4 en de A9 en het opbreken van de A9 in Badhoevedorp (de zogeheten Badhoevedorpvariant) ook uit verkeerskundig oogpunt te verdedigen is. Gedeputeerde Staten besloten op 10 april 1990 tot het uitspreken van een voorkeur voor de Badhoevedorpvariant met omlegging van de A9 om Badhoevedorp door middel van een verdiepte ligging. Het Rijk heeft in de tweede helft van de

jaren tachtig vele nota’s geproduceerd betreffende het hoofdwegennet regio Schiphol en de westrandweg (A5). Uiteindelijk werden deze ter advisering voorgelegd aan de commissie van overleg voor de wegen. Deze commissie vereenvoudigde het keuze probleem door toespitsing op twee mogelijkheden namelijk combinatiealternatief met de verlengde westrandweg dan wel combinatiealternatief Badhoevedorpvariant (de nieuwe!). Met andere woorden verlengde westrandweg en benutting A9 in Badhoevedorp enerzijds en omlegging A9 ten zuiden van Badhoevedorp anderzijds. Een kleine meerderheid van het deel van de commissie dat nieuwe wegen aanvaardbaar vond, koos voor omlegging van de A9 op 14 december 1990. Het advies van de commissie aan de Raad voor de Waterstaat werd niet gevolgd door een gelijkluidend advies aan de minister. De Raad voor de minister adviseerde een verlengde Westrandweg aan te leggen en de A9 in Badhoevedorp te verbreden van 2 x 2 naar 2 x 3 rijstroken. Het ministerie bleek toen tot nader overleg over de omlegging bereid. Toen tijdens een overleg op Schiphol de wethouder van Haarlemmermeer meedeelde dat de gemeente niet langer tot overleg bereid was deelde Rijkswaterstaat mede dat een geheel nieuwe procedure zou worden gestart en

dat inmiddels de verlengde Westrandweg en de verbreding van de A9 in Badhoevedorp zou worden gerealiseerd. De standpuntwijziging van de gemeente was sterk beïnvloed door de agressieve houding van actiegroepen in Badhoevedorp en wellicht ook door {..}activiteiten van ontwikkelaar Poot. Het resultaat van een en ander was dat de omlegging van de A9 met minstens twintig jaar werd vertraagd en niet door het Rijk, maar in belangrijke mate door de gemeenschap zelf moet worden betaald. De rode kaart was voor het gestrekte been van de actiegroepen. Zij, maar daardoor de gehele bevolking van Badhoevedorp, kregen het lid op de neus.

Pootje haken In het besluitvormingsproces betreffende de omlegging van de A9 bij Badhoevedorp was sprake van een sterk storende actie van Poot (Chipshol). Zijn eigen belang ten aanzien van bedrijfsontwikkeling ten zuiden van de Schipholweg in aanmerking nemend heeft hij zeer effectief de overigens niet democratisch gelegitimeerde actiegroepen uit Badhoevedorp beïnvloed. In het verlengde daarvan bleek ook de Gemeenteraad geen partij voor zijn ogenschijnlijk on(t)roerende bezorgdheid voor de bevolking van Badhoevedorp. Over zijn

13


Bronnen

woonkernen activiteiten schreef Poot aan de Gemeenteraad: ‘Ons voorstel was een omlegging van de A9 op minimaal 700 en maximaal 1200 meter ten zuiden van de dorpsbebouwing. De Gemeenteraad is toen compleet omgegaan. In een speciale zitting in Badhoevedorp in 1992 werd ons plan unaniem door alle 37 leden van de Raad aanvaard, zelfs door de grootste tegenstander De Leeuw’. ‘De minister van Verkeer en Waterstaat heeft eieren voor zijn geld gekozen en alsnog de zogenaamde beste variant overgenomen in 1993.’ Poot stelde in zijn brief dat hij door lobbyen de besluitvorming bij gemeente en het Rijk heeft bepaald. In feite heeft Poot wellicht beïnvloed dat de gemeente Haarlemmermeer lopende gesprekken over een haalbare oplossing over een half verdiepte weg op wat ruimere afstand heeft geblokkeerd ten behoeve van niet meer ter zake doende achterhaalde alternatieven.

Dromend verder Nadat het overleg over een aanvaardbare omleggingsvariant door het afwijzende standpunt van de gemeente was vastgelopen ging het Rijk verder met de aanleg van de verlengde westrandweg en benutting van de A9 in Badhoevedorp. Terwijl de actiegroepen, de gemeente en Poot droomden over eigen varianten startte het Rijk een procedure, zoals bedoeld in de tracéwet, om te komen tot omlegging van de A9 bij Badhoevedorp. Deze procedure is eind 1998 stopgezet nadat de minister de omlegging had geschrapt. In 1999 heeft de minister een benuttingsplan gepresenteerd voor de A9 waarin de weg op het bestaande tracé zou worden verbreed tot twee keer drie rijstroken door benutting van de vluchtstroken. De plannen waren voor de gemeente aanleiding voor een nieuw omleggingsplan. Begin 2001 heeft de Gemeente daartoe een intentieovereenkomst gesloten met Bohemen BV te ’s Gravenhage.

De markt meldt zich Medio 2001 meldt Bohemen zich bij de Gemeente met een omleggingsplan. Een betrekkelijk oppervlakkig plan. Na vijf jaren resulteert dit voorstel van Bohemen BV in een samenwerkingsovereenkomst met de Gemeente. De gemeenteraad stemde er op 20 oktober 2005 mee in waarop de gemeente op 31 oktober 2005 de bestuursovereenkomst sloot. De gemeente Haarlem-

14

mermeer moest zelf 16,5 miljoen betalen en stelde zich voor ruim 90 miljoen garant. Bohemen garandeert de gemeente 55,4 miljoen uit grondverkoop. Gezien de overeenkomst kreeg het plan Badhoevedorp in sterke mate het karakter van een kunstobject waaraan de behoeften van de bevolking volstrekt ondergeschikt waren. Kennelijk heeft de gemeente niet overwogen het gehele grondgebied van de gemeente bij de grondpolitiek ten behoeve van het verwerven van de financiën voor de omlegging van de A9 te betrekken. De markt moest zijn werk doen en wel de kleine markt van Badhoevedorp, waardoor onevenredig veel groen moet worden aangetast zoals bijvoorbeeld Badhoevedorp-West, Wandelpark, Groene Zoom, Schuilhoeve sportpark, terwijl herstel van het Kromme Tocht gebied onmogelijk wordt gemaakt.

De omlegging vindt niet primair plaats om verkeerskundige redenen.’ Zodoende schoof de veroorzaker van alle problemen, het Rijk, de zwartepiet toe naar met name de Gemeente, zoals uit de verdeling der bijdragen moge blijken. Rijk 152,1 miljoen Provincie 15 miljoen Gewest 10,5 miljoen Schiphol 15 miljoen Gemeente 107,4 miljoen Totaal 300 miljoen De oplossingen van rond 1990 waren geheel ten koste van het Rijk. De merkwaardige weigering van de gemeente toen om verder te polderen over een redelijk vergelijkbare oplossing heeft niet alleen veel vertraging maar ook een grote financiële inspanning voor de gemeente veroorzaakt.

was de Kromme Tocht met groene oevers, waarvoor Wieger Bruin een parkgebied had ontworpen. Zonder discussie werden die plannen uit de vijftiger jaren vergeten. De gerenommeerde tuindorp stedenbouwkundige Prof. Wieger Bruin (1893-1971) die, geïnspireerd door de Engelse stedenbouwkundige Ebenezer Howard (1850-1928), Badhoevedorp een kwalitatief hoogwaardig imago had bezorgd, werd aldus postuum geschoffeerd. Ernstig is ook dat het masterplan een degelijke planologische (sociaalwetenschappelijke) onderbouwing ontbeert. Daardoor hebben de beschouwingen over de voorzieningen een speculatief karakter. Wat is de werkelijke identiteit van de bevolking en welke behoeften vloeien daaruit voort? Wat is in verband daarmede normatief echt nodig?

Zo ontbreekt bijvoorbeeld een expliciet distributieonderzoek. Geheel vrijblijvend wordt gesproken over 3500 m2 winkels. Is dat inclusief de bestaande winkels of een toevoeging daaraan? Hoe is de leegstand verwerkt? Het goed ogende masterplan heeft eigenlijk te veel het karakter van een plaatjesboek met wat gezellige praatjes. Dit verhult dat we te maken hebben met een onverantwoorde verdichting van de bebouwing uitsluitend om de financiële gemeentelijke problemen van de omlegging af te schuiven op Badhoevedorp. In feite karaktermoord op het eens fraaie tuindorp.

Jan Achterstraat

Tracés en kosten In het voorjaar van 2006 bracht de stuurgroep ‘Omlegging A9 bij Badhoevedorp’ een rapport uit over het voorkeurstracé. Het gekozen voorkeurstracé voldeed aan de uitgangspunten van de bestuursovereenkomst: goede verkeersafwikkeling, ligging op bijna 600 meter ten zuiden van Badhoevedorp, realisatie mogelijk binnen taakstellend budget van 300 miljoen euro. Over een eventueel half verdiepte weg werd niet meer gesproken. In januari 2007 verscheen de startnotitie ‘Omlegging A9 Badhoevedorp’. Heel opvallend werd in de nota opgemerkt ‘dat de voorgestelde omlegging te maken heeft met het streven van alle partijen om in de eerste plaats de leefbaarheid en de ruimtelijke structuur van Badhoevedorp te verbeteren.

Masterplan Badhoevedorp 2008 Op 12 juni 2008 stelde de raad van de gemeente Haarlemmermeer het zogenaamde masterplan Badhoevedorp vast. Eerlijkheidshalve moet worden gesteld dat de stedenbouwkundige van het masterplan Badhoevedorp aan een aantal onaangename voorwaarden moest voldoen. Hij moest in het reeds door de A9 gehavende, toch nog groene tuindorp duizend woningen inbreien. Ten onrechte was door de gemeente gesteld dat de door de omlegging van de A9 vrijkomende grond geheel nieuwe bestemmingen diende te krijgen. Daarbij ging men geheel voorbij aan het doel van de omlegging namelijk herstel van de situatie van voor de aantasting door de A9. Die situatie

In 2015 verschijnt de publicatie ‘Besturen in Verandering’ van de werkgroep Openbaar Bestuur. Dit artikel is een voorpublicatie van dit boek waarin het reilen en zeilen van het Openbaar Bestuur in Haarlemmermeer vanuit persoonlijke verhalen en anekdotes wordt geschetst.

Grondslagen voor de ontwikkeling van de luchthaven Schiphol, 1955. In beginsel aanvaard door de regering in 1957. Rapport inzake de door Rijkswaterstaat geprojecteerde autoweg door Badhoevedorp. Ingenieurs- en architectenbureau voorheen J. van Hasselt en De Koning, 1960. Streekplan voor het Amsterdam - Noordzeekanaalgebied. Provinciaal bestuur van Noord-Holland, 1987. Hoofdwegennet regio Schiphol. Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1988. Hoofdwegennet regio Schiphol. Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1989. Hoofdwegennet regio Schiphol. Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1990. Besluitenlijst van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, 1990. Rapport van de commissie van overleg voor de wegen, 1990. Advies van de Raad van de waterstaat, 1991. Brief van drs. J. Poot aan de gemeenteraad van Haarlemmermeer, 2003. Samenwerkingsovereenkomst gemeente Haarlemmermeer en Bohemen B.V., 2005. Raadsvoorstel overeenkomst Omlegging A9 bij Badhoevedorp, 2005. Omlegging A9 bij Badhoevedorp. Keuze voorkeurstracé, 2006. Startnotitie omlegging A9 Badhoevedorp. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2007. Masterplan Badhoevedorp. Raad van de gemeente Haarlemmermeer, 2008.

Stalraam memoreert historie loonbedrijf Roodenburg In het blad Meer-Historie van juni 2009 stond een artikel over Hoeve “Rust Elders”. Het artikel beschrijft de omslag van een gemengd bedrijf naar een akkerbouwbedrijf naar het huidige uitgegroeide agrarische loonbedrijf. Door de ontwikkeling in Haarlemmermeer zijn de agrarische activiteiten enorm afgenomen. Het bedrijf heeft ondertussen niet stilgezeten. Ondernemersgeest is nog steeds de drijfveer bij de familie Roodenburg. In 2006 zijn de oude werkplaats en het laatste gedeelte van de boerderij gesloopt en is er een moderne werkplaats met kantoren en een gezellige kantine voor in de plaats gekomen. Een oud stalraam is als herinnering aan het voormalige akkerbouwbedrijf behouden gebleven. Het heeft inmiddels een prominente plek in het nieuwe kantoor gekregen. Het bedrijventerrein ligt erbij alsof er elke dag geveegd wordt. De gehele bedrijfsvoering is op hoog niveau, de achttien

medewerkers zijn allemaal gediplomeerd en vakbekwaam. Het bedrijf is gecertificeerd volgens VCA, Groenkeur, ISO 9001, BTR en is erkend leerbedrijf voor diverse opleidingen. Roodenburg heeft zich gespecialiseerd in onderhoud van watergangen, onkruidbestrijding op verhardingen, aanplant en onderhoud van groenprojecten, aanleg van gazons en beschoeiingen, cultechnische werken alsmede gladheidbestrijding. Door een totaalpakket aan te bieden van buitenonderhoud van een kantorenpark tot en met de inrichting van een speelterrein of het inrichten van een bouwterrein en tussendoor nog suikerbieten zaaien, ontstaat er een enorme klantenbinding. De klant kan op één adres terecht en ze zijn een begrip in veelzijdigheid en dienstbaarheid. Het motto van de firma Roodenburg is: “wij denken in oplossingen”.

Inmiddels is de vijfde generatie (dochter Mirjam en zoon Martijn) aangetreden, die het bedrijf met jonge vernieuwende energie het bedrijf voortzetten. Het stalraam roept herinneringen op aan het begin van dit mooie bedrijf. Het motto “Rust Elders” is nog helemaal van deze tijd, want aan de Huigsloterdijk bruist het nog steeds van de energie en ondernemersschap. Rinus van Rijsbergen

15


Hij ziet het fornuis in de keuken nog voor zich Zijn ouders kwamen in 1900 naar de Haarlemmermeer en Lubbert werd geboren op 2 oktober 1914. Vader Aart werkte bij de familie Van Gaalen op Hoeve de Waag, bij de familie Folmer op hoeve Ceres en daarna bij de familie Kort aan de Hoofdvaart [Eben Haézer]. Het gezin werd te omvangrijk voor het kleine huis en verhuisde naar een kleine boerderij tegenover de Julianalaan aan de Kruisweg met zes hectare grasland erbij. Vader huurde dit van de familie Kort en de afspraak was dat op de boerderij koeien en varkens gefokt zouden worden. Dit vee werd door zoon Jacob Kort geslacht, hij was slager. De jonge Lubbert leerde al heel jong hoe met vee om te gaan. Vader liet een gemakkelijk te melken koe wachten tot zijn zoon na schooltijd thuis kwam. Het gezin telde elf kinderen, negen meisjes en twee jongens, de jongste was een meisje en daarboven kwam Lubbert. Hij herinnert zich van het boerderijtje dat er een grote

keuken was en één grote kamer met daarin bedsteden. Hij ziet het fornuis in de keuken nog voor zich. Na het eten zette hij zijn voeten er tegenaan en stak zijn pijpje op; het fornuis werd wel gestookt op eierkolen. Bokking roken, dat deden ze, de vis kostte niet veel en het was een traktatie! Toen hij nog heel jong was, werkten zijn zussen in de huishouding bij burgemeester Slob die toen nog in de Julianalaan woonde. Bij dat huis was een grote schuur waarin het paard van de burgemeester gestald werd. Aan het einde van de Julianalaan op de kruising met de Prins Hendriklaan stond de Julianaboom, kinderen speelden eromheen en later moest de boom verdwijnen omdat hij in de weg stond. De Julianaschool heeft hij zien bouwen, in 1924 was de bouw voltooid. In 1926 overleed zijn vader en Lubbert was nog maar twaalf jaar. Tot april ging hij nog naar school en daarna kwam hij thuis om samen met zijn moeder het werk te gaan doen.

Koe voor de paasveetentoonstelling met vader Aart. (Foto: Collectie jan Wies)

16

De school waar hij dus slechts 6 jaar onderwijs heeft genoten, was de Openbare school op de plaats waar nu de nieuwe Gereformeerde Kerk staat. Meester Klaver was het hoofd van de school en juffrouw Zoete en juffrouw Blad deden om beurten de lagere klassen. Lubbert leerde lezen van juffrouw Zoete. De school werd voor een gedeelte afgebroken toen men het besluit nam om daar een kerk te gaan bouwen. Er werd toen tijdelijk lesgegeven in Hotel de Landbouw. Hij weet zich nog van zijn vader te herinneren dat deze elders gras ging maaien en ook andere werkzaamheden in de landbouw deed. Hij kwam dan thuis en droeg zijn verdiende geld over aan moeder die het uitstekend beheerde. In de winter werd de mest met de driewielerkar van de hoop gereden, de zelf geteelde voerbieten gingen op een hoop, stro erover, geul erlangs en daarover ging de mest als afdekmateriaal.

Herinneringen van Lubbert Dasselaar

Kruiweg N0943, boerderij met kinderen van Dasselaar. (Foto: Collectie Jan Wies)

Zijn oudere zussen droegen allen hun steentje bij in het gezin. Naast werkzaamheden bij de familie Slob werkten ze ook bij dokter Van Mansum en bij notaris Heinsius. Op het polderhuis en bij bakker Sparnaay en ook de openbare school werd schoongehouden. Als kleine jongen had hij ook een taak in het grote gezin. Hij moest het toilet doorspoelen en de prullenbakken legen. Op het boerderijtje werkte hij met Dirk Raven en later met Maarten Dekker. Bij de slager haalden ze gamellen met slachtafval met de driewielerkar om aan de varkens te voeren, helemaal rood werden ze dan, maar ze waren er gek op. Als er een koe moesten kalven ging moeder ‘s nachts uit bed om te gaan controleren om zo de jonge Lubbert zijn nachtrust te gunnen; hij had een goede moeder. Dasselaar herinnert zich een bijzondere koe, voorgeleid op een paasveetentoonstelling. Het beest woog meer dan duizend kilo. Op een foto van de koe met vader Aart is het Witte Kruis gebouw te zien en een nog geheel open ruimte met enkele huisjes aan de Parklaan. Jongkind de visboer en bakker Gorthuis waren winkeliers die aan de Kruisweg in de dertiger jaren hun bedrijf hadden. Na drie jaar samen met Lubbert op het boer-

derijtje gewerkt te hebben, zegde moeder de huur op bij Kort en gingen ze op nummer 925 wonen, tussen S. van Hoogdalem (923) en H. Uittenbosch (927). Lubbert werkte toen in Aalsmeer gewerkt bij de seringentelerij van de gebroeders Man aan de Oosteinderweg. Moeder ging kostgangers houden, de deurwaarder en juffrouw Zoete woonden bij hen in. Toen ze eenmaal naar nummer 949 waren verhuisd bood dat ruimere huis nog

meer mogelijkheden om mensen te huisvesten. Dit pand was een drie onder een kap woning met op nummer 945 kruidenier Doelemans en kapper Koolhaas op nummer 947. Nu is groenteboer Smits er gevestigd. In 1972 ging Lubbert bij een goede vriendin wonen, samen met Lena Overbeek heeft hij haar moeder verzorgd en later heel goede jaren met haar mogen beleven. Na de periode van werkzaamheden in Aalsmeer werkte hij voor de tarweorganisatie. Dertiger jaren. Een moeilijke periode en er was een crisiscomité; zij behandelden allerlei zaken zoals de toekenning van de hoogte van de steun die de boeren ontvingen als zij tarwe verbouwden. Brands en Plomp waren gevestigde namen in de graanhandel. Lubbert werkte op afroep en hielp bij het laden van de grote schuiten die bij de pakhuizen in de ringvaart lagen. Een boer dorste toen zo’n 3000 kilo per hectare. Een agrariër in 2014 is pas tevreden als hij 10.000 kilo kan leveren! Hij verdiende dan vier gulden en vijftig cent per dag en dat was een goed loon. Zo werkte hij ‘los’ tot 1939. Door de mobilisatie vertrokken er mensen bij graanhandel Immink in Hoofddorp en werd aan Lubbert gevraagd om daar te komen werken en na overleg met controleur Dirk van Geel stemde hij toe. Een buurman was in het bezit van

Lachende Lub Dasselaar (Foto: Stichting Meer-Historie)

17


Oorlog

Onderstaande artikelen uit 1941 heb ik mogen ontvangen van Gijs de Smeth uit Hoofddorp. Barend Klaassen

Uit de vlugschriftenbundel van 2 October 1941 ----Clandistien… Met een verboden boekje, En een Verkade-koekje Veilig in een hoekje; Alles clandistien!

Lub Dasselaar bij Graanhandel Immink ca. 1975. (foto: Collectie jan Wies)

een kleine vrachtwagen, een heel bezit in die tijd! Er konden 27 zakken op vervoerd worden, ze brachten het naar de schuit om daar de zakken netjes te lossen. Het was best wel een kunst en heel zwaar werk om die zakken met zo’n groot gewicht netjes in het ruim op te stapelen. Lopen over de smalle loopplank vereiste een speciale tred. Als je dat loopje niet beheerste was je snel uitgewerkt. Later werden de nog veel grotere rijnaken gevuld met erwten van verschillende graanhandelaren uit Haarlemmermeer. Je moest dan zo’n zak van honderd kilo overtrekken op je rug, bepaalde stappen nemen en dan weer stapelen. Gedurende de oogst gingen er in het pakhuis wel 800 zakken over je rug, echt last van zijn rug kreeg hij nooit, zijn spieren voelde hij wel tijdens zo’n drukke periode.

Het mannenkoor Lubbert hield op school al van zingen, hij had een acht voor dit vak zoals op zijn rapport te zien is. Het was bijna vanzelfsprekend dat hij lid van het Mannenkoor werd. Door de Christelijke Zangvereniging werden concoursen georganiseerd en gehouden op het concoursterrein. Het Christelijk Mannenkoor deed mee en de Heer van Hoogdalem was de eerste dirigent, daarna kwam Rijnbeek en Lubbert spreekt met veel waardering over hem. Later opgevolgd door Halsema, de Brabançon en Metz. Ze gingen ieder jaar naar een concours elders in het land, allemaal in de bus, dit was tevens de uitgaansdag voor de leden van het koor. Er was een grote betrokkenheid met elkaar, naast je werk en het koor was er niet veel ontspanning Ze oefenden één maal per week en wel drie maanden voor een nieuw stuk. Op een concours zongen ze altijd een verplicht num-

18

mer en een vrij nummer. Lubbert hield erg van de muziek van de componist Grieg, dat klonk zo mooi. Ze oefenden in het Brandpunt en later in de Landbouwschool. Verdere ontspanning bestond uit het bezoeken van café de Beurs of Sportlust bij Alie Ramkema en de Landbouw. Hij was bevriend met Dirk Klerk van het postkantoor, vader Klerk was monteur bij de firma Kalmthout en Van Niel. De gymnastiekvereniging in Hoofddorp telde een groot aantal actieve leden en was voor veel jongelui erg belangrijk. Femmy van der Helm was een talentvolle turnster.

Concours Hippique Lubbert herinnert zich dat er in de jaren dat ze het boerderijtje bewoonden tijdens concoursdagen een paard bij hen werd gestald. Nederlands beste springruiters kwamen dan naar Hoofddorp en de kostbare paarden kregen onderdak op de verschillende boerderijen. Lubbert moest soms een paardendeken nabrengen en kwam dan ongemerkt op het hoofdterrein. Een beroemdheid toen was ene Brandenburg.

Ridderorde Na veertig dienstjaren bij Immink kreeg hij een lintje en dit werd hem door Burgemeester van Stam opgespeld. Daarna een diner met de familie in de Rustende Jager en dit gebeurde elk jaar tot zijn dood in 2004. Het wederzijds vertrouwen tussen hem en de familie Immink is altijd heel groot geweest. Laura de Jong-Bronkhorst

*Interview met Lubbert Dasselaar, in het bijzijn van Frans de Jong gemaakt in februari 1998. Lubbert Dasselaar is op 28 januari 2006 overleden.

In het schemeruurtje Lekker bij het vuurtje; Kolen in het schuurtje, Alles clandistien! Op tafel een fijn hammetje, Dan een sigaar, een vlammetje, Mocca in een kannetje; Alles clandistien! Duitsche zenders ban je, Iets beters vinden kan je Bij Radio Oranje; Alles clandistien! ----DE VLUCHT VAN HESSJE Hessje zag een vliegmachientje Als een Messerschmidt zoo groot, ’t Scheen, dat Hessje wou gaan vliegen, Schoon zijn Führer ’t hem verbood! Hier is, zei hij, noch mijn Führer, Noch der Hermann, die het ziet, In een land vol landverraders Ziet men toch een Nazi niet! Ik wil ongehoorzaam wezen, En tòch vliegen; ik vlieg heen, Zou ik om een handvol Moffen Hier in Duitsland blijven? Neen! Voort vloog Hessje, maar en Tommy Zag al gauw die kleine Ruud, Kwam hem vlak bij Glasgow tegen Hangend aan een parachute! Kom maar Ruudje, zei de Tommy, Kom, mijn kleine hartedief, ‘k Zal je gauw naar Churchill brengen, Nu heeft Churchill Hessje lief! Er mankeerde hem geen ziertje, Ruudje werd geïnterneerd, En de heele wereld juichte: “ ’t Gaat in Duitschland vast verkeerd! “ ----Vrij naar “Jantje zag eens pruimen hangen” van Hieronymus van Alphen.

19


oorlog

Een emotioneel weerzien Herinneringen aan een Haarlemmermeerse oorlogsheldin Adriana Dekker-Kempe

‘Heeft u zich bezeerd?’ Dat vroeg Jaan Dekker aan de overvaller die op 11 februari 1944 haar huis binnenkwam, en bijna in het nog openstaande luik van de schuilplaats voor onderduikers in de hal viel. Het tekent haar koelbloedigheid. Ondanks waarschuwingen herbergde ze gedurende de Tweede Wereldoorlog onderduikers aan de Aalsmeerderdijk 532A in de Haarlemmermeerpolder. Ze werd verraden door een bekende, samen met haar dochter Neeske en eenentwintig onderduikers opgepakt, naar strafkamp Vught afgevoerd en op 27 februari 1945 in Ravensbrück om het leven gebracht. Lily Van der Meulen-Vos, één van haar onderduikers, streeft terecht naar meer erkenning voor het grote offer dat ‘Mama Dekker’ heeft gebracht voor haar verzetswerk. Adriana Kempe, geboren op 30 maart 1895 in Nieuwer-Amstel, trouwde op 23 april 1913 met Jan Dekker (Haarlemmermeer, 21 maart 1890 - 29 mei 1973). Ze hadden ten tijde van de oorlog een fruitkwekerij aan de Aalsmeerderdijk 532A (nu is dit Rijsenhout), maar Jan was ook schipper. Hij had twee vrachtschuiten en twee huisjes in Burger-

20

veen. Uit het huwelijk werden elf kinderen geboren. De eerste vier overleden op zeer jonge leeftijd. De zeven kinderen die tussen 1920 en 1930 werden geboren, bleven in leven. Het ging hen eigenlijk allemaal wel goed. Jaan Dekker had een groot hart, was doortastend en toen er op haar een beroep werd gedaan om onderduikers in haar huis op te nemen, deed ze dat omdat ze het zag als haar plicht als Christen. Haar man Jan wilde er eigenlijk niets van weten, maar dat weerhield Jaan er niet van het toch te doen. Al vroeg in de oorlog kwamen de eerste onderduikers en in totaal zijn het er ongeveer 40 geweest. Het luik in de hal gaf toegang tot een ruimte waar bedden waren geplaatst. Over het luik lag een kokosmat en daarop stond altijd een fiets. De opbrengst van de boomgaard kon worden gebruikt als voedsel en voor ruilhandel, er werd geslacht, er was altijd eten en ruimte voor iedereen. Jaan haalde dochter Neeske over om ook onderduikers op te nemen.

‘Tineke Dekker’ Een van de onderduikers van mevrouw Dekker was Lilian Eveline Vos. Een driejarig Joods meisje dat moest onderduiken, omdat het in 1942/1943 te gevaarlijk voor haar werd in Amsterdam. Een goede vriend van de familie werkte voor de GGD en omdat de Duitsers als de dood waren voor besmettelijke ziekten, werden onderduikers nogal eens met de ambulance naar onderduikadressen gebracht; daar keken de Duitsers toch niet in. Waarschijnlijk wilden de mensen bij wie haar ouders werden ondergebracht, geen kinderen opnemen. Na enkele omzwervingen werd Lily zonder identiteitspapieren bij Jaan Dekker afgeleverd. Ze vroeg aan haar: ‘Hoe heet

je, meisje?’ maar Lily wist haar naam niet meer. Vanaf dat moment heette ze ‘Tineke Dekker’ en ze werd als gezinslid opgenomen in de familie. Ze ging door voor de dochter van de oudste zoon Sjaak die op de grote vaart zat. Moeder Jaan was gek met haar en dat was wederzijds. Lily werd bij de overval ook opgepakt, maar omdat haar Joodse identiteit niet kon worden vastgesteld, werd ze in Westerbork één van de vijftig Onbekende Kinderen. Ze werd gedeporteerd naar concentratiekampen Bergen-Belsen, Auschwitz en Theresiënstadt maar niet ter dood gebracht, juist omdat haar identiteit niet te achterhalen was. Na de oorlog kwam ze terug in Nederland en na een verblijf bij een pleeggezin, werd ze herenigd met haar eigen ouders (die in Drenthe ondergedoken waren geweest) en toen hoorde ze dat ze Lilian Eveline Vos heette. Daar moest ze erg aan wennen. Vanaf het moment dat het voor haar mogelijk was, ging ze op zoek naar nazaten van mevrouw Dekker. Ze had drie fotootjes die vader Dekker haar had gegeven en die tijdens haar onderduikperiode werden gemaakt. Achterop was ‘Aalsmeer 1943’ geschreven en dat leidde tot misverstanden over het onderduikadres. Lily ging in Frankrijk wonen, dat maakte het zoeken ook niet makkelijker. Sommige archieven zijn nog gesloten en het gemeentearchief verstrekte ook geen informatie over de familie. Door het verschijnen in 2012 van het boek ‘Een vrij ernstig geval’ van de Aalsmeerse schrijver Theodore van Houten en een daaruit voortvloeiend scholenproject dat op internet was geplaatst, werd Lily geattendeerd op informatie over één van de dochters: Peta Dekker. Ze kregen contact via de hierboven genoemde schrijver.

Peta Dekker Het werd een emotioneel weerzien met Peta Gallé-Dekker die nu elders in Nederland woont. Zij herinnert zich ‘Tineke’ als dat kleine meisje met die klompjes die altijd bij haar moeder in de buurt was. Maar Tineke was ook gek op papa Dekker en zoon Adrie. Peta beschrijft haar moeder zeer terecht als ‘een vreselijk moedige vrouw’, want bij mevrouw Dekker op de hooizolder werden ook tijdelijk de 22 kinderen verborgen die van de boerderij van Bogaard vluchtten na de fatale overval in 1943. Eerst kwamen ze bij dochter Neeske aan de Bennebroekerweg, daarna bij moeder Jaan samen met Teunis en Willem, leden van de familie Bogaard en Kees, de man die SS’er Van Duyn doodschoot omdat hij te dicht in de buurt kwam van de schuilplaats van de kinderen. (‘Wacht binnen de dijken’ van Cor van Stam, p.71). Ze bleven daar een paar weken. Ook oom Hannes Bogaard was even ondergedoken bij de familie Dekker, herinnert Peta zich. Ze was aanwezig bij de overval en herinnert zich vooral dat het rustig ging. Er werd niet gedreigd met wapens en er werd geen geweld gebruikt. De onderduikers die overal vandaan werden gehaald, raakten natuurlijk wel in paniek en schreeuwden. Zo heeft Lily het in haar herinnering. Sjaak, die doorging voor de vader van ‘Tineke’ ging na de overval op hoge poten moedig naar de gevangenis in Amsterdam om de vrijlating van zijn ‘dochter’ te eisen. Mevrouw Dekker nam alle schuld op zich toen ze werd ondervraagd zodat haar dochter Neeske, die ook was meegenomen, werd vrijgelaten en vader Jan buiten schot bleef. Toen mevrouw Dekker was weggevoerd, was het hart uit het gezin gerukt.

Peta vroeg aan de Sicherheitsdienst in Den Haag toestemming om haar moeder in Vught te mogen bezoeken omdat zij, de oudste dochter, die nu verantwoordelijk was voor de rest van het gezin, haar raadgevingen niet kon missen. Twee van Peta’s broers zijn overgestoken naar Engeland. Sjaak kwam terug als marinier, Jacobus was bij de koopvaardij. Vader dook kort onder in Haarlem. Moeder Dekker vond wat ze deed haar Christenplicht en als het zou moeten, zou ze het weer doen. Dat zei ze tegen haar ondervragers. Dat werd haar niet in dank afgenomen. Ze ging na de overval naar de gevangenis in Hoofddorp, vervolgens naar de Amstelveenseweg, daarna naar de Euterpestraat en toen naar Vught. Lily heeft er een sterke en zeer emotionele herinnering aan dat ze samen met mevrouw Dekker naar Westerbork is gegaan en dat ze daar bescheiden werden. Zeer kort na haar aankomst daar werd ze geroepen om naar het perron te gaan. Daar zag ze Mama Dekker in de trein. Ze hebben naar elkaar gezwaaid. Lily heeft haar nooit meer teruggezien. Op 10 maart, een maand na de overval kwam mevrouw Dekker in Vught. Op Dolle Dinsdag, 5 september werd ze met de laatste trein afgevoerd naar Duitsland. In Vernichtungslager Uckermark, een buitencommando van Ravensbrück, werd ze vergast op 27 februari 1945. Na de bevrijding werd in het gezin niet meer over de oorlog gepraat, maar de diepe sporen er van waren onuitwisbaar.

Het verhaal van Lily Vos werd in 2010 door Charles Schwietert verwerkt in een roman met de titel ‘Het verraad van Lily Vos’. Hij brengt daarin de verrader van het gezin, die in werkelijkheid na de oorlog door een bekende van de familie werd geliquideerd, voor de rechter. Over het onderduiken van de kinderen van de Bogaard boerderij bij de familie Dekker, werd eerder geschreven in Vrij Nederland, in de editie 16 maart 1985. De geschiedenis van de Onbekende Kinderen was Westerbork is in een boek vastgelegd door Daphne Meijer. Dit verhaal is tot stand gekomen op basis van gesprekken met Lily van der MeulenVos en Peta Gallé-Dekker, de herinneringen aan de oorlog die Lily heeft opgeschreven en met onderzoek dat Sonja Vos deed bij het Rode Kruis en het NIOD. Het verhaal is opgeschreven door Janny Herfst.

Janny Herfst

21


Oorlog

Inkwartiering van Nederlandse soldaten in de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) in Haarlemmermeer Voorbereidingen Mobilisatie en inkwartiering Al in 1913 wordt er sterk rekening mee gehouden dat er een oorlog uitbreekt in Europa. Er worden voorbereidingen getroffen om een mogelijke mobilisatie goed te laten verlopen. In de Haarlemmermeer loopt een verdedigingslinie die deel uitmaakt van de Stelling van Amsterdam, van Aalsmeer tot Vijfhuizen: de Geniedijk met Fort bij Aalsmeer, Batterij aan de Sloterweg, Fort bij Hoofddorp, Fort aan de IJweg en Fort bij Vijfhuizen. Generaal Majoor Commandant van de Stelling van Amsterdam, Adrianus Rutger Ophorst, is o.a. verantwoordelijk voor de mobilisatie en inkwartiering in de Haarlemmermeer. In een brief van 24 april 1913 schrijft hij aan burgemeester Slob van Haarlemmermeer dat in de gemeente bij gedeelten tussen de eerste en derde mobilisatiedag zal aankomen, een groepsstafkwartier sterk 8 officieren, 78 minderen en 2 officierspaarden. Deze zag hij gaarne ingekwartierd in de nabijheid van het Fort Schiphol.

22

Dat verder in de namiddag van de tweede mobilisatiedag met bestemming voor Hoofddorp zal aankomen 5/8 van de Tiende Compagnie 2e Regiment Vestingartillerie sterk 1 officier en 211 minderen en 5/16 van de 20ste Compagnie Landweer Vestingartillerie sterk 1 officier en 80 minderen. Deze zag hij gaarne ingekwartierd in Hoofddorp. En op dezelfde middag met bestemming voor Vijfhuizen 7/16 van de 20ste compagnie Landweer Vesting Artillerie, sterk 1 officier en 121 minderen. Deze zag hij gaarne ingekwartierd in Vijfhuizen. Op de eerste of tweede mobilisatiedag zullen ook 18 telegrafisten aankomen, waarvan hij er 6 gaarne zag ingekwartierd in hoeve Vlijt en Zegen, 6 in de kom van Hoofddorp en 6 in het Aalsmeerderveerhuis en omgeving. In een reactie, een maand later, op 23 mei 1913, schrijft burgemeester Slob aan de Generaal Majoor dat de inkwartiering meest geregeld zal zijn in boerenschuren.

En wel als volgt: Fort Schiphol: T. Hanedoes, 3 officieren en 2 officierspaarden; T. van der Maarel, 3 officieren; A Groeneberg, 2 officieren, 20 manschappen; G. Knibe, 15 manschappen; A. Knibbe, 20 manschappen; J. Breure, 20 manschappen en L. de Haan, 3 manschappen. Hoofddorp: D. Treur, 1 officier en 50 manschappen; B. Asjes, 1 officier en 80 manschappen; P. de Groot, 40 manschappen; C. J. van Saase, 40 manschappen; A. Buurman, 20 manschappen; W. Wamsteker, 20 manschappen; A. van Wijk, 30 manschappen; Wed. J. Kort, 30 manschappen en Th. C. Bakker, 11 manschappen. Vijfhuizen: Ds. Thiele (Pastorie Ger. Kerk), 1 officier; J. G. Gehrels, 25 manschappen; G. G. van Beinum, 26 manschappen; F. van Reeuwijk, 10 manschappen; J. B. d´Haene, 6 manschappen; A. P. Stokman (Hoeve Vlijt en Zegen), 16 manschappen; G. van der Laan, 25 manschappen; J. Rip 10, manschappen en O. P. Middelkoop, 5 manschappen. Telegrafisten: A. F. Stokman (Hoeve Vlijt en Zegen), 6; F. Folmer, 1; H. van Dorsten, 1; D. Eggink. 1; H. de Groot, 1; N.J. Rinkel, 1; A. v.d. Stadt, 1; J. Bloemink, 2 (Aalsmeerder

Veerhuis); J. Offerhaus, 2; A. Breure, 2. Een jaar later, op 28 maart 1914 volgt er een brief van Generaal Majoor Ophorst met veranderde wensen. Hij schrijft aan de burgemeester: ‘Op de eerste mobilisatiedag en gedeeltelijk op de tweede mobilisatiedag zullen aankomen: een groepskwartier sterk 10 officieren, 136 minderen en 2 paarden, die hij graag in de buurt van het fort Schiphol zag ondergebracht. Verder 9 minderen in de uitspanning de Beurs te Hoofddorp; 1 officier en 8 minderen in Vijfhuizen nabij de Hoeve Vlijt en Zegen; 1 officier en 8 minderen in de nabijheid van Aalsmeerderveerhuis. Verder 1 officier en 36 minderen in de batterij aan de IJweg en 1 officier en 36 minderen in de batterij aan de Sloterweg. Op de tweede mobilisatiedag 1 detachement van 26 vesting-pioniers in afdeling Rijk. Van de Landweer Vesting Artillerie wilde de Generaal Majoor graag 2 officieren en 120 minderen in Hoofddorp en omgeving ondergebracht gezien. Op de eerste mobilisatiedag 18 minderen van het 24ste Bataljon Landweer Infanterie bestemd voor de kwartiermakers voor de fortbezettingen van de forten van Vijfhuizen, Hoofddorp en Aalsmeer (voor elk fort 6). Deze minderen wilde de Generaal Majoor ondergebracht zien bij de fortwachter.’ Verder benadrukt hij in deze brief nogeens nadrukkelijk dat de officieren en minderen zo dicht mogelijk bij elkaar onder dak worden gebracht en dus niet over grote afstand worden verspreid in de gemeente. In het geval van mobilisatie zal het vaderland ernstige tijden doormaken, waarschuwt hij, waarbij de belangen der verdediging, met terzijdestelling van persoonlijke op de voorgrond moeten worden gesteld. Er zal veel worden gevergd van de kwartiergevers. Op 8 april 1914 reageert de burgemeester als volgt: ‘In de buurt van het Fort Schiphol:

M. Noordam, Hoeve Kraaiveld, Schinkeldijk, 4 officieren, 50 manschappen en 2 paarden; T. van der Maarel, Schinkeldijk, 4 officieren en 50 manschappen; G. Knibbe, S paarnewouderweg, 2 officieren en 36 manschappen. In de buurt van Fort Vijfhuizen: A.P. Stokman, Spieringweg, Hoeve Vlijt en Zegen, 1 officier en 9 minderen. In de buurt van het Aalsmeerderveerhuis: J. Bloemink, Aalsmeerderdijk 1 officier; Caféhouder W.F. Sandifort, Aalsmeerderdijk, 8 minderen. Batterij aan de IJweg: 1 officier en 36 minderen. Batterij aan de Sloterweg: 1 officier en 36 minderen. Vestingpioniers: A.C. Pruis, Aalsmeerderweg 274, 25 vestingpioniers. Hoofddorp: Hotel de Beurs, 2 officieren, 9 minderen; A. Buurman, Hoofdweg 411, 30 minderen; Caféhouder B. Asjes, Hoofdweg 384 (De Landbouw) 50 minderen; Caféhouder P.N.J. de Groot, Marktplein 41 (De Wapens van Haarlemmermeer) 40 minderen. Kwartiermakers bij

de Fortwachters van Aalsmeer, Hoofddorp en Vijfhuizen, elk 6 man.’ Mogelijk is slechts een deel van deze plannen uitgevoerd. Volgens de Inkwartieringswet van 27 juli 1914 was nu elke burger verplicht soldaten onderdak te verschaffen als de autoriteiten daarom verzochten. Het is niet onwaarschijnlijk dat de wet is ingegeven door de gedachte dat aan de inkwartiering in boerenschuren en hotels grote nadelen verbonden waren. Veel mensen opeengepakt op tochtige hooizolders en in onverwarmde schuren had een verhoogd risico op besmettelijke ziekten als roodvonk, difterie en tyfus tot gevolg.

Mobilisatie Op 31 juli 1914 oordeelde de Nederlandse regering dat een oorlog tussen Duitsland en Rusland spoedig zou uitbreken en besloot om 12:10 uur tot de mobilisatie. De oproep tot mobilisatie van de Nederlandse grens- en kustbewaking ging om 14.00 de deur uit. Om 15.00 uur werden de mobilisatieoproepen voor de Landweer, de Militie en de Zeemacht op de gemeentehuizen opgeplakt en onder het luiden van de kerkklokken onder de aandacht van de bevolking gebracht. Totaal werden vijftien lichtingen opgeroepen, acht van de Militie en zeven van de Landweer. Onder de militie vielen de dienstplichtige miliciens die op hun twintigste werden opgeroepen en acht jaar in militaire dienst bleven. Die periode bevatte een oefenperiode van 8,5 maand en regelmatig herhalingsoefeningen. Ze werden ingedeeld bij het veldleger. Onder de Landweer vielen ex-miliciens die 28 jaar waren of ouder en nog zeven jaar konden worden opgeroepen. De Landweerplichtigen deden doorgaans bij de bezettingstroepen (b.v. in de forten) en bij de grens- en kustwacht dienst. Enkele dagen later was de verdedigingsbe-

23


Oorlog

zetting van de Stelling van Amsterdam met 10.000 soldaten gevechtsklaar: 7.500 in de forten, 2.500 als reserve in kazernes en barakken. Op 4 augustus 1914 viel Duitsland België binnen. De Nederlandse landmacht en zeemacht waren inmiddels op volle sterkte. Forten en stellingen waren bezet, de grens en de kust bewaakt. In totaal werd in Nederland de neutraliteit bewaakt door 203.000 soldaten. Aan het eind van de oorlog waren in totaal meer dan 500.000 mannen gemobiliseerd geweest. Op een bevolking van ongeveer 6,5 miljoen zielen. Inkwartiering bij particulieren Een inkwartieringsadres voor soldaten moest voorzien zijn van een stroleger en twee lakens, tafel, stoel of bank, wasgelegenheid en zo nodig vuur en licht. Verder moesten er ´s zomers per soldaat één en ´s winters twee dekens zijn. Een gezin kreeg 20 cent per dag en 80 cent als er ook voor eten gezorgd werd. Voor officieren en hoofdofficieren werd er respectievelijk een gulden en anderhalve gulden betaald. De soldaat zelf kreeg 16 cent per dag, en een sergeant toucheerde al gauw 1,35 gulden. Burgemeester Slob deed een nadrukkelijk oproep in de Meerbode aan de bevolking van Haarlemmermeer: ontvangt in uw huizen de soldaten die bij u ingekwartierd zijn zoals u uw eigen man of zoon of broer bij anderen zal worden ontvangen. Uit een Adres aan de Tweede Kamer van 27 mei 1916, ondertekend door burgemeester Slob en gemeentesecretaris Rinkel is bekend dat vanaf 1 augustus 1914 een belangrijk aantal krijgsvolk in de gemeente Haarlemmermeer was ingekwartierd. Op 1 januari 1915 bedroeg dit circa 570 personen, op 1 januari 1916 ongeveer 500 en 300 personen

op 27 mei 1916. De manschappen waren ondergebracht in woningen die in de buurt, d.w.z. binnen twee kilometer, liggen van een fort of batterij. Dat betekende dat bijna iedere ingezetene van de Haarlemmermeer die in de buurt van een fort of batterij woonde met minstens 2 of meer gasten overladen was. Ongeveer 600 gezinnen (van de 4000) moesten een gedeelte van hun woning ontruimen voor 1 of meer militairen en hun huisvesting en voedsel moesten verschaffen. In dit Adres aan de Tweede Kamer wordt het verzoek gedaan een wijziging aan te brengen in de vergoeding aan kwartiergevers vanwege de hoge kosten die het kwartiergeven met zich mee brengt. Tevens zijn de tarieven al 25 jaar niet meer verhoogd. De verhoging die gevraagd wordt is overigens bescheiden, n.l. 20 cent per militair per dag. In het Adres wordt het volgende gesteld: van 80 cent moet het gastgezin heel wat doen. Niet zelden moeten er extra dekens worden aangeschaft, soms een ledikant. Want een onderofficier laat je natuurlijk niet op een matras op de grond slapen. Al is dat voor de gewone soldaat echter geen probleem. De matras is gevuld met stro. De maaltijd bestaat uit aardappelen, groenten of droge peulvruchten, vlees, spek of vis. Goed gebakken brood, tweemaal daags koffie of thee. Daarbij komt dat de gastheer en gastvrouw naar goed Hollandse gewoonte zich verplicht achtten haar tafel wat ruimer te voorzien dan ze in eigen intieme kring gewend zijn. Zo zijn er gezinnen die zich verplicht voelen iedere

dag vlees op tafel te zetten, terwijl ze dat voor de inkwartiering niet gewoon waren te doen. En dan nog het feit dat de militairen vaak op ongewone tijden thuiskomen, wat betekent dat de gastvrouw twee keer de tafel kan dekken. En niet het minst de emotionele last. Het is niet altijd gemakkelijk mensen in je huis te hebben die soms een andere aard, een ander karakter, een andere levensopvatting of een andere maatschappelijke positie hebben. Meestal is de verstandhouding goed te noemen tussen de militairen en de gezinsleden, maar soms laat dat te wensen over. Eind april 1917 komt alles in een rustiger vaarwater. Het aantal soldaten is aanmerkelijk geslonken. Velen verhuisden naar de forten of de batterijen aan de IJweg of de Sloterweg. Ook is de burgemeester niet meer van plan het herhaald verzoek van militaire zijde manschappen dicht bij de forten ingekwartierd te laten in te willigen. De bedoeling van de Inkwartieringswet was immers dat deze lasten zoveel mogelijk door alle burgers op hun beurt worden gedragen en daarom zijn nu verschillende militairen verwezen naar een inkwartieringadres op 3 á 4 kilometer afstand van hun werkplaats. Het is wel lastig voor onze ’jongens’, maar een wandeling van een half uur zal de manschappen in deze zomer geen kwaad doen, zo luidt de gedachte.

Inkwartiering

Verlof

Nu is ´t ochtend - hij moet heen ´k Groet uw moedertje ... Maar neen Voel dien zak... hoe zwaar vanmorgen ´k Ben verlegen met de zorgen Waar ge mij mee overlaadt... Rimplig vrouwtje schreiend luistert Rimplig vrouwtje zachtkens fluistert Och.... mijn zoon is óók soldaat ...

In 1914 kreeg elke soldaat één dag verlof per tien dagen. De in de forten gelegerde soldaten kregen één dag per week. Die scheve verhouding is overigens in latere jaren rechtgetrokken. Veelvuldig en steeds vaker werd echter verlof toegekend aan militairen die het nodig hadden: om de oogst binnen te halen of om fabrieken draaiende te houden, om maar wat te noemen. Normaal gesproken had ongeveer 20 procent van het leger

24

Goede vrouw, wat stook je toch ´t Haardvuur, vlamt zo vrolijk nog Kijk nu zo´n verkwistend vrouwtje Spaar je hout toch, vriendlijk oudje Luister toch naar goeden raad... Rimplig vrouwtje wil niet luistren En ze zegt met vriendlijk fluisteren Warm je, warm je toch soldaat... Beste vrouw, bewaar je ham Meen niet, dat ik daarom kwam ´k Heb zoeven, moet je weten in de herberg al gegeten: Op mijn woord, ik ben verzaad... Rimplig vrouwtje wil niet luistren En ze zegt met vriendlijk fluisteren Eet nu, eet toch soldaat... Moedertje, wat zotternij ´t Beste bed.... en dat voor mij Neen, maar dat is overdreven Wijs me maar de hooischuur even In het hooi slaap je óók niet kwaad...

regulier verlof, maar in oktober 1916 was al 61 procent met verlof. Toen in 1915 de nieuwe Landstormwet in werking kwam, kwamen mannen in dienst die eerder waren vrijgesteld of uitgeloot. Mannen die werden opgeroepen waren in 1916 nog geen dertig jaar. Zij gingen Landweerlichtingen aflossen die zo in augustus 1917 naar huis konden. Het negenentwintig jarig mannelijk deel van de bevolking was diep geschokt in zijn gevoel van billijkheid. Men voelde zich zwaar gegriefd en begrepen niet, waarom nou juist hun dit belachelijke noodlot moest treffen. Maar zij werden door het vaderland verwacht en zij kwamen..., aldus de gemobiliseerde landstormman A.M. de Jong in Frank van Wezel´s Roemruchte Jaren. Vele anderen waren echter wel blij, zo werd bijvoorbeeld in Hoofddorp op zaterdag 1 april 1916 de Landstorm met muziek binnengehaald en op het Marktplein werd een parade gehouden.

besloot de Minister van Oorlog meteen al 122.000 van van de 237.000 gemobiliseerden naar huis te sturen. Tussen 14 en 19 november van dezelfde maand vertrokken de lichtingen van 1916 en ouder met klein verlof. De heersende Spaanse griep was voor de regering een reden te meer om na de wapenstilstand van 11 november 1918 zo snel mogelijk te demobiliseren. Zij voelde er weinig voor om verantwoordelijk te zijn voor de vele zieken en sterfgevallen onder de gemobiliseerden. Op 12 november maakte de Minister van Oorlog bekend dat meteen al de helft n.l. 122.000 van de op dat moment 237.000 gemobiliseerden naar huis mochten. Na de demobilisatie in 1918 kwamen soldaten weer naar huis, jongens die soms vier jaar weg waren geweest. Op 28 juni 1919 werd het vredesverdrag van Versailles getekend. De Grote Oorlog was voorbij. Nederland was neutraal gebleven en daar ging het om.

Demobilisatie Elf november om elf uur 1918 was er dan eindelijk een wapenstilstand. Een dag erna

Henri Stroet

Rimplig vrouwtje wil niet luistren En ze zegt met vriendlijk fluisteren Neen, niet in het hooi soldaat...

S. Abramsz, naar het Frans van Paul Dėnoulede

25


De geschiedenis van Fort Hoofddorp Fort Hoofddorp maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam binnen de Haarlemmermeerpolder. Het fort is er niet zonder slag of stoot gekomen. Hans Dolman, medewerker van het Historisch Museum Haarlemmermeer, belicht de knelpunten. De gemeenteraad van Haarlemmermeer had bezwaren tegen het bouwen van het fort net buiten de toenmalige kom van het dorp, want dan kwam een goed deel van de grond bestemd en verkocht tot bouwterrein binnen de verboden kleine kring en het overige deel ongeveer geheel binnen de verboden middelbare kring van het vesting werk. De zogeheten ‘Kringenwet’ dateert van 21 december 1853. Deze wet bevatte diverse bepalingen over het bouwen en beplanten binnen de zogenaamde ‘Verboden Kringen’; een gevolg van ervaringen uit het verleden, toen huizen en tuinen rondom, en soms zelfs in de verdedigingswerken snel handelen bij een vijandelijke aanval onmogelijk maakten. Het schootsveld diende vrij te zijn. Daarom werden op de kaart rond een vestingwerk drie kringen getrokken op respectievelijk 300, 600 en 1000 meter: de kleine, de middelbare en grote kring. De gemeenteraad vroeg om een meer verwijderde plek, omdat de eigenaren van het bouwterrein veel schade zouden ondervinden. Bovendien zouden de gebouwen binnen de genoemde verboden kringen aanzienlijk in waarde verminderen. De gemeente was eigenaar van verschillende percelen van het bouwterrein gelegen in een goed deel van de verboden kleine kring. Openbare gebouwen zoals het Raadhuis, school en kerk staan volgens de gemeenteraad vermoedelijk in die kring. De eerstaanwezend (oudste in rang) ingenieur van de Genie te Haarlem haalde een brief aan van de Provinciale Staten waarin gesteld werd: ‘dat het ontworpen fort een integrerend deel van de

26

geheele linie van defensie, zooals die thans wordt aangelegd, en eene verplaatsing van het fort noodzakelijk geheele wijziging van het verdedigingsplan zou ten gevolge hebben. ‘Provinciale Staten had er de aandacht op gevestigd dat de Minister van Oorlog bij de vaststelling van de verboden kringen met vrijgevigheid te werk zou gaan en bij uitzondering bij Hoofddorp, dat bijna geheel achter het fort kwam te liggen, niet toepasbaar te verklaren en dat de openbare gebouwen van de burgerlijke en kerkelijke gemeente die buiten de bebouwde kom lagen niet binnen die kringen werden begrepen.

Er kwam een commissie op het Raadhuis op 1 september 1885 die de bezwaren aanhoorde. De Hervormde Kerk die in de kleine kring stond, tekende bezwaar aan omdat de kerk belet werd om verdere gebouwen te plaatsen en werd belemmerd in de vrije uitoefening van hun recht van eigendom, waardoor ook het reeds gebouwde eigendom in waarde verminderd. Er waren ook bezwaren van de gemeente Heilige Joannes den Doper, de Christelijk Gereformeerde Gemeente, de

eigenaar van kavel JJ 14 en de gemeentesecretaris Eggink. Er werd gewezen op het feit dat Hoofddorp bij Koninklijk besluit van 28 april 1855 was aangewezen als dorp. Op 5 maart 1886 volgde een brief van het Provinciaal bestuur aan de burgemeester, dat het niet gelukt was om alle ter onteigening aangewezen gronden voor het maken van een fort bij Hoofddorp bij minnelijke schikking te verkrijgen. Met name was dat het geval met de gronden behorende aan de weduwe Smit geboren Lingeman en consorten. Ingevolge artikel 18 van de wet van 28 augustus 1851 zullen de genoemde eigenaren voor de arrondissementsrechtbank te Haarlem worden gedagvaard: ‘Vermits de onteigening alleen binnen eene enkele gemeente –Haarlemmermeer- gevorderd wordt, zal het geding ter onteigening op naam van het hoofd van het gemeentebestuur van Haarlemmermeer behooren worden gevoerd’. Het Provinciaal bestuur dat onteigening bij Koninklijk Besluit van 17 december bevolen werd verzocht het gemeentebestuur dit bekend te maken. De onteigening ging dus door.

Omgelegde Slaperdijk Het tracé van de Slaperdijk (de Geniedijk) werd wel omgelegd zodat de Hervormde kerk en kerkhof achter de dijk bij de bebouwde kom kwamen te liggen. Dit blijkt uit een brief van 30 oktober 1888 van de Eerstaanwezend-Ingenieur van het Tweede Geniecommandement te Haarlem Majoor P.C. Kool aan B en W van de gemeente Haarlemmermeer.

Op 9 augustus 1888 werd in Haarlem het grondwerk aanbesteed van het nabij Hoofddorp te bouwen fort. Het werk bestond uit de ophoging van het terrein van het fort, de aanleg van een dijk van daar naar Hoofd- en Kruisweg, het graven van een kanaal (Voorkanaal) langs de dijk en het fortterrein, het plaatsen van sluizen in de Hoofdvaart en van een dam in de Kruisvaart en het maken van een brug over de te graven vaart (Voorkanaal) bij de Hoofdvaart. De geraamde kosten waren f. 72.600, -. Het aantal inschrijvers bedroeg 14. De hoogste inschrijver was C. Bos te Dordrecht voor f 76.800, - en de laagste W.H. Swets te Hardinxveld voor f. 61.888, -. In 1889 werd begonnen met het werk. Het werk werd uitgevoerd o.l.v. Majoor Eerstaanwezend-Ingenieur P.C. Kool. De aanbesteding van de bomvrije gebouwen vond plaats op 8 oktober 1904. De bouwkosten werden geraamd op f. 233.200.-. De laagste inschrijver Willem Blankevoort uit Haarlem werd het werk vergund. Ondanks het feit dat hij voor de bouw van bomvrije gebouwen een bedrag van f. 237.200,- had begroot. Als uiterste opleveringsdatum was juli 1906 bepaald. Het fort werd echter al in 1905 opgeleverd. Het fort moest onderheid worden, weliswaar niet voor het gehele verdedigingswerk maar wel voor het hoofdgebouw, de hefkoepelgebouwen en de verbindingsgangen. In het bestek is sprake van een aantal palen tot wel 13 meter. Er waren ongeveer 1800 palen voor nodig. Het ontwerp voor de bomvrije gebouwen evenals de bijzondere caponnière (een aan de voet van de hoofdwal gelegen uitbouw ter flankering van de gracht) was van de Luitenant-Kolonel Eerstaanwezend-Ingenieur C.J. Snijders (de latere generaal Snijders, die tijdens de Eerste Wereldoorlog opperbevelhebber van het leger was) en zijn Kapitein-Ingenieur J.F. Smöle. De bomvrije gebouwen van het fort zijn gebouwd volgens het nieuwe standaardtype model A, dat na de introductie van de brisantgranaat was

ontworpen. Tijdens de bouw waren er in 1903 verzakkingen. Het fort is gelegen in het naar voren geknikte midden van de Geniedijk, grenzend aan de Hoofdvaart. Aangezien het fort bijna in het midden van de polder ligt met het maaiveld rond -4,7 tot -5 meter onder NAP, is de Geniedijk hier het hoogst. Om vrij schootsveld te hebben betekent dat, dat de hefkoepels en frontwal ongeveer een verdieping omhoog moeten om van nut te kunnen zijn. Daarom is het fort gebouwd met twee verdiepingen.

Beschermende taak De taak van het fort was: ‘Het afsluiten en verdedigen van het acces gevormd door de Hoofdvaart en de beide aan weerszijden daarvan lopende wegen’. Het fort beschermde tevens de damsluis in de Hoofdvaart en was bedoeld om de Hoofdvaart af te sluiten zodat de inundaties konden worden uitgevoerd. De damsluis moest ervoor zorgen dat het gat in de Geniedijk, bedoeld als doorlaat voor de Hoofdvaart, gedicht werd en het water niet aan de verkeerde kant, richting Amsterdam, terecht kwam. In de sluis zitten sleuven aan twee zijden waarin schotbalken ter afsluiting konden worden aangebracht. Fort Hoofddorp was uitgerust met: 2 hefkoepelgebouwen met 6 cm. hefkoepelgeschut aan weerszijden van de flanken van het fort gericht aan de frontzijde, Aan de frontzijde vanuit het frontgebouw loopt een poterne (verbindingsgebouw) naar een caponièrre. In de frontcaponièrre staan vier mitrailleurs M 90 ten behoeve van de verdediging van de gracht. De frontcaponière is in deze vorm uniek Er zijn ook drie openingen voor geweervuur. Aan de keelzijde met twee verdiepingen: Op de benedenverdieping vier mitrailleurs M 90 voor de keelverdediging. Twee geweerschietgaten voor zijwaarts vuur en twee voor reversvuur (voor verdediging van de keelzijde van het fort). Op de bovenverdieping: twee bronzen kanonnen 10 cm. voor groot flankement tot de batterij aan

de IJweg en twee tot de batterij aan de Sloterweg en twee kanonnen voor reversvuur. Tevens waren er vier verrijdbare kanonnen van 15 cm. in de nevenbatterij in de Geniedijk ten oosten van het fort. Voor het aantal manschappen dat er gelegerd was, zijn twee getallen in omloop namelijk 295 en 304.

Nooit gefunctioneerd Het fort heeft nooit gefunctioneerd als verdedigingswerk. Het fort wordt wel bewoond als de militaire troepen worden gemobiliseerd tijdens de Eerste Wereldoorlog tussen 1914 en 1918. In 1916 meldt de gemeente Haarlemmermeer dat ongeveer 600 gezinnen een gedeelte van hun woning hebben moeten inruimen voor één of meer militairen en deze naast huisvesting ook voeding moesten verstrekken. Die gezinnen kregen van het rijk wel een inkwartieringsvergoeding, maar deze werd door de gemeente te gering geacht en zij besloot daarom zelf een extra toeslag te geven. Na 1945 verliest de Stelling van Amsterdam haar defensieve betekenis. Omstreeks 1950 is de Stelling officieel de status van verdedigingswerk kwijtgeraakt. In de Tweede Wereldoorlog is het fort door de Duitsers gebruikt en na de oorlog, van 10 november 1946 tot 12 - 15 april 1947 had het fort een functie als Bewarings- en Interneringskamp. Kamp Fort Hoofddorp ging het heten en er waren circa 160 politieke delinquenten ingesloten. Fort Hoofddorp is eigendom van de gemeente en werd verhuurd aan een schietvereniging. Ook de plaatselijke muziekschool heeft het gebruikt. Op het zuidelijk deel van het glacis (aardwerk) is in 1977/1978 de korenmolen ‘De Eersteling’ herbouwd samen met de molenaarswoning. Vanuit militair-technisch oogpunt is hierdoor een merkwaardige situatie ontstaan. De schietvereniging is inmiddels uit het fort. Het fort krijgt een horecabestemming. Drs. Hans Dolman jr.

27


De vee- en paardenmarkt van Hoofddorp

Paardenmarkt met Polderboom omstreeks 1900 (Coll. Jan Wies www.Haarlemmermeer-Geschiedenis.nl)

In 1859 propageerde het toenmalige raadslid – later burgemeester – Mr. J.P. Amersfoordt in het weekblad voor Haarlemmermeer al om in de maanden van het voorjaar wekelijks een veemarkt te houden in Kruisdorp (later Hoofddorp genoemd). In 1861 was het uiteindelijk zover.

De eerste veemarkten te Kruisdorp Mr. Pieter Boekel schrijft hierover in 1868: Met de oprichting van markten ging het voorspoedig. In 1861 werd er eene wekelijksche voorjaars- en veemarkt begonnen, aanvangende den eersten Woensdag in April. Eene paardenmarkt op den eersten Woensdag in Juni en eene vee- en paardenmarkt op den eerste Woensdag na de Alkmaarder veemarkt in November, alsmede op de vier daaropvolgende Woensdagen. De proef met eene vee- en paardenmarkt, genomen in 1859 was zo wel geslaagd, dat men hopen mocht op den algemeene bijval, wanneer men meerdere- en vaste markttijden hield. De uitslag beantwoordde aan de verwachting. Werden er op één van de marktdagen in het voorjaar van 1861 143 paarden en 8 schapen aangevoerd, in het najaar waren dat 49 paarden, 318 koeien, 116 schapen, 14 varkens en 3 geiten. In het najaar van 1863 werden ongeveer 100 paarden en meer dan 500 koeien aangevoerd en was er een levendige handel. Naar het voorbeeld van Sloten werd op 11 juni 1863 een eerste wolmarkt te Kruisdorp (later Hoofddorp) gehouden. Er werden 1.400 vachten wol aangevoerd en verkocht voor 1,30 tot 1,40 gulden het Nederlandsche pond.

Waar begon de veemarkt in Kruisdorp

Plattegrond plan Kruisdorp 1863 (Coll. Jan Wies - www.Haarlemmermeer-Geschiedenis.nl)

28

Aanvankelijk werden de vee- en paardenmarkten gehouden op de plaats waar nu het Polderhuis staat. In 1912 is de markt verplaatst naar de zuidkant van het oorspronkelijke marktplein. Daarvoor was echter het dempen van een gedeelte van de Kruisvaart, die dwars door het dorp liep, noodzakelijk. In 1912 is men begonnen met de bouw van het Polderhuis.

De markten door de jaren heen In 1873 maken B en W van de gemeente Haarlemmermeer bekend dat in Hoofddorp de volgende markten zullen worden gehouden: een wolmarkt op donderdag 26

juni en een paardenmarkt op vrijdag 25 juli. Op 4, 11 en 18 november zullen er vee- en paardenmarkten worden gehouden. In april 1881 werd de eerste weekmarkt van dat jaar gehouden. Er werden 12 paarden,

36 koeien, 43 ossen, 2 kalveren, 20 varkens en biggen en 36 stuks jongvee aangevoerd. Door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, afdeling Haarlemmermeer, waren middelen van vervoer geregeld voor kooplieden die van verre kwamen. Er was een levendige handel ondanks het koude weer. In juli 1884 werden ongeveer 300 paarden en 25 hitten (kleine paarden) aangevoerd op de paardenmarkt. Er was een aantal onbekende kooplieden aanwezig die tot 650 gulden per persoon besteedde. De landbouwer Kempenaar liep een hoofdwond op en een knecht van landbouwer Kistemaker een beenwond door een onrustig paard. Op de wolmarkten van 1891 en 1896 in Hoofddorp werden resp. 554 en 108 vachten wol aangevoerd met een totaal gewicht van resp. 2.654 en 546 kg. De prijs varieerde tussen de 78 en 82½ cent per kg. Op de paardenmarkt van juli 1897 liep een jongen een klap van een paard op. Met een verbrijzelde kaak werd hij naar het Academisch Ziekenhuis overgebracht.

Plattegrond Hoofddorp 1911 (Coll. Jan Wies - www.Haarlemmermeer-Geschiedenis.nl)

29


Boeken

De keuze van Hoofddorp met café Marktzicht ca.1910 (Coll. Jan Wies - www.Haarlemmermeer-Geschiedenis.nl)

Een bijzonder boek over een bijzonder stuk werelderfgoed De Stelling van Amsterdam – Harnas voor de hoofdstad De bloeitijd van de Hoofddorpse vee- en paardenmarkt was omstreeks het begin van de 20ste eeuw. Vooral de paardenmarkt stond toen in de belangstelling. In juli 1900 werden 326 paarden en veulens aangevoerd. De markt werd door een aantal buitenlandse kooplieden bezocht. Er was een vlotte handel, vooral in luxe paarden. De hoogste prijs die toen voor een paard werd betaald was 1.000 gulden. De laagste prijs 50 gulden. In 1905 werden op een gehouden markt bijna 1.000 paarden aangevoerd waaronder enkele honderden luxe paarden. In 1908 werd op de markt voor runderen de hoogste aanvoer genoteerd n.l. meer dan 1.000 stuks groot en jong vee. Door de Hollandsche Electrische Spoorweg Maatschappij (HESM) werd op 2 augustus 1912 de Haarlemmermeerse spoorlijn geopend. Daar werd in oktober dankbaar gebruik van gemaakt om de paarden die op de markt waren gekocht te vervoeren. Niet minder dat 25 wagons, beladen met paarden, werden vervoerd, zelfs naar Duitsland en Frankrijk. Dat gaf veel drukte op het station te Hoofddorp.

Grote teruggang trad op tijdens de eerste wereldoorlog en in het begin van de twintiger jaren van de vorige eeuw. Ook de belangstelling voor de wolmarkt liep sterk terug. Het aantal schapen in de Meer was in 1910 nog ongeveer 4.000 stuks. In 1920 was dat teruggelopen tot ongeveer 1.600 stuks. Niet lang daarna was het afgelopen met de wolmarkt.

Grootse Haarlemmermeerse verloting Regelmatig werden door de afdeling Haarlemmermeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw verlotingen georganiseerd. In 1913 en in 1929 bestond de 1ste prijs uit twee paarden ter waarde van 1.000 gulden, de 2e prijs uit een paard ter waarde van 500 gulden en de 3e prijs uit een paard ter waarde van 400 gulden. Andere prijzen waren o.a. jonge paarden, rijtuigen, zadels, dekens en diverse landbouwartikelen.

Mislukte paardenmarkten In 1931 en 1932 werd op de te Hoofddorp gehouden paardenmarkt geen enkel paard aangevoerd. Ook de kooplieden bleven toen weg.

Het einde De laatste veemarkt werd gehouden in 1935. De aanvoer was toen 3 paarden, 10 runderen en 35 schapen. Toen was het gebeurd met de vee- en paardenmarkten te Hoofddorp. In 1935 nam de busonderneming Maarse & Kroon het autobusbedrijf van Van Kalmthout en Van Niel over. Omdat de vee- en paardenmarkt op het Marktplein was gestopt kwam op dezelfde plaats een busstation van Maarse & Kroon. Een gedeelte van het hekwerk met palen van de markt is nog blijven staat tot ongeveer 1950. Daarna is ook dat verdwenen. Barend Klaassen en Ton Zekveld

Honderd bewonderd… Zwanenburg sinds 1913

Bronnen: De geschiedenis van het Haarlemmermeer in schetsen en taferelen. P Boekel (1868) Publicatie van het Sociografisch Bureau De Meerlanden.(1974.) Geschiedenis van de afdeling Haarlemmermeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw 1858 – 1992. J. Th. Keisers (1995) Diverse artikelen van W. Slob in de Hoofddorpse Courant.

Markplein met busstation, vóór 1940 (Coll. Jan Wies - www.Haarlemmermeer-Geschiedenis.nl)

30

Het is inmiddels tien jaar geleden dat het boek Harnas voor de Hoofdstad – De Stelling van Amsterdam werd uitgegeven door Uitgeverij Matrijs. Het boek is nog steeds ‘in druk’. En terecht. Het kan bijna niet anders dan dat dit boek bij een aantal lezers van Meer-Historie al in de boekenkast staat. Voor de geschiedenisliefhebber is het een

bron van informatie in woord en beeld. Hopelijk een reden om het boek weer eens uit de kast te halen. Voor wie nog niet op de hoogte is: wees van harte welkom om het boek in de boekhandel te komen bekijken. Het was nog geen dertig jaar na de drooglegging van het Haarlemmermeer dat in 1880 daadwerkelijk begonnen werd met de aanleg van de Stelling van Amsterdam, het beroemde verdedigingswerk ter bescherming van de hoofdstad. Mocht het zover komen dat andere verdedigingslinies – zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie- in handen van de vijand zouden vallen, dan zou het leger zich binnen de stelling kunnen terugtrekken. Vervolgens zouden leger en bewoners het negen maanden moeten kunnen uithouden als de stad belegerd werd. Het water dit keer als vriend: met behulp van een systeem van inundatiepolders (dat al sinds de zeventiende eeuw werd toegepast), accessen, forten en sluizen beschermden de Nederlanders zich tegen de vijand. Op drie forten na, was de Stelling van Amsterdam gereed in 1914. Nederland bleef neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog en volgens sommigen was dat ‘dankzij het sterke verdedigingswerk dat de stelling is’. Gelukkig wordt daar in dit boek wat realistischer over gedacht. Nederland was als neutrale staat onmisbaar voor de strijdende partijen: zo had elk oorlogvoerende land in Nederland zijn spionnen zitten. Dit is een van de vele details die in het boek aan bod komen, omlijst met historische

Geïnspireerd door de eeuwfeestviering van Zwanenburg schreef Adri Boellaard een boek over die plaats met de titel ‘Honderd bewonderd’. Evenals de publicatie over de Parklaan in Hoofddorp een eerbetoon aan een bijzondere laan. Adri werd in 1931 geboren in Zwanenburg aan de Essenlaan. Zelf zegt ze over het boek: ‘Over het ontstaan van Haarlemmermeer is al veel geschreven. Denkend aan Zwanenburg zie ik het huis van mijn vader: de Essenlaan, een smalle moddersloot, hoor ik de Waterwolf fluisteren, ‘kom maar kinderen, pas op voor de bloedzuigers’ en de veldwachter en ruik ik de walm van afval en geur van net gemaaid gras. De Essenlaan was een bijzondere laan met echte bomen, leuke buren en buurkinderen en al die elementen passeren de revue in het lezenswaardige boekje dat begint met een anekdote over de burgemeester van Zwanenburg Matthys Sterk en dat eindigt in 1964 met de dood van de vader van de auteur. De geliefde Essenlaan als een blik op het dagelijks leven in Zwanenburg. Het boekje omspant vele anekdotes en vele foto’s uit de privécollectie. Het

materiaal, in dit geval een brief over de spionnen. Behalve haar plaats in de politieke en militaire geschiedenis, is er ruim aandacht voor het landschap en de grote diversiteit van de gebouwen van de stelling. Sinds 1996 staat de Stelling van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en ook dat krijgt een eigen hoofdstuk. Het boek is overzichtelijk ingedeeld en daardoor heel goed in delen, als een naslagwerk, te lezen. Heel prettig is de uitgebreide verklarende woordenlijst achter in het boek als je even vergeten bent wat een flankbatterij of een slaperdijk ook al weer was. Maar er staan ook bijzondere historische foto’s in, zoals de groepsfoto van onderofficieren bij het Fort van Vijfhuizen uit 1914/15 met uniform én bier. In totaal meer dan driehonderd historische (lucht) foto’s, plattegronden en tekeningen, topografische kaarten en hedendaagse foto’s. Onder redactie van Paul Vester hebben veel specialisten er alles aan gedaan om dit bijzondere boek te maken.

laat zich ook lezen als een eerbetoon aan haar voormalige buurjongen Cor Luecke die gezaghebbende boeken heeft geschreven over Haarlemmermeer en Zwanenburg. ‘Dit is mijn verhaal’, schrijft Adri Boellaard tot slot. En zo is het. Het boekje kost 15 euro en is verkrijgbaar via www.calbona.nl

31


BUURTSCHAP

Bedankbrief

Herinneringen aan Rijk (III) Annie Kramer-Knoop is geboren in 1929 te Rijk. Zij is een boerendochter en de jongste van 5 kinderen. De boerderij ‘De Woerd’ van de familie Knoop stond aan de Aalsmeerderweg, vlakbij de Vijfhuizerweg. Haar jeugdjaren bracht zij door in het kleine dorp. Zij ging naar de Openbare Lagere School. Deze stond recht tegenover de boerderij. Hoofd van de school was meester Nieuwenburg. Andere leerkrachten waren juffrouw Bremer (1e en 2e klas) en meester Fielmich (3e en 4e klas).

Annie vertelt:

Mijn jeugdjaren Over mijn jeugdjaren is niet zoveel bijzonders te vertellen. Alles speelde zich af in het dorp en op de boerderij. Ons wereldje was toen nog klein. Op koninginnedag (31 augustus) was er feest voor het hele dorp op het weiland bij onze boerderij.

De oorlog ‘Echt spannend werd het in de mobilisatietijd eind 1939 – begin 1940. Hier in de omgeving van Schiphol was het toen een drukte van belang. Heel veel militairen. Ook de viaducten van de snelweg werden bewaakt. Later werden zelfs diverse obstakels op de snelweg geplaatst. Men was bang dat Duitse vliegtuigen op de snelweg zouden landen. Toch was het begin van de oorlog voor ons een grote schok. Op 10 mei 1940, om ongeveer 3.30 uur in de vroege ochtend, begon het bombardement op Schiphol. De koeien bij ons gingen vreselijk tekeer. Voor 9.30 uur stonden er al Duitse? soldaten op ons erf. Wij moesten vluchten. Het vee bleef achter. Wij zijn als gezin voor enkele dagen naar Nieuw-Vennep gegaan. Later is vader

weer teruggegaan naar de boerderij om zijn vee te verzorgen. Na de capitulatie mochten we niet meer terugkomen op de boerderij. Het was ‘spergebied’ geworden. Later is ook de Aalsmeerderweg richting Schiphol afgesloten in verband met de uitbreiding van ‘Fliegerhorst Schiphol’. Vader heeft vergunning gekregen om naar de boerderij te kunnen gaan. Ook de daggelders van vader kregen vergunning om op het land te mogen werken. Maar ’s avonds moest iedereen wegwezen. Wij zijn later bij familie aan de Raadhuislaan te Hoofddorp ingetrokken totdat we een huis (Aurora) in de Manegelaan konden kopen. Nog weer later zijn we in de boerderij van Hein Verbeek aan de Sloterweg gaan wonen. Deze boerderij stond tussen twee spergebieden in vlakbij een tankgracht. Een andere boerderij, Wildenhorst, aan de Sloterweg nabij Badhoevedorp was door de Duitsers gevorderd. Daar woonde toen Rehfahrt, een hoge Duitse officier. Hij hield toezicht op het landbouwgebied rondom Schiphol. Op die boerderij werden veel Angora konijnen gefokt voor de wolproductie. Op het land achter onze boerderij stond luchtdoelgeschut opgesteld en bij de boer-

Het gezin Knoop – Maaskant + 1942. In het midden Annie Kamer – Knoop

Restanten van de barakken voor boerderij ‘De Woerd’. Mei 1945

32

33


BUURTSCHAP

Herinneringen aan Rijk (III) De boerderij. Links de Vijfhuizerweg, rechtsonder de Aalsmeerderweg.

Dick Geertsema:

We hadden in Rijk geen eigen bakker In 2011 kreeg ik van de heer Dick Geertsema uit Middenmeer een brief met informatie over de boeren en middenstand van Rijk. Hij kon alle boeren uit Rijk en omgeving opnoemen en waar ze naar toe zijn gegaan. Ook van alle middenstanders wist hij nog de namen te noemen. Zijn vader was pachtboer geweest op de Engelina’s hoeve aan de Aalsmeerderweg. Rijk had voor wat betreft kerk en lager school een streekfunctie. Veel kinderen van de Sloterweg (omgeving Vijfhuizerweg) en van de ringdijk gingen naar de lagere school te Rijk. Voordat in 1954 de Vijfhuizerweg werd afgesloten vanwege de aanleg van de Aalsmeerbaan kwam een aantal kerkgangers van de ringdijk lopend of met de fiets naar de Ned. Hervormde Kerk te Rijk.

derij waren drie stenen barakken gebouwd, één voor- en twee naast het woonhuis. In december 1943 is Schiphol grotendeels door Amerikaanse bommenwerpers verwoest en was het gedaan met ‘Fliegerhorst Schiphol’ hoewel het nog militair terrein bleef. Tijdens de oorlog werden overal paarden gevorderd door de Duitsers, ook bij vader. Toen hij een keer zijn medewerking weigerde werd hij tegen de muur gezet en gedwongen zijn paarden af te staan. Hij kon toen niets anders doen dan toegeven, want naast hem stond een gewapende soldaat. Tijdens de hongerwinter van 1944 kwamen veel mensen uit Amsterdam naar de polder voor voedsel. Ook vader heeft, zoveel als ’t kon, geholpen om de mensen van tarwe te voorzien (zie bedankbrief). Het was niet makkelijk om voor de bezetters te sjoemelen met de opbrengst tijdens het dorsen want de controle was nogal streng. Tijdens de voedseldropping begin mei 1945 moesten de boeren uit de omgeving van Schiphol paarden en wagens beschikbaar stellen voor het vervoer van de voedselpakketten vanaf het vliegveld. Na de oorlog

34

konden we weer terug naar de boerderij. Er moest toen heel wat worden opgeruimd o.a. barakken en kleine bunkers van de Duitsers. Het normale leven werd langzamerhand weer opgepakt.

Een kortstondige opleving Helaas werd ons dorp al gauw bedreigd door de uitbreidingsplannen van Schiphol. De Aalsmeerderweg naar het noorden bleef afgesloten voor Schiphol. Veel grond was direct na de oorlog in bezit gekomen van de Stichting Beheer Landbouwgronden. Deze stichting heeft haar bezittingen op 20 februari 1958 overgedragen aan de NV. Luchthaven Schiphol. Vanwege Schiphol moesten veel boeren hun land afstaan. Ook wij moesten weg. Mijn vader had na de oorlog nog 60 bunder land in pacht. Hij had wat koeien en een mooie hofstede. Zelf kwam hij niet meer in aanmerking voor een boerderij elders. Daar was hij al te oud voor. Het land was al onteigend. Maar wat moest hij beginnen als hij eraf werd gejaagd? Mijn beide broers, zij waren allebei al getrouwd, solliciteerden

Aan het begin van de Duitse bezetting in 1940 werden veel boerderijen in de omgeving van Rijk gevorderd. Ook de betere woningen in het dorp werden door de Duitsers voor eigen gebruik ingepikt. Om tegen scherven en bommen beveiligd te zijn werden rondom de huizen hoge muren geplaatst. In de buurt werden niet alleen een aantal vliegtuigonderkomens gebouwd, maar ook een aantal houten barakken bestemd voor militairen die op Schiphol (Fliegerhorst) werkzaam waren. Achter de Engelina’s hoeve verschenen twee officiersbarakken. Nabij Rijk kwam eveneens een flakbatterij voor de luchtafweer tegen vijandelijke vliegtuigen. De Engelina’s Hoeve is in 1946 afgebroken. Het land was later in gebruik bij Kees Roos. Hij huurde het land van graaf Leopold van Limburg Stirum.

Ondanks dat het eigenlijk maar een buurtschap was, had Rijk relatief veel middenstanders. Volgens Dick Geertsema waren het er 22 en dat op ongeveer 250 inwoners. Opmerkelijk was dat Rijk geen eigen bakker had. De broodbezorging werd gedaan door v.d. Heijden (hoek Kruisweg/Aalsmeerderweg, Vooges (Schipholdijk, voorheen Schinkeldijk) en Grosscurt (Aalsmeerderbrug). In Rijk zelf woonden destijds vier landbouwers n.l. Geertsema, Knoop, van Egmond en Schoemakers. Jan Geertsema ging naar de Wieringermeer, Adri Knoop en Jo van Egmond naar de Noordoostpolder en Ben Schoemakers ging boeren in de omgeving van Dordrecht. Elf boeren uit de omgeving van Rijk zijn naar de Wieringermeerpolder verhuisd Barend Klaassen

al vijf jaar tevergeefs naar een stuk land in de Noordoostpolder. Zij hebben toen als pachtboeren het bedrijf voortgezet. De vergoeding die men kreeg was van te voren vastgesteld. De pachtboeren kwamen er bekaaid van af. Zoveel geld en meer niet, klaar uit. Protesteren hielp niet. Uiteindelijk kwam de sloop. Dat ging in gedeeltes. Onze boerderij, een van de oudste van de polder, heeft er nog lange tijd gestaan. Als oefening voor de Schipholbrandweer werd de boerderij in brand gestoken. Het dorp was toen al gesloopt. Dat was een heel raar gezicht. Afscheidsbijeenkomsten zijn er niet geweest. De boel werd uit elkaar gerukt. In 1961 was het met onze boerderij gedaan. In die tijd is vader overleden. Hij is 74 jaar geworden. Een broer van mij (Adri) is toen boer geworden in de Noordoostpolder. Mijn andere broer (Jan) heeft nog enige tijd als Schipholboer in de omgeving gewerkt. In 1968 was dat over toen voor hem een boerderij in de Flevopolder beschikbaar kwam. Midden op ons land is het nieuwe Schiphol gebouwd’. Barend Klaassen

De Engelina’s hoeve (foto archief Jan Wies)

35


luchtvaart Peter Offerman

Het ongeval met de ‘Paulus Potter’ 25 Mei 1953 was een warme Pinkstermaandag. Het prachtige voorjaarsweer zorgde er voor dat velen op deze extra vrije dag er op uit trokken. Tot de populaire bestemmingen van de dagjesmensen hoorde reeds vele jaren Schiphol, zo ook in dit geval. Honderden kijkers hadden zich opgesteld langs de Schipholweg om te genieten van de opstijgende vliegtuigen. De startbaan die in gebruik was op 25 mei, was de 05-23, de nog steeds bestaande ‘Fokkerbaan’, ook wel de ‘Schiphol-Oost baan’ genoemd. Er werd gestart in noordoostelijke richting.

was 31 jaar oud en sinds 1949 werkzaam bij de KLM. Behalve captain Hawkins waren er nog twee vliegers, een boordwerktuigkundige en twee stewardessen aan boord en voorts 28 passagiers.

Het ongeval

Rond kwart over drie in de middag begaf zich de KLM Convair 240 met de registratie PH-TEI en de naam ‘Paulus Potter’ naar de kop van de baan teneinde te beginnen aan een lijnvlucht naar Le Bourget, de luchthaven ten noorden van Parijs. De gezagvoerder van de Paulus Potter was de Engelsman Frank Hawkins. Hij behoorde tot een grote groep, merendeels uit Engelstalige landen afkomstige, buitenlandse vliegers, die in de eerste jaren na de tweede wereldoorlog bij de KLM in dienst waren getreden. Hawkins

36

De Paulus Potter maakte ogenschijnlijk een normale start en kwam in eerste instantie ook normaal los van de startbaan. Reeds na enkele seconden echter kwam het vliegtuig vanaf een hoogte van circa drie meter weer op de baan terecht en raasde vervolgens met een snelheid van ongeveer 200 kilometer per uur door het hek en de struiken voorbij het eind van de baan. Vervolgens schoot het vliegtuig over de Schipholweg en kwam al snel in het daar achter gelegen weiland tot stilstand. Tijdens dit proces, dat zich in slechts enkele seconden voltrok, braken de vleugels af en scheurde de romp, net achter de vleugels doormidden. Een enorm geluk bij dit ongeluk was dat er in het vliegtuig geen brand uitbrak. Mede dankzij dit feit vielen er onder de 34 inzittenden geen dodelijke slachtoffers. Er waren echter wel 5 zwaar en 11 lichtgewonden. Tot de zwaargewonden behoorden ook de derde vlieger en de boordwerktuigkundige. De beide andere vliegers raakten lichtgewond en de beide stewardessen bleven ongedeerd. Slachtoffers op de grond

De dagjesmensen langs de Schipholweg waren ontzet toen zij het aanstormende vliegtuig op zich af zagen komen maar hadden geen enkele kans om een goed heenkomen te zoeken; daarvoor verliep alles veel te snel. Degenen die toevallig op de verkeerde plaats stonden werden getroffen door delen van het vliegtuig met 5 gewonden tot gevolg. Bovendien vielen er helaas twee dodelijke slachtoffers: een 4-jarig meisje dat met haar ouders naar de vliegtuigen stond te kijken en een 16-jarig meisje dat niet tot de dagjesmensen behoorde maar dat op de fiets voorbij reed toen ze werd gegrepen door de Convair. Haar stoffelijk overschot en het wrak van haar fiets werden teruggevonden in de sloot aan de overkant van de weg. De hulpverlening aan zowel de inzittenden van het vliegtuig als aan de gewonden op de grond kwam zeer snel op gang. De luchthavenbrandweer was vrijwel meteen ter plaatse maar hoefde gelukkig niet in actie te komen. Ook politie en ambulances waren spoedig op de plek van het ongeval aanwezig. Inclusief de gewonden op de grond werden in totaal 19 mensen opgenomen in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis. Kort na het ongeluk verschenen ook KLM president directeur Plesman en de Amsterdamse burgemeester d’Ailly op de plek des onheils. De media reppen echter met geen woord over de aanwezigheid van de

burgemeester van Haarlemmermeer maar aangenomen mag worden dat ook deze zich naar de ramp plek heeft begeven. Veel waardering was er in de pers voor het professionele en koelbloedige optreden van

de twee KLM stewardessen, Tineke Citroen en Margriet Cohen, die onmiddellijk nadat de Paulus Potter tot stilstand was gekomen de deuren en noodluiken openden, de passagiers hielpen bij het verlaten van het

vliegtuig en zich bezig hielden met de zorg voor de gewonden. Eind juli, twee maanden na het ongeluk, bevonden zich nog 6 gewonden in het ziekenhuis. Zij werden wekelijks bezocht door het hoofd van de KLM Geneeskundige Dienst, dokter Slotboom Het onderzoek naar de oorzaak Meteen na het ongeval met de Paulus Potter werd begonnen met een intensief onderzoek naar de oorzaak. Daarbij waren naast de KLM zowel de Rijks Luchtvaart Dienst als de fabrikant van het vliegtuig, Convair, betrokken. Al spoedig doken er geruchten op dat het hoogteroer geblokkeerd zou zijn geweest. Als dat waar was zou het voor de tweede maal zijn dat de KLM door deze oorzaak een vliegtuig zou hebben verloren. In 1947 was namelijk een KLM Dakota met een geblokkeerd hoogteroer verongelukt bij de start vanaf het vliegveld van Kopenhagen, Kastrup. Daarbij waren toen alle inzittenden om het leven gekomen onder wie de Zweedse kroonprins. Behandeling door de Raad voor de Luchtvaart Uiteindelijk duurde het tot 26 oktober 1954 voordat de Raad voor de Luchtvaart een zitting wijdde aan de oorzaak van het ongeval. Daarbij werd geconcludeerd dat het onmogelijk was om een definitieve oorzaak aan te wijzen. Wel werd duidelijk dat het hoogte-

37


luchtvaart roer op zich niet geblokkeerd was geweest maar dat daar wel een deel van de oorzaak lag. Gebleken was namelijk dat de spanningsregelaars van de trekkabels van het hoogteroer geen of te weinig olie hadden bevat. Dit had wellicht tot gevolg dat gezagvoerder Hawkins het gevoel had dat het hoogteroer niet werkte en toen binnen een fractie van een seconde de beslissing nam om een noodlanding uit te voeren op het resterende deel van de baan. Achteraf gezien was dit geen gelukkige beslissing maar de gezagvoerder trof geen blaam, aldus de Raad. Kort voor de zitting van de Raad ontstond nog enig rumoer omdat er in de media gelijkenissen werden getrokken met het ongeval van de KLM Super Constellation Triton bij het Ierse Shannon in september 1954. Ook dat vliegtuig kon geen hoogte winnen na de start maar achteraf bleek dat dan ook de enige gelijkenis te zijn met het ongeluk van de Paulus Potter.

Nawoord Frank H. Hawkins heeft nog vele jaren voor de KLM gevlogen. Zijn laatste functie was gezagvoerder op de Boeing 747. Na zijn pensionering ging hij weer in Engeland wonen waar hij zich bezig hield met het ontwikkelen van procedures ter verbetering van de vliegveiligheid, in het bijzonder met betrekking tot de interactie tussen mens en machine. Daartoe behoorden ook aanbevelingen voor vliegtuigfabrikanten om de inrichting van hun cockpits te vereenvoudigen en zodanig uit te voeren dat de kans op vergissingen werd geminimaliseerd. En hij speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het cockpit crew concept bij de KLM dat is gericht op het minimaliseren van de kans op fouten in de cockpit. Zijn boek ‘Human factors in flight’, dat werd gepubliceerd in 1993, kreeg veel waardering in luchtvaartkringen. Van de Convair 240 en de iets grotere 340 hebben er bij de KLM 24 dienst gedaan op het Europese routenet tussen 1948 en 1964. Deze vliegtuigen blonken uit door een grote betrouwbaarheid en een sterke constructie. Het ongeval met de Paulus Potter was het enige ernstige incident, dat zich met een KLM Convair voordeed. Later werden veel Convairs gemoderniseerd, waarbij de zuigermotoren werden vervangen door schroefturbines. Zo’n omgebouwde Convair is in de jaren zestig en zeventig ook nog in dienst geweest bij Martin’s Air Holland. Dat vliegtuig was een voormalige Convair 340 van de KLM.

Bronnen:

Krantenartikelen van 26-05-1953 tot december 1954 uit o.m. Het Vrije Volk, de Waarheid, de Telegraaf, de Javabode, Amigoe di Curacao, De Nieuwsgier, Het Nieuwsblad voor Sumatra, het Nieuwsblad van het Noorden, de Friese Koerier.

ingezonden

(V)Luchtigheden

Weegbrug

Klassenfoto 6e klas School met den Bijbel te Hoofddorp 1946-‘47

Toevallig kreeg ik vandaag het magazine Meer Historie van maart 2012 onder ogen met op de voorkant het Vrijheidsbeeld ‘’Dansende boeren” van K. Gomes. Omdat er oorlogsverhalen in het blad staan,dacht ik dat de foto geplaatst was, omdat er in de oorlog op die plek een weegbrug stond,waar een joods echtpaar zich verstopten, als het niet veilig was op hun onderduikadres i.v.m Duitse razzia’s. De man waar het echtpaar was ondergedoken was weger en had zodoende een sleutel van de weegbrug. Ik heb dit verhaal heel vaak gehoord van mijn moeder,die in de oorlog naast het onderduikadres woonde, en vind het jammer dat dit bij het plaatsen van de foto onvermeld is gebleven.

Een dagje uit naar Schiphol In de beginjaren van de Gloster Meteor was het bij de oude vliegloods van Fokker op Schiphol altijd een drukte van belang. De straaljagers werden daar getest en ingevlogen voordat ze werden afgeleverd. Op het platform was geen hekafsluiting. De straaljagers reden zo vanaf het platform langs de hangars van de KLM naar de startbaan. Bezoekers van de luchthaven kwamen regelmatig ook een kijkje nemen bij de Fokkerloods om de straaljagers die daar stonden van vlakbij te kunnen bewonderen. De mensen waren altijd erg nieuwsgierig en wilden van alles weten over die moderne vliegtuigen. De monteurs van Fokker hielden goed in de gaten dat ze nergens aan kwamen. Op zekere dag kwam er een groepje mensen naar het platform bij de Fokkerloods. Ze waren helemaal uit Drenthe gekomen voor een dagje uit naar Schiphol. Op dat moment begon een piloot met de startprocedure van een Gloster Meteor. Dat was natuurlijk een bijzonder moment. Toen de beide motoren waren gestart hoorde je het geluid van straalmotoren langzaam aanzwellen. Maar omdat propellers ontbraken zag je niet dat de motoren draaiden. Een boertje met een petje op liep achter het vliegtuig. Een monteur die er vlakbij stond vroeg hem wat hij daar ging doen. Hij zei:”Ik wou dat peerd es in de kont kieken”. Op dat moment vlogen z’n bril en z’n petje af door de luchtstroom van de motoren. Hij begon toen te schelden op de piloot, maar die hoorde in de cockpit natuurlijk niets. De monteur greep het boertje bij de arm en duwde hem weg van het vliegtuig. Maar hij werd al bozer en wilde de piloot wel eens spreken. Toen de piloot klaar was met z’n startprocedure taxiede hij weg richting startbaan en had het boertje het nakijken. Die kon toen z’n bril en petje gaan opzoeken.

Trix Kramer, Weteringbrug

Onderduikers Met belangstelling heb ik uw tijdschriften gelezen. Ik heb bijzondere belangstelling voor de periode van de tweede wereldoorlog. Mijn ouders, toen wonende aan de Aalsmeerderdijk, vlak bij de Blauwe Beugel, hadden onderduikers in huis. In onze dijkwoning zat een prachtige ruimte onder de vloer. Er is door mijn ouders nooit meer over die tijd gesproken. Vooral mijn vader heeft de inval na verraad als een trauma met zich gedragen. Ik heb de indruk dat ons huis onderdeel was van een soort vluchtroute. Volgens mijn broer zijn er wel 24 verschillende personen bij ons geweest. Voornamelijk Joodse mensen. Met een familie is er nog altijd contact. De inval bij ons hing ook samen met de inval bij Boogaard. Mijn ouders hebben hiervoor het verzetskruis ontvangen. Is er bij u hierover meer bekend en zo ja, hoe kan ik daar de beschikking over krijgen.

Voorste rij van links naar rechts: Meester Deerenberg, Ria Rietveld, meester van den Berg (hoofd der school). Daarachter: Tonny Visser, Wim Kolle. Tweede rij: ?? Grisnicht, Adrie van Nieuwenhuijzen, Attie Biersteker, Andries Joosten, onbekend, Kees de Ro(o) de, Johan Hofman, Wim de Hoop. Derde rij: Jannie Leen, Maarten Blok, onbekend, Rita van der Marel, Jan Leen, Hans de Boo, Greta Boom, Levinus van den Heuvel, Chris Biesheuvel, Corry Westers? Ik heb de indruk dat niet alle kinderen er op staan. Er was bij mijn weten ook nog een Jannie de Cloe en een Nelly Rodenburg. Hans de Boo

Gert Knook, Slochteren (zoon van Jaap en Neeltje KnookVan Heijningen)

Destijds opgetekend door Piet Weij B.K.

Genoemd boek

Human Factors in Flight, Frank, H. Hawkins, formerly human factors consultant to KLM, Edited by Harry W Orlady, januari 1993

38

39


ingezonden 15 maart 2014

Proefdraaien

Meezingrepetitie in het Historisch Museum Haarlemmermeer

Hierbij een foto van begin jaren vijftig, waar de eerste Cleas-combine bij ons op de boerderij (Jan-Dirk Bulk, Rijnlanderweg 1587, Nieuw-Vennep) heeft proefgedraaid. Op de foto staan voor mij nog bekenden, namelijk oa: mijn vader (Jan-Dirk Bulk), Jan de Vos en Albert Groenewoud (loonwerker).

Het Haarlemmermeers Mannenkoor Zang en Vriendschap is serieus op zoek naar uitbreiding en verjonging. Het nieuwe bestuur heeft in 2013 - in samenwerking met de PR werkgroep - een aantal plannen ontwikkeld om dit gestalte te geven. Eén van die plannen is de zogenaamde meezingrepetitie in het Historisch Museum Haarlemmermeer op zaterdagmiddag 15 maart 2014. De bedoeling is om kandidaat- leden te betrekken bij deze openbare repetitie. Koor- en kandidaat leden studeren gezamenlijk in korte tijd een lied in en brengen dit met andere aansprekende liederen nog diezelfde middag ten gehore tijdens een aansluitend mini concert. Alles o.l.v. onze professionele dirigent Klaas Koelwijn. Familie en vrienden zijn van harte welkom bij dit mini concert en kunnen tegelijkertijd ook om een kijkje te nemen in het Museum. Ben je man en vind je zingen leuk, kom dan zaterdag 15 maart a.s. naar het Museum en doe met ons mee! Kennis van het notenschrift is echt niet nodig. Maak ook kans op een leuke prijs in de loterij!

Hans Bulk, Nieuw-Vennep

Programma Vanaf 14: 00 u inloop 14: 30 u aanvang meezing repetitie 16: 00 u mini concert (tot 16:20 u) Na afloop gezellige borrel. Locatie: Historisch Museum Haarlemmermeer, Bosweg 17, 2131LX, Hoofddorp, aan de rand van het Haarlemmermeerse Bos, tussen Claus en Courtyard by Marriott. Gratis toegang in het Museum! Meer: www.HMZV.nl Peter Roodenburg Voorzitter HMZV

Karwei of karwij

Workshop autobiografisch schrijven

Met veel genoegen lees ik het blad Meer Historie van a tot z. Maar ik heb in het december nummer een drukfout ontdekt. In het artikel van Graanhandel A. v.d. Bijl is een schrijffoutje geslopen. De heer van Rijsbergen dient toch weten dat de teelt van karwijzaad een belangrijke plaats innam in Nederland. Karwijzaad is derhalve dus niet ei, maar met een lange ij. Het is een schermbloemige en lijkt veel op het fluitenkruid wat in wegbermen is te vinden. Karwijzaad is een oliehoudend zaad wat lang bewaard kan worden, daarom ook zeer speculatief. Werd veel geteeld in Groningen en Zeeland. Een tweejarig gewas dat onder een dekvrucht meegezaaid werd, o.a. met erwten en/of blauwmanen. Na het oogsten van de erwten en/of blauwmanen kwamen de jonge karwijplanten tot ontwikkeling en konden gewoon overwinteren, om in het voorjaar meestal al eind februari weer de kop op te steken. De oogst was altijd vroeg zo rond eerste week juli. Helaas wil het de laatste 20 jaar niet meer lukken met de speculatie (goede prijs) van dit product. De etherische olie die uitgeperst kan worden werd alom gebruikt in de geneesmiddelen- en farmaceutische industrie. Een afnemer van wereldformaat was het Russische leger, die deze olie gebruikte om de geweren en kanonnen te smeren tegen het oververhit raken tijdens het afvuren van de kogels. Maar helaas is er van een leger geen sprake en ook de afzet van karwijzaad op een heel laag pitje terecht gekomen. Met het vorenstaande nog gemeld dat deze teelt veel voorkwam in de Oostbloklanden, en uiteraard Rusland zelf.

Iedereen heeft een verhaal. Het resultaat hoeft geen literair kunstwerk te zijn, je kunt ook gewoon jouw levensverhaal doen. Schrijven doe je vanuit je ziel, vanuit je hart. Je hoeft niet goed te kunnen schrijven, maar met uiten komt het naar buiten en dan merk je dat schrijven een helende werking heeft. Heb je altijd al je eigen levensverhaal willen opschrijven? Het maakt niet uit hoe oud je bent of wat je in je leven hebt meegemaakt. Het gaat om jouw gedachten en jouw belevingswereld die je aan het papier wilt toevertrouwen en misschien wil je ze wel delen met de rest van de wereld. Wellicht wil je jouw woorden wel aanbieden aan een uitgever… In het verwezenlijken van die gedachte wil Laura Daggers-de Koning, auteur van het semiautobiografische boek ‘Uit de klei getrokken’, je graag bijstaan tijdens een meerdaagse workshop op het Monasterium St. Lioba te Egmond-Binnen. De workshop wordt gehouden van 19 t/m 23 mei (midweek) en kost 390 Euro p.p. en dat inclusief verblijf en drie maaltijden (exclusief bedlinnen 10 euro).

Ja, ik vind het belangrijk dat de Stichting Meer-Historie verder kan met haar werkzaamheden voor het behoud van het cultuur erfgoed in de Haarlemmermeer. Als sympathisant van de Stichting Meer-Historie ontvang ik 4 x per jaar het kwartaalblad Meer-Historie (winkelwaarde per editie e 4,–) en twee personen gratis toegang tot het Historisch Museum Haarlemmermeer. Bovendien kan er voor een relatief laag bedrag worden deelgenomen aan de dagexcursie die jaarlijks wordt georganiseerd. Minimumdonatie is e 15,– per jaar. Betaling op ontvangst van acceptgiro. Ik geef mij op als sympathisant met ingang van heden: Dhr./Mevr./Fam. .........................................................................................................................................................................................

Adres: .........................................................................................................................................................................................

Woonplaats: .........................................................................................................................................................................................

Telefoonnummer:

E-mail:

.........................................................................................................................................................................................

Ja, ik wil graag medingen naar een verrassing. Dhr./Mevr./Fam. .........................................................................................................................................................................................

Voor meer informatie: Laura Daggers-de Koning, info@lauradaggers.nl of tel. 023-5617806.

Adres: .........................................................................................................................................................................................

Woonplaats: .........................................................................................................................................................................................

Telefoonnummer:

E-mail:

.........................................................................................................................................................................................

Datum

Adri Verbeek

Handtekening

.........................................................................................................................................................................................

40

Insturen naar begunsigersadministratie Stichting Meer-Historie p/a Dhr. G.J. Deddens, Barbarije 5, 2132 TP Hoofddorp

41


Agenda Lezing Meer-Historie: Het einde van de Fliegerhorst Schiphol In het najaar van 1943 was de Duitse Fliegerhorst Schiphol herhaaldelijk doelwit van bommenwerpers van de Amerikaanse luchtmacht. De genadeklap werd op 13 december van dat jaar gegeven.

AGRI EXPERIENCE

Op maandag 28 april organiseert de Werkgroep Luchtvaarthistorie van de Stichting Meer-Historie een presentatie met unieke beelden over het einde van de Fliegerhorst. Niemand minder dan Rob van den Nieuwendijk, auteur van het boek ‘Doelwit Schiphol’, zal belangstellenden meenemen in de Amerikaanse strategie en de uitvoering van de aanvallen. In het bijzonder zal Rob ingaan op het bombardement van 13 december 1943, waaraan 216 Marauder-bommenwerpers deelnamen.

Bezoek aan: akkerbouw • veeteelt glastuinbouw bloembollenkwekerij fruitteelt

VAN DER EIJK & VAN DER MAARL ASSURANTIËN

vies d a s n e r. o k e z met p o speelt u

Marianne Koeckhoven-van Haaster www.AgriExperience.nl info@AgriExperience.nl Venneperweg 150 • 2153 MA Nieuw-Vennep tel.: 0252-621 458 • fax: 0252-621 459

De lezing wordt gehouden in de Witte Boerderij, Hoofdweg 743 te Hoofddorp. Aanvang is om 20.00 uur en de toegang is gratis.

Hoofdweg 720 2132 BV Hoofddorp Telefoon: 023 5616030 Fax: 023 5625070 E-mail: eijkmaarl@quicknet.nl advertentie A5.indd 1

ALLE VLOEREN

vloeren Sms ‘mobiel’ naar 7500 voor de app

(vloer + leggen + afwerking)

INTERN TRANSPORT Reparatie, onderhoud, verkoop en verhuur: - vorkheftrucks - pallettrucks - reachtrucks

ook STOFVRIJ SCHUREN EN REPARATIE van uw bestaande houten vloer.

Mobiel bankieren Waar en wanneer u maar wilt geld overmaken. Dat kan met de Mobiel Bankieren app! Bovendien kunt u afbeeldingen en tekst toevoegen aan uw rekeningen. Zo bankiert u op een persoonlijke en overzichtelijke manier vanaf uw smartphone. Natuurlijk kunt u met de Mobiel Bankieren app ook uw saldo controleren en uw bij-en afschrijvingen bekijken. Mobiel Bankieren is er voor iPhone, iPad, Android en Blackberry (najaar 2011).

Floortec van Heijningen, Westerdreef 1D, Nieuw-Vennep ☎ 0252 - 62 26 34 www.floortec.nl

De belangrijkste voordelen: Gemakkelijk geld overmaken naar bekende rekeningen Foto’s en namen toevoegen aan rekeningen Eenvoudig zoeken op bedragen, omschrijving en op rekeningen Inloggen en overboeken met een zelfgekozen 5-cijferige pin

J.J. Slinger Advies B.V.

Wilt u meer weten over Mobiel Bankieren? Ga naar ABN AMRO Hoofddorp Marktplein 11, abnamro.nl/mobielbankieren of bel 0900-0024 (EUR 0,10 per minuut).

Financieel Advies en Dienstverlening Felix Timmermanslaan 3 1422 GR Uithoorn T. 0297 56 48 50 M. 06 534 213 95 E. johanslinger@jjslingeradviesbv.nl

ABN AMRO Hoofddorp, Marktplein 11, 2132 DA Hoofddorp

Adv85x60_2011.indd 1

10-02-2010 14:06:31

nu tegen zeer interessante ALL-IN prijzen

• LAMINAAT • PARKET / MULTIPLANK • PLANKENVLOEREN • KLIK-LAMELPARKET • TRAPRENOVATIE

NEEM UW BANK OVERAL MEE NAAR TOE

09-02-2010 14:22:53

advertentie A6.indd 1

06-09-11 12:14

Heftruck Centrum Onderwater bv Arnoudstraat 9, 2182 DZ, Hillegom • info@hconderwater.nl • Tel. 0252 - 41 56 33 • Fax 0252 - 41 34 20


Groen Offset Hoofddorp BV • B ijlmermeerstraat 8 • 2131 HG Hoofddorp T 023 - 554 23 70 • F 023 - 562 11 92 • info@groen.nl • www.groen.nl

Meer dan 40 jaar historie

Kan uw vereniging een steuntje in de rug gebruiken? Denk dan ook eens aan de Rabobank. Als Rabobank Regio Schiphol zijn we betrokken bij de lokale gemeenschap. Elk jaar storten wij een deel van onze nettowinst in het Coöperatiefonds. Zo vloeit een deel van onze winst rechtstreeks terug naar de gemeenschap.

Het Coöperatiefonds helpt u graag uw ambities te realiseren. Het is tijd voor de Rabobank.

Kijk voor meer informatie op www.regioschiphol.rabobank.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.