
6 minute read
The future of Europe
Eind januari mocht ik aanschuiven voor een buitengewoon boeiende avond tijdens het nieuwjaarsevent van De Tijd. Sprekers waren commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Britse journalist Edward Luce, commentator bij de Financial Times. Lang geleden dat ik nog zulke bevlogen sprekers heb gehoord en gezien. De flamboyante Luce fileerde in minder dan 20 minuten het Europese en Amerikaanse internationale beleid en de valse en denkbeeldige dominantie ervan: “We zijn narcistisch. We hebben de neiging onze eigen problemen universeel te maken en die van de anderen te negeren. Ik geloof niet dat het Westen ooit in staat zal zijn de wereld te bekijken door de bril van Afrikanen, Indiërs, Arabieren of Zuid-Amerikanen.” Luce had het verder nog over regrexit na Brexit en over Biden als de Trump with a human face… Het conflict in Oekraïne noemt hij “een storm” vanuit het perspectief van de Amerikanen die de oorlog leiden, maar de handelsoorlog met China staat gelijk aan “climate change”. Bij die laatste is het dus om de knikkers te doen…
Die 20 minuten durende harde wake-up call kwam er na een krachtig pleidooi voor de Europese zaak van Ursula von der Leyen. “We staan voor de grootste industriële transformatie van onze tijd”, klonk het. De Europese Unie zit inderdaad in een geopolitieke strijd om de voorsprong in de race naar groene spitstechnologie, waarnaar ook Luce verwees. De Verenigde Staten trekken met hun Inflation Reduction Act 369 miljard euro uit voor investeringen in groene technologie. Het Europese antwoord zal bepalend zijn voor de komende decennia. Sturend Europees industrieel beleid is dus helemaal terug, deels als reactie op beleidsplannen in andere landen maar ook om de duurzame transitie te versnellen.
Het plan bestaat uit 4 pijlers die, wanneer correct uitgevoerd, ook kunnen leiden tot een versnelling en verankering van de industrie in Vlaanderen. Een actieve focus vanuit de EU kan potentieel worden toegejuicht, zeker wanneer ook wordt ingezet op toekomstgerichte O&O en het een écht Europees antwoord wordt – en geen optelsom van 27 nationale antwoorden via nationale subsidies.
Dat laatste is een zeer belangrijk punt voor Vlaanderen. Tijdens de energiecrisis werd duidelijk dat de implementatie van energiesteun voor bedrijven binnen het Europese Temporary Crisis Framework zeer ongelijk verliep. Nu de Europese Commissie in het kader van het industrieel beleid het staatssteunkader hervormt tot een Temporary Crisis and Transition Framework, geldt die bezorgdheid des te meer. Een subsidieopbod met focus op eigen nationale kampioenen moet absoluut worden vermeden. Ten slotte moeten alle pistes complexloos worden onderzocht, Europese financiering mag niet worden uitgesloten. Een vereiste is echter dat die zo simpel mogelijk wordt vertaald.
Een industrieel beleid is echter maar één oplossing in het verhaal. De focus mag niet enkel naar de nieuwe cleantechindustrie gaan. Minstens 3 andere pistes moeten de komende maanden ook worden uitgewerkt. Ten eerste moeten we de bestaande industriële basis ondersteunen in haar pad naar klimaatneutraliteit in 2050. De Europese Commissie maakt daarvan gewag in haar plannen, maar daar ligt ook een grote opdracht voor de Vlaamse en federale regeringen. Heel wat hangt immers ook samen met het verlenen van vergunningen voor het vergroenen van bestaande industriële installaties. Ten tweede vieren we dit jaar ‘30 jaar interne markt’. Die vormt de hoeksteen van het Europese industriële beleid en heeft ervoor gezorgd dat Vlaamse bedrijven vlot de grenzen kunnen oversteken naar andere lidstaten. Hoewel dat minder aandacht krijgt in de plannen, is het verdiepen van de interne markt een absolute noodzaak – denk bijvoorbeeld aan een interne markt voor diensten en data, maar ook het vinden van kapitaal. Ten derde moet handel weer de plaats krijgen die hij verdient: bovenaan de agenda. Waar de laatste jaren ferm werd geïnvesteerd in het creëren van een arsenaal aan defensieve handelsinstrumenten, moeten handelsakkoorden nu weer prioriteit krijgen. Ze zorgen voor verlaagde barrières, extra groei en samenwerking tussen partners. Ook in het licht van de kritische materialen die nodig zijn voor de transitie zullen we die partners nodig hebben.
Industriebeleid is dus helemaal terug. Vlaanderen moet zich dan ook maximaal inschrijven in de Europese initiatieven, terwijl zowel de federale als de Vlaamse regering maximaal in de faciliterende voorwaarden moeten voorzien. De focus moet liggen op competitieve energie- en loonkosten, een stabiel en voorspelbaar fiscaal beleid en tot slot een rechtszeker vergunningenkader. En zo belanden we van de Europawijk weer in de Wetstraat en op het Martelarenplein…
30
Interview
Op een behoorlijk indrukwekkende manier timmeren vader Johan en zoon Jeroen Deprez aan hun ondernemersdroom. Hun bedrijf is specialist in het bedenken en begeleiden van logistieke oplossingen voor de ‘droge’ industrie.
34 Dossier
Jojoënde elektriciteits- en gasprijzen, de invoering van het capaciteitstarief en de opmars van de digitale tellers… Zeggen dat de energiemarkt “in beweging is”, klinkt als het understatement van dit (en vorig) jaar.
Ondernemers verschijnt tweewekelijks en wordt gratis toegestuurd aan alle leden van Voka West-Vlaanderen. ISSN 1378-9511
Verantwoordelijke uitgever: Bert Mons, Pres. Kennedylaan 9A, 8500 Kortrijk, redactie.ondernemerswvl@voka.be, www.voka.be/west-vlaanderen

Maatschappelijke zetel: Pres. Kennedylaan 9A, 8500 Kortrijk, info.wvl@voka.be - Hoofdredacteur: Joke Verbeke
Redacteurs: Margot Dhondt, Kenneth Oroir, Conny Van Gheluwe - Vormgeving: Pieter Claerhout
Mediaregie: Sven Van Ryckeghem
Fotografen: Stefaan Achtergael, Dries Decorte, Kurt Desplenter, Michel Vanneuville, Els Verhaeghe
Journalisten: Karel Cambien, Stef Dehullu, Margot Dhondt, Roel Jacobus, Joyce Mesdag, Bart Vancauwenberghe, Dirk Vandenberghe
Druk: INNI GROUP


Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Afval als een grondstof beschouwen: voor heel wat bedrijven is die benadering vrij nieuw, maar voor DPL Group is dat al sinds 1978 de essentie van het businessmodel. Het bedrijf van Liliane Deklerck spitst zich sindsdien toe op kunststofverwerking en heeft daardoor een mooie voorsprong opgebouwd ten opzichte van ondernemingen die daar pas veel later mee zijn gestart. Intussen is ook dochter Charlotte Taveirne met de kunststofmicrobe besmet.
DPL Group is al meer dan 4 decennia pionier in de circulaire economie
De vader van Liliane Deklerck focuste zich aanvankelijk op de recuperatie van oud papier, tot het bedrijf uit Lichtervelde min of meer noodgedwongen een andere koers ging varen. “Toen één van onze grootste leveranciers overschakelde van papieren grondstofzakken naar kunststofverpakkingen, dreigden we een aanzienlijk deel van onze omzet te verliezen”, vertelt Liliane Deklerck. “Daarom hebben we ons aanvankelijk verdiept in de inzameling van grondstofzakken uit kunststof. Eerst exporteerden we die afvalstromen naar Italië, omdat ze in ‘De Laars’ een pionier waren in de verwerking van dergelijke materie.”
Na een tijdje bekeken ze bij het bedrijf de mogelijkheden om die zakken zelf te verwerken. “Zo zijn we gaandeweg gegroeid in de verwerking van materialen uit PE (polyethyleen), PP (polypropyleen) en PS (polystyreen)”, gaat dochter Charlotte Taveirne, die eind 2018 in de zaak kwam, verder. “Eerst gingen we dergelijke stoffen verdichten voor toelevering aan de platen- en folie-industrie, later investeerden we in een eigen extrusiemachine. Door de groeiende vraag is het machinepark daarna verder uitgebreid. De nieuwe aanpak laat ons toe het afval grondig te filteren, waardoor het veel zuiverder is en – mede dankzij homogenisatie – een aanzienlijk groter deel weer als grondstof inzetbaar is.”
De ruime ervaring die ze in Lichtervelde hebben opgebouwd, resulteert in een aanzienlijke voorsprong op andere spelers. “Toen wij met deze activiteit waren startte, waren we de enige in West-Vlaanderen en telde België amper 2 gelijkaardige bedrijven. We weten heel goed welke soorten kunststof zich het best lenen voor recyclage en de specificaties waaraan ze moeten voldoen én we kennen de uitdagingen waarop we tijdens de verwerkingsprocessen kun-
Interne opleiding
DPL Group heeft het succes mede te danken aan 9 betrouwbare en ervaren medewerkers. “Het is de ambitie dat team te versterken, maar ook wij botsen op de krapte van de arbeidsmarkt. Sowieso moet iedereen intern nog een opleiding krijgen om de finesses van onze processen onder de knie te krijgen, want weinig arbeiders hebben ervaring met de recyclage van kunststoffen.” nen botsen. Het is bijvoorbeeld belangrijk om de samenstelling van de folies te kennen, terwijl we weten dat materialen met sterke bedrukkingen sowieso moeilijker te verwerken zijn. Daarnaast hebben we een prima beeld van de markt, zodat we dus goed weten welke kunststoffen weer bij onze klanten inzetbaar zijn. Belangrijke afnemers zijn onder meer producenten van verpakkingsfolies, producten voor de bouw en de automotivesector.”

Zo moeder, zo dochter
De tandem moeder-dochter werkt constructief samen. Liliane is en blijft het commerciële uithangbord van de zaak, terwijl Charlotte een boontje heeft voor het technische luik en de kwaliteitscontrole. “De liefde voor kunststoffen is mij letterlijk met een plastic lepel ingegeven”, lacht Charlotte. “De vele gesprekken aan de keukentafel zorgden ervoor dat ik al snel het verschil tussen PE en PP kende. Het is boeiend veel specialisten in kunststof te leren kennen. Talrijke ondernemingen uit de automotivewereld gebruiken voor hun kunststofonderdelen granulaten die wij hebben gemaakt.”
De marktbenadering is intussen wel totaal veranderd. “Nu werken we nauw samen met universiteiten en onderzoekscentra om te bekijken hoe we verder kunnen optimaliseren. De fabricage van granulaten wordt nu veel meer afgestemd op de eisen van de klant. De industrie doet ook steeds meer inspanningen om de kringloop te sluiten.” Eén van de grootste uitdagingen voor DPL is antwoorden vinden op de hogere energiekosten. “Onze processen zijn gigantische stroomslurpers. Daarom zijn we volop bezig met investeringen in hernieuwbare energie. Hoewel de recyclage van kunststof heel intensief is, vermijden we toch veel CO2 (2,3 kilo CO2 per kilo gerecycleerde PE-folie, nvdr) doordat verbranding en de ontginning van primaire grondstoffen niet langer nodig zijn.” (BVC - Foto’s Kurt) www.dplgroup.be