Een platte structuur en minder hiërarchische niveaus. Gedaan dus met het Mexicaans leger en de vele generaals? Och, het is hier eigenlijk nooit echt een Mexicaans leger geweest hoor. Dat is perceptie (lacht). Ongeveer twintig procent van de ATP-ers is aangesteld op universitair niveau, graad 7 of hoger, en werkt dus als stafmedewerker, diensthoofd of directeur. Tachtig procent is aangesteld als administratief, technisch of logistiek medewerker, graad 1 t/m 6. Dus zo topzwaar is onze instelling niet. Pas op, idealiseer die nieuwe platte structuur maar niet teveel. Het vereist immers een grotere inzetbaarheid en flexibiliteit van alle medewerkers.
Over een grotere inzetbaarheid gesproken. De uitstap van de 52-plussers laat zich voelen in sommige diensten. Ik ben me daar van bewust. Maar men moet beseffen dat dit vanuit besparingsoverwegingen echt noodzakelijk was. Om de begroting in evenwicht te houden, dient de VUB tussen 2003 en 2006 ongeveer vier miljoen euro te besparen. Op 18 maart 2003 keurde de Raad van Bestuur een nieuwe uitstapregeling – op vrijwillige basis voor oudere werknemers goed om de loonlast van de VUB te verlagen. Een zestigtal personeelsleden ouder dan 52 jaar ging op dit aanbod in. Hierdoor zal de loonlast in de eerstvolgende jaren met 2,5 miljoen euro dalen. Daarnaast hebben we nog tien betrekkingen in het professorenkorps geschrapt. De toegenomen werkdruk in sommige diensten proberen we op te vangen door middel van interne verschuivingen van personeel en takenpakketten, administratieve pools en/of uitbesteding.
Stel, ik ben een nieuwe werknemer aan de VUB. Hoe ziet mijn loopbaan er uit? Voor VUB-personeelsleden liggen twee loopbaanmogelijkheden open: een radiale en een verticale. Radiaal betekent dat een traject doorlopen wordt in één en dezelfde functie. Men gaat van junior over professional naar senior niveau. Zoals gezegd spelen de ervaring en verworven competenties hierbij een rol. Verticaal betekent een doorstroming naar een functie van een hoger hiërarchisch niveau. Dit kan alleen wanneer een dergelijke functie vrij komt. Naast ervaring en competenties speelt hier ook potentialiteitsinschatting een rol.
Je kunt dus alleen echt meer gaan verdienen als je verandert van functie? In het verleden werd teveel uitgegaan van de verwachting dat een meer dan gangbare financiële verloning kon bekomen worden zonder verandering van functie. Na zoveel jaren dienst werd een graadsverhoging bijna verondersteld. Nu hangt een graadsverhoging nauw samen met extra verantwoordelijkheden. Dit verticale doorgroeitraject moet ook een flinke duw geven aan de interne mobiliteit van het personeel. Het
vasthaken aan één functie gedurende een loopbaan van verschillende tientallen jaren, getuigt van een weinig dynamisch personeelsbeleid. Bovendien gingen de loopbaanverwachtingen op de ‘eigen stoel’ niet altijd in vervulling, met frustratie en demotivering tot gevolg. In het nieuwe loopbaanplan weet iedereen vooraf wat de limieten zijn van de functie die hij bekleedt. Wie ambities en potentialiteit heeft, weet ook wat hem te doen staat: levenslang leren, bijkomende competenties opbouwen en deelnemen aan selectieproeven voor vrijgekomen functies op een hoger niveau.
En als die niet vrijkomen? De werknemers zijn veelal vastbenoemd, dus zoveel beweging is er toch niet? Eén derde van de administratieve en technische personeelsleden is ouder dan 50 jaar. Dit biedt in het komende decennium voldoende verticale doorgroeimogelijkheden. Bovendien is er binnen de radiale loopbaan ook het één en ander aan stimuli te sprokkelen. Er werden al 134 bevorderingen naar senior-niveau en 266 verhogingen in salarisschaal volgens het nieuwe loopbaanplan toegekend.
VUB blinkt uit in docentenevaluatie Onlangs meldde de studentenpublicatie De Krant dat de Onderwijs-e-valuatie op de VUB niet anoniem zou zijn. Frank Gladines, hoofd van de Cel Interne en Externe Kwaliteitszorg van het vice-Rectoraat onderwijs, spreekt dit echter formeel tegen en geeft een gedetailleerd inzicht in de materie. “De VUB was pionier in Vlaanderen wat betreft docentenevaluatie”, steekt Frank Gladines van wal. “We zijn er nu reeds 15 jaar mee bezig en sinds 1998 gebeurt de evaluatie via intranet. Om de participatie te verhogen, hebben we de evaluatie verplicht gemaakt, met die nuance dat er dus een opkomstplicht is, maar tevens ook een onthoudingsmogelijkheid. We zien dat de studentendeelname sinds 1998 gestegen is van circa 20% naar een zeer bevredigende 80%. De verkregen resultaten zijn dus representatief en bruikbaar om verder opgevolgd te worden. Op die manier hebben onze studenten een rechtstreekse input in de kwaliteit van hun opleiding. Ze kunnen namelijk hun mening geven over de hoorcolleges en de docent, de beschikbare syllabi en het elektronisch studiemateriaal, de wijze van examineren, enz.”. Frank Gladines betreurt dat het goede werk van de afgelopen jaren onterecht wordt aangevallen. “De evaluatie is wel degelijk anoniem. Ik leg even uit hoe het werkt”, vervolgt hij zijn verhaal. “De individuele en geheime e-mailcode waarmee studenten moeten inloggen, is noodzakelijk om hen over het juiste jaarprogramma te kunnen bevragen. De elektronische verwerking van de resultaten achteraf gebeurt echter volstrekt en gegarandeerd anoniem: alle bekomen data worden losgekoppeld van degenen die ze verstrekten. De studenten hebben daarenboven de mogelijkheid om bijkomende commentaren te geven. Deze commentaren worden gebundeld en samen met het individueel resultaat aan de betrokken docent doorgegeven. In principe is het onmogelijk om af te leiden wie wat geschreven heeft. In al die jaren hebben we ook nog nooit
Frank Gladines een probleem gehad rond anonimiteit. Nu zou blijkbaar een docent een student herkend hebben als auteur van een bepaalde commentaar. Wij vermoeden dat de student onvoorzichtig is geweest en zich in zijn commentaar teveel zou hebben vrijgegeven. Subjectieve commentaren over zeer specifieke voorvallen in een hoorcollege kunnen misschien wel eens doen vermoeden wie de auteur is. De houding van de docent (die tijdens een practicum alludeerde op de ‘herkenbare stijl’ van een student, red.) vinden wij niet correct, maar dit voorval kan en mag geen reden zijn om de anonimiteit van de evaluatie in vraag te stellen. De resultaten van de 2 semesters van het academiejaar 2002-2003 toonden alvast aan dat 94,6% van de 2554 geldig geëvalueerde opleidingsonderdelen de beoordeling goed tot zeer goed kregen. Er heerst dus blijkbaar een grote tevredenheid bij de studenten over de kwaliteit van hun opleiding. De methode van evaluatie op de VUB wordt trouwens meer en meer geprezen door externe onderwijsexperten. Onze expertise inzake onderwijsevaluatie delen we reeds met onze associatiepartner Erasmushogeschool Brussel en binnenkort wellicht ook met andere vragende partijen zoals de Koninklijke Militaire School.”
9