Akademos december 2008

Page 1

Verschijnt 5 maal per jaar Afgiftekantoor Antwerpen X P409339

Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B - 1050 Brussel

BelgiĂŤ - Belgique P.B. Gent X BC 9467

gazine009 a m e i t a -2 inform 2008

jan. nzinnig e g i - dec.e 5 k . j i R l N Rede l JG.11 e s s u r siteit B r e v i n je U

Vri

Alles voor de wetenschap Toponderzoekers Vrije Universiteit Brussel onder de loep

Culinair journalist Dirk De Prins leerde als student drinken met verstand

149494_Akademos_december 2008 1

Jean-Marc Timmermans sleutelt aan milieuvriendelijke elektrische fietsen voor postbodes

08-12-2008 14:07:55


wist u dat ... … reproductieve geneeskunde aan de Vrije Universiteit Brussel tot de wereldtop behoort?

Prof. dr. Paul Devroey en prof. em. André Van Steirteghem

… de Vrije Universiteit Brussel de Belgische eetcultuur promoot? In zijn jongste boek Food Culture in Belgium schetst historicus prof. Peter Scholliers de rijke geschiedenis van de Belgische keuken. Die omvat immers zoveel meer dan bier en frieten alleen, in tegenstelling tot wat men in het buitenland soms denkt. Het Engelstalige boek maakt deel uit van de reeks Food Culture around the World onder redactie

Dat de Vrije Universiteit Brussel tot de absolute wereldtop behoort inzake in-vitrobevruchting en reproductieve geneeskunde is zopas nogmaals bewezen. De hoogleraren André Van Steirteghem en Paul Devroey zijn in het gezaghebbende Amerikaanse tijdschrift Fertility and Sterility (2008) aangeduid als de twee meest productieve wereldauteurs in het domein van de reproductie. In de studie, die een beeld schetst van de belangrijkste samenwerkingspatronen tussen gezaghebbende wetenschappers in het domein van de reproductieve biologie in de periode 2003-2005, staat professor – inmiddels emeritus - Van Steirteghem op de eerste plaats, op de voet gevolgd door zijn collega professor Paul Devroey. In de wereldranking per instelling staat de Vrije Universiteit Brussel zeer hoog genoteerd op de derde plaats, na het Institut National de la Santé et de la Recherche (Frankrijk) en de University of Texas (VS). De Vrije Universiteit Brussel is hiermee de hoogst scorende Belgische instelling en laat kleppers als Harvard University (VS), het Centre National de la Recherche Scientifique (Frankrijk) en Yale University (VS) achter zich.

van de Amerikaanse historicus Kan Albala en beschrijft in zeven hoofdstukken de lange-termijngeschiedenis van de eetcultuur in het huidige België. Omdat het land voor zijn onafhankelijkheid achtereenvolgens onder Keltische, Romeinse, Spaanse, Oostenrijkse, Franse, Nederlandse en Duitse heerschappij heeft geleefd en vandaag een belangrijke internationale trekpool is geworden, heeft het een bijzonder rijke culinaire traditie opgebouwd. Deze wordt meesterlijk beschreven door historicus Peter Scholliers, die behalve hoogleraar ook voorzitter is van FOST – een multidisciplinaire onderzoeksgroep van de Vrije Universiteit Brussel die de eetcultuur in de twee voorbije eeuwen bestudeert. Bij VUBPress verscheen dan weer de

Prof. Peter Scholliers

2

AKADEMOS

Nederlandstalige publicatie Heerlijk! Van Pièce Montée tot Pêche Melba: een geschiedenis van het betere nagerecht, dat Peter Scholliers uitgaf met zijn collega’s Daniëlle De Vooght en Sofie Onghena, en waaraan zeven auteurs meewerkten. Hierin komen verschillende recepten aan bod die zijn uitgegroeid tot heuse klassiekers (zoals de pêche melba), maar ook de opkomst van suiker en roomijs. Het is de eerste maal dat de geschiedenis van het nagerecht op deze manier te boek wordt gesteld.

… VUB-wetenschappers voor een doorbraak zorgen in de miniaturisatie van computers? Wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel hebben een manier gevonden om optische golfgeleiders kleiner te maken dan de golflengte van licht. Dankzij deze doorbraak kan een belangrijke drempel in de verdere miniaturisatie van computers overwonnen worden. Computers worden almaar kleiner en performanter, dat is de zogeheten wet van Moore. Maar wetenschappers hebben voorspeld dat deze trend tegen 2010 zal vertragen, omdat de grenzen van de miniaturisatie stilaan bereikt worden. Door de miniaturisatie worden de transistoren in elektronische chips weliswaar sneller, maar dat geldt niet voor de verbindingen tussen deze transistoren. Een van de mogelijke oplossingen is om deze verbindingen niet met elektrische draden te maken, maar met licht. Wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel maken hiervoor gebruik van metamaterialen, materialen die artificieel gefabriceerd worden en die zijn opgebouwd uit een groot aantal minuscule elektrische circuits waardoor ze nieuwe, exotische optische eigenschappen krijgen die men niet terugvindt bij natuurlijke materialen. Dankzij deze nieuwe eigenschappen kan men licht opsluiten in een ‘draadje’ dat beduidend smaller is dan de golflengte van licht.

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 2

08-12-2008 14:08:01


… Europese ambtenaren een stoomcursus over Brussel krijgen? In november is de eerste reeks masterclasses Brussels for Europe van start gegaan. De stoomcursus over Brussel is georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles. Een van de drijvende krachten is Eric Corijn, professor sociale en culturele geografie aan de Vrije Universiteit Brussel. De Europese instellingen zijn intussen al een halve eeuw aanwezig in Brussel, maar toch laat hun integratie in het stadsweefsel vaak nog te wensen over. Heel wat Europese ambtenaren die in Brussel verblijven, hebben weinig voeling met de stad en leven als het ware op hun eigen eilandje. De masterclasses moeten hun kennis over Brussel aanscherpen. De reeks bestaat uit een tiental modules met lezingen, rondleidingen en debatten gespreid over drie maanden, en kan rekenen op de steun van de Brusselse regering.

… een nieuw slaaplaboratorium de deuren opent voor baanbrekend onderzoek? De Vrije Universiteit Brussel heeft onlangs een nieuw laboratorium voor experimenteel slaaponderzoek geopend. Het nieuwe onderzoekscentrum werd opgericht in het kader van EASI-SLEEP, een door de Vlaamse overheid gesteunde samenwerking tussen de K.U.Leuven, de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel. Een multidisciplinair team van onderzoekers onder leiding van professor Raymond Cluydts zal er een waaier aan kwantitatieve en kwalitatieve factoren die onze slaap beïnvloeden in kaart brengen. De proefkonijnen worden tijdens hun slaap geconfronteerd met allerlei geluiden en licht om te zien wat voor effect die hebben op de slaapkwaliteit. De proefpersonen doen ook bepaalde lichamelijke en geestelijke inspanningen voor ze naar bed gaan. Gewapend met de onderzoeksresultaten willen de onderzoekers gerichte informatiecampagnes opzetten om de slaapkwaliteit van de bevolking te verbeteren.

… preventief onderzoek naar erfelijke borstkanker een nieuwe fase bereikt? Bijna tien procent van alle borstkankergevallen is te wijten aan een sterke genetische factor. Mensen met een duidelijke familiale voorgeschiedenis worden tegenwoordig preventief getest op de twee bekendste borstkankergenen. BRCA-1 en BRCA-2, die al vijftien jaar bekend zijn. Inmiddels hebben wetenschappers nog minstens negen andere genen ontdekt die een verhoogd risico op borstkanker met zich meebrengen. Deze genen worden vandaag nog niet routinematig onderzocht omdat dit zeer duur en omslachtig is, of omdat ze nog maar recent ontdekt zijn. Een van deze genen is recent ontdekt in het laboratorium Moleculaire Oncologie van het Universitair Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel. Naast deze sterke genen zijn er nog minstens tien andere genen die het risico op borstkanker licht tot matig verhogen. Nieuwe technologieën die toelaten om in relatief korte tijd vele genen te onderzoeken, zullen binnenkort toelaten om die hele reeks borstkankergenen een voor een te onderzoeken bij iedereen die er baat bij kan hebben, en dus niet meer alleen bij die mensen met een sterke familiale voorgeschiedenis. In de helft van de Vlaamse families is er namelijk een gebrek aan relevante informatie.

Inhoud Alles voor de wetenschap: toponderzoekers onder de loep   ...............

4 Kort nieuws  ..................................................   12 Junior researcher: Jean-Marc Timmermans  .........................

14

Alumnus Dirk De Prins: van kunsthistoricus tot culinair journalist  ..........................................

16

I love IT: jongeren warm maken voor technologische studies  . ...................

18 Personalia  ......................................................   19 3

149494_Akademos_december 2008 3

08-12-2008 14:08:09


Alles voor de wetenschap Methusalem is niet alleen de naam van de oudste der aartsvaders uit de Bijbel. Sinds 2006 verwijst Methusalem ook naar de structurele onderzoeksmiddelen waarmee de Vlaamse overheid topwetenschappers in eigen land wil houden. Een deel van de Methusalem-koek gaat naar toponderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel.

Aan de Vrije Universiteit Brussel behoren Hugo Thienpont, Johan Schoukens, Inge Liebaers, Karen Sermon en Danny Pipeleers elk in hun vakgebied tot de absolute wereldtop. Daar zijn ze niet zomaar geraakt. Het was een lange weg,

maar met doorzettingsvermogen en een eigenzinnige geest hebben ze de Vrije Universiteit Brussel en Vlaanderen wel op de wetenschappelijke wereldkaart gezet. Die jarenlange inspanningen werden nu beloond met een Methusalem-

beurs. Minstens zeven jaar lang kunnen hun respectievelijke onderzoeksgroepen elk jaar rekenen op minstens een half miljoen euro. Als vanzelfsprekend hangt daar een voorwaarde aan vast: top zijn en top blijven. Maar hoe bereik je

die top, wanneer merk je dat je er bent, hoe zwaar zijn de concurrentie en de prestatiedruk en uit welk hout moet een topwetenschapper gesneden zijn? Akademos legde het voor aan deze academische topatleten. [tm]

Prof. Schoukens en team / foto’s bm

4

AKADEMOS

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 4

08-12-2008 14:08:13


Topwetenschappers

WIE Prof. Johan Schoukens van het ‘Centre for Data Based Modelling and Model Quality Assessment’ (vakgroep ELEC, faculteit IR) doet al meer dan 25 jaar onderzoek naar geavanceerde wiskundige modelleertechnieken en behoort in zijn vakgebied tot de absolute wereldtop. WAT “Wij werken aan een modelleertechniek die op basis van weinig zuivere meetgegevens toch een scherpe wiskundige simulatie kan geven van hoe iets zich in de realiteit zal voordoen. Wiskundige klimaatmodellen voorspellen de klimaatevolutie, nieuwe wagens ondergaan eerst enkele virtuele crashtesten op de computer… Maar de experimentele gegevens die we hiervoor gebruiken zijn vaak onzuiver. Onderzoekers zien de wereld als het ware door een vuile bril. Wij werken nu aan methoden die op basis van dergelijke gegevens toch een scherp wiskundig beeld geven”, aldus professor Schoukens. Het Centrum verricht fundamenteel onderzoek naar systematische technieken om goede modellen te krijgen vanaf experimentele gegevens die verstoord zijn door meetfouten. Geavanceerde modelleertheorieën laten toe om een betrouwbaar wiskundig model te krijgen van de wereld die de vorsers waarnemen. De resultaten zijn breed toepasbaar, niet alleen in de automobiel-, luchtvaart-, elektronica-, en telecommunicatiesector, maar ook in hoogtechnologische medische apparatuur, biologische, chemische en klimatologische studies.”

De start “Het is allemaal begonnen met een Italiaanse astronoom die meer dan 200 jaar geleden op nieuwjaarsnacht naar de sterren keek en een bewegende ster zag. Hij volgde die ster gedurende 30 dagen, tot hij ze uit het oog verloor, omdat ze achter de zon verdween. De astronoom maakte zijn waarnemingen publiek. Gauss, een wiskundige, combineerde ze vervolgens met het model van Keppler, dat stelt dat voorwerpen in het zonnestelsel volgens elipsen bewegen, en ontwikkelde een wiskundig model voor de beweging van dat hemellichaam. Op het einde van dat jaar berekende een Duitse astronoom op basis van het model van Gauss waar die planetoïde zich toen bevond. Hij ging kijken op die plaats aan de hemel en vond ze er terug. Dat is het eigenlijke begin van onze discipline. Maar ze kwam pas echt tot bloei in de tweede helft van de vorige eeuw toen de eerste computers het licht zagen.”

De weg naar boven “Bij de verhuizing van onze vakgroep van de ULB naar de huidige campus in 1978 hebben de toenmalige leiders van ELEC een heel goede keuze gemaakt door hypermoderne computergestuurde meettoestellen te kopen. In plaats van manueel metingen te doen en de resultaten ervan op te schrijven, koppelde je voortaan het meettoestel aan een computer. Plots verkregen we honderden metingen per seconde. Maar men wist niet wat er mee te doen: hoe kan men uit veel metingen een wiskundig model distilleren? Het antwoord vinden op die vraag was het doel van mijn afstudeerwerk. En het was meteen mijn start als vorser. Vervolgens heb ik mijn doctoraat behaald en nadien had ik het geluk om jaar na jaar een ‘superstudent’ over de vloer te krijgen die met zijn uitstekende studieresultaten telkens een FWO-beurs verkreeg. Daardoor telde onze groep enkele jaren later plots drie, vier onderzoekers. En zo zijn we systematisch

verder blijven groeien. In het begin via het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Vrije Universiteit Brussel. Midden de jaren negentig konden we meedingen naar de grotere VUB-projecten, de GOA’s of geconcerteerde onderzoeksacties. Dit zijn projecten van vijf jaar waarin met een budget van 1,2 miljoen euro. Van die GOA’s hebben wij er vier op een rij behaald. Ik denk dat dat uniek is. En nu is daar dus het Methusalemproject voor in de plaats gekomen.” Top, maar ook wereldtop? “De top bereiken gebeurt geleidelijk. In de jury van mijn doctoraatsverdediging zat een Nederlandse professor die een van de toonaangevende boeken in mijn onderzoeksdiscipline had geschreven. Hij heeft mijn collega Rik Pintelon en mijzelf enorm gestimuleerd om door te zetten tijdens het schrijven van ons eerste boek. Maar ook de intensieve sa-

menwerking over alle Vlaamse en Franstalige universiteiten heen, en de bezieler daarvan, prof. Michel Gevers van de UCL, heeft ons sterk aangemoedigd. Halfweg de jaren ’90 hebben we dan de Zweedse prof. Lennart Ljung, dé autoriteit in ons vakgebied, persoonlijk leren kennen. Naarmate je die contacten opbouwt en iedereen die actief is in je vakgebied ontmoet, besef je dat je ploeg mee in de kopgroep zit. Je begint in een niche, maar na verloop van tijd en 25 doctoraten verder, dek je een heel vakgebied af. Je geeft zelf mee richting aan wat er gebeurt in dat vakgebied.” Hoge bomen, veel wind “Er is natuurlijk druk. Zeker nu onze financiering als doel heeft om bij de top te blijven. Maar daar moet je met gezond verstand naar kijken. Als je al je werk in een bepaalde, op dat moment populaire richting stuurt, word je heel kwetsbaar. Een nieuwe

5

149494_Akademos_december 2008 5

08-12-2008 14:08:20


minister kan immers nieuwe regels invoeren die haaks staan op wat je aan het doen bent. Je moet dus niet toegeven aan een modegril. Wij publiceren veel op congressen en in tijdschriften. Zelf kan ik per jaar maximaal twee à drie artikels schrijven, maar daarnaast brengen mijn collega’s en ikzelf ideeën aan bij de mensen die in onze groep doctoreren. Zo komen we binnen onze onderzoeksgroep aan 30 à 40 internationale publicaties per jaar. Die worden zorgvuldig gecontroleerd door de senior-vorsers van de groep, ook mijn eigen werk moet die test doorstaan. Wij dragen er ook zorg voor dat we goede doctoraten afleveren, dat we publiceren op erkende congressen en in uitstekende tijdschriften. We brengen ons werk ook tot bij de eindgebruikers in de industrie. Dat alles maakt de onderzoeksgroep uiteindelijk robuust tegen voortdurend wijzigende evaluatiecriteria. ” Link met de industrie “Ons onderzoek is niet gedreven door industriële toepassingen, maar we werken wel samen met bedrijven. We hebben ook een zogenaamde ‘matlab-toolbox’ gemaakt. Dat is de kristalisatie van onze knowhow, die nu verkocht wordt via een Hongaars bedrijf. Het maakt onze resultaten breed toegankelijk en genereert inkomsten die dienen als spaarpot voor de onderzoeksgroep.” Gezocht: onderzoeker (m/v) met talent “We verliezen relatief weinig mensen aan bedrijven tijdens hun

‘uit de mode’ was geraakt. Dat is bij ons niet het geval. Hier zijn dus ook fantastische mogelijkheden als je goed werk aflevert.”

gingen lijken aantrekkelijker. Die trend proberen we tegen te gaan door al contracten aan te bieden in januari-februari, net zoals de bedrijven dat doen. Die schuimen ook de campussen af. Iemand in het laatste jaar kan bij wijze van spreken een contract tekenen en zijn auto kiezen voor hij zijn diploma in handen heeft. Die auto kunnen we hem niet bieden, maar we kunnen wel een contract geven dat wat verloning betreft gelijkwaardig is, en dat binnen een erg boeiende en stimulerende omgeving. Het grote probleem is dat de studentenaantallen in de ingenieursrichtingen klein zijn, terwijl het aantal heel goede onderzoeksgroepen sterk is toegenomen. Daarom moeten we actief op zoek gaan naar personeel in het buitenland. Zeker met de

“Je bent er niets mee als je zelf super bent, maar iedereen wegjaagt” doctoraat, maar ze overtuigen om een doctoraatsonderzoek te starten wordt hoe langer hoe moeilijker. Een doctoraat is niet langer een evidente keuze voor de beste studenten. De industriële uitda-

6

AKADEMOS

Methusalem-fondsen is dat een weg die we nu moeten inslaan. Maar het feit dat we niet in het Engels mogen lesgeven is daarbij een enorm nadeel. De overheid zegt dat onze studenten moeten

internationaliseren via Erasmus, maar we hebben geen buitenlandse intake, omdat de voertaal van onze lessen het Nederlands is. Pas recent werd de deur op een kier gezet voor Engelstalige lessen. Ik hoop dat we in de nabije toekomst in de masters in het Engels les kunnen geven, zodat de uitwisseling evenwichtig wordt.” Methusalem, een godsgeschenk? “Deze structurele financiering laat ons toe projecten met een hoger risicogehalte op te starten. Heel wat van mijn collega’s in het buitenland zeggen dat ze voor het onderzoek dat wij hier doen in hun land geen geld kunnen krijgen. Daarom heb ik het moeilijk met de succesvolle Belgen in het buitenland die zeggen dat het hier in Vlaanderen allemaal te bekrompen en te benepen is. Een collega in Nederland kan bijvoorbeeld enkel geld krijgen als zijn onderzoek verbonden is aan een specifieke industriële toepassing. Vijftien jaar geleden waren we op bezoek bij een wereldleider in zijn vakgebied in Berkeley. Hij had zijn onderzoek moeten heroriënteren, omdat hij geen geld meer kon krijgen nadat zijn onderzoekstopic

Home sweet home “Ik ben vooral om familiale redenen in België gebleven. Ik denk dat het een verrijking kan zijn om naar het buitenland te gaan, maar mobiliteit is een middel en geen doel op zich. Ik heb de indruk dat men momenteel van het middel teveel een zelfstandig doel maakt. Dat vind ik gevaarlijk. Het is wel een absolute must dat je onderzoek ingebed is in het internationale weefsel. Daaraan voldoe ik voor honderd procent. Ik ga regelmatig naar het buitenland voor congressen en bijeenkomsten, ik ga op bezoek bij buitenlandse collegae, en dankzij het internet hebben we een heel intensieve samenwerking met collegae in het buitenland. Maar met de kansen die ik hier gekregen heb, denk ik niet dat ik beter af geweest zou zijn in het buitenland.” Een topwetenschapper is... “… eerst en vooral kritisch tegenover zijn eigen resultaten. Je moet bereid zijn om op elk moment, elk onderdeel van je werk in vraag te stellen. Studenten, vorsers en professoren zijn voor mij evenwaardige partners in een dergelijke discussie, de plaats op de hiërarchische ladder speelt geen rol. Ten tweede: Je moet je groep bij elkaar kunnen houden. Je bent er niets mee als je zelf super bent, maar iedereen wegjaagt. En ten derde moet je een goed doorzettingsvermogen hebben, je moet kunnen doorbijten.” Professioneel hoogtepunt “Ik heb totnogtoe een droomcarrière gehad. Toen ik de Francquileerstoel toegewezen kreeg, dacht ik dat het niet meer beter kon, maar een jaar later behaalden we de Methusalem-financiering. Ik hoop dat de toekomst nog aangename verrassingen in petto heeft. ”

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 6

08-12-2008 14:08:28


Topwetenschappers

WIE Prof. Inge Liebaers bouwde het Centrum voor Medische Genetica van de Vrije Universiteit Brussel uit tot een toonaangevend onderzoekscentrum in de wereld. Het CMG leverde baanbrekend werk met de ontwikkeling van de Pre-implantatie Genetische Diagnose (PGD), waarbij ernstige erfelijke afwijkingen opgespoord kunnen worden in embryo's tijdens de vroegste stadia van ontwikkeling. Prof. Karen Sermon legde mee de weg naar de top af en spitst zich nu toe op het veelbelovende onderzoek naar de mogelijkheden van embryonale stamcellen.

WAT “Wij doen zowel klinisch als fundamenteel onderzoek binnen de reproductieve genetica. Op klinisch vlak onderzoeken we onder meer hersen- en orgaanafwijkingen, maar ook de genetische infertiliteit bij mannen. Daarnaast willen we de Pre-implantatie Genetische Diagnose verder blijven ontwikkelen, en de kinderen die dankzij die techniek worden geboren, langdurig opvolgen. In het fundamentele deel focussen we op embryonale stamcellen en stamcellen die men uit testiculair weefsel kan halen. Stamcellen zijn zowat de heilige graal van de 21ste eeuw. Men wil in de toekomst hartinfarcten, suikerziekte of de ziekte van Parkinson met stamceltherapie behandelen. Daar zijn we nog heel ver van verwijderd en ik weet zelfs niet of het ooit zover zal komen, maar intussen leren we wel heel veel bij over de normale menselijke ontwikkeling.”

Prof. Karen Sermon en prof. Inge Liebaers

De start Liebaers: “Alles is vijfentwintig jaar geleden begonnen toen het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) van de Vrije Universiteit Brussel werd opgestart. Op ethisch gebied was er destijds discussie rond onderzoek naar vruchtbaarheidsbehandelingen, niet alleen internationaal, maar ook in België. De ideeën die hier toen heersten waren immers progressief, maar gelukkig bleek er op dat vlak in ons land heel wat mogelijk. Wij waren er ook van overtuigd dat we niets verkeerd deden. Dat hebben we telkens ook besproken met andersdenkenden, die uiteindelijk tot de vaststelling kwamen dat wat we deden ethisch haalbaar was.

Heel belangrijk daarvoor waren de discussies binnen het Nationaal Ethisch Comité, waar ik zelf nog lid van ben geweest. Die gesprekken gaven de kans aan mensen uit verschillende hoeken om naar elkaar te luisteren en uiteindelijk dichter bij elkaar te komen. Dat heeft in ons land tot een zeer progressieve wetgeving geleid, die ons toeliet ons onderzoek naar behoren te doen. Die wet bewees meteen ook dat we vroeger niets verkeerds hadden gedaan. Je mag immers niet vergeten dat er heel wat landen zijn waar het onderzoek dat wij doen, verboden is. Er zijn zelfs landen waar het vroeger mocht, maar het door nieuwe, strengere wetgeving is teruggeschroefd.”

De weg naar boven Liebaers: “Wij, binnen de genetica, waren van bij het begin geïnteresseerd in de preventie van het doorgeven van erfelijke ziekten. Oorspronkelijk enkel via de prenatale diagnostiek waarbij je tijdens de zwangerschap gaat controleren, maar zodra het mogelijk werd via Pre-implantatie Genetische Diagnose (PGD), waarbij je voorkomt dat er abortus nodig is. Dat onderzoek, en het zoeken naar genetische oorzaken van infertiliteit, is telkens de drijfveer geweest om nauw samen te werken met het Centrum voor Repoductieve Geneeskunde van André Van Steirteghem (sinds 2006 opgevolgd door Josiane Van der Elst) en Paul

Devroey. Het grootste deel van ons werk is mogelijk geweest dankzij die nauwe samenwerking.” Top, maar ook wereldtop? Sermon: “Je merkt dat je uniek bezig bent als je artikels publiceert en ziet dat er weinig anderen met hetzelfde onderwerp bezig zijn. Ook het feit dat er veel patiënten uit het buitenland naar hier kwamen, toonde aan dat we pioniers waren. Maar je ziet het ook aan de cijfers. Zeker wat de diagnose van monogenetische afwijkingen betreft zijn wij nog steeds de grootste groep in Europa.” Liebaers: “Wij hebben ook altijd vrij open gestaan om onze kennis te delen met anderen. Zo hebben

7

149494_Akademos_december 2008 7

08-12-2008 14:08:32


we workshops georganiseerd om onze technieken aan andere onderzoekers aan te leren. Ook dat draagt bij tot de internationale uitstraling van de groep.” Hoge bomen, veel wind Liebaers: “Er is meer concurrentie dan vroeger, dat zeker. En we moeten harder vechten om onze plaats te behouden. Daarom is het belangrijk om over middelen te bschikken die ons toestaan om telkens nieuwe zaken te ontwikkelen. Je moet publiceren, anders kan je niet aan geld geraken. Dat geldt zowel voor nationale als internationale middelen. Vandaar dat het belangrijk is om vooruitgang te boeken. En spijtig genoeg kost dat veel geld. Methusalem helpt ons daarbij, maar lost niet alle problemen op.” Sermon: “De prestatiedruk is inderdaad gestegen. Men verwacht ook telkens een hogere impactfactor van de papers. Bovendien krijgen die wetenschappelijke tijdschriften ook steeds meer artikels binnen, waardoor de selectie strenger wordt. Op de 20 jaar dat ik bezig ben, zijn de criteria om een artikel aanvaard te krijgen erg verstrengd. Je werk wordt echt uitgevlooid, en er worden zelfs extra experimenten gevraagd. Sinds 2002 zijn we ook begonnen met het afleiden van embryonale stamcellen en dat is een zeer concurrentiële wereld. In de VS en Engeland heb je onderzoeksgroepen waar heel veel geld naar stamcelonderzoek gaat. Dat maakt de competitie erg hard. Als het over PGD gaat, zijn wij de pioniers, de grote onderzoeksgroep met veel aanzien. Maar als ik nu ergens over stamcellen ga spreken, moet ik weer van vooraf aan beginnen. Liebaers: In België zijn we op het vlak van embryonale stamcellen het verst gevorderd, maar dat is op wereldvlak nog niet het geval.”

wel zaken waar we zeker zouden kunnen samenwerken. Het gaat hier voornamelijk om biotech of farmaceutische firma’s die nieuwe technologieën voor genetisch onderzoek op de markt brengen, en waar we zouden kunnen samenwerken om de techniek ingang te doen krijgen in de kliniek.” Sermon: “Eens de embryonale stamcellen hun potentieel waarmaken, zal de farmaceutische industrie zich daar ook op gaan toeleggen. Maar het is dus niet zo dat wij momenteel goede onderzoekers aan de industrie verliezen. Aan de kliniek dan weer wel.” Gezocht: onderzoeker (m/v) met talent Sermon: “Er kiezen nog maar weinig van onze eigen studenten voor een doctoraat. En dat is heel jammer. Ik ben heel tevreden over onze buitenlandse doctoraats-

studenten, maar ik heb volgende week bijvoorbeeld een schoolbezoek en ik vind moeilijk Nederlandstalige medewerkers om uitleg te geven…” Methusalem, een godsgeschenk? Liebaers: “De Methusalemfinanciering is heel belangrijk. We kunnen nu dingen doen die anders niet mogelijk waren. Natuurlijk zijn we dus tevreden, maar het is wel minder dan we hadden gehoopt. Onze ambities waren nog groter. We moeten dus blijven zoeken naar bijkomende middelen.” Home sweet home Sermon: “Prof. Liebaers verbleef meerdere jaren in de VS, maar ikzelf ben nooit naar het buitenland vertrokken. Tja waarom? Een echtgenoot in het Belgische leger die dus niet weg kon, een huismus-mentaliteit. Zelfs korte

verblijven in het buitenland veroorzaakten bakken vol heimwee. Ik wil hier dus wel een lans breken voor mensen die zoals ik verkozen om te blijven: het is niet zo dat een verblijf in het buitenland een absolute must is om een carrière te kunnen uitbouwen.” Een topwetenschapper is... Liebaers: “… nieuwsgierig, wil weten en begrijpen en moet hard willen werken.” Sermon: “En heeft een gedrevenheid die naar het koppige neigt.” Professioneel hoogtepunt Sermon: “Ik was heel fier toen ik mijn eerste postdoc FWO-beurs kreeg.” Liebaers: “Voor mij is dat het Centrum Medische Genetica dat ik hier uitgebouwd heb en nu een centrum is waar moeilijk naast gekeken kan worden.”

Link met de industrie Liebaers: “Veel samenwerking met de industrie is er niet, al zijn er

8

AKADEMOS

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 8

08-12-2008 14:08:37


Topwetenschappers

WIE Prof. Hugo Thienpont leidt de vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica binnen de faculteit Ingenieurswetenschappen. Hij bouwde zijn departement uit tot een van de leidinggevende onderzoeksgroepen in het wereldwijde fotonica-onderzoek. WAT “Fotonica is de wetenschap of technologie die gebruik maakt van de eigenschappen van het licht om nieuwe toepassingen in het leven te roepen met als hoofdbedoeling een betere levensstandaard voor iedereen te creëren. De meest gekende toepassing is optische vezeltelecommunicatie, maar fotonica is zoveel meer dan dat. Er zijn biomedische toepassingen, de productie van fotonische sensoren, optische data-opslag, materiaalbewerking met lasers, driedimensionale vlakke beeldschermen, zonne-energieconversie, het karakteriseren van archeologische vondsten...”

De start “Waarom ik destijds voor fotonica gekozen heb? Professor Van Geen, een grote inspirator, liet ons burgerlijk ingenieurs toegepaste natuurkunde - proeven van kernfysica en toegepaste optica, nu fotonica genoemd. Toen ik zag wat de mogelijkheden van fotonica waren, wist ik: dit is de toekomst.” De weg naar de boven “Een van de eerste dingen die ik als assistent heb gedaan, is de industrie in Vlaanderen samenbrengen voor een rondetafelgesprek. Ik wou nagaan hoe belangrijk zij fotonica inschatten. De bedrijfsleiders antwoordden mij dat Vlaanderen niet gebouwd is op lasers, dat ze fotonica en optica niet nodig hadden in hun produkten en dat er al zeker geen behoefte was aan een fotonica-onderzoeks- en opleidingsrichting voor ingenieurs. Ik heb mijn zin toch doorgedreven en hun ‘raadgeving’ in de wind geslagen. Nu twintig jaar later krijg ik zeer regelmatig van hen de vraag wanneer onze volgende lichting fotonica-ingenieurs afstudeert. Momenteel hebben verschillende universiteiten fotonicaopleidingen en onderzoeksgroepen. Bij de Europese Commissie werd onlangs zelfs een speciale

Photonics unit opgericht. Vandaag is de industrie rond optica en fotonica even groot geworden als de elektronica-industrie. Fotonica kende de afgelopen jaren een groei van ongeveer 12% per jaar, terwijl de elektronica-industrie 5% per jaar groeit. Fotonica is doorgedrongen tot sectoren die je vroeger niet voor mogelijk hield. De voedingssector waar men voedsel op kwaliteit sorteert met behulp van lasers, producenten van projectoren die werken met lichtgevende dioden en lasers om betere kleurinhoud aan het beeld te geven, de biomedische sector waar men ook lasers en sensoren hanteert voor diagnose en therapie. Vandaag zoeken bedrijven naar unieke toegevoegde waarde in hun produkten via goedkope oplossingen. En die kunnen wij hen bieden dankzij de fotonica. Zij zelf hebben daar meestal technologisch nog niet voldoende kaas van gegeten en hebben ook nog geen ingenieurs aangeworven om die technologie toe te passen, vandaar dat wij vrij sterk staan op vlak van de industriële valorisatie van die technologieën.” Top, maar ook wereldtop? “De vraag is, wie is de wereldtop? Als je als assistent begint, ben je

al blij als je een aantal topwetenschappers in je eigen land leert kennen en als je de eerste keer naar een internationale conferentie mag gaan. Dan kan je alleen maar opkijken naar hen, maar na verloop van tijd, denk je dat jij het op een andere manier zou aanpakken. De mensen die ik toen bewonderde deden al vijftien jaar onderzoek in een hele kleine niche van het domein en doen dat vandaag nog altijd. Ik wilde het anders aanpakken. Ik wilde een totaalconcept uitbouwen. Ik wilde starten met enkele topics, maar langzamerhand de hele fotonica bespelen. En aan dat volledige concept hebben we nu bijna vijfentwintig jaar gebouwd. En wanneer weet je dat je bovenaan staat? Als je iets hebt wat de anderen niet hebben. En dat is bij ons dat totaalconcept. Daarin zijn we uniek, en behoren we echt tot de top.”

Hoge bomen, veel wind “Wij proberen om de zoveel maanden met een aantal fundamentele doorbraken te komen. Dat zijn geen primeurs op Nobelprijsniveau - dat hoeft ook helemaal niet -, maar doorbraken in acht à negen fundamentele domeinen van de fotonica. Daarnaast zijn er de toepassingen en de producten op industrieel niveau. Tussen elk van die stappen zitten telkens een paar jaar onderzoek. De druk is steeds gigantisch. Maar waar de druk groot is, zijn er resultaten en zijn er ook kicks. En het is van die kick dat wij leven. Er staat dus altijd druk op de ketel, maar dat is prettig. Daar hebben we voor gekozen. En hoe andere toponderzoekers naar je kijken? Wel, je bent niet gevaarlijk als je een kleine speler bent. Dan zal men je al eens gemakkelijker een labobezoek geven. Op het ogenblik dat je echt begint mee te tellen, voel

9

149494_Akademos_december 2008 9

08-12-2008 14:08:46


je dat men veel terughoudender wordt. En als je een topspeler bent, wordt er gepraat over strategische onderzoeksovereenkomsten en komen de legal officers in actie. Echte toponderzoekers in eenzelfde domein schudden elkaar de hand, zijn erg vriendelijk tegen elkaar, nodigen elkaar uit als gastsprekers op conferenties, zullen soms aan elkaars werk refereren, maar ik denk niet dat ze veel of echt samenwerken. Kijk, in de fotonica onderzoeksgroep die ik momenteel leid werken geen exclusieve onderzoekers die denken dat ze steeds de wijsheid in pacht hebben en zich graag in hun ivoren toren opsluiten. Neen, wij zijn heel open voor samenwerking met de buitenwereld. Dat is goed, maar dat maakt ons ook kwetsbaarder. Mensen komen en gaan met ideeën, beschermen van background knowledge en intellectual property zijn bijgevolg wel belangrijk. Dus vooraleer we met grote nieuwigheden naar buiten komen, moeten we eerst onze IP gevrijwaard hebben, of moeten we de resultaten eerst gepubliceerd hebben. Als ik zie hoe hard de financiering van de universiteiten afhangt van de publicaties en hoe de verdeelsleutels binnen de faculteiten gehanteerd worden, zou ik absoluut dom moeten zijn om mijn ideeën te verklappen vooraleer ze gepubliceerd zijn. En op het ogenblik dat je publiceert, deel je die kennis toch

10

AKADEMOS

met iedereen. Ik verkracht dus geen enkel ‘open denk-principe’, maar ik zorg er wel voor dat mijn mensen die heel hard werken return-oninvestment voor hun inspanningen krijgen.” Link met de industrie “Als je wil groeien moet je ervoor zorgen dat je niet alleen fundamenteel onderzoek doet, maar ook toegepast onderzoek, industrieel onderzoek en ook service aan de industrie levert. Een aantal van mijn collega’s denkt nog altijd dat samenwerken met de industrie gelijkstaat aan je ziel verkopen. Maar dat doe je niet. Zolang je zelf bepaalt of je in de boot stapt om een bepaald product mee te helpen creëren of om basisonderzoek te promoten tot toegepast

men, je draagt bij tot producten die de mensen een beter leven kunnen geven. Veel onderzoekers blijven klagen dat er niet genoeg geld is voor basisonderzoek. Dat dacht ik vroeger ook. Maar wat doe ik dan? Ik leg me niet enkel toe op basisonderzoek, maar daarnaast ook op toegepast onderzoek en nadien op industriële research en dienstbetoon. En als ik daar wat geld over heb, investeer ik dat opnieuw in mijn basisonderzoek. Zolang dat systeem werkt, moet ik niet klagen dat ik te weinig geld heb voor basisonderzoek.” Gezocht: onderzoeker (m/v) met talent “Laat mij eerst zeggen dat het belangrijk is dat er instroom is van onze eigen studenten uit Vlaan-

“Er staat altijd druk op de ketel, maar dat is prettig.” onderzoek en ontwikkeling, heb je iets bereikt. Is dat met een nieuwe optische component voor minimaal invasieve medische doeleinden, of met een goedkope infrarood camera voor personenwagens om voetgangers ’s nachts beter op te merken, met efficiënter lichtbronnen die minder energie nodig hebben, of met een hogere beeldkwaliteit van computerscher-

deren. Pas daarna uit Europa en, omdat fotonica toch een mondiaal gebeuren is, uit zogenaamde derde landen, zoals China, Japan en Australië. Onze groep telt vandaag een vijftigtal mensen. Een derde komt uit het buitenland als vorser, postdoc, phd-student of als gewoon student, en dertig procent zijn meisjes, wat ook al fantastisch is.”

Methusalem, een godsgeschenk? “Ik was zeer tevreden met het beleid ten tijde van Fientje Moerman, en dat is geen politieke uitspraak. Zij en een aantal van haar medewerkers hebben het inzicht gehad dat je zwaar moet durven investeren in topics waarin je mee wil zijn. Odysseus (terugkeer van topwetenschappers naar Vlaanderen), Hercules (investeringen in hoogtechnologische apparatuur) en nu Methusalem zijn prachtige instrumenten. Ik ben dus zeer tevreden over het beleid, maar dat betekent niet dat het niet nog beter kan. De bedragen mogen wat mij betreft mooi hoger zijn, want de werkdruk is gigantisch en de werkdruk vermindert echt niet door enkel meer onderzoekers aan het werk zetten. Elk van die mensen moet immers ook resultaten boeken en een persoonlijke output genereren. Maar psychologisch is die Methusalem-financiering ontzettend belangrijk. Het is iets waar men in het buitenland alleen maar van kan dromen. Als ik nu bijvoorbeeld naast een Europees project grijp, wil dat niet meer zeggen dat ik het wetenschappelijk onderwerp links moet laten liggen, of dat ik geen nieuwe vorsers op het onderwerp kan aanwerven. Binnen zeven jaar moet ik natuurlijk wel kunnen verantwoorden dat we nog steeds aan de top staan, maar daar zal je mij niet over horen klagen. Mijn volgende evaluatie kan niet snel genoeg komen.” Home sweet home “In 1990 heb ik er serieus over nagedacht om naar het buitenland te trekken. Toen waren er beurzen om naar Japan, toen de top in fotonica-onderzoek, te gaan. Mijn gezinssituatie liet het echter niet toe. Daarom heb ik mij afgevraagd, waarom ik het hier in Brussel niet kon doen. En dat heb ik me nog geen seconde beklaagd. Uiteindelijk is het belangrijkste dat je kan doen wat je graag doet en daarbij financieel niet te klagen hebt. Wij kunnen immers wereldwijd werken

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 10

08-12-2008 14:08:56


met mensen die we appreciëren, en we kunnen de wereld dan ook verkennen. Daarnaast wilde ik vooral tonen dat het gras aan de andere kant van de heuvel niet steeds groener hoeft te lijken, en dat ook aan deze kleinere of middelgrote universiteit grootse dingen mogelijk zijn.” Een topwetenschapper is... “Gaat het over een pure topwetenschapper of over een wetenschapper-manager? Men zegt van mij dat ik meer een manager ben dan een wetenschapper, maar als ik een gesprek heb met mijn onderzoekers kan ik nog perfect

hun research sturen en innoverend meedenken en meewerken in elk van hun specifieke domeinen. Puur voor de wetenschap leven, is voor mij te beperkt. Ik had misschien een hele ‘goeie’ kunnen zijn in niet-lineaire optische effecten en fotonische componenten, maar ik was teveel geïnteresseerd in de onderzoekers zelf, hen in de goede richting sturen, met hen praten, werken, en hen begeleiden. Dus management- en peopleskills zijn voor mij heel belangrijk. Mensen moeten ook weten dat je niet een eigen carrière nastreeft, dat je het niet voor jezelf doet, maar dat zij in het brandpunt van je profes-

sionele interesse staan. Ik wil dus vooral mijn jonge onderzoekers op het podium helpen. Wat nog? Een grote dosis humor, relativeringsvermogen en professionalisme in alles wat je doet. En zorgen dat diegene die de gang kuist even belangrijk is als je beste onderzoeker. Want als de gang niet proper is, komt de industrie niet binnen. Daarnaast is flexibiliteit levensnoodzakelijk. Wij niet flexibel, wij al lang dood!” Professioneel hoogtepunt “Er zijn er verschillende voor mijn onderzoeksgroep. Elk goed doctoraat bijvoorbeeld, elke best

paper award, elke “best practice” van de Europese Commissie. Maar een echt hoogtepunt was toen we een grootschalig Europees project, NEMO, binnenhaalden, terwijl velen hun twijfels hadden of we de coördinatie van zo’n Network of Excellence wel aankonden. Mijn persoonlijk hoogtepunt, nog meer dan de internationale wetenschappelijke erkenningen, is dan weer de eerste 6-jaarlijkse Van Geen-prijs die ik mocht ontvangen. Maar ook dit Methusalem-project vind ik schitterend. Omdat het een waardering is voor hetgeen ik jarenlang met mijn medewerkers heb proberen opbouwen.”

FWO tachtig maar springlevend Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen vierde eind oktober zijn tachtigste verjaardag met het evenement Kennismakers – Dag van de onderzoeker. Meer dan 1300 vorsers en wetenschappers kwamen op de Heizel luisteren naar tachtig internationaal vermaarde sprekers, onder wie Christine Van Broeckhoven, Marleen Temmerman, Robert Cailliau, Catherine Verfaille, Jean-Paul Van Bendegem en Jo Bury. Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen heeft al een welgevuld verleden achter zich. Het werd precies tachtig jaar geleden opgericht in navolging

van de toespraak die koning Albert I in oktober 1927 hield in de bedrijfshallen van Cockerill, en waarin hij de aanwezige bedrijfsleiders opriep om te investeren

Koning Albert I en koningin Elisabeth bij de stratosfeerballon van Auguste Piccard / foto Archief van het Koninklijk Paleis

in de wetenschap. Op korte tijd werd een aanzienlijk startkapitaal vergaard, waarmee het toen nog Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek aan de slag kon, in navolging van voorbeelden uit onze buurlanden. Het geld werd gebruikt om excellente en beloftevolle onderzoekers en onderzoeksprojecten te financieren met hun uitmuntende kwaliteit als enige criterium, ongeacht de wetenschappelijke discipline, instelling, gender, politieke of religieuze overtuiging. Buiten dit basismotto is er wel heel wat veranderd: zo is het budget van het FWO de voorbije decennia flink gegroeid tot 180 miljoen euro in 2008, en komt het geld lang niet meer uitsluitend van de industrie. Tachtig procent van het huidige FWO-geld komt tegenwoordig van de overheid.

Zo wordt ook het fundamenteel onderzoek dat niet op korte termijn kan verzilverd worden door de industrie beschermd. Want zoals Albert I het in 1927 ietwat pompeus verwoordde: “Het is in de onderzoekslaboratoria dat de grondslagen voor de nijverheid der toekomst worden gelegd […] De zuivere wetenschap is de onmisbare voorwaarde voor de toegepaste wetenschap, en de naties die wetenschap en de geleerden verwaarlozen, zijn door het noodlot gemerkt.” Naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag bracht het FWO een mooi geïllustreerd boek uit over zijn ontstaansgechiedenis. Kennismakers – 80 jaar FWO verscheen bij Tijdsbeeld & Pièce Montée, telt 191 pagina’s en is verkrijgbaar in de boekhandel.

11

149494_Akademos_december 2008 11

08-12-2008 14:08:59


Kunst om op te kruipen Het kinderdagverblijf van de Vrije Universiteit Brussel in Elsene pakt uit met een attractie van formaat: een heus kunstwerk voor peuters. Berta - zo heet het kunstwerk - was dé blikvanger tijdens de feestelijke opening van het vernieuwde kinderdagverblijf in oktober. Kunstenares Nicoline Van Stapele ontwierp een aantal niervormige stukken in een zachte materie, die een onweerstaanbare aantrekkingskracht blijken uit te oefenen op de allerkleinsten. Het werk kwam als winnaar uit de bus van een wedstrijd die de Vlaamse Gemeenschap speciaal had georganiseerd voor het kinderdagverblijf. Het heeft 15.000 euro gekost. Hopelijk zullen nog vele generaties peuters er plezier aan beleven.

Kunstenares Nicoline Van Stapele

Spetterende wetenschapsshows

Bouw je eigen robot

Jongeren warm maken voor de wetenschap, dat is het doel van de Vlaamse Wetenschapsweek die eind oktober plaatsvond. De Vrije Universiteit Brussel zet mee de schouders onder de wetenschapsweek. Jongeren kregen de kans om de twee campussen van de universiteit en de labo’s te bezoeken aan de hand van allerlei interactieve workshops. Hoogtepunten waren beslist de twee exclusieve wetenschapsshows. Het radiologenteam van prof. Johan De Mey organiseerde in Jette “een 3-D-reis doorheen het lichaam” en de onderzoeksgroep TONA onder leiding van prof. Thienpont zorgde in Etterbeek voor een spetterende show rond de magie van het licht.

In de schaduw van de RoboCup, een wedstrijd waarbij onderzoeksinstellingen en universiteiten van over de hele wereld elkaar proberen te overtroeven door almaar betere robots te bouwen, vindt dit schooljaar voor het eerst in België ook een RoboCup Junior plaats. Bedoeling is om schoolteams op speelse wijze vertrouwd te maken met de technologie door hen in groep een robot te laten bouwen, die tijdens de finale in Technopolis in mei 2009 kan deelnemen aan een van de twee disciplines: dansen of redden. Bij RoboCup Junior hoort ook het boek Robots binnenstebuiten. Het boek werd geschreven door Bram Vanderborght, robotonderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel, en legt op heel duidelijke en originele wijze uit hoe een robot in elkaar zit, en waarvoor robots zoal gebruikt worden. Hoe hoort een robot, hoe ziet een robot, waarom valt een robot niet om, knuffelrobots en robots in films: het komt allemaal aan bod met veel illustraties. Het boek is ook een must voor iedereen die wil weten hoe robots ons leven zullen veranderen. www.robocupjunior.be

12

AKADEMOS

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 12

08-12-2008 14:09:14


Kort nieuws

Restaurant campus Jette volledig vernieuwd Goed nieuws voor studenten en personeel op de medische campus in Jette. Het Agoragebouw is helemaal vernieuwd. In het gebouw bevindt zich onder meer het studentenrestaurant. In november ging het restaurent opnieuw open en de vernieuwing bleek meteen een schot in de roos. Het restaurant krijgt zowat 200 bezoekers per dag over de vloer, dat is dubbel zoveel als vroeger. Volgens prof. André Foriers van de gebouwencommissie kwam er nog maar weinig volk omdat het gebouw uit de jaren ’70 zo onaantrekkelijk geworden was. ’’Met de verbouwing zijn we er alvast in geslaagd om gezelligheid te creëren in een eigentijds decor.’’ Blikvanger is de lounge corner, waar bezoekers broodjes en snacks kunnen nuttigen. De klanten hebben de keuze uit meerdere warme maaltijden, die geleverd worden door het Universitair Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel. Het Agoragebouw biedt ook plaats aan het studentencafé Tempus, dat eveneens volledig vernieuwd is. ’’Hiermee wordt de campus nog aantrekkelijker voor onze studenten’’, zegt André Foriers. In het gebouw bevinden zich een aantal kleinere lokalen voor diverse doeleinden én een grote multifunctionele ruimte waar zowel seminaries, doctoraatsverdedigingen als studentenactiviteiten kunnen plaatsvinden. Aan de hele renovatie hangt een prijskaartje van 1,7 miljoen euro.

Universiteit beheert al 5 jaar eigen boomgaard De hoogstamboomgaard aan de Schapenweg aan de noordzijde van de campus Jette is een van de negen biologisch waardevolle boomgaarden van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en wordt nu al sinds precies vijf jaar beheerd door de milieucoördinatie (MICO) van de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met UCOS, personeel en studenten. Sinds 2005 krijgt MICO hierbij de hulp van vrijwilligers van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu. In het kader van het Project NatureWorks wordt de unieke boomgaard het decor voor heel wat praktijkgerichte projecten rond menselijke ecologie, natuurbeleving, natuurtherapie, ecologisch bouwen en permacultuur – landbouwactiviteiten die de natuur volledig respecteren. In 2009 willen de beheerders van de boomgaard nauwer samenwerken met het nabije Kinderziekenhuis van het UZ Brussel, om onder meer jonge psychiatrische patiëntjes te laten genieten van de positieve effecten van een groene en natuurlijke omgeving. www.vub.ac.be/MICO/boomgaard.html

Sport en cultuur scoren goed Studenten en personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel zijn sportievelingen en cultuurfanaten. Dat blijkt uit een sociologische analyse van de cultuur- en sportparticipatie van VUB-personeel en studenten uitgevoerd door Wendy Smits van de vakgroep Sociologie. In tegenstelling tot mediaberichten over lage participatie aan sport en cultuur bij de bevolking, ligt die participatie aan de Vrije Universiteit Brussel vrij hoog. Meer dan een derde van zowel studenten als personeelsleden gaat geregeld sporten op de campus en eveneens meer dan een derde neemt deel aan culturele activiteiten. Groepen die minder participeren zijn mensen uit lagere sociale milieus en personeelsleden die in een drukke levensfase zitten (ouders met jonge kinderen).

13

149494_Akademos_december 2008 13

08-12-2008 14:09:28


Op zoek naar de beste last mile voor de postbode Zetten de postbodes binnenkort hun bromfietsen op stal om ze in te ruilen voor een elektrische fiets? Als het van Jean-Marc Timmermans afhangt wel. Hij zoekt momenteel uit hoe lichte elektrische voertuigen postbodes kunnen helpen bij hun postbedeling. Dat zal het werk van postbodes niet alleen verlichten, maar is bovendien ook een stuk milieuvriendelijker. Aan de basis ligt een Europees initiatief. Het NEPH-project (New Electric Postman Helper) is een industrieel project rond een Europees consortium waarbij de Vrije Universiteit Brussel als universitaire partner samenwerkt met zes Europese postbedrijven (waaronder ook de Belgische Post), twee fietsenbouwers, een batterijfabrikant, een motorfabrikant en PostEurop, een vereniging die de Europese postbedrijven vertegenwoordigt.

parameters voor postbedrijven hebben we een rekenmodule ontwikkeld waarmee we kunnen berekenen welke energie-inhoud van de batterij een postbode voor zijn specifieke ronde nodig heeft. We kunnen de rekenmodule ook andersom gebruiken en aan de hand van de karakteristieken van een bepaalde batterij de postroute van de postbode aanpassen om zo de beschikbare capaciteit van een batterij optimaal te benutten.”

Bedoeling is om elektrische fietsen te ontwikkelen die postbodes in niet-stedelijke gebieden kunnen helpen bij hun postbedeling. Het concept van elektrische fietsen is niet nieuw. Alleen: de huidige modellen voldoen niet voor de postbodes. Dat komt omdat ze altijd veel extra gewicht bij hebben en tijdens hun ronde vaak moeten stoppen waardoor ze hun elektrische fiets voortdurend uit en weer aan moeten zetten. De elektrische aandrijflijn en de batterij in een ‘gewone’ elektrische fiets zijn hier niet op voorzien.

Toegepast onderzoek Jean-Marc ervaart de directe toepasbaarheid van zijn onderzoek als een pluspunt: “Postbedrijven werken steeds meer met geautomatiseerde sorteermachines waardoor de postbodes zelf steeds langer buiten werken. Om de postbedeling langs de weg uit te kunnen breiden, zijn veel postbedrijven op zoek naar nieuwe vervoermiddelen. Een gewone fiets voldoet in veel gevallen niet langer. En ook het gebruik van bromfietsen die je vandaag steeds vaker in het straatbeeld ziet, is niet echt zuinig en energie-efficiënt. Met onze nieuwe vervoersmiddelen kunnen we een antwoord bieden op deze problematiek.”

14

Akademos

Ook door de liberalisering van de markt voor postbedeling moeten de postbedrijven concurrentiëel en dus kostenefficiënter worden. Jean-Marc: “Vandaar dat al die postbedrijven de zogenaamde last mile van de postbedeling zo

Prototype Het onderzoeksteam ontwikkelde verschillende prototypes die momenteel volop worden uitgetest. De eerste resultaten zijn

positief: “De postbedrijven reageren enthousiast, de ontwikkelde elektrische drijflijn beantwoordt ruimschoots aan hun behoeften. Dat betekent dat ze de elektrische fietsen in de nabije toekomst ook echt zullen gaan gebruiken. Ook hier in België trouwens.” Hou dus die last mile van je postbode in de gaten, binnenkort brengt hij je post tot in je bus met behulp van een elektrische fiets in plaats van met een lawaaierige bromfiets. [cv]

Jean-Marc Timmermans (29) stapt na een jaar ‘Polytechniek’ aan de Koninklijke Militaire School over naar Toegepaste Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. Hier kan hij meteen in het tweede jaar beginnen. Ook de kleinschaligheid van de Vrije Universiteit Brussel spreekt hem wel aan. Intussen heet de opleiding niet langer Toegepaste Wetenschappen, maar Ingenieurswetenschappen. In 2003 studeert Jean-Marc af als burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur met een thesis over testbanken voor elektrische fietsen. Hij kan bij zijn vakgroep Elektrotechniek en Energietechniek (ETEC) meteen aan de slag als vorser. Hij stort zich op een milieustudie om de milieuvriendelijkheid van voertuigen te becijferen. Met de zogenaamde ‘Ecoscore-methodologie’ is het mogelijk om een vergelijking te maken van verschillende soorten voertuigen (benzine, diesel, LPG, maar ook hybride of elektrisch) op vlak van hun milieu-impact. Deze onderlinge vergelijking is mogelijk omdat de Ecoscore niet alleen kijkt naar de directie emissies van de voertuigen, maar ook naar de emissies die verbonden zijn aan de productie van de brandstof. Een jaar later komt er een plaats als assistent vrij bij zijn vakgroep waarvoor Jean-Marc meteen solliciteert. Het onderwerp van het onderzoek voor dit mandaat is ‘Milieuvriendelijke voertuigen’ en ligt volledig in de lijn van zijn eerder onderzoek. Prof. Lataire was destijds zijn promotor voor zijn afstudeerwerk en is dat ook nu tijdens zijn doctoraatsonderzoek, samen met prof. Van Mierlo. Na zijn promotie wil Jean-Marc onderzoek blijven doen, liefst aan de Vrije Universiteit Brussel.

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 14

08-12-2008 14:09:33

foto Bernadette Mergaerts

“Bij een elektrisch voertuig is het belangrijk om een juiste berekening te maken van de nodige energie-inhoud van de gebruikte batterij”, zegt Jean-Marc Timmermans. “In het geval van een fiets moeten we er bovendien rekening mee houden dat er niet echt veel plaats is om deze batterij op een ergonomische manier te integreren. Op basis van specifieke

energie- en kostenefficiënt mogelijk willen maken. Samen met hen gaan we dus op zoek naar nieuwe en duurzame vervoersmiddelen voor deze last mile. We gaan met andere woorden op zoek naar de beste last mile.”


Junior researcher

foto Bernadette Mergaerts 149494_Akademos_december 2008 15

15

08-12-2008 14:09:35


Ik studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel

Culinair journalist Dirk De Prins Dat je met een diploma Kunstgeschiedenis vele kanten op kunt, bewijst VUB-alumnus Dirk De Prins (56) nog iedere dag. Via een weg die veel logischer is dan op het eerste zicht lijkt, schakelde hij al snel over van de iconografische studie van kleine dieren op doek naar de culinaire studie van dito dieren op zijn bord. Sinds zijn rol van jurylid in het televisieprogramma Mijn Restaurant is hij nu Vlaanderens bekendste culinaire journalist, recensent en receptenschrijver. De keuze om aan de Vrije Universiteit Brussel te gaan studeren, was snel gemaakt, niet alleen omdat ik in Brussel op het atheneum zat, maar ook omdat ik uit een familie kom met een uitgesproken vrijzinnige traditie. De beste herinneringen uit mijn studententijd zijn eigenlijk gewoon mijn licentiejaren in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde, zoals dat toen nog heette. Dat klinkt misschien wat saai, maar ik vond het zo’n boeiende studie dat ik met veel plezier werkte aan mijn thesis. Die ging over de iconografische studie van kleine huisdieren in de Antwerpse schilderkunst in de tweede helft van de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw (lacht). Het klinkt misschien wat duf, maar in werkelijkheid was het erg vernieuwend. Ik was eigenlijk een soort pionier in de iconografie. Ik was de eerste die op zoek ging naar de sociale dimensie van de kleine huisdieren die vaak naast de personages op de schilderijen stonden afgebeeld. Zo duidde een klein, rasloos hondje op het volkse karakter van een personage, terwijl de aanwezigheid van pakweg een windhond het personage eerder een adellijkheid, snedigheid en jachtzin toedichtte. Mijn thesis was amper klaar of de stof werd al door de proffen aan studenten onderwezen. Het was dus echt niet zo idioot als de titel misschien doet vermoeden.

16

Akademos

Indien ik nog eens zou beginnen studeren, zou ik zonder aarzelen opnieuw voor Kunstgeschiedenis kiezen. Ik vind het nog steeds een zeer boeiend domein. Ik lees er nog veel over, en bezoek tentoonstellingen zodra ik even de tijd vind. De beste karaktereigenschap die ik aan de VUB heb aangescherpt is het kunnen inperken van mijn drankgebruik. Zat kan, maar té zat niet. Dat heb ik aan de VUB proefondervindelijk geleerd. Maar meer uitleg ga ik daar niet bij geven (grijnst). [km]

Dirk De Prins Afgestudeerd: 1975 Diploma: licentiaat Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde Eerste job: redactiesecretaris Deze Maand in Brussel Huidige job: hoofdredacteur van het culinaire maandblad Ambiance en medewerker van diverse culinaire radio- en televisieprogramma’s

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 16

08-12-2008 14:09:40

foto Saskia Vanderstichele

Van kleine dieren op het doek naar kleine dieren op mijn bord was slechts een kleine stap. Heel vaak toonden deze schilderijen taferelen van feestmalen, en daardoor ben ik me gaandeweg gaan interesseren in de culinaire geschiedenis. Bovendien hadden we een ongelooflijke secretaris op de vakgroep, die in die periode een zeer goede

vriend is geworden, maar enkele jaren geleden helaas is overleden. We gebruikten onze ruime middaguren om samen met enkele vrienden naar de stad te trekken om te gaan eten. Veel geld hadden we niet, en daarom zochten we de goedkope, maar zeer lekkere Portugese, Italiaanse en Griekse restaurantjes op die in die periode rond het Flageyplein floreerden. Helaas was er op het eind van ons geld nog een stuk maand over, en dan kookten we zelf. En zo is het allemaal begonnen.


foto Saskia Vanderstichele

17

149494_Akademos_december 2008 17

08-12-2008 14:09:43


Erasmushogeschool Brussel

Jongeren warm maken voor IT Gsm, computer, gps, blu-ray, de allerlaatste technische snufjes … het maakt allemaal deel uit van de leefwereld van jongeren. En toch kiest maar een klein deel van hen voor een technologische studie. I love IT, een gezamenlijk initiatief van de Erasmushogeschool Brussel (EhB) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in samenwerking met een indrukwekkende reeks bedrijven, wil daar verandering in brengen.

box denken worden gestimuleerd, zodat ze tot innovatieve resultaten kunnen komen. Of wat denk je van een trui met ingebouwde gsm, een isolatiepak voor brandweermannen met alarmfunctie bij oververhitting van de vezels of een T-shirt dat van kleur verandert op basis van emotie? Inspiratie en technische kennis kunnen deelnemers opdoen via workshops bij bedrijven en onderzoeksinstellingen. Zo komen ze in contact met wetenschap en technologie, zowel binnen als buiten de klasmuren.

Bart Verheecke en Wim Van Broek I love IT mikt op 14 tot 18-jarigen, jongeren die nog voor de keuze staan welke richting ze uit willen in hun leven. Het project wil leerlingen niet sturen in hun studiekeuze, maar hen wel laten proeven van wat ICT en technologie te bieden hebben. Technologie bepaalt mee ons dagelijks leven en daarom vertrekt I love IT vanuit de leefwereld van de jongeren. Zo worden ze uitgedaagd om een intelligent kledingstuk te bedenken en te ontwikkelen. Om hun doel te bereiken, moeten de deelnemers vier fases doorlopen: Research & Development (R&D), Management, Productie en Marketing. Creativiteit en out-of-the-

18

AKADEMOS

Bedrijvennetwerk Om de jongeren volop te kunnen ondersteunen, werd voor I love IT een heel divers bedrijvennetwerk uitgebouwd. “Naast de grote gekende IT-multinationals zoals Oracle, IBM en Microsoft passen ook pakweg de MIVB, de Persgroep, Telenet en Centexbel binnen het concept. Deze bedrijven wenden technologie elk op een andere manier aan en net dat maakt het totaalaanbod naar de leerlingen zeer divers,” zegt Bart Verheecke, projectcoördinator van I love IT. Momenteel hebben al 28 bedrijven zich aangesloten bij het I love IT-netwerk. Ze bieden workshops aan of geven ondersteuning aan teams om een prototype te ontwikkelen. “Het is opvallend dat heel wat bedrijven en organisaties de noodzaak van een dergelijk initiatief inzien. Dat maakt een ruime samenwerking mogelijk”, aldus Bart Verheecke. Zo is I love IT een van de eerste educatieve projecten dat samenwerkt met twee sector-

federaties. Agoria participeert als IT-koepel en Fedustria als federatie van textielbedrijven. Het project wordt ondersteund binnen het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie, een initiatief van de Vlaamse overheid. “I love IT is ook een samenwerking tussen twee associaties, de Universitaire Associatie Brussel en de Associatie Universiteit Gent. In totaal nemen 12 onderzoeksgroepen en onderwijsinstellingen deel, waaronder het departement Industriële Wetenschappen & Technologie van de Erasmushogeschool en het Programming Technology Lab en Computational Modeling Lab van de Vrije Universiteit Brussel’’, zegt Bart Verheecke. “Een samenwerking met zoveel partners uit verschillende sectoren is niet vanzelfsprekend, maar het is bijzonder boeiend en het biedt veel mogelijkheden. Zo bestaat de kans dat we de workshops filmen in High Definition en uitzenden via het digitaal televisieplatform van Telenet.” Uitdaging Momenteel zijn er zowat dertig workshops gepland in de periode van januari tot april 2009 voor 500 leerlingen. Deze workshops gaan een stuk verder dan een traditionele voordracht of bedrijfsbezoek en bevatten altijd een interactief luik waarin de jongeren actief participeren. “Dat is een terugkerende factor bij al onze projecten’’, zegt Wim Van Broek, wetenschapscommunicator aan de Vrije Universiteit Brussel.

“Jongeren in nauw overleg laten samenwerken rond een zelfgekozen opdracht met externe deskundigen zorgt voor een authentieke leeromgeving die de motivatie en het leerproces enorm stimuleert.” De deelnemers hebben bovendien een toffe uitdaging om naartoe te werken: op 15 mei 2009 wordt het slotevenement van I love IT georganiseerd in een industriële loods van de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB. Daar kunnen alle teams hun uitvindingen presenteren en prijzen in de wacht slepen. I love IT wordt gecoördineerd vanuit de cel Wetenschapscommunicatie van de Erasmushogeschool Brussel en het departement R&D van de Vrije Universiteit Brussel. Dit departement heeft een lange traditie in jongerenprojecten zoals Stimulus en Robocup Junior. De samenwerking met bedrijven en het onderwijs speelt daarbij een steeds grotere rol. Daarnaast wordt ook meer en meer ingezet op het inderdisciplinaire en vakoverschrijdende karakter van projecten. [vds]

Leerkrachten kunnen via de projectwebsite www.I-love-IT.be inschrijven en workshops boeken en dit nog tot 30 januari 2009. Enthousiaste jongeren die willen deelnemen buiten klasverband kunnen zich ook tot die datum inschrijven, en dit in teams van minstens 4 personen (tussen 12 en 18 jaar).

JG.11 - NR.5 - 12.2008

149494_Akademos_december 2008 18

08-12-2008 14:09:47


Personalia

Kim Vande Loock, doctoraatsstudent biologie in het labo cellulaire genetica, won tijdens de 38ste jaarlijkse meeting van de European Environmental Mutagen Society (EEMS) in het Kroatische Cavtat een poster award in de categorie ‘new methodology’ met haar poster “Assessment of inter- and intra-individual susceptibility to BPDE using an aphidicolin-block NER cell phenotype assay”. Ir. Sara Van Overmeire heeft op de 14de ‘MicroOptics Conference (MOC’08) de ‘Best Student Presentation Award’ ontvangen voor haar voordracht over een micro-optische plastic lichtkoppelaar, die gebruikt wordt voor de detectie van kleine hoeveelheden moleculen in microkanalen op silicium microfluidische chips. Momenteel werkt zij aan een doctoraat in de ingenieurswetenschappen over geïntegreerde micro-optische detectiesystemen voor ‘lab-on-a-chip’-toepassingen, in de vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (IR-TONA). Griet Neukermans, vrijwillig VUB-medewerker en onderzoekster aan de Beheerseenheid voor het Mathematisch Model van de Noordzee (KBIN-BMM), kreeg op het 19de Ocean Optics congres in het Italiaanse Barga een eervolle vermelding als 2de voor de Best Student Paper Award van de Oceanography Society voor haar extended abstract “Optical Remote Sensing of Coastal Waters from Geostationary platforms: a feasibility study”. Prof. Philippe Claeys nam het hoofdstuk ‘Asteroid and comet impacts on Earth’ voor zijn rekening in het nieuwe boek ‘De zeventig grootste mysteries van de natuur’. Het is een toegankelijk boek dat niet alleen verrassende vragen opwerpt over de geschiedenis van de planeet aarde, het ontstaan van

het leven en de fascinerende diversiteit van plantenen dierenwereld, maar ze ook van een antwoord voorziet. Ook brandend actuele onderwerpen zoals de klimaatsverandering of de evolutieleer worden bevattelijk, maar wetenschappelijk verantwoord uiteengezet. Dimitri Van Uytvanck (eerste master Rechten), Niki Sermon (eerste master Handelsingenieur), en Ellen Pasteels (eerste master Psychologie) trokken als reserveruiter naar het World University Equestrian Championship in Algiers. Ze sleepten er brons in de wacht. Prof. Romain Meeusen, vakgroepvoorzitter Menselijke fysiologie en algemene biologische scheikunde (MFYS) kreeg voor het academiejaar 2008-2009 de Binnenlandse Francqui Leerstoel toegekend vanwege de Université Libre de Bruxelles. De Raad van Bestuur van de Vrije Universiteit Brussel heeft de titel van ‘ererector’ toegekend aan prof. dr. Benjamin Van Camp, die de universiteit acht jaar lang heeft geleid. Daniel Rovers, assistent Nederlandse literatuur bij de vakgroep Taal- en Letterkunde, werd met zijn verhaal van de liften in Brussel door de Vlaamse literaire tijdschriften bekroond met brons Afroditi Mertzanidou, PhD-studente van de vakgroep Embriologie en menselijke genetica (EMGE), won met haar presentatie ‘Molecular karyotyping by array-CGH on single blastomeres: a pilot study’ de prijs voor beste orale presentatie op de twintigste meeting van de Belgian Society of Reproductive Medicine (BSRM).

Ir. Carine Neus, departement ELEC van de Vrije Universiteit Brussel, heeft tijdens het IMEKO TC4 International Symposium ‘Exploring New Frontiers of Instrumentation Methods for Electrical and Electronic Measurements’ met de presentatie van haar paper ‘Feasibility and problems of DSL loop topology identification via single-ended line tests’ de ‘Best Student Paper Award’ in de wacht gesleept. Simon Delaere en Pieter Ballon van de onderzoeksgroep SMITT sleepten de Best Policy Paper award in de wacht op het IEEE Symposium 2008 over ‘New Frontiers in Dynamic Spectrum Access Networks’. De titel van hun paper luidt ‘Multi-level standardization and business models for cognitive radio: the case of the Cognitive Pilot Channel’. Ine Schoukens van de onderzoeksgroep Electrochemical and Surface Engineering heeft de ‘Solvay awards 2007’ gewonnen met haar thesis “Oppervlakteanalyse van deklagen op koperen en bronzen voorwerpen”. Op de Annual Meeting van IEEE/LEOS (de Lasers and Electro-Optics Society) kreeg Philippe Tassin, die onderzoek doet naar de fysica van optische metamaterialen, met zijn doctoraatsonderzoek een Graduate Student Fellowship Award. De LEOS van IEEE, is ‘s werelds grootste professionele vereniging van elektrotechnische ingenieurs en kent deze prijzen jaarlijks toe aan de twaalf beste doctoraatsstudenten over de hele wereld die onderzoek verrichten in optica of fotonica. Prof. em. Ronald Van Loon mocht het eredoctoraat van de Hanoi University of Technology in Vietnam in ontvangst nemen.

COLOFON Redactie: Karolien Merchiers, Bernadette Mergaerts, Chantal Verelst, Peter Van Rompaey Eindredactie: Peter Van Rompaey Verleenden verder hun medewerking: Thomas Mels, Veerle Magits, Valéry De Smet Foto’s: Bernadette Mergaerts, Saskia Vanderstichele Opmaak: Kunstmaan Druk: erasmus-euroset Gedrukt met plantaardige inkten op milieuvriendelijk papier

Redactiesecretariaat: Myriam De Pelseneer Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – B–1050 Brussel [T] +32 (0)2 629 21 34 [F] +32 (0)2 629 12 10 [E] ieco@vub.ac.be [W] www.vub.ac.be

Wilt u Akademos thuis ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke Uitgever: Prof. dr. Paul De Knop Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 – B-1050 Brussel

Sponsor de toekomst Giften, legaten, schenkingen, sponsoring +32(0)2 629 12 46 of funding@vub.ac.be Meer info: www.vub.ac.be/infoover/fundraising

149494_Akademos_december 2008 19

08-12-2008 14:09:47


De Vrije Universiteit Brussel wenst u een schitterend

Redelijk eigenzinnig

2009

Infodagen 2009

Zaterdag 14 februari Zaterdag 25 april Zaterdag 5 september 10u00 - 16u00 Campus Jette voor alle medische opleidingen Campus Etterbeek voor alle andere opleidingen

Studeren is meer dan kennis absorberen. Studeren is ook jezelf ontplooien en je eigen(zinnige) mening vormen. Door discussies aan te gaan met studenten uit andere studierichtingen bijvoorbeeld, die allemaal op dezelfde campus zitten. Of door Brussel - de meest opwindende stad van het land - in te trekken. De Vrije Universiteit Brussel stimuleert je zelfstandigheid, verruimt je blik en ontwikkelt je kritische geest.

Meer info: www.vub.ac.be

149494_Akademos_december 2008 20

08-12-2008 14:09:48


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.