
1 minute read
Zwijntjesjager
Weet u nog wat een zwijntjesjager is? Nee, hiermee zijn niet de leden van het Koninklijk Huis bedoeld die in Het Loo op gezette tijden op wilde zwijnen jagen. Wat er wel mee bedoeld is, blijkt uit een artikel in De Locomotief, Dagblad voor Nederlandsch-Indië van 29 september 1937:
“Een bewoner van Soukalila keerde per rijwiel huiswaarts. Hij plaatste zijn stalen ros voor zijn woning van welke gelegenheid een zwijntjesjager gebruik trachtte te maken om zich met de fiets uit de voeten te maken. Hij werd echter door den eigenaar van het rijwiel achternagezet. Het mocht deze gelukken den dief te achterhalen. De zwijntjesjager werd overgeleverd aan de politie. Den volgenden morgen werd hij herkend als een gedroste gevangene die tijdens het overbrengen van eten kans had gezien uit den boei te ontvluchten. Hij werd wederom knijp gezet.” Net als ‘zwijntjesjager’ voor fietsendief is ‘gedrost’ voor ‘gevlucht’ of ‘gedeserteerd’ in onbruik geraakt. Ook kun je vandaag de dag hooguit alleen nog in ‘Mens erger je niet’ knijp gezet worden. In bredere zin is de zwijntjesjager iemand die loert op meevallertjes. Het woord herinnert direct aan het Duitse ‘Schwein haben’ (geluk hebben). Wie zich onvoldoende voor een tentamen heeft voorbereid maar van de examinator net die vragen krijgt waarop hij het antwoord wel weet, heeft ‘gezwijnd’. Ook wordt bij het biljarten de toevallige raakstoot als ‘zwijn’ aangemerkt.
Advertisement
Algemeen wordt aangenomen dat ‘Schwein haben’ uit het Jiddisch is afgeleid. Oudere etymologen echter dachten dat de uitdrukking terugging op het gebruik om bij schutterswedstrijden aan de als laatste geëindigde deelnemer een zeug cadeau te doen. Zoiets als de poedelprijs bij het bridgen.