12 minute read

Innovatiesubsidies Vlaams-Brabant

Slimme en duurzame oplossingen

Innovatiesubsidies van de provincie Vlaams-Brabant

Een radar die de mogelijkheden voor een betere isolatie en waterlekken in je woning ontdekt zonder dat je de muren hoeft uit te breken. Warmte of koeling uit de rivier. Een modulaire en circulaire geluidsstudio. Ook dit jaar kunnen vijf opmerkelijke en vernieuwende projecten rekenen op een Vlaams-Brabantse innovatiesubsidie, goed voor een totaalbedrag van 622.892 euro.

Speuren naar isolatie en waterlekken in muren

Project: Intowall Onze gebouwen zijn vandaag verantwoordelijk voor 35% van de CO2-uitstoot en 40% van het energieverbruik. Liefst 75% van de gebouwen moet nog energetisch gerenoveerd worden. Maar om dat te doen, moet je eerst weten hoe het met de huidige isolatie is gesteld. Hoeveel isolatie zit er in de muren? Hoe dik zijn die? En waar zitten eventuele waterlekken? De Vrije Universiteit Brussel werkt samen met een consortium van partners aan een unieke, gepatenteerde techniek om in muren te kijken zonder breekwerk. Met een compact en mobiel radarsysteem zal je muren kunnen ‘lezen’, en dat is een belangrijke ontbrekende schakel voor versnelde renovatie en doordachte waterlekdetectie. Dit project sluit 100% aan bij Smart Hub Cleantech, de klimaatambities van de provincie en de gemeenten.

Project: Aquathermisch optimalisatiemodel Aquathermie is een verwarmings- en koeltechniek die gebruikmaakt van de temperatuur van oppervlaktewater, zoals rivieren, meren en kanalen. Het is een ecologisch, duurzaam en hernieuwbaar alternatief voor aardgas. Met rivieren als de Dijle, de Demer, de Gete en de Zenne, is het aquathermisch potentieel in Vlaams-Brabant enorm: 42% van de residentiële warmtevraag bevindt zich op minder dan één kilometer van een waterweg. Dit project werkt dan ook aan een aquathermisch optimalisatiemodel. Dat moet een realistisch beeld geven van de concrete mogelijkheden van aquathermie voor een bepaalde site. Het wordt zeker al in Leuven en Vilvoorde getest. Het project sluit mooi aan bij Smart Hub Cleantech en de klimaatambities van de provincie.

Initiatiefnemer: EXTRAQT i.s.m. KU Leuven, de Vlaamse Waterweg, de Vlaamse Milieumaatschappij en Resiterra Innovatiesubsidie: 77.260 euro

Eiwitten en vetten zonder dieren

Project: Fabriek van de Toekomst De CO2-uitstoot door de overconsumptie aan dierlijk vlees zet druk op ons klimaat. Maar niet iedereen houdt van vleesvervangers. De Vlaams-Brabantse foodtech start-up Paleo wil daar een mouw aan breien met de productie van eiwitten en vetten door fermentatie. Een gistingsproces dus, zonder dat er een dier aan te pas komt. Door kleine hoeveelheden van deze eiwitten en vetten toe te voegen aan een diervrij alternatief voor vlees, krijg je toch de typische vleessensatie. Paleo draagt zo bij aan de Vlaamse eiwitstrategie en de Vlaamse eiwitshift die streeft naar een reductie van consumptie van dierlijke eiwitten van 60% (in 2020) naar 40% tegen 2030. Het innovatieve project omvat de voorbereiding van een proeffabriek, een onderzoekslabo en een belevingscentrum op de Feed Food Health campus in Tienen. Een plan met een groot economisch perspectief en op termijn flink wat tewerkstelling.

Initiatiefnemer: Paleo BV i.s.m. De Akker en POM; geholpen door VILS en KU Leuven Innovatiesubsidie: 150.000 euro

Circulaire geluidsstudio

Project: ACIRC Modulaire Studio De bouw van geluidsstudio’s zorgt nu nog voor veel afval zoals gipsplaten, metaalstuds en hout. Het project ACIRC Modulaire Studio wil daaraan verhelpen door een performante en compacte geluidsstudio te bouwen die gemakkelijk te monteren, te demonteren en te transporteren is, en waarvan je de wanden volledig kan hergebruiken. Een ‘geluidsbox’ in een handig doe-het-zelfbouwpakket dus. De audiovisuele sector is belangrijk voor de provincie en één van de pijlers van Smart Hub Creativity. ACIRC Modular studio is een samenwerking tussen iDeal Acoustics, expert in akoestische producten, en JUUNOO, specialist in circulaire systeemwanden. De productie van de circulaire geluidsstudio’s gebeurt in Werchter, en mogelijk wordt een deel ervan uitbesteed aan een maatwerkbedrijf. De ‘proof of the pudding’ volgt bij de inrichting van de studio’s in het nieuwe VRT-gebouw, voorzien in 2025.

Initiatiefnemer: iDeal Audio & Acoustics i.s.m. Juunoo, geholpen door KUL Innovatiesubsidie: 130.750 euro

Ecosysteem voor start-ups in de maakindustrie

Project: The Hardware Incubator Er bestaan in Vlaams-Brabant al veel initiatieven die start-ups begeleiden en een duwtje geven. Maar niet voor start-ups in de maakindustrie, die een specifieke aanpak vereisen. Dergelijke startende bedrijven zijn in Vlaanderen op zoek naar de ultieme stek, het ultieme ecosysteem, de unieke voedingsbodem om hun idee te zien groeien tot een economisch succes. Met het project The Hardware Incubator wil Comate deze stek in Vlaams-Brabant realiseren. In een eerste fase worden zes innovatieve start-ups intensief begeleid richting prototypering van hun eerste product. Het gaat onder meer om een autonoom varende boot, een verfrobot, een rioolinspectierobot en een medische camera ter diagnose van stemproblemen.

Initiatiefnemer: Comate i.s.m. Machinified, Imec.istart, Mahi, Straight-Up, Spectar, Empower, Telephon.digital en Ingenius Chimps Innovatiesubsidie: 106.311 euro

Een innovatiesubsidie voor jouw project?

Bedrijven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke actoren die samenwerken aan een innovatief project, komen in aanmerking voor een provinciale innovatiesubsidie. Een voorwaarde is dat het project Vlaams-Brabant als kennisregio versterkt in minstens één van de vijf clusters: food, health, creativity, logistics en cleantech. De subsidie bedraagt maximum 50% van de projectkosten met een maximum ondersteuning van 150.000 euro.

Dien je project in voor 15 oktober 2022. Alle informatie vind je op www.smarthubvlaamsbrabant.be/innovatiesubsidie Innovatie

Bedrijfscase: Sterke start voor toestel dat allergieën meet

“De innovatiesubsidie gaf ons project meer geloofwaardigheid”

Heb je last van een allergie? En om welke allergie gaat het dan? Een innovatief meettoestel geeft je binnenkort snel en accuraat antwoord. Het toestel wordt het eerste marktklare product van Hippo DX, een start-up uit Aarschot die krachtige diagnosetools ontwikkelt om allergieën op te sporen. Halftijds nko-arts Senne Gorris, ingenieur Wim Hofkens en softwarespecialist Peter De Roovere stampten het bedrijf twee jaar geleden uit de grond. Voor hun innovatieve project SPAT (Skin Prick Automated Test) ontvingen ze in 2021 een subsidie van de provincie Vlaams-Brabant. Daarbij konden ze rekenen op hulp en expertise van gerenommeerde partners zoals UZ Leuven, Imec en Comate. Tussen twee consultaties door, geeft dokter Senne Gorris een stand van zaken.

Halftijds nko-arts Senne Gorris, ingenieur Wim Hofkens en softwarespecialist Peter De Roovere stampten twee jaar geleden Hippo DX uit de grond.

Jullie werken aan een volledig nieuw toestel dat een revolutie kan betekenen voor het bepalen van allergieën. Wat was de aanleiding? Senne Gorris: “Allergieën kennen een serieuze opmars. Één op drie Vlamingen en Europeanen kampen met een of andere vorm van allergie. In 2025 zullen er dat zelfs één op twee zijn. De oorzaak ligt in de toenemende hygiëne in onze kindertijd, het hoge verbruik aan antibiotica en de blootstelling aan stoffen van uitheemse planten. En dan is er de testmethode. Een allergie kan je nu op twee manieren opsporen: met de bloedtest of de ‘krasjestest’. Geen van beiden is ideaal. Een bloedafname is niet zo aangenaam en het bloed moet naar een labo voor dure en vaak niet heel specifieke testen. De gekende krasjestest is de ‘gouden standaard’, maar arbeidsintensief en afhankelijk van de persoon die de test afneemt. Dat kan beter, dachten we.”

Wat zijn de grote voordelen van het nieuwe toestel? Senne Gorris: “Het toestel werkt snel: in tien seconden zet het maar liefst twaalf krasjes uit een keuze van dertig verschillende allergieveroorzakende stoffen op de arm. Elk krasje wordt met dezelfde druk aangebracht. Na een kwartier kan je het resultaat door het toestel laten aflezen, onafhankelijk van de huidskleur, en volgt een interpretatie door een AI-systeem. De test is bovendien makkelijk te reproduceren en kan de graad van de allergie heel accuraat bepalen. Daardoor kan hij ook ingezet worden bij de opvolging van een allergiebehandeling.”

Waren er veel uitdagingen die jullie pad kruisten bij de ontwikkeling? Senne Gorris: “Er kroop veel energie in de ontwikkeling van een snel werkend, compact en mooi toestel. Ook ergonomie was altijd een belangrijk aandachtspunt. Zo moest bij ons eerste prototype de arm van de patiënt nog worden vastgemaakt met een riem, maar dat zorgde voor een vervelend ‘beklemmend’ gevoel. We pasten dat aan, waardoor die riem niet meer hoeft. De test is drastisch versneld naar tien seconden. Er kroop wel veel tijd in de ontwikkeling van de software en de voorbereiding van de klinische testen. Het toestel is nu volledig technisch gekeurd en draagt, na de klinische testen, normaal gezien volgend jaar een CE-label. Aan de verbetering van het toestel blijven we werken. Het ziet er nog wat groot en te ‘technisch’ uit.”

Kan je al wat vertellen over de validatiefase. Hoe loopt het met de proeven en welke hordes verwachten jullie nog? Senne Gorris: “Het FAGG (Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten) gaat nu toestemming verlenen om in april aan de klinische testen te beginnen in één ziekenhuis, het UZ Leuven. Dan volgt nog de zware en dure certificering als medisch toestel volgens Europese procedures. Als die in orde is, krijgen we het CE-label. Door de covidcrisis werd onze testfase vertraagd: snel veel vrijwilligers vinden voor de ergonomische testen was bijvoorbeeld een probleem. Ook de onzekerheid op vlak van leveringen van onderdelen, speelde ons parten. En ook co-creatie was, en is, niet evident voor de ontwikkeling van zo’n innovatie, als je van thuis uit werkt met een nu al 10-koppige ploeg.” Wanneer hopen jullie op de markt te komen met het nieuwe toestel? Senne Gorris: “Bij onze maakpartner Verhaert rollen binnenkort de eerste twee toestellen van de ‘band’. En in 2023 hopen we de eerste state-of-the-arttoestellen te kunnen afleveren. Idealiter wordt één van die toestellen in een Europees ziekenhuis gebruikt, zoals Heidelberg bijvoorbeeld.”

Hoe zien jullie de groei van jullie bedrijf in Vlaams-Brabant? Mikken jullie op een internationale afzetmarkt of samenwerkingen? Senne Gorris: “Internationaal zien we het grootste potentieel. FIT (Flanders Investment & Trade) gaf ons daarbij al nuttig advies. We kijken ook uit naar de ondersteuning die Smart Hub VlaamsBrabant kan bieden met haar contacten met experten in de Europese focusregio’s Noord-Brabant, Heidelberg-Mannheim, Kopenhagen en Zuid-Zweden. Voor Europese subsidies is hulp echt welkom vanuit de provincie.”

Waarom kozen jullie voor VlaamsBrabant als vestigingsplaats? Senne Gorris: “Vlaams-Brabant is onze uitvalsbasis. Ikzelf volgde mijn opleiding in Leuven maar ons team komt uit heel Vlaanderen. Puur op basis van woonplaats had ons bedrijf best voor Vanuit het labo in Aarschot ontwikkelt Hippo DX zijn diagnosetools.

een vestiging in Gent gekozen. Maar het blijvend geloof in ons verhaal vanuit UZ Leuven en Imec - de lokale community als het ware - sterkte ons om een stek te vinden in Vlaams-Brabant. Door de goede bereikbaarheid met openbaar vervoer, de goede ontsluiting en de mogelijkheden van de bedrijfssite, was de keuze voor Aarschot snel gemaakt.”

Waar hebben startende bedrijven zoals jullie het meest nood aan? Senne Gorris: “Natuurlijk kent een startend bedrijf vele noden. Maar het meest hebben we nood aan tijd om onze ideeën tot een succes te ontwikkelen, een blijvend geloof in ons kunnen en het nodige geld om dat allemaal in een preproductiefase zonder inkomsten te kunnen doen. Van deze drie is toch het blijvend geloof vanuit UZ Leuven, Imec, Defensie en Smart Hub Vlaams-Brabant de echte sleutel.”

Wat betekende de provinciale innovatiesubsidie voor jullie? Senne Gorris: “Dat de jury ons uitriep tot topproject en de provincie met 150.000 euro innovatiesubsidie over de brug kwam, was een groot compliment. Het gaf ons echt een boost én de nodige geloofwaardigheid. Sommigen vinden het vreemd dat een arts een toestel helpt ontwikkelen. Maar omdat je als arts met je twee benen in de praktijk staat, krijg je een bredere kijk op de dingen. Ook al is het niet het grote geld, zo’n statement van de provincie helpt enorm om verder te ontwikkelen en bijkomend geld op te halen. Zo hebben heel wat collega-artsen enthousiast ingetekend op de recente kapitaalsronde.”

Opinie - Jan Laurijssen, Senior researcher bij SD Worx

De plicht tot deconnectie

Wie zijn nu de ondernemers die bij Voka Vlaams-Brabant aangesloten zijn? Om dat te weten, vragen we ze naar hun persoonlijke visie, passie, carrière, interesses… Een beetje zoals op netwerkmomenten, alleen dan op papier, en voor al onze lezers. Uit 50 vragen selecteert de ondernemer er willekeurig 5. Het resultaat? Een mooi beeld van de mens achter de ondernemer. Deze keer zetten we Dieter Soens in de kijker, Managing Director bij IJsfabriek Strombeek.

Want deze wetgeving komt niet uit de lucht vallen. “Het is belangrijk om te recupereren. De knop omdraaien, de batterijen opladen. Dat maakt het mogelijk om er de dag nadien met hernieuwde energie in te vliegen”, oordeelde arbeidspsychologe Sara De Gieter (VUB) al in 2014 in De Standaard. Een nobel doel dus!

Werken en leven door elkaar Het topic is dus lang niet nieuw, maar des te actueler in deze coronatijden waarin verplicht telewerk wordt ingezet in de strijd om het virus in te dijken. Terwijl werknemers vroeger occasioneel thuiswerkten, is het voor velen sinds maart 2020 de norm geworden. De traditionele werkplek bestaat niet meer. Werk is beschikbaar geworden door een simpele klik of swipe op je smartphone: virtuele meetings, calls, mails beantwoorden …

Het recht om onbereikbaar te zijn In 2014 hadden we het weliswaar over het recht op onbereikbaarheid; in 2022 over deconnectie. Is er een verschil? In zijn praktische toepassing lijkt het mij alleszins om hetzelfde te gaan: het recht om zich ‘na de uren’ niet meer in te spannen voor het werk. Recepten uit het recente verleden bij o.a. BMW en Volkswagen vinden steeds vaker ingang, zoals het uitzetten van mailservers buiten de reguliere arbeidstijd. Frankrijk toont zelfs dat het nog ingrijpender kan. Sinds 2017 mag je als werknemer je mails, sms’en en andere elektronische berichten die buiten de officiële werkuren binnenkomen, volledig negeren. Tegen de evolutie in Het is maar de vraag of dergelijke ‘one size fits all’oplossingen hun doel - het mentale welzijn verhogen en het aantal burn-outs verlagen - niet missen. Ik denk eerlijk gezegd van wel. Dit soort strakke beslissingen en regels staat haaks op de huidige evolutie van het hybride werken en de alsmaar meer gepersonaliseerde arbeidsrelatie tussen medewerkers en werkgevers. Daarin gaan we juist voor elke werknemer op zoek naar de optimale werkorganisatie, zodat we een winwin-win creëren voor werknemer, werkgever en maatschappij. Net zoals werk steeds meer flexibel wordt georganiseerd, kan deconnecteren niet beperkt worden tot een recht na de werkuren. Zo is het veel belangrijker om samen met je medewerkers goede afspraken over beschik- en bereikbaarheid te maken. Die vereiste is trouwens ook vastgelegd in de wettelijke bepalingen inzake telewerk.

Mentaal welzijn is een gedeelde verantwoordelijkheid In de huidige flexibele arbeidsorganisatie - die ook na corona zal blijven bestaan - zijn autonomie en vertrouwen de codewoorden. Als doelstellingen en resultaten worden behaald, maakt het niet uit wanneer en waar die zijn gepresteerd. Mits de juiste afspraken, kan je medewerker dus gerust ook tussendoor zijn laptop dichtklappen en smartphone uitzetten. En dat is voor alle duidelijkheid erg belangrijk voor zijn recuperatie, welbevinden en gezondheid. Ieders verdomde plicht, nietwaar?

Voor mij gaat het debat bijgevolg eerder over autonomie en regelruimte die werknemers krijgen en een bedrijfscultuur die flexibiliteit aanmoedigt - en dus ook inzet op ‘ontkoppelen wanneer dat het best uitkomt’. Cultuur- en gedragsveranderingen lijken me evenwel moeilijk te realiseren met een Koninklijk Besluit.

Jan Laurijssen, Senior researcher bij SD Worx

This article is from: