kleurrijkverleden verleden gekleurd
Ook onze steden worden in het najaar nog wel eens verrast met wolken spreeuw, zoals op de foto het geval is in Den Haag onder het toeziend oog van een Haagse ‘règâh’ (foto: Mediamiek).
Om te voorzien in een groeiende vraag zou de Haagse verffabriek Doelfray in de jaren twintig overigens nog een aparte afdeling voor de productie van stopverf opzetten. Voor dat doel had men gebouw de ‘Hoeksche Waard’ aan de Lulofstraat aangekocht, dat voorheen dienst deed als opslag van de Haagse aardappelhandel. In het aangekochte pand werd ook plamuurverf gemaakt. Doelfray beschikt in die jaren twintig over een drietal stopverfmachines met een capaciteit van
vijfduizend kilo per dag. In Doelfray’s eigen Schildersblad, is de voorman van deze afdeling ervan overtuigd dat dit in de drukke tijd beslist onvoldoende is. Daarom is de fabriek bezig met de aanschaf van een vierde stopverfmachine. Bij de productie ervan komt volgens de voorman “heel wat kijken.” “Want als je niet oppast, wordt het stropverf” is de boodschap van de specialist, die in het artikel wordt geduid als “de stopverfkoning.” Zo moet er vooral “droog krijt” gebruikt worden en de lijnolie “steeds dezelfde constanten vertonen,” aldus de stopverfmaker, die meldt dat elke partij die bij Doelfray de deur uitgaat eerst nog door het laboratorium wordt gecontroleerd.
Stopverfadvertentie
Een medewerker van Doelfray poseert hier naast een stapel blikken stopverf uit de Haagse fabriek in een advertentie in Doelfray’s Schildersblad uit de jaren twintig (illustratie: collectie Mediamiek).
verf&inkt 29 - 2013
In een advertentie in Doelfray’s Schildersblad poseert in 1928 nog een personeelslid naast een grote stapel blikken met stopverf. Waaruit duidelijk wordt dat de Haagse verffabriek rond die tijd plusminus driekwart miljoen kilo stopverf aan de man brengt zonder “zwaarspaat, kunstolie, oliedroes, verfvellen en rommel!” In de jaren dertig zou Doelfray overigens nog een “stopverfrecept met alleenfabricagerecht” verwerven van ‘N.V. Glashandel voorheen L.J. de Wolf.’ Overigens meldt dagblad Het Vaderland in december 1927 nog dat “op de gemeentegrens” (van Den Haag) een 19-jarige jongeling op stopverf etende spreeuwen schoot. De schutter gebruikt zijn wapen zo onhandig dat hij een deel van de lading in zijn oog krijgt en naar het ziekenhuis moet worden overgebracht. Een paar jaar later, in 1930, zou lokaal veldwachter Corstens in het naburige Schipluiden nog een tuinder betrappen op het afschieten van de bij wet beschermde spreeuwen. Althans, volgens een bericht in De Westlander. Bij de kantonrechter verklaart ‘D. de M.’ dat het hem
Een advertentie in Doelfray’s Schildersblad uit de jaren twintig (illustratie: collectie Mediamiek).
niet om de spreeuwen was te doen, maar om de schade die ze bij hem hadden aangericht. “Ze vreten de stopverf van mijn kassen en door die lieve dieren zijn pas 120 ruiten bij me stukgewaaid.” Toch wordt de tuinder veroordeeld tot een boete van twee kwartjes en inlevering van zijn dubbelloops geweer. In 1990 is de Haagse verffabriek Doelfray overgenomen door - toen nog de ‘grootste exportklant’ van de Haagse fabriek - Hickson uit Engeland. De overname brengt in 1993 een verhuizing naar Veenendaal met zich mee. Daar wordt de fabriek samengevoegd met de eveneens door Hickson overgenomen coatingproducent Macostan Coatings. Het bedrijf heet dan D&M Coatings dat later overgenomen zou worden door SigmaKalon en dus tegenwoordig in eigendom is van de Amerikaanse verfproducent PPG. Tek s t : A nt on St ig
27