VVVF Verf&Inkt 25 (november 2012)

Page 1

verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 25 - 2012

Thema algemene ledenvergadering VVVF: kennis en innovatie

De lange weg van alg naar verf Onderzoekers: Innovatie in verfindustrie evolutie, geen revolutie Voorzitterswisseling: Van Wijhe en Berkel ‘laten zich niet kisten’ Ons beroep op verf en drukinkt: de klokkenrestaurateur De mens achter… Jan van der Laan ‘Wat de fun is? 200 paardjes en je rug wordt gemasseerd’

Kleurrijk verleden: zwarte bladzij in geschiedenis ‘De Veluwe’ Slimme auto’s en goeie wegen: weinig werk voor de schadehersteller Fusie een feit: PGB veilige haven voor de pensioeneuro Willem Lageweg (MVO): ‘Circulaire economie bespaart Europa 500 miljard dollar per jaar’


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

ASCOTT ANALYTICAL

GLANSMETERS

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

CORROSIE TESTKASTEN

Voor het meten van mat, zijde- en hoogglans oppervlakten

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

Voor versnelde corrosietesten.

• Drie modellen: SoloGloss 60°, Duogloss 60°/20°, Polygloss 60°/20°/85° • Uniek in stabiliteit en robuustheid • Geïntegreerde kalibratie standaard • Voldoet aan alle gangbare normen (muv 45°hoek) • Incl. Ideal Finish Analysis software

TQC B.V. Molenbaan 19

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2908 LL Capelle a/d IJssel Nederland

• • • • • •

Vochtigheids corrosietest Zoutsproei corrosietest Cyclische corrosietest Alle modellen in div. maten leverbaar Modern vormgegeven Zeer gebruiksvriendelijk

31(0)10 - 79 00 100 31(0)10 - 79 00 129

info@tqc.eu www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt

Restauratieschilder van antieke klokken Els Schut:

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de restauratieschilder van antieke klokken.

‘Kon je een verfverwijderaar maar programmeren’

Begonnen als liefhebberij, restaureert Els Schut uit Woerden jarenlang antieke klokken. Dat wil zeggen: ze beschildert wijzerplaten van houten en metalen klokken. Zoals Friese staartklokken, Stoelklokken, Duitse Schwarzwalderklokken, Engelse en Franse klokken van soms honderden jaren oud. Zij doet het restauratiewerk in samenwerking met haar man Frans, die de techniek, het uurwerk, voor zijn rekening neemt. Met ‘Van tijd tot tijd’ als bedrijfsnaam, werkt het duo in opdracht van musea, uurwerkmakers en particulieren door het hele land. Te k s t : A n t o n S t i g

Foto: Pet van de Luijtgaarden

Mensen die met een klok langskomen, denken vaak dat ik ook verstand heb van uurwerken. Maar dat is het pakkie-an van mijn man. Ik hoef me slechts op één ding te concentreren: het uiterlijk, oftewel het gezicht van de klok. Ze weer van een mooi, passend verfjasje voorzien. Waar iedereen het eerst naar kijkt. Soms heel frustrerend voor de uurwerkmaker. ‘Wat ziet die klok er weer prachtig uit’, zeggen mensen vaak na een restauratie. Maar het is nooit: ‘wat loopt‘ie weer lekker.’ Dat komt meestal pas weken later!” “Mijn man had reparatie van antieke klokken al voor zijn pensionering als hobby. Vooral Schwarzwalder uurwerken. Boeren uit het Zwarte Woud maakten

verf&inkt 25 - 2012

dergelijke klokken ’s winters vaak zelf. Hout genoeg. Toen ik een appelklok van hem cadeau kreeg, was ik snel verkocht. Klokken zijn een wereld apart. Met elke klok een eigen verhaal. Bovendien vind ik het een eer om aan het behoud van (ons) cultuurbezit te mogen werken. En daarmee mensen ook tevreden te stellen.” “Qua historie heb ik me de materie eigen gemaakt door me goed in te lezen en door de dagelijkse praktijk: hoe zijn wijzerplaten opgebouwd, zit er een kalk-, een stuclaag over bepaalde houten klokken en zo ja, waar bestaat die uit. Is het gips of pijpaarde met huidenlijm? Bij houten klokken zit zo’n laagje er vaak over voor de flexibiliteit, omdat hout werkt. Dan pas ik daar

mijn papje op aan. En wat was de originele beschildering en uit welke tijd? Klokken zijn vaak van generatie op generatie familiebezit. Waardoor tussentijds soms veranderingen zijn aangebracht. Dan kun je ineens op een verflaag uit zeventienzoveel stuiten, wat weer verrassende plaatjes kan opleveren. Fascinerend. Met ongelooflijk veel symboliek. Een zwaantje in een wapentje betekende bijvoorbeeld dat de eigenaar ook grondbezitter was.” “Bij houten klokken maak ik meestal gebruik van transparante olieverven, sterk verdund, in de kleuren bitumen, oxydebruin en sepia. Voor metaal heb je weer andere verfsoorten. Ik verlies nooit de oorspronkelijkheid uit het oog. Laat ik het zo zeggen: ik combineer functionaliteit met authenticiteit waar deze elkaar positief kunnen aanvullen. Op houten klokken gebruik ik bijvoorbeeld vaak ei-tempera: pigmenten met eidooier, een beetje lijnolie en water. Waarbij eigeel het bindmiddel is om de pigmenten aan elkaar en aan de ondergrond te laten kleven. Maar ook dat wordt keihard en valt goed te beschermen met schellak. Met ei-tempera kun je de kleur in wezen passend maken aan de omgeving. Maar zodra er schellak overheen gaat verdonkert de kleur. Iets om bij de beschildering al rekening mee te houden.” “Mij maak je heel blij met een verfverwijderaar die valt te programmeren. Zo van: de eerste verflagen eraf, maar de vierde handhaven. Nu is dat meestal handwerk met een scalpel, laag voor laag. Al werk ik ook wel met een middel dat een verflaag traag verweekt. Toch blijft het opletten dat je niet te snel door een andere laag zit, die je misschien juist wilt handhaven. Bij de BBC zag ik een keer dat er een laagje afbijt, afgedekt met papier over het schilderwerk werd geplakt, waarmee na verloop van tijd alle verflagen uit het hout getrokken konden worden. Ik dacht: kijk, zo zou het moeten. Maar dan nog graag per laag! Misschien een leuke uitdaging voor de industrie. Al vrees ik dat mijn vakgebied te klein zal zijn om daar tijd, geld en moeite in te stoppen.

3



inhoud 25 - 2012

De lange weg van alg naar verf Vier jaar lang deden zij onderzoek naar verf uit algen, de Wageningse wetenschappers Blaauw en Mooibroek. Het is ze met partners Essent, AkzoNobel en Ingrepo gelukt om op kleine schaal grondstof voor verf te maken uit algen. Maar er is ook genoeg nog niet gelukt. Blaauw: “Het onderzoek staat nog steeds in de kinderschoenen.” Pagina 12

Verf-innovatie: geen revolutie maar evolutie

Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de restauratieschilder van oude klokken 7 Branchenieuws en voorwoord 9 Branchenieuws en colofon 17 Gespot 18 Blik op… 19 Gastcolumn Willem Lageweg (MVO) 20 De mens achter: Jan van der Laan 25 Moeilijke tijden voor autoschadeherstel 28 Nanocoat: gevelbescherming met nano 31 Pensioenfusie een feit 34 Lijmen en kitten overleven de crisis 36 Kleurrijk verleden: Zwarte dagen 38 VVVF-nieuws

Spectaculaire vindingen zijn niet te verwachten, maar innovatie is van wezensbelang voor de Nederlandse verfindustrie. Dat althans is de overtuiging van verfonderzoekers Pieter Geurink (AkzoNobel) en Ad Verbree (Nelf). “Het is meer evolutie dan revolutie.” Duurzame verven en functionele coating zijn de toekomt, weten ze. Geld voor onderzoek is vaak een probleem en het topsectorenbeleid komt nog niet uit de verf. Technische innovatie in de verfindustrie: de stand van zaken. Pagina 15

Voorzitterswisseling Na drie jaar neemt Marlies van Wijhe tijdens de algemene ledenvergadering op 12 december afscheid als voorzitter van de VVVF. Gedurende haar voorzitterschap had de verf- en drukinktindustrie af te rekenen met een zware recessie. Opvolger Ben Berkel hoopt op betere tijden, maar ziet vooralsnog “geen signalen dat we snel uit de zorgen zijn.” Toch laten ze zich niet kisten. Een duo-interview. Pagina 22

verf&inkt 25 - 2012

5


Vakkennis Gekwalificeerde verpakkingsdeskundigen Vakkundig advies over verpakkingsvraagstukken Ervaren team met vakkennis over logistiek, techniek, marketing en producten

Snelle levering Vandaag besteld, morgen in huis Levering vanuit voorraad binnen 24 uur In combinatie met kleine orderaantallen brengt dit flexibiliteit

Flexibele aantallen Verschillende en aangepaste ordergrootheden Blisterverpakkingen Euro pallets Omverpakken naar dozen

Warehousing Magazijnruimte voor dedicated stock Opslag andere producten dan uw eigen Alle producten handig op ĂŠĂŠn plek

Mus Verpakkingen cans & closures Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | info@musverpakkingen.nl | www.musverpakkingen.nl


branchenieuws

voorwoord

Laatste voorwoord

Geld naar nano-onderzoek

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft 167 miljoen euro vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek. Het geld gaat naar zes onderzoeksteams van topwetenschappers aan diverse universiteiten. Het is voor het eerst sinds 1998 dat het rijk zo’n groot bedrag investeert in wetenschappelijk onderzoek. De komende tien jaar gaan zes wetenschappelijke teams zich richten op onder meer kankeronderzoek, nanotechnologie, breinonderzoek en natuurkundig onderzoek. Ministern Bussemaker van OCW hoopt met de investering “onderzoek te stimuleren dat tot de wereldtop behoort of de potentie ervoor heeft”.

Tarmacoat: sneldrogende vloerverf voor buiten Onderzoekers bij Rust-Oleum hebben een nieuwe watergebaseerde ééncomponent vloerverf ontwikkeld voor buitengebruik. De makers noemen de snelle droogtijd van slechts een half uur ‘uniek’. De verf is regenbestendig na slechts één uur. Dit biedt schilders en andere applicateurs veel flexibiliteit voor de keuze van aanbrengen. De verf kan worden gebruikt op asfalt, beton, straatstenen en sportvelden. De verf kan op licht vochtige ondergronden worden aangebracht. Naast deze eigenschappen voldoet de verf ook aan alle milieu- en veiligheidseisen van deze tijd: het bevat geen vluchtige organische oplosmiddelen en heeft een waterbasis. Rust-Oleum is gevestigd in Roosendaal. Het bedrijf maakt deel uit van het Amerikaanse, aan de beurs van New York genoteerde RPM International. In de VS is Rust-Oleum het bestverkopende merk roestwerende coating en de grootste producent van spuitbusverven.

AkzoNobel: lak sportwagen McLaren

Verf- en chemiebedrijf AkzoNobel gaat een nieuwe geavanceerde laktechnologie leveren aan McLaren Automotive. De lak is bedoeld voor de straatversie van de McLaren racewagens. De auto kost, afhankelijk van het model, tussen 180.000 en 800.000 pond. Voor Akzo heeft de deal vooral pr-waarde, en biedt wellicht toegang tot het onderzoekscentrum van het raceteam. Dat is het neusje van de zalm in de autoracerij. McLaren, in 1963 opgericht door voormalig Formule-1-coureur Bruce McLaren, diende aanvankelijk om hem van een racewagen te voorzien waarmee hij aan de F1 kon deelnemen. Zelf won McLaren vier F1-races. In de jaren 80 domineerde het team de sport, met fameuze wereldkampioenen als Ayrton Senna en Alain Prost. Dit jaar deed Lewis Hamilton in een McLaren lang aan de kop mee in de strijd om de wereldtitel. Een aantal jaren geleden besloot het Britse team zich in de bouw van sportwagens voor de openbare weg te begeven. Onderdeel daarvan was de productie van een ruim 300 miljoen pond kostend Technology Center, dat in 2004 door de Britse koningin werd geopend. Wereldwijd zijn er slechts 35 dealers die de rechten zullen krijgen om de exclusieve sportwagen te verkopen. In Nederland is de wagen niet te krijgen. McLaren bouwde in 2011 een kleine duizend van deze wagens en wil dat jaarlijks verhogen tot 4000 exemplaren in 2015. 4 verf&inkt 25 - 2012

Drie jaar geleden schreef ik in mijn eerste voorwoord in Verf&Inkt: “Al heeft de verfindustrie nu te maken met een van de grootste crises uit haar bestaan, ze zal die overleven zoals ze door de eeuwen heen alle tegenslagen heeft overleefd.” Tijd vliegt, maar staat soms ook stil, zo lijkt het. We hebben, als conjunctuurgevoelige branche, drie ongekend zware jaren achter de rug en ik durf nog geen voorspelling te doen over het moment waarop we uit het dal komen. Aanvankelijk was ik enthousiast over elementen uit het regeerakkoord, maar al snel bleken de positieve punten overschaduwd te worden door de negatieve. Met alle gevolgen van dien. Om het vliegwiel van een economie op gang te krijgen en te houden, moeten ondernemers en consumenten vertrouwen hebben in de toekomst. Als er vertrouwen is durven ondernemers te investeren en durven consumenten te kopen. Uit recente CBS-cijfers blijkt echter dat het slecht gesteld is met het vertrouwen van de consument. Hij zet zijn geld dus liever op de bank. Daarnaast rapporteerde het Economisch Bureau van ING vorige maand dat het niveau van investeringen in bedrijfsmiddelen twintig procent lager ligt dan voor aanvang van de crisis in 2008. ING verwacht dat de investeringen volgend jaar zullen stabiliseren en pas in de aanloop naar 2014 langzaam terrein zullen winnen. Hier geldt hetzelfde: grote multinationals hebben stevige kasposities, maar wenden die slechts mondjesmaat aan voor investeringen. Vertrouwen kan alleen groeien als de politiek een vaste koers vaart, als bedrijven en burgers houvast hebben om binnen dat kader goede beslissingen te nemen. Ik zou mijn laatste voorwoord dus in mineur kunnen eindigen, maar dat doe ik niet. Ik herhaal gewoon wat ik drie jaar geleden op deze plaats ook schreef: “De crisis waarin wij met elkaar zijn terechtgekomen biedt ook kansen. We moeten weer even kritisch naar onszelf kijken, naar onze productieprocessen en naar onze producten. Misschien kan het anders, beter. Die gedachten, en de uitwerking ervan, noemen we tegenwoordig ‘innovatie’. En die innovatie zal ons, in nauwe samenhang met ‘vergroening’ van onze producten, uit het dal helpen.” Die woorden zijn drie jaar later nog net zo waar. Lees deze Verf&Inkt, waarin we ten overvloede de betekenis van innovatie belichten, net als de ups en downs die we daarbij tegenkomen. Rest mij iedereen te danken voor de afgelopen drie jaar. Ik heb het voorzitterschap inspirerend gevonden en ik heb de functie met plezier uitgeoefend. Ik wens mijn opvolger Ben Berkel net zo veel plezier en voldoening. Ik zie er naar uit velen van u op 12 december tijdens onze algemene ledenvergadering in Soestduinen te mogen begroeten. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF 7


W O R L É E K Y D, W O R L É E S O L E N S L A G R E G E N S Er worden forse regenbuien verwacht. Toch heeft Alexander H. zojuist het hek in de verf gezet. Links met een water gebaseerd en rechts met een oplosmiddel houdend systeem. Nu zal moeten blijken dat laksystemen op basis van WorléeSol E én WorléeKyd over een zeer snelle watervastheid beschikken; dus hopen we dat de weersvoorspelling uitkomt anders valt dit experiment in het water! Bij de keuze van bindmiddelen gelieve u contact op te nemen met: worlee@worlee.nl

Alexander H., laborant applicatie laboratorium Worlée-Chemie GmbH

E. H. Worlée & Co. B. V. · Meenthof 17 A · NL-1241 CP Kortenhoef · Tel. +31 35 6561424 · Fax +31 35 6560694 · www.worlee.nl · worlee@worlee.nl


colofon

Branchenieuws

Shades of grey uit een spuitbus Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Adriaan van Hooijdonk, Marloes Hooimeijer, Annet Huyser (eindredactie), Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag

Valspar Automotive introduceert een nieuwe oplossing voor kleine reparaties: grijstinten in spuitbussen. De spuitbussen zijn geschikt voor kleine reparaties zoals doorgeschuurde randjes. Voor kleinere oppervlakken is het niet efficiënt om de minimale hoeveelheid (100 ml) grijstint HS Surfacer aan te maken. Door de assortimentsuitbreiding met de 1K primer in spuitbus heeft de spuiter altijd de juiste hoeveelheid primer bij de hand die hij nodig heeft voor grote en kleine reparaties. De Grey Shade 1K primer is te gebruiken onder de WaterBase Serie 900+ en voor klanten buiten de EU ook onder de BeroBase Serie 500 en de BeroMix Serie 2000. De 1K primer is verkrijgbaar in drie tinten, namelijk wit, lichtgrijs en middengrijs. Valspar biedt hoogwaardige mengkleursystemen, variërend van VOC-compliant watergedragen en high solidsystemen tot de conventionele Basecoat- en 2K Acrylaat systemen. De kwaliteit van Valspar autoreparatielakken is geoptimaliseerd. Het gebruik van grijstinten kan helpen om de productiviteit te verhogen: wanneer een grijstint wordt gebruikt als primer kan de basecoat direct daarna worden aangebracht. Valspar BV, voorheen De Beer Lakfabrieken BV, is opgericht in 1910 en produceert sinds 1951 autoreparatielakken. In 1980 werd de huidige productielocatie in Lelystad geopend. Vanuit Lelystad levert Valspar aan meer dan 100 landen wereldwijd. Sinds 2004 maakt het bedrijf deel uit van de Valspar Corporation USA. Met meer dan 10.000 medewerkers verdeeld over 80 locaties wereldwijd, is Valspar in de unieke positie om te kunnen voldoen aan de vraag naar een uitgebreid assortiment van lakken en coatings voor uiteenlopende toepassingen.

Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl

© VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

verf&inkt 25 - 2012

Verfmarkt veert op De wereldwijde verfmarkt heeft klappen opgelopen door de economische crisis. Maar op dit moment is weer een stijging aan de gang. Dat meldt het Duitse marktonderzoeksinstituut Ceresana. Azië en speciale coatings trekken de kar. Op dit moment wordt een derde van de wereldverfproducten in Azië en het Verre Oosten afgezet. De

komende acht jaar zal deze regio zeker nog leidend blijven, stellen de Duitse onderzoekers. De wereldwijde behoefte aan verfproducten zal uiteindelijk in 2019 uitkomen op 48 miljoen ton. De vraagstijging nemen de onderzoekers vooral waar in nieuwe toepassingsgebieden van coatings in de industrie. Uit het onderzoek blijkt verder dat nu al de helft van alle coatings watergedragen zijn. Ook dit aandeel zal in de komende jaren zeker vergroten, denken de onderzoekers, mede omdat nieuwe spuit- en drogingstechnieken watergedragen producten ook geschikt maken voor de transportsector en de automotive sector.

Verbeterde Sigma S2U Gloss voor alle seizoenen Sigma Coatings uit Uithoorn heeft onlangs een nieuwe, sterk verbeterde Sigma S2U Gloss voor vier seizoenenonderhoud op de markt gebracht. Zo droogt de hoogglans lakverf bijvoorbeeld nog sneller bij lage temperaturen. Ook de verwerkbaarheid is aanzienlijk verbeterd door een mooiere vloei en langere ‘open tijd’. De eigenschappen van Sigma’s S2U Gloss, zoals kleur- en glansbehoud, zijn behouden. De snellere (door)droging heeft vooral bij lagere temperaturen in herfst en winter ook voordelen voor de bewoners. Draaiende delen als ramen en deuren kunnen immers weer snel gesloten worden. Sinds de introductie van een nieuwe generatie houtverven, die conform de Europese Richtlijn VOC2010 minder oplosmiddel per liter bevatten (maximaal 300 gr/l in plaats van 400 gr/l), heeft de schilder aan een ‘steviger’ lak moeten wennen. De professionele schilder schildert op gevoel. Met de nieuwe generatie 2010 verven brengt de schilder snel een te grote laagdikte aan. Echter, te veel verf opbrengen kent een aantal grote nadelen zoals een lager rendement, de (door)droging duurt langer - vooral bij lagere buitentemperaturen - en er kunnen bij warm weer blaasjes ontstaan op grofporige houtsoorten als Meranti. Dat probleem heeft Sigma nu dus aangepakt, en, zo schrijft het bedrijf, “met behoud van de beste duurzaamheid (kleur- en glansbehoud) in de markt”. Sigma Coatings is een merk van PPG Industries. Het bedrijf heeft zijn hoofdkantoor in Pittsburgh en opereert in meer dan 60 landen.

4

9


Optimaal voeden van mengers en processen

TITANIUM DIOXIDE • EFFECT PIGMENTEN ORGANISCHE PIGMENTEN • IJZEROXIDES

Automatisch efficiënt

Reitsma & Koree BV importeert hoogwaardige pigmenten voor een aantrekkelijke prijs uit China naar Europa. Wij vertegenwoordigen toonaangevende Chinese producenten van titanium dioxide, ijzeroxides, organische pigmenten en effect pigmenten. Ga naar www.reitsma-koree.com voor een uitgebreid overzicht van ons product assortiment. Reitsma & Koree BV • P.O.B. 56684 • 1040 AR Amsterdam • Nederland +31(0)203377464 • +31(0)620003947 • info@reitsma–koree.com • www.reitsma–koree.com

Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02

www.azo.be

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·

Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt

Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee

Tel. +31 111 418807 info@bema.nl


Branchenieuws

Schildersziekte OPS wordt zeldzaam SchildersVakprijs Marechausseemuseum “Een project dat dicht bij de perfectie komt die de schilder altijd voor ogen staat.” De jury van de Nationale SchildersVakprijs was nog nooit zo zeker van haar zaak bij het toekennen (op 22 november jongstleden) van zowel de categorieprijs (onderhoudsschilderwerk) als de overall-juryprijs aan Schildersbedrijf Hoogstraten Haarzuilens in Vleuten. Het bedrijf schilderde het voormalig weeshuis in Buren, waarin sinds 1972 het Nationaal Marechausseemuseum is gevestigd.

Prijswinnaar Paul Hoogstraten

Het publiek kende via www.nationaleschildersvakprijs.nl de publieksprijs toe aan Schildersbedrijf Joh. Van Doorn De Bilt voor het werk aan het zogenoemde ‘Paushuize’ in Utrecht. De prijs in de categorie decoratieschilderwerk ging naar F.R.E.D. Fred Restyling en Decor in Uden. In de categorie nieuwbouwschilderwerk ging de prijs naar Kuurman Groep in Hoogezand. De Nationale SchildersVakprijs is een initiatief van Eisma Bouwmedia, uitgever van Eisma’s Schildersblad, SchildersVakkrant en www.schildersvak.nl. De prijs werd voor de zesde keer georganiseerd en heeft to doel de kwaliteit van schilderwerk in Nederland te bevorderen door bijzonder schilderwerk te belonen. Er waren negen genomineerden, verdeeld over drie categorieën. Op de foto prijswinnaar Paul Hoogstraten.

verf&inkt 25 - 2012

De schildersziekte OPS komt in Nederland steeds minder vaak voor sinds het gebruik van oplosmiddelen in verf eind jaren negentig bij wet aan banden is gelegd. Dat zegt directeur Marian Schaapman van het Bureau Beroepsziekten. In 1999 werden nog honderd diagnoses van OPS bij het door de overheid ingestelde Nederlands Centrum Beroepsziekten gemeld. In 2002 was dat aantal al gehalveerd en vorig jaar kwamen er nog slechts veertien diagnoses binnen. Schilders, autospuiters en drukkers werken nu veelal met watergedragen verf. Onlangs maakte het aan vakcentrale FNV gelieerde Bureau Beroepsziekten bekend dat de claim van een operator van lamellenfabrikant Hunter Douglas is gehonoreerd. De man ontving een schadevergoeding van bijna 350.000 euro. Volgens de man was hij op 34-jarige leeftijd arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van OPS. Het is de hoogste schadevergoeding die ooit aan een werknemer met OPS is uitgekeerd. De arbeidsongeschikt verklaarde werknemer viel al

in 1998 uit, nadat hij jaren verfrollen in de verfmachines had opgebouwd en schoongemaakt. Pas deze zomer kreeg hij te horen dat hij een schadevergoeding kreeg. De operator was twaalf jaar geleden een procedure begonnen. Schaapman: “De verzekeraar van Hunter Douglas is tot en met de Hoge Raad gegaan om maar geen vergoeding te hoeven betalen. Toen dat niet lukte, is er nog 2,5 jaar geprocedeerd over de hoogte van de vergoeding.” Volgens Schaapman wordt momenteel in de scheepsbouw en in de lijm- en kitindustrie nog gewerkt met oplosmiddelgedragen materialen. “De werknemers worden daarbij onvoldoende beschermd”, meent zij. OPS, of organisch psychosyndroom, wordt veroorzaakt door een langdurige blootstelling aan oplosmiddelen in bijvoorbeeld verf. Symptomen zijn extreem geheugenverlies, concentratiestoornissen, oververmoeidheid, verhoogde prikkelbaarheid en agressie, hoofdpijn, reukverlies en oriëntatieproblemen.

Veluvine kleurt wegen Benelux

VVVF heeft duurzame voorzitter

Veluvine is specialist in de ontwikkeling en productie van wegmarkeringsproducten. Maar sinds kort kleurt het bedrijf uit Breda óók op andere wijze de wegen. Twee nieuwe vrachtwagentrailers zijn herkenbaar aan de opvallende oranje zebra van Veluvine. Die staat sinds jaar en dag symbool voor de topkwaliteit van Veluvine-producten: slijtvast, stroef, helder, uitstekend reflecterend en in alle denkbare kleuren. Of zoals het bedrijf zelf zegt: standing out in the crowd. Veluvine zocht voor de levering en signing van de trailers samenwerking met huistransporteur De Graaf Logistics en Zeilmakerij Horssen. De twee nieuwe vrachtwagens kunt u inmiddels tegenkomen op het asfalt, onderweg met nieuwe leveringen naar Veluvineklanten in de Benelux.

Directeur Marlies van Wijhe van Van Wijhe Verf is op de 47e plaats geëindigd in de verkiezing ‘Duurzame 50 Vastgoed NL’. Zij is de enige uit de verfwereld die in deze lijst met de duurzaamste professionals uit de vastgoedsecor voorkomt. Ceo Coen van Oostrom van OVG Projectontwikkeling kwam als winnaar uit de bus. De Duurzame 50 Vastgoed NL is een initiatief van DGBC (een onafhankelijke non-profit organisatie die streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland) en de site Duurzaam Gebouwd. De uitreiking vond plaats tijdens het slotfeest van de Dutch Green Building Week 2012. De jury, onder leiding van Ed Nijpels, was verheugd over het groot aantal inzendingen en vooral de diversiteit van de inzendingen. De jury koos vanuit de inzendingen 37 mannen en dertien vrouwen in de top 50. In verhouding tot het aantal werkzame vrouwen in de vastgoed en bouw is dit een bovengemiddeld aantal vrouwen. Goed vertegenwoordigd zijn de architecten, onderwijsinstellingen, onderwijs, overheid en adviseurs. Doelgroepen die volgens de jury nog ondervertegenwoordigd zijn de aannemers, de vastgoedeigenaren zoals beleggers, en onderaannemers zoals installateurs.

11


verf & innovatie

Wageningse onderzoekers over hogere algenbra:

‘Algen en verf:

nog lange weg te gaan’

Vier jaar lang deden zij onderzoek naar verf uit algen, de Wageningse wetenschappers Blaauw en Mooibroek. Het is ze met partners Essent, AkzoNobel en Ingrepo gelukt om op kleine schaal grondstof voor verf te maken uit algen. Maar er is ook genoeg nog niet gelukt. Blaauw: “Het onderzoek staat nog steeds in de kinderschoenen.” Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

12


verf & innovatie

“Het houdt een keer op”, zegt wetenschapper dr. Rolf Blaauw. En ‘het’ is hier het gebruik van de eindige reserves fossiele brandstoffen. Op is op, dus zetten wetenschap, overheid en industrie alle zeilen bij om te komen tot een ‘biobased economy’, waarin groene grondstoffen de motor zijn. Voor de verfindustrie betekent dit in de toekomst misschien wel dat algen de vetzuren voor hun coatings gaan leveren. Blaauw en zijn collega dr. Hans Mooibroek, beiden verbonden aan Wageningen UR Food & Biobased Research, onderzochten de mogelijkheden in het project AlgiCoat. Met een Energie Onderzoek Subsidie van het Agentschap NL, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, gingen de Wageningse wetenschappers vier jaar geleden aan de slag. Maar niet in hun eentje. Mooibroek: “Het Agentschap, toen nog SenterNovem, heeft ons gematcht met AkzoNobel. Later zijn daar Essent en algenproducent Ingrepo bijgekomen. Essent en AkzoNobel bezitten samen de warmtekrachtcentrale Delesto in Delfzijl. Het project kon mogelijk een oplossing bieden voor hun CO2-uitstoot.”

Proefbassins Dat zit zo: om algen te laten groeien is CO2 nodig. Dus legden de onderzoekpartners twee proefbassins - open vijvers - met algen aan bij de warmtekrachtcentrale, waaraan ze rookgas (met daarin CO2) uit hun centrale doseerden. De gedachte achter het project was drieledig: door nuttig gebruik van de CO2 kunnen algen groeien, algen vormen een alternatieve bron voor vetzuren voor alkydverven - zodat gebruik van olie uit voedingselementen zoals soja en lijnzaad niet nodig is - en de algrestanten kunnen als biomassa voor andere toepassingen dienen. Mooibroek: “Sommige algen kunnen in 24 uur tijd hun

verf&inkt 25 - 2012

gewicht verdubbelen en leveren per hectare meer biomassa dan bieten en aardappelen.” De snelle groei van algen zou bovendien, zo was het idee, kunnen zorgen voor een grote hoeveelheid vetzuren. Maar dat moesten dan wel de juiste vetzuren zijn. Blaauw: “De olie uit alg moet drogend zijn, zoals olieverf in aanraking met lucht een film wordt. In de literatuur staan wel honderdduizend microalgen beschreven, maar er bestaan waarschijnlijk wel een miljoen verschillende soorten. Wij hebben gekeken welke alg voor dit project het meest geschikt leek. Dit was de Chlorella-alg.” Voordat de Chlorella de vijvers in Delfzijl in ging, zochten collega’s van de afdeling BioProcessEngineering uit welke voedingsstoffen deze alg nodig had om te groeien en ontwikkelden hiervoor een ‘genetisch algoritme’. Mooibroek: “Ze deden een test om het medium - de kunstmest voor de alg te optimaliseren. Hoe groener het medium met de alg uit de test kwam, hoe beter.” En om na enting de kwaliteit van de algen op verschillende momenten te kunnen testen, ontwikkelden Mooibroek en de zijnen een DNA-test die ze verder willen ontwikkelen tot een ‘zwangerschapspredictor’ voor algen. “Daarmee kunnen we snel nagaan hoeveel van de gewenste alg met de gewenste vetzuren zich in de vijver bevindt.”

Complicaties Daarmee komen de onderzoekers gelijk bij een belangrijke complicatie van het project, waarmee vooraf geen rekening was gehouden. Blaauw: “Algen maken niet constant het gewenste vetzuur aan. Zo bleek dat de algen van Ingrepro vrijwel het hele jaar een olie maken die weliswaar erg goed droogt, maar te rijk is

4

13


verf & innovatie

Mooibroek: ‘Ons hoor je niet verkondigen: Eureka, we hebben dé manier gevonden, voortaan gaan we verf uit alg maken!’ aan linoleenzuur. Slechts enkele weken per jaar had de olie de juiste samenstelling. Verder lees je in de media vaak hoe geweldig het is dat algen voor de helft uit vetzuren kunnen bestaan en dat ze zich heel snel kunnen vermenigvuldigen. Allemaal waar, alleen is het niet en-en maar of-of. Juist als algcellen zich niet meer kunnen delen, door stikstoflimitatie, zijn ze rijk aan vetzuren. Net als bij varkens eigenlijk, als ze hun energie niet kwijt kunnen, worden ze vet.” Het viel ook tegen dat de geselecteerde Chlorella-alg moeilijk op grote schaal te kweken bleek in de open vijvers van Delfzijl. Mooibroek: “Het nadeel van zo’n open systeem is dat er beestjes in vallen die de algen of hun nutriënten opeten. Het water in de vijver moet voor Chlorella pH-neutraal zijn, terwijl de alg die Ingrepo normaliter kweekt kan overleven bij een hoge pH. Bij zo’n hoge pH heb je niet het probleem dat er ook allemaal andere organismen meegroeien in de vijver. Bij Chlorella was dit wel het geval, waardoor zowel de kwantiteit als de kwaliteit achteruitging. Een aantal keren werden de algen bruin en braken ze af. Uiteindelijk bleek de Ingrepro-alg toch de beste kandidaat te zijn.” Voor een producent als AkzoNobel is het uiteraard van belang te kunnen rekenen op voldoende vetzuren van goede kwaliteit tegen een concurrerende prijs. Helaas is ook die prijs nog lang niet vergelijkbaar met die van alternatieve grondstoffen, zoals soja- en lijnzaadolie. Blaauw: “Voor een kilo vetzuren uit alg betaal je zo twintig euro. Ter vergelijking: sojaolie kost 1 tot 1,50 euro per kilo. De inkoop van alg is duur, de kunstmest is duur, het drogen is duur: de algen groeien in een heel verdund, waterig medium. Er gaat meer energie in dan dat het energie uit biomassa oplevert. Bovendien gaat

14

Blaauw: ‘De inkoop is duur, de kunstmest is duur, het drogen is duur: de algen groeien in een heel verdund, waterig medium’ de extra CO2 die je erin stopt er net zo hard weer uit.” Mooibroek: “Alsof je een fles 7Up opendraait.”

Groene verf Het project AlgiCoat stopt aan het einde van dit jaar. In een rapport aan het Agentschap NL publiceren de partners hun bevindingen. Het was een onderzoekstraject met tegenvallers, maar Blaauw en Mooibroek benadrukken dat er ook genoeg ‘highlights’ te noemen zijn. Blaauw wijst naar de twee glazen flesjes op tafel. In het ene flesje zit een donkergroene substantie, de

AkzoNobel: ‘Nog te veel showstoppers’ Zoals uit het hoofdartikel goed blijkt, is het rendabel maken van verf uit alg nog toekomstmuziek. De algenproductie ging met veel problemen gepaard, waardoor ook de CO2-vermindering van de Delestocentrale in Delfzijl tegenviel. Hans Feenstra, energiecoördinator bij AkzoNobel: “Het zijn deze showstoppers die maken dat ik het niet zie gebeuren dat AkzoNobel binnen nu en tien jaar op grotere schaal algen gaat produceren. Er moet eerst meer duidelijkheid komen over hoe we dit economisch rendabel kunnen maken.” AkzoNobel wil graag een bijdrage leveren aan de ‘biobased economy’ en de algenproductie leek hiervoor volgens Feenstra ‘een mooie route’. “Maar die route is nog te lastig om snel de vruchten van te kunnen plukken. Toch was het onderzoek buitengewoon nuttig: we hadden nog helemaal geen ervaring met algen. Ik heb er veel plezier aan beleefd om te leren hoe de wereld van algen in elkaar steekt.”

ruwe algenolie, en in de andere een lichtgele substantie met een vleugje groen, de gezuiverde vetzuren. “Van deze olie kun je verf maken.” Mooibroek: “Alleen witte verf is hiervan nog lastig te maken, doordat die algen zo ontzettend donkergroen zijn. Dan moet je het eerst ontkleuren.” De onderzoekers zijn tevreden met de schat aan ervaring die zij tijdens het project hebben opgedaan en met de bruikbare instrumenten die zijn ontwikkeld, zoals de DNA-test voor algen en het ‘genetisch algoritme’ om de kunstmest te optimaliseren. Mooibroek: “Ons hoor je niet verkondigen: Eureka, we hebben dé manier gevonden, voortaan gaan we verf uit alg maken! Voor verf hebben algen nog een lange weg te gaan. Maar het is in ieder geval wel technisch haalbaar óm verf uit alg te maken. De economie is de belangrijkste belemmerende factor. Cosmeticafabrikanten en farmacie willen wel flink betalen voor alg, maar als grondstof voor verf zijn algen nog veel te duur. Er moet naast goedkopere teelttechnieken een economisch systeem van bioraffinage op gang komen waarin alle elementen van de alg benut worden.”

AlgaePARC Het project is weliswaar ten einde, het algenonderzoek in Wageningen gaat door. Blaauw: “Om het gebruik van algen rendabel te maken heeft de universiteit hier in de buurt de onderzoeksfaciliteit AlgaePARC ingericht met gesloten systemen voor algengroei. Daar vinden experimenten plaats met verschillende algen onder verschillende condities. Als de verfindustrie dat wenst, kunnen in deze gesloten systemen ook experimenten worden gedaan naar alg voor verf. Het onderzoek naar verf uit alg staat nog steeds in de kinderschoenen.” • Voor nadere informatie: www.algae.wur.nl


verf & innovatie

Onderzoekers Geurink (AkzoNobel) en Verbree (Nelf) over toekomst R&D:

Innovatie in de verfindustrie geen revolutie maar evolutie Spectaculaire vindingen zijn niet te verwachten, maar innovatie is van wezensbelang voor de Nederlandse verfindustrie. Dat althans is de overtuiging van verfonderzoekers Pieter Geurink (AkzoNobel) en Ad Verbree (Nelf). “Het is meer evolutie dan revolutie.” Duurzame verven en functionele coating zijn de toekomt, weten ze. Geld voor onderzoek is vaak een probleem en het topsectorenbeleid komt nog niet uit de verf. Technische innovatie in de verfindustrie: de stand van zaken. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n “Technische innovatie kan een belangrijke rol spelen bij het dichterbij brengen van duurzame ontwikkeling. De VVVF heeft onder andere de ambitie om in 2030 vijftig procent van het verfassortiment op de Nederlandse markt te produceren met hernieuwbare grondstoffen, waarbij de samenstelling een gelijkwaardige prestatie zal leveren als de op petrochemie gebaseerde tegenhangers. Ook nanotechnologie belooft een weelde aan mogelijkheden en kansen om verfproducten te ontwikkelen en toe te passen. De verf- en drukinktsector blijft investeren in kennis en innovatie.”

verf&inkt 25 - 2012

Aldus de wervende tekst op de kaart waarmee de VVVF leden en stakeholders uitnodigde voor de algemene ledenvergadering van 12 december. Dat roept de vraag op hoe het op dit ogenblik, midden in economische moeilijke tijden, is gesteld met het speur- en ontwikkelingswerk in de sector. Waar is de verfindustrie mee bezig, waar komt het geld vandaan, zijn er belemmeringen en welke vernieuwingen staan ons te wachten?

Voorste groep “De Nederlandse verfindustrie is van oudsher een sterke branche als het gaat om nieuwe ontwikkelingen”, opent Pieter Geurink. Hij is niet alleen manager van de service unit van AkzoNobel en uit hoofde van die functie verantwoordelijk voor het goed functioneren van de laboratoria bij de multinational, maar ook voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Verftechnici (NVVT), de organisatie van onderzoekers en ontwikkelaars in de verfindustrie. Hij is ervan

4

15


verf & innovatie overtuigd dat de Nederlandse verfindustrie zich in de voorste groep op innovatiegebied bevindt. “We zijn in een vroeg stadium begonnen met high solid verven, UV-coatings en coatings met speciale toepassingen. Bovendien zijn we permanent bezig met onderzoek naar de mogelijkheden om producten te maken die steeds minder oplosmiddelen en andere schadelijke elementen bevatten en als het even kan ook nog met een betere performance.” De aanwezigheid van twee multinationale ondernemingen op verfgebied in Nederland speelt daarbij een belangrijke rol, denkt hij. “Dat is best bijzonder voor een relatief zo klein land. Daarnaast zijn er altijd goede contacten geweest met kenniscentra als TNO en universiteiten.” Belemmeringen noemt hij ook: “De opleiding is er daarvan een. We missen bijvoorbeeld een faculteit coatingstechnologie. Dat is lastig. Voor de ontwikkeling van verf is mutidisciplinair onderzoek nodig: van synthese- en polymeerchemie tot specialistisch onderzoek naar grensvlakken en physisch-, analytisch, colloid tot catalysegebieden. Technologen worden gevormd in cursussen die door de bedrijven worden gegeven.” Bovendien is geld vaak een probleem. “Er is vrijwel altijd een tekort aan middelen. Elk stimuleringsfonds heeft direct te kampen met het probleem dat er meer ideeën zijn dan er aangepakt kunnen worden. Als dan, zoals nu, bedrijven gedwongen zijn te korten op R&D-uitgaven, wordt het lastig. Ik ben blij met initiatieven als het huidige IOP Self Healing Materials en als DPI (Dutch Polymer Institute – red.), waarin overheid, universiteiten en bedrijven gezamenlijk onderzoek financieren, maar ik vraag me af hoe het zal gaan onder de vlag van het topsectorenbeleid. Alle heil wordt nu verwacht van TKI’s en topinstituten, waarbij universiteiten en bedrijven overeenkomsten moeten sluiten voor het uitvoeren van onderzoek. Voorlopig stel ik vast dat beide partijen er nog moeite mee hebben: universiteiten omdat ze hun basisgeldstroom kwijtraken en bedrijven omdat ze geld beschikbaar moeten stellen dat er soms niet is. Maar bovenal is het allemaal nog vaag. Er wordt veel tijd gespendeerd aan discussies, waardoor grote bedrijven terughoudend zijn. Die staan op het standpunt ‘we melden ons wel als de damp is opgetrokken’. Dat heeft tot gevolg dat lopende researchprojecten even op een laag pitje worden gezet. Bovendien loop je op tegen de steeds terugkerende discussie of onderzoek altijd direct gerelateerd moet zijn aan de wensen van bedrijven. Ik ben het eens met de stelling dat je nooit innovaties krijgt als de wetenschap precies doet wat de markt vraagt. De pc is een betere typemachine dan het oorspronkelijke ontwerp, maar de ontwikkeling komt uit een totaal andere hoek. De verfwereld is met van alles bezig, maar innovaties kunnen vanuit een heel andere hoek komen. Neem zonnecellen: die zitten nu nog vast op grote platen, maar dat kunnen al flexibele folie-achtige vellen worden. En straks kunnen we misschien zonnepanelen maken via verftoepassingen. Dat zal minder rendabel zijn, maar je

16

Geurink: “De verfwereld is met van alles bezig, maar innovaties kunnen vanuit een heel andere hoek komen.”

kunt er relatief eenvoudig grote oppervlakken mee bestrijken. Kortom: je moet niet alles laten aansturen door het bedrijfsleven. Er lopen op universiteiten veel slimme jongens rond, die leuke dingen kunnen bedenken waar jij nooit op gekomen was.”

Plons-chemie “Een bedrijf als het onze zal nooit dingen opzetten waarvan onduidelijk is of ze kans van slagen hebben. De marges zijn te klein om ons in avonturen te storten.” In één zin beschrijft Ad Verbree de grenzen van R&D-werk voor het kleine bedrijf. Bij verffabrikant Nelf/Koopmans in Marrum (80 medewerkers) houdt hij zich bezig met onderzoek- en ontwikkelingswerk. Net als Geurink is hij bestuurslid van de NVVT. “R&D is voor ons belangrijk om bij te blijven”, licht hij toe, “maar we kunnen ons geen missers veroorloven.” Verbree (62) is als self made onderzoeker een man van de praktijk. Begon als jongeman onderaan de ladder in de verfindustrie, volgde avondstudies en klom langzaamaan naar zijn huidige positie. Hij is daardoor van alle markten thuis en hanteert een aanstekelijke down to earth benadering. “Verf maken is eigenlijk een soort plons-chemie”, is zijn stelling. “Wij mengen grondstoffen en kijken wat er gebeurt. Trial and error. Het blijft een empirisch gebeuren. De beste test blijft de praktijk. Je kunt veel doen in een laboratorium, maar uiteindelijk moet je een ontwikkeld product op hout of staal aanbrengen en blootstellen aan de elementen. Dan zie je op termijn of je het goed gedaan hebt.” Structurele contacten met de onderzoekwereld heeft het bedrijf niet. “Onze ontwikkelingen staan heel dicht op onze klant. Die korte lijnen geven ons een enorme slagvaardigheid”, is zijn even simpele als realistische verklaring. “Tailor made productontwikkeling is aan de orde van de dag.” Zijn contacten verlopen “hooguit via het informele netwerk”. Over de aard van het huidige ontwikkelingswerk zijn de onderzoekers weer eensgezind. Verbree: “Zoeken naar vervangers voor grondstoffen die ter discussie staan vormt een belangrijk element van het werk. Zo is te voorspellen dat het gebruik van kobalt in verven zijn langste tijd heeft gehad. Ik zoek al vijftien jaar naar systemen voor de scheepvaart die stupid proof zijn wat betreft overschilderbaarheid.” Hij noemt het de kern van zijn rol als researcher: iets

op de plank hebben staan als de markt of de wetgever vragen om aanpassing van het product. “Je moet dus vooruitdenken, weten in welke richting klanten en wetgevers willen.” De wetgever is daarbij vaak leidend voor innovatie, vindt hij. Geurink denkt daar een slag anders over: “Innovatie wordt gestimuleerd door de driehoek wetgever, afnemer, fabrikant”, is zijn ervaring. “De wetgever loopt niet per definitie voorop, maar haakt in op trends. Het gebruik van oplosmiddelhoudende lakken binnenshuis is verboden, maar de wetgever kwam pas met dat verbod op het moment dat zulke lakken technisch te realiseren waren. En wij maken ook wel mee dat afnemers met wensen komen die wij proberen te vervul-

‘Nederlandse verfbranche van oudsher sterk als het gaat om innovatie’ len. Een vierde bron is de universitaire wereld. Op het grensvlak van wetenschap en industrie worden ook mogelijkheden besproken en in onderzoek genomen.”

Functionele verven Revolutionaire ontwikkelingen zijn de komende jaren niet te verwachten, denkt Geurink. “Vrijwel alle ontwikkelingen van dit moment hebben te maken met onderwerpen als duurzaamheid, hergebruik, toepassing van biogrondstoffen en coatings met extra functionaliteit. Zelfherstellende verven bijvoorbeeld. Of coatings die iets doen met warmtewering of juist -behoud. Ik kan een hele waslijst aan mogelijkheden laten zien. Die ontwikkeling is in gang gezet en zal gestaag verder gaan. We kunnen nu autolakken maken die kleine krasjes repareren, over een paar jaar repareren ze diepere krassen. Antibacteriële verven bestaan al, maar het potentieel wordt nog niet tot volle benut. Je kunt ook denken aan coatings die juist de rol van bacteriën overnemen of die vieze luchtjes neutraliseren of vuil afbreken. De mogelijkheden zijn legio. Echt revolutionaire vindingen verwacht ik niet. Het is meer evolutie dan revolutie. De hoeveelheid oplosmiddelen zal steeds verder worden teruggedrongen, chromaten zullen verdwijnen uit lakken voor speciale toepassingen zoals bv vliegtuiglakken en we zullen lakken leveren die van kleur kunnen veranderen. Maar echt sensationeel is dat niet. Dat zou het


duurzaam onderhoud

Verbree: “Onderzoekers zoals ik, die alle stappen van het proces hebben meegemaakt, zijn er niet meer.”

wel zijn als we een alternatief vinden voor titaandioxide.” Nanotechnologie, een techniek waaraan grote kansen worden toegedicht, speelt een rol bij veel mogelijke toepassingen, maar Geurink verbaast zich over de ophef rond de toepassingsmogelijkheden en veiligheid bij de productie en de applicatie. “Verf bevat van oudsher componenten op nanoschaal, die verf bijzondere eigenschappen geven, zoals specifieke kleuren of eigenschappen zoals krasvastheid. Ik zie wel degelijk nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld in de vorm van geleidende coatings, maar echt baanbrekend vind ik het allemaal niet. En wat de veiligheid betreft: in het kader van Reach moet van elke stof de veiligheid worden aangetoond. Dat geldt ook voor stoffen op nanoschaal. Bovendien toont elk onderzoek aan dat nanodeeltjes altijd clusteren, opgesloten zitten in het bindmiddel en dus niet vrij kunnen komen.” Verbree ziet toekomst voor verdere overschakeling naar biologische grondstoffen, maar ziet ook de beperkingen. “We moeten voorkomen dat we kwalitatief een veer laten. Veel stoffen die nu ter discussie staan of schaars worden hebben wel altijd hun nut bewezen. En onze applicateurs vormen niet de meest vooruitstrevende beroepsgroep. De overgang van olie- naar alkydverven stuitte aanvankelijk op veel weerstand en zo zien we steeds dat vernieuwingen tijd nodig hebben om te worden geaccepteerd door de schilder. En soms is de weerstand terecht. Methyleenchloride was een actieve component in afbijtmiddel, maar de stof bleek kankerverwekkend. Het alternatief is twee keer zo duur en de werking is minder. Het gevolg is een vermindering van onze afzet. Aan de andere kant functioneren bijvoorbeeld watergedragen polyurethaanlakken weer voortreffelijk.”

Toekomst R&D Geurink herkent de terughoudendheid van de afnemer. “We kunnen mooie dingen ontwikkelen, maar die moeten dan ook commercieel aantrekkelijk zijn. Als een fabrikant grondstoffen inkoopt gaat hij ervan uit dat de prijs verhoudingsgewijs omlaag gaat naarmate hij een groter volume koopt. Maar sommige biogrondstoffen worden juist duurder als je er meer van koopt. Helaas ziet de consument verf nog altijd als een commodity. Hij wil er niet te veel voor uitrek-

verf&inkt 25 - 2012

ken. We werken dat overigens zelf een beetje in de hand. Verf wordt vaak verkocht in grote partijen en staat meestal bij de aanbiedingen. Dat wekt een verkeerde indruk. Verf is heel speciaal. Met een heel dun laagje bescherm je je kostbare spullen tegen rot of roest. Dertig jaar geleden hoorde je een auto als het ware roesten, tegenwoordig is dat een uitzondering. Dat is mede te danken aan verbeterde lakken. Die zorgen voor een enorme toegevoegde waarde. Dat komt onvoldoende over de bühne.” Voor de overschakeling op biogrondstoffen vormen beschikbaarheid en prijs de belangrijkste complicatie, denkt hij. Hij pleit er voor het transitieproces niet te forceren. “Alkydverven bestaan al voor zestig tot tachtig procent uit renewables. We moeten nu kijken naar andere bindmiddelen. Polyester is nog voor negentig procent gebaseerd op chemische bouwstenen. Dat wordt tachtig en zakt de komende jaren verder naar zeventig of zestig procent. Op die manier zal het gaan en ik denk dat die evolutionaire benadering de beste garantie is om kwaliteit en prijs stabiel te houden en toch aan verduurzaming te doen.” De toekomst van het verfonderzoek in Nederland hangt van een paar factoren af: de beschikbaarheid van geld, van mankracht en van de aanwezigheid van onderzoekcentra. Verbree maakt zich wel eens zorgen over zijn opvolging en over de aanwas in de gehele ontwikkelingssfeer van verven. “Mensen zoals ik, die alle stappen van het proces hebben meegemaakt, zijn er niet meer. Dat hoeft op zichzelf geen probleem te zijn, maar mijn opvolger zal haast onontkoombaar een man of vrouw zijn met gespecialiseerde kennis en veel minder met een algemeen kennisniveau.” R&D op hoog niveau vereist ook de aanwezigheid van een ‘Nederlandse’ industrie met voldoende volume. Geurink verwacht op dat vlak geen problemen zolang er voldoende aandacht aan wordt gegeven. “AkzoNobel verlegt zijn aandacht naar Azië, er zijn daar fabrieken gebouwd. Uiteraard zijn daar ook ondersteunende R&D faciliteiten gestart, maar het ligt niet in de lijn der verwachting dat de R&D op grote schaal die kant opgaat.” •

Feike Sijbesma (DSM) op VVVF-jaarvergadering Op 12 december zal de VVVF-jaarvergadering plaatsvinden in Hilton Royal Parc Soestduinen. Gastsprekers Alfons van Blaaderen (hoogleraar Debye Institute for NanoMaterials Science), Stef Kranendijk (chairman Desso Group) en Feike Sijbesma (ceo Koninklijke DSM) zullen het thema kennis en innovatie nader toelichten. Het besloten deel van de bijeenkomst begint om 10.30 uur. Om 14.00 uur start de openbare vergadering met de jaarrede van terugtredend voorzitter Marlies van Wijhe.

Gespot

Begraven “Als ik had gezien dat de betrokken medewerker de gasbrander hanteerde had ik hem in de Sahara begraven met de brander in z’n reet” (Veiligheidscoördinator Hans de K. van ChemiePack tijdens de rechtszaak over de grote brand op Moerdijk, op 24 oktober) Nadenken “Denk niet te veel na. Als je voortdurend nadenkt kunnen je hersens niet rusten” (Leefregel van acteur en oud-gouverneur van Californië Arnold Schwarzenegger in zijn onlangs verschenen autobiografie ‘Total recall – my incredibly true life story’) Niet nodig “Als het niet nodig is: niet opnemen” (Overheidsspotje over telefoneren in de auto) Boekhouden “Nederlanders kozen voor een historicus en een bioloog en klagen nu dat zij niet kunnen boekhouden” (Beschouwing op Vlaamse radio op 8 november) Uit den boze “Ten tijde van het Kunduz-akkoord dacht de PvdA nog dat extra bezuinigen niet nodig was. Het leverde de partij veel nieuwe kiezers op, waaronder ondergetekende. Maar de partij is gedraaid als een blad aan de boom en vindt het nu geoorloofd alles te doen wat in een tijd van crisis uit den boze zou moeten zijn” (Hoogleraar openbare financiën Harrie Verbon van de Universiteit van Tilburg, in een ingezonden stuk in De Volkskrant van 13 november) Demente eikel “Als Cruijff praat, stopt iedereen met denken. Als hij zegt dat de wereld plat is zegt iedereen oké, maar niemand vraagt zich af wat die demente eikel nou eigenlijk zegt” (Voetbalmakelaar Mino Raiola in Het Parool van 24 oktober) Struikelen “Op het parkeerterrein struikelde je over de Porsches en binnen over de dames met korte rokjes.” (Entertainmentondernemer Joop van den Ende legt in zijn biografie uit waarom hij het failliete bedrijf van Marco Borsato niet wilde overnemen)

17


Blik op

Russenweg Zwolle, 12 november, 12.00 uur 1/500 sec f3.6, 64 ISO

18


gastcolumn

Circulaire economie

bespaart Europa

500 miljard per jaar

De VVVF en de FOSAG hebben onlangs de handen ineen geslagen om de onderhoudswerkzaamheden in de bouw flink te verduurzamen. Nadat in beide branches een aantal koploperbedrijven heeft laten zien dat duurzaamheid en een succesvolle bedrijfsvoering heel goed samen gaan, zijn nu ook op sectorniveau de eerste plannen geformuleerd. En dat is een goede zaak gezien de kansen die duurzaamheid in de markt biedt. Maar ook vanwege de urgentie van het milieuvraagstuk hoop ik van harte dat deze plannen met kracht worden omgezet in concrete maatregelen. Ik zie de afspraken als een goede eerste stap waarop nog vele stappen zullen en moeten volgen. Sinds de Club van Rome zo’n 40 jaar geleden alarm sloeg over de staat van onze planeet, zijn hierover vele duizenden nieuwe studies verschenen. Zij hadden in essentie allemaal dezelfde boodschap: de aarde en het milieu kunnen niet oneindig en ondoordacht worden gebruikt voor onze menselijke behoeften. Willen ook onze kinderen en kleinkinderen een goed en gezond leven leiden, dan zijn ingrijpende veranderingen in productie en consumptie hoogst noodzakelijk. Deze studies hebben inmiddels veel op gang gebracht. Wereldwijd, en ook in Nederland, pikt het bedrijfsleven de boodschap op. Waar aanvankelijk NGO’s en overheden een leidende rol hadden, fungeren nu steeds meer bedrijven als motor van de verandering. Bekende Nederlandse multinationals als Unilever, DSM en AkzoNobel behoren hier tot de wereldtop. En ook honderden Nederlandse MKB-bedrijven, waarvan ook een aantal in de verf-, schilders- en onderhoudssector, zijn een voorbeeld van wat er kan op het gebied van een lage uitstoot, zorgvuldig materialengebruik en groene producten. Toch is dit nog maar het begin van een verandering die onze traditionele wijze van produceren volledig op z’n kop zal zetten. Nu worden de meeste producten nog gemaakt op een manier dat ze snel veroude-

verf&inkt 25 - 2011

pa zeker 500 miljard dollar per jaar kunnen besparen op de kosten van grondstoffen en materialen. Om duurzaamheid vanzelfsprekend te laten worden moet er nog veel gebeuren op het gebied van bewustwording en gedrag. Daar ligt zelfs de grootste uitdaging. Immers, technologisch kan er al heel veel. Het gaat erom dat we die kennis ook toepassen en dat directies en medewerkers het belang en de kansen van duurzaamheid echt gaan inzien. Samenwerking met ketenpartners en kennisinstellingen is daarbij cruciaal. Onderzoek toont aan dat het rendement van technologische innovaties bij bedrijven waar samenwerken en kennis delen voorop staat, veel hoger is dan bij bedrijven die solistisch en conservatief bezig zijn. Voor veel bedrijven worden de komende vijf jaar bepalend. Als we opschieten dan komt het met het milieu, met onze medewerkers en met de continuïteit van het bedrijf wel goed. Doen we dat niet, dan hebben we onze kinderen en kleinkinderen heel veel uit te leggen. • ren en uiteindelijk op de vuilnisbelt of in verbrandingsovens belanden. De nieuwste inzichten leren ons dat dit niet meer houdbaar is. Omdat grondstoffen uitgeput raken, omdat het milieu en het klimaat duidelijk hun grenzen stellen en omdat deze lineaire manier van produceren economisch niet meer rendabel is, is een nieuwe economie in aantocht. Die nieuwe economie wordt ook wel de circulaire economie genoemd. Het gaat om een economie waarin producten zodanig worden ontworpen en gebruikt dat zij na gebruik probleemloos terug kunnen naar de natuur, of oneindig kunnen worden hergebruikt. Voor het lineaire denken, met een begin- en een eindpunt, komt het kringloopdenken in de plaats. Bij kringlopen is er geen afval. Gebruikte spullen zijn hier het begin van een nieuw leven, in de natuur of in de fabriek. Recente studies tonen aan dat we met die circulaire economie alleen al in Euro-

Willem Lageweg, directeur MVO Nederland

19


De mens achter

Jan van der Laan en ontspanning in een Porsche

‘Wat de fun is? 200 paardjes en je rug wordt gemasseerd’ Jan van der Laan voelt zich als een vis in het water als ‘vice president’ en finance director bij The Royal Dutch Ink Factories van Van Son. Het indrogen van de mondiale inktplas door de digitale opmars ten spijt. Want boven alles heeft het 140 jaar geworden bedrijf een kwaliteitsproduct, en daarmee ook kansen in huis. Bovendien staat er een familie achter met traditie, kennis, ervaring, vertrouwen en geloof. En voor de ontspanning is er de klassieke Porsche. “Je moet weten wat je doet, anders sta je zo achterstevoren.” Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van der Luijtgaarden De grafische sector zal nooit verdwijnen en dus zal er altijd inkt nodig blijven, is de heilige overtuiging bij het bedrijf en bij Van der Laan. Temeer omdat er op deze wereld nog dagelijks van alles en nog wat moet worden verpakt en bedrukt. Waarvoor weer zoiets als het offsetdrukprocedé nodig blijft. En daarmee als vanzelf drukinkt. Bij voorkeur van Van Son. Van der Laan is dan ook trots, maar tegelijkertijd vergroeid met inkt. En met het familiebedrijf in Hilversum waar hij inmiddels meer dan twintig jaar van zijn werk ook zijn hobby heeft gemaakt. Ook al pleegt hij het eindproduct nog wel eens plastisch te omschrijven als ‘een hoog gepigmenteerd goedje om het papier mee vuil te maken’. Een oeroud product van een net zo traditioneel Hollands bedrijf, dat sinds 1972 het predicaat ‘Koninklijk’ mag voeren. En een bedrijf dat de eindgebruikers een product te bieden heeft dat doorlopend wordt geïnnoveerd.

Groene inkt Daarom komt de ‘Koninklijke’ binnenkort bijvoorbeeld weer met een nieuwe, duurzame, ‘groene inkt’ op de markt. “Een product dat onze concurrentie op meetbare punten zal verslaan”, is de verwachting. Volgens Van der Laan zit het geheim van een kwalitatief goede inkt vooral in het bindmiddel dat bij Van Son zelf wordt geformuleerd en geproduceerd. Thuis ‘all over the world’ en met de Verenigde

20

Staten als ‘belangrijkste markt’, is de Van Son Groep met vestigingen in eigen land en Europa, tegenwoordig ook te vinden in China en in Korea, waar recent nog een productie-unit is geopend. Alle internationale vestigingen meegerekend, werken er ‘een paar honderd man’ bij de groep.

Digitale opmars Johannes Wilhelminus van der Laan (1952), ‘no nonsense betaman met gezond boerenverstand’ weet als geen ander dat de digitale opmars de inktbranche ‘over het algemeen’ geen goed doet. Hoe houdt het bedrijf zich desalniettemin staande? “Een kwestie van anticiperen, maar ook een zaak van de langste adem zien te houden”, weet de cijferman uit eigen ervaring. En hij kan het weten, omdat hij als financieel directeur samen met algemeen directeur Wim van Mastrigt vooral op de centjes moet letten en het bedrijf dus mede ‘op adem’ moet houden. En daarom als teamworker in de directie vooral tijdig probeert te signaleren en bij te sturen waar nodig geacht. “Ik denk dat een familiebedrijf toch net iets meer adem heeft en flexibeler kan opereren”, zegt hij veelbetekenend. “Waar we vroeger naar de klant toe soms ook bankier waren, ligt dat nu heel anders. ” Zo is ook de omloopsnelheid van voorraden aanzienlijk verhoogd. Toch heeft ‘de Koninklijke’ meer bakens moeten verzetten om concurrerend te blijven in een tegelijkertijd constant veranderende

markt. In eigen land is het bedrijf de afgelopen tien jaar verder geautomatiseerd en gerobotiseerd en qua personeel gereduceerd. Daar tegenover staat dat in Korea juist weer een productie-unit is opgebouwd. En dat het bedrijf intussen ook in China is neergestreken. Volgens Van der Laan een groeimarkt. Kortom, digitalisering in de wereld is zeker niet altijd synoniem voor papier- en inktloos. De boodschap: we moeten zaken genuanceerd zien als het gaat om kansen en bedreigingen. Van der Laan, oudste uit een katholiek gezin van zeven kinderen uit het kerkdorp Bemmel, leek voorbestemd agrariër te worden. Net als zijn vader die ‘in kistkalveren deed’ in zijn geboortedorp. En als afnemer van melkpoeder voor zijn eigen vee namens de Coöperatieve Condensfabriek Friesland uit Sloten de eerste vertegenwoordiger van Nederland werd met het doel het veevoer met bijbehorende ‘spraymethode’ bij collega-bedrijven aan de man te brengen. In een tijd waarin echter ook groeihormonen in zwang waren. “Met dat gedoe rond wielrenner Armstrong dacht ik er meteen aan: oh ja, waar heb ik dat meer meegemaakt. Want ook in de vetmesterij was ineens een hele branche verdacht. Zelf hebben we toen ook wel politie over de vloer gehad. Maar mijn vader was altijd schoon.” Het kwam er niet van dat Jan de zaak van zijn vader overnam. Na de Mulo, de middelbare en de hogere landbouwschool in respectievelijk Didam en Den Bosch kwam hij


De mens achter

“Als ik door een tunnel rijd geef ik extra gas. Kippenvel man!”

echter via een omweg alsnog in de agrarische hoek terecht. Na zijn diensttijd mocht hij als boekhouder namens een daarin gespecialiseerd bureau bij boeren en buitenlui rond Arnhem op huisbezoek. “Meestal niet de meest fancy bedrijven”, blikt hij terug op die tijd. “Dan zat je weer eens ergens in een donkere deel met een schoenendoos vol bonnen, bidprentjes en liefdesbrieven en weet ik wat. Met tegenover je een blik van: zoek het maar uit. Net het televisieprogramma ‘Man bijt hond.’ Maar tegelijkertijd heel leerzaam.” Bijscholing in zijn vrijetijd hielp de administrateur op weg in zijn verdere carrière, waarbij hij veel meer zag in techniek dan in dienstverlening.

Inkt gesnoven Begin jaren negentig kwam hij als financiële man en adjunct-directeur bij Van Son in ‘de inkt’ terecht. Met als bagage een carrière als financiële man bij boekbinderij Franken in Deventer en bij drukkerij Cabri in Lelystad. “Dus ik had al letterlijk inkt gesnoven”, vat de oudBemmelaar samen.

verf&inkt 25 - 2012

Zijn sollicitatie was niet-alledaags. Zijn voorganger liet hem weten dat de kandidaat persoonlijk bij de baas, Maurice van Son, op gesprek moest. In Locarno, Zwitserland. “Maar dan houden mijn reiskosten bij de Nederlandse grens zeker op, heb ik toen voor de zekerheid nagevraagd. Maar dat bleek geen probleem.” Aldaar was de zaak in een uurtje beklonken. Al belde Van Son hem ’s avonds nog wel op in zijn hotelkamer met de vraag hoe het eigenlijk met zijn talen zat. Dat zat wel snor. Hij was toch probleemloos op de plek van bestemming in Zwitserland aangekomen? Waarmee Van der Laan de baan had waarvan hij ‘in zekere zin’ als kleine jongen had gedroomd.

Nine Eleven Heel diep in zijn hart, zo bekent de vader van twee volwassen zoons, is hij misschien gekker op oude auto’s, dan op zijn huidige vriendin. Bij wijze van spreken dan, vult hij snel aan. Het blijkt te gaan om

een zwarte Porsch Nine Eleven. Gekocht van Franz Eugen Helmuth Manfred Nidl, beter bekend onder de artiestennaam Freddy Quinn: een Oostenrijkse schlagerzanger die in de jaren zestig een hit had met het meeslepende ‘Junge komm bald wieder.’ De Porsche blijkt een uitstekend middel om, zoals dat heet, “de gedachten te verzetten”, is de ervaring van de tweede eigenaar. Wat de fun is? Stralend: “Hij weegt net duizend kilo, heeft tweehonderd paardjes en die zitten allemaal achter je. Het trilt. Dus je rug wordt gemasseerd. En je zit op leer. En hij heeft geen traction control, geen airco, geen airbags, geen rem- en stuurbekrachtiging, of weet ik wat. Nee, gewoon vier wielen en een motor. Met veel geluid. Als ik door een tunnel rijd geef ik extra gas. Kippenvel man! Met de motor achter de achteras is het al gauw een overstuurde auto. Je moet weten wat je doet, anders sta je zo achterstevoren. Laatst mochten we op Zandvoort met al die oude barrels de baan op. Binnen de kortste tijd had natuurlijk iedereen het nakijken….”

21


verf & vereniging

Ben Berkel volgt ‘crisisvoorzitter’ Marlies van Wijhe op

‘Wij laten ons niet kisten’ Na drie jaar neemt Marlies van Wijhe tijdens de algemene ledenvergadering op 12 december afscheid als voorzitter van de VVVF. Gedurende haar voorzitterschap had de verf- en drukinktindustrie af te rekenen met een zware recessie. Opvolger Ben Berkel hoopt op betere tijden, maar ziet vooralsnog “geen signalen dat we snel uit de zorgen zijn.” Toch laten ze zich niet kisten. Een duo-interview. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Verf&Inkt betitelde haar als crisisvoorzitter: ze trad aan toen de recessie haar intrede deed en ze vertrekt terwijl er nog geen licht aan het eind van de tunnel is. Drie jaar voorzitterschap, drie jaar crisis. De verf- en drukinktindustrie maakt moeilijke jaren door en Marlies van Wijhe stond midden in de storm. Als VVVFvoorzitter en als ondernemer aan het hoofd van een groot familiebedrijf. Een sombermans zou zeggen dat ze pech heeft gehad, maar zelf ziet ze dat allerminst zo. “Ik heb in elk geval nooit gedacht: potverdorie, dat ik nou juist in deze tijd voorzitter ben”, kijkt ze terug op de drukke periode waarin ze ook nog (in 2010) werd gekozen tot Zakenvrouw van Jaar. “Het was crisis, maar je kunt je afvragen wat er was gebeurd als het goed ging. Dan hadden we andere dingen gedaan, maar dit was wel een tijd waarin we hebben bewezen dat we een sterke club vormen, die bereid en in staat is de hand-

22

schoen op te nemen. Voor mezelf was het vruchtbaar omdat ik gedwongen werd mijn eigen bedrijf goed te organiseren en er met enige afstand naar te kijken. En misschien worden onderwerpen als innovatie en duurzaamheid in crisistijd beter opgepakt. De noodzaak van vernieuwing wordt nadrukkelijker gevoeld.” Op 12 december draagt ze, als de leden daarmee instemmen, de voorzittershamer over aan Ben Berkel, al vele jaren VVVF-bestuurslid, cao-onderhandelaar en directeur van Drywood Coatings in Enschede.

Dieptepunt Het gesprek wordt gehouden in het bedrijfspand van Van Wijhe. Ze excuseert zich voor de rommel. Haar werkkamer is verplaatst en de fotograaf kan niet uit de voeten in de kleine spreekkamer. In september werd het hoogste punt van de nieuwbouw van Van Wijhe Verf bereikt. De laatste hand wordt gelegd aan een

kleurrijke, vier verdiepingen tellende kantoor-, vergader- en expositieruimte. Per 1 januari opent ook grossier Mooij Verf haar deuren in het pand aan de Zwolse Russenweg. Investeren in crisistijd, samenwerkingsverbanden aangaan, het karakteriseert Van Wijhe. De vertrekkend voorzitter: “We laten ons niet kisten door de crisis. De branche knokt om te laten zien dat ze bestaat en de bedrijven knokken om levensvatbaar te blijven.” Toch heeft de crisis de bedrijfstak sluipenderwijs uitgehold. Tussen 2008 en 2011 verloor de verfindustrie duizend van de zesduizend arbeidsplaatsen. Dat is niet met grote, in het oog springende reorganisaties gepaard gegaan, maar de cijfers uit de VVVF-jaarverslagen spreken boekdelen. Berkel: “Een verlies van bijna twintig procent van onze banen is echt veel. Ik hoop dat ze uiteindelijk terugkomen, maar ik vrees dat dat op korte termijn niet zal gebeuren. Er zijn


verf & vereniging

‘Als het goed gaat bestaat al snel de neiging om alles bij het oude te laten’

nog geen signalen dat we snel uit de zorgen zijn.” Van Wijhe: “Ik ben inderdaad bang dat we het dieptepunt nog niet hebben bereikt. Ik had even goede hoop toen Rutte en Samsom hun regeerakkoord presenteerden, want daar leken positieve elementen in te zitten. We hebben zelfs een persbericht opgesteld waarin we schreven dat het de verf- en drukinktindustrie perspectief bood. Het scheppen van duidelijkheid over de hypotheekrente noemden we een eerste belangrijke stap om de woningmarkt weer in beweging te krijgen. Maar toen ontstond de commotie over de zorgpremie en bleek dat we niet over alle elementen uit het akkoord goed waren geïnformeerd. Om uit een crisis te komen moeten mensen vertrouwen in de toekomst hebben, moeten ze geld willen uitgeven en willen investeren. Na de zwakke start van dit kabinet zal het weer even duren voordat het vertrouwen is teruggekeerd. Belangrijk blijft evenwel dat er in ieder

verf&inkt 25 - 2012

geval besluiten zijn genomen. We moeten nu zien hoe het allemaal uitpakt en ach, er is altijd nog zoiets als ‘voortschrijdend inzicht’, nietwaar?”

Sociale innovatie Voor Van Wijhe waren innovatie en duurzaamheid speerpunten tijdens haar voorzitterschap. Ze heeft er met plezier aan getrokken, vertelt ze, vooral vanuit het besef dat beide thema’s voorwaarden zijn om uit de crisis te komen. “Ik bofte daarbij dat bedrijven er dankzij de crisis meer voor openstonden dan in andere omstandigheden. Als het goed gaat bestaat al snel de neiging om alles bij het oude te houden. Maar ook zonder crisis is het noodzaak aan innovatie en duurzaamheid te werken.” Het onlangs met de schilders- en onderhoudsbedrijven gesloten convenant over duurzaam onderhoud aan gebouwen en infrastructuur, is een van de concrete resultaten van haar inspanningen.

Als de nieuwe voorzitter drie jaar vooruitkijkt, hoopt hij zich vooral sterk te kunnen maken voor het ‘uitrollen’ van de thema’s duurzaamheid en innovatie. Daarnaast wil hij de samenwerkingsverbanden in de keten verder vormgeven. Maar Berkel is al een decennium lang cao-onderhandelaar namens de VVVF en hij heeft zich in die functie bij herhaling hard gemaakt voor sociale innovatie in de bedrijfstak. Dat onderwerp zal hem dus zeker bezighouden. Desgevraagd wil hij wel in één zin samenvatten wat dat voor hem concreet inhoudt: “Minder kosten voor niet-verrichte arbeid en meer investeren in te verrichten arbeid.” Berkel wil streven naar een flexibele bedrijfstak met goed geschoolde medewerkers. “Het zou bijvoorbeeld fantastisch zijn”, blikt hij vooruit, “om medewerkers gratis een cursus verftechniek op mbo- of hbo-niveau te bieden. Ik wil over zulke onderwerpen en de financiering ervan

4

23


verf & vereniging

‘Convenant duurzaam onderhoud is mijlpaal’ Berkel: “Sociale innovatie in één zin? Minder kosten voor niet-verrichte arbeid en meer investeren in te verrichten arbeid.”

graag met de vakbonden van gedachten wisselen.” Als onderhandelaar heeft Berkel een moeilijke periode met de vakbeweging meegemaakt. Gedurende vele maanden waren beide partijen niet ‘on speaking terms’, maar het afgelopen jaar leek het wederzijds begrip te groeien. Berkel: “We hadden even het idee dat de vakbeweging een extra procent loonsverhoging belangrijker vond dan het voortbestaan van de bedrijven. Het leek of de bonden de ernst van de crisis onderschatten.” De plaats aan het hoofd van de onderhandelingstafel zal worden ingenomen door Van Wijhe. Ze zal de nieuwe voorzitter nog wel eens bellen voor advies, belooft ze hem.

Successen Ondanks de moeilijke commerciële omstandigheden waren er de afgelopen jaren ook successen te melden waarop de nieuwe voorzitter wil voortborduren. Hij benadrukt het ‘clubgevoel’ en wil benadrukken dat de vereniging staat voor teamwork en voortzetting van een door het algehele bestuur geformuleerd en onderschreven beleid. Berkel steekt daarbij zijn waardering voor de VVVF-staf en de vele vrijwilligers in issue- en werkgroepen niet onder stoelen of banken. “We hebben een fantastisch bureau en ik vind het geweldig dat zo veel mensen zich in een tijd van crisis zijn blijven inzetten voor het gezamenlijk belang”, vindt hij. Mede dankzij de inzet van die mensen van het bureau en van de leden is de Reachwetgeving zonder grote problemen door de industrie geabsorbeerd, is een begin gemaakt met ketensamenwerking, is onderzoek gedaan naar de mogelijke gevaren van werken met nanodeeltjes, is een omvangrijk project als de Arbocatalogus tot een goed einde gebracht en lijken de problemen met de verplich-

24

Van Wijhe: “Na de zwakke start van dit kabinet zal het weer even duren voordat het vertrouwen is teruggekeerd”

tingen rond ‘Veilig met verf’ naar tevredenheid van alle partijen te worden opgelost. “Dat is toch maar mooi gebeurd”, stelt hij voldaan vast. “Daarnaast zijn we gestart met een hoopgevend project als het hergebruik van verfrestanten. Technisch blijkt het haalbaar, het gaat er nu om of het ook commercieel interessant is. En, zonder compleet te zijn, wil ik ook het recente convenant over het duurzaam onderhoud aan gebouwen en infrastructuur (waarin VVVF en FOSAG hebben vastgelegd samen te werken aan een verdere verduurzaming van gebouwen en infrastructuur – red.) noemen als succes. Ik vind dat een mijlpaal. Ik weet dat er kritiek op is, omdat het te mager zou zijn, maar het is een begin en we gaan het uitbouwen.” Bij de ambitie van de VVVF om de verfindustrie tussen nu en 2030 op grote schaal te laten overstappen op biogrondstoffen, plaatst hij wel een kanttekening: “Er zal een goede balans gevonden moeten worden tussen het gebruik van bioproducten voor voedsel en voor andere toepassingen. Dat wordt de grote uitdaging.” Als het gaat om innovatie heeft hij goede hoop dat met name self healing coatings de komende jaren een doorbraak bereiken. “Vooral voor de auto-industrie kan het een geweldige boost betekenen als auto’s worden gespoten in lakken die in staat zijn kleine krassen te repareren. Ze kunnen al gemaakt worden, de verwachtingen zijn hooggespannen en het wordt nu langzamerhand tijd ze in de markt te zetten.”

Hutseklutsen Bij innovatie hoort een goed innovatieklimaat, maar op de eerste plaats zijn het de bedrijven zelf die moeten innoveren, benadrukt de nieuwe voorzitter. “In dat opzicht is het niets mis met het klimaat. We heb-

ben bedrijven die vooroplopen en er is in Nederland een geweldige kennisinfrastructuur. Wat je wel kunt zeggen is dat innovatie tot voor kort meer door de overheid werd gestimuleerd dan tegenwoordig.” Van Wijhe: “Innovatie is niet afhankelijk van overheidssteun, maar met een steuntje in de rug durf je soms net iets meer risico te nemen, durf je iets geks te doen. Niet dat een bedrijf gek wil doen, maar als er geen onoverkomelijke financiële risico’s aan verbonden zijn durf je eerder iets te onderzoeken waarvan de commerciële uitnutting onduidelijk is.” Ze is niet blij met stimulering van R&D-activiteiten via korting op de vennootschapsbelasting. “Dat is leuk, maar als je geen winst maakt heb je er niets aan.” Ze heeft ook nog een boodschap voor haar opvolger: “De verfindustrie heeft een geweldig imagoprobleem. Veel mensen kunnen zich niet voorstellen dat verf een innovatief product is. Het beeld is dat wij iets hutseklutsen en roeren en dat je dan verf hebt. Tegen zulke mensen zeg ik vaak: waarom denk je dat ik meer mensen in het lab heb werken dan in de productie? Dat zegt genoeg, denk ik. Voor Ben ligt daar nog een grote uitdaging.” Voor zichzelf heeft hij een laatste ambitie geformuleerd: “Ik hoop de sociale binding tussen VVVF-leden nieuw leven in te kunnen blazen. We zien elkaar tijdens zakelijke bijeenkomsten, we hebben een jaarlijkse ledenvergadering, maar tussendoor zijn er geen sociale bijeenkomsten. Dat was vroeger anders en ik mis dat element. Misschien hoort het bij deze tijd en hebben we het allemaal verschrikkelijk druk, maar volgens mij is het goed als je elkaar ook in andere dan zakelijke omstandigheden treft.” •


verf & markt

FOCWA-secretaris Karel Bukholczer :

‘Schadeaanbod blijft de komende jaren dalen’ Het aantal autoschadegevallen neemt de laatste jaren steeds meer af door veiligere wegen en slimmere wagens. Autoproducenten produceren bovendien vooral kleinere voertuigen.“Daarnaast zetten zakelijke opdrachtgevers met hun scherpe inkoopbeleid tarieven onder druk, waardoor de branche het momenteel erg lastig heeft. Deze trends zetten zich voort, waardoor we het de komende jaren nog zwaarder krijgen”, aldus secretaris Karel Bukholczer van de Vereniging FOCWA Schadeherstel in Sassenheim. Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n “Autoschadeherstelbedrijven zijn eigenlijk steeds vaker vooruitgeschoven posten van verzekeraars, leasemaatschappijen en fleetowners”, vertelt Bukholczer. “Deze partijen hebben het moeilijk en daardoor is de markt nog sterker inkoopgedreven dan voorheen. Onze tarieven staan dan ook zwaar onder druk in vergelijking met het buitenland. Zo kunnen Nederlandse schadeherstelbedrijven ongeveer 54 euro per uur factureren, terwijl bij onze oosterburen makkelijk 80 euro per uur voor dezelfde werkzaamheden in rekening wordt gebracht.”

verf&inkt 25 - 2012

Bukholczer: “Aantal schadegevallen neemt steeds verder af door veiligere wegen en slimmere wagens.”

De zware druk op de tarieven is slechts één van de vele trends die ervoor zorgen dat de autoschadeherstelbranche in ons land het steeds moeilijker heeft. Van de 1800 schadeherstelbedrijven die begin 1999 actief waren, zijn er dan ook nog circa 1200 over. De FOCWAsecretaris denkt dat iets meer dan de helft daarvan het totale schadevolume in Nederland goed aan zou kunnen. “Het kan ook niet anders, want het aantal schadegevallen neemt steeds verder af door veiligere wegen en slimmere wagens. En in vergelijking met vier, vijf

4

25


verf & markt

jaar geleden worden er steeds minder grote auto’s in de D- en E-klasse aangeschaft door negatieve fiscale prikkels van de overheid. Autoproducenten produceren nu vooral kleinere wagens. Niet alleen uit milieuoverwegingen, maar ook uit besef dat de koopkracht van de consument door de crisis structureel is aangetast. Deze trends zetten zich zeker voort, ondanks dat internationale en nationale partijen in de automobielindustrie anders beweren. De ervaring leert bovendien dat hun voorspellingen vrijwel nooit uitkomen”, aldus Bukholczer.

Toegenomen elektronica Een andere trend waar de autoschadeherstelbranche veel last van heeft, is de toegenomen elektronica in moderne auto’s. “Vooral de Europese autoproducenten hebben de afgelopen jaren veel meer elektronica toegepast. In tegenstelling tot de Japanners, die er vanuit gaan dat een auto hierdoor minder betrouwbaar wordt. Maar als de elektronica kapot gaat, wordt een auto al heel snel total loss verklaard, terwijl er met het plaatwerk helemaal niets mis hoeft te zijn. Dat merken onze leden in de portemonnee. Autoschadeherstelbedrijven en autoproducenten hebben bovendien volstrekt tegengestelde belangen. Een autoproducent wil helemaal geen reparaties, maar veel liever een nieuwe auto verkopen.” Is de teruggelopen omzet de reden dat autoschadeherstelbedrijven steeds meer onterechte declaraties indienen, zoals verzekeraars en het Openbaar Ministerie in augustus van dit jaar lieten weten? Volgens

26

hen wordt er jaarlijks voor 900 miljoen gefraudeerd bij schadeclaims. Hiervan heeft 400 miljoen betrekking op de autoverzekeringen, waaronder onrechtmatig declaratiegedrag door carrosserie- en ruitschadeherstellers. Bukholczer benadrukt dat de FOCWA zich niet in het geschetste beeld herkent. “Het houdt zeker geen verband met de teruglopende omzet. Het gaat hier niet om fraude van autoschadeherstelbedrijven, maar om consumenten die oneigenlijke schade op de verzekering proberen te verhalen. Daar zijn wij uiteraard niet blij mee. Daarom vinden wij het goed voor de branche dat deze criminaliteit keihard wordt aangepakt.”

Gevolgen verfindustrie Maar wat betekenen deze trends nu voor de verfindustrie in ons land? “Als het schadevolume terugloopt en er steeds meer kleinere auto’s komen, heeft dat uiteraard gevolgen voor de verfleveranciers. We hebben in Nederland vier grote spelers, namelijk AkzoNobel, BASF, PPG en DuPont. Maar ik kan niets zeggen over marktaandelen etcetera, omdat er in de Verenigde Staten in de jaren ‘90 een grote kartelrechtszaak is geweest. Daarbij zijn flinke boetes uitgedeeld en is onder meer afgesproken dat bedrijven geen gegevens op dit gebied meer met elkaar mogen uitwisselen. FOCWA is niet de partij om de verfmarkt met daarbij behorende marktaandelen, prijsstellingen en labels van producenten in beeld te brengen.” Ondanks de teruglopende omzetten speelt de verfsector volgens hem een belangrijke rol op het gebied van innovatie en duurzaamheid. “Zo is Nederland

‘…Als de elektronica kapot gaat, wordt een auto al heel snel total loss verklaard, terwijl er met het plaatwerk helemaal niets mis hoeft te zijn…’ koploper geweest bij de ontwikkeling en invoering van watergedragen verven. Daar plukken we nu de vruchten van. Ook hebben de leveranciers een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van nieuwe droogtechnieken, waardoor auto’s sneller klaar zijn na een schadegeval. Bovendien gebruikt de sector steeds milieuvriendelijkere grondstoffen in het kader van het Europese stoffenbeleid REACh.”


verf & markt

De branchevereniging heeft de afgelopen jaren ook een rol gespeeld om de blootstelling aan isocyanaten en nanodeeltjes bij haar leden zoveel mogelijk te beperken. Zo startte FOCWA in het najaar van 2010 samen met TNO een door de overheid gesubsidieerd onderzoek naar isocyanaten, een bestanddeel van de verharders in onder meer lakken en plamuren. Blootstelling hieraan kan longklachten veroorzaken. Dat was dan ook de reden voor FOCWA om haar leden te bewegen zoveel mogelijk maatregelen te nemen om werknemers hiertegen te beschermen. “Uit recente metingen van TNO blijkt dat de blootstelling aan isocyanaten in vergelijking met een aantal jaren geleden is teruggelopen. De blootstelling blijft bovendien onder de grenswaardes die hiervoor zijn bepaald”, aldus Bukholczer. Voor nanodeeltjes ligt het wat lastiger omdat kennis en sluitende meetgegevens vooralsnog ontbreken. FOCWA gebruikt overigens wel de nano-referentiewaardes die in 2011 in samenspraak met de SER tot stand zijn gekomen om in de Arbocatalogus arbomaatregelen voor de branche op te stellen. “Bovendien blijkt uit verschillende onderzoeken dat de nanodeeltjes, zelfs bij schuren, in een matrix blijven zitten. Daardoor lijkt het er vooralsnog op dat deze deeltjes geen grote problemen opleveren. Uiteraard blijven wij de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend volgen.” De verfbranche heeft ook veel personeel in de buitendienst die FOCWA-leden onder meer helpen bij de verbetering van hun bedrijfsprocessen. Ze vergelijken de bedrijfsvoering onder meer met andere klanten en helpen bij verbeteringen. Ook ondersteunen ze de leden bij de invoering van relevante kwaliteits,- veiligheids- en milieusystemen, onderstreept de secretaris.

Nieuw kwaliteitszorgsysteem Een belangrijke ontwikkeling op dit terrein is de introductie van het product certificatiesysteem High Quality Repair (HIQURE) tijdens het drukbezochte FOCWA-congres in Nieuwegein in september vorig jaar. De nieuwe norm is bedoeld voor schadeherstelbedrijven en partijen die diensten van deze bedrijven afnemen. Doel van de norm is om consumenten en zakelijke opdrachtgevers zekerheid te geven dat de werkzaamheden, die in het FOCWA Eurogarant schadeherstelbedrijf aan de hand van deze norm worden verricht, tot een kwalitatief verantwoord en veilig herstel leiden. “Wij hebben inmiddels verschillende sessies met onze leden gehouden om de nieuwe norm te introduceren”, vertelt Bukholczer. De overgrote meerderheid is volgens hem positief alhoewel er ook twijfels zijn bij een gedeelte

verf&inkt 25 - 2012

van de achterban. Zakelijke opdrachtgevers hebben laten weten de norm in beginsel verplicht te gaan stellen. Het Eurogarant label, dat toebehoort aan de Stichting FOCWA Garantiefonds, heeft ongeveer 880 deelnemers. Maar om lid te blijven moeten ze wel met HIQURE gaan werken. Wij denken dat over twee jaar vier- tot zeshonderd bedrijven dat zullen doen.”

Zware tijden Al met al ziet de FOCWA-secretaris de komende jaren zware tijden aanbreken voor de autschadeherstellers in ons land. “Het schadeaanbod blijft de komende jaren dalen. Daarnaast blijken onze leden de gestegen loonkosten niet door te kunnen berekenen aan de zakelijke opdrachtgevers. Er zijn immers steeds minder schadebedrijven, maar die blijven wel hun overhead houden.” Verder verwacht hij dat de opmars van geavanceerde elektronica in auto’s zich zal voortzetten. “We krijgen steeds meer zelfsturende en intelligente auto’s. Zo heeft de topman van Google het afgelopen jaar op een congres laten weten dat het niet meer zo lang zal duren voor auto’s niet meer door mensen worden bestuurd.” Het ontwikkelde systeem combineert gegevens van Google Street View met intelligente software die input van een reeks sensoren en videocamera’s op het voertuig verwerkt om de auto bewust te maken van zijn positie op de weg. De afgelopen twee jaar heeft Google in Californië met zeven auto’s al duizenden kilometers zonder een menselijke chauffeur gereden. “Over tien tot vijftien jaar zullen auto’s veel meer onderling met elkaar communiceren”, voorspelt Bukholczer. “Neem

bijvoorbeeld cooperative adaptive cruise control. Als de voorste auto remt, weet de achterste dat en remt die ook op hetzelfde moment. Dat voorkomt ongelukken en daardoor autoschades.”

Dalende instroom Toch biedt de toegenomen elektronificatie ook kansen voor de schadeherstelbranche. Zo liet directeur Kees Gehrels van chipbouwer NXP tijdens het FOCWAcongres in oktober van dit jaar weten dat alle elektronica niet alleen maar slecht nieuws is. “Complexiteit heeft zijn prijs. En dus neemt met de complexiteit de toegevoegde waarde van een reparatie toe.” Tegelijkertijd toonde hij onomstotelijk het belang van scholing aan. Bukholczer is het daar mee eens. “Daarom werken onze leden ook samen met scholen in de regio om jongeren te interesseren voor een loopbaan in de branche. Bijvoorbeeld door nieuwe, geavanceerde leermiddelen aan te bieden, zoals driedimensionale computerprogramma’s. Ook nemen wij als branche deel aan publieke evenementen, zoals Streetracing Rotterdam.” Toch blijft de landelijke instroom van potentiële autoschadeherstellers de FOCWA zorgen baren. “Ieder jaar stromen er slechts 400 jongeren in. Bovendien is het voor hen steeds lastiger om een leer-werkbedrijf te vinden. Veel bedrijven zijn bang dat ze iemand opleiden die vervolgens naar de concurrent gaat.” •

27


verf & innovatie

Thomas Allart (Nanocoat):

’Op een

nanocoating

kun je risicoloos een eitje bakken’

Kersvers VVVF-lid Nanocoat International produceert op nanomateriaal gebaseerde onderhouds- en beschermingsmiddelen. Vanwege de focus op productontwikkeling is het bedrijf uit Alphen aan den Rijn bekroond met een plek in de ‘innovatie top 100 2012’ van MKB-Nederland. Directeur Thomas Allart over zijn bedrijf en de gevaren en kansen van nanomateriaal. Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n Foto: Pet van de Luijtgaarden

28


verf & innovatie

Thomas Allart (Nanocoat): ‘Het is alleen maar in ons voordeel als nano in het volle zonlicht wordt gebracht, want deze technologie is het waard om een eerlijke kans te krijgen’

Het verhaal van Nanocoat begint ergens halverwege de jaren negentig in Duitsland. Een eigenwijze erker- en serrebouwer zocht een onderhoudsvriendelijke en slijtvaste beschermlaag voor zijn serres en ontwikkelde het product Nanocoat. In 2004 was het product helemaal doorontwikkeld en een paar jaar daarna kwam Nederlander Thomas Allart ermee in contact. Hij was met zijn poetsbedrijf actief in de watersportwereld en begon het product in licentie te verkopen in de Benelux. “Ik ben er eigenlijk langzaam ingerold. Allereerst heb ik zelf met de verschillende producten gewerkt en beetje bij beetje ontdekt wat de mogelijkheden voor mijn klanten in de watersportsector waren. Ik merkte dat ik steeds minder tijd besteedde aan het poetsen van schepen en steeds meer tijd investeerde in het verkopen van Nanocoat. Ik werd steeds enthousiaster en kreeg tegelijkertijd ook sterker het gevoel dat we meer met het product konden doen dan de Duitse eigenaar toeliet. Twee jaar geleden heb ik daarom de stap gewaagd, mijn eigen bedrijf verkocht en de internationale rechten op Nanocoat verworven.” Het hoofdkantoor van Nanocoat is gevestigd in Alphen aan den Rijn, maar het bedrijf heeft ook een vestiging in Sneek. Er zijn drie divisies: Watersport, Automotive en Bouw & Vastgoed. “De productie hebben we uitbesteed aan fabrieken in Duitsland en Zwitserland. In Nederland doen we de opslag en verkoop. In totaal werken er bij ons nu tien mensen.

verf&inkt 25 - 2012

Omdat nanotechnologie een opkomend fenomeen is, staat de ontwikkeling van nieuwe recepturen hoog op onze agenda.”

Kleur terughalen De coatings van Nanocoat kennen verschillende toepassingsmogelijkheden. Leuke voorbeelden te over, aldus Allart. “Een van onze producten is bijvoorbeeld bedoeld om kleuren terug te halen. Veel bedrijven hebben een bepaalde bedrijfskleur en krijgen een probleem als het kantoor na een paar jaar verkleurd is. Met onze coating bieden wij een snelle en relatief eenvoudige methode om de oorspronkelijke kleur terug te halen. Op de ontwikkeling van zo’n product ben ik echt trots.” Hij is ook bezig om samen met een fabrikant van ledverlichting een product te ontwikkelen dat de verlichting beschermt tegen vocht en warmtewisselingen. “We willen hierin voorop blijven lopen. Op basis van de wensen van onze klanten ontwikkelen we samen met de producenten de recepturen; in totaal hebben we nu 53 producten in onze catalogus.” Allart begon zijn bedrijf midden in een economische crisis. Hij ziet dat als een voordeel. “Ik weet niet beter. Sowieso ben ik van mening dat je ten alle tijden op ieder vlak scherp moet blijven. Wij bieden volgens mij ook een crisisbestendig en duurzaam product.” Hij gaat ervan uit dat zijn bedrijf de komende jaren blijft doorgroeien, ook in het buitenland. “We gaan extra inzetten op vastgoedonderhoud, omdat

4

29


verf & innovatie

we denken daar meerdere perfecte producten voor in de aanbieding te hebben. We hebben ook plannen ons bedrijf met een vierde divisie uit te breiden. Ik zie grote kansen om een product te ontwikkelen dat geschikt is voor het onderhoud van duurzame energie als windmolens en zonnepanelen. Dat is natuurlijk een interessante sector, met de koppeling tussen duurzame coating en energie.”

Nanodeeltjes De verf- en drukinktindustrie is zoals bekend een van de grootverbruikers van nanomateriaal. Dat geldt voor de al langer gangbare nanodeeltjes als carbon black en silicaten, maar ook voor de synthetische nanodeeltjes waarmee Nanocoat zijn producten maakt. “Tegenwoordig zit overal nano in, maar de onderlinge verschillen zijn enorm. Daarom zijn wij voorstander van het vaststellen van grenswaarden, al zit dat er voorlopig waarschijnlijk niet in. Toch zou het goed zijn dat nanomateriaal gekoppeld wordt aan grenswaarden op basis van nanometers. Dan komt er voor de klanten meer duidelijkheid en worden er geen appels met peren meer vergeleken.” De recepturen van Nanocoat worden op atoomniveau aangepast aan de te behandelen ondergronden. “Coatings kunnen verschillende toepassingen hebben, maar moeten in elk geval de porositeit van de oppervlakte vullen. Dat is natuurlijk een vereiste. Alle materialen, beton, hout en metaal, hebben een andere porositeit en alle coatings daarom een andere samenstelling. Wij zetten heel breed in, zodat onze beschermlagen geschikt zijn voor bijna elk denkbaar oppervlak. Voor al onze coatings geldt dat ze volledig transparant zijn.”

Risico’s Nano is een veelbesproken materiaal. Daarom heeft de VVVF samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu opdracht gegeven tot een onderzoek naar de gezondheidsrisico’s bij blootstelling aan nano-

30

deeltjes. In het eindrapport, dat in april verscheen, wordt gepleit voor een grotere openheid over het gebruik van nanodeeltjes in grondstoffen en producten. Bovendien wordt bedrijven die met dit soort producten werken, aangeraden alle voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. Allart sluit zich hier volledig bij aan. “Er zijn veel vraagstukken rondom deze materie en dat leidt tot discussie. Daar ben ik een groot voorstander van, want hoe meer aandacht en openheid, hoe duidelijker we kunnen maken dat werken met nanomateriaal niet voor grote gezondheidsrisico’s zorgt. Daar ben ik van overtuigd. En niet alleen ik: deze stelling wordt ook ondersteund door Duitse testen en bijvoorbeeld ook de certificeringen die onze Duitse producenten van de Tüv - het Duitse TNO - hebben gehad. In Duitsland zijn ze ook al wat langer bezig met het onderzoek naar dit materiaal. Hoe dan ook geldt dat voorzorgsmaatregelen op het gebied van veiligheid en gezondheid vanzelfsprekend zijn.”

Twee componenten Zoals bij alle coatings moet er onderscheid worden gemaakt tussen nanocoatings op basis van één en op basis van twee componenten, stelt Allart. Bij twee componentencoatings is altijd voorzichtigheid geboden. “Natuurlijk wijzen we onze klanten hier ook op. Zeker als er in een slecht geventileerde of afgesloten ruimtes met onze producten gewerkt

wordt. Ons product wordt bijvoorbeeld veel gebruikt in toiletruimtes omdat het grote hygiënevoordelen biedt. Het is dan logisch beschermende brillen en kleding te dragen.” Nanocoat geeft veel training en begeleiding. “Wij zien bijvoorbeeld weleens dat schilders de producten van Nanocoat te dik opsmeren. Dat is vanuit hun achtergrond logisch, maar bij dit product niet nodig. Nadat het product eenmaal is opgedroogd, zijn er sowieso geen risico’s meer. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het ook gebruikt wordt voor keukenproducten als aanrechtbladen en pannen. Om het maar zo te zeggen: op een nanocoating kun je risicoloos een eitje bakken.” TNO zet het onderzoek naar nanomateriaal voort via het pilotproject Nano-next. Nanocoat verleent medewerking aan dit nieuwe onderzoek. “Daaruit blijkt wel dat wij openheid rond onze producten serieus nemen.” Allart roept al zijn concurrenten en collega’s op hetzelfde te doen. “We hebben immers niks te verbergen met z’n allen. Het is alleen maar in ons voordeel als nano in het volle zonlicht wordt gebracht, want deze technologie is het waard om een eerlijke kans te krijgen.” •


verf & Pensioen

Pensioenen verf en drukinkt naar grafisch fonds

PGB-voorzitter Degenhardt: ‘Wij bieden een veilige haven’ Nog even en de aansluiting van het pensioenfonds voor de verf- en drukinktindustrie bij het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven is een feit. Een verstandige stap, vindt PGB-bestuursvoorzitter Ruud Degenhardt. “Wij kunnen de continuïteit verzekeren tegen een aantrekkelijke prijs. De pensioeneuro is bij ons goed besteed.” Te k s t : H a n s K l i p Foto: Pet van de Luijtgaarden

Er zijn verschillende materiële en immateriële voordelen verbonden aan de aansluiting, zegt Degenhardt. Voor beide partijen, benadrukt hij. “Werkgevers zijn verzekerd van continuïteit in de ontwikkeling en de uitvoering van de pensioenregeling. Ook zijn onze kosten per deelnemer veel lager dan bij een klein pensioenfonds.” Degenhardt wijst op het verschil tussen de premie in de verf- en drukinktindustrie en de grafische industrie. De premie in de verf- en drukinktindustrie is 30 procent van de pensioengrondslag (het deel van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd). Daar komt nog vier procent

verf&inkt 25 - 2012

Degenhardt: “Onze strategie is sinds een jaar of zes gericht op verbreding van het draagvlak. Wij willen voldoende schaal, kwaliteit en solvabiliteit hebben om zelfstandig door te kunnen gaan.”

van het brutoloon bij voor de VPL-regeling (VPL staat voor vut, prepensioen en levensloop). De premie voor de pensioenregeling in de grafimedia is 17,5 procent plus twee procent voor VPL. Degenhardt: “Dat is een groot verschil. Een deel van het verschil kan worden verklaard doordat de pensioenregeling voor de verf- en drukinktindustrie beter is. Voor de verf- en drukinktbedrijven die het vaak moeilijk hebben, is het geen sinecure om de hoge premie te betalen. Door de aansluiting is op termijn een lagere premie mogelijk, onder meer door de lagere kosten per deelnemer.”

4

31


verf & pensioen

‘Wij willen voldoende schaal, kwaliteit en solvabiliteit hebben om zelfstandig door te kunnen gaan’ Het gaat niet alleen om de hoogte van de premie. De voorspelbaarheid van de premie is volgens Degenhardt minstens zo belangrijk. “Ondernemers hebben grote behoefte aan een stabiele premie. Daarmee kunnen ze rekening houden bij het opstellen van offertes. Wij kunnen deze voorspelbaarheid bieden, ook op langere termijn.”

Nieuwe start Ook werknemers en pensioengerechtigden hebben volgens Degenhardt baat bij de overgang. PGB staat er - al loopt er nog een herstelplan - financieel beter voor dan het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie. Daardoor is de kans op prijsindexatie groter en de kans op korten kleiner, zegt Degenhardt. “Vorig jaar was er nog sprake van dat de pensioenen in de verf- en drukinktindustrie in 2013 mogelijk moesten worden gekort. Deze dreigende korting is voorlopig van de baan. Komend jaar blijft wel spannend. Aan het einde van 2013 moet PGB op een dekkingsgraad (de weergave van de verhouding tussen vermogen en de waarde van pensioenen - red.) van 105 procent zitten. Dan moet het economisch tij meezitten.” Degenhardt verwacht dat PGB op langere termijn pensioenen weer kan laten aanpassen aan de prijsstijging. “De indexatie zal waarschijnlijk eerst gedeeltelijk zijn. Hierbij geldt: samen uit, samen thuis. De indexatie is voor iedereen binnen PGB gelijk. Inhalen van kortingen van vóór de overgang is voor de verf- en drukinktindustrie niet mogelijk. De aansluiting is een nieuwe start.”

Een belangrijke reden voor de aansluiting is de professionaliteit van het bestuur. Hoe is dit bij PGB geregeld? “Het vak van bestuurder van een pensioenfonds is het afgelopen decennium drastisch veranderd. De eisen aan kennis en deskundigheid zijn flink verhoogd. Je kunt het er eigenlijk niet meer bij doen naast je dagelijkse werk. Een belangrijke les die we uit de kredietcrisis hebben getrokken, is dat je een pensioenfonds moet beschouwen als een financiële instelling. Wij hebben daarom ons bestuursmodel in 2010 gemoderniseerd. Het huidige bestuur bestaat uit acht mensen, onder wie een aantal van buiten de sector. Deze externen zijn gekozen vanwege hun deskundigheid op het terrein van vermogensbeheer en risicomanagement. Elke bestuurder heeft een eigen portefeuille. Er is altijd een tweede bestuurder met hetzelfde aandachtsgebied die als ‘sparring partner’ kan optreden. Hiermee organiseren we binnen het bestuur tegenkracht en zorgen we voor continuïteit. Wij worden ondersteund door een klein maar hoogwaardig bestuursbureau van ongeveer zeven fte. De professionaliteit van het bestuur is met dit model gewaarborgd.” Hoe kan de verf- en drukinktindustrie invloed uitoefenen? “Via een sectorcommissie, zoals ook geldt voor andere sectoren binnen PGB. De sociale partners in de verf- en drukinktindustrie blijven bij de pensioenregeling zelf aan allerlei knoppen draaien. Dat geldt onder meer voor de

Wie is Ruud Degenhardt? Ruud Degenhardt (64) heeft in zijn ruim veertigjarige carrière de pensioenproblematiek vanuit diverse gezichtshoeken voorbij zien komen. Zijn loopbaan bestaat uit vier periodes van telkens ongeveer tien jaar. Hij was eerst P&O’er bij de Steenkolen Handelsvereniging en daarna hoofd Sociaaleconomische Dienst van de Industriebond FNV. “Zo kwam ik terecht in de wereld van sociale zekerheid en pensioenen”, zegt Degenhardt. Hij ging werken bij het GAK als directeur Bedrijfspensioenfondsen en beleggingen en hoofddirecteur met de portefeuille Sociale zekerheid en pensioenfondsen. Toen deze uitvoeringsinstelling opging in het UWV, koos Degenhardt voor het ondernemerschap. Hij zwaaide de scepter over een grafisch bedrijf waar zo’n 45 mensen werkten. Degenhardt: “De werkgeversvereniging KVGO vroeg me in 2008 om bestuurder van het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven te worden. Ik heb aanvankelijk nee gezegd, maar het daarna toch gedaan. Net voor de invoering van het nieuwe bestuursmodel in 2010 ben ik bestuursvoorzitter van PGB geworden. Ik werk hier nu drie dagen per week.” Degenhardt is daarnaast onder meer bestuurslid van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen en de Stichting Pensioenregister die verantwoordelijk is voor de bekende publiekssite www.mijnpensioenoverzicht.nl. “Ik kom mijn week wel door.”

32

hoogte van de franchise (het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd - red.), het jaarlijkse opbouwpercentage, het partnerpensioen en het maximumsalaris voor de pensioenopbouw. Dat maakt een ‘dedicated’ regeling mogelijk. Hierover communiceren we via een subsite op www.pensioenfondspgb.nl. De verfen drukinktindustrie heeft dus een eigen communicatieplatform voor de pensioenregeling.” De dekkingsgraad van PGB is duidelijk hoger dan die van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie (in oktober 101,3 procent en 94,4 procent). Is met dit verschil rekening gehouden bij de aansluiting? “Ja. Om de dekkingsgraad te compenseren, stort de verf- en drukindustrie ongeveer vijf miljoen euro bij. We hebben met zo’n overbrugging de nodige ervaring. Meestal berekenen we tijdelijk een extra premie bovenop de normale premie. In dit geval kon De Nederlandsche Bank hiermee niet leven. De verf- en drukinktindustrie financiert de overbrugging nu met een lening bij het eigen Vutfonds. Om deze lening af te betalen is een extra premie van vijf procent nodig, bovenop de 25 procent die de sector anders zou betalen. Ik vind het een inventieve oplossing. Na een aantal jaren vervalt de extra vijf procent premie. Het is even door de zure appel bijten.” De verf- en drukinktindustrie is niet de eerste verwante sector die zich bij PGB aansluit. Diverse sectoren en tal van ondernemingen hebben dit al eerder gedaan. Jullie streven daar ook naar. Waarom? “Onze strategie is sinds een jaar of zes gericht op verbreding van het draagvlak. Wij willen voldoende schaal, kwaliteit en solvabiliteit hebben om zelfstandig door te kunnen gaan. Schaal is erg belangrijk vanwege de kosten van de administratie en het vermogensbeheer. Bij een klein fonds worden de kosten per deelnemer en de premie per bedrijf te hoog. We hebben geen acquisitieafdeling; de vraag komt vanuit de markt. Veel sectoren en ondernemingen willen met ons praten omdat zij horen dat PGB een goed fonds is die een competent bestuur heeft en een aantrekkelijke prijs biedt. Zo hebben ook enkele bedrijven uit de papier-, kunststof- en rubberindustrie en de chemie zich aangesloten bij ons. De nieuwe aansluitingen compenseren de forse afkalving van de grafische industrie in ruime mate. Onze toekomst zou er anders niet goed hebben uitgezien.”


verf & Pensioen

Ontwikkelt PGB zich tot een pensioenfonds voor de media? “PGB wil het loket voor pensioen zijn voor branches en ondernemingen in de grafimedia en verwante industriële sectoren, waaronder de informatie- en mediasector. Wij zien in Nederland een grote toekomst voor de creatieve industrie. Het is een van de kernactiviteiten waaraan de overheid steun verleent. PGB kan voor deze ontwikkeling een belangrijk vehikel zijn.” Stel: ik ben werkgever en wil iets weten over mijn premienota. Met wie neem ik dan contact op? “Dan kom je terecht bij onze uitvoeringsorganisatie Timeos. Hier werken zo’n 150 medewerkers. Timeos werkt uitsluitend voor de branches waarvoor PGB de pensioenregeling verzorgt. Het bestuur van PGB is opdrachtgever. Wij zitten dicht op alles wat uit de uitvoering komt. Timeos heeft veel ervaring met aansluitingen. Daarin is deze organisatie buitengewoon sterk. Timeos en Syntrus Achmea, de huidige uitvoerder van het pensioenfonds voor de verf- en drukinktindustrie, werken nauw samen om de transitie voor iedereen soepel te laten verlopen.” Hoe is jullie risicobeleid? Geen lijken in de kast? “De vanzelfsprekendheden van vroeger zijn verdwenen. Had je je bijvoorbeeld vijf jaar geleden kunnen voorstellen dat de Zuid-Europese landen bijna failliet zouden zijn? Onze strategie richt zich daarom sinds 2010 op het verminderen van risico’s. We hebben toen besloten om niet door te gaan met een aantal beleggingsproducten. Wij nemen ook geen risico’s meer die we niet snappen, zoals ‘swaptions’. Maar we hebben eerlijk gezegd vroeger risico’s genomen die we met de kennis van nu niet zouden nemen. Die hebben we op tijd kunnen liquideren. Het gaat trouwens in ons beleid niet alleen om financiële risico’s. Er zijn ook andere risico’s zoals de uitvoerbaarheid van nieuwe regelingen en de complexiteit van ict-systemen. Wij houden voortdurend de vinger aan de pols. Kan de fabriek nieuwe wensen nog aan? Ook daar zijn grenzen aan de capaciteit.” Is vastgoed geen probleem voor jullie? “Onze direct vastgoedportefeuille is ongeveer 100 miljoen euro waard. Dat is een gering bedrag gezien het totale vermogen van ruim dertien miljard euro. We hebben recent besloten om direct vastgoed helemaal af te stoten omdat dit risicovol is gebleken. Alle gebouwen, kantoren

verf&inkt 25 - 2012

en woningen staan in de verkoop. Meestal tegen verlies, maar het is niet anders. Vanwege de grote leegstand is er toch geen geld meer mee te verdienen. Ook bij vastgoedfondsen is de pret eraf. We blijven wel actief in alternatieve beleggingen, zoals wind- en waterenergie en parkeergarages. Hieraan is vaak industrieel vastgoed verbonden.” Wat zijn de gevolgen van het kabinetsbeleid? “De meest wezenlijke verandering is de verhoging van de AOW-leeftijd waartoe het vorige kabinet heeft besloten. Deze verhoging gaat stapsgewijs. Het nieuwe kabinet wil nu de AOW-leeftijd vanaf 2015 versneld verhogen. Daarnaast is er de pensioenrichtleeftijd. We rekenen met deze leeftijd bij de opbouw van pensioenen. De pensioenrichtleeftijd gaat bij PGB op 1 januari 2013 van 65 naar 67 jaar. Dat is een jaar eerder dan wettelijk verplicht. Deze verhoging is alleen relevant voor nieuwe pensioenaanspraken. Alle rechten die tot het eind van dit jaar zijn opgebouwd blijven gehandhaafd en houden hun waarde. We nemen de AOW-leeftijd als standaarddatum voor het ingaan van het pensioen. Dat is bijvoorbeeld volgend jaar 65 jaar en een maand. Als de plannen van het nieuwe kabinet doorgaan, gelden de glijdende schalen voor mensen die tussen 1948 en 1955 zijn geboren. Er zullen allerlei verschillende situaties zijn, afhankelijk van iemands geboortejaar. Het is een uitdaging om dat goed te communiceren.” Het nieuwe kabinet wil de opbouw van pensioenen verlagen door deze slechts tot maximaal 1,75 procent per jaar fiscaal te faciliteren. Wat betekent dat voor de verfen drukinktindustrie? “De verf- en drukinktindustrie hanteert met ingang van 2013 een opbouwpercentage van twee. Als de maatregel doorgaat, zal deze opbouw in de toekomst moeten worden verlaagd. Dit geldt ook voor de andere sectoren binnen PGB. De regeling kan dan wel verder worden aangekleed, bijvoorbeeld door de franchise te verlagen. Ik vind het kabinetsplan verdedigbaar. Wij ontkomen in ons land niet aan een verlaging van het opbouwpercentage om het pensioenstelsel betaalbaar te houden. Mensen leven langer en het aantal gepensioneerden neemt toe ten opzichte van het aantal werkenden. PGB is een prudent pensioenfonds met een vrij sobere maar verantwoorde basisregeling. Daardoor is de premie vrij laag. Dat legt ons in het kader van de gewenste verbreding geen windeieren. De pensioeneuro is bij ons goed besteed!” •

Groot en klein Het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven is een reus in vergelijking met het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie. Bij PGB zijn ongeveer 46.000 werknemers verzekerd die in dienst zijn bij 2.400 werkgevers. Het gaat om werkgevers en werknemers in de grafimediasector en het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en bij een aantal bedrijven uit het uitgeverijbedrijf, de papierindustrie en de kunststof- en rubberindustrie. Verder ontvangen 49.000 mensen een pensioen en zijn er zo’n 115.000 ex-deelnemers die rechten hebben opgebouwd. PGB heeft een belegd vermogen van 13,2 miljard euro. Daarbij komen op 1 januari vanuit de verf- en drukindustrie zo’n 75 werkgevers, 1.750 werknemers (de zogeheten actieve deelnemers), 3.200 gewezen deelnemers met opgebouwde rechten, 1.100 gepensioneerden en een kleine 200 miljoen euro aan belegd vermogen. Helemaal in kannen en kruiken is het onderbrengen van de pensioenregeling bij PGB ten tijde van het schrijven van dit artikel niet. De Nederlandsche Bank heeft formeel nog geen groen licht gegeven en de vakbonden hebben eind november een ledenraadpleging. Niemand twijfelt er echter aan dat de aansluiting doorgaat, ook al omdat de deelnemersraad van het pensioenfonds positief heeft geadviseerd. Wanneer het zover is, worden alle betrokkenen op diverse manieren geïnformeerd. De werkgevers ontvangen in december een informatiepakket namens PGB en het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie, terwijl werknemers, pensioengerechtigden en ex-deelnemers een brief krijgen. In januari ontvangt iedereen het magazine PGB Beeld in zijn bus. Dit blad verschijnt eenmaal per jaar. Tevens verspreidt PGB elk kwartaal een digitale nieuwsbrief. Vanaf 1 januari is ook op een speciale subsite van www.pensioenfondspgb.nl informatie te vinden.

33


lijmen & kitten

Aantal toepassingen van lijmen en kitten laatste decennia enorm gegroeid

Steeds beter, steeds lichter Fabrikanten en importeurs van lijm en kitten doorstaan de crisis redelijk goed, aldus Wybren de Zwart, managing director van SABA en voorzitter van de Vereniging Lijmen en Kitten. “De markt als zodanig groeit fors: er wordt veel en veel meer gelijmd en gekit dan vroeger. Zo zou er geen windmolen kunnen draaien zonder lijmen. In een stadsbus zit 35 kilo kit.” Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Foto: Pet van de Luijtgaarden Als we op een vroege dinsdagochtend het kantoor van Wybren de Zwart binnenlopen, ligt de tafel nog vol met helmen, overalls en ander bhv-materiaal. Die dag ervoor was er een grote oefening met een auto die precies voor het bedrijf tegen een boom was gereden en een tank waaruit chemicaliën lekten. Het was voor het eerst dat De Zwart als managing director van SABA adhesives and sealants een oefening van dergelijke omvang meemaakte. En hij is diep onder de indruk van de adequaatheid waarmee zijn mensen gereageerd hebben. “Dat is een goede zaak, want uiteindelijk werken we hier met verschillende soorten chemicaliën. Maar pas op!”, haast hij zich er aan toe te voegen. “We maken geen gevaarlijke producten.” SABA heeft twee productielocaties in Dinxperlo, letterlijk op de grens met Duitsland. Vanuit het kantoor van De Zwart is de straat te zien die precies op de grens ligt en waar de even nummers Nederlands zijn en de oneven nummer Duits. Volgende maand wordt de nieuwe plant opgeleverd. SABA produceert lijmen voor flexibele systemen zoals matrassen en meubilair en kitten voor het afdichten en lijmen van bijvoorbeeld vrachtwagenbakken. Voor de verkoop van lijmen heeft SABA vestigingen in de VS, Polen, Australië en China. Ook de kitten gaan via het distributienetwerk de hele wereld over. Bijna 80 procent van de producten van SABA is oplosmiddelvrij. “Alleen voor de landen waar het erg koud is, maken we nog lijmen en

34

kitten op basis van oplosmiddelen. In Rusland wordt het gewoon te koud. Dan bevriest watergedragen lijm in de vrachtwagens en dan heb je er niets meer aan.”

VLK De Zwart nam in december vorig jaar de leiding van SABA over van Cees Lansbergen. In april nam hij ook

De Vereniging Lijmen en Kitten (VLK) De Vereniging Lijmen en Kitten (VLK) komt voort uit de fusie in 2010 van VNL en de VNVI en verenigt de Nederlandse lijm- en kitindustrie en –importeurs. De VLK telt 29 leden die gezamenlijk 80 procent van de markt bedienen. Lijmen en kitten worden vooral toegepast in industrie en bouw. Een deel van de producten is te vinden in de bouwmarkten. De VLK strijdt voor werkbare voorwaarden voor de ontwikkeling, productie en verkoop van lijmen en voegkitten in Nederland en werkt aan de positie en de ontwikkeling van de branche. De VLK is lid van de Europese lijmorganisatie Fédération Européenne des Industries de Colles et Adhésifs (FEICA), die de belangen behartigt van de sector op Europees niveau. Een paar jaar geleden bracht de branche het secretariaat onder bij de VVVF.

het voorzitterschap van de Vereniging Lijmen en Kitten (VLK) van hem over. SABA is een van de grotere bedrijven in de branche. Net als veel branchegenoten produceert het bedrijf vooral voor de zakelijke markt. Andere bedrijven, zoals Bison en Collal, zijn actief op de consumentenmarkt of op beide markten. Volgens De Zwart heeft de branche niet al te veel te lijden onder de economische crisis. “De bouw en het doehet-zelf-segment staan natuurlijk onder druk, en dat merkt de branche ook. Er wordt harder gevochten om de orders. Maar de omzet van bijvoorbeeld SABA weet zich behoorlijk te handhaven.” Dat komt ook doordat SABA niet alleen lijm en kitten levert aan de bouw maar ook aan de matrassenindustrie, die veel minder conjunctuurgevoelig is. Datzelfde geldt voor de kitten voor het afdichten van vloeistofdichte vloeren en vliegvelden. Verder maakt SABA kitten voor het lijmen en afdichten van vrachtwagens, maar ook die markt liep in Duitsland nog goed door. Het segment ‘marine’ gaat wel veel minder, maar het subsegment van de superjachten is stabiel gebleven. In het bouw-

‘In Rusland bevriest watergedragen lijm in de vrachtwagen’


lijmen & kitten

De Zwart: ’Een punt van zorg in de VLK is het woud aan wetten en voorschriften waarmee producenten en importeurs geconfronteerd worden’

segment wordt wel hard gevochten en staan de marges onder druk, anderzijds wordt er in plaats van nieuwbouw wel weer veel lijm en kit gebruikt in renovaties. “Al met al ben ik optimistisch”, vat hij samen.

Jonge branche Dat de lijmen- en kittenindustrie veel minder hard wordt getroffen door de crisis dan bijvoorbeeld de verfen drukinktindustrie, heeft ook te maken met het feit dat het een jonge branche is. Natuurlijk is er altijd lijm geweest, maar pas de laatste decennia neemt het aantal toepassingen enorm toe. “De markt als zodanig groeit fors: er wordt veel meer gelijmd en gekit dan vroeger. Zo zou er geen windmolen kunnen draaien zonder lijmen. In een stadsbus zit 35 kilo kit. Isolatie van huizen zou niet mogelijk zijn zonder lijmen en kitten. Een nieuwe airbus A380 is voor 80 procent verlijmd, waardoor deze vliegtuigen veel lichter zijn en ze tientallen procenten minder brandstof verbruiken. De wanden van vrachtwagencombinaties bestaan vaak uit een schuimlaag waarop aan beide zijden een plaat aluminium is gelijmd. Daar mogen we als branche best wel trots op zijn.” De lijmen worden ook steeds beter, benadrukt De Zwart. Zo droogt de kit die wordt gebruikt om autoruiten vast te lijmen in slechts dertig minuten. Bij SABA is het gelukt een dispersielijm te ontwikkelen voor schuimmatrassen die maar op één kant hoeft te worden opgebracht. Veel lijmfabrikanten hebben - net als SABA - applica-

verf&inkt 24 - 2012

teurs in dienst die constructeurs kunnen ondersteunen bij de keuze van de juiste kit en het berekenen van de benodigde hoeveelheid. De Zwart: “Plexiglas zet bij warmte wel twee procent uit. Dat betekent dat de lijm waarmee plexiglas platen of ruiten aan wanden zijn bevestigd ook zoveel mee moeten kunnen rekken. Verder moet er tussen de platen voldoende voeg zitten om de rek en krimp van het materiaal op te vangen. Dat komt erg nauw.” De bedrijven uit de branche hebben geen grote problemen om aan personeel te komen. SABA zelf heeft soms moeite om goede polymeertechnologen te vinden, maar dat kan ook te maken hebben met de vestigingsplaats, denkt De Zwart. “De branche heeft wel mensen nodig met heel specifieke kennis. Er zijn wel opleidingen lijmtechniek, maar die worden altijd gevolgd vanuit dienstverbanden. Anders dan in Duitsland zijn daar geen initiële opleidingen voor.”

Zorg Een punt van zorg van de VLK is het woud aan wetten en voorschriften waarmee producenten en importeurs geconfronteerd worden. Dat geldt met name voor de productiecentra die werken voor de internationale markt. De Zwart: “Het grootste probleem is dat de voorschriften niet zijn geharmoniseerd: wat in één land mag, mag in het andere land weer niet. Zo importeren wij grondstoffen uit de Verenigde Staten die als we ze in lijm ver-

werken, niet meer in de VS mogen worden ingevoerd . In ons bedrijf zijn twee van de 150 medewerkers voortdurend bezig met de wet- en regelgeving.” De VLK-voorzitter gelooft niet dat het ooit komt tot harmonisatie buiten Europa, maar binnen de EU zou het toch moeten kunnen, vindt hij. “Gelukkig zie je wel gebeuren dat als één Europees land leidend al een protocol heeft voor de verwerking van een bepaalde lijm, Europa dat vervolgens overneemt.” De VLK heeft ook wel eens moeite met de kortzichtige visie die achter sommige voorschriften lijkt schuil te gaan. Zo is het volgens De Zwart steeds moeilijker om stoffen te maken waarin metalen zijn verwerkt, zoals tin. “Katalysatoren mogen steeds minder tin bevatten, maar een tinkatalysator is nog steeds wel nodig voor een kit die ook in de winter goed uithardt. Dat betekent wel dat het bouwproces daardoor sneller gaat. Het gebruik van tin zou daarmee per saldo wel eens beter voor het milieu kunnen zijn dan het alternatief.” De Zwart: “In zijn algemeenheid dragen lijmen en kitten veel bij aan duurzaamheid. Al was het maar omdat bijvoorbeeld een vrachtwagen door de toepassing van lijm veel lichter is, minder brandstof verbruikt en minder onderhoud nodig heeft.” •

35


kleurrijk gekleurdverleden verleden

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Kleurrijk Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. In deze aflevering: verffabriek ‘De Veluvine’ uit Nunspeet in oorlogstijd. Deze keer geen kleurrijk, maar een zwart verleden.

De in 1895 door ‘idealist en sociaal mens’ François Adriaan Molijn junior opgerichte verffabriek ‘NV Maatschappij De Veluwe’ in Nunspeet - in de volksmond ‘de Veluvine’ - is de Tweede Wereldoorlog niet ongeschonden doorgekomen. In het jaar dat het bedrijf zijn 50-jarig bestaan wil vieren (1945), verliest het zijn 49-jarige directeur Piet IJzerman en diens pas 19-jarige zoon Bram. Zij zouden op 2 maart 1945 in Varsseveld gefusilleerd worden door de Duitsers. De toenmalige directeur van de verffabriek – Pieter Bastiaan Jan (Piet) IJzerman, zijn vrouw Elizabeth Berendina IJzerman-Van Waveren, en hun oudste zoon Abram Arie (Bram) – werden op 18 januari 1945 gearresteerd. Vroeg die ochtend valt de ‘Sicherheitsdienst’ hun woning aan de F.A. Molijnlaan binnen en neemt ze mee vanwege ‘contacten met het verzet.’ Dat en meer is te lezen in het boek ‘Nunspeet en de Veluvine’ dat vorig jaar onder regie van samensteller J.J. Plender door de Heemkundige Vereniging Nuwenspete is uitgebracht. Hoewel de achtergronden van het drama zelf niet expliciet in het boek zijn omschreven, is van vader en zoon IJzerman bekend dat zij tijdens hun gevangenschap samen met 44 landgenoten door de Duitsers zijn gefusilleerd.

Represaille De executie was een represaillemaatregel voor de liquidatie van vier Duitsers door het verzet. Een oorlogsmonument bij Rademakersbroek, net buiten Varsseveld herinnert nog aan de Nederlandse slachtoffers. Op het monument staan de namen van de 46 gefusilleerden. ‘’Warm bloed doordrenkt onze velden En rijker rijpte hier ’t graan O, mocht uit het offer dier helden Zulk een oogst van vrijheid ontstaan”, zo verhaalt de tekst van Garmt Stuiveling over het drama van toen. Door de Duitse bezetters opgepakt voor een vergrijp, of verdenking daarvan, in oorlogstijd kon iedereen het slachtoffer worden van represailles. De bij Varsseveld gefusilleerden kwamen

36

Fusilleren IJzermannen zwarte bladzij in verleden ‘De Veluwe’

Voetbalelftal van De Veluwe in augustus 1944 met op de voorste rij in het midden hun directeur Piet IJzerman (foto: bedrijfsarchief Veluvine).

uit alle delen van het land. “Nu wij weten wat hij heeft gepresteerd in het verzet en tijdens de oorlogsjaren, hebben wij diepe bewondering en respect voor hem en zijn gezin. Hoeveel personen hebben geen onderdak in zijn huis en in de fabriek gevonden; piloten, joden en onderduikers. Vaak met levensgevaar voor hemzelf”, zo wordt in het boek over de Veluwe-directeur verteld. IJzerman en zijn zoon staan ook op de ‘Erelijst van Gevallenen 19401945’ met een verwijzing naar de groep ‘Verzetsdeelnemers.’ Vader en zoon zijn later in Nunspeet herbegraven.

Ve r s c h r i k k e l i j k e b o o d s c h a p In de tijd dat IJzerman met zijn oudste zoon en zijn vrouw door de Duitsers wordt gearresteerd staat de 50ste verjaardag van ‘De Veluwe’ voor de deur. Hun gevangenschap ten spijt wordt besloten de oprichtingsdag, 26 februari, niet ongemerkt voorbij te laten gaan. De fabriek blijft die

maandag in februari 1945 dan ook gesloten. Om tien uur ’s morgens zou het personeel in het administratiekantoor bijeenkomen. Een kantoor dat voor de gelegenheid in ‘een gezellige zaal’ was herschapen. Op de bewuste dag wacht eenieder een verrassing: de eerder door de Duitsers gevangen genomen mevrouw IJzerman is zaterdagavond 24 februari geheel onverwachts teruggekeerd en wil de herdenkingsplechtigheid ter gelegenheid van het gouden jubileum van ’de Maatschappij’ bijwonen. “Haar opgewekt gezelschap en hoopvolle stemming beurden iedereen op”, zo beschrijft het boek haar aanwezigheid op de bijeenkomst, waarop door verschillende sprekers het woord wordt gevoerd. Namens het personeel en de gepensioneerden worden zeven glas-in-loodramen cadeau gedaan voor het in aanbouw zijnde recreatiegebouw. En tijdens zijn slotwoord onthult adjunct-directeur de heer J.F. Ristjouw een nog niet geheel voltooid schilderij. Het


kleurrijkverleden verleden gekleurd

Een familiefoto nog van voor de Tweede Wereldoorlog met daarop van links naar rechts: Peter, Bram, vader en moeder, Marijke en Jan Erlo IJzerman.

Het recreatiegebouw van De Veluwe in aanbouw in 1944 (foto: bedrijfsarchief Veluvine).

‘Hij komt niet weer en wij zullen hierin moeten berusten’ gaat om een doek dat, zo vertelt hij, ‘eigenhandig’ door directeur IJzerman is geschilderd met daarop Veluvineoprichter Molijn. Een schilderij dat ook een plekje zou moeten krijgen in het recreatiegebouw in wording.

Fris en gezond Ritsjouw spreekt de wens uit dat de gevangen genomen IJzerman spoedig ‘fris en gezond’ mag terugkeren om het roer van het Veluvineschip weer in handen te nemen. “Want”, zo onderstreept hij, “pas dan kan het gouden jubileum werkelijk op feestelijke wijze gevierd worden.” Alle medewerkers krijgen een jubileumpakket mee. Met, aldus het boek, “een inhoud die wel zeer sterk de nood der tijden typeerde”: een pannenspons, gortmout, een doosje zwart en bruin schoensmeer, spijsolie, zeep, stijfsel, maar bijvoorbeeld ook een half pond suiker en een pond zout. Tegen inlevering van de bonnen kan het personeel bovendien rekenen op rode bieten, uien en een kilo verf in een kleur naar keuze. Ook al betreft het ‘oude kwaliteit’. En aldus ging men die jubileumdag om 12 uur ‘dankbaar naar huis, met veel hoop op de toekomst.’

dragen. Bij de fabriek werd een grote krans van het personeel aan de lijkkoets gehaakt. Dan reed IJzerman voor de laatste maal langs het gebouw waar hij 25 jaar lang directeur was geweest. De halfstok gehesen vlag voor de fabriek bracht een droeve afscheidsgroet. Weer klonken de schoten van het vuurpeloton, tweemaal kort en scherp. Een dubbel saluut aan vader en zoon.”

Bevrijding In een brief aan alle medewerkers bij ‘het uur van de bevrijding’, schrijft adjunctdirecteur J.F. Ristjouw op 24 april 1945 onder meer nog over het drama: “Helaas zal een donkere wolk over het verleden blijven hangen door het noodlottige ongeval dat onze directeur heeft getroffen.

Camouflageverf

Saluut De toekomst zou er voor IJzerman zelf niet gunstig uitzien. Hij en zijn zoon worden op 2 maart 1945 in Varsseveld gefusilleerd; de herbegrafenis volgde pas later, op woensdag 9 mei 1945. Een dag waarbij in het boek wordt verwezen naar de publicatie ‘Wij herdenken’ van Henk van der Duim. “Het was een plechtige stoet die ’s middags door de straten van Nunspeet trok”, zo wordt daarin onder meer gememoreerd. “Voorafgegaan door leden van de N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, red.), onder commando van A. de Zeeuw, volgde de lijkkoets met de heer IJzerman, geëscorteerd door leden van het personeel van de Veluvinefabriek. Zijn zoon Bram werd door zijn padvindersvrienden en vriendinnen begeleid. Zijn hoed en das werden als symbool in de stoet meege-

verf&inkt 25 - 2012

Wij zullen hem blijven gedenken als een vriend die zich geheel heeft gegeven voor de Mij ‘De Veluwe’ en onvermoeid aan de uitbouw van de fabriek heeft gewerkt. Hij komt niet weer en wij zullen hierin moeten berusten. Laten wij hopen dat de tijd de geslagen wonden zal helen, zowel voor ons bedrijf als voor zijn naaste familieleden. Zijn nagedachtenis kunnen wij het beste eren door de plannen die onze directeur reeds in gereedheid had gebracht, met alle kracht die in ons is, ten uitvoer te brengen. Wij weten dat hij met geheel zijn ziel aan de Veluvine-Verffabriek verbonden was en dat hij steeds haar welzijn en bloei trachtte te bevorderen. Moge hij ons een voorbeeld ter navolging zijn, opdat ‘de Veluwe’ nog lang de schone vruchten van zijn 25-jarig directeurschap mag plukken.”

Een voorbeeld van een glas-in-lood-raam dat door personeel en gepensioneerden cadeau is gedaan ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van De Veluwe in 1945 (foto: archief Heemkundige Vereniging Nuwenspete).

In het boek wordt gemeld dat De Veluwe aan de Duitse Wehrmacht leverde ‘tot redding van het bedrijf’. Gevolg hiervan was dat men ‘ook voor het binnenland’ heeft mogen doorwerken. Aan de Wehrmacht werd onder meer camouflageverf geleverd. Bij een bombardement in 1943 kwam nog een Veluwe-medewerker om het leven die in Kassel in Duitsland dwangarbeid moest verrichten: Peter Knevel (1916-1943). In de jaren veertig maakte De Veluwe ook drukinkten. En in de verfsfeer werd succes geboekt met oliearme en olievrije producten. Tot de succesproducten in de jaren veertig van de vorige eeuw behoorde de ‘Veluplex noodruit’: een uitkomst voor door bombardementen gesneuvelde ramen. De ruit was gemaakt van waterbestendig en geïmpregneerd bordpapier met kleine ronde kijkruitjes. In Nunspeet is nog de scoutinggroep ‘Bram IJzermangroep’ actief, vernoemd naar de gefusilleerde zoon. Mede daarom assisteert de vereniging nog elk jaar bij de jaarlijkse Dodenherdenking op de nieuwe begraafplaats, waar Bram en zijn vader begraven liggen.

Tekst: Anton Stig 37


vvvf verenigingsnieuws

Aandacht RTL voor verfrecycling Bijeenkomst REACh-CLP Ruim 60 deelnemers participeerden op 14 november in de Informatiebijeenkomst over REACh en CLP. De bijeenkomst werd gehouden in ’t Veerhuis te Nieuwegein. Het eerste onderwerp dat aan bod kwam was REACh: de stand van zaken met betrekking tot Generieke Exposure Scenario’s werd nader toegelicht. Johannes Tolls (Henkel) gaf een presentatie over de aanpak en opzet door FEICA en Kees Visser (PPG) over de aanpak en opzet door CEPE. Vervolgens gaf Gerrit Jonkers een toelichting op de presentatie van Janice Robinson (CEPE) over Chemical safety assessments en het gebruik van exposure scenario’s en scaling door downstream users. Aansluitend hield Niek Wetser (PPG) een presentatie over de distributie van VIB’s en VeiligmetVerf.nl. Het tweede onderwerp was CLP. Dirk van Well (VNCI) gaf de stand van zaken aan betreffende de classificatie van stoffen en notificatie bij Poison Centers. Ten slotte bracht Hilco Kollen (Van Wijhe Verf) de deelnemers op de hoogte van het ontwikkelen van een Awareness training op het gebied van transport. Ondanks het feit dat er een stroomstoring plaatsvond gedurende de eerste helft van de bijeenkomst, waren de deelnemers erg enthousiast. De presentaties en foto’s zijn gepubliceerd op de VVVF-ledensite.

Bijeenkomst over biobased materialen MVO Nederland organiseert op 11 december een bijeenkomst voor MKB-ondernemers die aan de slag willen met biobased materialen. Tijdens de bijeenkomst kunnen bedrijven hun mogelijkheden verkennen om biobased materialen toe te passen in het eigen bedrijf. Verder is er ruimte om in contact te komen met andere bedrijven en met potentiële partners uit andere bedrijfstakken, overheid en kennisinstellingen.

38

Op het onderwerp geattendeerd door een verhaal in het tijdschrift Cobouw, dat het op zijn beurt had overgenomen uit Verf&Inkt nummer 24, besteedde het RTLnieuws op 15 oktober aandacht aan de mogelijkheden van hergebruik van verfrestanten, een initiatief van de VVVF. De verfindustrie wil ongebruikte verfrestanten (muurverven) die worden bewaard in kelders en schuren, verwerken tot grondstof voor nieuwe verf. De milieuwinst daarvan kan oplopen tot ruim 70 procent. De werkgroep Business Case Verfrestan-

ten bekijkt of het technisch en juridisch mogelijk is om de restanten te gebruiken. De werkgroep wil de restanten toevoegen als grondstof aan nieuwe verf. Bij drie leden van de werkgroep worden momenteel proeven gedaan en aan de hand van de resultaten zal bekeken worden of de verwerking tot nieuwe verf haalbaar is. De eerste resultaten hiervan lijken positief te zijn. De werkgroepleden stellen nu specificaties op waaraan de restanten moeten voldoen. Vervolgens kan afvalverwerker Sita de eigen business case uitwerken.

Duurzaam onderhoud aan gebouwen en infrastructuur Op 24 oktober is de intentieverklaring ‘Duurzaam onderhoud aan gebouwen en infrastructuur’ ondertekend door Marlies van Wijhe (voorzitter VVVF) en Ruud Maas (voorzitter FOSAG) in de aanwezigheid van Willem Lageweg (directeur MVO Nederland). Dat gebeurde op een speciale netwerkbijeenkomst ‘Verf en onderhoud duurzaam!’ tijdens de SGA-vakdagen in Gorinchem. VVVF en FOSAG hebben de intentieverklaring getekend om het overleg over duurzaamheid te stimuleren tussen alle schakels in de verfketen. Doel is om samen tot een algemeen erkende definitie van duurzaam onderhoud te komen en tot afspraken over de vraag hoe duurzaam onderhoud verder kan worden bevorderd. Naar de mening van FOSAG en VVVF dient,

De VVVF en NVVT zullen gezamenlijk een Innovatiedag organiseren op 25 april 2013. Het doel is hun leden op de hoogte te brengen van de nieuwste technologische mogelijkheden met betrekking tot de samenstelling van verf en drukinkten en nieuwe innovatieve samenwerkingsverbanden te creëren tussen de kenniswereld en de verf- en drukinktindustrie. Aan de hand van een aantal pitches zullen de nieuwste vindingen met betrekking tot grondstoffen en chemische stoffen worden gepresenteerd. Een dezer dagen zal hiervoor een call for papers verspreid worden.

Actualisatie van PGS 15 In 2013 komt er een volledige revisie van de PGS 15. De VVVF heeft zich aangemeld voor de commissie die de actualisatie begeleidt. Onderwerpen die de VVVF zal inbrengen betreffen onder meer opslag van watergedragen verven met een milieuclassificatie en voorzieningen voor tijdelijke opslag zoals producten die gereed staan voor verzending.

om tot duurzaam onderhoud te komen, te worden gekeken naar de ondergrond, de verf en de applicatie. Bij (duurzame) verf gaat het dan om de samenstelling, de optimale levensduur en het productieproces. De presentaties zijn gepubliceerd op de VVVF-ledensite.

CEPE Sustainability Charter Tijdens de CEPE General Assembly van 2012, is het ‘CEPE Sustainability Charter’ uitgebracht. In het charter staat dat de beginselen van ‘people, planet en prosperity’ uitgangspunt zullen zijn voor de Europese verf- en drukinktindustrie. De deelnemers komen van de nationale associaties en bedrijven. Het doel van de Taskforce is om de leden van CEPE middelen te geven om adequaat antwoord te

Innovatiedag 2013

geven op vragen van stakeholders inzake levenscyclusaspecten van hun producten. Een werkgroep is bezig een LCI-systeem (incl. database) op te zetten met een berekeningsmethode. Dit werk zou in de loop van 2013 moeten zijn afgerond. De Task Force heeft het CEPE Sustainability Charter geconcipieerd dat door de General Assembly van CEPE in september dit jaar is goedgekeurd.

Nationale database Vanaf 1 januari 2013 moet conform het Bouwbesluit 2012 bij elke omgevingsvergunningsaanvraag voor nieuwbouwwoningen en kantoren (> 100 m2), een milieuprestatieberekening materialen bijgevoegd worden. De berekening moet voldoen aan de SBK-Bepalingsmethode Milieuprestatie gebouwen en GWW-werken. Het gaat hier om een Levens Cyclus Analyse (LCA). Gebruik moet worden gemaakt van data (dus ook m.b.t. verfproducten) die zijn opgeslagen in een database. De VVVF is betrokken bij de zogenoemde merkongebonden getoetste data. Zie voor meer informatie: www.milieudatabase.nl/

@verfeninkt Volg ons op Twitter


It’s time to take control of colour

Caldic levert direct uit voorraad:

Caldic, distributeur in de verf- en drukinktindustrie levert alle ingrediĂŤnten die u nodig heeft. Wij vinden samen met de producent de juiste oplossingen op maat.

010 - 7117 268 / 010 - 7117 286 TiO2@caldic.nl www.caldic.com

Frisse kleuren, frisse krachten Als uitzendbureau begrijpen wij heel goed

SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek,

Vestigingen:

dat u per direct behoefte kunt hebben aan

dus ook in de inkt & verf-branche. U kunt bij

SWA Amsterdam

(020) 627 81 17

versterking. Als het gaat om de flexibele

ons terecht voor uitzending of detachering,

SWA Beverwijk

(0251) 27 88 10

inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA

maar ook voor loopbaanadvies, outplacement

SWA Breda

(076) 572 21 66

aan het juiste adres, want SWA weet van

en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.

SWA Utrecht

(030) 232 61 40

werken. Zaken doen met SWA? Neem contact op met een van onze vestigingen of mail naar: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl


2-K blikverpakkingen, uw producten altijd bij elkaar Hildering Packaging heeft een breed assortiment 2-Komponenten blikverpakkingen. De twee komponenten worden bij elkaar verpakt en vervoerd, én komen in de juiste mengverhouding bij de eindgebruiker. Wij bieden gekoppelde of geïntegreerde 2-K verpakkingen. Dankzij de grote range inhoudsmaten en mengverhoudingen, zijn wij er van overtuigd dat wij voor u dé oplossing hebben om uw vulgoed optimaal te verpakken.

Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 | info@hildering.com

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.