
3 minute read
DE KIJK VAN Deloitte
Om de fiscale discriminatie tussen financiering met vreemd vermogen en financiering met eigen vermogen te verminderen, werd al in 2006 de notionele interestaftrek ingevoerd. Met de hervorming van de Belgische vennootschapsbelasting enkele jaren geleden werd de berekeningswijze hiervan aangepast. Dit zorgde ervoor dat de fiscale gunstmaatregel significant aan relevantie inboette. Maar onlangs is de Europese Commissie dus met een ontwerp voor een nieuwe Europese richtlijn op de proppen gekomen met een Europese equivalent, de zogenaamde debt-equity bias reduction allowance of kortweg DEBRA. Zonder het gebruik van de DEBRA wordt vanuit fiscaal oogpunt schuldfinanciering bevoordeeld ten opzichte van financiering met eigen middelen. Want de interestkosten vormen in principe een aftrekbare beroepskost, terwijl dergelijke kosten niet aan de orde zijn bij financiering met eigen vermogen.
Enkele EU-lidstaten, onder andere Italië, Polen en Portugal, hebben al een poging ondernomen om deze fiscale discriminatie aan te pakken. Maar de fiscale spelregels verschilden erg van elkaar. De Europese Commissie wil met de DEBRAmaatregel binnen de EU een eenduidig en geharmoniseerd kader invoeren.
Concrete toepassing De DEBRA zou van toepassing zijn op alle belastingplichtigen die binnen de EU onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting, met uitzondering van bepaalde financiële instellingen. De inwerkingtreding is voorzien voor 1 januari 2024. De berekeningswijze ervan is vergelijkbaar met die van de Belgische notionele interestaftrek. De Europese aftrek wordt berekend door een fictieve rentevoet te vermenigvuldigen met een allowance base. Deze basis is het verschil tussen het eigen vermogen op het einde van het belastbaar tijdperk en het eigen vermogen op het einde van het vorige belastbaar tijdperk. Let wel: het eigen vermogen omvat het eigen vermogen verminderd met de fiscale waarde van deelnemingen in andere verbonden ondernemingen en eigen aandelen. Elke verhoging van het eigen vermogen zal recht geven op de DEBRA over een periode van tien jaar.
Fictieve rentevoet De fictieve rentevoet wordt vastgeklikt op de risicovrije rentevoet met een looptijd van tien jaar, verhoogd met 1 % (en 1,5 % voor kmo’s). Vandaag is de fictieve rentevoet nog niet geplafonneerd. De ontwerprichtlijn voorziet ook in een regeling indien het eigen vermogen zou verminderen, maar er in het verleden wel DEBRA werd gegenereerd. Het is niet per se vereist dat de DEBRA daadwerkelijk werd benut, opdat de recapture-regel van toepassing zou kunnen worden. De correctie kan wel worden vermeden indien de belastingplichtige aantoont dat de vermindering van het eigen vermogen te wijten is aan geleden verliezen in dat belastbaar tijdperk of omwille van een wettelijke verplichting.
Overdraagbaarheid De DEBRA is beperkt tot 30 % van de ebitda van de belastingplichtige voor dat belastbaar tijdperk. In de mate dat de DEBRA hierdoor niet volledig kan worden benut, is er voorzien in een overdraagbaarheid van vijf jaar. Indien daarentegen de DEBRA onder de voormelde drempel niet effectief kan worden aangewend omwille van onvoldoende belastbare basis, dan kan dit overschot worden overgedragen zonder enige beperking in de tijd.
De ontwerprichtlijn bepaalt dat de invoering van de DEBRA hand in hand zal gaan met een (nieuwe) maximumaftrek van 85 % van de netto-financieringskosten, het zogenaamde financieringskostensurplus. Deze nieuwe aftrekbeperking vervangt de eerder ingevoerde ATAD interestaftrekbeperking niet. In de praktijk betekent dit dus dat belastingplichtigen rekening moeten houden met de beide maatregelen.
Quid notionele interestaftrek? Verschillende EU-lidstaten, waaronder ook België, hebben ondertussen een vergelijkbare regeling ingevoerd. De ontwerprichtlijn laat toe dat zij ervoor kunnen kiezen om hun bestaande regimes te behouden en de inwerkingtreding van de DEBRA uit te stellen.
Philippe Van Krunkelsven Deloitte Belastingconsulenten
Europese aftrek tegen discriminatie bij financiering
Op 11 mei publiceerde de Europese Commissie een ontwerprichtlijn om de fiscale discriminatie tussen schuldfinanciering en financiering met eigen middelen weg te werken via de invoering van een Europese aftrek. Als de EU-lidstaten deze ontwerprichtlijn unaniem goedkeuren, zou deze ‘DEBRA’ in werking kunnen treden vanaf 1 januari 2024.