Akademos juni 2014

Page 5

Vlaamse Gemeenschap (28% van de studenten), 2 tweetalige en 24 internationale of private instellingen. De overheden waarmee de IHO’s omgaan voor hun dagelijkse beheer zijn gefragmenteerd. Vaesen illustreert met een voorbeeld: “De verspreiding van gebouwen van IHO’s over verschillende gemeenten maakt het minder evident om bijvoorbeeld maatregelen rond studentenhuisvesting voor het hele Brusselse grondgebied te nemen.” De instellingen staan voor uitdagingen van nieuwe samenwerkingsmechanismen en gemeenschappelijke projecten. “Dit ligt moeilijker dan in universiteitssteden met een kleiner administratief territorium, er bestaat bijvoorbeeld geen gemeenschappelijk communicatieplan voor Brussel als een kennisstad.” Dé studentenstad De 26 Brusselse IHO’s betoelaagd door de Franse en Vlaamse Gemeenschap en de Federale Overheid (dus exclusief de private en internationale instellingen) vertegenwoordigden in 2010 meer dan 86.000 studenten of bijna een vierde van de studentenpopulatie in België. Daarmee is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de eerste studentenstad van het land, ver voor Gent (+63.000) en Leuven (+40.000). De Brusselse studentenpopulatie is bovendien zeer divers. Zo is 57% van de studenten een vrouw. 28% van de studenten is ingeschreven in een Nederlandstalige IHO, 72% in een Franstalige. 23% heeft niet de Belgische nationaliteit en 7% komt niet uit de EU – al heeft een derde van de Brusselse bevolking sowieso niet de Belgische nationaliteit. Voorts heeft bijna 20% een studiebeurs, maar die tussenkomsten blijken onvoldoende: zowat 1.500 studenten krijgen hulp van een Brussels OCMW. Wat huisvesting betreft, verblijft 60% van de universiteitsstudenten tijdens de week ‘op kot’ in een universitaire residentie of een kamer bij een particulier. Met 10.000 à 12.000 koten, 2% van het totale aantal woningen in Brussel, is het aanbod erg beperkt en zijn koten ook niet altijd als zodanig herkenbaar. De universitaire

‘kotstudenten’ in strikte zin maken daardoor ook maar 45% uit van de studenten die niet bij hun ouders wonen. Een groot deel begeeft zich via uiteenlopende samenwoonvormen op de ‘gewone’ Brusselse woningmarkt, waar ze concurreren met andere inwoners die een woonst zoeken. Waarom zien mensen Brussel – ondanks 86.000 studenten – vaak niet als een studentenstad? Joost Vaesen haalt enkele mogelijke redenen aan. “Er is de fragmentatie van het hogeronderwijslandschap, maar ook het relatief beperkte gewicht van 86.000 studenten in een stad van 1,2 miljoen inwoners. Bovendien is 40% van de studenten ingeschreven in een instelling die niet ingebed is op één van de grote campussen in Brussel en woont slechts 37% van de studenten aan Brusselse IHO in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelf.” Kenniscentrum van Europa Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent een lage investeringsgraad in onderzoek en ontwikkeling, vergeleken met de Europese doelstellingen, de situatie in de andere Belgische gewesten en in andere Europese hoofdstedelijke regio’s. Dit heeft volgens Vaesen voornamelijk te maken met de beperktere investeringsgraad in R&D vanuit de private sector, te verklaren door de relatief zwakke inbedding van het (medium) hoogtechnologische industrieel weefsel. Dat laatste hangt dan weer samen met het beperkte en verstedelijkte territorium van Brussel en haar overwegend administratieve functies. 59% van de 15.288 betrokken werknemers in Brussel werkt in de R&D-sector in het academische milieu, waarvan 4000 als onderzoeker aan Brusselse universiteiten. Op het vlak van publicaties, een interessante graadmeter voor onderzoeksactiviteit, scoort Brussel voor 2008-2012 bijzonder sterk als kennisregio. De publicatieactiviteit per 10.000 inwoners is er aanzienlijk hoger dan in Vlaanderen en België, én dan het Europese gemiddelde. Ongeveer 70% van deze publicaties worden gerealiseerd door IHO, de

rest door andere publieke instellingen en organisaties en ondernemingen in economische en industriële sectoren. Klinisch onderzoek, fysica en ingenieurswetenschappen hebben de hoogste publicatieaantallen binnen de IHO. “Drie universitaire ziekenhuizen en drie algemene ziekenhuizen met een universitair karakter zijn actief op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook dat is een belangrijke troef”, gaat Vaesen verder. “Samen vertegenwoordigen ze 4.200 bedden, dat is de helft van de bedden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 7,8% van de bedden in België.” De ziekenhuizen behandelen 61% van de gehospitaliseerde patiënten in Brussel. 55% van de patiënten die er gehospitaliseerd worden is Brusselaar, 23% Vlaming, 20% Waal en 2% is in het buitenland gedomicilieerd. De IHO zijn zonder twijfel belangrijke werkgevers. “Ze hadden in 2011 meer dan 16.000 mensen in dienst, zelfs meer dan 28.000 als je het personeel van universitaire ziekenhuizen meetelt.” Uitdagingen Deze onderzoeksresultaten brengen meer helderheid, maar wakkeren ook recente debatten over de rol van IHO’s in een regio of stadsgewest aan. Een eerste debat gaat over de productie van kennis. IHO’s bezitten duidelijk niet het monopolie over kennisproductie, maar in Brussel wegen ze nog altijd sterk door. In het gefragmenteerde Brusselse landschap staan ze voor de uitdaging om ‘bruggen’ te bouwen tussen verschillende actoren. Recente initiatieven om de fragmentatie te compenseren zoals de oprichting van het BSI en de vorming van associaties gelden als goede voorbeelden. Een tweede debat focust op globalisering en europeanisering van het hoger onderwijs, met de toenemende internationalisering van studenten, onderzoekers en docenten. Hier ontstaat een mogelijke spanning tussen internationalisering en toegang tot het hoger onderwijs voor jongeren die in Brussel zijn opgegroeid.

AKADEMOS - JG.17 • NR3 • ZOMER 2014

5


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.