VVVF Verf&Inkt 30 (maart 2014)

Page 1

verf&inkt magazine van de verenig ing van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 30 - maart 2014

Veiligheid Voorop:

Verandering van cultuur

Ons beroep op: De PUM-manager ‘Waardevol kennis te brengen naar ontwikkelingsland’ De mens achter… Kluthe-directeur Jan Westerveld: ‘Wij zijn van niet lullen maar poetsen’ Verfindustrie heeft positieve ervaringen met Wajongers Nanomateriaal op gevels blijkt niet schadelijk Gastcolumn Rabobank-econoom Tim Legierse is de ‘crisis goed zat’


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

TQC

GLANSMETERS

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

Voor het meten van mat, zijde- en hoogglans oppervlakten

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

TQC PRODUCEERT INSTRUMENTEN EN TOEBEHOREN VOOR HET TESTEN VAN ONDER ANDERE

• Drie modellen: SoloGloss 60°, Duogloss 20°/60°, Polygloss 20°/60°/85° • Uniek in stabiliteit en robuustheid • Geïntegreerde kalibratie standaard • Voldoet aan alle gangbare normen (muv 45°hoek) • Incl. Ideal Finish Analysis software

TQC B.V. Molenbaan 19

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2908 LL Capelle a/d IJssel Nederland

• • • • • •

viscositeit dekkracht lopersvorming droogtijd slagvastheid natte laagdikte

• • • • • •

densiteit vloeiing maalfijnheid elasticiteit metamerie adhesie

TQC is dé RAL distributeur van Nederland!

+31(0)10 - 79 00 100 +31(0)10 - 79 00 129

info@tqc.eu www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt

Sectorcoördinator Peter Legierse (PUM): De 69-jarige chemisch technoloog Peter Legierse werkte bijna veertig jaar in verschillende researchfuncties bij Philips. Na zijn pensionering ging hij als vrijwilliger aan de slag bij PUM Netherlands senior experts. Inmiddels heeft de sectorcoördinator verf, lakken, chemische technologie en fijnchemicaliën tien internationale uitzendingen achter de rug waarbij hij met zijn kennis en kunde mkbbedrijven in ontwikkelingslanden heeft geholpen de bedrijfsvoering te verbeteren. Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k Foto: Pet van de Luijtgaarden

De eerste jaren na mijn pensionering heb ik als zelfstandig consultant nog vrij veel voor Philips gewerkt. Nadat ik mijn werkzaamheden langzaam had afgebouwd, heb ik mij in 2007 bij PUM aangemeld. Voor Philips heb ik veel gereisd en het contact met andere culturen heeft mij altijd aangetrokken. Ook vind ik het waardevol om mijn ervaring over te dragen aan het mkb in ontwikkelingslanden.” “Inmiddels ben ik voor periodes van twee weken onder meer in El Salvador, Colombia, Marokko, Equador en Zambia geweest. Daar heb ik mkb-ondernemers op verschillende manieren geholpen met de meest uiteenlopende vraagstukken. Zo wilde een lokale verfproducent uit Zambia weten hoe verf in westerse landen wordt geproduceerd. Ik heb hem verschillende adviezen gegeven op het gebied van kleuren maken, kleurstalen en veiligheid. De verfproducent is ook

verf&inkt 30 - 2014

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: gepensioneerd vakspecialist Peter Legierse, die bedrijven adviseert in ontwikkelingslanden.

‘Waardevol om kennis over te dragen aan ontwikkelingslanden’

naar Nederland gekomen. Bij Schaepman Verffabrieken en Baril Coatings kon hij met eigen ogen zien hoe de productie hier is georganiseerd. Een groot verschil met Zambia, waar bijvoorbeeld het mengen nog met de hand gaat.” “Als vrijwillig expert is het belangrijk dat je een groot inlevingsvermogen hebt in het bedrijf, het land en de cultuur waar je naartoe gaat. Ook je houding, technische kennis en communicatieve vaardigheden zijn essentieel. Wanneer je jezelf opstelt als expert uit het technologische Westen die eens even komt vertellen hoe het allemaal beter kan, ga je het niet redden. Het is de kunst om mensen het gevoel te geven dat zij zelf de beslissing nemen dat het anders moet, zodat ze hun eigenwaarde behouden.” “Mijn laatste missie was naar Pakistan, waar ik een producent van elektrische producten, zoals wandscha-

kelaars en lampfittingen, heb geadviseerd. Het bedrijf had verschillende machines gekocht om de Chinese concurrentie het hoofd te kunnen bieden, maar er was eigenlijk niemand die verstand had van chemie om ze optimaal te kunnen laten functioneren. Door mijn adviezen heeft het bedrijf een verbeteringsslag kunnen maken. Via Skype hebben wij nog regelmatig contact.” “Ik moest overigens wel even wennen aan de gewapende bewaker die 24 uur per dag in de lobby van het hotel speciaal voor mij aanwezig was. In El Salvador heb ik al eerder gemerkt dat het in sommige landen heel normaal is dat mensen openlijk met wapens over straat gaan. Daar stond bij vrijwel ieder gebouw een gewapende persoon. Ook tijdens het reizen in Pakistan werd ik continu begeleid door een gewapende bewaker.” “Het mkb in ontwikkelingslanden is de afgelopen jaren wel veel kritischer geworden. Als het cv van een expert ze niet bevalt, accepteren ze hem of haar niet. Overigens heb ik het nooit meegemaakt dat mijn cv is afgekeurd. Soms is het wel lastig om de juiste experts te vinden. Daarom willen wij meer gebruik gaan maken van het netwerk van brancheverenigingen, zoals de VVVF. Momenteel ben ik op zoek naar experts op het gebied van lijmen, tapes en sealants voor uitzendingen naar het buitenland. Belangstellenden kunnen zich bij mij aanmelden.” “Ik ben overigens nog lang niet van plan om te stoppen. Door de verhoging van de AOW-leeftijd kan ik nog door tot mijn 72ste. En van die mogelijkheid ga ik zeker gebruik maken. Ik vind het werk nog steeds bijzonder leuk en uitdagend. Daarbij kan ik uiteraard niet voorbij gaan aan het thuisfront. In mijn geval staat mijn vrouw volledig achter mijn werkzaamheden, mits wij genoeg tijd hebben om er samen op uit te trekken. Wij waken dus over onze agenda’s.

Geïnteresseerde experts op het gebied van lijmen, tapes en sealants kunnen zich aanmelden via peter.legierse@pum.nl

3



inhoud 30 - maart 2014

Veiligheid Voorop: cultuur veranderen

Verder in dit nummer:

De verfindustrie staat niet bekend als een bedrijfstak waar veel ongelukken gebeuren en waar veiligheid en gezondheid grote risico’s lopen. Toch heeft het VVVF-bestuur besloten deel te nemen aan het actieplan Veiligheid Voorop. Bestuurslid Dick Boekee is trekker van het ‘Veiligheid Voorop Team’ van de VVVF. “Het is belangrijk een cultuur te creëren waarin mensen weten dat ze niet in een hoek worden gedreven als ze melden dat ze een fout hebben gemaakt.” Pagina 12

3 Beroep op: de PUM-manager 7 VVVF verenigingsnieuws en voorwoord 9 VVVF verenigingsnieuws en colofon 11 Branchenieuws 21 Gastcolumn: Tim Legierse (Rabobank) 22 De mens achter: Jan Westerveld (Kluthe) 27 Nano op gevels niet schadelijk 28 EVA ‘omdat het kan’ 30 EU-project Servowood 32 VIB mumbo-jumbo voor gebruiker 34 Jonkers en Dijkstra: het was voorrecht 39 Eco-footprint verfindustrie 40 VVVF-nieuws 42 Nieuwe leden VVVF

Verf en gif Van alle ongelukken met giftige stoffen in producten neemt de verf- en drukinktindustrie minder dan twee procent voor haar rekening. Toch wordt de industrie opnieuw geconfronteerd met hoge kosten: over een paar jaar moet ze voldoen aan nieuwe Brusselse regels rond de registratie van formuleringen van haar producten bij vergiftigingencentra. Pagina 16

Het volgende nummer van Verf&Inkt verschijnt in juni en zal gewijd zijn aan het VVVF-jaarverslag over 2013

Maatschappelijk verantwoord ondernemerschap “Politici doen heel erg alsof werkgevers geen mensen met een arbeidshandicap willen aannemen. Maar heel veel werkgevers willen wel, maar weten eenvoudig de weg niet.” Aldus Jan Mathies, adviseur van de werkgeversvereniging AWVN. Bedrijven in de verfindustrie hebben de handschoen opgepakt en vertellen over hun ervaringen. “Dat we Wajongers in dienst willen nemen heeft te maken met ons maatschappelijk verantwoord ondernemerschap”, vertelt bijvoorbeeld directeur Geert Duijghuisen van Baril. “Maar er mogen niet te veel risico’s zijn voor het bedrijf. Zo moet het ziektewetrisico zijn afgedekt, anders wordt het een kwestie van maatschappelijk onverantwoord ondernemen.”

Pagina 24

verf&inkt 30 - 2014

5


Word nu nog flexibeler met de nieuwe label service van Mus Verpakkingen Digitaal bedrukte labels Full colour bedrukking Glans of mat afwerking Superieure kwaliteit label Vanaf 250 stuks Voor cilindrische blikken van 125 ml t/m 5 L

Mus Verpakkingen Blik bepalend Voor meer informatie en alle mogelijkheden, kom langs op onze stand op de Empack 2014 in Den Bosch, stand A211

Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | info@musverpakkingen.nl | www.musverpakkingen.nl


VVVF verenigingsnieuws

voorwoord

Factsheet ‘VIB’s en Schilders’ beschikbaar Het Branchebureau VVVF heeft de factsheet ‘VIB’s en Schilders’ uitgebracht. De factsheet is bedoeld om schilders- en onderhoudsbedrijven te informeren dat het VIB voortaan elektronisch aan ze geleverd zal worden. Daarnaast geeft de factsheet informatie over de internetdienst www.veiligmetverf.nl. Een schilder kan op de website via zijn eigen account een overzicht van alle verstuurde VIB’s inzien en er informatie vinden over veiligheid, gezondheid en milieu. De factsheet is beschikbaar op de VVVF-website.

Deco-verven vallen niet onder CE-Markering Bijna alle bouwproducten moeten binnen enkele jaren zijn voorzien van een CEmarkering. Fabrikanten, importeurs en distributeurs moeten hiervoor hun bouwproducten (laten) testen of beoordelen. Dit moet gebeuren volgens Europese technische specificaties (geharmoniseerde normen en ETAG’s). Dankzij heldere argumentatie en intensieve contacten met betrokken nationale overheden hebben CEPE en aangesloten nationale verenigingen weten te bereiken dat deco-verven niet onder de CE-markering komen te vallen. Voor (sier)pleisters o.b.v. organische bindmiddelen is CE wel verplicht.

VVVF-ledenbijeenkomst - 12 december Meer dan 50 leden waren aanwezig tijdens de besloten VVVF-ledenvergadering van 12 december 2013. Tijdens de ledenvergadering werd door middel van een openingshandeling de website Veiligmetverf.nl officieel in gebruik genomen. De website is een internetdienst die VVVF en VVVH hebben opgezet om het voor hun leden makkelijker te maken het Veiligheidsinformatieblad (VIB) te verstrekken, en om er voor te zorgen dat veiligheidsinformatie de eindgebruiker bereikt. Daarnaast hield VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes een toespraak voor de leden. Hij ging daarbij in op de economische situatie en de gevolgen voor de sector. Hij ziet kleine signalen dat de economie weer aantrekt. Maar er is nog een lange weg te gaan voordat de woningmarkt en bouwsector hersteld zijn. Verder gaf hij aan dat Nederlandse ondernemingen trots mogen zijn op wat ze hebben bereikt. Ze spelen een steeds grotere grote rol in het buitenland. Ten slotte ging hij in op het belang en de werkwijze van VNO-NCW. De volgende ledenvergadering zal plaatsvinden op 11 december 2014. Hiervoor zal te zijner tijd een officiële uitnodiging worden verstuurd naar leden en externe relaties.

VVVF-ledenbijeenkomst Sociale Agenda 10 maart 2014 Op 10 maart heeft de ledenbijeenkomst ‘Sociale Agenda’ plaatsgevonden in AC De Meern. De ledenbijeenkomst werd georganiseerd in het kader van de raadpleging voor de komende cao-onderhandelingen. Daarnaast informeerde Debby Wentink namens AWVN de VVVF-leden over actuele ontwikkelingen op het gebied van het ontslagrecht. Gerben Dijkstra (Sociale Zaken VVVF) gaf een update van het VVVF-project sociale innovatie. 4

verf&inkt 30 - 2014

Is spring in the air? Zou het waar zijn? Zou het lichtje aan het eind van de tunnel groter worden? Econoom/onderzoeker Tim Legierse van de Rabobank is elders in dit nummer gematigd positief over de ontwikkeling van onze economie. Ook langs andere kanalen bereiken ons betere berichten dan we sinds lang hebben gehoord of gelezen. Het consumentenvertrouwen stijgt, de woningmarkt lijkt (ik blijf voorzichtig) uit het dal te klimmen en het CBS ziet de economie licht groeien en de bedrijfsinvesteringen aantrekken. Last but most certainly not least: de Nederlandse verfafzet lijkt de weg omhoog te hebben ingeslagen. Een mens zou bijna denken dat de lente is ingetreden. Als we naar de VVVF kijken zijn er ook ontwikkelingen gaande waar een mens vrolijk van wordt. Om er een paar te noemen: achter de schermen wordt hard gewerkt aan de ketensamenwerking, VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes heeft onze website veiligmetverf.nl officieel gelanceerd, de voorbereidingen voor de volgende cao-onderhandelingen zijn gestart met een geslaagde ledenraadpleging, we hebben een nieuwe, frisse en overzichtelijke website en we mogen een aantal nieuwe VVVF-leden verwelkomen. In deze Verf&Inkt lezen we nog een paar positieve ontwikkelingen: de verf- en drukinktindustrie gaat veiligheid een extra impuls geven, bedrijven hebben goede ervaringen met het in dienst nemen van zogenoemde Wajongers (waarmee we te kennen geven dat we niet wegduiken voor onze maatschappelijke verantwoordelijkheid), de eerste blikken gerecyclede verf hebben hun weg naar de afnemers gevonden en onderzoek toont aan dat nanodeeltjes in gevelcoatings in geen enkel stadium van hun bestaan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Temidden van al die zonnige berichten zijn er eigenlijk maar twee wolken aan de hemel: binnenkort neemt de VVVF afscheid van twee zeer gewaardeerde krachten. Bij elkaar 35 jaar ervaring in de verf- en drukinktindustrie gaat ons verlaten. Gerben Dijkstra en Gerrit Jonkers gaan van hun pensioen genieten en we zullen binnenkort uitgebreid afscheid van hen nemen. Op deze plaats wil ik alvast een welgemeend woord van dank tot beiden richten. Dankzij hun enthousiaste en deskundige toewijding aan de verf- en drukinktindustrie is de VVVF op een hoog niveau terechtgekomen als het gaat om beleidsvorming op sociaal en technisch gebied. De industrie is jullie veel dank verschuldigd voor jullie integriteit, resultaatgerichte inzet en de altijd van grote kwaliteit getuigende capaciteiten. Om niet in mineur te eindigen: jullie zijn natuurlijk onvervangbaar, maar het ziet ernaar uit dat we binnenkort de opvolgers in jullie dossiers kunnen voorstellen. Dat het een mooi voorjaar mag worden! Ben Berkel, voorzitter VVVF 7


Cenomic™ 3 – innovative and efficient. Bühler provides unique expertise in the field of wet grinding and dispersing technology. With its new full-volume bead mill Cenomic™ 3, Bühler presents a solution that cuts costs in the production of protective coatings, paints, gravure inks, bulk materials and many other fields. The system also helps in achieving higher productivity from a smaller mill volume with an optimum flow capacity. Furthermore, due to the minimal specific energy requirement, the Cenomic™ 3 provides a cost efficient solution for your wet grinding and dispersing processes. www.buhlergroup.com/cenomic

Bühler Benelux, Bedrijvenlaan 3, 2800 Mechelen, Belgium, T + 32 (0) 15 28 65 23, F + 32 (0) 15 20 51 02 service.benelux@buhlergroup.com, www.buhlergroup.com

Cenomic™ 3 High productivity: Energy saving technology through highly efficient EcoMizer™ grinding discs. The extended residence time improves the product quality and productivity. Operationally safe: The SCS™ bead separation system in combination with the large surface of the SuperScreen guarantees high flow rates with outstanding process safety. Service friendly: Unique cleaning feature for the screen to guarantee high availability of the machine. Easy access to the inner surface without draining of the beads! Metal-free grinding: Special DraisElast™ coating of inner parts. Wear-proof elastic material for metal-free processing and no discoloration.

Innovations for a better world.


colofon

VVVF verenigingsnieuws

VVVF- en VLK-leden kunnen deelnemen aan het duurzaam inzetbaarheidsonderzoek en Mijn RI&E Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt vier keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser (eindredactie), Adriaan van Hooijdonk, Hans Klip. Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl

Wat kunt u, samen met uw medewerkers, doen om de duurzame inzetbaarheid van uw personeel te vergroten? En hoe krijgt u zicht en grip op uw (toekomstige) verzuim? De VLK, VVVF en onderzoekbureau Arboplaats, bieden VVVF- en VLK-leden kosteloos een onderzoek aan naar de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers. In dit onderzoek worden alle factoren in kaart gebracht die van belang zijn voor de inzetbaarheid van medewerkers

op korte en lange termijn. VLK en VVVF bieden hun leden tevens een nieuw type risico-inventarisatie en -evaluatie-instrument aan: Mijn RI&E, van Arboplaats. Met de gebruiksvriendelijke dynamische Mijn RI&E hebben leden een RI&E in een handomdraai klaar. Daarnaast sluit deze RI&E perfect aan op de arbocatalogus van de VLK en de VVVF. Alle oplossingen uit de arbocatalogus van de VLK en VVVF zijn namelijk opgenomen in Mijn RI&E.

PGS 15

Dinerbijeenkomst ‘Kennisdelen in de Keten Reach-CLP’ 26 mei 2014

De PGS 15 wordt in 2014 volledig vernieuwd. De aanpassingen die op stapel staan, kunnen grote gevolgen hebben. De VVVF neemt deel aan het overleg over de aanpassing van de PGS 15.

Factsheet ‘Een praktische IT-oplossing voor het actief verstrekken van VeiligheidsInformatieBladen’ beschikbaar Bij verkoop van een verfproduct is een leverancier wettelijk verplicht gratis en ongevraagd het VeiligheidsInformatieBlad (VIB) van dat product ter beschikking te stellen aan zijn afnemer. Veiligmetverf.nl is een internetdienst die de VVVF en de VVVH hebben opgezet om het voor hun leden makkelijker te maken het VIB te verstrekken en om ervoor te zorgen dat veiligheidsinformatie de eindgebruiker bereikt. In de Factsheet ‘Een praktische IT-oplossing voor het actief verstrekken van VeiligheidsInformatieBladen’ is aangegeven hoe het systeem werkt en is informatie te vinden over aanmelding. Deze factsheet is beschikbaar op de VVVF-website.

Een nieuwe site voor de VVVF, meer dan alleen een likje verf © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

verf&inkt 30 - 2014

De nieuwe VVVF-website is sinds januari online. De site biedt een verbeterde functionaliteit waardoor het mogelijk is om u beter op de hoogte te brengen van nieuwsberichten en evenementen. Door de duidelijke menustructuur kunt u makkelijk de informatie vinden die u zoekt. Verder zijn de bedrijfsprofielen van onze leden opgenomen op de site. Ten slotte hebben wij ook de vormgeving aangepast. Duidelijke boodschappen en het gebruik van nieuwe frisse kleuren maakt een bezoek aan onze website zeker de moeite waard.

De VVVF organiseert voor leden en buitengewone leden - grondstofleveranciers - een dinerbijeenkomst ‘Kennisdelen in de Keten REACh-CLP’ op 26 mei in Brasserie Bel Ami in Bussum. De bijeenkomst heeft als doel kennis uit te wisselen tussen grondstofleveranciers en verffabrikanten over instrumenten die beschikbaar zijn om de werklast te verminderen die Reach en CLP met zich meebrengen. Tijdens de bijeenkomst zullen een grondstofleverancier en een verffabrikant hun benaderingswijze toelichten. Vervolgens gaan de deelnemers in discussie tijdens het diner. Hierbij zullen zij knelpunten identificeren en zoeken naar oplossingen.

Actualisatie VIB-gids deel 3 - de Phrase Cataloque versie 9.4 – De gids voor het opstellen van VeiligheidsInformatieBladen (VIB’s), deel 3 is geactualiseerd. Het betreft de zogenoemde Phrase Cataloque met de SDS-, L- en Pi phrases, die CEPE heeft opgesteld voor de verf- en drukinktindustrie. De VVVF-gids voor het opstellen van VeiligheidsInformatieBladen (VIB’s) bestaat uit drie onderdelen. • Deel 1: Algemene leidraad voor het opstellen van VIB’s • Deel 2: Modellen Veiligheidsinformatiebladen • Deel 3: CEPE Phrase Cataloque (catalogus van invoegzinnen) De gids is beschikbaar gesteld voor leden op de VVVF-ledensite.

@verfeninkt Volg ons op Twitter 9


Infor Blending Branchespecifieke soft (semi-) procesindustri

Handige sof twar MSDS-en e voor in a Europese ta lle len.

• ERNAT 100

Lecithin based dispersing additives

• Pigments • Fillers • Minerals

ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS

Innovative Ingredients

Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........? Dan weten wij waar het over gaat! IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de branches: ⇒ Chemie & Verf ⇒ Farmacie & Voedingssuplementen ⇒ Voeding & Drank ⇒ Verzorging & Cosmetica

Chemicals B.V.

Blending Nederland BV Hakgriend 18 3371 KA Hardinxveld-Giessendam +31 184 490 367 www.blending.nl

Blending_ADV_1210.indd 1

Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - info@eandr.nl - www.eandr.nl

11/26/10 1:36:57 PM

Want to focus on your profession?

Safety is

OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

vandenAnker.com

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.


Branchenieuws

UV-Absorber beschermt effectief watergebaseerde UV-hardende systemen Omzetgroei bouw

De omzet in de bouw steeg in het laatste kwartaal van vorig jaar met bijna één procent ten opzichte van het laatste kwartaal in 2012. Die lichte groei volgt op zeven achtereenvolgende kwartalen van krimp; de laatste keer dat de omzet in de bouw groeide was het laatste kwartaal van 2011. Aldus het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). De omzet over heel 2013 kromp nog wel flink, met ruim vier procent. In een reactie roept vice-voorzitter Gijs Buijs van de Aannemersfederatie in herinnering dat het driemaands omzetvolume sinds de crisis met twintig procent is gekelderd. “Dus als je een plusje noteert van één procent, dan sta je nog altijd negentien procent in het rood.” Ook brancheorganisatie Bouwend Nederland is terughoudend: “Het laatste kwartaal van 2012, waarmee wordt vergeleken, was een bijzonder slecht kwartaal met acht procent krimp.” Buijs wijst op andere recente cijfers. “In december verlieten 2.400 medewerkers de bouw-cao. In januari waren dat er 4.300. Hoezo herstel?” Buijs voegt eraan toe dat het nog steeds faillissementen regent. Bouwend Nederland en de Aannemersfederatie rekenen op herstel in 2015 en later. Sectoranalist Madeline Buijs van ABN Amro betitelt 2014 als een ’tussenjaar’.

Voorzichtig herstel Er zijn in 2013 14.769 nieuwe koopwoningen verkocht. Dat is drie procent meer dan in 2012. Daarmee lijkt ook de nieuwbouw koopwoningenmarkt zich langzaam maar zeker te herstellen. Toch waarschuwt NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers dat een definitief herstel nog allerminst ‘een gelopen race’ is. Daarvoor zijn er namelijk nog te veel bedreigingen en zal ook 2014 voor veel bouwbedrijven een loodzwaar jaar blijven.

Groothandel onder druk In de groothandel ging vorig jaar een recordaantal van 1007 bedrijven failliet, tegen 883 in 2012. Voor de branche was 2013 opnieuw een mager jaar waarin herstel uitbleef, zo stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De omzet van de groothandel liep vorig jaar met 2,7 procent terug. Sinds het crisisjaar 2009 daalde de omzet niet eerder zo hard. Grootste verliezers waren de groothandel in grondstoffen, halffabricaten en bouwmaterialen en de groothandel in kapitaalgoederen. Alleen de markt van consumentenproducten vertoonde een licht positief beeld, van één procent.

verf&inkt 30 - 2014

Everlight Chemicals uit Taiwan brengt met de Eversorb AQ7 een UV-absorber op de markt, die geschikt is voor watergebaseerde UV-hardende systemen, aldus distributeur Triconor uit Soest. Het product garandeert een effectieve bescherming tegen beschadiging door UV-straling, verbetert het glansbehoud en voorkomt verkleuring, zo claimt Triconor. De absorber kan eenvoudig in watergebaseerde

verf- en coatingsystemen ingemengd worden en is ook geschikt om achteraf te worden toegevoegd, bijvoorbeeld via een doseringssysteem. Testen hebben uitgewezen dat de UV-geïnduceerde uitharding van de systemen niet negatief beïnvloed worden. De voor de uitharding benodigde energie blijft ook bij hogere dosering van deze UV-absorber onveranderd, aldus nog steeds Triconor.

Lichtgevende verf maakt wegen veiliger Of we nu met de auto of de fiets gaan: veilig thuiskomen willen we allemaal. Lang niet altijd kunnen we rekenen op wegen en fietspaden met voldoende verlichting, met alle risico’s van dien. De lichtgevende verf van Anker Stuy vormt de basis van een bijzondere belijning die een volwaardig, duurzaam alternatief biedt voor conventionele

verlichting en markering ineen. Anker Stuy werkt hiervoor exclusief samen met Heijmans, ontwikkelaar van deze belijning. De lichtgevende belijning maakt gebruik van een speciale verf die overdag UV-licht opneemt, vasthoudt en dit ‘s nachts gedoseerd weer uitstraalt, tot wel 12 uur lang.

DuboKeur voor diverse Sigma-producten Sigma Coatings heeft voor diverse van haar producten het DuboKeur-certificaat ontvangen. Op de Nederlandse markt zijn deze verven tot dusver de enige die dit duurzaamheidskeurmerk voor de bouw mogen voeren. De Sigmaproducten met DuboKeur zijn: Sigmatex Superlatex muur- en plafondverf, Sigma S2U Allure Primer en Gloss en Sigma Torno watergedragen Primer, Satin en SemiGloss en sinds kort ook Sigmapearl Clean Matt muurverf en de hele Sigma S2U Nova lakkenlijn. De keuze vanuit Sigma voor het behalen van certificatie

voor DuboKeur was zeer bewust. “Steeds vaker wordt de voorkeur gegeven aan verven met een erkend milieukeurmerk”, zegt duurzaamheidmanager Maarten Buijs. “In tegenstelling tot andere milieukeurmerken, zoals het Eco-label en Blaue Engel, beoordeelt DuboKeur de totale levenscyclus, zoals grondstoffen- en energieverbruik, CO2-uitstoot, verpakking, productieproces, transport, afvalreductie, recycling en de levensduur na opbrengen. DuboKeur geeft daarmee een eerlijker en realistischer beeld van de duurzame eigenschappen van het product.”

Wijzonol Blauw-Zilverlijn in een nieuw jasje In lijn met de reeds vernieuwde Wijzonol LBH- en AQUA verpakkingen heeft Wijzonol ook de ‘Blauw- Zilverlijn’ in een nieuw jasje gestoken. Ook het blik is anders, in plaats van een conisch blik nu een cilindrisch blik, waardoor de

sluitring komt te vervallen. De Blauw-Zilverlijn bestaat uit de producten Industrielak Hoogglans, Industrielak Zijdeglans, Konserveergrond en Uni-Primer. Dekkend Half en Zijdeglans volgen later in 2014

Marktplaats voor restpartijen verf Op initiatief van Lammertink Vastgoedzorg in Enter is sinds afgelopen maand een website in de lucht waar professionele schildersbedrijven restpartijen verf en andere verbruiksgoederen kunnen aanbieden en kopen: www.verf-plaza.com. Het principe is eenvoudig: professionele schildersbedrijven en vbs-zaken

betalen 100 euro per jaar, en kunnen dan onbeperkt restpartijen verf of bijvoorbeeld behang aanbieden op de website of partijen aankopen via de website. Prijsstelling van de aan te bieden verf wordt aan de deelnemers overgelaten.

11


verf & veiligheid

Branche participeert in actieplan

Verfindustrie stelt

veiligheid voorop De verfindustrie staat niet bekend als een bedrijfstak waar veel ongelukken gebeuren en waar veiligheid en gezondheid grote risico’s lopen. Toch heeft het VVVFbestuur besloten deel te nemen aan het actieplan Veiligheid Voorop. Bestuurslid Dick Boekee is trekker van het ‘Veiligheid Voorop Team’ van de VVVF. “Het is belangrijk een cultuur te creëren waarin mensen weten dat ze niet in een hoek worden gedreven als ze melden dat ze een fout hebben gemaakt.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

12

De beelden staan nog op het netvlies: de grote brand bij chemicaliënverpakker Chemie-Pack op het haven- en industriegebied Moerdijk. Op 5 januari 2011, rond half drie ’s middags, brak brand uit bij het bedrijf, waarbij grote hoeveelheden chemische stoffen waren betrokken. Een dreigende rookwolk trok over Dordrecht en omstreken en bood een macabere aanblik. De maatschappelijke onrust was groot. De totale kosten worden geschat op ruim 70 miljoen euro. De chemische industrie schrok van de brand. “Het incident heeft ons weer duidelijk gemaakt dat we continu aandacht moeten blijven besteden aan veiligheid”, sprak directeur Colette Alma van de VNCI. De belangenorganisatie van de chemische industrie nam daarom, samen met onder meer werkgeversorganisatie VNO-NCW, het initiatief voor een actieplan dat ertoe zou moeten leiden dat ‘een solide veiligheidscultuur de standaard wordt in alle bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken’: Veiligheid Voorop. Het plan bevat een tiental actiepunten, variërend van stimulering van betrokken leiderschap tot stimulering van continue verbetering van de kwaliteit van de veiligheidsbeheerssystemen. Eind vorig jaar besloot het bestuur van de VVVF tot aansluiting bij het initiatief. Een werkgroep zal de actiepunten van Veiligheid Voorop omzetten in een VVVF-actieplan. Daarnaast zal de werkgroep een plan opstellen voor het starten van een dialoog met de meest


verf & veiligheid

‘Veiligheid is een onderwerp dat alle bedrijven aangaat’ betrokken RUD’s en andere instellingen over de uitvoering van inspecties. Verder staat een informatiebijeenkomst voor de leden op het programma.

Never ending story

branche. Zoals de chemische industrie Responsible Care kent, hebben wij Coatings Care. Daarin is te lezen dat het op de gebieden milieu, gezondheid en veiligheid voortdurend beter gaat. In sommige bedrijven, zoals het onze, vraagt het werken met oplosmiddel

Voorzitter van de VVVF-werkgroep is R&D- en sales manager Dick Boekee van Hunter Douglas Europe Hoogeveen (voorheen HCI), een van de vier BRZObedrijven in de verfindustrie. Boekee is tevens lid van het VVVF-bestuur en als zodanig medeverantwoordelijk voor het besluit.

verf&inkt 30 - 2014

Waarom dan toch Veiligheid Voorop? “Onze precieze plannen gaan we nog uitwerken, maar ze zijn gebaseerd op de tien actiepunten uit Veiligheid Voorop. Belangrijke onderdelen zijn de permanente betrokkenheid van het management en het creëren van een cultuur waarin mensen fouten mogen maken zonder daarvoor te worden bestraft. Fouten zijn er om van te leren. Veiligheid moet een integraal onderdeel zijn van het werk, het moet als het ware in de mentaliteit van de organisatie zitten. Het management moet het stimuleren door er constant over te praten en waardering uit te spreken als mensen er blijk van geven dat ze veiligheid serieus nemen.” Dat is voor een deel aan te leren, maar het moet ook een beetje in de genen zitten. “Klopt. Je moet er wel voor open staan. Het is de taak van het management om het tussen de oren te krijgen en een klimaat te scheppen waarin mensen ervaren dat ze niet in de hoek gedreven worden als ze een fout maken. Als bij herhaling blijkt dat een medewerker het onderwerp niet serieus neemt, moet je als management extra inspanningen verrichten, maar er kan ook een moment komen waarop je als uiterste consequentie moet zeggen dat iemand niet geschikt is om in je bedrijf te werken. Hij brengt namelijk niet alleen zichzelf, maar ook zijn collega’s, het bedrijf, de branche en misschien wel de omgeving van het bedrijf in gevaar als hij er zich moedwillig aan onttrekt. Dat kunnen we niet tolereren.” Wat is het uiteindelijke doel van Veiligheid Voorop? “Veiligheid is een never ending story. Dat zie je ook aan de BRZO-inspecties: de ene keer wordt het ene aspect beoordeeld, de andere keer iets anders. Bovendien komen er telkens nieuwe mensen in de branche te werken en hebben we te maken met nieuwe verfformules, processen en apparatuur. De mensen en de situatie veranderen permanent. Het is een doorgaand proces en het doel is dat je steeds beter, steeds veiliger wordt.”

Eerste vraag: waarom heeft het bestuur recent tot deze stap besloten? De start van Veiligheid Voorop dateert van medio 2011. Was er toen nog geen belangstelling? Boekee: “De VVVF heeft de afgelopen jaren heel wat voor de kiezen gekregen. De branche zat midden in een economische crisis en er kwam een golf beleidsonderwerpen op ons af op het gebied van wet- en regelgeving, zoals de VeiligheidsInformatieBladen. Bovendien telt onze branche maar drie of vier BRZObedrijven. We wilden eerst de lopende zaken goed afwikkelen en bovendien geven de cijfers geen reden om er direct grote spoed achter te zetten.” Want de veiligheid is goed geregeld in de verfindustrie? “Statistisch bezien gebeurt er zelden iets in onze

en het produceren van kleine batches extra aandacht, maar veel fabrieken werken met gesloten productielijnen en recepturen die steeds minder oplosmiddelen bevatten.”

Dick Boekee: “Iedereen is erbij gebaat dat bedrijven zich verantwoordelijk voelen voor de veiligheid en gezondheid van hun medewerkers en hun omgeving.”

Veiligheid Voorop richt zich in eerste instantie op BRZO-bedrijven. Wat betekent dat voor de verfindustrie, die minder dan een handvol van zulke bedrijven telt? “Natuurlijk zijn BRZO-bedrijven onderhevig aan een zwaarder regime. Maar de verfindustrie telt ook Ariebedrijven. En voor het overige is veiligheid een onderwerp dat alle bedrijven aangaat. Ik denk dat we in het

4

13


Al meer dan 20 jaar de verwerker van verf & inkt afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: John van den Berg (06-51422067) & Ron van Verk (06-51124004)


verf & veiligheid

VVVF-bestuur een gesprek moeten voeren wanneer na verloop van tijd blijkt dat alleen een paar BRZOen Ariebedrijven uit de verfindustrie zich hebben gecommitteerd.” Zijn er aan participatie extra kosten of administratieve verplichtingen verbonden? “We vragen de bedrijven een aantal extra KPI’s (Key Performance Indicators – red.) te melden, maar als het goed is, registreert iedereen gegevens over ongevallen, bijna-ongevallen en hoe wordt omgegaan met gevaarlijke stoffen. In die zin is het geen enorme toename van de administratieve lasten. Overigens is het voor elk bedrijf al interessant om te zien óf en zo ja hoe snel en adequaat de gevraagde gegevens kunnen worden opgehoest. Dat zegt iets over de plaats van veiligheid in de organisatie.” We praten wel over een bedrijfstak die voor een belangrijk deel uit kleinere bedrijven bestaat. “Inderdaad. Maar HDE Hoogeveen is ook een klein bedrijf. Wij werken hier met negentien mensen, maar zijn wel BRZO-bedrijf. Dat is een zware belasting voor ons. Wij houden dan ook nauwlettend in de gaten of er door Veiligheid Voorop niet onevenredig veel extra lasten op BRZO-bedrijven afkomen.” Wat zijn wat u betreft de kernpunten van veiligheid in de verfindustrie? “Het besef dat veiligheid prioriteit heeft tussen ieders oren krijgen, van management tot procesoperator. En je moet volledige kennis hebben van de grondstoffen waarmee je werkt.” Hoe organiseert een bedrijf als het uwe dat? “Onder meer in de vorm van interne inspecties, waarbij we elkaar controleren. Dan kijken we naar potentieel gevaarlijke situaties en controleren we vluchtwegen, brandblussers, stellages en orde en netheid op de werkplek. Van onze bevindingen worden rapporten opgemaakt die we dagelijks voor aanvang van de werkzaamheden bespreken met de medewerkers. Zo constateerden we recent een aangereden stelling, waarover niets was gemeld. Daar

verf&inkt 30 - 2014

‘Mensen zijn geneigd te zwijgen als ze een fout hebben gemaakt’ baalt het hele bedrijf dan van. Eigenlijk hoop je als organisatie dat je het het stadium van niet-melden voorbij bent, dat mensen hun fouten durven te melden. Zo’n incidentje geeft aan dat je nooit klaar bent met het tussen de oren brengen van veiligheidsbesef.” U streeft naar een situatie zoals in de luchtvaart, waar het past in de cultuur om fouten op veiligheidsgebied te melden. “Weten dat je fouten kunt melden zonder erop te worden aangesproken is een belangrijk onderdeel van de veiligheidscultuur, maar in de praktijk is dat hard werken met elkaar en vaak je neus stoten voordat je zo’n omslag hebt bereikt. Mensen zijn nog steeds geneigd te zwijgen. Ik werk hier nu vijftien jaar en in die tijd is er nog nooit iemand uitgescholden omdat hij een fout had gemaakt. Toch blijft het voortdurend tijd en aandacht vragen.”

moeten we collegiaal met elkaar omgaan. En het allerbelangrijkste is de vraag hoe bedrijven het zelf oppakken.” En hoe ze omgaan met hun ketenpartners. “Dat is best een moeilijk onderdeel van het geheel. Wat doe je als een leverancier duurder is dan zijn concurrent en dat de consequentie noemt van zijn veiligheidsbeleid? Je moet in elk geval doorvragen, denk ik. Erachter zien te komen wat het precies inhoudt. Aan de andere kant heb je te maken met je klanten. Die kun je niet altijd zeggen dat ze een mindere kwaliteit of een hogere prijs moeten accepteren omdat jij zo serieus bezig bent met je veiligheidsbeleid. Belangrijk is dat je het onderwerp veiligheid bespreekbaar maakt en houdt. Net zo belangrijk is het dat je laat zien dat je als branche of bedrijf continu bezig bent om de veiligheid te verbeteren. Vergelijk het met de plofkip in de supermarkt. Er wordt een beroep op de consument gedaan om een iets hogere prijs te accepteren, zodat een misstand uit de wereld wordt geholpen. Zo is het ook met veiligheid en gezondheid: iedereen is erbij gebaat dat bedrijven zich verantwoordelijk voelen voor de veiligheid en gezondheid van hun medewerkers en hun omgeving. Het is zoeken naar een juiste balans met elkaar. Dat is een nieuwe uitdaging in het zakendoen.” •

Hoe ziet het vervolg van het proces eruit? “Om te beginnen ben ik nieuwsgierig naar de respons op onze vragenlijst. Als die tegenvalt, moeten we als VVVF-bestuur nog even een discussie aangaan. Maar ik ga daar niet vanuit. Vervolgens ligt er een opdracht voor de VVVF. Leden zullen gewezen moeten worden op het bestaan van gekwalificeerde veiligheidscursussen, de VVVF zal ledenbijeenkomsten kunnen organiseren en individuele bedrijven zullen bij elkaar in de leer moeten gaan. We zijn concurrenten, maar op het vlak van veiligheid

15


verf & gif

Opnieuw hoge kosten voor verf- en drukinktindustrie

EU harmoniseert registratie stoffen bij ‘poison centers’ Van alle ongelukken met giftige stoffen in producten neemt de verf- en drukinktindustrie minder dan twee procent voor haar rekening. Toch wordt de industrie opnieuw geconfronteerd met hoge kosten: over een paar jaar moet ze voldoen aan nieuwe Brusselse regels rond de registratie van formuleringen van haar producten bij vergiftigingencentra.

Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

16

In de loop van dit jaar buigt de Europese Commissie zich over een voorstel om het aanleveren (notificatie) van productinformatie aan vergiftigingencentra (poison centers) te wijzigen. De regelgeving is onderdeel van de CLP, de verordening voor het classificeren, etiketteren en verpakken van stoffen en mengsels, die leveranciers sinds 2010 (mengsels vanaf 2015) verplicht hun producten van nieuwe etiketten te voorzien. Naast positieve (harmonisatie) kent de komende regelgeving vooral negatieve aspecten: naar het zich laat aanzien zal ze opnieuw een grote administratieve last betekenen voor de industrie. De CLP-verordening schrijft voor dat de productinformatie aangeleverd wordt aan vergiftigingencentra (poison centers) in ieder land van de EU waar producten op de markt worden gebracht. Deze regeling was onderdeel van de DPD


verf & gif

42.000 maal geraadpleegd. Dat is een stijging van 4,1 procent ten opzichte van 2011. De informatieverzoeken hadden betrekking op 37.500 mensen en dieren die waren blootgesteld aan giftige stoffen. Om adequaat te kunnen informeren bij acute vergiftigingen met gevaarlijke producten is gedetailleerde productinformatie nodig. Bedrijven zijn daarom wettelijk verplicht deze informatie bij het NVIC aan te leveren. Deze verplichting geldt ook voor de verf- en drukinktindustrie. Verf- en drukinktproducten zijn echter relatief weinig betrokken bij vergiftigingsgevallen: in minder dan twee procent van de gevallen speelde verf of drukinkt een rol. Geneesmiddelen, huishoudmiddelen en genotsmiddelen zijn een paar van de grootste boosdoeners.

Opzadelen

(Dangerous Product Directive) en is overgenomen in de CLP-verordening. Onder CLP worden uitgebreidere regels van kracht.

Acuut Europese Poison Centers hebben een belangrijke taak: artsen kunnen 24 uur per dag een beroep doen op de centra als zij worden geconfronteerd met een acuut vergiftigingsgeval. Als bekend is welk product het slachtoffer tot zich heeft genomen, is het vergiftigingencentrum in staat snel de samenstelling ervan vast te stellen en advies over te nemen maatregelen te verstrekken. In Nederland wordt de informatie over alle in producten verwerkte stoffen geregistreerd door het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum. Het NVIC werd in 2012 ruim

verf&inkt 30 - 2014

Maar de bestaande procedures gaan veranderen. In november van het afgelopen jaar formuleerde de Europese Commissie een voorstel om de bestaande CLP-verordening uit te breiden met de verplichting om in alle landen van de EU onder meer een geharmoniseerde meldplicht voor producten met giftige bestanddelen in te voeren. Vanaf komende maand (april 2014) zal worden gewerkt aan de voorbereiding van een richtlijn die als annex aan de CLP-verordening zal worden gekoppeld. Naar verwachting zal het ambtelijk en politiek besluitvormingsproces in de loop van 2015 zijn afgerond. Invoering zal worden gekoppeld aan een overgangstermijn van zeker twee jaar, maar het is verstandig in een vroeg stadium na te denken over de mogelijke consequenties voor het individuele bedrijf, adviseert Niek Wetser. Wetser is werkzaam bij PPG en al sinds 2005 betrokken bij het overleg met Nederlandse en Europese overheden over de verplichtingen van de verfindustrie op het gebied van de aanlevering en registratie van productinformatie bij poison centers. Hij ziet een grote hoeveelheid werk op de industrie afkomen, zowel in de vorm van administratieve lasten als ten aanzien van investeringen in apparatuur. “De nieuwe regelgeving leidt in elk geval weer tot hoge kosten. Tot vele tonnen”, vreest hij.

Compromis “Het is een compromis”, reageert director product regulations Janice Robinson van CEPE op de vraag of de koepelorganisatie van de Europese verfindustrie tevreden is over de in voorbereiding zijnde regelgeving. “Het had erger gekund. Sommige delen verwelkomen we en met andere zijn we niet zo blij”, zegt ze. Het feit dat er wordt geharmoniseerd, noemt ze een positief onderdeel van het plan. “Het is beter om standaardverplichtingen te hebben in de EU dan in 28 lidstaten hetzelfde steeds iets anders te moeten doen.”

‘Geneesmiddelen, huishoudmiddelen en genotsmiddelen zijn een paar van de grootste boosdoeners als het om vergiftigingen gaat. In minder dan twee procent van de gevallen spelen verf of drukinkt een rol’ Verder is ze positief over het feit dat straks digitaal aangeleverd kan worden. “Dat betekent dat het systeem voor alle landen hetzelfde is. Op dit moment heeft elke lidstaat zijn eigen manier om producten te categoriseren. Dat maakt het bijvoorbeeld moeilijk om cijfers over ongelukken met giftige stoffen te vergelijken.”

Veel werk Aan de andere kant gaan de verplichtingen veel werk opleveren voor de industrie, realiseert ze zich. “Er wordt straks registratie geëist van alle verven die de gezondheid kunnen schaden. In de meeste landen waren verven en drukinkten uitgesloten die alleen industrieel worden toegepast. Dat betekent dat miljoenen formuleringen extra moeten worden geregistreerd bij de vergiftigingencentra. Weliswaar in eerste instantie niet zo uitgebreid als producten voor de consumentenmarkt, maar als na een proefperiode wordt vastgesteld dat er daardoor te weinig informatie beschikbaar is voor de vergiftigingencentra, dan zal ook voor industriële formuleringen volledige registratie verplicht worden gesteld. Het leidt dus tot een behoorlijke verzwaring van de administratieve lasten. Bovendien zijn er veel updates nodig, want er wordt gewerkt met smalle marges. Een kleine verandering van de formulering wordt al snel gezien als een nieuw recept dat in zijn geheel moet worden geregistreerd.” “Een van de grote complicaties zal zijn het één-opéén synchroon laten lopen van de informatie op de verpakking, op het VIB en de informatie die bij het poison center ligt”, zegt Wetser. “De oplossing die

4

17


Business Manager Coatings & Construction, Cleaning en Polymers Benelux Brenntag is de wereldwijde marktleider in full-line chemische distributie, de link tussen producenten en de industrie. Brenntag biedt business-to-business distributie oplossingen voor industriële en specialistische chemicaliën wereldwijd. Met meer dan 10.000 producten en een world-class leverancier basis, biedt Brenntag one-stop-shop-oplossingen aan meer dan 170.000 klanten. Door just-in-time levering, mixing en blending, formulering, herverpakking, voorraadbeheer alsmede uitgebreide technische ondersteuning wordt voor klanten toegevoegde waarde gecreeërd. Brenntag heeft een wereldwijd netwerk met meer dan 450 locaties in ruim 70 landen. In 2012 werd met bijna 13.000 medewerkers een omzet van EUR 9,7 miljard gerealiseerd. Ook binnen de Benelux is Brenntag marktleider. De business unit Coatings & Construction is verantwoordelijk voor de groei van de industriesegmenten Coatings & Construction, Cleaning en Polymers binnen de Benelux en behandelt zowel de technologische als de commericiële aspecten. Samenwerking tussen Technologie en Commercie is cruciaal om tijdig in te kunnen spelen op de steeds veranderende marktomstandigheden. Vanwege het succes van de onderneming en doorgroeimogelijkheden binnen Brenntag hebben wij behoefte aan een Business Manager Coatings & Construction, Cleaning en Polymers Benelux. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de website www.brenntag.com

De functie: De Business Manager is verantwoordelijk voor de omzet en het resultaat van de industriesegmenten Coatings & Construction, Cleaning en Polymers binnen de Benelux. Standplaats: Loosdrecht.

Belangrijkste taken: Aansturen, motiveren en managen van het verkoopteam bestaande uit 15 personen in zowel Nederland als België. Omzet- en resultaatverantwoordelijk voor de industriesegmenten Coatings & Construction, Cleaning en Polymers binnen de Benelux. Deelnemen aan Europese initiatieven. Actief onderhouden en uitbreiden van de relaties met huidige en toekomstige Principalen. Ontwikkelen van marktstrategie, opstellen en bewaken van budgetten. Verantwoordelijk voor optimaal inkoop- en voorraadbeheer. Initiëren en bewaken van nieuwe projecten. Rapportering aan Sales & Marketing Director Benelux.

Functie-eisen:

Competenties:

Meerdere jaren, aantoonbare ervaring in een leidinggevende functie binnen een (internationale) verkooporganisatie. Inhoudelijke kennis van de industriesegmenten Coatings & Construction, Cleaning en Polymers. Relevante technische opleiding op minimaal HBOniveau. Bereid zijn om meerdere dagen per week naar België te reizen.

Een energieke, ondernemende mentaliteit. Sterk commercieel gericht in denken en handelen. Uitstekende communicatieve en management vaardigheden. In staat om zelfstandig en gestructureerd te kunnen werken. Accuraat en stressbestendig.

Aanbod: Een uitdagende en afwisselende functie met grote zelfstandigheid in een toonaangevende, internationale onderneming. Stabiel, ervaren en efficiënt team. Groeiende organisatie met volop toekomstperspectief. Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.

Solliciteren: Bent u enthousiast voor deze vacature van Business Manager Coatings & Construction, Cleaning en Polymers Benelux? Stuur dan uw CV met motivatie naar vacature@brenntag.nl Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met Ron Leijen: tel 035 - 58 89 230 Acquisitie naar aanleiding van deze vacature is niet gewenst.


verf & gif

hiervoor is bedacht, is de UFI, de Unique Formulation Identifier. Het probleem is dat iedere wijziging van de formulering een nieuwe UFI vraagt. Veel bedrijven in onze sector werken met voorgedrukte etiketten. Als tussentijds een kleine wijziging wordt aangebracht in de samenstelling van het product, kan het zijn dat de H- en P-zinnen hetzelfde blijven, maar wel een nieuwe UFI moeten krijgen. Dit zou dan een nieuwe notificatie betekenen. Een behoorlijke verhoging van de lastendruk dus. Vooral kleinere bedrijven zullen daaraan veel werk hebben. Grote fabrikanten, zoals PPG en AkzoNobel, hebben er misschien iets minder last van dankzij hun automatiseringssystemen.” “Het is sowieso een hele toer om een zestiencijferige code leesbaar op de verpakking weer te geven”, verwacht hij, “waar de verpakkingen al vol staan met wettelijke en gebruikersinformatie, en dan moet er ook nog een ‘link’ zijn naar juiste notificatie bij het poison center. Dat betekent dat veel fabrikanten, naast een verhoogde administratieve-lastendruk, te maken krijgen met noodzakelijke investeringen in verpakkingslijnen. In mijn optiek gaat Brussel te ver. Het systeem zou gericht moeten zijn op het snel kunnen handelen in noodgevallen. Voor dat doel zijn de poison centers in het leven geroepen en voor snelle hulp in noodgevallen is een beperkte registratie van de stoffen, zoals die staan op het VIB, voldoende.”

Digitale inbraken Naast de administratieve lasten en de daaraan gekoppelde kosten, is er bezorgdheid over de veiligheid van de geregistreerde gegevens: zijn ze bij de poison

verf&inkt 30 - 2014

‘Sommige delen verwelkomen we, met andere zijn we niet zo blij’ centers goed beschermd tegen ‘digitale inbraken’ van hackers en concurrenten? “Dat is een reëel gevaar, waarop we in het voortraject hebben gewezen”, reageert Robinson. “We zijn van mening dat de IT-veiligheid absolute prioriteit moet hebben, want de databank zal belangrijke informatie bevatten over de samenstelling van vrijwel alle producten van de verf- en drukinktindustrie.” De Europese Commissie heeft serieus op die waarschuwing gereageerd, meent ze. “De Commissie heeft het gevaar erkend en verplicht de poison centers de veiligheid van de opgeslagen gegevens te garanderen. We moeten erop vertrouwen dat de centra die verplichting naleven en dat de overheden erop toezien.” Niek Wetser vindt het moeilijk om te beoordelen of de

veiligheid van de gegevens kan worden gegarandeerd. “Tot nog toe zijn er op dat vlak geen problemen, maar als alles digitaal gaat en er toegang is door heel Europa, vergroot je wel de risico’s. Aan de andere kant doen we ook bankoverschrijvingen via internet. Ik zie er vooralsnog vooral het voordeel van in dat ik via één document in alle EU-landen mijn notificatie kan doen.”

Van voren af aan Ondanks de reserves door toegenomen administratieve lasten en vragen rond de beveiliging is de kans klein dat de concept-richtlijn veel zal afwijken van de voorstellen zoals die er nu liggen, vrezen zowel Wetser als Robinson. “CEPE volgt de ontwikkelingen nauwlettend en we zullen blijven pleiten voor aanpassingen, maar we realiseren ons dat de kans op succes gering is”, zegt Robinson. Ze noemt het belangrijk energie en aandacht vooral te richten op de ontwikkeling van de IT-systemen die de registratie straks mogelijk moeten maken. “We moeten op zijn minst een goed format krijgen, dat gebruiksvriendelijk is.” Wetser heeft nog een andere zorg: “We zitten nog midden in de wijzigingen die het gevolg zijn van de CLP-verordening. Volgend jaar moeten de labels daaraan zijn aangepast, met alle werkzaamheden en kosten van dien. Met de veranderingen rond de registratie bij poison centers begint het hele verhaal van voren af aan. En dat met een overheid die zegt naar verlaging van de administratieve-lastendruk te streven. Ik begrijp dat er in een overgangstermijn is voorzien van twee jaar, maar ik vraag me af of dat voldoende is.” •

19


Will your product last outdoors? Don’t guess when you can test!

accelerated weathering tester

Q-Lab Europe, Ltd. Bolton, England Tel: +44-1204-861616 info.eu@q-lab.com www.q-lab.com

xenon test chambers

Q-Lab is represented in the Netherlands by:

BENELUXSCIENTIFIC lab technology for research & innovation

Benelux Scientific BV

The Netherlands Tel: +31 (0)344 655 556 dennis.koeckhoven@benelux-scientific.nl www.benelux-scientific.nl


GASTCOLUMN

Goed zat Voor economen zijn de afgelopen jaren buitengewoon interessant geweest. Hoe slechter het ging, des te groter werd de vraag naar uitleg, duiding en een blik vooruit. In 2008 en 2009 heb ik daardoor heel veel lezingen mogen geven voor de klanten van lokale Rabobanken. Hoe hadden de pakketjes van Amerikaanse rommelhypotheken de wereldeconomie in recessie kunnen duwen? Bij het herstel van de economie in 2010 nam de vraag naar lezingen af. De economie ontwikkelde zich ineens een stuk voorspelbaarder dan in de twee jaar ervoor. Met het uitbreken van de Europese schuldencrisis werd die rust doorbroken. Hoe moest het verder met de euro? Nederland zakte weer terug in recessie. Wederom buitengewone en dus interessante tijden voor economen. U leest waarschijnlijk met stijgende verbazing en wellicht ook met enige ergernis over mijn ervaringen van de afgelopen jaren. Ik kan me goed voorstellen dat u de uitzonderlijk lange periode van recessie en stagnatie goed zat bent. Zeker omdat in de hoek van de economie waar velen van u actief zijn de hardste klappen zijn gevallen. De productie in de bouwnijverheid is in de afgelopen jaren met afstand het hardst gedaald van alle bedrijfstakken. Dat hebt u als toeleverancier ongetwijfeld gemerkt. Terwijl het exporterende bedrijfsleven na de grote klappen van de mondiale recessie in 2008 weer opveerde, hebben de bedrijven die vooral gericht zijn op de binnenlandse vraag te kampen gehad met een steeds verdere daling van de vraag naar hun producten. De overcapaciteit in het aanbod leverde daarbij ook nog eens forse neerwaartse prijsdruk op. Inmiddels is de Nederlandse economie uit recessie. Maar het zal nog enige tijd duren voordat de groei van de economie breed zal worden gevoeld. Dit jaar is die verwachte groei vooral gebaseerd op de groei van de uitvoer. Daar profiteert in eerste instantie slechts een deel van het Nederlandse bedrijfsleven van. Voor de particuliere consumptie verwachten we nog een verdere daling. Op de woningmarkt voorzien we een voorzichtige toename van de verkoop van bestaande woningen. Mede daardoor kan de daling van de woningbouw dit jaar ten einde komen en volgend jaar voor het eerst sinds jaren weer eens groeien. Macro-economen praten overigens vrijwel altijd over volumes en hoeveelheden. Het reĂŤle bruto binnenlands product vertelt iets over de hoeveel-

verf&inkt 30 - 2014

heid goederen en diensten die we in Nederland per jaar produceren. Ook bij de sectorale ontwikkelingen kijken we doorgaans naar het volume van de toegevoegde waarde. Ondernemers kijken vooral naar omzet en uiteindelijk natuurlijk winst. De omzet wordt niet alleen bepaald door het volume van de afzet maar zeker ook door de prijs. Door de forse daling van de afgelopen jaren zal met het stijgen van het afzetvolume niet altijd ook meteen de prijs meestijgen. Terwijl het vanuit macro-economisch perspectief dan dus weer beter gaat kan het nog steeds voorkomen dat bedrijven in bepaalde sectoren worden geconfronteerd met lage marges. De economische groei die wij voor de komende jaren voorzien, zal slechts een begin maken met het herstellen van de in de afgelopen jaren opgelopen economische schade. Dat wil niet zeggen dat we niet blij mogen zijn dat de daling van de economische activiteit achter de rug is. Maar ik vind het wel verstandig om uit te leggen dat de opleving in deze eerste periode van economische groei na een zeer lange recessie nog niet breed in de Nederlandse economie zal worden gevoeld. Hoe interessant de afgelopen jaren voor mij als econoom ook waren, het besef dat die interessante ontwikkelingen vooral zeer vervelende consequenties hadden voor bedrijven en huishoudens is natuurlijk altijd aanwezig geweest. Ook ik ben de crisis en recessie goed zat. Om dus toch positief af te sluiten, wijs ik graag op mogelijke meevallers. Een belangrijke onzekerheid rond onze economische verwachtingen is het effect van het toegenomen consumentenvertrouwen op de ontwikkeling van de bestedingen van huishoudens. Hoewel het vertrouwen nog iets onder het langjarig gemiddelde ligt, is de stijging van het vertrouwen in de veertig jaar dat het CBS consumenten naar hun gemoedstoestand vraagt niet zo sterk geweest als in de afgelopen twaalf maanden. Wellicht dat de hand daardoor de komende jaren wat sneller van de knip gaat dan wij nu verwachten. In dat geval zullen ook de op het binnenland gerichte sectoren sneller profijt hebben van de voorziene economische groei. Tim Legierse, hoofd Nationaal Onderzoek Rabobank Nederland

21


De mens achter

Laatste jaar voor Jan Westerveld

‘Kluthe is een club van niet lullen maar poetsen’ Na ruim 41 jaar neemt Jan Westerveld eind 2014 afscheid als directeur van Kluthe Benelux in Alphen aan den Rijn. De naar eigen zeggen ‘selfmade man’ wist de producent van onder meer metaalbewerkingsvloeistoffen, (metaal)voorbehandelingsproducten en solventblends samen met oprichter Hans Kluthe uit te bouwen tot een internationaal opererend concern met 700 man personeel. Toch heeft hij de menselijke maat nooit uit het oog verloren. “De deur staat bij mij altijd open.” Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k Foto: Pet van de Luijtgaarden

Na de afronding van zijn studie Elektrotechniek in Amsterdam aan het einde van de jaren zestig kwam Westerveld als assistent op de verkoopafdeling van HIM Chemie in Haarlem/Velsen-Noord terecht. “De oprichter van de Kluthe Groep wilde in deze periode van Duitsland uitbreiden naar Nederland, maar had daar toen niet de financiële middelen voor. Daarom ging hij in zee met een licentiepartner, HIM Chemie. Van oorsprong een bitumineuze verffabriek, vooral actief in zware corrosiebescherming en betonbehandeling. Het bedrijf had de Kluthe-licentie erbij genomen, maar dat paste eigenlijk niet zo goed in het portfolio.”

Ve r ff a b r i e k j e Toen HIM in 1972 werd verkocht, zag oprichter Hans Kluthe zijn kans schoon om de licentieovereenkomst te verbreken en voor zichzelf te beginnen. Zo kocht hij een piepklein verffabriekje, de Graaff en Baas, in Alphen aan den Rijn. Enkele jaren voor de aankoop brandde het fabriekje tot de laatste steen af. Vervolgens bouwde hij een nieuwe fabriek op de huidige locatie in Alphen aan den Rijn die in eerste instantie maar voor een derde in gebruik was. “Uit ervaringen in Duitsland wisten wij dat de infrastructuur van een verffabriek heel geschikt is om chemische

22

producten voor oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen te maken. Net als de verfindustrie is onze tak van sport binnen de chemische industrie een sector van mengers en roerders. Ook de aanwezigheid van een klein tankenpark maakte de locatie heel bruikbaar voor de productie van chemicaliën”, blikt Westerveld terug op de beginjaren van het bedrijf.

Globalisering In de vier decennia waarin hij voor de onderneming actief is geweest, heeft Kluthe maar één keer de omzetgroei zien teruglopen. Westerveld kan het zich nog goed herinneren. “In 2009 klapte de automobielindustrie daar zitten onze grootste afnemers - volledig in elkaar. De omzet daalde in één keer met 25 procent. Het jaar daarop realiseerden wij gelukkig al weer omzetgroei.” De Kluthe Groep heeft inmiddels vestigingen in België, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Ze worden vanuit het hoofdkantoor in Alphen aan den Rijn aangestuurd. “Door de voortschrijdende globalisering hebben wij nu ook vestigingen in Brazilië, Mexico, China en India. Ook werken wij samen met een partner in de Verenigde Staten en Canada. De maakindustrie is de afgelopen jaren onder meer verhuisd naar het Verre Oosten en Mexico is eigenlijk de verlengde werkbank van de VS. Wij volgen

onze klanten in de automobielindustrie en hun toeleveranciers”, licht Westerveld toe.

Persoonlijke benadering Ondanks de schaalgrootte is de Kluthe Groep een bedrijf waarin mensen centraal staan, benadrukt de scheidend directeur. “Persoonlijke benadering en gerichte interesse zijn dan ook de sleutelwoorden van ons beleid. Zo laten wij eventuele nieuwe medewerkers eerst kennismaken met hun toekomstige collega’s. Ook nodigen wij de partners uit, want de man achter de vrouw of omgekeerd, is vaak belangrijk voor een goede werksfeer. Daarnaast staat de deur altijd bij mij open en kunnen mensen zonder afspraak niet alleen voor zakelijke, maar ook persoonlijke vraagstukken, bij mij terecht.” Het sterke familiaire karakter van het bedrijf spreekt overigens niet iedereen aan. “Sommige mensen zijn zo vertrokken, terwijl anderen juist niet weg zijn te slaan. Wij hebben hier veel langdurige dienstverbanden en dat is alleen maar goed voor de continuïteit van de onderneming.” Tegelijkertijd signaleert Westerveld ook een keerzijde. “Door onze voortdurende stijgende omzetcijfers groeit het personeel mee met de organisatie. Maar ieder mens heeft een grens, waardoor het soms voorkomt dat iemand tegen zijn plafond aanloopt. Meestal zie je het


De mens achter

“Door de weidsheid van het landschap, de rust en de stilte, kom ik vaak op de beste ideeën.”

als management net te laat en is de schade al geschied. ‘Kein Problem, zurück ins zweiten Glied’, zeggen ze dan in Duitsland, maar zo werkt het in de praktijk niet. De schade die iemand heeft opgelopen door continu op zijn of haar tenen te lopen, herstel je niet zomaar. Dat is soms wel een nadeel van lange dienstverbanden.”

Nieuwsgierig mens Westerveld omschrijft zijn medewerkers als een groep mensen die graag de handen uit de mouwen steekt. “Kluthe is geen club van academici, wij zijn bereid onze handen vuil te maken. Niet lullen, maar poetsen, zoals ze in Rotterdam zeggen. Het persoonlijk contact met medewerkers en klanten heeft mij altijd aangesproken. Ook ben ik van nature zeer nieuwsgierig. Niet alleen in wat mensen drijft, maar ook in het bedenken van nieuwe toepassingen en markten voor bestaande producten. Zo heb ik samen met mijn team verschillende producten voor de oppervlaktebehandeling van metalen geschikt weten te maken voor toepassingen in de drukinktindustrie.” Zijn nieuwsgierige aard heeft hem overigens jaren geleden wel eens in de problemen gebracht bij een klant. “Toen een productielijn stilviel, wilde ik weten wat er aan de hand was, maar ik zag niet dat er een rooster in een donkere tunnel ontbrak. Daardoor viel ik met een van mijn

verf&inkt 30 - 2014

benen zo in een bak met zuur. ‘Water, water’, schreeuwde ik geschrokken, waarna ik meteen mijn kleren uittrok en halfnaakt tussen de medewerkers stond die mij daarvoor nog piekfijn met wollen pak en stropdas door de fabriek hadden zien lopen. De bedrijfsleider wist zich geen raad met de situatie en gaf mij zijn stofjas. De secretaresse bracht mijn kleren naar een hotel in de omgeving, maar toen ik mijn broek terug kreeg was de ene pijp veel korter dan de andere. Geen gezicht natuurlijk.”

Eigen verantwoordelijkheid Over de vraag waar hij zich wel eens aan ergert hoeft Westerveld niet lang na te denken. “Tegenwoordig aan heel veel zaken, maar dat zal vast met mijn leeftijd hebben te maken. Soms erger ik mij wel eens aan mensen die alleen maar over hun rechten praten, terwijl je ze over hun plichten nauwelijks hoort. Ook met de vanzelfsprekende scheiding tussen werk en privé heb ik wel eens moeite. Bij mij is dat in ieder geval een vloeiende overgang.” Zijn irritatie neemt toe als het gesprek op de lawine aan tegenstrijdige en soms onbegrijpelijke wet- en regelgeving uit de kokers van Den Haag en Brussel komt. “Wanneer ik het voor het zeggen zou hebben, deed ik een veel groter beroep op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Na Chemie-Pack en andere incidenten heeft

de overheid in mijn ogen veel te overtrokken gereageerd. Met als gevolg dat wij soms door de bomen het bos niet meer zien. Wet- en regelgevers en handhavers volgen tegenwoordig alleen nog maar de letter van de wet, maar houden geen rekening met de specifieke situatie van een bedrijf. Ook durven ze geen verantwoordelijkheid te nemen.”

Lange trektochten Na werkweken van soms 60 of 70 uur is Westerveld overigens niet bang om in het spreekwoordelijke ‘zwarte gat’ na zijn pensionering te vallen. “Ik rijd graag op mijn racefiets, al gaat dat de laatste jaren niet meer zo soepel in verband met rugproblemen. Met mijn vrouw trek ik er graag op uit om te wandelen in de natuur. Ook kunnen wij straks vaker met onze caravan naar de bergen om lange trektochten te maken. Door de weidsheid van het landschap, de rust en de stilte, kom ik vaak op de beste ideeën.” Tegelijkertijd blijft Westerveld bij de Kluthe Groep betrokken, waar ze graag gebruik maken van zijn kennis en ervaring. “Zo ga ik onder meer als commissaris toezicht houden op verschillende onderdelen van de groep. Ook zie ik er naar uit om jonge mensen te inspireren, te adviseren en te coachen op basis van mijn jarenlange ervaring.”

23


Verf & arbeidsmarkt

‘Bart verdient zijn geld 100 procent terug’

Verfindustrie heeft goede ervaringen met Wajongers In de laatste cao heeft de VVVF afgesproken dat de leden minimaal vijf Wajongers aan het werk zullen helpen. Waarom is dit een goed idee en hoe zijn de ervaringen van de sector? Een overzicht. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

“Politici doen heel erg alsof werkgevers geen mensen met een arbeidshandicap willen aannemen. Maar heel veel werkgevers willen wel, maar weten eenvoudig de weg niet.” In de woorden van Jan Mathies, adviseur van de werkgeversvereniging AWVN, klinkt ergernis door. Hij was betrokken bij het akkoord waarin de AWVN en de vakbeweging afspraken het in dienstnemen van Wajongers - jong arbeidsgehandicapten bespreekbaar te maken aan de cao-tafels. Een van de cao-tafels waar het onderwerp ter sprake kwam, was die van de verfindustrie. Dat leidde tot de belofte van de VVVF om in de sector vijf plaatsen voor Wajongers te creëren. “Werkgevers willen hun bereidheid tonen om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Voorwaarde is wel dat gemeenten en UWV voldoende geschikte kandidaten leveren”, zegt Mathies.

Selectiefase Mathies: “Voorwaarde is wel dat gemeenten en UWV voldoende geschikte kandidaten leveren.”

24

Werkgevers moeten zich niet te snel laten afschrikken, vindt de AWVN-adviseur. Het klopt dat het in dienst nemen van een Wajonger meer werk kost dan het aanstellen van een reguliere medewerker. Dat zit hem vooral in de selectiefase. Als een bedrijf eenmaal heeft besloten een Wajonger aan te nemen, moet

worden gekeken of er een functie is of dat er een functie kan worden samengesteld. Vaak is dit laatste een kwestie van ‘op maat maken’ van de kandidaat, want de diversiteit onder kandidaten is heel groot. Het vergt vaak even intensief overleg met UWV of de organisatie die de Wajonger levert. Na het aannemen is er vaak een jobcoach nodig om de werknemer en misschien de leidinggevende te ondersteunen. Overigens maakt zo’n jobcoach meestal deel uit van het pakket. Net als loonsubsidie en een no risk-polis, waardoor de werkgever loondoorbetaling bij ziekte grotendeels vergoed krijgt.

Motieven De motieven om Wajongers in dienst te nemen kunnen variëren, heeft Mathies ervaren. Veel bedrijven doen het vanuit hun idee over maatschappelijk ondernemen. Andere hebben goede ervaringen met mensen met een arbeidshandicap. Soms komt het ook omdat betreffende kandidaten heel geschikt zijn voor bepaalde functies, zoals testers in de IT en documentscanners in archieven. Mathies: “Maar voor bedrijven is het vaak ook belangrijk dat Wajongers heel loyaal zijn en zich zelden ziekmelden. Dat heeft een goede uitstraling op de rest van de medewerkers.”


Verf & arbeidsmarkt

Van Wijhe: gewoon kans geven

Puts-Kieftenbelt: “Maar je zoekt ook win-winsituaties.”

“Bij ons heeft tweeënhalf jaar een Wajonger gewerkt”, vertelt Renske Puts-Kieftenbelt, P&O-adviseur bij Van Wijhe Verf. Voor de kandidaat hebben we gekeken of er taken waren bij andere productiemedewerkers, die we efficiënter konden inzetten. Het ging vooral over etiketteren en verpakken. Na een proefplaatsing van drie maanden, die goed verliep, hebben we hem in dienst genomen. De jongen had 50 procent loonwaarde en werkte 40 uur per week. Verder kregen we premiekorting en liepen we geen risico op doorbetaling bij ziekte. Hij is steeds begeleid door zijn chef en door een job coach van Rozij Werk, een bedrijf dat mensen met een arbeidsbeperking aan werk helpt en dat ook met de suggestie was gekomen. In het begin kwam de job coach vrijwel iedere dag langs voor psychologische ondersteuning omdat de jongen erg opzag tegen werken bij een nieuwe werkgever. Maar na verloop van tijd is de begeleiding teruggeschroefd tot één uur per week. De medewerker heeft een leuke tijd gehad bij ons bedrijf en maakte onderdeel uit van ons team. De jongen is uiteindelijk uit zichzelf vertrokken wegens niet werkgerelateerde psychische klachten. Van ons had hij prima kunnen blijven. Zijn plek is nu opgevuld door een reguliere werknemer. Of we weer een

Wajong’er gaan aannemen is vooral afhankelijk van het verloop in het personeelsbestand. Het kan goed zijn dat een aantal werkzaamheden prima uit te voeren is door mensen die een Wajong-uitkering hebben. Mochten de mogelijkheden zich voordoen, dan zullen wij beoordelen of we hiervoor een Wajonger kunnen inzetten. Daarnaast maken wij structureel gebruik van twee sociale werkplaatsen. Wij besteden werkzaamheden uit die mensen met een beperking prima kunnen vervullen.” “Voor Van Wijhe was het aannemen van die jongen voor een deel een kwestie van maatschappelijke verantwoordelijkheid: je wilt iemand een kans geven. Maar je zoekt ook win-winsituaties. Als je een Wajonger aanneemt, kost dat begeleiding, maar als je het goed organiseert kun je er ook wat aan hebben. Een kritische succesfactor is misschien wel de leidinggevende. Die moet er voor openstaan. In ons geval had de leidinggevende ook persoonlijke ervaring met mensen met autisme. Dat er toch zo weinig Wajongers aan het werk zijn, komt misschien door koudwatervrees bij werkgevers. Zij zien vooral de hobbels. Maar een bedrijf als Rozij Werk kan je daar goed overheen helpen.”

Baril: begeleiding essentieel “Wij willen twee Wajongers in dienst nemen. Maar of we dat gaan doen is wel afhankelijk van wie we krijgen aangeboden. Want we willen aansturen op succes”, zegt directeur Geert Duijghuisen van Baril. “Ons bedrijf heeft al ervaring met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Op zowel de vestiging in Den Bosch als die in Etten-Leur hebben we werknemers waarvan we zeggen ‘maak gebruik van wat ze kunnen’. Het is goed voor de groep om ook zulke mensen in dienst te nemen. Bovendien zijn sommige werkzaamheden heel goed af te zonderen. Het hangt een beetje af van de kandidaat die je krijgt aangeleverd, maar je kunt denken aan het klaarzetten van bussen en etiketteren. Vooral in EttenLeur, waar veel kleine producties worden gedraaid, komt dat werk veel voor. Naarmate de werknemer meer leert, kan hij meer gaan doen.” “Inmiddels is er iemand geweest van de AWVN die heeft gekeken hoe we het kunnen organiseren en bij re-integratiebedrijven heb ik gevraagd wie ze in portefeuille hebben. Het is een heel andere benadering dan bij een normale wervingsprocedure, waarbij het bedrijf de ei-

verf&inkt 30 - 2014

sen stelt. Het aannemen van een Wajonger vraagt veel meer maatwerk.” “Een belangrijke voorwaarde is dat de kandidaat gemotiveerd is. Ook de begeleiding is essentieel. Inmiddels heb ik met de medewerkers over ons voornemen gesproken en ik denk dat iedereen het normaal vindt. Als iemand iedere dag komt, gaan ze hem toch vooral als persoon zien.” “Dat we Wajongers in dienst willen nemen heeft te maken met ons maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Maar er mogen niet te veel risico’s zijn voor het bedrijf. Zo moet het ziektewetrisico zijn afgedekt, anders wordt het een kwestie van maatschappelijk onverantwoord ondernemen.” Eerlijk gezegd verbaast het mij dat het zoveel moeite kost in de verfindustrie om Wajong-plekken te vinden. We hebben wel last van de crisis, maar het is toch een weerbare sector met veel familiebedrijven. Die zouden toch juist oog moeten hebben voor de omgeving.”

Duijghuisen: “Er mogen niet te veel risico’s zijn voor

het bedrijf.”

4 25


Verf & arbeidsmarkt

Drywood: lot uit de loterij?

Berkel: “Je moet het doen om de meerwaarde die

het kan bieden.”

“Drywood maakt een speerpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen”, zegt Ben Berkel, directeur van Drywood Coatings en voorzitter van de VVVF. “Zo zetten we al sinds decennia in op watergedragen verf en duurzame systemen. We vroegen ons toen af wat we nog meer kunnen doen. Nu kenden we al bedrijven die Wajongers in dienst hebben en we besloten dat ook te doen. Zo is vorig jaar Bart bij ons gekomen. Bart is 24 en zit in de Wajong omdat hij PDD-NOS heeft en de fijne motoriek mist. Bij ons groeide hij in twee maanden uit tot een enthousiasteling; een manusje-van-alles op schoonmaakgebied. Aanvankelijk wilden we Bart laten etiketteren, maar zijn motoriek was daar niet geschikt voor. We hebben ons daardoor niet laten afschrikken. Ook omdat we zagen dat hij ervan hield dat alles spic & span is. Daar hebben we samen met de job coach op voortgeborduurd en zo kwamen we bij het schoonmaakwerk.” “Bart heeft begeleiding van een job coach. En hij moet een lijstje hebben zodat hij van uur tot uur precies weet wat hij moet doen. Hij heeft een kleine leerafstand. Schoonmaak is echt zijn ding. Hij heeft

inmiddels een vaste aanstelling van 26 uur in de week. In die tijd houdt hij letterlijk alles schoon. Voorheen kwam hier een schoonmaakploeg van twee man; die vervangt hij volledig. Bart verdient zijn geld 100 procent terug. Misschien hebben we met hem wel een lot uit de loterij getroffen.” “Met de productieleider kan hij lezen en schrijven. Hij valt sowieso heel goed binnen de ploeg. Bart is voetbalfanaat en voetbalt zelf in een team voor mensen met een beperking, het G-voetbal. Het mooie is dat onze jongens in het weekend naar zijn wedstrijden gaan kijken.” “Ik vind niet dat werkgevers Wajongers in dienst moeten nemen om het quotum af te wenden. Dat is een bijkomstigheid. Je moet het doen om de meerwaarde die het kan bieden. Natuurlijk heb je de formaliteiten met UWV, maar de job coach loodst je daar prima doorheen.”

7.500 banen voor mensen met een beperking Werkgeversvereniging AWVN heeft eind vorig jaar een plan gelanceerd om samen met minimaal 250 grote bedrijven voor eind volgend jaar 7.500 banen te creëren voor mensen met een beperking. De AWVN werkt daarbij samen met De Normaalste Zaak en VNO-NCW MKB Nederland en treedt daarbij in nauw overleg met partijen als UWV, OVAL en Locus. Net als het convenant tussen AWVN en de vakbeweging over de cao-onderhandelingen moet dit plan helpen uitvoering te geven aan de belofte van werkgevers om 100.000 werkplekken te creëren voor mensen met een arbeidshandicap. Met deze belofte heeft het bedrijfsleven vorig jaar een dreigend quotum weten af te wenden. Overigens is het quotum nog steeds niet van de lucht: als volgend jaar de eerste 6.000 banen niet zijn ge-

26

realiseerd, treedt het quotum al in werking. Vanaf dan vindt jaarlijks een toetsmoment plaats. Voor het plan ‘7.500 banen’ is een nieuwe aanpak ontwikkeld. Kern daarvan is het analyseren van de organisatie, werkpatronen en functies in de onderneming om vervolgens werkzaamheden zo te kunnen herschikken dat er plekken ontstaan die geschikt zijn voor bijvoorbeeld Wajongers. Ieder bedrijf met 250 medewerkers kan zich bij het project aanmelden voor een kosteloos adviestraject waarvan deze analyse deel uitmaakt. Aanmelden kan op 7500banen@awvn.nl. Werkgevers met minder dan 250 medewerkers kunnen zich ook aanmelden via dit e-mailadres, zij hebben toegang tot de speciaal voor dit traject gecreëerde online omgeving en alle daarop beschikbare informatie: www.werkgeversgaaninclusief.nl.


Verf & innovatie

Project Nanohouse concludeert na 42 maanden onderzoek:

Nanodeeltjes in verf geen gevaar volksgezondheid Nanodeeltjes in verf, die wordt gebruikt op gevels van gebouwen, leveren geen bijzondere risico’s op voor de volksgezondheid. Dat is de conclusie van het onderzoeksproject Nanohouse. Het project moest duidelijk maken wat de biologische effecten op milieu en gezondheid zijn van de toepassing van nanodeeltjes in coatings voor huizen en bouwmaterialen. Het project is financieel ondersteund door de EU. In 2010 werd het startsein gegeven. Nieuw in het onderzoek was dat niet alleen gekeken is naar de effecten van nanodeeltjes in nieuwe coatings, maar ook naar de gevolgen van oudere monsters. Toepassing van nanodeeltjes geeft coatings bijzondere eigenschappen. Verven met siliciumdioxide zijn waterafstotend, gemakkelijk te reinigen en krasbestendig. Nano-titaniumdioxide heeft fotokatalytische eigenschappen en kan luchtverontreinigende stoffen ontleden. Nano-titaniumdioxide in combinatie met nanozinkoxide en nano-ijzeroxide kan worden gebruikt om UV- en infraroodstraling tegen te houden. Ook kunnen nanodeeltjes beschermen tegen aantasting door schimmels en algen. Tegenover de verbeterde eigenschappen van coatings staat al geruime tijd de angst voor schadelijke bij-effecten van de toepassing van nanodeeltjes voor milieu en volksgezondheid. Het Nanohouse-onderzoek liet wat dat betreft bemoedigende resultaten zien: de afgiftesnelheid bleek bijzonder laag: slechts één tot twee procent van de nanodeeltjes kwam in het milieu terecht. Bovendien waren die deeltjes gebonden aan grotere verfdeeltjes.

heeft als verven die geen nanodeeltjes bevatten. De onderzoekers verwachten niet dat nanodeeltjes bevattende verven een nieuw, acuut risico voor de gezondheid opleveren. Aan de andere kant toonde het onderzoek aan dat nanodeeltjes worden geabsorbeerd door de menselijke cellen. Of opeenstapeling van nanodeeltjes in cellen op langere termijn tot schadelijke effecten kan leiden, is nog niet definitief vastgesteld. De onderzoekers stellen dat het schilderen van een gevel met nanomateriaal economisch interessant is: de coating blijft dertig procent langer intact. Minder schilderen zou de duurzaamheid vergroten. Aan de andere kant wijzen de onderzoekers erop dat gevels vaker om esthetische redenen worden herschilderd dan dat het noodzakelijk onderhoud betreft. •

‘Slechts één tot twee procent van de nanodeeltjes kwam in het milieu terecht’

Toxicologisch onderzoek bracht voorts aan het licht dat verf met nanodeeltjes hetzelfde effect op cellen van het maagdarmkanaal en het immuunsysteem

verf&inkt 30 - 2014

27


Verf & hergebruik

Markt reageert enthousiast op EVA

Ursa Paint maakt verf van restanten ‘omdat het kan’ Vlak voor kerstmis 2013 presenteerde Ursa Paint uit IJmuiden de eerste pot gerecyclede verf: EVA. De eerste reacties zijn positief. Of het ‘uit kan’ hebben de broers Van Westerhoven zich niet eens afgevraagd. “We doen het omdat het kan”, is hun simpele overweging. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

“We doen het omdat het kan.” Simpeler kan een verklaring niet zijn. De vraag luidde: Waarom deed Ursa Paint mee aan het VVVF-project om verfrestanten in te zamelen en te hergebruiken als muurverf? “Er zijn getallen op losgelaten”, legt technisch directeur Machiel van Westerhoven lachend uit. “Een life cycle analysis vertelt dat de milieu-impact groot is: gereyclede verf is 72 procent minder belastend dan nieuwe verf. Prachtig allemaal, maar het zegt me niet zo veel. In feite is het heel simpel. Wat zou er beter zijn: nieuwe verf maken van nieuwe grondstoffen en de restanten in een verbrandingsoven gooien of de restanten verzamelen, opwaarderen en hergebruiken als grondstof? Het antwoord lijkt me niet moeilijk te geven, ook zonder dat je het voordeel berekent tot cijfers achter de komma.” Ze vormen de nieuwe generatie Van Westerhovens aan de leiding van verffabriek Ursa Paint: Toon en Machiel. Opvolgers van Robert en Arnold als directieleden van de IJmuidense producent van merken als Evert Koning en de natuurverflijn Aquamarijn. Vlak voor kerstmis presenteerden ze als eerste Nederlandse fabrikant muurverf die voor bijna 100 procent is gebaseerd op grondstof die is teruggewonnen uit verfrestanten.

Goed en kwaad Het verhaal is bekend. In schuren, op zolders en in kelders staan duizenden potten met restanten niet-

28

gebruikte verf. In Nederland belandt zo jaarlijks tien miljoen kilo in de vuilverbrandingsoven. Doodzonde, vond een groep fabrikanten, bijeengebracht door de VVVF. Een door hen geïnitieerde levenscyclusanalyse (lca) bracht aan het licht dat hergebruik van de restjes een milieuwinst zou opleveren van meer dan 70 procent. De CO2-uitstoot zou met 11.000 ton per jaar beperkt worden. De fabrikanten startten in 2012 een pilot-project waaraan ook de VVVF en afvalinzamelaar Sita deelnamen. Het project moest aantonen dat recycling technisch en bedrijfseconomisch haalbaar was. Beide bleken het geval. Ursa Paint was het eerste en tot nog toe enige bedrijf dat de stap aandurfde en een muurverf op de markt bracht die voor 97 procent bestaat uit door Sita tot grondstof opgewerkte verfresten. Het product kreeg de merknaam EVA mee. EVA kan gelezen worden als ‘einde van afval’, maar Machiel van Westerhoven heeft er ook een bijbelse uitleg voor. “Iedereen kent het verhaal van Adam en Eva in het paradijs. Ze mochten vruchten eten van alle bomen, behalve van de boom van de kennis van goed en kwaad. Als je kennis hebt van goed en kwaad moet je handelen naar die kennis. Dus als je weet dat het beter is om verfresten te recyclen in plaats van ze te verbranden, dan moet je dat doen.”

Belangrijker dan de verklaring van de naam van het nieuwe product is kennis van de geschiedenis van Ursa Paint. Het eigenwijze bedrijf loopt vaak voorop als het gaat om innovatieve ontwikkelingen. Zo presenteerde de onderneming in 1982 Nederlands eerste ‘natuurverf’ met plantaardige olie als bindmiddel. Voorts is veel onderzoek gedaan naar watergedragen verven. Het bedrijf heeft er nooit een geheim van gemaakt dat het zich graag profileert als ‘een beetje recalcitrant’. Zelfs in eigen gelederen wordt soms verbaasd opgekeken van de beleidskeuzes. Zo leidde de komst van het eerste vat verfrestanten tot opgetrokken wenkbrauwen bij de medewerkers. “Het stonk als de hel”, herinneren de broers zich. “We hoorden opmerkingen als: straks gaat het grommen. Daar zat natuurlijk een boodschap achter: waarom moet het hier altijd zo ingewikkeld? We hadden dus ook intern wat missiewerk te verrichten.” Inmiddels is iedereen ‘om’, hebben ze geconstateerd. “Toevallig hadden we vanmorgen een cameraploeg van het EO-programma ‘Melk en Honing’ over de vloer. Dan zie je dat iedereen enthousiast meewerkt. De mensen snappen nu beter wat onze ideeën zijn.”

Kwaliteit Eva is pas een paar maanden beschikbaar voor de professionele afnemer. En de eerste reacties zijn hoopgevend. Misschien niet verwonderlijk, want de afnemers


Verf & hergebruik

Machiel van Westerhoven (rechts): “Wat zou er beter zijn: nieuwe verf maken van nieuwe grondstoffen en de restanten in een verbrandingsoven gooien of de restanten verzamelen, opwaarderen en hergebruiken als grondstof? Het antwoord lijkt me niet moeilijk te geven.” Toon van Westerhoven (links): “We willen geen smet op het product. Dat zou onszelf, hergebruikte verf én toekomstige concurrenten kunnen schaden.”

‘Je koopt geen pot verf, maar een pot principes’ van natuurverven staan waarschijnlijk eerder dan andere open voor innovatieve ontwikkelingen. Toon van Westerhoven: “Het is opmerkelijk dat de mensen die in EVA geïnteresseerd zijn eerder in de traditionele hoek zitten en juist niet onze Aquamarijnklanten zijn.” Toch zijn de eerste reacties van schilderbedrijven positief, vertelt Van Westerhoven. “De verf is op een aantal plekken in het verfadvies opgenomen. Bovendien zijn er geen klachten over de kwaliteit.” Het handhaven van een constante kwaliteit vraagt wel extra aandacht, benadrukt hij. “De samenstelling van de grondstof die we krijgen aangeleverd is natuurlijk minder homogeen dan wanneer ‘nieuwe’ grondstoffen worden gebruikt. Maar dat proces hebben we onder de knie.” Wat ook helpt is het feit dat Ursa het product ‘gecontroleerd’ in de markt zet, zoals Toon van Westerhoven het noemt. “We weten zogezegd wie ermee werken. We willen geen smet op het product. Dat zou onszelf, hergebruikte verf én toekomstige concurrenten kunnen schaden. Dat willen we niet op ons geweten hebben.” Overigens hoopt het bedrijf dat zich snel concurrenten zullen melden. De broers: “Hoe meer bedrijven meedoen, hoe meer verfrestanten teruggewonnen worden.”

verf&inkt 30 - 2014

Toch blijft het opmerkelijk dat een bedrijf een nieuw product op de markt zet zonder vooraf een calculatie te hebben gemaakt. Al is het maar op de achterkant van een sigarendoos. Toon van Westerhoven: “Onze filosofie is: je moet beginnen. En als je kleine stapjes zet, kan het niet dramatisch fout gaan, want dan kun je bijsturen. Voor ons is het begin belangrijker dan het perspectief op langere termijn. Daarbij hebben we twee zekerheden: we weten zeker dat de aanvoer van grondstoffen is gegarandeerd en we weten dat we een product op de markt hebben gezet met een verhaal dat onze identiteit ondersteunt.” Machiel van Westerhoven: “Vooral dat laatste is belangrijk. De identiteit van een producent en zijn producten is wat het onderscheid zal gaan maken. Dat kun je mensen duidelijk maken met woorden, maar beter is het als je het kunt laten zien. Bovendien zijn wij ervan overtuigd dat er een markt voor herwonnen verf is, ook als die bijvoorbeeld tweemaal zo duur zou zijn als traditionele verf. Dan nóg zijn er afnemers die het willen hebben omdat het product bijdraagt aan hun identiteit. De markt zou natuurlijk kleiner zijn, maar nog altijd de moeite waard.” EVA wordt in eerste instantie hoofdzakelijk aan professionele afnemers geleverd. De particuliere markt wordt in een later stadium bediend. Binnen een paar maanden, verwachten de broers. De prijsstelling zal dan extra belangrijk worden. Of niet?

Machiel van Westerhoven: “EVA is niet duurder dan traditionele verven. De grondstof is nu duur omdat er veel arbeidskosten zitten in het sorteren, in het uit de restanten vissen van peuken en dergelijke. Maar wij hebben een productiemethode ontwikkeld waardoor de proceskosten laag blijven. Iets anders is dat het in wezen niet gaat om verf en een kostprijs, maar om een principe. Je koopt geen pot verf, maar een pot principes.”

Formuliertje Dat die pot principes er zou komen, was voor de broers nooit een vraag. Wel dreigde het initiatief vertraging op te lopen toen de overheid er niet in slaagde om snel duidelijkheid te verschaffen over de status van de grondstof. Afval mag niet worden verhandeld en verfrestanten die via de chemokar van de gemeente bij de verbrandingsoven komen, vormen afval. Er moest dus een vrijstelling komen. Die liet lang op zich wachten. “Het was wel even spannend”, herinneren de broers zich. “Wij hadden het materiaal klaar staan en geïnvesteerd in productiecapaciteit”, blikt Machiel terug. Toon: “Iedereen was ervan overtuigd dat het een goede zaak was. Het zou schandalig zijn geweest als het was stukgelopen omdat de overheid het niet in een formuliertje krijgt gepast. Gelukkig is het goed afgelopen.” Over de uiteindelijke omvang van de markt voor ‘hergebruikte verven’ doen de broers geen uitspraak. Behalve weer een simpele. Machiel: “Meer dan tien procent van de verkochte verf wordt niet ingeleverd, dus dat begrenst de mogelijkheden.” Of er op termijn ook mogelijkheden zijn voor andere dan muurverven, is een andere vraag. Machiel: “Voorlopig is het makkelijk om witte en witachtige verven te maken. Dan zit je goed met muurverf. Technisch is de mogelijkheid aanwezig om alle ingedroogde delen uit de restanten te halen en op kleur te sorteren, zodat je lakken zou kunnen maken. Maar dan wordt het proces vele malen gecompliceerder. Bovendien is het dan onmogelijk om verf te maken die voor 97 procent bestaat uit teruggewonnen restanten.” •

29


Verf & Duurzaamheid

Lat ligt hoog bij EU-project Servowood:

Levensduur houtcoatings beter voorspelbaar maken Betere testen die leiden tot betere voorspellingen van de levensduur van houtcoatings voor buitentoepassingen. Dat is in een notendop waar het om draait bij Servowood. Dit Europese project richt zich speciaal op mkb-bedrijven in de verfindustrie. Te k s t : H a n s K l i p Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

Mari de Meijer: “Het project is in mijn ogen geslaagd wanneer producenten van houtverven met een jaar onderzoek de levensduur voor tien jaar kunnen voorspellen. En wanneer mkb-bedrijven daarvoor geen zeer geavanceerde apparatuur hoeven te kopen”

Servowood is begin dit jaar van start gegaan en duurt tot eind 2016. Mari de Meijer, R&D-manager bij Drywood Coatings in Enschede, verwacht er veel van. “Het project is in mijn ogen geslaagd wanneer producenten van houtverven met een jaar onderzoek de levensduur voor tien jaar kunnen voorspellen. En wanneer mkbbedrijven daarvoor geen zeer geavanceerde apparatuur hoeven te kopen.” Dertien brancheverenigingen, onderzoeksinstituten en bedrijven uit West- en Zuid-Europa doen eraan mee. De projectcoördinatie ligt in handen van de Europese koepelorganisatie CEPE. De Europese Unie betaalt het grootste deel van de kosten. Drywood Coatings vertegenwoordigt Nederland. Het Enschedese bedrijf heeft zich al lang geleden gespecialiseerd in watergedragen verfsystemen voor hout. “Jan van der Meulen, ceo van CEPE, heeft ons gevraagd”, vertelt De Meijer. “Drywood investeert tijd in het project. Ik ben erbij betrokken als industrieel partner en adviseur.”

Meer zekerheid voor opdrachtgever Het project is volgens De Meijer op twee manieren zinvol. Ten eerste krijgen opdrachtgevers meer zekerheid over de verwachte levensduur van houten

30

kozijnen, deuren en gevelbekleding. “Vooral woningbouwcorporaties willen dat graag. Verf is natuurlijk een onderdeel daarvan. De VVVF noemt tien jaar als richtsnoer voor houtcoatings in de nieuwbouw. Een echt nauwkeurig beeld ontbreekt echter. Het doel van het project is dat de producent zo’n beeld wel kan geven: wanneer je die en die aspecten meet, komt er een bepaalde levensduur voor een verfproduct uit. Dat is een vrij ambitieus doel.” De Meijer noemt nog een tweede belangrijke reden voor het project. “De samenstelling van verf verandert geregeld, mede omdat de overheid nieuwe eisen stelt. De klant verwacht wel dat de levensduur hetzelfde blijft. Daar moet je versneld wat over kunnen zeggen.”

Versneld eigenschappen zien Dé levensduur van verf bestaat eigenlijk niet, merkt De Meijer op. Die hangt af van hoe zwaar de coating wordt belast. Dan gaat het om drie externe factoren: zonlicht (waarbij uv-straling en warmte behoren), vocht en temperatuurverschillen. De Meijer: “Het maakt nogal wat uit of een houten kozijn op de zuid- of de noordgevel is aangebracht. Je kunt met behulp van bepaalde technieken versneld eigenschappen


Verf & duurzaamheid

signaleren, zoals veranderingen in kleur of hechting. Je wilt kunnen constateren dat de verf na zoveel infraroodstraling of zoveel temperatuurwisselingen kapot gaat. Dat vormt de basis van het data-analysemodel dat wij ontwikkelen. Het model moet eind 2016 gereed zijn.” Het uiteindelijke doel is een Europese norm. “Het is absoluut niet de bedoeling dat hierin staat dat de verf minimaal tien jaar moet meegaan”, zegt De Meijer. “Maar wel dat je, wanneer je een aantal metingen uitvoert, met een redelijke zekerheid kunt zeggen dat het verfsysteem zoveel jaar meegaat. Er is weliswaar veel ervaringskennis, maar zoiets bestaat nog niet. De lat wordt best hoog gelegd.” De Meijer noemt als bijkomend voordeel dat afzonderlijke nationale kwaliteitseisen worden tegengegaan. “Elk land hanteert nu toch net iets andere eisen. Zo heeft Nederland het KOMO-certificaat voor de bouw. Door een Europese norm hoef je niet meer in ieder land waarnaar je exporteert, een heleboel dingen opnieuw aan te tonen.”

Veel variatie bij testen Tijdens het project worden parallel veel testen in het laboratorium en de buitenlucht gedaan. De deelnemers zijn op het ogenblik nog het onderzoeksplan aan het maken.

verf&inkt 30 - 2014

De Meijer licht toe: “We moeten heel goed van tevoren bedenken wat we gaan testen. Drywood zal een aantal modelverven maken die de testinstituten daarna aan allerlei proeven onderwerpen. Sommige verven hebben een goede levensduur, maar we maken ook bewust enkele die niet voldoen aan de eisen. Verder zijn er diverse soorten verf voor hout, bijvoorbeeld een dekkende of een transparante afwerking. Ook deze variatie wordt in het project aangebracht.” De uitdaging is om de meetmethoden zo te maken dat ze bruikbaar zijn voor een groot aantal coatings, voegt De Meijer eraan toe. “Anders heb je er nog weinig aan.” De resultaten worden uitgebreid gecommuniceerd naar brancheorganisaties, bedrijven en andere betrokken partijen, zegt De Meijer. “Ik zal regelmatig over Servowood vertellen in commissies van de VVVF.”

invloed van minder gunstige condities, zoals schilderen bij een hoge of lage temperatuur? Het wordt nu nog wel geaccepteerd wanneer je zegt dat de verf tien jaar meegaat. Maar ik verwacht dat in de nabije toekomst opdrachtgevers vragen: hoe kom je aan die wijsheid? Dan moet je met metingen de levensduur kunnen aantonen.” Een goede levensduurvoorspelling is ook belangrijk om de milieubelasting in een levenscyclusanalyse te bepalen, besluit De Meijer. “Want hierbij wordt de milieubelasting van een product gedeeld door de jaren dat het product meegaat. Met Servowood anticiperen we op deze ontwikkelingen.” •

Verschil tussen goed en zeer goed Volgens Mari de Meijer zijn er amper meer echt slechte verven in Europa. “Tenminste niet voor professionele eindgebruikers. Er is wel een verschil tussen goede en zeer goede producten. Dat verschil zie je bijvoorbeeld bij een instabiele ondergrond of een zware belasting. In de bouw en bij het onderhoud is erg belangrijk: wat is de

31


Verf & vib

Gerrit Jonkers (VVVF) in The Chemical Watch:

Veiligheidsinformatieblad

mumbo-jumbo voor gebruiker

“The Safety Data Sheet (SDS): A document that’s mumbo-jumbo to the end user.” Onder die veelzeggende kop verscheen onlangs in het tijdschrift The Chemical Watch een artikel van de hand van stafmedewerker Technische Zaken Gerrit Jonkers van de VVVF. Jonker laat zijn licht schijnen over het veiligheidsinformatieblad (VIB) zoals dat is voorgeschreven in de Reach-verordening van de Europese Commissie. “Het VIB is in die vorm een document waarvan de eindgebruiker niets snapt”, verwoordt Jonkers het standpunt van de VVVF. “Het document is zo complex en omvangrijk geworden dat een eindgebruiker niet in staat is om die maatregelen te nemen die nodig zijn om veilig gebruik zeker stellen. De belangrijkste doelstelling van Reach, het veilig gebruik van stoffen en mengsels, wordt niet bereikt”, aldus Jonkers. De kritiek van Jonkers richt zich op de omvang en complexiteit van het VIB zoals de Europese Commissie die voorschrijft. “Reach geeft een Europees wettelijk kader voor het veilig omgaan met chemische stoffen en mengsels. Een belangrijk onderdeel van de verordening is de communicatie van veiligheidsinformatie door de keten

32

heen van producent van de stof, via de producenten en distributeurs van geformuleerde producten, naar de professionele eindgebruiker”, aldus Jonkers. “Het belangrijkste instrument daarvoor is het veiligheidsinformatieblad. Verffabrikanten zijn verplicht een VIB van hun producten op te stellen als het product als ‘gevaarlijk’ is geclassificeerd. Vervolgens moeten zij het VIB aan de eerstvolgende partij in de keten ter beschikking stellen bij de eerste levering van het product en op het moment waarop er een revisie van het VIB wordt gepubliceerd. De eerstvolgende partij kan een grossier zijn die op zijn beurt dezelfde verplichting heeft ten opzichte van zijn klant, bijvoorbeeld de schilder. Met de term ‘ter beschikking stellen’ bedoelt de wetgever een actieve brengplicht van elke schakel in de keten.”

‘Onbegrijpelijk document’ Jonkers beklaagt zich daarover. “De ontvanger van een VIB moet aan de slag met het VIB zodra hij dat ontvangt van zijn leverancier. Indien het gaat om (bijvoorbeeld) een schildersbedrijf moet de directeur, of degene die hij daarvoor verantwoordelijk heeft gemaakt, de in-

formatie overdragen aan de medewerker die daadwerkelijk het product verwerkt.” “Het VIB is voor veel eindgebruikers van verf en andere producten een onbegrijpelijk document. Hij moet in het VIB die onderdelen zien te vinden die voor zijn gebruik van toepassing zijn. Dit is vrijwel onmogelijk, zeker voor kleinere bedrijven. De benodigde informatie is vermeld onder verschillende secties. Bovendien worden er moeilijk te begrijpen chemische en medische termen en ingewikkelde afkortingen gebruikt. Het wordt nog moeilijker als het VIB uit meer dan 100 pagina’s gaat bestaan omdat er een groot aantal blootstellingscenario’s in de bijlage is opgenomen.”

WerkplekInstructieKaart Jonkers somt op welke ontwikkelingen gaande zijn. “De Europese Commissie, de uitvoeringsorganisatie van Reach (ECHA) en ook de industrie werken aan oplossingen om de doorstroom van informatie over een stof of mengsel in de keten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Er zijn IT-tools in ontwikkeling (het EScom-tool, Chesar-tool) die de het mogelijk maken om data van zogenoemde blootstellingscenario’s op een systema-


Verf & vib

tische wijze door de keten te sturen. Iedere volgende schakel in de keten kan deze data gebruiken voor implementatie van maatregelen voor gebruik van een stof of mengsel en om er VIB’s mee te maken van mengsels zoals verf.” “Dit alles heeft als resultaat dat juridisch wordt voldaan aan de brengplicht”, schrijft Jonkers. “Er is echter tot nu toe niets ondernomen om de leesbaarheid en bruikbaarheid van het VIB te verbeteren.” De VVVF-stafmedewerker ziet de oplossing in het maken van een samenvatting uit het VIB, in de vorm van een WerkplekInstructieKaart (WIK), die in kort bestek concrete informatie geeft over veilig werken met een stof of mengsel. “Het opstellen van een dergelijke samenvatting zou moeten plaatsvinden volgens een vast protocol en in een vast format. Dit is noodzakelijk om te voorkomen dat de eindgebruiker geconfronteerd wordt met verschillende lay-outs voor verschillende producten. Met een vast format kan bovendien worden bereikt dat een samenvatting vrijwel geheel automatisch tot stand kan komen.” Jonkers pleit voor de totstandkoming van een geharmoniseerde regeling.

verf&inkt 30 - 2014

“De VVVF stelt daarom voor dat er een Europese werkgroep wordt ingesteld die een oplossing uitwerkt, bijvoorbeeld in het kader van het ECHA-project Chemical Safety Report/Exposure Scenario Roadmap. De VVVF heeft ervaring met het opstellen van samenvattingen in de vorm van WIK’s en is bereid voorbeelden ervan ter beschikking te stellen.” “Als op grote schaal gewenste samenvattingen beschikbaar komen, zal het doel van Reach wél worden bereikt”, eindigt hij het stuk. •

‘Er is tot nu toe niets ondernomen om de leesbaarheid en bruikbaarheid van het VIB te verbeteren’

Jonkers’ pleidooi in The Chemical Watch wordt onderschreven door organisaties uit verschillende sectoren van de Nederlandse industrie, zoals de meubelindustrie (CMB), de autoherstelbranche (FOCWA), de technologische industrieën (FME), de rubber- en kunststofindustrie (NRK), de schilder- en onderhoudsbedrijven (OnderhoudNL), de tandheelkunde (VGT), de oppervlaktechnieken (VOM) en de verfgroothandel (VVVH).

33


verf & afscheid

Stafmedewerkers Jonkers

‘Het w voorre voor dez wer

Jonkers: “Los van de wetgeving is de verfindustrie altijd bezig geweest met het terugbrengen van de hoeveelheid schadelijke stoffen”

Een groot deel van zijn arbeidzame leven hield hij zich bezig met pensioenen. Nu gaat hij er zelf van genieten: na 25 jaar neemt stafmedewerker sociale zaken Gerben Dijkstra afscheid van de VVVF. Om dezelfde reden vertrekt stafmedewerker technische zaken Gerrit Jonkers. Aan de vooravond van hun afscheid kijken ze terug op enerverende jaren in de verf- en drukinktindustrie. 34

Te k s t : J o s Fotografie: Pet va

Op 5 juni neemt 35 jaar ervaring afscheid van de VVVF. Op die datum vertrekken zowel stafmedewerker technische zaken Gerrit Jonkers als stafmedewerker sociale zaken Gerben Dijkstra. Jonkers heeft er dan ruim tien jaar opzitten, Dijkstra bijna 25 jaar. Ze hebben beiden de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Wat hen verder bindt is een jarenlange ervaring in de verf- en drukinktindustrie. Voor Jonkers begon die in de bedrijfstak zelf. “Ik houd van de maakindustrie, iets uit je handen laten komen dat er eerst niet was, en ik vind verf een prachtig product”, vertelt hij. “Je smeert ergens een laagje van een paar micrometer op en het huis, het schip, de brug of de auto gaat tien keer langer mee dan wanneer je dat laagje niet zou aanbrengen. Dat vind ik fascinerend. Daarom wist ik al jong dat ik laborant wilde worden.” Hij kwam te werken bij Boonstoppel, stapte over naar het Verfinstituut van TNO en werd uiteindelijk R&Dmanager bij Tollens in Breda. Tollens was onderdeel van de Franse Lafarge Groep, die in 1921 de R&D en de productie in Frankrijk centraliseerde, waardoor de fabriek in Breda werd gesloten. Jonkers bewaart geen prettige herinneringen aan die afloop. “Tollens was een prima bedrijf en we waren een eind gevorderd met een management buy-out. Daar hadden we met een groep mensen veel tijd en

energie in gestoken, want de kans van slagen voor het bedrijf was heel groot. Helaas heeft Lafarge die plannen getorpedeerd.” Voorafgaand aan zijn overstap naar de VVVF in 2004 werkte Jonkers nog bij het Bedrijfschap Schildersbedrijf.

Tutoyeren De route die Dijkstra aflegde was een andere. Na een economisch-juridische heao-opleiding was hij aan de slag gegaan bij het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK), de uitvoerder van de sociale zekerheid ,tot de organisatie in 2002 fuseerde met andere uitvoeringsinstanties en opging in het UWV. Dijkstra was er onder meer ambtelijk secretaris van het pensioenfonds van de verf- en drukinktindustrie. “Ik vond het een leuke sector en had belangstelling voor een beleidsfunctie”, blikt hij terug. “Toen er een vacature op het VVVF-secretariaat ontstond, heb ik me aangeboden.” Tussen die melding en het belangstellende telefoontje zat een half jaar, maar daarna ging het snel. Op 1 november 1989 trad hij in dienst van de VVVF als beleidsmedewerker sociale zaken. “Het secretariaat bestond uit een man of dertien”, herinnert hij zich, “onder meer door het feit dat we in die tijd een eigen incassobureau hadden, dat later verzelfstandigde.”


verf & afscheid

en Dijkstra met pensioen

as een cht om e club te ken’ Dijkstra: “De bedrijfstak verdient meer erkenning dan ze nu krijgt”

de Gruiter n de Luijtgaarden

Dijkstra herinnert zich ook het hoge sociëteitsgehalte van de organisatie. “Aan het eind van de vergaderingen kwamen de sigaren en de drank op tafel. Er was ook wat meer afstand tussen bestuur en bureau dan nu. Het duurde enige tijd voordat een van de bestuursleden me aansprak met de woorden: “Jongeman, wij moesten elkaar voortaan maar tutoyeren. Ik geloof dat ik al ruim boven de veertig was.” “Bij mijn komst was de VVVF net verhuisd van een Wassenaarse villa naar een kantoor bij het Centraal Station van Leiden. De gedachte was dat bestuursleden meer met de trein zouden komen, maar dat bleek niet het geval. Ze bleven gebruikmaken van hun bolides. Nou wil het geval dat er tegenover het kantoor een parkeergarage was met een nauwe ingang. Dat leverde in die tijd wel eens werk op voor de autoschadeherstelbranche.”

Pensioenfonds Vijfentwintig jaar werken bij een organisatie levert hoogte- en dieptepunten op. Veel wil hij er niet over kwijt, maar Dijkstra bewaart slechte herinneringen aan een periode waarin het bureau volgens hem niet als team functioneerde. “Dat vond ik lastig. Maar een echt dieptepunt vond ik het besluit om de pensioenen te korten. Er was geen andere oplossing, maar het was treurig.” Voor het overige heeft hij het werk voor het bedrijfstak-

verf&inkt 30 - 2014

pensioenfonds vooral als positief ervaren. Hij staat ook volledig achter het besluit van twee jaar geleden om het fonds onder te brengen bij het pensioenfonds voor de grafische industrie. “De hoeveelheid tijd en deskundigheid die tegenwoordig nodig is om een pensioenfonds te besturen, ontbrak ons. Ooit kwamen we tweemaal per jaar bij elkaar voor formele vergaderingen, maar de afgelopen jaren was de frequentie opgelopen tot twee of drie keer per maand. En dan heb ik het nog niet eens over overleggen van gespecialiseerde commissies.Het besturen van een pensioenfonds is een vak geworden.” Misschien wel daarom denkt hij met plezier terug aan de vernieuwing van de cursus vakman in de verfindustrie. “Ik zie het als een mooie laatste uitdaging om meer lidbedrijven uit de MKB-hoek ervan te overtuigen dat ze medewerkers op cursus moeten laten gaan.”

Sociale innovatie Dijkstra onderhield ook de contacten met de vakbeweging en zat aan tafel bij de jaarlijkse cao-onderhandelingen. “De ene keer was het contact constructiever dan de andere keer”, blikt hij terug. “Zoiets hangt vooral van de persoon af. Sommige personen waren er goed in om van elke oplossing een probleem te maken“, vertelt hij. “Met anderen was het overleg constructief, met respect voor elkaars positie.” Hij is

er in elk geval van overtuigd dat het cao-overleg nog steeds een functie voor de bedrijfstak heeft. Dijkstra heeft goede hoop dat het overleg met de vakbeweging over sociale innovatie zal slagen. “Als het goed is hebben we dan een cao die is aangepast aan de eisen van deze tijd”, is zijn overtuiging.

2010-verven Het oplosmiddelgehalte in 2010-verven maakt een grote verandering van de verfrecepturen noodzakelijk. “De 2007-verven vertoonden geen grote verschillen met de traditionele verven, maar de stap van 2007 naar 2010 was veel groter. Niet alleen voor de fabrikanten, die er veel onderzoek en ontwikkeling in moesten stoppen, maar ook ten aanzien van de verwerking van de verf. Dit laatste had gevolgen voor de schilders, de verwerking van de 2010-verf verschilde duidelijk van de 2007-verf. Achteraf gezien hadden we eerder het overleg met de schilderbranche moeten beginnen. Voor een deel zat het anders werken met de 2010-verven ook tussen de oren van de schilders.” Inmiddels is het onderwerp verleden tijd en is de applicatie van 2010-verven vergelijkbaar met die van de ‘oude’ verf. “Voor een deel omdat de schilders er gewend aan zijn geraakt”, denkt hij, “voor een ander deel omdat de samenstelling van de verf is aangepast.”

4

35


14 MEI 2014 AMSTERDAM RAI

THE CAREER EVENT FOR

BIO, CHEMISTRY, FOOD & PHARMA Ontmoet Chemie Talent!

Een posterpresentatie en vacatureplaatsing voor slechts € 625 Ontmoet 2.000 hoogopgeleiden uit Chemie en Life Sciences tijdens BCF Career Event en plaats een vacature op BCFjobs.nl t.w.v. € 225 (39.000 bezoekers per maand). De deelnamebrochure en het aanmeldformulier kunt u opvragen via: info@bcfevent.nl of 035-6230781

Gold Sponsor

Silver Sponsors

Partners

Organisatie

www.bcfcareerevent.nl


verf & afscheid

Op middellange termijn kan de branche nog meer veranderingen verwachten, aldus Jonkers. “Cobaltdrogers en antivelmiddel worden misschien verboden. Dat laatste heeft natuurlijk invloed op de houdbaarheid. Gelukkig is de relatie met OnderhoudNL tegenwoordig veel beter dan in het verleden. Zowel schilders als fabrikanten worden geconfronteerd met Europese wetgeving en het is goed om in die dossiers samen op te trekken.”

Rode draad Verbetering van de verstandhouding met andere belangenorganisaties in de keten is een rode draad in het decennium waarin Jonkers bij de VVVF werkte, is zijn ervaring. “Je ziet een zelfde ontwikkeling met de NVBT, de bond van timmerfabrikanten. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Uiteindelijk ben je gezamenlijk verantwoordelijk voor het product waarmee de eindgebruiker wordt geconfronteerd.” Ook de groeiende rol van de Europese koepelorganisatie CEPE wil hij niet onbelicht laten. “Voor CEPE geldt hetzelfde als voor de VVVF: ook in Brussel zijn we professioneler en resultaatgerichter geworden. Er is de laatste jaren veel uit Brussel op de verfindustrie afgekomen, het voorbeeld is de vermindering van oplosmiddelen. Van alles wat uiteindelijk in de product directive is terechtgekomen, komt 90 procent uit de koker van CEPE. In die zin is de verfindustrie een bijzonder actieve sector gebleken als het gaat om het veiliger maken van onze producten, en heeft CEPE in dat proces een vooraanstaande trekkersrol vervuld. Los van de wetgeving zijn we altijd bezig geweest met het terugbrengen van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen.”

Betrokkenheid leden Een vaak genoemd sterk punt van de VVVF is de grote betrokkenheid en inzet van leden. De vertrekkende stafleden hebben het aan den lijve ervaren. Dijkstra: “De verf- en drukinktindustrie is een overzichtelijke bedrijfstak. Je kent de leden bij naam. Veel van die mensen kom je tegen in werkgroepen en andere gremia. Bedrijven zijn bereid hun deskundigen in te zetten om het bureau aan te vullen. Ondanks drukte en ondanks crisis blijft men enthousiast en betrokken.” Jonkers: “Dankzij de inzet van de leden is het mogelijk met een klein bureau veel werk te verzetten. Er komt

‘Introductie van 2010-verf had zorgvuldiger gekund’ verf&inkt 30 - 2014

een breed scala aan onderwerpen op de VVVF af. Dat is alleen te behappen dankzij de betrokkenheid van een grote groep deskundigen uit de sector.”

Zonder verf geen Eiffeltoren Er blijven ook de komende jaren onderwerpen op het gebied van wet- en regelgeving op de bedrijfstak afkomen, weet Jonkers. Hij maakt zich vooral zorgen over de toename van administratieve lasten en de daarmee samenhangende kosten. “Ik noem onderwerpen als VIB’s onder Reach en de verplichte registratie van recepturen bij de vergiftigingencentra. Vooral bij dat laatste kun je vraagtekens plaatsen: is het gevaar van hackers voldoende ondervangen bijvoorbeeld. En hoe vaak gaan we eigenlijk gebruikmaken van al die opgeslagen gegevens?” Dijkstra: “Hetzelfde geldt voor de registratie van nanomaterialen. Er wordt soms met een kanon op een mug geschoten.” Het is hen vaker opgevallen: de verf- en drukinktindustrie wordt dikwijls neergezet als een vervuilende industrie, terwijl wordt vergeten hoeveel de sector bijdraagt aan verduurzaming van de economie. Jonkers: “Verf is vies, stinkt en is slecht voor het milieu. Dat is het imago. Maar een consument die zijn houten kozijnen wil beschermen tegen verrotting, smeert er maar wát graag goede verf op. Bruggen zouden na tien jaar instorten, vliegtuigen zouden niet vliegen en auto’s zouden na een jaar corroderen als ze niet beschermd werden door dat dunne laagje verf. Ik zeg altijd: zonder verf geen Eiffeltoren. Het is raar, maar we slagen er maar niet in om dat over te brengen.” Dijkstra: “De bedrijfstak verdient meer erkenning dan ze nu krijgt. Als er íets duurzaam is, dan is het verf.” Verbetering van het imago zou wat hem betreft prioriteit moeten krijgen. “Het is belangrijk dat de vaklieden in de technologische functies straks goede opvolgers krijgen. Een goed imago van de branche is daarvoor een eerste vereiste. Daarnaast is het belangrijk goede opleidingsmogelijkheden te creëren. In samenwerking met CEPE zijn we bezig om een internationale bachelor-masteropleiding op poten te zetten. Dat zijn positieve, maar ook noodzakelijke ontwikkelingen.”

Familiebedrijven Ze hebben hectische jaren meegemaakt. Jaren waarin het ledental door ‘indikking’ terugliep van 100 naar 80 en het personeelsbestand bij de gezamenlijke leden van 6.000 naar 5.000. Sluipenderwijs heeft de crisis, die in 2008 begon en hopelijk in 2014 langzaamaan tot een einde komt, slachtoffers gekost. “Toch hebben de familiebedrijven uit ons ledenbestand zich door de jaren heen gehandhaafd”, benadrukt Dijkstra. “Dat is een prestatie van formaat.” Dijkstra: “Toen ik bij de VVVF kwam werken was de gedachte dat er na verloop van tijd geen plaats meer was voor kleine zelfstandige bedrijven, maar de praktijk heeft bewezen dat goed geleide bedrijven, die oog hebben voor hun marktpositie en hun -kansen, wel degelijk bestaansrecht hebben.”

‘Korten van pensioenen was een treurig dieptepunt’ Jonkers: “Juist voor die categorie bedrijven heeft de VVVF veel toegevoegde waarde als vooruitgeschoven post. Wij zien in een vroeg stadium regels aankomen, zoals nu bijvoorbeeld de actualisatie van PGS 15 en PGS 31. We signaleren dat en zetten ons ervoor in dat het allemaal niet te gecompliceerd en duur wordt. Dat is belangrijk voor bedrijven en we voorkomen dat bedrijven zelf medewerkers in dienst moeten nemen die zich daarmee bezighouden. Daarbij merk je dat overheden beter luisteren naar brancheorganisaties dan naar individuele bedrijven.”

Voorrecht Ze zijn nog even beschikbaar voor ‘klussen’, maar daarna lonkt het nieuwe bestaan. Dijkstra hoopt zich wat meer met zijn hobby geschiedenis bezig te kunnen houden, Jonkers gaat zich inzetten voor het plaatselijk verenigingsleven en overweegt een studie rechten of toegepaste wiskunde. Samen kijken ze terug op een boeiende periode in een interessante bedrijfstak. Dijkstra: “Het was een gevarieerde functie, met onderwerpen als pensioenen, arbeidsomstandigheden, cao’s en opleidingen en met nationale en internationale contacten met leden, overheden, stakeholders en collega’s van brancheorganisaties uit andere landen.” Zonder cynisme: “Ik kan zeggen dat het een voorrecht was om voor deze club te werken.” Jonkers: “Wat ik een mooi facet heb gevonden is dat je als beleidsmedewerker de grote lijnen moest kunnen zien en daarnaar moest handelen, maar ook op detailniveau kennis van zaken moest hebben. Dat was weleens gecompliceerd, maar het maakte de functie ook boeiend.” •

Afscheid op 5 juni Voor het afscheid van Gerrit Jonkers en Gerben Dijkstra op donderdag 5 juni 2014 zal een officiële uitnodiging worden verstuurd naar betrokken leden en externe relaties. De werkzaamheden van Gerben Dijkstra worden overgenomen door stafmedewerker Cees Pille. Met potentiële opvolgers van Gerrit Jonkers worden op het ogenblik gesprekken gevoerd.

37


VLCI levert boosting R&D services voor coatings!

Nu ook samenwerking met Chemspeed voor complete HT services: vlci.chemspeed.com Science Park 408 | 1098 XH Amsterdam | info@vlci.biz

www.vlci.biz

PARTNER IN INNOVATIE

Meer dan alleen houtonderzoek! • INNOVATIEF ONDERZOEK PRODUCT-, PROCES- EN MATERIAALINNOVATIE: (wetenschappelijke) kennis toepasbaar maken voor de praktijk en uitvoeren van experimenteel laboratoriumonderzoek.

• ADVISERING:

materiaalkeuze, bewerkings- en applicatiemethoden, certificatietrajecten (IKB) en bedrijfsprocessen.

• SCHADEONDERZOEK:

oorzaken van schade en houtaantasting vaststellen en adviezen voor herstel en verbeteringen.

• TESTEN EN ONDERZOEK VOLGENS NORMEN EN RICHTLIJNEN: materiaaleigenschappen; prestaties van halffabricaten en eindproducten, milieuaspecten van materialen.

SHR beschikt over uitstekende test- en laboratoriumfaciliteiten én meetapparatuur voor op locatie.

SHR Nieuwe Kanaal 9b | Postbus 497 | 6700 AL Wageningen Tel: (+31) 0317 467 366 | Fax: (+31) 0317 467 399 | info@shr.nl | www.shr.nl


verf & duurzaamheid

Verfindustrie voorop in berekenen eco-footprint De verfindustrie loopt voorop als het gaat om het berekenen van de ecologische voetafdruk van haar producten. De bedrijfstak is een van de veertien sectoren die is uitverkoren om deel te nemen aan een proefproject van de Europese Commissie. Het project is gericht op de ontwikkeling van een eenduidige methode om de ecologische voetafdruk van producten weer te geven. De verfindustrie, in Brussel vertegenwoordigd door CEPE, werd geselecteerd uit aanmeldingen van 90 bedrijfstakken. Het project om te komen tot een Product Environmental Footprint (PEF) loopt vooruit op de te verwachten vraag van Europese consumenten om de ecologische voetafdruk van producten met elkaar te kunnen vergelijken. De Europese Commissie ontwikkelt een generieke methode om de PEF van een product eenduidig te bepalen. De methode vertoont overeenkomsten met ISO 14025 (eisen voor het opstellen van Environmental Product Declarations, een beknopt document dat relevante milieu-informatie over een product bevat – red.). Om de methode te ontwikkelen, te testen en te verfijnen, worden pilotprojecten opgezet. De verwachting van insiders is dat de PEF binnen vijf jaar zal worden omgezet in een Europese richtlijn. In een reactie laat CEPE weten dat de organisatie de plannen van de Europese Commissie voor het ontwikkelen van een geharmoniseerde methode voor levenscyclusberekeningen onderschrijft. CEPE heeft het thema duurzaamheid al een aantal jaren hoog op de agenda staan. In haar duurzaamheids-charter, dat in september 2012 het licht zag, schrijft CEPE dat de organisatie haar leden “aanmoedigt en ondersteunt” om de uitgangspunten van life cycle analysis (LCA) te hanteren en daarmee de impact van hun producten op het milieu te begrijpen.

Databank CEPE heeft afgelopen jaar een database met LCA-informatie over verfgrondstoffen via haar website openbaar gemaakt. In de databank staan meer dan 270 grondstoffen en drie coatingproductieprocessen beschreven. De koepelorganisatie van de Europese verfindustrie levert verffabrikanten daarmee een eenvoudig rekentool dat hen in staat stelt op basis van recepturen een LCA uit te voeren van hun producten. In eerste instantie is het de bedoeling dat verffabrikanten op een in de EU geaccepteerde en toegepaste wijze inzicht verkrijgen in de gevolgen van de samenstelling van hun producten op de

verf&inkt 30 - 2014

belangrijkste aspecten die voor verf van belang zijn voor het bepalen van hun mate van duurzaamheid. Een beter inzicht kan fabrikanten ertoe brengen hun recepturen te veranderen of in overleg te treden met hun grondstofleverancier met het doel hun producten duurzamer te maken. In tweede instantie kunnen fabrikanten de LCAmethodiek en de achterliggende database gebruiken om afnemers beter te informeren. Het pilotproject heeft een looptijd van drie jaar. De eerste twee daarvan worden gebruikt voor de ontwikkeling van zogenoemde Product Environmental Footprint Category Rules (PEFCR) voor decoratieve verven (60 procent van de verfplas). Het derde jaar is bedoeld voor communicatie over de milieu-aspecten van de producten.

Volgende stap In een reactie zegt stafmedewerker wetgevingszaken Emilie Carasso van CEPE: “Drie jaar na de totstandkoming van het CEPE-duurzaamheidsprogramma en het creëren van instrumenten voor onze leden, zoals de databank en de eco-footprinttool, was het tijd om een volgende stap te zetten en te onderzoeken hoe we de ecologische voetafdruk van onze producten objectief kunnen vaststellen en erover kunnen communiceren naar de zakelijke en consumentenmarkt. Op dat moment bleek de Europese Commissie op zoek naar kandidaten voor deelname aan PEF-proefprojecten. CEPE was blij om te kunnen werken aan haar eigen doelstellingen en tegelijkertijd deel te nemen aan het verfijnen van een methode die kan worden gebruikt in toekomstige wet- en regelgeving. De Europese verfindustrie heeft nu het roer in handen om eraan bij te dragen dat de methode op een verstandige manier kan worden toegepast.” De Europese markt van decoratieve verven bestaat uit zo’n 400 fabrikanten. CEPE vertegenwoordigt 80 procent daarvan. Plastics Europe en de Industrial Mineral

Association hebben ook besloten te participeren als lid van het technisch secretariaat.

Belang ketenafspraken De VVVF vindt het wenselijk dat er een eind komt aan vrijblijvende, ongefundeerde en niet verifieerbare milieuclaims. De aanpak van CEPE is daarvoor een eerste goede en noodzakelijke stap. VVVF-directeur Martin Terpstra reageert: “Gezien vanuit een milieudoelstelling is het belangrijk dat opdrachtgevers kiezen voor een onderhoudsscenario dat op basis van een gevalideerde rekentool, volgens een LCA-methode, de beste ecologische voetafdruk geeft. Kijkend over de levensduur van een bouwdeel is de milieu-impact van verf veel kleiner dan die van de applicatie. Het heeft dus niet veel zin alleen naar de milieuvoetafdruk van verf te kijken. Het is op dit moment voor een opdrachtgever niet makkelijk (en kostbaar) om inzicht te krijgen in de milieu-impact van een onderhoudsproject, gemeten over de levensduur van het gebouw. Willen we de duurzaamheid van onderhoud verhogen dan zullen we ketenafspraken moeten maken om de vergelijkbaarheid van de mate van duurzaamheid van onderhoudsoffertes makkelijker en goedkoper te maken. Die afspraken zullen wat ons betreft moeten passen in het kader dat zich Europees aan het vormen is. Dat coatings vooroplopen is voor de VVVF zeer welkom. Dankzij de aanpak van CEPE kan de verfindustrie samen met de andere partners in de keten, werken aan een solide basis voor communicatie over de duurzaamheid van onderhoud. Daar werken we aan in het kader van Duurzaam Onderhoud, samen met OnderhoudNL.” • Voor wie wil deelnemen of de voortgang van het project wil volgen: http://ec.europa.eu/environment/eussd/ smgp/product_footprint.htm. Nadere informatie: Emilie Carasso (e.carasso@cepe.org)

39


vvvf verenigingsnieuws

Workshop ‘EPD’s ontwikkelen Nationale MilieuDatabase’ 24 april 2014 Verlaging concentratiegrenzen aantal biociden De CLP-verordening heeft gevolgen voor het VIB en etikettering bij gebruik van de biociden. De concentratiegrenzen voor sensibiliteit van een aantal werkzame stoffen worden tot een tiende van de huidige waarde verlaagd. Nu zijn de biocidegehaltes in de producten vaak laag genoeg om geen vermelding te krijgen op het etiket. Door deze aanpassing van de grenswaarden wordt dit onmogelijk. Voor meer informatie: Gerrit Jonkers, 070 4440674 of jonkers@vvvf.nl.

Wist u dat vanaf 1 januari 2013 de milieuprestatie moet worden berekend voor het materiaal dat voor nieuwe gebouwen wordt gebruikt? De Nationale Milieudatabase is hiervoor het middel. Het branchebureau organiseert voor VVVF- en VLK-leden de workshop ‘EPD’s ontwikkelen voor de Milieu Database’. De bijeenkomst wordt gehouden op 24 april. Aan de hand van voorbeeldcases wordt getoond hoe een EPD voor de Nationale Milieudatabase is te ontwikkelen. Daarnaast zal er uitleg gegeven worden hoe deze informatie door schilders- en

Advertentie

onderhoudsbedrijven gebruikt kan worden voor berekeningen met GPR-Gebouw en GPR-Onderhoud. Voor de bijeenkomst zijn externe gastsprekers uitgenodigd van EcoMatters, IVAM UvA en W-E Adviseurs.

Bezwaar tegen Deens ontwerpbesluit De VVVF en VLK hebben bezwaar aangetekend tegen Notificatie 2013/603/DK, te weten het ontwerpbesluit van Denemarken over de instelling van een register van preparaten en goederen die nanomaterialen bevatten, alsmede de meldingsplicht voor producenten en importeurs bij het register.

Enquête Performance Indicators en Kengetallen Veiligheid Voorop Het branchebureau heeft de leden verzocht de enquêteformulieren over de Performance Indicators 2013 Coatings Care en de kengetallen Veiligheid Voorop in te leveren. De resultaten zullen bekend worden gemaakt in het VVVF-jaarverslag 2013 dat in juni 2014 zal verschijnen.

Veiligmetverf.nl nu ook mogelijk voor niet-leden van VVVF/VVVH In het belang van de eindgebruikers hebben VVVF en VVVH besloten dat niet-leden van VVVF/VVVH tegen betaling gebruik kunnen maken van het systeem. Op verzoek is informatie en een aanmeldingformulier op te vragen bij het VVVF Branchebureau (tel: 070-444 0680 e-mail: info@vvvf.nl).

PaintIstanbul 2014 PaintIstanbul zal plaatsvinden van 23 tot 25 oktober 2014. Voor meer informatie zie de website www.paintistanbul.com

40

Verkoop van Biociden van achter de toonbank Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden in Nederland is aan strenge wetgeving onderworpen. Om de verkoop van biociden (en gewasbeschermingsmiddelen) aan particulieren te beperken is door KLB onderzocht of de verkoop ervan alleen ‘van achter de toonbank’ zou moeten plaatsvinden zoals dit ook bij de verkoop van medicijnen het geval is. Een van de conclusies is dat toezicht en handhaving van verkoop achter de toonbank zeer moeilijk zal zijn. Het rapport met de resultaten, en de Kamerbrief, zijn beschikbaar gesteld op de ledensite.

CEPE Annual Conference & General Assembly 2014 CEPE Annual Conference & General Assembly zal plaatsvinden van 24 tot 26 september 2014 in Riga. Het thema is ‘Paint IT smart! Talents and processes, the ingredients to face the future’. Voor meer informatie zie de website www.european-coatings.com/Events/CEPE-Annual-Conference-General-Assembly-2014

Factsheet ‘Biociden: veiligheid en bescherming voor het dagelijks leven’ Het Platform Biociden heeft het factsheet ‘Biociden: veiligheid en bescherming voor het dagelijks leven’ uitgebracht. Deze is beschikbaar op de VVVF-website. De factsheet beschrijft hoe biociden zijn gereguleerd en schetst in het kort de belangrijke bijdrage van biociden aan de veiligheid van het dagelijks leven en de economische voorspoed van ons land. VVVF en VLK zijn vertegenwoordigd in het Platform Biociden, dat de belangen behartigt van leveranciers en gebruikers van biociden in Nederland.


vvvf verenigingsnieuws

Bedrijven gezocht voor de Topsector Chemiebeurs 2014 ITECH start bacheloren master-opleiding verftechnologie ITECH (in Lyon) zal een internationale (Engelstalige) bachelor- en master-opleiding verftechnologie starten.

Werkatelier Chemelot Campus Oppervlaktebehandeling Op 10 april 2014 vindt er een werkatelier plaats over oppervlaktebehandeling van metalen en plastics op de Chemelot Campus in Sittard-Geleen. In dit werkatelier wordt tijdens een drietal presentaties en acht pitches aandacht besteed aan design en nieuwe ontwikkelingen in de chemische en mechanische (voor)behandeling, nieuwe coatings en technieken.

Nieuwe Normen-app voor overzicht van recent gepubliceerde normen beschikbaar Normalisatie-instituut NEN heeft de Nieuwe Normen-applicatie (app) beschikbaar gesteld voor gebruikers. Hiermee kan een gebruiker van normen te weten komen wanneer er nieuwe normen gepubliceerd zijn in zijn vakgebied. De Nieuwe Normenapp is gratis te downloaden via http:// www.nen.nl/NEN-Shop/Nieuwe-Normenapp.htm

Bijeenkomst Duurzaam Onderhoud uitgesteld De Stakeholdersbijeenkomst Duurzaam Onderhoud (planning voorjaar 2014) is uitgesteld. De bijeenkomst zal gehouden worden zodra meer resultaten beschikbaar zijn van het Programma Duurzaam Onderhoud.

verf&inkt 30 - 2014

De Topsector Chemie zoekt voor 2014 bedrijven die gebruik willen maken van een talentvolle student scheikunde. Na het succes van vorig jaar worden ook het komende studiejaar weer Topsector Chemiebeurzen uitgereikt. Vorig jaar zijn 27 hbo- en 15 wo-talenten door hun motivatie, sterke sociale vaardigheden en hoge score op hun eindexamen in de prijzen gevallen voor deze beurs. Ook kregen universitaire scheikundeoplei-

dingen vanwege de beurs in 2013 maar liefst 38 procent meer vooraanmeldingen en uiteindelijk 25 procent meer studenten binnen dan in 2012. Om 2014 tot een minstens even groot succes te maken, roept De Topsector Chemie hiervoor zowel chemiebedrijven als studenten op om zich aan te melden. Voor meer informatie: Cees Pille, Issuemanager Technologische Innovatie, 070-444 0675 of pille@vvvf.nl.

40-jarige traditie van het Blauwe Bord Dit jaar is het precies 40 jaar geleden dat het VVVF-bestuur heeft besloten bij bijzondere gelegenheden een speciaal daarvoor vervaardigd Delfts blauw bord uit te reiken aan personen, instellingen of verenigingen die naar het oordeel van het bestuur bijzondere verdiensten hebben gehad voor de Nederlandse verf- en drukinktindustrie in het algemeen of voor

de VVVF in het bijzonder. Op de VVVF-webpagina ‘Onderscheidingen’ is een overzicht geplaatst van personen die het bord in het verleden ontvangen hebben. Tijdens de VVVF-ledenvergadering van 12 december heeft voorzitter Ben Berkel een Delfts blauw bord uitgereikt aan Jan van der Laan (Van Son Group), als dank voor zijn inzet voor de vereniging in de afgelopen jaren.

Geen blootstelling aan nanodeeltjes vanuit bedrukte voedselverpakking De Duitse zustervereniging van de VVVF heeft onderzoek laten doen naar eventuele migratie van nanodeeltjes uit de inktlaag van voedselverpakking. De conclusie uit het onderzoek is dat er voor consumenten

geen blootstelling aan nanodeeltjes kan plaatsvinden. Het artikel is gepubliceerd in Deutsche Lebensmittel-Rundschau van april 2013 waarvan onlangs een Engelse versie is verschenen.

Keuzetabel voor prioritering van P-zinnen voor CLP-etikettering CEPE heeft een zogenoemde keuzetabel opgesteld als hulpmiddel voor het kiezen van de meest geschikte P-zinnen bij het opstellen van etiketteksten volgens CLP. De VVVF heeft de keuzetabel via de leden-

site beschikbaar gesteld. De keuzetabel is ontwikkeld door een werkgroep van de Britse branchevereniging BCF. De CEPEwerkgroep TC-LSDS (Labelling en Safety Data Sheets) heeft de tabel goedgekeurd.

Onderzoek naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De VVVF is aangesloten bij MVO Nederland. Deze organisatie heeft, in samenwerking met de universiteit van Wageningen, een onderzoek opgezet om na te gaan hoe het

staat met maatschappelijk verantwoord ondernemen in Nederland. De VVVF-leden is verzocht om deel te nemen aan de enquête.

Bijeenkomst CLP –Labeling uitgesteld De VVVF-informatiebijeenkomst CLP-Labeling (planning maart/april 2014) is tot nader order uitgesteld. Meer informatie volgt.

CEPE Signal en CEPE Formula nieuwsbrief (VVVF) De VVVF zal voortaan de CEPE Signal en CEPE Formula opnemen in de wekelijkse digitale nieuwsbrief naar de VVVF-leden. Hierdoor kunnen de leden de ontwikkelingen en nieuwsberichten van CEPE volgen.

Wageningen Universiteit presenteert activiteiten Tijdens de laatste vergadering in januari 2014 van de issuegroep Technologische Innovatie sprak dr. Jacco van Haveren over de biobased activiteiten op de Wageningen Universiteit (WUR). Zijn presentatie is beschikbaar voor leden op de VVVF-ledensite.

ILT zal inspecties naar biociden uitvoeren Het Jaarplan 2014 van de inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geeft aan dat er een groot aantal inspecties zal worden uitgevoerd naar biociden. Het Jaarplan 2014 voorziet in 600 inspecties, uit te voeren door tien inspecteurs. Voor verdere details over de inspecties zie berichtgeving op de ledensite.

Premiekorting Werkgevers kunnen premiekorting krijgen voor werknemersverzekeringen als zij een jongere werknemer met een uitkering in dienst nemen. Het kabinet wil hiermee de werkgelegenheid voor jongeren stimuleren.

@verfeninkt Volg ons op Twitter

41


vvvf verenigingsnieuws

‘Groene’ Reverdia en Lawter kiezen voor VVVF Informatieblad Toezicht De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft in januari een informatieblad uitgebracht over het Toezicht op Behandelde Voorwerpen (treated articles). De brochure is in het Nederlands en in het Engels beschikbaar op de VVVF-ledensite.

Inspectie SZW Vanaf februari 2014 bezoekt de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een groot aantal bedrijven voor een inspectie op het gebied van gevaarlijke stoffen en arbeidsveiligheid. Voor meer details over de inspecties, instructies voor het uitvoeren van een zelfinspectie of voor meer informatie over het veilig werken met machines, zie berichtgeving op de ledensite.

Aansprakelijkheid Grote en middelgrote bedrijven draaien sinds 1 januari 2014 deels of volledig op voor de Ziektewet- en WGA-uitkeringen aan zieke ‘einde-dienstverbanders’. Dit gebeurt in de vorm van een verhoogde premie. Voor meer informatie: Gerben Dijkstra, 070-444 0676 of dijkstra@vvvf.nl.

Wilt u de digitale nieuwsbrief Verf&Inkt Netwerk ontvangen ? Hebt u interesse om de activiteiten van de VVVF en de ontwikkelingen in de verf- en drukinktindustrie te volgen? Neem dan een gratis abonnement op de digitale nieuwsbrief Verf&Inkt Netwerk en ontvang minimaal vijf edities per jaar in uw mailbox. Via de nieuwsbrief houdt de VVVF u graag op de hoogte van de laatste nieuwsberichten. U kunt zich eenvoudig hiervoor aanmelden via de homepage van de VVVF website www.vvvf.nl. De eerste editie is inmiddels verstuurd.

42

Lawter, producent van harsen voor de grafische, coatings- en lijmindustrie, is per 1 januari 2014 lid geworden van de VVVF. Ook Reverdia, een joint venture tussen DSM en Roquette Frères, die zich richt op de commerciële productie van barnsteenzuur (Biosuccinium) gemaakt van plantaardige grondstoffen, is begin dit jaar tot de vereniging toegetreden. Lawter is de afgelopen jaren in handen geweest van verschillende eigenaren, waaronder AkzoNobel, Eastman en Momentive Speciality Chemicals. In 2011 is het bedrijf overgenomen door Harima Chemicals. Deze Japanse onderneming is vooral sterk in de ontwikkeling van natuurlijke grondstoffen op basis van gomhars uit pijnbomen. Daarnaast maakt Lawter gebruik van reststromen gomhars uit de papierindustrie. Het bedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijde onderneming, die actief is in meer dan twintig landen met elf productie- en technologiecentra. Het Europese hoofdkantoor bevindt zich in het Belgische Kallo, waar ruim 145 mensen werken. De productielocatie in Maastricht telt circa 38 medewerkers en produceert vooral lijmen. Nieuwe afzetmarkten “Historisch gezien ontwikkelen wij vooral harsen voor de drukinkt- en kleefstoffenindustrie”, vertelt vicepresident operations and development Peter Biesheuvel van Lawter. “De gomhars die wij daarvoor gebruiken is een hernieuwbare grondstof die ook voor de coatingsindustrie interessant kan zijn. Momenteel maken nog maar weinig bedrijven in de branche er gebruik van, maar door de overschakeling naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie zal daar op termijn ongetwijfeld verandering in komen.” Het bedrijf is op zoek naar nieuwe afzetmarkten omdat de markt voor drukinkten door de voortschrijdende digitalisering onder druk staat. “Daarom zoeken wij naar nieuwe business in de coatingsindustrie om de capaciteit van onze fabrieken op peil te houden. De vereniging heeft in Nederland veel leden die wellicht in onze producten geïnteresseerd zijn”, aldus Biesheuvel. “Bovendien past het

gebruik van hernieuwbare grondstoffen goed in de duurzaamheidsambities van de vereniging en haar leden. Ook mogelijke deelname aan het TNO Technologie Cluster ‘Biobased Coatings’ is voor ons een stimulans geweest voor het lidmaatschap.” Informatievoorziening Een andere belangrijke reden voor Lawter om tot de VVVF toe te treden is de informatievoorziening voor haar leden. “Wij willen graag op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in de markt en de gevolgen van wet- en regelgeving. De vereniging speelt daar op in door middel van nieuwsbrieven, het magazine Verf&Inkt, werkgroepen en bijeenkomsten. Daarnaast kunnen wij via de VVVF nieuwe contacten leggen”, aldus Biesheuvel. Reverdia Reverdia is per 1 januari 2014 eveneens toegetreden tot de VVVF. De joint venture tussen DSM en Roquette Frères richt zich op de commerciële productie van barnsteenzuur gemaakt van plantaardige grondstoffen. Deze interessante bouwsteen voor onder meer de verfindustrie heeft een betere ecologische voetafdruk dan conventionele alternatieven gemaakt van fossiele grondstoffen en kent naast coatings verschillende andere toepassingen, variërend van verpakkingen tot schoeisel. DSM en de Franse producent van zetmeel en zetmeelderivaten, Roquette Frères, zijn in 2008 met elkaar gaan samenwerken om barnsteenzuur op basis van groene grondstoffen te produceren. Begin 2010 openden de twee bedrijven een demonstratiefabriek in het Franse Lestrem. Ook kondigden de beide partijen toen aan een joint venture op te richten onder de naam Reverdia. Het Europese hoofdkantoor van Reverdia bevindt zich inmiddels in Geleen in het voormalige hoofdkantoor van de Holland Sweetener Company. Biosuccinium biedt een duurzaam alternatief voor op aardolie gebaseerde chemicaliën, zoals barnsteenzuur, adipinezuur of tereftaalzuur gemaakt, die traditioneel worden gebruikt voor de productie van harsen, coatings,

lijm- en afdichtingsmiddelen. Daarnaast heeft Reverdia met succes mogelijkheden vastgesteld voor het gebruik in alkydverf, polyster, polyurethaan- en composiet harsen. Marktkennis “Door het lidmaatschap van de VVVF verwachten wij een nog beter inzicht te krijgen in de belangrijkste trends in de markt en de gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving die op ons afkomt”, licht manager application development, Lawrence Theunissen, van Reverdia de keuze voor de VVVF toe. “Bovendien willen wij meer contact met de verfproducenten om de coatingswereld beter te begrijpen. Het is belangrijk dat wij dezelfde taal spreken en op de hoogte zijn van het jargon in de sector. Ook de contacten met andere stakeholders, zoals kennisinstituten, serviceproviders en grondstoffenleveranciers, binnen het VVVF-netwerk zijn voor Reverdia erg waardevol.” Daarnaast is Reverdia volgens hem zeer geïnteresseerd in de manier waarop de bedrijven in de coatingswereld en de rest van de waardeketen invulling geven aan duurzaamheid. “Wij zijn benieuwd welke bedrijven hier veel of juist weinig waarde aan hechten en welke definitie ze hanteren. Wij maken biogebaseerde grondstoffen voor de coatingsindustrie die nu nog vaak net iets duurder zijn dan op fossiele grondstoffen gebaseerde producten. De waardering daarvoor zit verder in de waardeketen, dichter bij de eindgebruiker. Wij willen meer inzicht krijgen in de manier waarop de coatingsindustrie afnemers beweegt om net iets meer te betalen voor duurzame alternatieven.” Een andere belangrijke reden voor het lidmaatschap van de VVVF is de gewenste deelname aan het TNO Technologie Cluster ‘Biobased Coatings’, stelt Theunissen. “Daarvan zijn wij inmiddels deelnemer, om dezelfde redenen die ik eerder heb geschetst. Ook kan Reverdia zeker bijdragen aan een beter inzicht bij de hars- en verfbedrijven in de beschikbaarheid van biogebaseerde bouwstenen. Verder kan de vereniging gebruikmaken van de expertise die wij inmiddels hebben opgebouwd met de productie van op groene grondstoffen gebaseerd barnsteenzuur.”


Processing Equipment for Coatings & Ink Industry • Mixing • Dispersing • Grinding • Sieving • Filling • All types of grinding media available from stock

E & R B.V. Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - info@eandr.nl - www.eandr.nl

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·

Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt

Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee

Tel. +31 111 418807 info@bema.nl

02-2014 Vert-Ink AZO N3 ndl Pfade 96x267 korr 07.03.14.indd 1

07.03.14 09:56


Conische blikverpakkingen De beste verpakking voor uw verven en lakken

Deksel/Spanring

Machinaal (met dop)

Hildering Packaging heeft een breed assortiment conische blikverpakkingen in veel afmetingen en inhoudsmaten: van 2,5 tot 14 liter. Conische blikverpakkingen kunnen

Tulpsluiting

machinaal gesloten worden, maar ook handmatig al dan niet in combinatie met een spanring. Bij de tulpsluiting zet het deksel zich vast in een tulp ring: de verpakking is makkelijk te (her)openen. Bijzonder is de Conical ring pail: een conisch verfblik met (kleef)deksel ĂŠn UN keur. De ringless-sluiting is zonder UN keur. Al onze conische blikverpakkingen zijn inwendig gecoat verkrijgbaar en te bedrukken. Uw vulgoed in onze conische blikverpakkingen betekent een hoogwaardig en gebruikersvriendelijk product.

Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 | info@hildering.com

Conical ring pail

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.