mockup magazine

Page 1


Jaargang 49 herfst

ChinaNU+

Jaargang 49 herfst 2024

Informatie en Inspiratie

Stad van de eerste keizer

Langs de oevers van de Yangtze

Three body problem

Demografische ontwikkelingen

Colofon

ChinaNU+ is een digitale uitgave van de VNC.

Redactie:

Monique Knapen

Astrid Bouwman

Medewerkers:

Nout Wellink

Im Fong Liu

Martin Schuurmans

Bart ter Haar Romeney

Lieven Walther

Frans Verhagen

Angela Heping

Victor Wesseling

Jaap Post

Sylvia Marijnissen

Lilian Kranenburg

Mila Davids

Peter Gill

Giovanna Chen

Silvia Marijnissen

Vormgeving:

Huub Gulickx

Van de hoofdredacteur

“Wie vanuit Saigon naar het noorden reist, treedt de Chinese cultuur binnen; in omgekeerde richting laat men de Chinese cultuur achter zich om deel te nemen aan de culturen van Zuidoost-Azië.”

Deze observatie, ooit gedaan door een Britse schrijver, heeft vandaag de dag nog niets van zijn geldigheid verloren. Talloze uitdrukkingen en metaforen in de Chinese en Vietnamese taal getuigen van een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur – een innig verstrengelde relatie, maar ook een van afstand en verzet.Het legendarische huwelijk tussen Lac Long Quan, een prins van de zee, en Au Co, een prinses van de bergen, is een geliefd onderwerp in Vietnam om de verhouding met China te typeren. Deze populaire ontstaansmythe, gesitueerd in de vlakte van de Rode Rivier, voert onmiskenbaar terug naar de band die Chinese heersers onderhielden met hun ‘barbaarse’ buren in het zuiden. Het verhaal is een metafoor voor de maritieme Vietnamese cultuur die de dreiging van een uit het noorden komende grootmacht afwendt door een vruchtbaar verbond te sluiten en de eigen erfgenamen legitimeert.Lange tijd beschouwden historici het bestaan van een onafhankelijk koninkrijk aan China’s zuidgrens louter als een literair verzinsel. De nestor van de koloniale Frans-Vietnamese historiografie, Henry Maspero, meende dat verwijzingen in oude Chinese kronieken naar de legendarische Hung-vorsten uit de zevende eeuw voor Christus op een schrijffout berustten. Inmiddels hebben archeologen het bestaan van een authentieke 2700 jaar oude bronscultuur aangetoond, die zich van Zuid-China tot ver in Zuidoost-Azië heeft uitgebreid. De techniek waarmee de beroemde bronzen rituele trommels uit het Noordvietnamese Dong Son zijn vervaardigd, is vrijwel zeker een Zuidoostaziatische vinding geweest die zich onafhankelijk van Chinese invloeden heeft ontwikkeld. De lang gekoesterde migratietheorie, waarin werd aangenomen dat de voorouders van de Vietnamezen afkomstig waren uit het gebied van de rivierbekkens van de Gele Rivier en de Yangzi, was daarmee niet langer houdbaar. Tegenwoordig nemen we aan dat het uiterste zuiden van China behoorde tot de maritieme culturen van Zuidoost-Azië voordat het onder Qin- en Han-dominantie kwam

Inhoud

De beginjaren van de Vriendschapsvereniging Nederland-China De Vereniging Nederland-China, die in ¹977 uit de Stichting NederlandChina ontstond, viert dit jaar haar twintig jarig bestaan.

20 jaar VNC

China Nu beleeft dit jaar al haar 22ste jaargang omdat het blad al sinds 1975 door de Stichting werd uitgegeven. Voor de huidige redactie van China Nu reden om in oude nummers te graven en te spreken over die eerste jaren met de oud-voorzitter Maarten van der Linde en oudhoofdredacteur Kees van Galen.

“Op zaterdag 26 maart 1977 waren meer dan 1200 vrienden van China uit alle delen van het land naar de veemarkthallen in Utrecht gekomen”. Zo begon de rapportage over de feestelijke oprichting van de Vriendschapsvereniging NederlandChina (VNC) in China Nu van april/mei 1977. Joris Ivens, een van de belangrijkste genodigden van deze dag, kon wegens ziekte niet aanwezig zijn. Maar andere prominente gasten maakten hun opwachting, waaronder gastspreker Felix Greene, cineast en voorzitter van de Society for Anglo-Chinese Understanding.

We zijn nu 20 jaar verder en op zondag 16 maart 1997 vierde de VNC dit met een China-dag in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Hoe is het allemaal begonnen en welke veranderingen zijn in deze jaren in de organisatie te bespeuren? In een korte weergave over de geschiedenis van de oprichting staat in China Nu van 1977 dat al in 1955 door vertegenwoordigers van de Nederlandse wetenschap, kunstwereld en handel een poging werd gedaan tot een ‘Genootschap

voor Culturele Betrekkingen van Nederland met China’ te komen. Verscheidene wetenschappers en politici bezochten China en kwamen enthousiast terug.

De belangstelling voor het Chinese experiment was groot. Naar aanleiding van een internationaal China-congres in Oisterwijk in 1960 werd het China Studie Comité opgericht, waarin aanvankelijk Tilburgse studenten van de Katholieke Hogeschool een actieve rol hebben gespeeld. In het najaar van 1973 werd de Stichting Nederland-China opgericht, onder meer door professor Wertheim en Loes Schenk.

Politiek getint idealisme

In het redactioneel van het eerste nummer van China Nu (oktober 1975) staat over de doelstellingen van het blad: , ,[…]onder de Nederlandse bevolking bredere bekendheid geven aan de ontwikkelingen in socialistisch China […]”sinds enige tijd in weekbladen als De Haagse Post en Vrij Nederland in versterkte mate in Nederland wordt verspreid.

China Nu beleeft dit jaar al haar 22ste jaargang omdat het blad al sinds 1975 door de Stichting werd uitgegeven. Voor de huidige redactie van China Nu reden om in oude nummers te graven en te spreken over die eerste jaren met de oudvoorzitter Maarten van der Linde en oudhoofdredacteur Kees van Galen.

“Op zaterdag 26 maart 1977 waren meer dan 1200 vrienden van China uit alle delen van het land naar de veemarkthallen in Utrecht gekomen”. Zo begon de rapportage over de feestelijke oprichting van de Vriendschapsvereniging NederlandChina (VNC) in China Nu van april/mei 1977. Joris Ivens, een van de belangrijkste genodigden van deze dag, kon wegens ziekte niet aanwezig zijn. Maar andere prominente gasten maakten hun opwachting, waaronder gastspreker Felix Greene, cineast en voorzitter van de Society for Anglo-Chinese Understanding.

We zijn nu 20 jaar verder en op zondag 16 maart 1997 vierde de VNC dit met een China-dag in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Hoe is het allemaal begonnen en welke veranderingen zijn in deze jaren in de organisatie te bespeuren? In een korte weergave over de geschiedenis van de oprichting staat in China Nu van 1977 dat al in 1955 door vertegenwoordigers van de Nederlandse wetenschap, kunstwereld en handel een poging werd gedaan tot een ‘Genootschap voor Culturele Betrekkingen van Nederland met China’ te komen. Verscheidene wetenschappers en politici bezochten China en kwamen enthousiast terug.

De belangstelling voor het Chinese experiment was groot. Naar aanleiding van een internationaal China-congres in Oisterwijk in 1960 werd het China Studie Comité opgericht, waarin aanvankelijk Tilburgse studenten van de Katholieke Hogeschool een actieve rol hebben gespeeld. In het najaar van 1973 werd de Stichting Nederland-China opgericht, onder meer door professor Wertheim en Loes Schenk.

Politiek getint idealisme

In het redactioneel van het eerste nummer van China Nu (oktober 1975) staat over de doelstellingen van het blad: ,,[…]onder de Nederlandse bevolking bredere bekendheid geven aan de ontwikkelingen in socialistisch China […]”sinds enige tijd in weekbladen als De Haagse Post en Vrij Nederland in versterkte mate in Nederland wordt verspreid.

China Nu beleeft dit jaar al haar 22ste jaargang omdat het blad al sinds 1975 door de Stichting werd uitgegeven. Voor de huidige redactie van China Nu reden om in oude nummers te graven en te spreken over die eerste jaren met de oudvoorzitter Maarten van der Linde en oudhoofdredacteur Kees van Galen.

“Op zaterdag 26 maart 1977 waren meer dan 1200 vrienden van China uit alle delen van het land naar de veemarkthallen in Utrecht gekomen”. Zo begon de rapportage over de feestelijke oprichting van de Vriendschapsvereniging NederlandChina (VNC) in China Nu van april/mei 1977. Joris Ivens, een van de belangrijkste genodigden van deze dag, kon wegens ziekte niet aanwezig zijn. Maar andere prominente gasten maakten hun opwachting, waaronder gastspreker Felix Greene, cineast en voorzitter van de Society for AngloChinese Understanding.

We zijn nu 20 jaar verder en op zondag 16 maart 1997 vierde de VNC dit met een China-dag in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Hoe is het allemaal begonnen en welke veranderingen zijn in deze jaren in de organisatie te bespeuren? In een korte weergave over de geschiedenis van de oprichting staat in China Nu van 1977 dat al in 1955 door vertegenwoordigers van de Nederlandse wetenschap, kunstwereld en handel een poging werd gedaan tot een ‘Genootschap voor Culturele Betrekkingen van Nederland met China’ te komen. Verscheidene wetenschappers en

De stad vormt het hart van het begin van de Chinese beschaving. De Qin-dynastie, de eerste dynastie die China verenigde, had vlakbij zijn hoofdstad.

Xi’an

Stad van de eerste keizer

Xi'an (Chinees: 西安; pinyin: Xī'ān; [ʃi'än]?) is een stad in China. Het is de hoofdstad van de provincie Shaanxi. Xi'an is het oostelijke eindpunt van de Zijderoute en ligt aan de rivier de Wei. In vroeger tijden werd het Chang'an (vereenvoudigd

Chinees: 长安; traditioneel

Chinees: 長安; pinyin: Cháng'ān) genoemd, dat 'lange vrede' betekent. Tijdens de Tangdynastie (618-907) was het de hoofdstad van China met een bevolking van 1 miljoen inwoners op een oppervlakte van 84km², waarmee het de grootste stad op aarde was.

De bevolking groeit sterk en bedroeg in 2020 10,9 miljoen inwoners (inclusief Xianyang)[1]. Xi'an heeft, mede als gevolg van de Zijderoute, ook een grote

moslimwijk met de van oorsprong 1250 jaar oude Grote Moskee van Xi'an.

De stad vormt het hart van het begin van de Chinese beschaving. De Qin-dynastie, de eerste dynastie die China verenigde, had vlakbij zijn hoofdstad. Het graf van keizer Qin Shi Huangdi met het bijbehorende Terracottaleger, is vlak bij de stad te bezichtigen.

Xi'an ligt in de beschermde vallei van de rivier de Wei, enkele tientallen kilometers ten westen van de plaats waar deze samenvloeit met de Gele Rivier. In het noorden stromen de Wei en de Jing, in het zuiden ligt de Qinling Shan, die als een natuurlijke scheiding staat tussen Noord- en Zuid-China. In

het oosten bevinden zich de rivieren de Chan en de Ba, in het westen de Feng en de Lao. De Shaanxi-vallei strekt zich uit van Tongguan tot Baoji en is van oost tot west ongeveer 360 kilometer lang. Xi'an ligt in het midden van de vallei. De stad bestrijkt een oppervlakte van in totaal 9983km².

Xi'an heeft een gemiddelde jaarlijkse temperatuur van 14,1 graden Celsius en een gemiddelde jaarlijkse neerslag van 500-600mm. Januari is de koudste maand met een gemiddelde temperatuur van 0.3 graden Celsius. Juli en augustus zijn de heetste maanden met een gemiddelde temperatuur van 27 graden Celsius. Het regenseizoen bestrijkt de drie zomermaanden; juli, augustus en

Natuurherstel langs van de Yangtze

De Yangtze of Chang Jiang (vereenvoudigd Chinees: 长江; traditioneel Chinees: 長江; pinyin: Chángjiāng; uitspraakⓘ; letterlijk Lange Rivier), historisch Jangtsekiang en Blauwe Rivier genoemd, is de langste rivier in Azië en de derde rivier in lengte op de wereld, na de Nijl in Afrika en de Amazone in Zuid-Amerika.

langs de oevers Yangtze

De bronnen van de Yangtze liggen in Qinghai, ook gekend als Amdo, in centraal China. Het grootste deel van de bovenloop van de Yangtze (van de monding van de Za Qu (of Batang) in de Tongtian tot bij de samenvloeiing met de Min Jiang in het Rode Bekken) draagt de naam Jinsha. Deze naam voor dit deel van de rivier is al bekend sinds de Song-dynastie.

Het gedeelte boven de monding van zijrivier Za Qu nabij de stad Jyekundo (Gyêgu in het Chinees), draagt de naam Tongtian. Deze Tongtian heeft een drietal belangrijke bronrivieren: de Tuotuo, de Dam Chu (of Dangqu) en de Chumar. De Tuotuo heeft de hoogste bronnen, maar die van de Dam Chu liggen het verst van de monding. Beiden liggen in de prefectuur Yushu. Door de geschiedenis ingegeven en officieel door de Chinese overheid erkend vormt de Tuotuo het begin van de Yangtze. De Tuotuo ontstaat op 5342 meter hoogte uit een gletsjer net ten westen van de berg "Geladandong" in het Tanggula-gebergte in het zuidwesten van Qinghai.[2] De Tuotuo wordt in het Tibetaans ook wel Maqu genoemd en in het Mongools is dit Ulaan Mörön. Beiden betekenen Rode Rivier, naar de kleur van het water in de rivier.

De Dam Chu ontstaat in een drasland op 5170 meter hoogte naast de heuvel "Jari", zo'n 325 kilometer ten zuiden van Geladandong.[3] Bij de samenvloeiing van Tuotuo en Dam Chu ontstaat de Tongtiangrivier. Na een tijdje voegt ook de derde bronrivier, de Chumar, zich bij de Tongtian. Vanaf Jyekundo (Gyêgu in het Chinees), waar de Za Qu zich bij de Tongtiang voegt op een hoogte van ongeveer 3600 meter, draagt de rivier de naam Jinsha. Hierna stroomt de Jinsha naar het zuidoosten om daarna geleidelijk naar het zuiden te draaien. De Jinsha passeert onder meer in de buurt van Derge en Batang in Kham. Bij Batang bedraagt de hoogte nog ongeveer 2500 meter. In Kham duikt de Yangtze de bergen van de Hengduan Shan in.

3 body problem

Ye Wenjie moet als meisje toekijken hoe haar vader tijdens

de Culturele Revolutie publiekelijk wordt doodgeslagen

omdat hij wetenschappelijke denkbeelden aanhangt die niet in lijn zijn met de geldende

politieke visie. Nadat ze zelf wordt betrapt met Silent Spring, een boek dat illegaal is verklaard, wordt ze permanent naar een strafkamp gestuurd.

Omdat ze als astrofysicus wetenschappelijk goed onderlegd is, is dat in haar geval een radarbasis die het heelal afspeurt op zoek naar buitenaards leven. Het kamp waar Ye Wenjie verblijft, krijgt op een dag een reactie van buitenaardse afkomst. De afzender

zegt hierin dat de mensheid haar pogingen om contact te maken beter kan staken omdat zijn eigen volk er een van

veroveraars is. Ye Wenjie stuurt niettemin toch bericht terug waarin ze de buitenaardsen uitnodigt om te komen omdat de mensheid zelf niet meer in staat is om haar eigen problemen op te lossen.

Henk
Is bevolkingskrimp in China voorbode van daling wereldwijd?

Demografische

In China maken ze zich zorgen: voor het tweede jaar op rij is de Chinese bevolking aan het dalen. Niet alleen zijn veel mensen overleden, er zijn ook veel minder geboortes. Op termijn kan dat een probleem zijn, want ook China kampt met een vergrijzende bevolking.

Hendriks esq.

Is China een voorloper of hoe zit dat eigenlijk op wereldniveau?De bevolkingsgroei op wereldvlak is afhankelijk van twee zaken: hoeveel mensen sterven en hoeveel er geboren worden.

Tussenkopje

Dat sterven gebeurt steeds later. De levensverwachting in ons land bedraagt zowat 82 jaar, dat is wereldwijd ook al opgeklommen tot halfweg de 70.

Tussenkopje

Om voldoende kinderen te hebben om de vorige generatie te vervangen,is een vruchtbaarheid nodig van iets meer dan 2 kinderen per vrouw. "Er is nu een redelijk laag vruchtbaarheidsniveau

ontwikkelingen

op wereldniveau", zegt demograaf Sylvie Gadeyne (VUB). "Gemiddeld zitten we aan 2,2 kinderen per vrouw."

Tussenkopje

Net iets meer dus dan nodig om de vorige generatie te vervangen. Alis het in de meeste plaatsen eigenlijk al veel lager. Het gemiddelde wordt omhoog gestuwd door Sub-Sahara-Afrika waar

"Als die vruchtbaarheid verder blijft dalen, zou – net als in China nu – de

wereldbevolking op lange termijn kunnen stagneren of zelfs dalen", zegt de demograaf, al voegt ze eraan toe dat dit soort voorspellingen moeilijk blijft.

"Een kleinere bevolking op wereldvlak kan trouwens ook leiden tot problemen." Op een bepaald moment heb je te weinig jonge mensen om oudere mensen te vervangen op de arbeidsmarkt als ze op pensioen gaan. "Hoe ouder mensen worden, ook hoe meer medische zorg ze nodig hebben", zegt Gadeyne. "Je

hebt genoeg mensen nodig die voor die zorg kunnen instaan."

"Een kleinere bevolking op wereldvlak kan trouwens ook leiden tot problemen." Op een bepaald moment heb je te weinig jonge mensen om oudere mensen te vervangen op de arbeidsmarkt als ze op pensioen gaan. "Hoe ouder mensen worden, ook hoe meer medische"Hoe ouder mensen worden, ook hoe meer medische

Met een zekere regelmaat brengt de uitgeverij Ankh-Hermes te Deventer klassieke Oosterse filosofische en religieuze teksten uit. Het nieuwste boek in deze reeks is in zoverre afwijkend dat het geen theoretische verhandeling is, maar een weergave van een in 8¹ v.Chr, in China gehouden politiek debat over de wenselijkheid van staatsmonopolies op belangrijke produkten.

In de keizerlijke periode was het in China gebruikelijk om een ‘groot debat’ te organiseren (onder regeringstoezicht) wanneer onenigheid bestond over belangrijke staatskwesties. De twee bekendste zijn wel het debat van ¹8³6 over de wijze waarop de opiumsmokkel bestreden moest worden, en de genoemde van 8¹ v.Chr.

De ‘Discussie over Zout en IJzer’ (Yantie Lun) is voor een groot deel bewaard gebleven. Enkele jaren na de dood van keizer Han Wudi (¹4¹-86 v.Chr.) werden Confucianistische geleerden door diens opvolger uitgenodigd om hun bezwaren jegens Wudi’s belastingspolitiek naar voren te brengen.

Velen van u zullen zich het prachtige en lugubere verhaal herinneren dat verteld werd in Het Rode Korenveld. Het is al enkele jaren geleden dat de verfilming van dit boek volle zalen trok. Nu is de Nederlandse vertaling uit en bij het lezen ervan begrijp je waarom het boek zich zo goed voor een verfilming leent: Mo Yan schrijft in kleuren en beelden.

Her verhaal laat zich niet ééntwee-drie doorgronden.

Tipjes van de sluier worden in de eerste pagina’s opgelicht en verderop in het verhaal facet voor facet uitgewerkt. Het worden zodoende verhalen in verhalen, een schrijfstijl die doet denken aan die van Gabriel Garcia Marquez. Het verhaal wordt gebracht in de vorm van een familiekroniek, al spelen de feiten zich niet in chronologische volgorde af. Dit werktsoms vervreemdend, maar fascineert tegelijkertijd. Je blijft lezen om de puzzelstukjes in

Tijdens de Yuandynastie van de Mongoolse overheersers in China (¹²7¹-¹³68) ontstonden twee nieuwe artistieke vormen, het drama en de roman. Dit geschiedde in samenhang ,met het toenemende gebruik van de geschreven volkstaal in plaats van de traditionele literaire geleerdentaal. Om het stedelijk publiek van die tijd te kunnen bereiken moesten drama en roman wel een vorm gebruiken die dichter bij de alledaagse taal stond.Omdat nu de Mongolen over China heersten, kregen minder Chinese geleerden baantjes in het regeringsapparaat. Ook kregen zij van de Mongolen minder faciliteiten om klassieke Confuciaanse studies te verrichten. Zo gingen velen zich op wetenschap of literatuur richten.Terwijl het drama of de opera vooral in de grote steden bloeide, ontwikkelde de roman zich via beroeps verhaalvertellers onder de bevolking. Wellicht de bekendste roman uit deze tijd, net na de val van de Yuandynastie uitgegeven, is SHUIHU ZHUAN (Het Wateroeververhaal) van Shi Nai’an (¹²96-¹³70), dat in ¹9³6 ook in het Nederlands is vertaald.

Beter laat dan nooit

Tekst en kalligrafie van Zhang Yinzhi

Een minister gaf het volgende advies aan de koning van Chu: “nadat er schapen zijn ontsnapt (is het niet te laat om) het hek te repareren” (wang yang bu lao). Aan de hand van het volgende verhaal wordt de betekenis van dit gezegde duidelijk.

Ten tijde van de periode van de Strijdende Staten (475 – ²²¹ v. Chr.) was koning Xiang van de staat Chu een nogal losbandige en onverantwoordelijke heerser. Hij hield van vrouwen en wijn drinken, en verwaarloosde daardoor regelmatig zijn staatszaken. Zhuang Xing, zijn minister, probeerde hem tevergeefs van gedachten te doen veranderen. Teleurgesteld verliet Zhuang Xing de staat Chu en hij ging naar de staat Zhao, in de hoop er een betere heerser te mogen dienen.

Dit tijdperk heette niet voor niets de periode van de Strijdende Staten; er werden namelijk felle oorlogen gevoerd tussen verschillende staten. Vooral de staat Qin kwam steeds machtiger uit de strijd en koesterde de ambitie om alle andere staten te veroveren om uiteindelijk een groot rijk te worden.

De staat Chu daarenregen, verkeerde in een wankele toestand. Dit was mede te wijten aan het staatshoofd dat zich nauwelijks met nuttige dingen wenste te bemoeien.

Op een dag viel Qin de staat Chu aan en vervolgens nam hij de hoofdstad van de staat Zhao in. Als gevolg hiervan moest koning Xiang zijn eigen staat ontvluchten en leven in ballingschap. Vol spijt dacht hij terug aan de goede advíezen van zijn toenmalige minister Zhuang Xing. Hij stuurde een gezant naar Zhao om Zhuang Xing terug te halen, zodat hij hem zijn spijt kon betuigen. Zhuang Xing keerde meteen terug naar de staat Chu.

Koning Xiang zei tegen hem: ‘Destijds had ik niet naar je geluisterd, nu is mijn land veroverd door de vijand. Je kunt je miet voorstellen wat voor spijt ik heb. Ik kan dit nooit meer goedmaken!’ Zhuang Xing antwoordde: ‘Majesteit, zo moet u niet denken. Een schapenhoeder was ooit nalatig geweest en zag niet dat er een groot gat was in het hek van zijn schaapskooi. Als gevolg daarvan ontsnapte een aantal schapen. Wat moet hij nu doen? Zitten jammeren of meteen het hek repareren? Ik denk dat de schade nog meevalt als hij het hek meteen gaat repareren. Als hij dit niet doet, dan is hij straks al zijn schapen kwijt. Als iemand beseft dat hij een fout heeft gemaakt, is het niet te laat om deze te verbeteren. Als hij dit nalaat, dan begaat hij wellicht een nog grotere fout. Beter laat dan nooit.’

Het Confucianisme

Hoeksteen van de Chinese cultuur

Wat vele bezoekers van China zo fascineert, is het eigen Chinese volkskarakter. Dat eigene wat wij waarnemen wijkt in allerlei opzichten van onze vertrouwde westerse cultuurpatronen af. Maar het is niet makkelijk om op dat eigene goed zicht te krijgen, omdat de Chinese samenleving tegelijkertijd een steeds ‘modernere’ aanblik krijgt, steeds meer op onze hedendaagse samenleving gaat lijken. Om naar de Chinese eigenheid op zoek te gaan is het nodig naar China’s cultureel verleden terug te keren, van waaruit we misschien de nog steeds geldende levensvormen van vandaag kunnen begrijpen. Dit is het eerste deel van een serie van drie artikelen over het Confucianisme.

Het Confucianisme heeft bij de formatie van de Chinese levensvormen een centrale rol gespeeld. In het moderne China, vooral sinds de communistische revolutie, zag het

ernaar uit dat China eens en vooral met zijn Confuciaanse verleden had afgerekend. Dat was zeker de bedoeling van de Maoïstische ideologie, die het Confucianisme tot doelwit van verschillende campagnes heeft gemaakt. Nu, in het postmaoïstische tijdperk, zijn er vele tekenen dat de beoordeling van China’s verleden en van het Confucianisme weer veel positiever is. Ik wil in het nu volgende een paar hoofdtrekken schetsen van het Confucianisme, beginnend met Confucius en zijn tijd, dan de verdere ontwikkelingen van de Confuciaanse leer, en tenslotte de verwerking van het Confuciaanse verleden in het moderne China.

Confucius en zijn tijd

Confucius is de latijnse naam die de Jezuïetenmissionarissen in de 17de eeuw aan China’s grote wijze hebben gegeven. De Chinezen noemen hem Kong Fuzi,‘Meester Kong’ Hij leefde van 551-479 voor Chr. in wat nu de provincie Shandong in Noord-China is. Zijn graf bevindt zich in het stadje Qufu, waar zich ook de eeuwenoude residentie bevindt van de familie Kong, de afstammelingen van de meester. Confucius stamde af van een oud geslacht dat tot de laagste adelstand behoorde. Hij werkte en leerde aan het hof van een machtige familie van de staat Lu als opvoeder van de zonen van voorname families die de riten en gedragsregels van het adellijke leven moesten leren, naast de voornaamste sporten van die tijd: het boogschieten en het wagenmennen. Zulke leraren en opvoeders, waarvan Confucius er één was, heetten ru en dat is ook de naam die de Chinezen nog steeds aan het Confucianisme geven.

De vrome traditie heeft Confucius met legenden en verzinsel omgeven. Hij zou ook een korte tijd minister van justitie in Lu zijn geweest. De historiciteit van die verhalen is twijfelachtig, maar hun bedoeling is duidelijk: ze leggen de nadruk op Confucius’ voorstellingen van een ideale regering.

Geloofwaardiger is echter de schildering van het zwerversleven dat Confucius heeft geleid nadat hij van het hof van Lu was weggegaan.

Een verhaal dat hem typeert, is dat hij ergens zoek raakte. Zijn discipelen zochten hem overal en vroegen de mensen of zij hun meester niet gezien hadden. Een van die mensen gaf toen een beschrijving van zijn imposante gestalte, en voegde er aan het eind aan toe dat Confucius geheel verloren rondliep ,,als een hond uit een rouwhuis” waar niemand aandacht voor heeft. Toen Confucius de beschrijving hoorde, zei hij van die opmerking: ,,Hoe waar, hoe waar!?”

Een andere keer zei een poortwachter over hem tot zijn leerlingen: Is dat niet die man die weet dat het onmogelijk is en toch maar steeds doorgaat?”

Dit is is eerder de grondtoon van Confucius’ leven, die ons ook bij de kern van zijn leer brengt. In de Lunyu, de verzamelde uitspraken van de meester die zijn leerlingen later bijeenbrachten gewoonlijk de Gesprekken van Confucius genoemd, komen we een kluizenaar tegen die de meester karakteriseert als iemand die zich alsmaar

van de ene vorst naar de andere begeeft, en dat in een wereld die er uit ziet alsof er een geweldige overstroming is. Is het dan niet beter om zich helemaal van de wereld terug te trekken? Tekenend is het antwoord van de meester: ,, Met vogels van wilde dieren kan ik niet samenleven. Met wie zou ik samen moeten zijn wanneer het niet dit mensengeslacht is? Als de wereld in orde was, zou ze mij niet nodig hebben om haar te veranderen.‘

Hier vernemen we duidelijk dat Confucius tot de mensenwereld wil behoren. Dit toegewend zijn tot zijn medemens heeft uitdrukking gekregen in het kernwoord van zijn leer: ren. Er zijn vele definities van dit woord in de Gesprekken van Confucius en andere oude geschriften. Eén ervan luidt heel kernachtig en heel eenvoudig: ,,Ren

Dat betekent: mens zijn”.

Dat was ook een woordspeling, want het karakter voor ren is samengesteld uit het teken voor ‘mens’ en het teken voor ‘twee’, en het heeft dezelfde uitspraak als het karakter voor ‘mens’.

Even kernachtig, maar meer inhoudelijk, is de definitie: ,,Ren betekent: anderen liefhebben” Ikzelf vind de volgende definitie nog het treffendst:

„‚Iemand die ‘ren’ is, brengt de ander in de positie waarin hij zelf zou willen zijn; hij verhelpt de ander tot het succes dat hij voor zichzelf wenst.

Ren betekent dus: medemens zijn, en dat kan op vele manieren worden uitgedrukt.

Mijn leraar Duyvendak vertaalde het met ‘naastenzin’. Maar wat voor vertaling wij ook kiezen, ren houdt in dat de mens niet alleen is op deze wereld, en dat hij alleen temidden van en samen met zijn medemensen mens kan zijn en worden.

De riten

De wereld waarin Confucius leefde werd beheerst door een ander woord dat tekenend was voor aristocratische levensvormen van de tijd: li, de ‘Riten‘. Li heeft in de eerste plaats met religieuze ceremoniën te maken, waarvan er nog vele in zwang waren. Vandaaruit werden de bindende omgangsvormen voor het hele leven afgeleid.

Dit geheel van rituele tradities was volgens de overlevering waartoe Confucius zich ook bekende ingesteld door de stichters van de

De wereld waarin Confucius leefde werd beheerst door een ander woord dat tekenend was voor aristocratische levensvormen van de tijd: li, de ‘Riten‘.

Zhou-dynastie, die vanaf de 11de eeuw voor Chr. over de Chinese wereld heerste.

De offerriten voor de voorouderverering, voor begrafenissen, voor de godheden van het grondgebied, maar ook het ceremonieel voor de manwording en het huwelijk en voor andere naar ons gevoel eerder wereldse aangelegenheden, ales was tot in de kleinste details vastgelegd. De adelklasse was in en uitgebreid systeem van gedrags- en omgangsvormen gevat, de opvoeding bestond dus uit de inpassing van nieuwe generaties in dit systeem.

Hoe wordt een mens ertoe gebracht om dat wat hij geacht wordt te doen ook werkelijk te willen? Hoe, met andere woorden, kan ren met li worden geharmoniseerd? Door één van zijn discipelen gevraagd wat ren is, antwoordde de meester: ,, Zichzelf overwinnen en terugkeren naar de riten: dat is ren.”

En hij voegde eraan toe dat men niets mag zien, horen, zeggen of doen wat in strijd is met de riten. Maar juist de positive waardering van de rituele vormen bewerkte een herwaardering van die vormen, een bewustwording van de redenen waarom men zich moet conformeren aan de riten. Dat is te zien aan Confucius’ vraag: ,De riten, de riten: is dat alleen maar jade en zijde? De muziek, de muziek: zijn dat alleen maar klokken en trommels?”

Het hele leven is met ritueel doortrokken

Daarom werd in de Confuciaanse school de nadruk gelegd op de leer van de “vijf soorten menselijke betrekkingen’. Als eerste die tussen vorst en onderdaan: de vorst rechtvaardig, de onderdaan loyaal. Dan de relatie tussen vader en zoon: de vader liefhebbend, de zoon gehoorzaam. Ten derde de relatie

tussen men en vrouw: de man verantwoordelijk voor de dingen buitenshuis, de vrouw voor die binnenshuis. Als vierde de betrekking tussen oudere en jongere broer: de oudere heeft voorrang boven de jongere. En tenslotte de enige relatie tussen twee gelijken: die tussen vrienden, die door vertrouwen word gekarakteriseerd.

De opvoeding

,,Hij treedt op in het publiek alsof hij een geëerde gast ontvangt; hij leidt het volk alsof hij een grote offerceremonie voltrekt.”

Vestibulum scelerisque placerat sem.

In eget sapien vitae massa rhoncus lacinia. Nullam at leo nec metus aliquam semper. Phasellus tincidunt, ante nec lacinia ultrices, quam mi dictum libero, vitae bibendum turpis elit ut lectus. Sed diam ante, lobortis sed, dignissim sit amet, condimentum in, sapien.

Pellentesque nec lectus non risus auctor lobortis. Vestibulum sit amet dolor a ante suscipit pulvinar. Sed lacinia. Aliquam erat volutpat. In hac habitasse platea dictumst. Vivamus sit amet sem vitae tellus ultricies consequat. Integer tincidunt tellus eget justo. Class aptent taciti sociosqu ad litora torquent per conubia nostra, per inceptos hymenaeos.

Morbi pellentesque, mauris interdum porta tincidunt, neque orci molestie mauris, vitae iaculis dolor felis at nunc. Maecenas eu diam a leo porta interdum. In non massa quis odio feugiat sagittis. Quisque ac lorem. Maecenas ut sem sed ipsum suscipit malesuada. Nulla quis dui quis ante fermentum interdum. Proin eget est a augue vehicula mattis. Pellentesque sed nisi at nisi scelerisque iaculis. Phasellus orci. Nulla adipiscing. Suspendisse et leo vel elit ullamcorper gravida. Proin tempor, ligula ut tincidunt tempor, mauris nibh feugiat odio, nec tincidunt erat orci dictum purus. Etiam luctus odio. Aliquam adipiscing urna a felis. Quisque sed elit in eros aliquet ultrices. Donec at sem. Vestibulum cursus. Integer dolor. Vestibulum sit amet sem nec augue fermentum consectetuer. Integer justo. Vivamus vel sapien. Praesent nisl tortor, laoreet eu, dapibus quis, egestas non, mauris. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis

Bloesems in

Het leven van de dichteres Li Qingzhao (¹084-¹¹55?).

Li Qingzhao leefde tijdens de Song-dynastie (960-¹²79) en is een van de bekendste dichteressen uit de Chinese geschiedenis. Wat we over haar levensloop weten, is grotendeels afkomstig uit haar nawoord op de Jinshi Lu. Zij beschrijft hierin wat er gebeurde met de kunstverzameling van haar en haar man, die in hun leven een prominente plaats innam.

Van het werk van Li Qingzhao (¹084-ca.¹¹55) is betrekkelijk weinig bewaard gebleven: een brief, drie prozateksten, een vijftiental gedichten (shi) en 44 lieddichten (ci). Het is bekend dat zij veel meer geschreven heeft, maar dit materiaal is verloren gegaan.

Li is vooral bekend geworden door haar lieddichten (ci). Deze dichtvorm ontstond in de Tangdynastie. Ci-gedichten werden geschreven volgens een bestaand metrum, dat afkomstig

was uit de volksmuziek. Ze hadden zelden een titel.In plaats daarvan werd steeds de naam van de gebruikte melodie aangegeven.

Li Qingzhao geeft in haar cigedichten uitdrukking aan haar gevoelens en bekommernissen. De teksten zijn hierdoor sterk lyrisch van aard en weerspiegelen het gemoed van de dichteres in verschillende fasen van haar leven. Haar meesterschap als dichter toont zich in de (schijnbare) eenvoud van haar teksten. Zij drukt zich uit in eenvoudige taal, maar tegelijkertijd volgt zij strenge regels voor toonwisseling. Deze twee gegevens – haar kunstzinnigheid en het feit dat in haar teksten de gevoelens van een vrouw door een vrouw zèlf beschreven worden – hebben de bewondering en belangstelling voor haar werk levend gehouden. Wat we over haar levensloop weten, is grotendeels afkomstig uit het nawoord dat zij schreef op de Jinshi Lu. Hierin beschrijft

zij wat er gebeurde met de verzameling antiek van haar echtgenoot en zij lardeert dit relaas met autobiografische gegevens. Het merendeel van haar gedichten is ongedateerd. Ze kunnen slechts in haar levensverhaal ingepast worden aan de hand van de inhoud.

Een uitje op het meer Li Qingzhao groeide op in een kunstzinnige omgeving. Haar vader, Li Gefei, was een literaat van naam.Li Qingzhao groeide op in een kunstzinnige omgeving. Haar vader, Li Gefei, was een literaat van naam. Hij stamde uit een familie van literaten uit de omgeving van Ji’nan (het huidige Shandong). Tijdens de jeugd van zijn kinderen bekleedde hij een hoge positie aan het keizerlijk hof. Li’s moeder, geboren Wang, kwam ook uit een literatenfamilie en was bedreven in de kalligrafie en de schrijfkunst. Het is niet precies bekend hoe groot de familie was, maar Li

in de regen

Qingzhao had nog enkele zusters en in ieder geval één broer. Samen met hen leerde zij kalligraferen en kreeg zij onderricht in de klassieke literatuur en de muziek. Terwijl de vader meestal in de hoofdstad Kaifeng was, bracht de familie een goed deel van de tijd door in de omgeving van Ji’nan. De meisjes en vrouwen mochten alleen naar buiten op familieuitjes in het bijzijn van de vader. Het onderstaande gedicht beschrijft de thuiskomst na een tocht op het Taiming-meer:

Op de wijze van Jian Zi Mulan Hua

Uit de mand van de bloemenventer heb ik een takje lente gekocht dat op het punt staat te gaan bloeien.

Gekleurd door traantjes, fijn en gelijkmatig dragen ze nog de sporen van de dauw en de roze wolken van de dageraad.

Bang dat bij hem het idee zal opkomen dat mijn nederig aangezicht zo mooi niet is als dat van deze bloempjes, hij het ziet.

Madam Mao en de zucht

Wie herinnert zich haar niet: Jiang Qing, de vrouw van Mao, tijdens de Culturele Revolutie zwaaiend met het Rode Boekje, juichende Rode Gardisten rondom, verkondigster van Mao’s woord.

En later: Mao’s weduwe, eerst onder vuur genomen in de pers, en vervolgens te schande gezet tijdens het geruchtmakende proces tegen de Bende van Vier. Ze leed een bewogen leven, leverde een voortdurende, vaak tevergeefse, persoonlijke strijd om erkenning en macht, die haar uiteindelijk in de gevangenis deed belanden. Geruchten dat ze ernstig ziek is doen vermoeden dat haar leven ten einde loopt. Het juiste moment voor een terugblik op haar leven.

Over de herkomst en vroege jeugd van Jiang Qing bestaat veel onduidelijkheid. Ook op het politieke toneel was ze een onbekende, tot op een dag in het najaar van 1940, toen ze een vergadering van belangrijke Chinese Communistische leiders binnenstapte en de verzamelde heren mededeelde dat de voorzitter (Mao Zedong) en zij besloten hadden samen te wonen. Mao had geen keus dan, wat tot dan toe in Yan’ an publiek geheim

was geweest, nu officieel te bevestigen. Zonder twijfel was dit een moment van persoonlijke zege voor Jiang Qing, maar als politiek debuut was het geen succes. De vergadering moest weliswaar instemmen, maar deed dit alleen onder de voorwaarde dat ze politiek niet actief werd en op de achtergrond zou blijven.

Aan haar politieke opvattingen of inzichten werd geen waarde gehecht, en haar eventele ambities in die richting werden niet op prijs gesteld. Anders dan vrouwen als Deng Yingchao (echtgenote van Zhou Enlai) of Kang Keqing (echtgenote van Zhu De) was Jiang Qing geen politiek activiste van het eerste uur en kan ze niet bogen op een eigen noemenswaardig politiek verleden. De vraag rijst dan ook wat Jiang Qing naar Yan’an, en in Mao’s armen dreef, en hoe ze erin slaagde vanuit haar positie als ‘mevrouw Mao’ een politieke machtspositie te verwerven.

Theaterschool

Voor een antwoord op de eerste vraag moeten we terug naar het Shanghai van de jaren dertig, en verder nog, naar Jinan (in Shandong) in de jaren twintig. Samen met haar moeder woonde Jiang Qing, toen Luan Shumeng

Madam Mao en Mao
E. Romein, sinoloog

zucht naar macht

geheten, in bij haar grootvader, en bezocht de plaatselijke lagere school.

Tiidens haar schooltiid overleed haar moeder. Haar grootvader nam de zorg over Shumeng op zich en gaf haar een nieuwe naam: Li Yunhe. Onder deze naam trad ze in 1929 op 15-jarige leeftijd toe tot de Provinciale Experimentele Theater Academie van Shandong, en ontving zo haar eerste formele toneelscholing. Directeur van de theateracademie was Chao Taimo, dramaturg en tevens decaan van de Qingdao Universiteit. Hoe het Yunhe op de academie verging is niet bekend, maar in 1933 (ze was toen 19) verliet ze deze, nam de trein naar Qingdao, en meldde zich onder een nieuwe naam: Li Qingyun, als studente bij Chao Taimo. Via hem kreeg ze een baantje aan de Universiteits Bibliotheek. Of ze er ooit daadwerkelijk gestudeerd heeft is niet bekend, maar wel werd ze een regelmatige bezoeker aan huize Chao. Via hem kwam ze voor het eerst in contact met de Communistische Partij. Ook ontmoette ze er in 1934 de filmregisseur Shi Dongshan it Shanghai. Ze kreeg hem zover dat hij haar meenam naar Shanghai; het witte doek lokte.

Lan Ping

Onder weer een nieuwe naam: Lan Ping, begon ze in Shanghai haar carrière als figurante bij de Tian Tung Filmmaatschappij.

Als actrice had ze vooralsnog geen succes. Wel vond ze er na enkele maanden een echtgenoot: Tang Na, scriptschrijver, regisseur en acteur. Toen de Tian Tung filmmaatschappij later dat jaar werd gesloten werd ze, wellicht via Tang Na, ingehuurd door de Lian Hua Filmmaatschappij. In de loop van 1936 en 1937 speelde ze daar rollen in diverse films, en niet zonder succes.

Allereerst een bijrol in een van de ‘Nationale Defensie Films’ ten tijde van de Japanse opmars, en later een hoofdrol in de film Wang Lao Wu. Die eerste hoofdrol was tevens haar laatste. Wel speelde ze nog een bijrol in Lian Hua’s Symphonie, in een van de vier korte films waaruit deze film was samengesteld.

Tegen het eind van 1937 groeide de Japanse dreiging en de binnenlandse onrust, en de filmindustrie wankelde. Lan Ping sloot zich achtereenvolgens aan bij diverse theatergezelschappen van linkse signatuur, die in die tijd werden opgericht om verzet tegen de Japanners te propageren. Maar de zeer ambitieuze Lan Ping kreeg niet de erkenning die ze meende te verdienen, en haar diverse pogingen om toch hoofdrollen te mogen vertolken leverden haar weinig meer op dan de afkeer van haar collega’s, en conflicten met de toneel- en filmleiding. Met de linkse filmstudio’s, die onder de Japanse dreiging telkens westelijker trokken, kwam Lan Ping via

<

De bende van vier

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
mockup magazine by vncchina - Issuu