VVVF Verf&Inkt 18 (augustus 2011)

Page 1

verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 18 - 2011

Nieuwe voorzitter MKB Nederland kent de verfindustrie

Hans Biesheuvel: ‘Risicomanagers banken spreken de taal van de ondernemer niet meer’ Kluthe ten onrechte in beklaagdenbank Directeur Westerveld: ‘Niets mis met onze brandveiligheid’ Interimvoorzitter De Graaff van bedrijfstakpensioenfonds: ‘Fusie per 1 januari 2012 was te ambitieus’ Patstelling cao-overleg doorbroken Berkel: ‘Nu praten over sociale innovatie’ Ons beroep op verf en drukinkt: De verftechnicus De mens achter… Jean-Pierre Schoenaers: Vertrek na 38 jaar leren in de verfindustrie

Verf en plamuur onmisbaar voor ‘drijvende paleizen’ van luxe jachtbouwers ‘Levenscyclusanalyse’ kan milieuimpact van verf in kaart brengen Duurzaam inkoopbeleid overheid nu op de rails?


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

ASCOTT ANALYTICAL

TQC produceert instrumenten en toebehoren voor het testen van onder andere

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

CORROSIE TESTKASTEN

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

Voor versnelde corrosietesten.

• • • • • • • •

viscositeit dekkracht lopersvorming droogtijd slagvastheid natte laagdikte adhesie metamerie

• • • •

densiteit vloeiing maalfijnheid elasticiteit

TQC B.V. Nijverheidscentrum 14

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2761 JP Zevenhuizen Nederland

• • • • • •

Vochtigheids corrosietest Zoutsproei corrosietest Cyclische corrosietest Alle modellen in div. maten leverbaar Modern vormgegeven Zeer gebruiksvriendelijk

T 31(0)180 - 63 13 44 F 31(0)180 - 63 29 17

E info@tqc.eu W www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt Voorzitter Verftechnici Pieter Geurink:

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daarover enthousiast vertellen. Deze keer: de verftechnicus.

‘Niet verenigd om elkaars geheimen te ontfutselen’

Manager Pieter Geurink (1954) van de interne serviceafdeling voor onderzoek en ontwikkeling (Automotive en Aerospace Coatings) bij AkzoNobel in Sassenheim, is voorzitter van de 250 leden tellende Nederlandse Vereniging van Verftechnici (NVVT), een aan de Bond voor Materialenkennis gelieerde club voor verf- en inkttechneuten. De vereniging werd zo’n 75 jaar geleden opgericht. Doel: de verf- en inktindustrie technologisch op een hoger niveau brengen door het organiseren van studiemiddagen en congressen.

Onze vereniging is niet bedoeld voor de schilder op de hoek. Wel voor al diegenen die in hun werk technologische raakvlakken met verf of inkt hebben, zoals onderzoekers en laboranten. Maar het kunnen net zo goed studenten scheikunde zijn, of grondstofleveranciers. Wij willen leden in elk geval een technisch forum bieden waar ze hun kennis en ervaringen kunnen delen en waar ze hun technische vragen kwijt kunnen. Al klinkt dat misschien een beetje overdreven en hoogdravend, de leden moeten wel een beetje niveau en kennis in huis hebben. Een technicus is in ieder geval iemand die weet hoe verf en inkt technisch in elkaar steken. En wat de belangrijkste ingrediënten zijn. Maar ook: waarom ze er in zitten, wat je van verf en inkt kan verwachten qua eigenschappen, qua applicaties, en dus ook hoe ze zich onder bepaalde omstandigheden gedragen.”

verf&inkt 18 - 2011

“Onze bedrijfstak op een technologisch hoger plan brengen, streven we na door nuttige, vakgerichte bijeenkomsten te houden, waarbij de leden niet alleen nieuwe kennis opdoen, maar waar ze ook de mogelijkheid wordt geboden hun netwerken uit te bouwen, inclusief de universitaire wereld. Onze eerstvolgende studiemiddag op 13 september (programma elders in dit nummer – red.) staat bijvoorbeeld in het teken van ultraviolette uithardende coatings in relatie tot bindmiddelen, hun samenstelling en applicaties. Neem de ontwikkeling van initiatoren. In chemisch jargon: moleculen, die door ultraviolet licht worden aangeslagen en onder bepaalde omstandigheden reactieve chemische groepen gaan genereren. Wat de stoffen kan doen vernetten tot harde coatings, die daarmee een prima bestendigheid krijgen. Leden die met dit vakgebied te maken hebben, hebben daar dus letterlijk iets aan. Omdat we ons louter richten

op technische facetten, zijn we zeker geen concurrent van de VVVF. Maar meer samenwerken zou misschien niet eens een gek idee zijn.” “Als leden komen we natuurlijk niet gezellig bijeen om elkaar de technologische neusjes van de zalm te ontfutselen. Dat wordt trouwens ook niet verwacht. Uitgangspunt is en blijft dat beroeps- en bedrijfsgeheimen op alle fronten worden gerespecteerd. Als op bepaalde vragen om strategische redenen geen antwoord gegeven kan worden, is er dan ook niemand die dat de ander kwalijk neemt. Al zullen er best wel eens grenzen worden opgezocht. Maar de leden weten zelf meestal precies tot hoever ze kunnen gaan en zullen niet snel het achterste van hun tong laten zien. Wat ook weer niet wil zeggen dat we niet in alle openheid over allerlei technologische problemen met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Bijvoorbeeld als onze bedrijfstak weer eens iets door de wetgeving krijgt opgelegd. Dan is het toch goed met techneuten onderling te kunnen bespreken wat voor impact bepaalde maatregelen zullen hebben op de bedrijfsvoering, wat voor extra werk een bedrijf zich daarmee op de hals haalt, wat wel of niet kan, wat onze antwoorden moeten zijn.” “De behoefte aan wetenschappelijke kennis is sowieso een never ending story. Toch denk ik dat er maar weinig mensen zijn die zich realiseren hoe enorm de impact van verf is - of kan zijn. Het beschermt niet alleen, maar bepaalt ook in hoge mate of we iets aantrekkelijk vinden of niet. En tegelijkertijd heeft het grote invloed op duurzaamheid. Aan coatings worden ook steeds meer extra functionaliteiten toegevoegd: antibacterieel, met warmte- of zonlichtreflectie, smogreducerend, vuilafstotend, self healing, enzovoorts. Maar bij de consument is het commentaar vaak niet van de lucht als er een paar tientjes moeten worden neergelegd voor een blik verf. Men zou eens moeten weten wat voor wereld er achter zit. Alleen al qua onderzoek en ontwikkeling!

Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden

3


colofon

Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de brancheorganisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser (eindredactie), Peter Boorsma, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

4

inhoud

18 - 2011

Bot “Familiebedrijven hebben Nederland door de crisis heen geholpen, maar vangen nu net zo goed bot bij de bank. Dat schept een groot gevoel van onrechtvaardigheid.” Aldus Hans Biesheuvel. Verf&Inkt sprak met de nieuwe voorzitter van belangenorganisatie MKB Nederland, een man die de verfindustrie van dichtbij kent. Hij voorziet een revival van het familiebedrijf en hij ziet met lede ogen dat verf “een echt kortingsproduct is geworden.” “Merken als Histor en Flexa gaan met enorme kortingen over de toonbank, terwijl dat vroeger nauwelijks gebeurde. Doe-het-zelfmarkten hebben al vier jaar dalende omzetten, dus ze moeten wat om de consument binnen te krijgen.” Een interview. Pagina 10

Dupe Vlak voordat politiek Den Haag de deur achter zich dichttrok voor de zomervakantie, stuurde staatssecretaris Atsma (Infrastructuur & Milieu) een brief naar de Kamer waarin hij namen noemde van zogeheten PGS-15-bedrijven waar volgens hem iets mis is met de milieuvergunning. Kluthe, producent van onder meer ontvettingsmiddelen, lakverdunners en ontlakkingsmiddelen, staat ook op de lijst. De brandveiligheid zou niet gewaarborgd zijn. “Onzin”, meent Kluthe-directeur Jan Westerveld. “Wij zijn de dupe van een administratieve controle die voorbijgaat aan de praktijk.” Pagina 24

Cyclus Uitvaartverzorger Yarden presenteerde afgelopen zomer een alternatief voor begraven of cremeren: resomeren, een techniek waarbij het dode lichaam wordt opgelost in een vloeistof. Volgens TNO een innovatie die een “significante milieubesparing” oplevert. Milieu-impact is hot. Geen wonder dat levenscyclusanalyse zich in toenemende belangstelling mag verheugen. Docent/onderzoeker Martin Patel (Universiteit Utrecht) weet er alles van, maar is toch verrast door sommige uitkomsten. Pagina 34


voorwoord

Zeur niet!

Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de verftechnicus 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 14 Pensioenfonds: fusie vertraagd 17 Column: Martin Terpstra 18 Bedrijfsscholing 20 De mens achter: Jean-Pierre Schoenaers 22 Blik op 23 CAO-overleg uit impasse 27 Gespot 28 Grote jachtbouw 32 Duurzaam inkopen op de rails? 36 Gekleurd Verleden: Ebel Heinrich Cordes 38 VVVF-nieuws

Er wordt deze zomer te veel gezeurd over het weer. Dat zeggen zes van de tien jongeren, zo bleek onlangs uit een onderzoek van EenVandaag. De slechte zomer heeft hun humeur beïnvloed en ze misten de zon en het zomergevoel. Maar ze wilden er niet over zeuren. Ik kan me daarin wel vinden. Zo ben ik ook eens gewezen op het bestaan van een liedje van Conny Stuart uit de jaren zestig van de vorige eeuw: “Huil in je bed, bijt in je laken, vloek tegen iedereen, schreeuw van de daken, maar zeur niet, zeur niet, zeur niet.” Geschreven door Annie M.G. Schmidt, prachtige tekst. Als ik dit blad opensla, put ik moed uit de interviews met Hans Biesheuvel en mijn medebestuurder Jean-Pierre Schoenaers. Ze zien allebei een mooie toekomst voor familiebedrijven. Local heroes, zoals Jean-Pierre ze noemt. Ik beweer steeds wat het familiebedrijf de cash cow is van de Nederlandse overheid: altijd gedreven om te overleven, altijd oog voor de lange termijn en een trouw belastingbetaler. Iets dat de overheid zo langzamerhand wel een keertje mag gaan inzien en mag gaan waarderen. Het interview met onderzoeker Martin Platel is ook waardevol. Ik deel zijn visie op levenscyclusanalyse, een methode om de milieu-impact van producten te meten over hun gehele levensfase. Lees het verhaal, zou ik willen adviseren. Voor ons als verfproducenten vloeit er een boeiende uitdaging uit voort: wij moeten met volstrekt nieuwe technologieën de bestaande kwaliteitsaspecten ten aanzien van producteigenschappen en esthetiek minimaal evenaren! Dat vergt innovatie en dat houdt ons voorlopig wel even van de straat. Maar het is wel een bijzonder leuke en interessante uitdaging! Moeten we dan nog zeuren over de slechte zomer? Over het zongebrek, over de schuldencrisis in Europa en VS en terugkerende geluiden over een dubbele dip? Heel erg allemaal, maar laten we niet zeuren. Nou je, over één ding dan even. Over de brief van staatssecretaris Atsma, die een aantal bedrijven uit de chemische en de verf- en drukinktindustrie aan de schandpaal nagelt omdat er iets mis zou zijn met de milieuvergunning. Terecht dat directeur Jan Westerveld van Kluthe zich in deze Verf&Inkt fel verweert. De VROM-inspectie heeft zich in haar onderzoeksmethodiek op de controle van administratieve voorwaarden gericht, legt hij uit, en is volledig voorbijgegaan aan de praktijk én de instemming die het bedrijf heeft gekregen van alle betrokken partijen - gemeente, provincie, brandweer en andere bevoegde instanties - voor specifieke uitzonderingen op de regels. Ik wil niet zeuren, maar ik kan me voorstellen dat we ons afvragen of de overheidsambtenaren wel met de juiste informatie op pad gestuurd worden dan wel goed geïnformeerd zijn over hetgeen ze moeten controleren. Het is zonde van hun tijd en onze centen als dit soort fouten wordt gemaakt. In crisistijd moet je investeren in opleidingen van je personeel, is mij altijd voorgehouden. Een tip voor de Haagse ambtenarij? Of zeur ik nou te veel?

Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF

verf&inkt 18 - 2011

5



branchenieuws

Valspar introduceert loodvrije mengkleuren De Beer Refinish en Octoral, twee merken van Valspars automotive divisie, introduceerden onlangs drie nieuwe loodvrije mengkleuren. Per januari 2012 verdwijnen alle loodhoudende kleuren uit het productenassortiment van De Beer Refinish en Octoral. De overstap naar loodvrije pigmenten maakt deel uit van Valspars EarthSense programma. Dit programma is ontwikkeld om onze aarde te beschermen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Meer informatie over het programma is te vinden op www.valsparearthsense.com.

Verf AkzoNobel tegen muskieten Verf- en chemieconcern AkzoNobel ontwikkelt een verf waarmee muskieten worden gedood. Dat vertelt bestuurslid Tex Gunning in gesprek met De Telegraaf van 30 augustus. “AkzoNobel is ’s werelds grootste verfproducent en schept er genoegen in zichzelf tevens als de meest innovatieve af te schilderen. Het bracht eerder al bacteriedodende verf voor ziekenhuizen op de markt, net als magnetische verf in een spuitbus voor het beschilderen van lastige hoekjes op bijvoorbeeld de reling van een brug”, aldus de krant die Gunning citeert: “Alleen al in een land als Singapore sterven 400 mensen per jaar aan de knokkelkoorts, een ziekte die door muggen wordt overgedragen. Als Akzo willen we meer dan alleen verf maken.” Hoe de antimuskietenverf wordt samengesteld, geeft Akzo nog niet prijs, concludeert de Telegraaf met spijt.

Europees Coatingcongres Van 4 tot 6 juni 2012 wordt in het Zwitserse Lausanne het eerste European Technical Coatings Congress (ETCC) gehouden. Het ETCC-congres wordt de opvolger van het FATIPEC-congres en zal eveneens om de twee jaar worden georganiseerd. De ETCC is het resultaat van de samenwerking met de zusterfederaties in de UK (OCCA) en in de Scandinavische landen (SLF). De bedoeling is dat het ETCC een ‘Pan-Europees’ congres wordt met volgens de organisatie een nieuw elan; het congres moet een herkenbare en moderne aanpak krijgen. Het congres draagt de titel: ‘Coatings for the next decade’. De focus zal liggen op onderwerpen als ecologie, gezondheid en veiligheid. Naast presentaties en postersessies wordt ook een beurs georganiseerd. Voor meer informatie zie de website van dit congres: www. etcc2012.ch.

verf&inkt 18 - 2011

Vliegenthart doet niet mee aan ‘hypes over verf’ “We doen niet mee met de hypes in de verf- en drukinktindustrie. We trekken al 170 jaar ons eigen plan en merken dat dit nu meer dan ooit gehoor vindt.” Die boodschap liet Willem Soetekouw (31), sinds 1 juni directeur Commerciële Zaken van Olie- en Vernisfabriek Vliegenthart, onlangs verspreiden. Directeureigenaar Rob le Rütte wil met Soetekouw aan zijn zijde de naamsbekend van Vliegenthart verder uitbouwen en investeren in de toekomst. Soetekouw: “Veel van onze klanten zijn klaar met de steeds veranderende regelgeving die nieuwe zogenaamde milieuvriendelijke producten moet voortbrengen, maar waarvan de kwaliteit het vaak af laat weten. De markt wil ‘back to basic’. Gewoon kwaliteit zonder ‘gebakken lucht verhalen’. Dan zijn ze bij ons aan het goede adres.” Soetekouw noemt watergedragen verven als voorbeeld. “Daarvan wordt gezegd dat ze milieuvriendelijk zijn. Volgens ons zijn ze dat niet als je er niet juist mee weet om te gaan. Wij zijn ons bewust van de gevaren van grondstoffen en zijn daarin zeker niet roomser dan de paus. Chemie is niet vies. Het gaat erom dat je beseft dat sommige stoffen of combinaties van stoffen gevaarlijk zijn, om daar vervolgens een verantwoorde keuze in te maken.”

Vliegenthart is momenteel bezig met de introductie van de groene verfafbijt- en reinigingslijn Fluxaf op de Europese en mondiale markt.

Kritiek op Frans plan voor registratie nanodeeltjes Het plan van de Franse overheid om bedrijven te verplichten het gebruik van nanomaterialen in Frankrijk te registreren, stuit op weerstand van zowel de Nederlandse overheid als van Cefic, de Europese belangenvereniging van de chemische industrie. Beide zijn van mening dat nationale initiatieven op het gebied van stoffenregistratie zorgen voor bureaucratische rompslomp in Europa. Het plan van Frankrijk komt erop neer dat het land bedrijven wil verplichten om melding te maken van de productie, import of distributie van nanomaterialen. Het gaat daarbij om nanomaterialen als individuele stof, onderdeel van een mengsel (zonder gebonden te zijn) of materialen die als eigenschap hebben dat ze nanodeeltjes loslaten. Frankrijk wil als definitie voor nanomaterialen een grootte tussen één en honderd nanometer hanteren, ongeacht welke definitie de Europese Unie hanteert. In een reactie laat Cefic weten vooral bang te zijn voor de uitvoerbaarheid van het plan en de impact ervan op de (chemische) industrie. Volgens de organisatie is een apart register niet nodig, aangezien via bestaande

regelgeving (zoals REACh en CLP) alle informatie over de productie en het gebruik van nanomaterialen al beschikbaar is. Volgens Dirk van Well, beleidsmedewerker stoffen bij de VNCI, is ook de Nederlandse overheid een tegenstander van het Franse initiatief. “De Nederlandse overheid heeft 16 juni de Europese Commissie opgeroepen juist haast te maken met het ontwikkelen van risicobeleid voor nanomaterialen. In de Milieuraad heeft Nederland gewezen op het belang van een gemeenschappelijke aanpak.” In de reactie stelt de Nederlandse overheid dat als de EU geen actie onderneemt, lidstaten individueel tot actie overgaan. “De industrie kan dan geconfronteerd worden met verschillende niet-geharmoniseerde definities van nanomaterialen, verschillende stoffenregisters, extra administratieve kosten en mogelijke marktbeperkingen voor bepaalde materialen en producten”, waarschuwt Nederland in zijn reactie. “Aan de andere kant: als de Europese Unie niet zelf maatregelen treft, dan zijn initiatieven van lidstaten mogelijk verplicht om de gezondheid en het milieu te beschermen.”

7


branchenieuws

Jubilea bij Versluis Op 6 september is in Barendrecht met personeel en genodigden op sportieve en culinair-feestelijke wijze het 50-jarig zakenjubileum gevierd van Maurits Versluis. Versluis werd op die dag 65 jaar. Het was het startsein om zijn werkzaamheden bij het bedrijf af te bouwen. Maurits Versluis trad als veertienjarige in dienst bij zijn vader, die de import/groothandel in schildersbenodigdheden in 1945 oprichtte. In de loop der jaren traden nog meer gezinsleden en ander personeel toe tot het bedrijf en werden de landelijke activiteiten geïntensiveerd. En passant werd op 6 september ook nog stilgestaan bij het derde feestelijk wapenfeit van 2011: de veertigste huwelijksdag van Versluis en zijn echtgenote. Samen hebben zij er vanaf de jaren zeventig voor gezorgd dat de import niet beperkt bleef tot Europese landen, maar zich uitbreidde tot de hele wereld. Het familiebedrijf bestaat dit jaar 66 jaar, “en met de derde generatie aan het roer is het voortbestaan zeker in goede handen”, zo meldt het bedrijf.

Schildersbranche: grotere instroom noodzakelijk

De instroom van nieuwe schildersleerlingen en het rendement van de opleidingen moeten omhoog. Dat is de conclusie van onderzoek dat in opdracht van de sociale partners in de branche is uitgevoerd door USP Marketing Consultancy. Voor werkgevers en bonden zijn de resultaten aanleiding om te blijven investeren in het verhogen van de instroom en het terugdringen van de uitval in de opleidingen. Op basis van het onderzoek wordt verwacht dat de hoeveelheid schilderwerk de komende vijf jaar stijgt. De branche heeft jaarlijks behoefte aan een instroom van 1.200 tot 1.300 opgeleide schilders.

8

AkzoNobel neemt China’s grootste producent van specialty surfactants over AkzoNobel wil zijn leidende positie op het gebied van specialty surfactants verder versterken en de productiecapaciteit in Azië vergroten door de overname van Boxing Oleochemical. Boxing is de belangrijkste leverancier van alifatische aminen en derivaten in China en de rest van Azië. Het in 1993 gestarte bedrijf is gevestigd in de provincie Shandong. Het noteerde in 2010 een omzet van ongeveer 100 miljoen euro. De activiteiten van Boxing worden geïntegreerd in AkzoNobel Surface Chemistry, een van ’s werelds grootste producenten en leveranciers van specialty surfactants, synthetische en bio-polymeren additieven. Deze stoffen en polymeren worden gebruikt in veel toe-

passingen, variërend van persoonlijke verzorging tot asfaltering. De vraag in Azië voor aminen en derivaten neemt toe door bevolkingsgroei, groei van de middenklasse, de toenemende aandacht voor duurzaamheid en de groei van infrastructuur, voornamelijk in China en India. De afronding van de overeenkomst met Boxing is afhankelijk van de gebruikelijke afsluitvoorwaarden, waaronder goedkeuring door de Chinese autoriteiten. Naar verwachting wordt in het laatste kwartaal van 2011 de overname afgerond. AkzoNobel heeft momenteel 6.700 werknemers in China en behaalde er in 2010 een totale omzet van 1,3 miljard euro. Akzo wil in 2015 in China drie miljard omzetten.

S.G.A. Gorinchem 2011 belooft ook dit jaar een succes te worden Op 25, 26 en 27 oktober 2011 staat Evenementenhal Gorinchem voor de achtste keer in het teken van de Schilder, Glas & Afbouw Vakdagen. Gedurende drie dagen komen fabrikanten en groothandelaren uit de schilder-, glas- en afbouwbranche in contact met hun afnemers. Ook dit jaar met een geïntegreerd Klein Transport Plein.

kosteloos gebruik van mogen maken. Exposanten mogen onbeperkt adressen van relaties aanleveren die zij in de beurshal terug willen zien. Onderdeel van deze bekende full-service formule is ook de compleet verzorgde catering tijdens de vakbeurs, en het gratis parkeren voor de exposant en zijn relaties.

Toenemende interesse vraagt om uitbreiding S.G.A. Vakdagen Gorinchem heeft vorig jaar bewezen dat de branche weer opleeft. Met ruim 170 exposanten en meer dan 9.200 bezoekers staat deze vakbeurs waar deze moet staan. Vanwege deze toenemende interesse is bewust gekozen voor een uitbreiding van het beursoppervlak, waardoor meer organisaties zich kunnen vertegenwoordigen tijdens deze drie dagen. “Momenteel telt de exposantenlijst al ruim 100 exposanten en dat worden er iedere week meer; het advies voor geïnteresseerden is ook om niet langer te wachten”, zegt beursorganisator Lejla Mistric. Daarnaast is er ook dit jaar plaats voor een Klein Transport Plein voor bestelauto’s, aanhangwagens, accessoires en meer.

Nieuw gezicht ‘’Voor velen was Joyce Mittendorff jarenlang het gezicht van de S.G.A. Vakdagen; met haar vertrek ben ik het aanspreekpunt van de S.G.A geworden. Ik hoop ook alles in goed banen te kunnen leiden en een goede en leuke band met mijn exposanten op te kunnen bouwen. Het is een ware uitdaging om deze vakbeurs te mogen realiseren, maar ik heb er ontzettend veel zin in”, aldus beursorganisator Lejla Mistric.

Kwaliteit en kwantiteit De exposant draagt zelf bij aan zowel de kwantiteit als ook de kwaliteit van de bezoekers. Evenementenhal maakt gebruik van een eigen uitnodigingsservice waar exposanten

Wenst u zelf deel te nemen aan de Schilder, Glas & Afbouw Vakdagen Gorinchem 2011 of wilt u een bezoek brengen aan deze vakbeurs? Kijk voor meer informatie op www.evenementenhal.nl.

Openingstijden Dinsdag Woensdag Donderdag

25 oktober 26 oktober 27 oktober

14.00 – 22.00 uur 14.00 – 22.00 uur 14.00 – 22.00 uur

Dag van de Oppervlaktetechnologie De VOM, brancheorganisatie voor bedrijven in de oppervlaktebehandelende industrie, organiseert al vele jaren de Dag van de Oppervlaktetechnologie. Dit jaar staat de dag geagendeerd voor 17 november. Plaats van handeling is het Conferentiecentrum Woudschoten te Zeist. Kernthema’s zijn deze keer: coating van medische implantaten, optimaliseren van afzuigsystemen, decoratieve

toepassingen van PVD coatings, reiniging, hechting en CVD met koud plasma, (im)possibilities of self-healing coatings en benefits of biobased raw materials for the sustainability of coatings. De nadruk zal liggen op de techniek, aldus de VOM. Deelname aan de Dag van de Oppervlaktetechnologie is gratis. Aanmelden kan via de website www.vom.nl.


branchenieuws

Valspar introduceert nieuw motorkleurenboek

Valspar heeft onlangs een nieuw De Beer Refinish motoren fantasiekleurenboek geïntroduceerd. Het nieuwe boek is voortgekomen uit de lange ervaring van het bedrijf met motorkleuren. Om motorkleuren te maken is geen speciaal systeem meer nodig, aldus Valspar: de kleuren zijn te maken met de De Beer WaterBase Serie 900. Om in te spelen op de behoeften van de markt, heeft Valspar ook iets nieuws toegevoegd aan de nieuwe uitgave van het motorkleurenboek. De kleurspecialisten van het kleurenlaboratorium hebben speciaal voor de nieuwe uitgave een aantal ‘spectaculaire nieuwe kleuren’, zoals Valspar zegt, ontwikkeld. “Omdat deze kleuren aan de fantasie van onze medewerkers ontsprongen zijn, noemen we ze fantasiekleuren. De medewerkers hebben hun creativiteit niet alleen losgelaten op het ontwikkelen van deze kleuren, ze hebben zich ook uitgeleefd op de namen. Dit leverde spannende namen op zoals: Sundance orange, Purple rain metallic, Hobbit green metallic, Monday morning blue pearl en Wild hogs brown mica.” “Onze ervaring”, vertelt Valspar, “bij de gebruikers van het boek heeft aangetoond dat de kleuren niet alleen voor motoren worden gebruikt maar ook voor andere objecten. Hiermee heeft de Valspar-gebruiker een nog grotere keuze bij het vinden van unieke kleuren.”

AkzoNobel overweegt overname Van Noordenne Op 18 augustus zijn de medewerkers van AkzoNobel in Nederland en Van Noordenne Verf geïnformeerd over het voorgenomen besluit van AkzoNobel om Van Noordenne Verf over te nemen. Met de overname zal de groothandel in verf, verfproducten en aanverwante artikelen volledig in handen van AkzoNobel komen. De directie van Van Noordenne Verf blijft, ook na de formele overname, actief betrokken bij het bedrijf. De groothandelsactiviteiten zullen worden voortgezet vanuit de huidige vestigingen van Van Noordenne Verf.

verf&inkt 18 - 2011

De Telegraaf: bouw ziet dubbele dip met angst en beven tegemoet “Het zware weer in de economie mondt uit in een regelrechte orkaan. Bouwbedrijven zien een dubbele dip dan ook met angst en beven tegemoet.” Aldus een analyserend stuk in De Telegraaf van 23 augustus. “Vooral middelgrote en kleine aannemers hebben de afgelopen jaren zo fors ingeteerd dat ze een nieuwe recessie niet zullen overleven”, schrijft de krant. “Er dreigt een stroom faillissementen. Het risico op massale werkloosheid onder bouwvakkers als gevolg van het opdrogen van orders is groter dan ooit.” De krant wijst er op dat ‘tot overmaat van ramp’ de stimuleringsmaatregelen voor de bouw binnenkort aflopen. “Zo wordt de btw op verbouwingen over zes weken weer verhoogd van zes naar negentien procent. Ook de deeltijd-ww, waar werkgevers hun bouwvakkers konden onderbrengen in tijden van malaise, bestaat niet meer.” Projectontwikkeling en nieuwbouw lagen als gevolg van de crisis al zo goed als stil, en de lagere overdrachtsbelasting is niet met veel enthousiasme ontvangen in de bouwnijverheid. Bouwers ondervinden meer hinder dan plezier

van deze maatregel, omdat bestaande huizen opeens veel aantrekkelijker zijn geworden voor huizenkopers. Veel bedrijven zijn zwaar gefinancierd en hebben moeite om aan hun verplichtingen te voldoen. Zij vallen bij de banken onder bijzonder beheer. „Een dubbel dip zou de fatale nekslag kunnen zijn”, citeert de krant de vertegenwoordiger van ABN-Amro. Vastgoedexpert Bettina van de Weteringen stelt in het artikel dat de tijd dat bedrijven verlieslatende projecten voor lief namen om hun mensen aan het werk te houden, voorbij is. “Dat hou je als werkgever natuurlijk ook niet vol.” Momenteel zijn er zo’n 15.000 minder mensen werkzaam in de sector dan voor de crisis. Door een nieuwe recessie zal het aantal bouwvakkers zonder werk alleen maar toenemen. Toch dreigt er ook een tekort aan vaklieden. “Als de werklozen zich laten omscholen, zijn zij voorgoed verloren voor de branche”, aldus een woordvoerder van Aannemersfederatie Nederland. “Als de economie dan weer aantrekt, zal het voor bedrijven heel moeilijk worden om aan goed personeel te komen.”

AkzoNobel verwerft ‘baanbrekende Scheidingstechnologie’ op plantenbasis AkzoNobel heeft een akkoord bereikt met Integrated Botanical Technologies (IBT) voor het verwerven van de gepatenteerde Zeta Fraction-technologie. Deze technologie houdt, aldus Akzo, een ommekeer in van de manier waarop chemie op plantenbasis wordt toegepast. Hierdoor heeft AkzoNobel de portfolio met innovatieve technologieën op het gebied van duurzame chemie een enorme stimulans gegeven. Financiële gegevens zijn niet bekendgemaakt.

Het unieke proces, dat is ontwikkeld door IBT - een particulier bedrijf in New York - maakt het mogelijk om bestanddelen van een levende cel van elke plant of ‘mariene bron’ te oogsten en te scheiden zonder dat daarvoor oplosmiddelen nodig zijn. IBT heeft de afgelopen vijf jaar samengewerkt met Personal Care, een bedrijfsonderdeel van AkzoNobel Surface Chemistry. In die periode werden nieuwe producten ontwikkeld die nu worden toegepast in diverse formuleringen voor persoonlijke verzorging.

NVVT-studiemiddag over UV Coatings Op de eerstvolgende studiemiddag van de Nederlandse Vereniging van Verftechnici (NVVT) staan ultraviolette coatings, hun (chemische) samenstelling en applicaties op het programma. De studiemiddag is bedoeld voor NVVT-leden, maar ook toegankelijk voor geïnteresseerde derden, inclusief senioren en studenten. De bijeenkomst wordt op 13 september gehouden in congrescentrum ‘t Veerhuis, Nijemonde 4 in Nieuwegein-Zuid. Aanvang registratie vanaf 12.30 uur, aanvang programma 13.30 uur. Sprekers zijn: Delphine Kimpel, BASF (overzicht en nieuwste ontwikkelingen op het gebied van foto-initi-

atoren) en Ronald Tennebroek (DSM-NeoResins), die zal ingaan op ‘een nieuwe generatie watergedragen UVuithardende polyurethaansystemen’. Verder vertelt Barry Crombach (van C-Coatings BV) over voordelen en beperkingen van oplosmiddelvrije UV-uithardende systemen voor nichemarkten en zet dr. Klaus Menzel van BASF een en ander uiteen over de laatste onderzoeken rond gepigmenteerde UV-lakken. Ten slotte doet R. Muller van Decorad uit de doeken of ‘UV-uitharding op locatie’ een grote toekomst tegemoet gaat. Aanmelding: per fax 0402969926 of per e-mail info@materialenkennis.nl.

9


interview

Hans Biesheuvel, nieuwe voorzitter MKB-Nederland:

‘Ik voorzie revival van familiebedrijf’ Een ondernemer in hart en nieren. Man van bouten, moeren en kwasten. Iemand die liever bedrijfsbezoeken aflegt dan dat hij achter zijn bureau in de Malietoren zit. En die een bijzondere band met de verfindustrie heeft. Hans Biesheuvel, de nieuwe voorzitter van MKB-Nederland. “Familiebedrijven hebben Nederland door de crisis heen geholpen, maar vangen nu net zo goed bot bij de bank. Dat schept een groot gevoel van onrechtvaardigheid.”

Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n Foto: Pet van de Luijtgaarden

10

‘Met 30.000 haren streeploos schilderen’. ‘Goed gereedschap is het halve werk’. De affiches van de prijswinnende kwastenlijn SAM R7 in de werkkamer van Hans Biesheuvel op de elfde etage van de Malietoren in Den Haag (thuisbasis van VNO-NCW en MKB-Nederland), zijn nauwelijks te missen. Zijn trots en enthousiasme wanneer hij erover vertelt, evenmin. De kwasten zijn een uitvinding van PGZ International, een bedrijf waarin Biesheuvels investeringsmaatschappij participeert en waarvan hij zelf ook directeur was, tot hij op 1 juni aan de slag ging bij MKB-Nederland, de belangenorganisatie van kleine en middelgrote ondernemingen. PGZ levert schildersgereedschap aan doe-het-zelfzaken, bouwmarkten en professionele schilders in Nederland en België. De verfkwasten zijn geschikt voor alle soorten verf, ook de nieuwste generatie VOS 2010-verven. Ze bevatten drie keer zoveel haren als gebruikelijk en de haren zijn gemaakt van een speciale synthetische vezel. In mei won de kwastenlijn de Gouden Spijker 2010, de innovatieprijs van vakblad MIX voor de doe-het-zelf- en ijzerwarenhandel. Biesheuvel: “Omdat watergedragen verf niet goed hecht op traditionele varkensharen kwasten en varkenshaar steeds schaarser wordt, zochten we een alternatief. We hebben drie jaar aan deze vezels gewerkt, ook om te zorgen dat we gewenste volumes


interview

‘Risicomanagers banken spreken de taal van de ondernemer niet meer’ konden produceren. Dit is een doorbraak van jewelste. Watergedragen of terpentinebasis: één kwast is goed voor alles.” Straten verfblikken Biesheuvel werd, bijna letterlijk, geboren tussen de moeren, bouten en kwasten. Eerst had hij niet zoveel trek om in de technische groothandel van zijn opa en vader te stappen, maar na een kortstondige carrière als ambtenaar nam hij het familiebedrijf alsnog over. Hij bouwde de Biesheuvel Groep uit tot een toonaangevende speler in de markt, met 180 mensen op de loonlijst. De verfindustrie kent hij van binnenuit. Hij omschrijft de sector op dit moment als ‘veel van hetzelfde’. “In de gemiddelde bouwmarkt lijken al die straten met verfblikken op elkaar. Het is nu heel moeilijk om je te onderscheiden. Wat ik ook jammer vind, is dat verf een echt kortingsproduct geworden is. Merken als Histor en Flexa gaan met enorme kortingen over de toonbank, terwijl dat vroeger nauwelijks gebeurde. Doe-het-zelf-

verf&inkt 18 - 2011

markten hebben al vier jaar dalende omzetten, dus ze moeten wat om de consument binnen te krijgen.” U komt zelf uit het familiebedrijf: een categorie die onder de leden van MKB-Nederland ruim vertegenwoordigd is. “Natuurlijk heb ik een warme band met het familiebedrijf, maar je moet het niet overdrijven. Er zijn twee soorten ondernemingen in Nederland: dochters van buitenlandse investeerders, met anonieme en verre aandeelhouders, en bedrijven die worden geleid door mensen van vlees en bloed. Ik geloof in die tweede categorie – ongeacht of een bedrijf nu formeel een familiebedrijf is of niet.” Hoe ziet u de toekomst van de familiebedrijven? “Ik denk dat er een revival gaat plaatsvinden. De waardering voor dit type ondernemingen neemt toe. Dat komt door de geestkracht, inventiviteit en financiële stabiliteit. Jonge mensen die eigen baas willen worden,

adviseer ik ook altijd om te kijken naar alle bestaande bedrijven die te koop staan of te koop komen. Dan heb je alvast een mooie basis als je begint.” Hebben familiebedrijven de crisis beter doorstaan? “Zeker. De crisis is mede ontstaan doordat bedrijven te veel schulden hadden. Nu kan er niets, toen ging het te gemakkelijk. De meeste familiebedrijven hanteren echter een conservatieve manier van financieren en zijn ferm overeind gebleven, als backbone van het bedrijfsleven. Zij hebben Nederland door de crisis heen geholpen, maar vangen nu net zo goed bot bij de bank als zij financiering nodig hebben. Dat schept een groot gevoel van onrechtvaardigheid.” Leg uit. “Banken behandelen bedrijven die nooit gekke dingen hebben gedaan, nooit grote schulden zijn aangegaan, op exact dezelfde manier als elk ander. De risicomanagers zijn aan de macht en men spreekt de taal van de ondernemer niet meer. Het gaat alleen nog maar om ratio’s en governance en dat soort termen. Er is geen ruimte voor maatwerk. Niemand verdiept zich in het individuele bedrijf, de activiteiten, de historie, de resultaten en het financieringsgedrag. Aan de andere kant snap ik dat de banken in een lastig parket zitten, met alle nieuwe stren-

4

11


Automatisch efficiënt

Focus : Optimaal voeden

van mengers en processen BEZOE

K ONS DEvoor: UwUw partner Uw partner voor kunststof voor kunststof verpakkingen verpakkingen EUvoor: O partner voor kunststof verpakkingen ROCvoor: OAT P - GRA voor: Uw partner voor kunststof verpakkingen NDE H 2011 DE LA ALL · Uw Pigmentpasta · Pigmentpasta Uw partner voor kunststof verpakkingen partner partner voor voor voor: kunststof kunststof verpakkingen verpakkingen ILvoor: · Uw Pigmentpasta LETTE E PARIJ Vvoor: S · Watergedragen Watergedragen autoreparatielak autoreparatielak · Pigmentpasta · Watergedragen autoreparatielak OP ST 27-29/9 A N D B36 · Verf Verf · Pigmentpasta Pigmentpasta Pigmentpasta autoreparatielak · Watergedragen · · Verf · Drukinkt · Drukinkt · Watergedragen autoreparatielak · Watergedragen Watergedragen autoreparatielak autoreparatielak Verf · Drukinkt · Verf · Verf Verf · Drukinkt Zowel Zowel standaard standaard potten potten alsals nagenoeg als nagenoeg restloos restloos Zowel standaard standaard potten potten als speciaalverpakkingen. als speciaalverpakkingen. · Drukinkt ·Zowel Drukinkt · standaard Drukinkt Zowel standaard potten als nagenoeg restloos Zowel potten speciaalverpakkingen. leegbare leegbare speciaalverpakkingen. speciaalverpakkingen. Zowel standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel standaard potten als leegbare speciaalverpakkingen. Zowel standaard standaard potten Zowel alsleegbare Zowel nagenoeg standaard standaard restloos potten potten alsals als nagenoeg nagenoeg restloos restloos Zowel potten als Zowel Zowel speciaalverpakkingen. standaard standaard potten potten als speciaalverpakkingen. speciaalverpakkingen. speciaalverpakkingen. Kom voor Kom informatie voor informatie en voorbeelden en voorbeelden van 7 van t/m 7 9 t/m leegbare speciaalverpakkingen. leegbare leegbare speciaalverpakkingen. speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 9 oktober oktober naar naar naar onze naar stand onze stand 8408 8408 op de op Eurofinish de Eurofinish Kom voor informatie en voorbeelden van 7opt/m 9 Voor meer Voor meer informatie informatie enen voorbeelden en voorbeelden kijk oktober naar naar onze stand 8408kijk opkijk de Eurofinish Voor meer informatie voorbeelden op in Gent 09 in of Gent kijk of op kijk www.bema.nl op www.bema.nl . . Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m Kom voor informatie 09 en09 voorbeelden Kom voor informatie van 7 t/m en 9 voorbeelden van 7 t/m 99 oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl www.bema.nl Voor meer informatie en voorbeelden kijk op www.bema.nl oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish oktober naar naar onze oktober 8408 naar op naar de Eurofinish onze stand 8408 op de Eurofinish 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . Voor meer informatie en stand Voor voorbeelden meer informatie kijk op en voorbeelden kijk op Voor meer informatie en voorbeelden kijk op www.bema.nl 09 in Gent of kijk op www.bema.nl 09 09 in in Gent Gent . of of kijk kijk opop www.bema.nl www.bema.nl . . www.bema.nl www.bema.nl www.bema.nl Deltastraat Deltastraat 14, 14, Tel. +31 111 +31 418807 111 418807 Deltastraat 14, Tel.Tel. +31 111 418807 4301 4301 RC Zierikzee RC Zierikzee info@bema.nl info@bema.nl Deltastraat 14, Tel. +31 111 418807 4301 RC Zierikzee info@bema.nl Deltastraat 14, Deltastraat Deltastraat Tel. Zierikzee 14, +31 14,111 418807 Tel. Tel. +31 +31 111 111 418807 418807 4301 RC info@bema.nl 4301 RC Zierikzee 4301 4301 RC RCZierikzee Zierikzee info@bema.nl info@bema.nl info@bema.nl BEMA_adv_0811.indd 1

Infor Blending Branchespecifieke soft (semi-) procesindustri

19-08-2011 14:32:28

Handige sof twar MSDS-en e voor in a Europese ta lle len.

ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS

Verzeker uw voorsprong Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen

www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be

Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........? Dan weten wij waar het over gaat! IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de branches: ⇒ Chemie & Verf ⇒ Farmacie & Voedingssuplementen ⇒ Voeding & Drank ⇒ Verzorging & Cosmetica Blending Nederland BV Hakgriend 18 3371 KA Hardinxveld-Giessendam +31 184 490 367 www.blending.nl


interview

ge kapitaaleisen en toezichtregels. Maar voor een gezonde economie moet er gewoon een goede dialoog tussen ondernemers en banken zijn, en die is er nu niet.” U windt zich op. “Ik heb het zelf ook meegemaakt. En als je bij een dicht loket staat met je goede gedrag, dan kun je wel een stuk uit de tafel slaan, bij wijze van spreken. Het is zo slecht voor de economie als ondernemers bij gebrek aan krediet niet meer kunnen investeren en geen grote plannen meer hebben. Daarom ben ik ook zo blij met mkb-innovatiefonds. Ik hoop dat het een signaal voor de banken is dat de overheid, in deze moeilijke tijd van bezuinigingen, 500 miljoen euro in dat fonds stopt.” Is het mkb wel zo innovatief? Terwijl hij naar de muur met de SAM R7-affiches wijst: “Ja natuurlijk! Kijk hier maar naar! Moderne mkb’ers weten dat innovatie nodig is om te overleven, alleen heet het niet altijd zo. Als ondernemer sta je niet ’s ochtends op met het idee: ik ga eens even fijn met innovatie aan de slag. Je bent gewoon elke dag bezig je dienstverlening en product op peil te houden. Wij zijn niet begonnen met SAM R7 om te innoveren, maar omdat we dachten: er komen andere verven aan en er is een tekort aan varkenshaar, daar moeten we iets mee doen. Dan heb je na drie jaar een mooi nieuw product, en dat dat dan toevallig als innovatie wordt aangemerkt, is meegenomen.” Het kan dus ook zonder hightech research & developmentafdelingen. “Institutionalisering zit innovatie soms juist in de weg. In al mijn bedrijven heb ik altijd het simpele principe good to great gehanteerd: we zijn goed, maar het moet beter. En als je daar dagelijks mee bezig bent, en goed in de gaten houdt wat er leeft onder je klanten en op de markt, dan werk je automatisch aan innovaties.” Waarom is er dan toch 500 miljoen nodig? “Omdat startende, innovatieve en snel groeiende mkbbedrijven slechts zeer beperkt toegang hebben tot financiering. Banken beschouwen dit soort ondernemingen als risicovol. Terwijl Nederland hen juist hard nodig heeft voor de economische groei. Met het nieuwe fonds krijgen mkb-ondernemers betere toegang tot durfkapitaal, zodat zij kunnen investeren in nieuwe producten, diensten en processen.” Ook versoepeling van het ontslagrecht staat op uw wensenlijstje. “De ingewikkelde, tijdrovende en dure ontslagprocedures komen in bijna al mijn gesprekken met ondernemers ter sprake. Het overheersende gevoel is: ik kom moeilijk van mensen af. Ondernemers hebben de ruimte nodig om in te spelen op de economische ontwikkelingen. Dat kan door snel mensen te ontslaan en weer aan te nemen. Als dat mogelijk wordt, nemen werkgevers ook eerder groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan, zoals ouderen, langdurig werklozen en gehandicapten.”

verf&inkt 18 - 2011

‘Jammer dat verf een kortingsproduct is geworden’ En wat heeft het mkb nog meer nodig? “Een ander aandachtspunt is regelgeving, vooral op lokaal niveau. Ondernemers hebben te maken met instanties die elkaar tegenspreken, ambtelijke apparaten die niet zijn ingesteld op ondernemers, vertragingen… Vermindering van de regeldruk is een taai proces, waar we permanent aandacht voor moeten vragen. Tegelijk moeten we goed duidelijk maken wat een mkb-bedrijf nu eigenlijk precies is. Ons gemiddelde lid heeft zeven werknemers, maar als je ziet wat er allemaal op hen afkomt… Grote bedrijven kunnen een aparte afdeling inrichten voor de administratieve lasten, maar bij kleinere bedrijven moet het vaak van één en dezelfde persoon komen.” Is het ondernemerschap salonfähig onder jongeren? “In mijn optiek wel. Ik ben betrokken bij een fonds dat investeert in jonge bedrijven die gericht zijn op technologie en innovatie. Daarvoor krijgen we honderden aanvragen per jaar, van mensen tussen de 25 en 40 jaar. Ik selecteer vooral op ondernemerschap. Vaak lees ik het businessplan bewust niet, want daar heb ik heel goede mensen voor. Ik kijk de persoon in de ogen. En vaak heb ik ook nog een gesprek met zijn of haar partner. Zonder steun van thuis red je het namelijk niet, dat weet ik zelf maar al te goed. Dan ontstaan er heel leuke gesprekken, en kom ik erachter wat iemand nu echt drijft. Uiteindelijk wordt het succes bepaald door de persoon – en niet door het plan.” Hoe moet het mkb omgaan met de arbeidsmarkt van de toekomst? “Door de vergrijzing is de komende jaren de grootste uitdaging: hoe krijg ik voldoende goede mensen binnen en hoe houd ik ze vast? Het mkb moet daar beter op gaan inspelen. Niet alleen met arbeidsvoorwaarden, maar ook met scholing en ontwikkelingsmogelijkheden. Ondertussen gaan de mensen langer doorwerken en moeten bedrijven zorgen dat ouderen fit en vitaal de eindstreep halen. Ook dit is voor grote bedrijven weer eenvoudiger dan voor mkb’ers. Kijk alleen maar naar het geringere aantal functies, waardoor er minder flexibiliteit is.” Hoe ziet u de concurrentie van de nieuwe economieën, zoals China? “Daar ben ik niet zo benauwd voor. De afgelopen tien jaar heb ik veel zakengedaan in China, en die economie begint steeds meer op de onze te lijken. Ook daar zijn de kosten van arbeid geweldig toegenomen. De vergrijzing gaat harder dan in Europa, en ook daar hebben we moeite om voldoende mensen te krijgen. Ook om andere redenen is het niet altijd

wijs om je productie naar China verplaatsen. De binnenlandse vraag is zo groot, dat Europese volumes daarbij per definitie in het niet vallen. Men heeft dus simpel gezegd meer interesse in leveringen binnen China. Het gevolg is dat de levertijden erg lang zijn en het erg lastig is om aan snel en goedkoop transport te komen.” Wat is uw voornaamste missie als voorzitter van MKBNederland? Enthousiast: “Het land in gaan. Niet om te ontdekken wat er leeft onder onze leden, want ik denk dat ik dat al heel aardig weet, maar om duidelijk te maken wat MKB-Nederland voor hen kan betekenen. Dat mag best iets sterker naar voren worden gebracht. Laatst was ik bijvoorbeeld bij een bijeenkomst in het noorden, en daar hadden de ondernemers toch een beetje het idee van ‘die organisatie in Den Haag’ en ‘een soort verlengstuk van de politiek’. Maar als je dan vertelt wat wij allemaal doen, verandert dat beeld.” U bent geen vergadertijger. “Vergaderen is niet mijn hobby, ondernemingen zijn mijn natuurlijke omgeving. Ik wil zo min mogelijk hier zitten en zoveel mogelijk op pad zijn. Iedere ondernemer heeft zijn eigen historie en verhaal. Dat inspireert mij. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomstige welvaart van Nederland wordt bepaald door ondernemers – en niet door ministeries of de politiek.” MKB-Nederland schurkt steeds dichter tegen VNO-NCW aan. Bent u de laatste MKB-voorzitter? “Dat was ik niet van plan! De samenwerking met VNO-NCW omarm ik: samen zorgen we voor een enorme concentratie van lobbykracht. Maar ik vind het belangrijk dat mkb’ers een eigen gezicht hebben. Het is heel goed om twee voorzitters te hebben, die ieder een eigen geluid laten horen. Het belang van een bedrijf met vier medewerkers is nu eenmaal anders dan dat van pakweg Philips of Akzo.” •

Hans Biesheuvel (1965), zoon van een ondernemer, gaat na het behalen van zijn vwo-diploma aan de slag bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. ’s Avonds volgt hij een heao-opleiding. Eind jaren tachtig begint hij zijn eigen technische groothandel. Later neemt hij de technische handelsonderneming van zijn vader en opa over. In 2000 verkoopt hij zijn bedrijf. Het geld dat daarmee vrijkomt, steekt Biesheuvel in zijn investeringsmaatschappij Habest, die zich richt op het kopen en verkopen van mkb-bedrijven. Hij speelt dan vaak zelf ook een rol in de bedrijfsvoering. Biesheuvel is verder adviseur en commissaris bij diverse Nederlandse (mkb-) bedrijven. Zo is hij voorzitter van de Raad van Commissarissen bij Womitex (linnenverhuur) in Almere en Fabory (bevestigingsmaterialen) in Tilburg. Hij is penningmeester van het Festival Classique in Den Haag. Biesheuvel is getrouwd en heeft drie dochters.

13


actueel

Interimvoorzitter Joanne de Graaff van bedrijfstakpensioenfonds:

‘Fusie per 1 januari was te ambitieus’ De fusie van het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie, die op 1 januari 2012 zou ingaan, is een jaar uitgesteld. Dat streven was te ambitieus, legt interimvoorzitter Joanne de Graaff van het fonds uit. Een fusie is nog steeds de beste oplossing, vindt ze, maar dan per 1 januari 2013. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden

14

“We zijn niet uniek. Ik denk dat er in de toekomst geen plaats meer is voor kleine pensioenfondsen.” Aldus Jan van der Laan, werkgeversvoorzitter in het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie, in het vorige nummer van Verf&Inkt. Van der Laan sprak de verwachting uit dat de onderhandelingen over fusie met een ander bedrijfstakpensioenfonds, waarvan hij de naam nog niet wilde noemen, in de tweede helft van 2011 zouden worden afgerond en dat beide fondsen per 1 januari 2012 zouden worden samengevoegd. Een noodzakelijke stap, zo zei hij, want het bedrijfstakpensioenfonds voor de verf- en drukinktindustrie is tijdens de financiële crisis in grote problemen gekomen. Overigens evenals veel andere fondsen. Hoewel het vermogen en het rendement op peil bleven, zakte de dekkingsgraad - mede als gevolg van de (lage) gehanteerde rekenrente - van 132 eind december 2007 naar iets meer dan 84 halverwege 2010. De Nederlandsche Bank (DNB) verplichtte het fonds een herstelplan te maken, waarmee de dekkingsgraad eind 2013 op minimaal 105 zou uitkomen. Eind vorig jaar bleken extra maatregelen nodig: de pensioenuitkeringen werden gekort en de premie ging omhoog. Dankzij die maatregelen was de dekkingsgraad ten tijde van het vraaggesprek met Van der Laan gestegen naar 97, maar volgens de fondsbestuurder (financieel directeur bij drukinktfabriek Van Son in Hilversum) was fuseren de beste oplossing om de toekomstige verplichtingen van het fonds veilig te stellen. “We zijn een klein fonds. We beheren 160 miljoen euro en ten opzichte van onze verplichtingen hebben we hoge kosten. Grotere fondsen, die miljarden beheren, drukken de kosten uit in procenten van het uitstaande bedrag, bij ons zijn het

tientallen procenten. Niet omdat we geld over de balk gooien, maar omdat schaalgrootte ons parten speelt. Voor een actuaris maakt het niet uit of zijn werk betrekking heeft op een portefeuille van miljoenen of van miljarden, de factuur is vrijwel even hoog.” Te a m b i t i e u s Inmiddels zijn de plannen bijgesteld. De beoogde fusiedatum bleek te ambitieus. “Een fusie is een traject waarbij veel partijen betrokken zijn”, vertelt Joanne de Graaff. “Vanaf het moment dat twee fondsen tot overeenstemming komen ben je nog een half jaar bezig met zaken als verplichtstemming, representativiteitstoets en noem maar op. Ik denk dat het verstandig is te streven naar 1 januari 2013.” De Graaff is interimvoorzitter van het fondsbestuur. Ze vervangt FNV-bestuurder Nicole Boonstra, die wegens ziekte een periode niet beschikbaar is. De Graaff heeft haar sporen verdiend in de pensioenwereld. Ze noemt zichzelf ‘professioneel bestuurder’ en is eigenaar van HandsonPension, een bureau dat adviseert in pensioenvraagstukken. Daarnaast is ze werkgeversvoorzitter van het bedrijftakspensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie (1,4 miljard belegd vermogen) dat op 1 januari 2011 is ontstaan uit een fusie tussen het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Suikerverwerkende Industrie (Pensioenfonds Koek) en het Bedrijfspensioenfonds voor de Suikerwerk- en Chocoladeverwerkende Industrie (Pensioenfonds Snoep). De Graaff was nauw betrokken bij de totstandkoming van die fusie. Ze is voorts directeur van het ondernemingspensioenfonds van Perfetti Van Melle Benelux (66 miljoen belegd vermogen). Ook dit laatste fonds bleek te klein om zelf-


actueel

2012

‘De problemen in de pensioenwereld zijn te groot geworden om er even bij te doen’ standig door te gaan en heeft ondertussen de aanspraken en het vermogen overgedragen naar BPF Zoetwaren. Het fonds is nu in liquidatie. In welke staat trof u het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie aan? “Ik trof een pensioenfonds aan dat het moeilijk heeft, dat vervelende maatregelen heeft moeten treffen en waar het uitzicht op een gezonde toekomst als zelfstandig fonds minimaal is. Er is een strakke leiding nodig om het fonds naar gezond vaarwater te geleiden en ik constateerde dat een fusie waarschijnlijk de beste oplossing

verf&inkt 18 - 2011

is. Het fonds te klein en heeft te weinig vermogen om op eigen gelegenheid uit de problemen te komen.” Dat is een stevige diagnose. Ooit hebt u tegen een verslaggever van het Financieele Dagblad gezegd dat fuseren niet altijd de beste oplossing is. Waarom hier wel? “Ik heb dat destijds gezegd in het kader van problemen bij ondernemingspensioenfondsen. De werkgever is daar direct bij betrokken en zal bereid zijn te investeren in de arbeidsvoorwaarden van zijn werknemers. Voor een bedrijfstakpensioenfonds gaat dat niet op. Daar heb je een brede basis nodig om professionaliteit

in het fonds te brengen. Die is noodzakelijk voor een gezonde toekomst.” Trof u die noodzakelijke professionaliteit niet aan bij het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie? “Te weinig. Dat kan ik zeggen omdat het bestuur dat als eerste zal toegeven. Er zijn eind dit jaar drie vacatures op acht bestuursleden en de vijf mensen die overblijven hebben stuk voor stuk andere, veeleisende functies. Er ligt momenteel ook een wetsvoorstel van minister Kamp ter beoordeling bij de pensioenwereld over de eisen die aan bestuurders van pensioenfondsen gesteld moeten worden. Deskundigheid en professionaliteit staan daarbij voorop. Een bestuur als dat in de verf- en drukinktindustrie zal binnen één tot twee jaar niet meer zijn toegestaan. Naast deskundigheid en professionaliteit is tijdsbesteding een onderwerp. Mensen met een fulltime baan als vakbondsbestuurder of manager in een bedrijf kunnen geen volwaardig bestuurder van een pensioenfonds zijn. Besturen van een pensioenfonds kost minstens anderhalf tot twee dagen per week. De problemen in de pensioenwereld zijn te groot geworden om er even bij te doen.”

4

15


actueel De boodschap is duidelijk: fusie is de enige oplossing. “In elk geval de meest voor de hand liggende.” Maar 1 januari 2012 was te ambitieus? “Het bestuur is begin 2011 voortvarend aan de slag gegaan, maar fusie is een traject waarbij veel partijen betrokken zijn en waarin stappen gezet moeten worden die tijd vergen. De verplichtstelling moet worden afgestemd en er moet bijvoorbeeld een representativiteitstoets worden uitgevoerd, waaraan een periode is verbonden voor het aantekenen van bezwaar. Daar is het ministerie van Sociale Zaken bij betrokken en ambtelijke molens draaien niet altijd even snel. De praktijk leert dat je voor zo’n proces maximaal 26 weken moet rekenen. Dat betekent dat het praktisch ondoenlijk is om op 1 januari 2012 een fusie te realiseren waartoe je eind juni besluit.”

Wat is wel haalbaar? “1 januari 2013 is een haalbare kaart. Dan moeten we de komende maanden onze voelhorens uitsteken naar potentiële fusiekandidaten. Het fonds waarmee tot nu toe werd onderhandeld is daarbij wat mij betreft nog volledig in beeld. Vervolgens moet uiterlijk december 2011 het besluit genomen worden over een traject dat het fonds per 1 januari 2013 een betere toekomst biedt. En, zoals gezegd, een fusie is wat mij betreft dan de meest voor de hand liggende optie.” Voor de duidelijkheid: in december maakt u bekend met welk fonds u wilt fuseren? “Dan is een keus gemaakt met wie we verder willen en onder welke voorwaarden. Dan kunnen we het hele traject intekenen, zodat we voor 1 juli 2012 klaar zijn met de voorbereidingen.”

Het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie heeft acht zetels. De helft van de bestuursleden vertegenwoordigt de werkgevers, de andere helft de werknemers. Het voorzitterschap wisselt jaarlijks: het ene jaar is een werkgeverslid voorzitter, het andere jaar, zoals nu, is er een werknemersvoorzitter. Om de tijdelijke afwezigheid van werknemersvoorzitter Nicole Boonstra op te vangen, is professioneel bestuurder Joanne de Graaff aangezocht als interimvoorzitter. Naast het bestuur kent het fonds sinds 1 januari 2001 een zes leden tellende deelnemersraad. De raad is in het leven geroepen om de inspraak van werknemers en pensioengerechtigden te vergroten. Eén lid wordt voorgedragen door het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), twee leden door FNV Bondgenoten, twee leden door CNV Vakmensen en één lid door De Unie. De deelnemersraad heeft in een eerder stadium ingestemd met het aangaan van fusiebesprekingen.

Een fusie per 1 juli is uitgesloten? “Ja. Halverwege een jaar fuseren is niet doenlijk vanwege de talloze administratieve problemen die zich dan voordoen.” Wat betekent dit alles voor de deelnemers per 1 januari 2012? “Alles gaat gewoon door zoals het nu gaat. We moeten wel alle zeilen bijzetten om de route van het herstelplan te blijven volgen. Nu lopen we daar iets op achter, want de rente en de beurskoersen zijn extreem laag. Maar pas aan het eind van het jaar worden we afgerekend op de resultaten.” Scheelt het dat het fonds het renterisico heeft afgedekt? “Het risico is grotendeels afgedekt, maar niet voor de volle honderd procent. Dat is een verstandige keuze, want je wilt ook profiteren van een eventuele opwaartse trend van de rente. Bovendien is het afdekken van de risico’s een kostbare zaak. Je moet dus voorzichtig met dat instrument omgaan en een juiste balans vinden tussen kosten en baten.” En de keuze van een nieuwe vermogensbeheerder? “Daarover moeten we nog een besluit nemen, maar het is wel waarschijnlijk dat we switchen. Onder druk van De Nederlandsche Bank is flink gesleuteld aan vermogensbeheer en dat is een goede zaak. Het komt er op neer dat een actief mandaat was verstrekt en dat wordt overgestapt naar een passievere manier van beheer. Over de keuze van het bestuur doe ik naar buiten toe geen uitspraken. Ik stel alleen vast dat DNB die keuze heeft goedgekeurd.” •

viscositeit Hoe veilig werkt u? Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct. Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep. Kijk snel op:

Viscositeit Concentratie Dichtheid Refractie Index Reologie

Anton Paar Benelux BVBA Maagd Van Gentstraat 12 B-9050 Gentbrugge +32 (0) 9 280 83 20 Anjerstraat 2A 5102 ZA Dongen +31 (0) 162 319250 Info.be@anton-paar.com www.anton-paar.com

www.veiligmetverf.nl Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVH).


column

Mooie kansen voor ‘topsector coatings’ De actieagenda Topsector Chemie, met als titel New Earth, New Chemistry, heb ik met grote belangstelling gelezen, niet in de laatste plaats omdat de VVVF er bij betrokken was. U weet: minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (E,L&I) heeft negen topsectoren aangewezen in het kader van zijn nieuwe innovatiebeleid. De topsectoren hebben allemaal een sterke internationale positie en zijn van groot belang voor het leveren van een bijdragen aan de majeure uitdagingen waar Nederland voor staat. Verhagen mikt op een verdergaande nauwe samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. Chemie is aangewezen als een van deze topsectoren waarbij is aangegeven dat Nederland tot de top behoort in de categorieën basischemie, voedingsingrediënten, coatings en high performance materialen. Wij zijn trots om zo hoog te prijken in de belangstelling! Een topteam voor chemie, onder leiding van ex-Shelldirecteur, ex-VNCI-voorzitter en ex-Eerste-Kamerlid Rein Willems, heeft onlangs een advies uitgebracht aan de minister in de vorm van de eerder genoemde actieagenda. Minister Verhagen zal in de loop van dit jaar namens het kabinet zijn reactie geven op dit plan. We zullen het hopelijk uit zijn mond vernemen want onze voorzitter Marlies van Wijhe heeft hem uitgenodigd als gastspreker op onze ledenvergadering van 14 december. Ook de andere beoogde gastspreker, Feike Sijbesma, ceo van DSM, zou als prominent uit de wereld van de chemie het belang van de publiek-private samenwerking die aan de agenda ten grondslag ligt, kunnen toelichten. De ambities van de agenda in twee zinsneden: groene chemie en slimme materialen. Nederland moet in 2050 bekend staan als hét land van de groene chemie en moet behoren tot de top drie van producenten van slimme materialen, waarbij voor ons zeer herkenbare termen vallen als zelfherstellend, zelfreinigend en volledig recycleerbaar. Dit plan wordt ingegeven vanuit een visie op de uitdagingen waar we voor staan. Grondstoffen die opraken, groeiende wereldbevolking, klimaatverandering, globalisering van de eco-

verf&inkt 18- 2011

nomie en de spanning tussen natuur en economie. Deze uitdagingen bieden de chemie, en dus zeker ook de coatingsindustrie, in Nederland grote kansen. De weg naar groene chemie is voor de verf- en drukinktindustrie uit het hart gegrepen. Verf draagt bij aan de verduurzaming van onze leefomgeving. De belangrijkste functie van verf is immers het bieden van bescherming. Verf verlengt de levensduur van producten en bouwwerken. Dat betekent minder vervanging, minder afval en minder productie. Daardoor ook minder druk op natuurlijke hulpbronnen en het milieu. De ultieme innovatie is in dat licht bezien verf die een oneindige levensduur aan haar ondergrond meegeeft. Een andere richting zou zijn om verf ‘eetbaar’ te maken. Verf in een oneindige biologische kringloop zoals de C2C-profeet Braungart voorstaat. De uitputting van de bodem kunnen we ook tegengaan door over te stappen op hernieuwbare grondstoffen. Verf is thans voor een deel gebaseerd op chemische grondstoffen die hun oorsprong hebben in de petrochemie of anderszins eindig zijn. Die grondstoffen raken binnen één of twee generaties op. De branche wil op de weg van biobased materials verder stappen zetten om in de gelegenheid te zijn op tijd te anticiperen op de sterke verandering die op haar af kunnen komen. Het argument dat de olie opraakt is zeker niet het enige argument. De technologie van hernieuwbare verf is in Nederland aanwezig en biedt kansen. Die kansen zijn er trouwens niet alleen voor de verfindustrie maar zeker ook voor de kennisinstellingen, voor de landbouw, voor de grondstofleveranciers, voor de andere partners in de kolom, voor de verwerkers en voor de klanten en opdrachtgevers. Denk even aan de commerciële formule die de houtkolom zou kunnen omarmen: duurzaam geproduceerd en van origine hernieuwbaar hout als materiaal voor timmerwerk, vakkundig afgelakt en onderhouden met hernieuwbare verf. Een schitterende propositie! Martin Terpstra, directeur VVVF

17


verf & opleiding

Halvering leerlingenaantal cursus ‘Verfvakman’ baart VVVF zorgen

Meer huiswerk bij bedrijfsscholing geen uitkomst voor cursist De VVVF maakt zich ernstig zorgen over de terugloop van het aantal leerlingen voor de basiscursus ‘Verfvakman.’ De cursus wordt in opdracht van de VVVF door het opleidingsinstituut VAPRO verzorgd. Er zou zelfs sprake zijn van een halvering van 50 tot 25 cursisten. Bij de modulaire cursussen krijgen instromers vooral elementaire kennis bijgebracht die hun van pas komt in de verf- en inktindustrie. Voor andere cursussen, zoals Kleurmaken en Leidinggeven, is ook niet veel animo. De daling bij de cursus Verfvakman zou onder meer te wijten zijn aan het feit dat er minder klassikaal les wordt gegeven en dat van cursisten meer zelfwerkzaamheid wordt verwacht. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden

18

Zelfwerkzaamheid is iets wat juist bij kleinere en middelgrote bedrijven tot problemen leidt, omdat het ze daar aan tijd en mankracht ontbreekt een cursist te begeleiden. In samenwerking met de VVVF streven partijen verbetering na, maar het ontbreekt aan geld. De verminderde instroom in de opleiding Verfvakman lijkt mede het gevolg van het jaren geleden in gang gezette ‘competentiegerichte onderwijs’. Uitgangspunt daarbij was dat leerlingen op basis van aangepaste lesstof de cursus makkelijker zelfstandig en op individuele basis zouden kunnen volgen in plaats van, zoals gebruikelijk was, hiervoor met grote regelmaat af te reizen naar verschillende cursuslocaties. Dat de cursist er minder vaak op uit hoeft heeft echter wel als consequentie dat de leerling wordt geacht meer aan huiswerk te doen. Volgens stafmedewerker Sociale Zaken Gerben Dijkstra (lid van de VVVF-commissie Opleidingen) zit juist daarin de kern van de problemen. “Grotere bedrijven in onze branche hebben doorgaans geen problemen met de nieuwe opzet en zijn er zelfs enthousiast over. Maar dan heb je het met name over bedrijven die hiervoor een opleidingsfunctionaris in dienst hebben en daarom ook bij machte zijn een en ander te sturen. Maar hoe minder personeel, hoe meer praktische problemen op dit gebied.” VVVF-onderwijsenquête Dijkstra vindt het echter te vroeg hieraan de conclusie te verbinden dat het huidige competentiegerichte model van de opleiding Verfvakman niet zou werken en zelfs helemaal op de schop zou moeten. Een binnenkort te houden onderwijsenquête onder de VVVF-lidbedrijven moet uitwijzen waar het precies aan schort en ook op welke fronten verbeteringen gewenst zijn. Bedoelde enquête, zo is althans de bedoeling, zal zich overigens niet louter toespitsen op genoemde cursussen, maar moet volgens Dijkstra het hele onderwijsveld in kaart brengen van de verf- en inktbranche, inclusief de middelbare en hogere beroepsopleidingen. “In ieder geval hoor ik de laatste tijd regelmatig berichten van mensen uit de branche die menen dat methodiek en aanpak van de cursussen voor veel werknemers die het aangaat, misschien toch te hoog gegrepen zouden zijn.” Een indruk die wordt beaamd door Ad Verbree, in het dagelijkse leven R&Dmedewerker bij de combinatie NKD-verf (Nelf, Koopman en Drenth in het Friese Marrum) en tevens oud-docent van de VAPRO en diens voorganger SVS. Verbree, die eigenlijk al bedenkingen had bij de opleiding ‘nieuwe stijl’, haakte kort na de start gedesillusioneerd af. “Toen ik mijn groep ook inhoudelijk over de lesstof polste, kwam de aap snel uit de mouw: er was inderdaad niks, maar dan ook echt niks voorbereid. Door niemand. Helaas


verf & opleiding

was daarmee mijn angst bewaarheid: laat je het aan de mensen zelf over, dan doen ze er in veel gevallen weinig tot niets aan. En ik moet zeggen: helaas”, vertelt hij teleurgesteld. Geen stok achter de deur Verbree twijfelt dan ook sterk aan de vraag of de ingeslagen weg moet worden vervolgd. “Ik heb al eens gezegd dat mensen die het nieuwe onderwijssysteem bedacht hebben, waarschijnlijk op een heel ander niveau denken dan de man en vrouw op de werkvloer. Hoe meer je cursisten zelf wilt laten doen op gebied van scholing, hoe minder er van terechtkomt. Tenminste, zonder stok achter de deur. Dat is althans wat ik persoonlijk ervaren heb, maar ik hoor zulke geluiden wel vaker uit het onderwijsveld.” Verbree blijft voorstander van (ver)hoorcolleges, waarbij cursist en docent op weg naar het diploma elkaar ten minste met een grotere frequentie dan nu het geval is, recht in de ogen kunnen blijven kijken. “Ik nam bij mijn eigen lessen bijvoorbeeld ook vaak bepaalde instrumenten mee om de cursisten te laten zien hoe ze in de praktijk werken. Dat spreekt veel meer tot de verbeelding en wordt over het algemeen zeer gewaardeerd. Bovendien houd je daarmee cursisten beter bij de les.” Incompany-training ‘Incompany-trainingen’ zouden misschien uitkomst bieden, denkt Verbree. Waarbij de VAPRO bijvoorbeeld hardware en cursusmap verzorgt, zorgdraagt voor het afnemen van de examens en het bedrijf de rest doet. Ook kaderlid Siep Mulder van FNV Bondgenoten zegt van zijn eigen achterban begrepen te hebben dat de cursussen inhoudelijk te hoog zouden zijn gegrepen en ‘te theoretisch’ van aard zouden zijn. Mulder is net als Verbree groot voorstander van de terugkeer van ‘de schoolmeester’ als stok achter de deur bij klassikaal onderwijs. Hij wil de problematiek in elk geval bij de eerstvolgende cao-bespreking onder de aandacht brengen en denkt al na over eventuele ‘tussentijdse oplossingen.’ Onder meer in de vorm van de introductie

verf&inkt 18 - 2011

van een voor de verf- en drukinktindustrie aangepaste cursus voor het VCA-diploma. VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers en is bedoeld om de werknemer veiliger te laten werken. Het diploma is gemeengoed in de chemische industrie en wordt in deze branche op veel locaties verplichtgesteld.

voor kritiek en als de mogelijkheid zich aandient zullen we het niet nalaten het cursusaanbod, ook inhoudelijk aan te passen. Anderzijds is het dus ook niet zo dat we zelf achter het bureau lesstof verzinnen, maar we doen dat altijd in samenspraak met de branche zelf.”

Kritiek niet verrassend

Bouwman geeft op basis van de in de afgelopen jaren opgedane ervaringen wel toe dat de zelfredzaamheid in de cursus maakt dat bedrijven in de praktijk toch te veel achter de broek van een cursist moeten zitten. Het motiveren en ondersteunen door bedrijfsbegeleiders vindt hij dan ook onontbeerlijk. Een rol die volgens hem ‘behoorlijk wordt onderschat’. Toch is hij ervan overtuigd dat er voor de geschetste problemen en veronderstelde hiaten oplossingen voorhanden moeten zijn. “Ik stel me voor dat bedrijven die behoefte hebben aan deze opleidingen en die dan ook voor instroom zorgen een keer met ons en de VVVF samen om de tafel te gaan zitten om daar eens goed en in alle redelijkheid met elkaar over van gedachten te wisselen. Wat zijn de wensen, in hoeverre sluit het bestaande lesmateriaal nog aan bij individuele bedrijven, waar zijn verbeteringen denkbaar. Maar nogmaals, zoiets staat of valt vooral met budget. Laatst ben ik weer door een bedrijf gebeld dat twee mensen had voor de cursus Kleurmaken. Met twee man is zo’n cursus echt niet rendabel.” Wervingscampagnes in het verleden van VVVF en VAPRO samen om meer cursisten te krijgen voor de cursussen, hebben destijds ook al weinig tot geen nieuwe deelnemers opgeleverd. Dat scholing desondanks nodig blijft in de verf- en drukinktbranche staat voor alle betrokkenen en hun achterbannen als een paal boven water. “De sector moet zich doorlopend wapenen. Onderwijs hoort daarom een vanzelfsprekend speerpunt te zijn. Zeker met het oog op de vergrijzing, want die maakt instroom van nieuwe vaklieden op de lange duur ongetwijfeld noodzakelijk. Maar dan moeten we instromers wel wat te bieden hebben”, zegt VVVF-onderwijscoördinator Dijkstra. •

Cursuscoördinator Luuk Bouwman van VAPRO beaamt dat de kritische signalen uit de branche hem niet verrassen en benadrukt op voorhand dat met name praktijkopdrachten in de cursussen ‘voor verbetering vatbaar ‘ zijn. Vooral omdat deze nog te zeer zouden zijn gekoppeld aan de theoretische kant. Bouwman staat ook niet onwelwillend tegenover een algehele inhoudelijke ‘revisie’ en ‘verbeterslag’ van het materiaal. Iets waarvoor echter het budget ontbreekt. “We hebben gewoonweg te weinig inkomsten uit de cursussen. Illustratief is dat we de afgelopen acht jaar misschien maar twee keer een basiscursus Verfvakman hebben kunnen verzorgen via open inschrijvingen. Op het moment dat we een input hebben van een man of acht tot tien, dan is een omslagpunt bereikt en kunnen we met een cursus van start. Als je het over leerlingenaantallen hebt, is het in deze branche vaak slechts mondjesmaat. Dat is eigenlijk het grootste probleem. Maar ook de VVVF heeft waarschijnlijk geen pot met geld staan om gaten te dichten”, denkt Bouwman. Competentiegericht De huidige kritiek dat in de cursus Verfvakman te veel wordt uitgegaan van de zelfwerkzaamheid van een leerling pareert Bouwman met de stelling dat de opleidingen destijds juist competentiegericht zijn gemaakt op voorspraak van de branche zelf. De voorgaande opleiding zat namelijk dusdanig in elkaar dat deelnemers zeker één keer per week naar school moesten voor een aantal uren. “Dat was een enorme belasting voor bedrijven”, weet Bouwman zich te herinneren. “Ze waren hun medewerkers te lang kwijt en wilden het anders. Nogmaals, we staan op zich altijd open

Oplossing

19


de mens achter...

Jean-Pierre Schoenaers: 38 jaar leren in de verfindustrie

Een dankbaar mens vertrekt

Pendelen tussen twee culturen. Drie jaar lang was Jean-Pierre Schoenaers verantwoordelijk voor de activiteiten van AkzoNobel in de Benelux. Het heeft hem verbaasd hoe mensen uit buurlanden, die zelfs de taal gemeen hebben, cultureel zo verschillen. Wat Belgen en Hollanders gemeen hebben is hun voorliefde voor kwalitatief goede verven. Eind van het jaar vertrekt de man die werd opgeleid voor de journalistiek, maar bijna veertig jaar genoot van een leerzaam bestaan in de verfindustrie. Te k s t : J o s d e G r u i t e r

Hij was opgeleid om journalist te worden, maar de banen lagen in 1973 niet voor het oprapen. Op een dag, een kleine veertig jaar geleden, liep hij langs de vestiging van verffabrikant Levis in Vilvoorde. Het bedrijf zocht kandidaten voor de vacante functie van orderverwerker. “Mijn vrouw en ik wilden trouwen, maar zij was (lachend) nog een kostencentrum in plaats van een verdiencentrum: ze studeerde. Ik heb gesolliciteerd en ik ben aangenomen.” En hij is gebleven. Eerst bij Levis, daarna bij Akzo en eind dit jaar neemt hij afscheid van AzoNobel. De naam veranderde door overnames en fusies, maar het bedrijf bleef hetzelfde. “Achtendertig jaar bij dezelfde baas. Ik zou het niemand aanraden, maar als een bedrijf je de mogelijkheden biedt om te blijven leren, om steeds iets anders te doen, dan is het een ideale combinatie: de continuïteit van het bedrijf en de variatie in werkzaamheden.” Jean-Pierre Schoenaers vertrekt als een tevreden mens. Dankbaar voor de kansen die zijn werkgever hem bood. Toch niet een beetje spijt dat hij geen journalist is geworden? “Spijt is steriel, je kunt het leven niet veranderen. Maar de journalistiek is wel een mooi vak. In de eerste week van mijn opleiding zei de docent: ‘Over vijf jaar hebben jullie de beschikking over tweeëndertig sleutels waarmee je tweeëndertig deuren kunt openen. Die deuren doe je net zo ver open dat je de informatie vindt die je nodig hebt. Daarna doe je ze weer dicht.’” Hij bedoelt maar: journalisten zijn breed geïnteresseerd en hebben geleerd snel tot de kern van een zaak te komen. “Als hier iemand solliciteerde met een journalistieke achtergrond, nam ik hem altijd graag in dienst.” Schoenaers werd al snel gevraagd zijn schrijftalent in te zet-

20

ten voor het bedrijf. Schreef brieven, folders en maakte productbeschrijvingen. Daarna veranderde hij om de paar jaar van functie. Tot hij in 2009 de verantwoordelijkheid kreeg over de activiteiten van AkzoNobel in de Benelux en zijn leven in twee werelden begon: soms vanuit de Akzovestiging in Sassenheim, op andere dagen vanuit het hem zo bekende pand van Levis in Vilvoorde. Het heeft hem verbaasd hoe mensen uit buurlanden, die zelfs de taal gemeen hebben, cultureel zo verschillen. “Ik was voortdurend aan het switchen. In België keken mijn collega’s vreemd op als ik ze niet met een handdruk begroette, in Nederland vonden ze dat eigenaardig formeel. In België is iedereen ‘u’ en ‘meneer’, in Nederland is het ‘je’ en noem je mensen bij hun voornaam. Ik heb in het begin regelmatig met mijn hand in het luchtledige gestaan.” Hij kan er om lachen en heeft het cultuurverschil vooral als leerzaam ervaren en leren vindt hij een voorwaarde om te functioneren. Als Waal verbaast hij zich nog altijd over de bescheidenheid van veel Vlamingen. “Ik zeg het vaak tegen mijn collega’s en de medewerkers: jullie zijn zó goed bezig, maar het lijkt wel of je bang bent om het te vertellen. Nederlanders zijn het tegenovergestelde.” Openbaring Waarin Belgen en Hollanders níet verschillen, is het belang dat ze hechten aan goede verf, is zijn ervaring. “Zowel consumenten als schilders eisen kwaliteit.” Het zou te maken kunnen hebben, bevroedt hij, met de grote kunstschilders die beide landen hebben voortgebracht. “De aandacht voor de kwaliteit van verf is misschien iets dat in onze cultuur zit. In het buitenland worden nog wel grappen gemaakt over de

gierige Hollander, maar dat gaat zeker niet op voor zijn gedrag als het om verf gaat. Die moet van topkwaliteit zijn en daar wil hij voor betalen.” Wie bijna veertig jaar in de verfindustrie heeft rondgelopen en met een ‘journalistieke blik’ naar de ontwikkelingen heeft gekeken, kan feilloos weergeven wat de belangrijke momenten in die periode zijn geweest. Schoenaers aarzelt niet: dat was het moment waarop verf verhuisde van de technische, rationele wereld naar de wereld van emotie. Van rationeel naar inspirationeel, vat hij handzaam samen. “Ik kan bijna op de dag zeggen waar in de verfindustrie die revolutie heeft plaatsgehad. Het was in elk geval in het jaar 1986. Een vertegenwoordiger van een communicatiebureau hield ons voor dat de verfindustrie een imago had van saai, vuil, vies en stinkend. Maar, zo hield hij ons voor, jullie kunnen een wereld van kleur, zon en vreugde realiseren! Verkondig die boodschap!Dat was een openbaring. Tot dat moment wezen we onze klanten op elementen als droogtijd, duurzaamheid en hardheid. Als je onze verf gebruikte, dan waren je kozijn of je deur lang beschermd. Technische kwaliteiten die klopten, maar het was geen boodschap die mensen inspireerde.” Hij herinnert zich de reclameslogan van de vroegere Britse luchtvaartmaatschappij BOAC: Onze piloten zijn competent. “Dat is fijn om te weten, maar eigenlijk was ik daar van uitgegaan. Zo moesten wij ook niet langer vertellen dat onze verf goed hecht aan de ondergrond. Dat wordt gezien als evident. Wat wij gingen zeggen, was: u wordt geïnspireerd door ons nieuwe kleurenassortiment. Het was een verandering in marktdenken, die ook economisch verantwoord was: als je een kamermuur in een bepaalde kleur verft, ben je die na verloop van tijd zat. Dan wil je veranderen.”


de mens achter... buurland Frankrijk gaan exploreren. “We hebben altijd op het standpunt gestaan dat we verre reizen moesten maken zolang we ons dat fysiek konden permitteren en ons buurland pas moesten ontdekken zodra we op iets gevorderde leeftijd waren. Dat plan komt nu dichterbij, al is onze gezondheid nog goed.” Voor het overige kijkt hij niet te ver vooruit. “In mijn privéleven ben ik geen man van grote vergezichten. Ik probeer elke dag op te staan met een klein prettig vooruitzicht. Dat kan een bijzondere maaltijd met mijn vrouw zijn of de wetenschap dat ik een telefoontje van mijn dochter krijg, die doceert aan de Oxford University. Maar niet alle dagen hebben plezierige vooruitzichten. Soms weet ik dat me een gesprek wacht waartegen ik opzie.”

‘Ik heb regelmatig met mijn hand in het luchtledige gestaan’

Andere veranderingen die Schoenaers van nabij heeft meegemaakt, hadden te maken met het verbod op schadelijke stoffen in verf - overheidseisen waaraan de producenten zich moesten aanpassen - en de gestage verschuiving van de afzetkanalen. “In de jaren vijftig bestond de Doe-HetZelfmarkt niet. Alle afzet was van business-to-business. Tegenwoordig wordt vijftig procent direct aan de consument geleverd.” Een verandering die daar doorheen loopt is die van de kleinschalige speciaalzaak en de grossier naar de grote bouwmarkten als Gamma en Praxis.” Met terugwerkende kracht steekt hij de loftrompet over Georges Levis, naamgever van de Levis-verffabriek. “Dat was een man die al in de jaren vijftig zag dat de consument belangrijker werd en er met reclame-uitingen op inspeelde.” De AkzoNobel-directeur heeft ook de permanente concentratie in de verfindustrie aan den lijve ondervonden. In zijn eigen omgeving, bij Levis, dat werd overgenomen door Akzo, dat AkzoNobel werd en drie jaar geleden ICI inlijfde, maar ook bij de concurrentie. Dat roept de vraag op waar die concentratiegolf eindigt. Hoe lang is er plaats voor de kleine bedrijven die actief zijn in een niche van de markt. Schoenaers: “De toekomst is aan de grote multinationale ondernemingen en aan, wat ik noem, de local heroes. Om te overleven, tegemoet te komen aan de huidige eisen ten aanzien van marktbenadering en duurzaamheid, is schaalgrootte nodig. Dus heel grote bedrijven, die mondiaal opereren, hebben toekomstkansen. Daarnaast doen de local heroes het goed. Niet omdat ze local zijn, maar omdat ze hero zijn. Veel kleine producenten zijn familiebedrijven, die ook in moeilijke tijden overleven omdat ze een langetermijnvisie aanhouden. Daar staat tegenover dat ze ver-

verf&inkt 18 - 2011

dwijnen op het moment dat er geen geschikte opvolger wordt gevonden om het bedrijf te leiden. Ik geloof wel in de theorie dat er in veel sectoren plaats is voor een paar grote fabrikanten en voor de kleine die goed geleid worden, goede producten maken en in een nichemarkt opereren. De middengroep, bedrijven die schaalgrootte missen, maar ook niet iets uitzonderlijks te bieden hebben, krijgt het moeilijk.” Vrijwilligerswerk Op 1 september begroette Schoenaers (met een handdruk) zijn opvolger Kees Ekelmans – afkomstig van Hunter Douglas en vóór die tijd Unilever. De komende maanden trekken beiden samen op en per 1 januari 2012 begint voor Schoenaers het bestaan als ambteloos burger. Na een loopbaan vol client facing positions, zoals hij het uitdrukt, was hij toe aan een minder hectische baan. Hij dacht aan een interne adviesfunctie, maar die bleek niet beschikbaar. “Toen hebben we de optie van vervroegde uittreding besproken en na overleg met mijn vrouw heb ik daarvoor gekozen. Iets eerder dan ik van plan was, maar ik vertrek zonder spijt of andere negatieve gevoelens.” Hij gaat commercieel recht studeren, de fiets wat vaker uit de garage halen en vrijwilligerswerk doen. “Gehandicapte kinderen bezoeken. Wist je dat tachtig procent nooit wordt bezocht door de familie? Uit een soort schaamte?” Het raakt hem echt. “Daarnaast ga ik voorlezen bij bejaarden. Pas op: in het Frans.” Frans is zijn geboortetaal en alleen daarin kan hij (lachend) “de passie leggen die bij een verhaal hoort.” Verder vraagt de tuin aandacht en zal hij met echtgenote Françoise

Wat voor soort gesprekken zijn dat? “Een negatief evaluatiegesprek met een medewerker, bijvoorbeeld”. Een gesprek met een moeilijke klant is een uitdaging, maar dan is de verhouding tussen beide partijen in evenwicht. In een gesprek met een medewerker die het risico loopt zijn baan te verliezen, is het anders. Bovendien is het zeer ingrijpend om iemand te vertellen dat hij of zij zijn of haar werk en inkomen zou kunnen verliezen. Ik heb er echt last van als zo’n gesprek zich aandient. Ik kijk met verbazing en bewondering naar artsen, die met enige regelmaat patiënten moeten vertellen dat het er slecht voor ze uitziet. Ik zou dat niet willen meemaken.”

Belang VVVF onderschat Naast zijn werk bij AkzoNobel is Jean-Pierre Schoenaers bestuurslid van IVP in België en de VVVF in Nederland. Hij stelt met spijt vast dat hij het bestuurswerk minder aandacht heeft kunnen geven dan hij had gewild. Heeft daardoor minder kunnen trekken aan zijn ambitie: meer collectief als verfindustrie aan de weg timmeren. “De reputatie van verf is nog altijd niet goed genoeg, ik vind dat we meer moeten doen om dat beeld te corrigeren.” Hij zou graag zien dat de Nederlandse verfindustrie daarvoor een communicatiebudget creëert. “Ik ben wel eens bang dat de Nederlandse industrie te veel naar binnen kijkt en te weinig naar de buitenwereld, de schilders en consumenten. In België is daarvoor meer aandacht.” Voor het overige zijn IVP en de VVVF wat hem betreft ook ‘local heroes’. “Het belang van nationale belangenverenigingen wordt onderschat. CEPE is nuttig, maar kan de nationale organisaties niet vervangen, net zomin als de Europese Commissie de nationale regeringen vervangt. Over de vorm van komkommers kan Brussel besluiten nemen, niet over zwaarwegender thema’s. Europa bestaat niet, dat maakt de huidige crisis weer eens pijnlijk duidelijk. Het is een fictie die is uitgevonden door politici. Zolang AkzoNobel bestaat zal het bedrijf daarom lid blijven van de VVVF en IVP in België, is mijn overtuiging. Uit effiency-overwegingen zouden nationale organisaties wel naar synergie moeten zoeken: het is zonde om per land het wiel uit te vinden.”

21


blik op

Telefooncel als boekenwinkel, zelfbediening West Langdon, nabij Dover, Engeland - Pet van de Luijtgaarden - f 8 1/40 sec. ISO 100

22


verf & arbeidsvoorwaarden

Patstelling in cao-overleg doorbroken

Berkel: ‘Nu praten over sociale innovatie’ Na een patstelling van meer dan een half jaar bereikten vakbonden en werkgevers in de verf- en drukinktindustrie afgelopen zomer overeenstemming over een nieuwe, tweejarige cao. “Ik ben blij dat we een akkoord hebben”, blikt werkgeversonderhandelaar Ben Berkel terug. “En ik hoop dat we vanaf het najaar kunnen praten over sociale innovatie in de bedrijfstak.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Berkel is directeur van Drywood Coatings in Enschede. Daarnaast voert hij al elf jaar de onderhandelingsdelegatie van de VVVF aan. Eind 2010 liet hij Verf&Inkt optekenen dat hij ‘onthutst’ was over het stuklopen van het overleg. Op 16 november 2010 liepen de vertegenwoordigers van FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie weg uit het cao-overleg omdat de VVVF-delegatie de eisen van de bonden niet wilde inwilligen. De bonden gaven de VVVFonderhandelaars tot 1 januari 2011 de tijd om alsnog akkoord te gaan. Daarna, zo dreigden ze, zouden ze de onderhandelingen op bedrijfsniveau voortzetten. “Ik was sprakeloos”, reageerde Berkel destijds. “De bonden vertrokken omdat wij niet ingingen op hun eis om de lonen met terugwerkende kracht per 1 april 2010 structureel met één procent te verhogen. Cijfers tonen aan dat de afzet van de branche dit jaar gemiddeld 30 procent lager ligt dan in 2007. We zitten nog midden in een crisisperiode en veel bedrijven vechten voor lijfsbehoud. We kiezen voor werk, de bonden voor geld. In de huidige omstandigheden is dat onverantwoord.” De bonden verdedigden hun opstelling met een verwijzing naar afgesloten cao’s bij grote ondernemingen in de branche. “Een vergelijking die helemaal mank gaat”, vond Berkel. “Akzo en PPG zijn multinationals, die goede resultaten hebben bereikt op de exportmarkten. De gemiddelde

verf&inkt 18 - 2011

verffabrikant is een bedrijf met mkb-afmetingen, die het vooral moet hebben van de binnenlandse afzet. En die is, als gevolg van de crisis in de bouw- en de huizenmarkt, aanzienlijk achtergebleven.” Pas aan het begin van wat een zomer had moeten zijn kwam het overleg weer op gang. Aanvankelijk op informele basis, later in de vorm van formeel overleg. Berkel kijkt terug: “Bestuurder Fred Jansen van CNV Vakmensen vertrok en werd vervangen door Roel van Riezen. We hebben een kennismakingsgesprek gevoerd waaruit bleek dat we allebei verder wilden. Daarop heeft Van Riezen zijn collega bij FNV Bondgenoten, Nicole Boonstra, benaderd. Dat heeft geleid tot een informeel gesprek waarin we van twee kanten onze ongenoegens over de gang van zaken op tafel hebben gelegd. Van de zijde van de vakbeweging kwamen twee punten naar voren: men was van mening dat de verdeling van de premieverhoging voor het pensioen een zaak was van het bestuur van het pensioenfonds en niet van onderhandelingspartijen in het cao-overleg en men vond dat de verfindustrie de cao van PPG of AkzoNobel moest gaan volgen. Wij denken daar anders over. Als werkgevers de verhoging van de pensioenpremie voor hun rekening nemen, dan is dat onderdeel van het arbeidsvoorwaardenoverleg, en, zoals ik al eerder heb aangegeven, het volgen van de arbeidsvoorwaarden van een multinationale onderneming is voor de mkb-bedrijven in de verf- en drukinktindustrie ondoenlijk. Daarvoor verschillen ze te veel. Van onze kant hebben wij nog eens duidelijk gemaakt dat je van een bedrijfstak die wordt geconfronteerd met omzetverliezen tot 30 procent en die alles doet om de werkgelegenheid op peil te houden, op dat moment geen loonsverhoging moet vragen” Ondanks de verschillen van inzicht kwam er schot in het vastgelopen overleg. De werkgevers legden een nieuw bod op tafel: een cao met een looptijd van twee jaar (van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2012) met een contractloonstijging van 2,5 procent per 1 januari 2011 en een eenmalige uitkering van 100 euro per 1 januari 2012. Berkel: “Dat hebben we gepresenteerd als een zwaarwegend bod. Uiteindelijk is alleen onderhandeld over de datum waarop de eenmalige uitkering zou plaatsvinden; die is vervroegd van 1 januari 2012 naar 1 september 2011. Ik denk dat het al met al een goed resultaat is. Of het verantwoord is, zal per bedrijf beoordeeld moeten worden. Er is in de verfindustrie nog altijd sprake van grote verschillen.” Vo l g e n d e s t a p p e n Nu er een - inmiddels door beide achterbannen geaccepteerde - cao-overeenkomst ligt, hoopt Berkel volgende

stappen te kunnen maken in het overleg. Wat hem betreft is dat de weg naar sociale innovatie. “De bonden zijn daarover terughoudend en willen in het najaar een extra overleg om te bezien waarheen die weg zou moeten leiden, maar ik geloof er heilig in. We moeten af van het jaarlijkse rondje knokken om een procentje meer of minder en toe naar een langetermijnvisie op de arbeidsrelaties en -verhoudingen in onze industrie. Wat mij betreft moet sociale innovatie vooral leiden tot een situatie waarin er een goede balans is tussen hetgeen er op macro-economisch niveau gebeurt en hoe het bedrijf daar op microniveau op kan inspelen en wel op zo’n manier dat de belangen van werknemers en werkgever in balans blijven. Ik merk dat de vakbonden wantrouwend zijn en spookbeelden oproepen bij een begrip als ‘flexibiliteit’, maar het uitgangspunt is niet dat we makkelijk van mensen áf willen. Sociale innovatie moet juist leiden tot een aantrekkelijk, eigentijds arbeidsklimaat, dat mensen áántrekt. Ook wij worden geconfronteerd met de gevolgen van vergrijzing en een latere pensioenleeftijd. Onze industrie kent nog ambachtelijke beroepen met een zware lichamelijke belasting. Daar moeten we beleid op ontwikkelen, niet met extra regeltjes in het al veel te dikke cao-boek, maar met maatregelen die het mensen mogelijk maakt die laatste jaren met plezier te blijven werken. Ook in het belang van de werkgever, want je kunt wel een nieuwe kleurmaker opleiden, maar voordat je het vak onder de knie hebt ben je wel een aantal jaren verder. Dat bedoel ik met sociale innovatie waarbij de belangen van werkgever en werknemer in balans zijn.” Vloei Of hij hoopvol gestemd is over de resultaten? “Ik ben positief gestemd omdat we het onderwerp ook op eigen kracht kunnen oppakken in de verf- en drukinktindustrie. Maar ik geef er de voorkeur aan om het onderwerp samen met de vakbeweging handen en voeten te geven. Anders lopen we het risico dat de bonden telkens gaan dwarsliggen in het overleg. Maar ik denk dat ik die vraag na ons najaarsoverleg beter onderbouwd kan beantwoorden.” De sfeer is inmiddels weer vruchtbaar? Alle ongenoegens zijn uit de wereld? “Er was een verschil van inzicht, maar dat is niet erg. Wat wel vervelend was is dat het verschil van inzicht leidde tot verkilling van de sfeer. Daar hebben we het over gehad, maar in het najaar moet blijken of er weer vloei in de verflaag is.” •

23


verf & veiligheid

Westerveld (Kluthe): “Sinds 2005 zitten het bevoegd gezag en de brandweer bij ons aan tafel, kennen de situatie en verklaren dat die veilig is”

Vlak voordat politiek Den Haag de deur achter zich dichttrok voor de zomervakantie stuurde staatssecretaris Atsma (I&M) een brief naar de Kamer waarin hij namen noemde van PGS-15-bedrijven waar volgens hem iets mis is met de milieuvergunning. Kluthe, producent van onder meer metaalbewerkingsvloeistoffen, (metaal)voorbehandelingsproducten en solventblends, staat ook op de lijst. De brandveiligheid zou niet voldoende te waarborgen zijn zonder de juiste vergunningen. Onzin, blijkt uit de woorden van Kluthe-directeur Jan Westerveld.

Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

24

“Wij menen dat de door de VROM-inspectie gehanteerde onderzoeksmethode en terminologie ten onrechte suggereren dat de brandveiligheid bij Kluthe niet op orde zou zijn. Daarmee is niets aan de hand.” Heldere taal van directeur Jan Westerveld van Kluthe Benelux in Alphen aan den Rijn. Hij is boos over de brief die staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) vlak voor het zomerreces naar de Tweede Kamer stuurde. In die brief meldt de staatssecretaris de resultaten van onderzoek naar de naleving van de veiligheidsvoorschriften door zogenoemde ‘majeure risicobedrijven’. Kluthe staat op die lijst als bedrijf waar ‘onvoldoende voortgang’ is geboekt bij de borging van de brandveiligheid van opgeslagen gevaarlijke stoffen. Misleidende conclusies “De VROM-inspectie richt zich in haar onderzoeksmethodiek op controle van de administratieve voorwaarden”, reageert Westerveld. “Wat bij ons speelt, is het feit dat wij een geldige milieuvergunning hebben uit 1995 op basis van de CPR15/2-richtlijn, terwijl er nu getoetst is op voorwaarden uit de PGS-15-richtlijn uit 2005 waarbij omgevingsvergunningen de leidraad vormen. De VROM-


verf & veiligheid

Kluthe ten onrechte op lijst ‘verdachte bedrijven’

Directeur Westerveld: ‘Niets mis met onze brandveiligheid’ inspectie heeft bouwkundige en organisatorische maatregelen in het onderzoek buiten beschouwing gelaten en ook geen bedrijfscontroles uitgevoerd. Met deze administratieve benadering ontstaan er misleidende conclusies die voorbijgaan aan de complexe praktijk en de instemming die wij van alle betrokken partijen - gemeente, provincie, brandweer en andere bevoegde instanties - hebben voor specifieke uitzonderingen op de regels.” Westerveld heeft zijn zienswijze helder en toegankelijk op de website van het bedrijf verwoord en deze ook kenbaar gemaakt bij het gemeentebestuur van Alphen aan den Rijn. Risicovol “De staatssecretaris schrijft dat er bij ons te weinig voortgang is”, legt hij uit. “Die kwalificatie gaat voorbij aan de praktijk. Bij ons is de vergunning altijd helder geweest. Ze is gebaseerd op de CPR-15-richtlijnen ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffen. Daaraan voldeden we en voldoen we nog steeds. In 2005 zijn de CPR-15-richtlijnen vervangen door de PGS-15-richtlijn, maar die is nog steeds niet in onze vergunning opgenomen.”

verf&inkt 18 - 2011

“Er zitten”, aldus Westerveld, “in onze werkwijze, die dus voldoet aan de CPR-15-richtlijnen, ten opzichte van PGS een paar knelpunten, waardoor onze installatie volgens PGS niet gecertificeerd kan worden. Zo vervaardigen wij onder meer oplosmiddelhoudende producten volgens een geautomatiseerd proces. Onze bulkgrondstoffen zitten in 25 ondergrondse opslagtanks. Daarnaast hebben we 25 additieven die in kleine hoeveelheden worden toegevoegd. Die zijn opgeslagen op een verdieping binnen een productieruimte. Volgens de PGS-15-richtlijn mag dat niet. Er mogen geen gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in de productieruimte. We moeten ze dus opslaan in een apart magazijn. Het gevolg is dat we een aantal handelingen zouden moeten verrichten als er additieven moeten worden toegevoegd: ze moeten uit een hoge stellage worden gehaald en vervoerd worden over het terrein. Dat is arbeidsintensief en risicovol. We hebben dus voorgesteld een zogenoemde grijpvoorraad aan te houden in de buurt van de productietanks. Zowel de vergunningverlener als de brandweer vond dat een logische en veiliger oplossing. Op last van de brandweer hebben we ter plekke een automatische brandmeld- en blusinstallatie aangebracht. En wat is nu het probleem:

een productieruimte mag geen opslagplaats zijn volgens de PGS-15 en daarom kan de installatie niet zomaar worden gecertificeerd.” Paniek in Den Haag? Er is nog een reden waarom Kluthe niet wordt gecertificeerd en dus de indruk wekt dat het bedrijf in gebreke blijft. Westerveld: “We hebben verschillende automatische blussystemen. Eén ervan is aangebracht in onze CPR 15-2 magazijnen waar onze gevaarlijke en brandbare stoffen worden opgeslagen. Het systeem moet ook met de hand kunnen worden geactiveerd en zowel CPR als PGS schrijven voor dat de knoppen voor handbediening aan de buitenzijde van de deuren moeten zitten. Nu is ons terrein erg open en van meerdere kanten toegankelijk, dus het risico bestaat dat een grapjas een knop indrukt en een flinke ravage aanricht. Om dat te voorkomen, hebben we, in overleg met alle partijen, besloten de bedieningsknoppen aan de binnenzijde aan te brengen. Ook dat is zo’n knelpunt voor certificering volgens PGS-15.” “Zolang CPR en PGS bestaan worden onze installaties volgens de voorschriften onderhouden, wekelijks getest en jaarlijks gekeurd”, benadrukt Westerveld. “Bureau

4

25


Centrum voor Onderzoek en Technisch advies Uw partner voor onafhankelijk onderzoek en testen van coating producten en/of systemen.

COT bv Jan Tademaweg 40 2031 CV HAARLEM T 023 - 531 95 44 F 023 - 527 72 29 E info@cot-nl.com I www.cot-nl.com

□ □ □ □ □ □ □ □

Onderzoek en testen van coatings Corrosie testen Qualicoat, Qualanod en Qualisteelcoat Onderzoek en testen van bouwmaterialen Trouble shooting Printerkeuringen COT-kwaliteitswaarborgsysteem Beleidsstudies

Onze opdrachtgevers zijn o.a. verffabrikanten, kitfabrikanten, printerfabrikanten, oliemaatschappijen, ministeries, consumentenorganisaties, handelsondernemingen, industrie, applicatie en aannemingsmaatschappijen, detailhandel en rechtbanken.

C A LC I UM C A RB O N AT E [in nature, in life]

Paints, Coatings, Adhesives

Customer Focus

Printing Inks

Sustainability

Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com


duurzaam onderhoud

‘Misleidende conclusies die voorbijgaan aan de complexe praktijk en de instemming van betrokken partijen’

Veritas, een onafhankelijke certificatie-instelling, maakt jaarlijks een evaluatierapport waarin telkens heeft gestaan dat alles in orde is, maar dat certificering niet kan vanwege die specifieke bepalingen. Hoewel we dat volgens onze vergunning niet verplicht zijn, sturen we die rapporten naar het bevoegd gezag, naar de brandweer, naar de handhavinginstellingen en we hebben zwart op wit dat de brandweer en de provincie instemmen met ons beleid. Sinds 2005 zitten het bevoegd gezag en de brandweer bij ons aan tafel, kennen de situatie en zeggen dat die veilig is. De provincie heeft ons zelfs gevraagd mee te doen met het beleid van handhaving op hoofdlijnen. Men vertrouwt ons. En terecht. Maar na de brand bij ChemiePack is zijn er Kamervragen gesteld en heeft het ministerie dus een administratieve controle uitgevoerd op basis van de PGS-15-richtlijnen en vastgesteld dat wij al een aantal jaren - volgens die richtlijn - een niet-gecertificeerde installatie hebben. Voor ons gelden echter nog steeds de CPR-15-richtlijnen. Het is wel wrang dat het bevoegd gezag eerder geen haast maakte met het actualiseren van de vergunningen, maar dat de bedrijven nu met naam en toenaam in het rapport genoemd worden. De manier waarop is bovendien misleidend en dat kan tot (reputatie-)schade leiden. Dat neem ik de staatssecretaris kwalijk.” Schade Westerveld durft geen schatting te maken van de schade die zijn bedrijf door het naming & shamingbeleid van het departement heeft opgelopen. “Uiteraard zijn er in de pers verhalen verschenen. In de plaatselijke pers zelfs artikelen waaruit bleek hoe weinig kennis er op redacties is op dit gebied. Er zou iets mis zijn met onze veiligheidsinformatiebladen, werd er geschreven, wat klinkklare onzin is. Verder hebben we direct de gemeente, de brandweer en alle andere betrokkenen geïnformeerd. En natuurlijk hebben we de medewerkers verteld wat er aan de hand is. Maar ik denk dat het hiermee nog niet klaar is. Ik durf te voorspellen dat deze zaak in de media nog een staartje krijgt. En dat stoort me. Kluthe is nog nooit negatief in het nieuws geweest en dat is geen toeval. We

verf&inkt 18 - 2011

streven er altijd naar onze zaken op orde te hebben.” Afgezien van een heldere uiteenzetting op de website van het bedrijf heeft Westerveld geen actie ondernomen in de richting van zijn klanten. “Er is nog geen enkele vraag gekomen van die kant”, verklaart hij zijn keuze. “Misschien omdat het vakantieperiode was of misschien omdat klanten ons kennen als een bedrijf dat zijn zaakjes op orde heeft.” Wel heeft hij zijn buitendienstmedewerkers op het hart gedrukt alert te zijn op mogelijk kritische geluiden. Inmiddels heeft de ondernemer het overleg met vertegenwoordigers van gemeente, brandweer, provincie en milieudienst voortgezet. “We waren al enige tijd in gesprek over actualisering van de vergunning en die gesprekken zetten we voort. Het enige verschil is dat we in het verleden met drie man aan tafel zaten en nu met meer dan tien”, heeft hij vastgesteld. In zijn brief aan het gemeentebestuur spreekt Westerveld de wens uit dat snel een uitgangspuntendocument (UPD) en een nieuwe omgevingsvergunning kunnen worden opgesteld. “Het is in ons aller belang om snel tot een nieuwe vergunning te komen”, schrijft hij. “Dat voorkomt dat wij nogmaals ten onrechte op een dergelijke lijst komen te staan.” •

VNCI: Onzorgvuldig De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) uitte in een eerste reactie kritiek op de wijze waarop naming & shaming in de brief van de staatssecretaris was aangepakt. “Dit instrument verlangt een zorgvuldig afweging, waarbij ook de bedrijven moeten worden gehoord. Dat proces heeft niet plaatsgevonden: de VROM-inspectie is alleen afgegaan op de informatie van het bevoegd gezag en heeft nagelaten voor elk van de 24 bedrijven een toelichting te geven”, aldus het persbericht dat de VNCI direct na openbaarmaking van de brief verspreidde.

Gespot

Milieubelastend “De keuze tussen begraven, verbranden, oplossen en vriesdrogen heeft met het milieu weinig te maken. De rouwstoet is het meest belastende onderdeel van de uitvaart en de uitvaart is niet milieubelastend. Lang niet zo belastend als blijven leven” (Marjon Weijzen, milieuhygiënist en hoofdredacteur van het vakblad Het Uitvaartwezen, in Trouw van 16 augsutus) Nog één genocide “Mensen zappen onderuitgezakt langs ontploffing, atoomoorlog en iemand die de keel wordt afgesneden en zeggen dat er wéér niks op tv is. Nog één genocide bij het nieuws en dan ga ik naar bed” (Cabaretier Herman Finkers over de invloed van televisie, in het programma 60 jaar televisie, op 20 augustus) Fatsoenlijke overgang “Wij slagen er hier niet in om, zoals in Duitsland en Denemarken, een fatsoenlijke overgang naar schonere vormen van energieopwekking te realiseren. We bouwen hier en daar een windmolentje of vergassen wat kippenstront, maar dan heb je het ook wel gehad” (Columnist Bert Wagendorp naar aanleiding van de uitspraak van minister Verhagen dat een aangepaste vergunningaanvraag voor de kolencentrale aan Eems zal worden goedgekeurd, in De Volkskrant van 25 augustus) Geen slimme deal “Laten we aannemen dat de Nederlandse exporteurs naar Griekenland – van vooral landbouw- en chemieproducten – een mooie winst maken, dan bedraagt die niet meer dan 100 tot 150 miljoen euro. Om dat gaande te houden, is het volgens Wientjes nodig dat de Nederlandse belastingbetalers het honderdvoudige daarvan, tien of vijftien miljard, in Griekenland steken. Dat lijkt mij geen slimme deal” (Columnist Syp Wynia naar aanleiding van de uitspraak van VNO-NCW-voorzitter dat Griekenland een belangrijk exportland is voor Nederland, in Elsevier van 27 augustus)

27


verf & kwaliteit

Om elementen glansrijk te kunnen doorstaan

Verf en plamuur onmisbaar voor

‘drijvende pal eizen’ van luxe jachtbouwers

Ons land zit in de wereldtop als het gaat om bouw en ontwerp van grote, luxe jachten: sterke staaltjes van scheepsbouw, die ter bescherming en verfraaiing van hun scheepshuid natuurlijk een net zo hoogwaardig jasje van speciale coatings en lakken behoeven. Gespoten, met mensenhand gerold of gestreken, als ze op het ruime sop de elementen vooral maar glansrijk doorstaan. Wat komt daar zoal bij kijken? Zijn ‘luxe’ jachtbouwers en hun (jacht)schilders merkentrouw? Is de verfindustrie ze behulpzaam genoeg? Scheepswerf Amels in Vlissingen en Royal Van Lent Shipyard op Kaageiland vertellen erover. Te k s t : A n t o n S t i g F o t o’s : D e n n i s v a n O v e r b e e k e e n M a r c Pa r i s Alle foto’s betreffen producten van Scheepswerf Amels in Vlissingen

28

Paintmanager Arie Springvloet Dubbeld en marketingmanager Victor Caminada van luxe jachtbouwer Amels in Vlissingen beamen ogenblikkelijk dat verf een wel zeer belangrijk, zelfs onmisbaar product is in de scheepsbouw. En misschien wel voor de luxe jachtenbouw in het bijzonder. Immers, ongeacht of het gaat om een aluminium, stalen, houten of uit kunststof gemaakt jacht, het oog wil ook wat. “Het conserveren van de scheepshuid tegen zoiets als roest, is natuurlijk heel belangrijk”, zegt het tweetal daarover. “Maar de uiteindelijke toplaag is het eerste wat de klant ziet: als de boot niet straalt en glimt dan houdt het waarschijnlijk snel op. Alles moet – en terecht – top zijn en heel strak in de lak zitten. Net als bij de fraaiste auto.” Ve r f m o e t s m o e l e n Ook paintmanager Maurice van Tol van Royal Van Lent Shipyard op Kaageiland benadrukt dat een luxe jacht moet ‘smoelen.’ Wat hem betreft ‘met een glans van bijna 100.’ Dat staat of valt vanzelfsprekend met de kwaliteit van de coatings en de manier waarop de verfsystemen worden aangebracht. Iets wat dan ook moet gebeuren met vakmanschap, een grote kennis van zaken en met passie. ‘Meesterschilder’ Van Tol is inmiddels ruim 35 jaar werkzaam bij het voormalige familiebedrijf op Kaageiland. Het werk is hem dan ook


verf & conjuctuur

met de paplepel ingegoten. Dat verf een niet te onderschatten rol speelt in de scheepsbouw, staat voor hem als een paal boven water: “Tegen collega’s die wel eens een beetje minderwaardig doen over het schilderwerk zeg ik vaak: jullie kunnen nog zo’n grote mond hebben over jullie eigen vakgebied, maar zonder mijn verf en plamuur wil niemand die boot hebben!”

wordt op de werf in Vlissingen bijvoorbeeld weer hard gewerkt aan een vijftal jachten. Vanaf de jachtwerf op Kaageiland is recent weer een luxe jacht voor een proefvaart uitgevaren. Het betreft een motorjacht van 45 meter, de F45 Vantage. En ook binnen ligt nog een tweetal custom build-jachten, die geheel worden gebouwd naar wens van de opdrachtgever.

Exclusief speelveld

Voor een jacht goed en wel in de lak of speciale coating kan worden gezet, moeten eerst flinke oppervlakten scheepshuid afwerkklaar worden gemaakt. Met mensenhand en machine. Het plamuren van het schip gebeurt doorgaans in meerdere lagen. Lagen die ook steeds weer glad moeten worden afgewerkt. Na het eenmaal sealen van de plamuurlagen komt de topcoat in beeld, die op zichzelf ook weer uit meerdere lagen kan bestaan. Paintmanager Maurice van Tol van Van Lent:

In het min of meer exclusieve speelveld van de megajachtbouw hebben Amels, maar ook Van Lent zich inmiddels geschaard onder de mondiale top. En een reputatie opgebouwd van ‘onbetwiste kwaliteit.’ Sinds de scheepswerf Amels in het marktsegment van de luxe jachtbouw is gestapt, zijn al vele tientallen ‘drijvende paleizen’ custom build van de helling gekomen en ‘eigen’ ontwerpen in serie gebouwd. Momenteel

Ve r f k l u s t i j d r o v e n d

Kenmerken Amels Amels, het bedrijf dat in 1918 nog in familieverband vissersschepen en commerciële vaartuigen bouwde, stapte in 1982 over naar de luxe jachtbouw, waarmee zich intussen maar liefst drie divisies bezighouden: Custom Building, Limited Editions en Refit. Bij Custom Building worden jachten gebouwd die naar wens en ontwerp, kortom op maat van de opdrachtgevers worden gebouwd. Overigens maakt Amels sinds 1991 deel uit van het Nederlands familiebedrijf Damen Shipyard Groep: een bundeling van meer dan 34 scheepswerven in Polen, China, Singapore en Roemenië (omzet wereldwijd circa 1,3 miljard euro en 6.000 medewerkers). Bij Amels werken dagelijks 500 mensen.

“Die eerste laag van de topcoat noemen wij de showcoat. Daaraan kun je eigenlijk pas goed zien of het plamuurwerk goed gedaan is of niet. Als die echt naar behoren is, gaat de topcoat er pas op.” Voor al het plamuur- en verfwerk in de afwerksfeer heeft Amels een ploeg van gemiddeld vijftig man sterk op de been. Ook bij Royal Van Lent op Kaageiland beschikt men jaarrond over een ploeg van een man of vijftig, meldt Van Tol. Om een idee te geven van volumes schat Van Tol dat op een jacht van zestig meter al gauw duizenden liters plamuur nodig zijn. Kwaliteit uit de verf De paintmanagers op beide werven houden nauwlettend in het oog of ook de uiterlijke kwaliteit van het jacht voor meer dan honderd procent uit de verf komt. Om op het afwerkfront het beste resultaat te bereiken is bij Amels ‘zwaar’ geïnvesteerd in productiefaciliteiten, zodat de coatings onder de meest optimale omstandigheden kunnen worden aangebracht. Zo zijn de constructiehallen uitgerust met speciale systemen waarmee de luchtvochtigheid continu kan worden gereguleerd. Zodat jachtschilders en interieurbouwers ‘onder ideale omstandigheden’ hun werk kunnen verrichten. Ook Royal Van Lent heeft de beschikking over de modernste faciliteiten, droogdokken, verwarmde hallen en werkplaatsen. Voor een constante kwaliteit van de verfsystemen onontbeerlijk, benadrukt ook daar de verantwoordelijke paintmanager. Wat is eigenlijk ruwweg het aandeel dat verfwerk heeft in de

4 verf&inkt 18 - 2011

29


Voorraadbeheersing d.m.v. TDF MODULA

afvullen coaten dispergeren doseren drogen engineren granuleren homogeniseren malen mengen mixen regenereren reinigen verpakken verwarmen

• Gravimetrisch (bv. basis) en volumetrisch (bv. kleurpasta) • TDF = tinting during filling Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181 info@eskens.com

zeven

Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com

Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_0411_1.indd 1

4/14/11 5:01:00 PM

05 & 06/10/2011 - AHOY, ROTTERDAM

PUMPS & VALVES2011

Gr bez atis oe k en? ea s y Fa PUM irs.com / PS nl

DÉ NEDERLANDSE VAKBEURS VOOR TECHNOLOGIE & INNOVATIE IN INDUSTRIËLE POMPEN, KLEPPEN EN AFSLUITERS

WAREN ALLE VAKBEURZEN MAAR ZO GEMAKKELIJK! 197_131_PV_2011_NL_01.indd 1

18/08/2011 9:03:01


verf & kwaliteit

Expositie over ‘Drijvend Vermogen’ Met de toepasselijke titel ‘Drijvend Vermogen’ heeft het lokale maritieme muZEEum aan de Nieuwendijk in Vlissingen in nauwe samenwerking met scheepswerf Amels een tentoonstelling ingericht waarop is te zien wat er zoals om de hoek komt kijken bij de bouw van een luxe jacht. “Drijvende paleizen van soms wel 75 meter”, zo omschrijven de organisatoren de schepen die bij Amels van de helling komen. Privacy staat echter hoog in het vaandel bij de scheepsbouwer. Een rondleiding krijgen op een jacht is dan ook een mission impossible. De expositie met veel beeldmateriaal is misschien een redelijk alternatief. De tentoonstelling is nog tot en met 18 maart volgend jaar te zien in de Scheldezaal. Het museum is gevestigd aan de Nieuwendijk 1 in Vlissingen. Openingstijden: van maandag tot en met vrijdag van 10.00 -17.00 uur en op zaterdag/zondag/feestdagen van 13.00 -17.00 uur.

totale kosten van een schip? Noch Maurice van Tol, noch zijn collega-paintmanager Springvloet Dubbeld bij Amels durft daar een concreet percentage op los te laten. “Dat is uiteraard heel sterk afhankelijk van de afmeting van een jacht. Ongeacht of je met de meest hoogwaardige materialen en spuittechnieken werkt of niet. Wat vooral telt zijn de arbeidsuren. En dan gaat het dus toch al snel over meerdere procenten.” Merkentrouw Volgens paintmanager Springvloet Dubbeld, sinds 2005 bij Amels in dienst, is deze jachtbouwer net als het moederbedrijf Damen Shipyard ‘behoorlijk merkentrouw.’

Er wordt dan ook vooral gezworen bij producten van de nummer één op de mondiale verfmarkt, AkzoNobel. Bij de afwerking gaat het bijvoorbeeld om het verfsysteem Awlgrip voor het exterieur en International voor het interieur. Ook Royal Van Lent werkt volgens paintmanager Van Tol al sinds jaar en dag met het van oorsprong Amerikaanse verfsysteem, dat door AkzoNobel is ingelijfd. Van de eerste primer tot en met de laatste topcoatlaag. En blijkbaar niet voor niets want volgens Van Tol heeft dit systeem in de luxe jachtbouw een aandeel van ‘een procent of 98.’ Amels, maar ook Van Lent, zeggen bewust met AkzoNobel-producten te werken, “omdat de produc-

Kenmerken Royal Van Lent Shipyard Royal Van Lent Shipyard op Kaageiland heeft al sinds jaar en dag een prominente plaats ingenomen in de Nederlandse jachtbouw. De werf bestaat meer dan 160 jaar en bouwt vanaf het begin van de twintigste eeuw jachten. Sinds juni 2001 draagt zij het predikaat Koninklijk ‘vanwege haar uitmuntende reputatie op onder meer zakelijk maar ook sociaal gebied.’ En het bedrijf is bijvoorbeeld ook ooit bestempeld als ‘beste leerbedrijf van Nederland.’ Maar veeleer is Royal Van Lent een jachtwerf die gespecialiseerd is in zeewaardige luxe motorjachten tussen de 40 en 90 meter, die net als bij Amels veelal custom-build worden gebouwd voor een wereldwijde klantenkring. Ook worden schepen, al dan niet naar eigen ontwerp, in serie gebouwd. Royal Van Lent Shipyard is onderdeel van Feadship. Feadship bestaat uit twee jachtwerven en een architectenbureau.

verf&inkt 18 - 2011

ten kwalitatief voldoen aan het hoogste niveau.” Dat met de keus voor AkzoNobel helemaal geen andere verfsystemen bij ‘de Koninklijke’ op Kaageiland in beeld zouden kunnen komen, verwijst Van Tol evenwel direct naar het rijk der fabelen. “Bij ons is de klant altijd koning en daarin gaan we heel ver. Als er een klant komt die bewust iets anders wil, wordt daar heel serieus naar gekeken, of worden er zonodig testen op losgelaten. Onder meer in termen van duurzaamheid tot en met glans.” Als paintmanager onderhoudt Van Tol ‘uitstekende contacten’ met de verfindustrie. “Als het allemaal gaat zoals verwacht, is er ook niets aan de hand. Dan beperkt het contact zich bij wijze van spreken in veel gevallen tot beleefdheidsbezoeken. Maar als er problemen zijn, heb je elkaar absoluut nodig. Maar dan is men er ook!” Een enkel detail of uitzondering daargelaten, zijn beide paintmanagers ‘door de bank genomen’ tevreden over het kwaliteitsniveau. “Je praat wat dat betreft toch echt wel over bewezen producten, waarbij een fabrikant zeker niet over één nacht ijs is gegaan.” •

31


verf & milieu

‘Belangrijkste is dat de sfeer rond dit dossier is omgeslagen’

Duurzaam

inkoopbeleid overheid nu op de rails?

Na de valse start van twee jaar geleden lijken kabinet en bedrijfsleven elkaar nu wel te kunnen vinden als het gaat om de vormgeving van een duurzaam inkoopbeleid van overheden. De ondernemersorganisaties presenteerden elf aanbevelingen, die inmiddels door staatssecretaris Atsma zijn omarmd. Sigrid Verweij van VNO-NCW en MKB: “Het belangrijkste is dat de sfeer rond dit dossier is omgeslagen.”

Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Foto: Pet van de Luijtgaarden

Ga maar terug naar de tekentafel, zei voorzitter Steven van Eijck van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) vorig jaar over de plannen om de overheid duurzaam te laten inkopen. Het werkt niet en zorgt voor veel onnodige regeldruk en is zelfs contraproductief. Het bedrijfsleven slaakte een zucht van verlichting. Het gebeurt niet vaak dat er over een dossier zoveel chaos en onbegrip ontstaat als in 2009 over dat van het duurzaam inkoopbeleid van de overheid. Het bedrijfsleven kon zich absoluut niet vinden in de plannen en het proces om de criteria vast te stellen was absoluut chaotisch, een ‘mallemolen’, in de woorden van VVVF-beleidsmedewerker Gerrit Jonkers. In reactie op het afblazen van de plannen van toenmalig minister Jacqueline Cramer hebben VNO-NCW,

32

MKB-Nederland en MVO Nederland voorgesteld om zelf bouwstenen aan te dragen voor duurzaam inkoopbeleid. Ook de vereniging van inkopers en NEVI en de Groene Zaak schoven aan. Dat alles resulteerde in een advies dat in juni is aangeboden aan staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. Atsma was zeer content met het advies en zegde toe de aanbevelingen, voor zo ver juridisch mogelijk, over te nemen. “Het belangrijkste is misschien wel dat de sfeer rond dit dossier is omgeslagen. Het ministerie bleek ontvankelijk voor de kritiek en gaf aan echt geïnteresseerd te zijn in advies”, zegt Sigrid Verweij. Als manager beleidsteam Regelgeving en Marktwerking van VNO-NCW en MKB Nederland heeft zij het onderwerp ‘duurzaam inkopen’ onder haar hoede. De verandering

van sfeer is volgens haar belangrijk omdat ook het bedrijfsleven het belang inziet van duurzaam inkopen. “Het is goed als de overheid – met een inkoopvolume van 50 à 60 miljard euro per jaar – zorgt voor kritische massa en de ontwikkeling een extra zet geeft in de richting die het toch al op gaat. Er is nu bereidheid om naar het bedrijfsleven te luisteren. Als de overheid de aanbevelingen opvolgt, kan het bedrijfsleven de vruchten plukken. Dat is het dominante gevoel.” Doelvoorschriften Misschien wel de belangrijkste aanbeveling uit het Advies Duurzaam Inkopen, is om af te zien van middelvoorschriften: gedetailleerde technische eisen die voorschrijven hoe een product er uit moet zien of is samengesteld. In plaats daarvan zouden aanbestedingseisen moeten worden geformuleerd in doelvoorschriften: voorschriften waarbij het doel wordt geformuleerd en het aan de bedrijven wordt overgelaten hoe ze daaraan voldoen. “Bij een middelvoorschrift bedenkt een ambtenaar vanachter zijn bureau wat het meest duurzame is. Maar dan koop je altijd verouderde technologie in, want ontwikkelingen gaan heel snel”, aldus Verweij. “Een ander nadeel van middelvoorschriften is dat alle bieders op het vereiste niveau gaan zitten. Dat wordt meteen de nieuwe standaard, maar slaat zo wel alle concurrentie op duurzaamheid dood. Het is daarom veel beter aan te sluiten bij programma’s binnen sectoren zoals Coatings Care, die zijn gericht op voortgaande verbetering. Dat lokt ook innovatie uit.” Verweij noemt het voorbeeld van een instelling die nieuw kantoormeubilair nodig had en in plaats van producteisen te formuleren stelde de functie ‘zitten’ te willen inkopen. In plaats van nieuwe stoelen leidde dat tot een heel nieuw, duurzaam kantoorconcept. Een andere aanbeveling is om bij grote aanbestedingen eerst de markt te verkennen en met leveranciers te praten om te kijken wat nieuwe ontwikkelingen zijn en waar het ambitieniveau kan liggen. “Het is eigenlijk niet anders dan wat jij en ik doen als er nieuwe keuken of een nieuwe auto moet komen. Dan steek je je licht op bij verschillende leveranciers en krijg je al doende en beeld van wat er zoal te koop is.”

Rompslomp Iedere aanbesteding brengt het risico met zich mee van een administratieve rompslomp. Zeker overheidsaanbestedingen zijn berucht. Alle bedrijven die inschrijven, moeten een groot aantal certificaten en documenten overleggen. Halen ze de aanbesteding niet binnen, dan is al dat werk voor niets geweest. Vraag de certificaten dan ook pas op als de aanbesteding bijna is afgerond, zegt Sigrid Verweij van VNONCW. Vertrouw als overheid op het bedrijf als het zegt over het betreffende certificaat te beschikken. Dat kan heel veel papierwerk schelen.


verf & milieu

Een valse start Eigenlijk viel het wel te verwachten dat de plannen van de toenmalige minister Cramer van Milieu om de overheid duurzaam te laten inkopen, geen lang leven waren beschoren. De plannen rammelden en bovendien was de tijdsdruk zo hoog, dat een goede uitwerking al bij voorbaat onmogelijk werd. In 2007 wilde Cramer dat de Rijksoverheid al in 2010 honderd procent duurzaam zou inkopen, gemeenten voor 75 procent en waterschappen voor 50 procent. Om vast te stellen wat duurzaam is en waarop de inkopers van de overheid moesten letten, werd SenterNovem gevraagd criteria vast te stellen. En daar ging het helemaal mis. Voor zover bedrijven al werden betrokken bij het vaststellen van de criteria, kregen ze veel te weinig tijd om te reageren. Verschillende partijen kregen soms verschillende versies. Maar ook inhoudelijk was er veel kritiek. Zo werd er heel veel gesproken over middelvoorschriften (voorschriften die absolute grenzen stellen), waren de eisen uit de verschillende documenten niet op elkaar afgestemd, lieten ze veel ruimte voor willekeur van individuele ambtenaren en hielden de eisen geen rekening met duurzaamheid op de lange termijn. Tot slot leidde de aanpak ook nog eens tot veel administratieve en nalevingskosten voor het bedrijfsleven. Vooral dat laatste was voor Actal doorslaggevend om de oorspronkelijke plannen naar de prullenbak te verwijzen.

Sigrid Verweij: “Rijkswaterstaat is een echte voorloper als het gaat om duurzaam inkopen”

Het advies hamert verder op het belang van een integrale benadering, waarbij gekeken wordt naar de total costs of ownership, of in het Nederlands: de levensduurkosten. Dus niet alleen naar duurzaamheid op het moment van aanschaf, maar gedurende de hele levenstijd. Dan kan het dus zijn dat een bepaalde coating in eerste instantie minder goed voor het milieu lijkt te zijn, maar op termijn toch milieuwinst oplevert, bijvoorbeeld omdat de coating veel langer meegaat. Dat betekent voor een inkoper wel dat hij ook moet nagaan wat de gevolgen zijn voor de exploitatie. Het professionaliseren van de inkoopfunctie is sowieso een aandachtspunt, benadrukt Verweij. In het bedrijfsleven is het al heel gebruikelijk dat inkopers en leveranciers om tafel gaan zitten om tot de beste oplossingen te komen. Verder zouden inkopers contact moeten onderhouden, ook na de gunning. Verweij: “Rijkswaterstaat is een echte voorloper als het gaat om duurzaam inkopen. Ik kan me voorstellen dat die kennis benut wordt om een concrete handleiding te maken waarmee de kleinere overheden uit de voeten kunnen. Een handleiding niet alleen voor de inkoper, maar ook voor zijn leidinggevende.” Daarnaast dient de Rijksoverheid aan te geven wat volgens hen de hoofdthema’s zijn als het gaat om duurzaamheid: of het nu gaat over energie, CO2uitstoot of zoiets als waterverbruik. “En maak dat ook bekend bij alle overheidsinkopers, zodat er geen willekeur ontstaat en de eisen van gemeente tot gemeente totaal verschillen.” Hoewel Verweij verwacht dat het risico van onderlinge tegenstrijdige eisen sowieso al kleiner is op het moment dat er gestuurd wordt op doelen in plaats van middelen.

verf&inkt 18 - 2011

Tot slot moet de overheid willen investeren in duurzaamheid. Verweij: “Het moet ook wat mogen kosten. Bedrijven die duidelijk een stap extra zetten als het gaat om verduurzaming kunnen best worden beloond.” Vo o r o p In Europa loopt Nederland voorop als het gaat om duurzaam inkopen. Dat hoeft volgens Verweij geen probleem te zijn. “Wel moeten we zorgen dat Brussel nota neemt van de lessen die Nederland heeft geleerd en niet de kant op gaat van middelvoorschriften. Als er

eenmaal goede Europese criteria zijn, moeten die leidend zijn. Uiteindelijk denk ik dat duurzaam inkopen een grote kans biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven om een voorsprong op te bouwen die internationaal te gelde valt te maken.” •

Elf aanbevelingen voor duurzaam aanbesteden In het advies ‘Duurzaam Inkopen’ dat in juni aan staatssecretaris Atsma is aangeboden geven VNO-NCW, MKB-Nederland, MVO Nederland, NEVI en De groene Zaak elf aanbevelingen “voor een ambitieuze aanpak mét de markt”. 1. Jaag verduurzaming aan door innovatiegericht inkopen centraal te stellen 2. Bevorder functioneel specificeren 3. Hanteer geschiktheidseisen of selectiecriteria gericht op de verduurzaming van bedrijfsprocessen 4. Formuleer centraal minimum- en gunningscriteria op basis van een nieuwe aanpak 5. Maak meer gebruik van ‘economisch meest voordelige inschrijving’-benadering en geef duurzaamheid een serieuze weging in de gunning 6. Investeer in verdere professionalisering en communicatie 7. Zorg voor een solide financieel-economische onderbouwing van het beleid 8. Verbeter de monitoring van duurzaam inkopen 9. Beperk de administratieve lasten 10. Besteed meer aandacht voor de aanpak internationale voorwaarden 11. Sluit waar nuttig aan bij Europese ontwikkelingen Het advies is te downloaden van www.vno-ncw.nl/publicaties.

33


verf & milieu

Onderhoudsfrequentie speelt grote rol

‘Levenscyclusanalyse’ kan milieu-impact van verf in kaart brengen Vorige maand presenteerde uitvaartverzorger Yarden een alternatief voor begraven of cremeren: resomeren, een techniek waarbij het dode lichaam wordt opgelost in een vloeistof. Volgens TNO een innovatie die een “significante milieubesparing” oplevert. Milieu-impact is hot. Geen wonder dat levenscyclusanalyse zich in toenemende belangstelling mag verheugen. Docent/onderzoeker Martin Patel (Universiteit Utrecht) weet er alles van, maar is toch verrast. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden “Heel interessant. Dit geeft aan hoe gecompliceerd het is om de milieu-impact van een product in kaart te brengen.” Martin Patel geniet. De docent/onderzoeker aan de Universiteit Utrecht is een autoriteit op het gebied van Life Cycle Analysis (LCA). Aan het slot van het gesprek wordt hij geconfronteerd met een tien jaar oud onderzoek van het Bedrijfschap Schildersbedrijf naar het verschil in milieubelasting van ‘groene’ verf en een alkydharsverf. Wanneer alle factoren zijn meegewogen voor het verbruik van grondstoffen en productie van de verven, scoort de ‘milieuvriendelijke’ verf op de meeste milieu-aspecten beter. Maar daarna is het onderzoek uitgebreid met een nieuw element: de milieubelasting van het transport van de schilders die het project uitvoeren. En opeens verschuift het beeld dramatisch: de ‘groene’ verf heeft een hogere onderhoudsfrequentie en dus is er meer transport van schilders en producten naar het werk nodig. Als de ingeschakelde schilders meer dan 25 kilometer moeten afleggen tussen plaats van vestiging en het werk, neemt de milieubelasting dusdanig veel toe dat het voordeel van de ‘groene’ verf wordt tenietgedaan. Patel: “Als een verf wordt gebruikt met een lagere onderhoudsfrequentie, neemt de milieubelasting direct af. Als daaraan het element van transport wordt toegevoegd, wordt het effect van een lagere onderhoudsfrequentie werkelijk duidelijk en resulteert het in een enorme daling van de milieubelasting.” LCA - levenscyclusanalyse in het Nederlands - is, kortweg, een gestructureerde methode om de milieu-impact van producten te meten over hun gehele levensfase (van grondstof tot end-of-life fase). De uitkomst van een LCA is een ‘scorelijst’ met milieueffecten. Het begin van de meetmethode is te plaatsen in de jaren tachtig. Patel kwam in het vakgebied terecht na zijn studie chemische technologie in Karlsruhe en onderzoek op het terrein van energievraagstukken.

34

“Als chemisch technoloog ben je altijd op zoek naar betere processen, in economische en in milieutechnische zin”, verklaart hij zijn belangstelling. “LCA is een methode om de milieu-effecten van producten en processen te meten en dus met elkaar te vergelijken. Die kennis kan behulpzaam zijn bij het maken van verantwoorde keuzen.” “Goed verkoper” Wie de term ‘cradle to cradle’ hoort, denkt ‘Braungart’. De Duitse onderzoeker reist de wereld af om tijdens symposia zijn boodschap te verkondigen: alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen van een product, moeten in de afvalfase een bruikbare grondstof vormen voor het volgende product. Hij heeft zijn kindje daarmee ‘op de kaart gezet’, zoals het tegenwoordig heet. LCA (‘cradle to grave’) heeft niet zo’n aan de weg timmerende ambassadeur, of, zoals Patel haast tandenknarsend zegt, “goed verkoper”. Misschien wel daardoor is levenscyclusanalyse de afgelopen 25 jaar nog niet het tot de verbeelding sprekend begrip geworden dat ‘cradle to cradle’ is. Maar Patel ziet een kentering. “Ik heb het gevoel dat het de laatste jaren wel wordt opgepakt. Nog niet zo veel als ik zou willen, maar ik zie bijvoorbeeld hoe grote chemiebedrijven als AkzoNobel en DSM groepen in het leven roepen die de methode voor hun eigen producten toepassen. Er wordt aandacht aan besteed in de ontwikkelfase van nieuwe producten en beslissingen van het hoge management worden (deels) op de uitkomsten van LCA-studies gebaseerd. De Europese Commissie heeft onlangs een uitgebreid LCA-handboek uitgegeven, het zogenaamde ILCD Handbook. Tien jaar geleden was dat ondenkbaar. Het besef groeit dus dat we iets in die richting moeten doen. MKB-bedrijven kunnen op dit gebied kennis bijvoorbeeld door innovatievouchers inkopen.”

Wat is het belang voor een bedrijf om een levenscyclusanalyse van een product te laten maken? “Je ziet waar in jouw product de knelpunten zitten wat milieubelasting betreft. Je wilt bijvoorbeeld weten op welke plaatsen in de keten energie kan worden bespaard. Dan moet je eerst vaststellen hoeveel energie er in de verschillende fasen wordt gebruikt. Ook kun je de milieu-impact van je eigen producten vergelijken met die van de concurrentie en kun je zo nodig verbeteringen aanbrengen.” Het gaat dus om de vergelijking, in absolute zin is de waarde van een LCA betrekkelijk. “Precies. Als ik vaststel dat het tapijt in deze kamer tijdens productie, gebruik en afvalverwerking verantwoordelijk is voor honderd kilo CO2, dan zegt me dat niets. Als de concurrent een vergelijkbaar tapijt maakt dat minder CO2 veroorzaakt, dan kan ik mijn voordeel doen met die informatie. Overigens levert dat vergelijken nog wel eens problemen op als ik met brancheorganisaties in gesprek ga over LCA: vaak strandt het project in een vroeg stadium omdat de leden niet met elkaar vergeleken willen worden. Ze hebben weliswaar gezamenlijke belangen, maar ze zijn ook elkaars concurrent. De kunststofindustrie is een van de weinige voorbeelden waar dit is gelukt. Al meer dan tien jaar bestaat er een databank van PlasticsEurope, waarin de levenscyclusanalyse van producten is terug te vinden. Het grote voordeel is dat andere partijen geen verkeerde informatie kunnen verspreiden over jouw producten. Op zijn minst moeten ze hun uitkomsten vergelijken met die van PlasticsEurope. Als industrie sta je dan sterk. Overigens heeft PlasticsEurope gekozen voor de variant waarbij de milieu-effecten worden gemeten van de wieg tot de fabriekspoort, want met name bij kunststof maakt het veel uit hoe de gebruiker met het product omgaat in de afvalfase: levert hij het netjes af bij een verwerker of


verf & milieu vastgesteld en kunnen worden gecontroleerd. Ze verlangen bovendien dat fabrikanten die informatie aan de consument in hapklare brokken voorschotelt.” Even naar verf. Verf is een product dat in zekere zin het milieu belast, maar het aan de andere kant ook beschermt. Houten kozijnen zouden minder lang meegaan als er geen verf op zat, dus dankzij verf worden er minder bomen gekapt. Stalen schepen en bruggen hebben dankzij verf een langer leven, dus we hoeven minder staal te fabriceren. Auto’s rijden langer dankzij betere lakken. Enzovoorts. Hoe is dat complexe geheel te vangen in een milieukeur? “Als het gaat om verf moet inderdaad de functionaliteit worden meegenomen. Het maakt veel uit of een brug na vijftien of na dertig jaar moet worden overgeschilderd. In die zin is verf te vergelijken met een product als isolatiemateriaal: het produceren en uiteindelijk verbranden van het materiaal gaat gepaard met de productie van een hoeveelheid CO2, maar in de gebruiksfase bespaart isolatiemateriaal de productie van een veel grotere hoeveelheid CO2. Voor verf bepalen we bijvoorbeeld de milieu-impacts die worden veroorzaakt als men een bepaald oppervlak met verschillende producten verft die vergelijkbare eigenschappen hebben. Uiteindelijk zal LCA ook een rol kunnen spelen als opdrachtgevers voor de keuze staan om een stalen of betonnen brug te bouwen. Maar er moet op dat gebied nog veel onderzoek worden gedaan.” Wat kost een levenscyclusanalyse voor een bedrijf? “Het hangt er natuurlijk van af hoeveel informatie al beschikbaar is, en hoe ingewikkeld het proces is. Kleinere LCA’s kosten 20.000 euro, maar voor een groter onderwerp heb je snel een jaar of meer onderzoekstijd nodig. Dat zijn behoorlijke bedragen. “Inderdaad. Het is dus zaak dat er meer onderzoekgegevens beschikbaar komen, bijvoorbeeld in de Ecoinvent Database. Dat is een belangrijke, vaak geraadpleegde informatiebron.” Martin Patel: “Grote retailers als Wall Mart in de Verenigde Staten accepteren het niet meer dat een fabrikant kwaliteiten op milieugebied claimt die niet volgens een gestandaardiseerde methode zijn vastgesteld en kunnen worden gecontroleerd”

komt het, zoals in een aantal landen nog gebeurt, in het milieu terecht. Daarop heeft de industrie geen invloed.” LCA levert een groot aantal gegevens op over de milieubelasting van een product. Daaruit kan blijken dat een product van wieg tot graf meer CO2 veroorzaakt dan het product van de concurrent, maar misschien minder NOx, om iets te noemen. Hoe gaat u met zo’n uitkomst om? “Uiteindelijk willen we in kaart brengen wat de milieudruk is van producten die een vergelijkbare functie vervullen. Op basis daarvan kun je vaststellen welk product of welke soort producten de minste milieubelasting opleveren. Maar het is natuurlijk gecompliceerd, ook in de communicatie van de resultaten. Een van de oplossingen is de uitkomsten te vangen in een zogenoemde single score, zodat de afnemer of gebruiker zich niet hoeft te verdiepen in de gehele analyse. We analyseren de getallen, geven er een bepaalde waarde aan en komen zo tot een kwalificatie op een schaal. Er zijn verschillende single score methodes. Je kunt de milieu-

verf&inkt 18 - 2011

effecten bijvoorbeeld uitdrukken in milieu-impactpunten of in zogenoemde landoppervlak-equivalenten, analoog aan bijvoorbeeld de manier waarop je kunt uitdrukken hoeveel planeten er nodig zijn om een bepaalde levenswijze voort te zetten. Maar er zijn veel producten en er moet nog overeenstemming komen over de vraag waarop we moeten focussen. In elk geval kan een single score methode daarbij helpen. In de Angelsaksische wereld is gekozen voor een andere manier om het te hanteren: daar voert men de analyse tot nu toe vaak terug tot het broeikaseffect.” Is het denkbaar dat producten in de toekomst worden voorzien van een LCA-keur voor milieubelasting, zoals elektrische apparaten nu worden voorzien van een energielabel? “Uiteindelijk wel, ja. Dat zou het streven moeten zijn. Op productenniveau zien we nu al dat grote retailers als Wall Mart in de Verenigde Staten eisen gaan stellen. Zij accepteren het niet meer dat een fabrikant kwaliteiten op milieugebied claimt die niet volgens een gestandaardiseerde methode zijn

Wat adviseert u de verf- en drukinktindustrie in dit stadium? “Ik zou haast zeggen: breng een paar grote spelers bij elkaar en doe hetzelfde als wat PlasticsEurope heeft gedaan en breng de milieu-impact van de belangrijkste grondstoffen en formuleringen in kaart.” Interessante conclusie Dan komt het tien jaar oude onderzoek van het Bedrijfschap Schildersbedrijf op tafel. Patel is verrast door de uitkomsten. “Natuurlijk realiseer ik me dat bij een integrale meting van de milieu-impact transport een niet te onderschatten rol speelt, maar in dit geval is de invloed ervan verrassend groot. Je zou bijna zeggen dat de impact van verf op het milieu te verwaarlozen is als je die afzet tegen de belasting door het transport. Dan is het dus van groter belang dat je kiest voor een verf die de onderhoudsfrequentie verlengt dan dat je kijkt naar de milieu-impact van het product als zodanig. Het illustreert tevens het grote verschil tussen bedrijfstakken. In een fabriek speelt transport als milieubelastende factor nauwelijks een rol, in de bouw en het onderhoud van gebouwen is het juist een heel belangrijke factor. Interessante conclusie.” •

35


gekleurd verleden

XXxxxxx xxxxxxxx Generaal met Fingerspitzengefühl Bouwer Sikkens Systeem Ebel Heinrich Cordes

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten verfinktmakers: vanvan kleinschalige familiebedrijven uit deen rijke geschiedenis de Nederlandse verf- en tot robuuste ondernemingen met industriële inktindustrie. In deze dertiende aflevering:potentie. ‘Den bou-‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd enook verhaalt op basisdevan wer van het Sikkens-Systeem’, wel genoemd fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: ‘Sikkens-Generaal’, Ebel Cordes. verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.

Ebel Wilhelm Cordes werd geboren in 1953. Zijn grootvader Ebel Heinrich Cordes (1878-1942) heeft hij nooit persoonlijk gekend. Toch is zijn opa, die in de jaren twintig van de vorige eeuw naam maakte als ‘Generaal van het Sikkens-Systeem’, niet helemaal een vreemde voor de Tilburger, die intussen ook zelf zijn brood verdient bij Sikkens. Overigens net als zijn overleden vader Johann Hermann, broer Willem Heinrich, tante Siena, oom Bertus en neef Johann Herman. Welke Cordes heeft eigenlijk niets met verf of met Sikkens? “Als familie hebben we het al vaker geroepen: werken bij Sikkens is net een besmettelijke ziekte: je komt er niet van af!” Aldus de Ebel van nu. “Zelf werk ik er intussen ook al weer dertig jaar. Ik ben ook maar heel even buiten de deur geweest in een andere, verfgerelateerde baan. Maar bij Sikkens voel ik me nu eenmaal het best thuis.” Terug op eigen nest brengt ‘de kleinzoon van’ alweer sinds twaalf jaar dagelijks kleur en verf aan de man op het Sikkens Service Center in Den Bosch. Zijn afnemers zijn aannemers, architecten en projectontwikkelaars uit de regio’s Zuid-Brabant, Zeeland en Limburg. Sporen van grootvader Ebels in Sikkenskringen beroemde opa, Ebel Heinrich Cordes, heeft tal van sporen nagelaten in de bedrijfshistorie van de verffabriek. Eerst in Groningen en later in Sassenheim. Een tekst met afbeelding van ‘onzen Generaal wijlen’ uit de archieven spreekt voor zich: “Ziehier den Sikkensman, den uitgezochten strijder! Den Bouwer van ’t Systeem – die sterk en onvermoeid Zijn plan ontworpen heeft en als een ware leider. Getrouw heeft doorgezet totdat het was volgroeid. ’t Systeem van Sikkens was zijn levensideaal, Daarom blijft hij voor ons ‘De Sikkens-Generaal’. Maar ook uit de van-horen-zeggen-sfeer weet zijn kleinzoon het nodige over hem te vertellen. Dat hij van origine uit een schildersgeslacht uit Noord-Duitsland kwam, maar net als zijn eigen vader in Groningen werd geboren. “Van mijn vader heb ik in ieder geval begrepen dat opa iemand was met, zoals dat Duitse woord het ook zo treffend kan aangeven, Fingerspitzengefühl. Jarenlang de grote spil in de verkooporganisatie van Sikkens, maar bijvoorbeeld ook intermediair tussen fabriek en

36

er een sneer kon worden uitgedeeld, liet hij dat zeker niet na! Want een verkoper kan altijd beter!” Kaal als biljartbal

Sikkens-Generaal Ebel Cordes met opmerkelijke bril in zijn jongere jaren (foto: archief Sikkens).

verkoop. Als hij ergens in het land bij een Officiële Verkoper (OV-er) binnenkwam, voelde hij feilloos aan of het daar fout zat, of niet. En welke maatregelen eventueel getroffen moesten worden.” Tr o o n r e d e s In het Sikkensmuseum is nog een kleurig vaandel te zien dat speciaal voor De Generaal moet zijn ontworpen. Kleinzoon Ebel weet daar alles van: “Dat stond altijd achter hem als hij zijn jaarlijkse praatje hield voor alle Sikkensverkopers. Nou ja, praatje… het was meer een soort troonrede. In die troonredes werden de OV-ers, meestal aardig op de hak genomen. Op een nette manier dan. Als je bij wijze van spreken niet genoeg muurverf had verkocht, dan kon grootvader heel verontwaardigd roepen: ‘Maar meneer zus of zo, u bent een ware ster. U weet werkelijk alles tot in de kleinste details van muurverf. Maar wat ik niet begrijp is dat u ze niet weet te verkopen!’ Maar rode draad was toch meestal dat hij zijn bewondering uitsprak voor het werk van de verkopers. En hij kon een OV-er ook echt de hemel in prijzen. Maar toch… als

“Op veel foto’s”, zo vertelt Ebel, “zie je dat opa zo kaal was als een biljartbal. Pa vertelde wel eens dat dat kwam, omdat hij geen haar kon verdragen, omdat dat jeuk veroorzaakte. Dus liet hij zich dagelijks kaal scheren.” Maar heeft zijn kleinzoon ook nog enig idee van de importantie van het werk van zijn grootvader toen? “Uiteraard”, reageert Ebel trots. “Je moet je voorstellen dat al die Officiële Verkopers in feite zelfstandige ondernemers waren, met hun eigen zaak, hun eigen gewoonten en culturen: Groningers, eigenwijze Tukkers, Westfriezen, Brabanders, Zeeuwen, van alles door elkaar. Probeer zulke mensen maar eens allemaal met hun neuzen dezelfde kant uit te krijgen. Dat is grootvader kennelijk toch aardig gelukt. Waarschijnlijk had hij precies dezelfde gave als mijn vader: gewoon heel goed met mensen kunnen omgaan. En goed in staat te luisteren naar wat mensen zelf wilden.” Ervaren schilder Het boek ‘200 jaar Sikkens’ van de hand van auteur Jan van der Steen leert dat Ebels grootvader in 1920 als eerste buitendienstmedewerker in dienst kwam bij de Sikkensfabriek in Groningen. Een buitendienstmedewerker werd toen nog ‘reiziger’ genoemd. Hij kwam binnen op relatief hoge leeftijd, op zijn 42ste. Als ‘volleerd vakman en ervaren schilder’ kwam Het beroemde vaandel heeft nog altijd een plekje in het voormalige Sikkens-museum (foto: archief Sikkens)


gekleurd verleden

Vader Ebel Cordes (rechts) met links van hem zijn zoon Johann Herman Cordes (foto: privécollectie).

De zaak van Sikkensgrossier Johann Herman Cordes in Tilburg (foto: privécollectie).

taak die volgens Van der Steen bij de ‘daadkrachtige’ Cordes in goede handen was. “Toch werd hier door alle partijen veel energie aan verspeeld die beter op een nuttiger wijze kon worden aangewend. De grossiers van concurrenten tot vrienden maken, dat zou de oplossing zijn voor dit probleem.” Van der Steen meent dat daarmee bij de opening van de cellulosefabriek in feite ook daadwerkelijk een begin zou worden gemaakt. “Daarmee stijgt in de geschiedenis van Sikkens die eerste ‘reünie’ (in De Harmonie) ver uit boven een ‘zomaar’ bezoek van enkele zakenrelaties om een fabrieksopening mee te maken”, zo onderstreept Van der Steen in het jubileumboek. Koninklijke stijl

De kleinzoon en naamgenoot van de Sikkens-Generaal, Ebel Cordes, werkt zelf bij het Sikkens Service Centre in Den Bosch (foto: Mediamiek).

hem dat echter uitstekend van pas als technische vraagbaak. Acht jaar na zijn indiensttreding gebeurde er iets wat van grote invloed zou zijn op de ontwikkelingen aan het verkoopfront van de verffabriek. En ongetwijfeld op de carrière van Cordes zelf. Op 14 december 1928 verzamelde zich een grote groep Officiële Verkopers in Groningen om daar de opening van de nieuwe cellulosefabriek van Sikkens bij te wonen; de groep zou ook vergaderen in hotel-restaurant De Harmonie. Eerste reünie Die bijeenkomst staat in Sikkenskringen bekend als ‘de eerste reünie.’ “Eigenlijk een foute naam”, schrijft Van der Steen daarover in zijn jubileumboek. “Want reünie wil zeggen opnieuw bijeenkomen. En van opnieuw was hier geen sprake. De diverse grossiers kenden elkaar niet of nauwelijks. En voor zover men wel van elkaars bestaan op de hoogte was, kwam dat vooral door verschillen van mening over wie aan welke schilder mocht leveren.” Cordes was toen vooral de man die handelend moest optreden tussen strijdende partijen. Een

verf&inkt 18 - 2011

Een ‘plechtige, Koninklijke stijl’ werd het kenmerk van Generaal Cordes die de jaarlijkse reünies vervolgens ook persoonlijk gestalte gaf als gastheer. En op die bijeenkomsten steevast het woord voerde. “Je zou er nu lacherig tegenaan kijken, als het niet tevens zo’n knappe formule was”, aldus Van der Steen. Cordes’ toespraken werden gezien als ware hoogtepunten. “Met toespraken waarin pluimen werden uitgedeeld aan hen die goede omzetcijfers hadden en waarschuwingen werden uitgesproken aan het adres van hen die zich op welke wijze dan ook hadden misdragen.” Hoe kon je een gewaardeerde klant de waarheid zeggen zonder ruzie te krijgen? Volgens Van der Steen had Cordes dat ‘oeroude probleem’ handig opgelost. Met name door te kiezen voor de ‘humoristische vorm.’ Een aanpak die de Officiële Verkopers in elk geval “zeer wisten te waarderen”. People manager Ebels vader Johann Hermann Cordes, de zoon van De Generaal, is ook jarenlang ‘Officiële Verkoper’ (lees ook: grossier) van Sikkens geweest in Tilburg en omstreken. “Een echte people manager’, zegt Ebel over zijn vader. “Pa had het trouwens nooit over personeel, maar altijd over zijn mensen. En riep er iemand ‘personeel’ dan kon hij bloedlink worden. Klanten waren heilig voor hem en daarin was niets hem te gek.” Vaktechnisch geschoold op een schilderschool in Brussel, raakte vader Johann Hermann Cordes via een bedrijf in Eindhoven als vanzelf bedreven in de verkoop van verf. Dra

startte hij een eigen vestiging in de Stationsstraat in Tilburg en bleef zweren bij Sikkens. Om weer later in diezelfde plaats te verhuizen naar de Poststraat. Ebel: “Thuis wisten wij bij wijze van spreken niet beter dan dat het leven bestond uit verf en uit Sikkens! We gingen meestal op zaterdagmorgen met pa mee: blikken afstoffen! Ik herinner me nog een keer dat we een schilder in de stad tegenkwamen die met Sigma in de weer was. ‘Pa, kijk’, riep ik toen heel verontwaardigd, ‘waarom gebruikt die man geen Sikkens?!’” Ook zoonlief in verf Hoewel de kleinzoon van ‘De Sikkens-Generaal’ liever naar de Zeevaartschool in Vlissingen was gegaan, belandde ook hij uiteindelijk in de verf. En warempel ook bij Sikkens, dat inmiddels onderdeel is geworden van AkzoNobel. “Bij het overlijden van mijn vader kregen we Piet Hollander als voogd toegewezen”, weet Ebel nog. “Dat was een vriend van mijn vader die zelf ook Sikkens-grossier was geweest en later directeur werd van Sikkens Nederland. ‘Oom’ Piet vond de zeevaartschool een heel goed idee. ‘Maar, ga nou eerst eens naar de schilderschool’, zei hij, ‘want een Cordes hoort in de verf!’ Op het moment dat ik verf ook echt leuk begon te vinden werd ik op zijn kantoor in Sassenheim ontboden. Straks rijd ik in een mooie auto het land door als vertegenwoordiger, dacht ik. De harde realiteit was dat ik aan de slag kon in het distributiecentrum in Breda waar ik van onderaf moest beginnen. Sindsdien heb ik binnen Sikkens kennisgemaakt met vrijwel alle facetten van het vak: autolakken, timmerindustrie, distributie en ga zo maar door. Het enige wat ik nooit gedaan heb en waarmee ik nog altijd geen affiniteit heb is de doehet-zelf-kant. Rode draad door mijn loopbaan is echter wel steeds kleur geweest. Zeker nu ik vaak met architecten werk, komt die liefhebberij nog veel mooier uit de verf!”, zegt de nazaat van De Generaal, die ook graag heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de authentieke verfkleuren van zijn geboorteplaats (‘De Tinten van Tilburg’) en met regelmaat stelling neemt tegen mensen die karakteristieke panden met ‘foute kleuren’ verpesten en nog altijd hoopt op een echte, Tilburgse kleurenwaaier.

Te k s t : A n t o n S t i g 37


vvvf verenigingsnieuws

Informatiebijeenkomst over Construction Product Regulation, CE-markering en Bouwbesluit 2012 Op 27 oktober organiseert het branchebureau een informatiebijeenkomst over Construction Product Regulation, CE-markering en Bouwbesluit 2012, in het bijzonder toegespitst op de gevolgen ervan voor de verf-, lijm- en kitindustrie. Tijdens de bijeenkomst wordt onder andere infor-

matie gegeven over wat CPR inhoudt, wat de relatie is tussen CPR en Bouwbesluit, de toepassing van CPR en CE-markering op lijm, kit en verf, en de positie van CE in het kader van duurzaam inkopen. De bijeenkomst is bestemd voor VVVF- en VLK-leden.

Algemene ledenvergadering De algemene ledenvergadering zal plaatsvinden op 14 december in Hilton Royal Parc Soestduinen. Het centrale thema is innovatie in relatie tot duurzaam ondernemen en ketensamenwerking. De branche besteedt door middel van technologische innovatie en ketensamenwerking veel aandacht aan de ontwikkeling van nieuwe producten die voldoen aan

regelgeving en bijdragen aan de verduurzaming van onze leefomgeving. Sprekers vanuit de bedrijfstak, de overheid en het bedrijfsleven zullen vanuit verschillende invalshoeken het thema nader toelichten. De ledenvergadering is bedoeld voor de leden, maar na het besloten deel is er een openbare bijeenkomst waaraan op uitnodiging kan worden deelgenomen.

Stakeholderdialoog over duurzaam vastgoedonderhoud In het najaar 2011 wordt een Stakeholderdialoog georganiseerd over duurzaam vastgoedonderhoud. Door middel van de stakeholderdialoog wil de VVVF met de andere schakels in de keten overleggen hoe te komen tot algemeen geaccep-

teerde, bij voorkeur Europees gedragen, criteria voor duurzame verfproducten en de applicatie daarvan. De bijeenkomst is bestemd voor brancheverenigingen van betrokken schakels, onderzoekbureaus en instellingen in de bouw.

Branchecoördinator lijmen en kitten Voor de uitbreiding van het bureau zoekt de VVVF per direct een beleidsmedewerker die als branchecoördinator voor de Vereniging Lijmen en Kitten gaat fungeren en als issuemanager voor de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten op het gebied van branchebrede thema’s, zoals innovatie en duurzaam onderne-

38

men. Nadere informatie is te vinden op de websites www.vvvf.nl, www.vvvh.nl en www.vlk.nu. Ook kan contact worden opgenomen met VVVF-directeur Martin Terpstra, telefoon: 070-4440677. Sollicitaties kunnen per e-mail gericht worden aan Insector t.a.v. mr. drs. Marc Wichman, info@insector.nl .

Informatiebijeenkomst REACh/CLP Op 6 oktober wordt door het branchebureau een informatiebijeenkomst gehouden over de voorwaarden en richtlijnen met betrekking tot REACh/CLP, in het bijzonder toegespitst op de verf-, lijm- en kitindustrie. Deze informatie-

bijeenkomst zal duidelijkheid verschaffen over actuele wet- en regelgeving waar ondernemingen aan moeten voldoen bij het dagelijks functioneren. De bijeenkomst is bestemd voor VVVF- en VLK leden.

Workshop Hernieuwbare Grondstoffen (deel 3) Op 22 september organiseren VVVF, TNO en VNCI gezamenlijk de derde workshop Hernieuwbare Grondstoffen. In deel 1 en 2 zijn de randvoorwaarden, kansen en beschikbare technologieën voor introductie van ‘biobased’ grondstoffen voor verf en drukinkt behandeld. In de derde en tevens laatste workshop wordt een discussie gestart tussen kennisinstellingen, verffabrikanten, grondstofleveranciers en eindgebruikers van de coatingindustrie over hernieuwbare grondstoffen. Het voornaamste doel van de workshop is om een gezamenlijke ambitie te formuleren

en de stappen te bepalen die daarvoor door toeleveranciers, verfproducenten en eindgebruikers gezet moeten worden. Deze stappen worden vertaald in een ‘roadmap’ voor de introductie van hernieuwbare materialen in coatings, die als basis zullen dienen voor acties die precompetitief opgepakt kunnen worden, zoals het vaststellen van onderzoeksvragen. De workshop Hernieuwbare Grondstoffen (deel 3) is bestemd voor functionarissen van R&D, technisch management, directie of algemeen management van VVVF- en VNCI-leden.

Jaarverslag 2010 De VVVF heeft het jaarverslag van 2010 uitgebracht. 2009 was geen goed jaar voor de branche en helaas heeft 2010 een verdere terugslag te zien gegeven voor de verf- en drukinktindustrie. De feiten en cijfers uit dit jaarverslag zijn hiervoor il-

lustratief. Naast de sombere cijfers meldt het jaarverslag ook positieve ontwikkelingen. Structurele samenwerking in de keten is een voorwaarde voor innovatie in de richting van duurzame ontwikkeling en dus voor toekomstige economische groei.

Werkgroep Marketing DKS van start In juli is de werkgroep Marketing DKS van start gegaan ter ondersteuning van de werkgroep DKS. Duurzame Keten Samenwerking (DKS) is een initiatief uit 2010. In het platform werken de brancheverenigingen van houthandel, timmerfa-

brikanten, schilders, verffabrikanten en verfgroothandel samen ter promotie van het houten gevelelement. Het stimuleert en faciliteert samenwerkingsverbanden in de nieuwbouw, onderhouds- en renovatiemarkt.


Caldic, de distributeur die werkt aan meerwaarde voor al uw grondstoffen. Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte? Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar coatings@caldic.nl, wij nemen direct contact met u op.

Uw proces verdient...

...een fit hart Van harte aanbeVolen Verdringerpompen Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

AdvWB197x131mm.indd 1

Lobbenpompen Rondselpompen Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

EĂŠnkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

Doseerpompen Versnijders Service en skidbouw

14-02-11 08:43


Specialist in blikverpakkingen voor de verf- en chemische industrie

Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409

1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801

The Netherlands info@hildering.com

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.