








2 WIJZER
2 WIJZER
Onderwijs heeft de mogelijkheid én de verantwoordelijkheid om voor heel diverse groepen in onze samenleving de weg te bereiden naar een betere toekomst. Ik ben blij en trots dat we daar in dit nummer van Wijzer vanuit heel verschillende invalshoeken de vinger op kunnen leggen. Kijk naar de geletterdheidskloof bij volwassenen. De nood aan kwaliteitsvolle onderwijsloopbaanbegeleiding voor jongeren in technische en arbeidsmarktgerichte opleidingen. Of nog het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers wiens talenten we moeten koesteren, ook in het vervolgonderwijs. En op de rug van dit nummer maak je kennis met hoe diversiteit en Europese uitwisseling ons hoger onderwijs sterker kunnen maken.
Het bewijst dat onderwijs de sleutels in handen heeft om kinderen, jongeren en volwassenen op te tillen en te laten bijdragen aan de samenleving. Wat ook duidelijk wordt als je dit nummer leest, is dat we dit samen moeten doen. Onderwijsprofessionals uit de verschillende lagen van ons onderwijs, de lerenden zelf, en niet in het minst de overheid. Krachtig onderwijsbeleid in dialoog met het onderwijsveld en onderzoek, dat is de sleutel tot het onderwijs van de toekomst. Alleen door de krachten te bundelen, ideeën te laten botsen en maatregelen van onderuit te laten groeien zullen we klaar zijn om al die uitdagende en o zo boeiende dromen van het onderwijs waar te maken. Kinderen, uit welke omgeving of welke afkomst ook, laten doorgroeien tot talentrijke, mondige burgers. Zij worden later de vakmensen waar onze samenleving zo naar snakt. Studenten hun vleugels laten uitslaan en met nog meer bagage laten terugkeren. Volwassenen (opnieuw) verbinding laten maken met de samenleving. Al hun talenten hebben we hard nodig.
Geheel niet toevallig valt dit perfect samen met onze twee thematische lijnen van dit en volgend werkjaar: Onderwijs in de samenleving en Recht op leren. Wat kan de samenleving van onderwijs verwachten en omgekeerd? En hoe kan onderwijs, vanuit zijn maatschappelijke opdracht, het recht op leren garanderen voor iedereen, van jong tot oud? Het onderwijsveld is en blijft daarin een kritische vriend, voor het beleid en voor de samenleving. Scherp als het nodig is, maar altijd constructief en met een reikende hand naar samenwerking.
Leen Van Heurck, algemeen secretaris Vlaamse Onderwijsraad
Hoger inschrijvingsgeld volwassenenonderwijs treft cursisten, leraren en opleidingsaanbod
De Vlaamse Regering kondigde verschillende verhogingen aan van het inschrijvingsgeld in het volwassenenonderwijs. Omwille van de grote impact op cursisten, personeel en opleidingsaanbod bracht de Vlaamse Onderwijsraad een spoedadvies op eigen initiatief uit. De voorgestelde maatregelen betekenen een bijkomende financiële drempel voor het levenslang en levensbreed leren in Vlaanderen. Dat ondermijnt de eigen ambities van de Vlaamse Regering en het democratisch karakter en de wettelijke opdracht van het volwassenenonderwijs.
Bij de aanpassingen van het inschrijvingsgeld heeft de Vlaamse Regering de keuze gemaakt om opleidingen in de basiseducatie niet te ontzien (ondanks de grote geletterdheidsnoden in Vlaanderen) en om vooral de taalopleidingen en nog een selecte groep opleidingen die als ‘hobby’ bestempeld worden te treffen met hogere prijzen. Dat heeft in de eerste plaats grote gevolgen voor de cursisten die hun opleiding niet meer kunnen betalen, maar zal ook leiden tot een afbouw van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs, met daaraan gekoppelde impact op het personeel.
De Vlaamse Onderwijsraad betreurt dat de plannen zeer laattijdig en zonder het nodige overleg met de sector tot stand zijn gekomen. Wij vragen de overheid om zo snel mogelijk aan tafel te gaan zitten met de onderwijs- en sociale partners om transitiemaatregelen uit te werken als de geplande maatregelen worden doorgezet. Op langere termijn willen we samen met de overheid vorm geven aan een nieuw inspirerend project voor het volwassenenonderwijs, dat een duidelijk toekomstperspectief biedt aan cursisten, personeel en centra, en houvast biedt voor een doordacht en duurzaam overheidsbeleid.
Eind vorig jaar bracht de Oeso het PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies)-rapport uit, een internationale studie die om de 10 jaar peilt naar het niveau van geletterdheid bij volwassenen in de verschillende Oeso-landen. 31 landen, vooral Europese landen en Canada, werden onderzocht. Vlaanderen behoort tot de subtop op vlak van geletterdheid bij volwassenen. 18% is laaggeletterd en 17% is laaggecijferd. Dat is vergelijkbaar met 10 jaar geleden. Opvallend is wel dat de kloof tussen hoogpresterende en laagpresterende volwassenen aanzienlijk groter geworden is.
Het aantal langgeschoolden is de voorbije 10 jaar met 14% gestegen. Het aantal middenen kortgeschoolden is met respectievelijk 10 en 4% gedaald. Ondanks die hogere scholingsgraad is het gemiddelde geletterdheidsniveau dus niet gestegen.
Op basis van dit rapport bracht de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) een advies uit met aanbevelingen om het niveau van geletterdheid en gecijferdheid bij Vlaamse volwassenen te doen stijgen, en met name de kloof tussen hoog- en laaggeletterden te verkleinen. Een basisniveau van geletterdheid is nodig om volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving.
Dat is geen exclusieve verantwoordelijkheid van het beleidsdomein onderwijs. De Vlor pleit voor een doorgedreven horizontaal beleid, dat ook andere beleidsdomeinen meeneemt in de bevordering van geletterdheid bij volwassenen. Met name vanuit het beleid rond Cultuur en Werk zijn er belangrijke linken te leggen met geletterdheid. Sociaal-cultureel volwassenenwerk, maar zeker ook de VDAB, moeten betrokken worden, op zijn minst om gericht door te verwijzen naar het vormingsaanbod voor volwassenen.
Daarnaast moet Inclusion by Design een principe worden doorheen alle beleidsacties van de Vlaamse overheid. Gezien het hoge aantal laaggeletterden in Vlaanderen, moet beleid van bij de start erop gericht zijn om ook toegankelijk te zijn voor deze doelgroep. Dat is effectiever en laagdrempeliger dan achteraf te moeten bijsturen met compenserende maatregelen. Dat vraagt structurele samenwerkingen tussen opleiders, zoals de VDAB, sociaal-cultureel werk, de Digibanken en het volwassenenonderwijs.
‘Ondanks de isscholingsgraadhogere het gemiddelde geletterdheidsniveau niet gestegen. ’
Het beste is uiteraard om laaggeletterdheid te voorkomen door een ambitieus plan tegen voortijdige schooluitval. De Vlaamse Onderwijsraad stelde eerder al een groeitraject voor om die doelstelling te realiseren.
Aanleiding voor dat groeitraject was de inkanteling van deeltijds beroepssecundair onderwijs in duaal leren, maar de doelgroep gaat veel breder.
Geef volwassenen ook maximaal de kans om zich bij te scholen door de werkloosheidsuitkering te vrijwaren tijdens een (langdurige) beroepsopleiding.
In het volwassenenonderwijs zouden leraren ook voldoende tijd en ruimte moeten krijgen om zich te professionaliseren in les geven aan laaggeletterden.
Eerder wees de Vlaamse Onderwijsraad in een advies al op de toenemende nood aan zorg en begeleiding van cursisten in het volwassenenonderwijs.
De doelgroep wordt diverser op verschillende vlakken. Dat vraagt ook extra ondersteuning.
Lees Wijzer online
‘Devanvoorbereiding een studiekeuzegoede start al in de basisschool. ’
Een goede studiekeuze maken vergt een goede voorbereiding, die al start in de basisschool.
Tijdens dit seminarie wilden we een zicht krijgen op initiatieven die het studiekeuzeproces van kinderen en jongeren kunnen ondersteunen. De focus lag op de instroom in technische en arbeidsmarktgerichte opleidingen, in verschillende boeiende sessies.
Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt voor jongeren in kwetsbare situatie
De commissie Diversiteit van de SERV bracht een advies uit met verschillende aanbevelingen om de transitie van onderwijs naar arbeidsmarkt voor jongeren in een kwetsbare situatie te verbeteren. De cijfers liegen er niet om: 9,6% van de kortgeschoolde jongeren volgt geen opleiding of is niet aan het werk. Voor jongeren met een migratieachtergrond loopt dat op tot 13,4% en voor jongeren met een handicap of chronische ziekte zelfs tot 30,5%
We wierpen een blik op het concept van de Kennis- en toekomstdagen, een term die uit Zweden komt overgewaaid. Deze visie heeft een veel bredere uitwerking van de huidige Sid-Ins voor ogen, met ruimte voor inspiratie, reflectie en de eigenlijke beurs, en voor een groter doelpubliek.
Beroepenhuis
Het Beroepenhuis in Gent biedt aan leerlingen uit de 3de graad lager onderwijs en de 1e graad secundair onderwijs de mogelijkheid om zich op een actieve manier onder te dompelen in verschillende beroepen en hun eigen talenten te ontdekken. Maar het Beroepenhuis heeft daarnaast ook nog een mooi aanbod op verplaatsing en enkele Europese projecten.
Versterking van de klasvloer in basisonderwijs met
De versterking van de taalvaardigheid Nederlands bij alle leerlingen is een prioriteit in de beleidsnota Onderwijs en Vorming van minister van Onderwijs Zuhal Demir. De minister wil scholen zowel inhoudelijk als financieel ondersteunen bij de ontwikkeling en uitvoering van een sterk taalbeleid Nederlands. Naast andere belangrijke maatregelen, zoals de nieuwe minimumdoelen, voorziet zij ook extra middelen om het Nederlands te versterken in het basisonderwijs. Dat blijkt uit het centenboekje van de Vlaamse regering voor deze regeerperiode. De regering voorziet vanaf september 2025 13 miljoen euro voor het kleuteronderwijs en 20 miljoen voor het lager onderwijs. Vanaf 2026 tot en met 2029 wordt dat jaarlijks 40 miljoen voor het kleuteronderwijs en 60 miljoen voor het lager onderwijs.
De Vlaamse Onderwijsraad staat positief ten aanzien van het engagement van de minister. Nederlands is een essentieel onderdeel van de brede basisvorming.
Bovendien speelt het een cruciale rol om alle kinderen de nodige kansen te geven in hun verdere schoolloopbaan.
De Vlaamse Onderwijsraad wijst op twee concrete noden waarbij deze extra middelen een belangrijke hefboom kunnen zijn. Het uitgangspunt is dat middelen zoveel mogelijk gericht zijn op de klasvloer. Enerzijds pleit de raad voor extra omkadering voor kinderen van 2,5 tot 8 jaar. Dat laat scholen toe werk te maken van kleinere, werkbare groepen om het taalaanbod te versterken, waarbij elk kind voldoende spreekkansen en feedback krijgt.
Anderzijds is er nood aan een versterking van de gerichte taalondersteuning voor oudere kinderen in de basisschool. De huidige middelen voor het onthaalonderwijs aan anderstalige nieuwkomers en voor de taalintegratietrajecten zijn ontoereikend. De raad vraagt om voor élke leerling die aantikt op de voorwaarden van (gewezen) anderstalige nieuwkomers de volledige en maximale omkadering toe te kennen.
Vlajo en de link naar onderwijsbeleid
Vlajo is door velen gekend voor de mini-ondernemingen op scholen. Maar Vlajo doet nog veel meer, bijvoorbeeld onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar brengen, focus op 21e-eeuwse vaardigheden, ondersteuning van de eindterm
Ondernemingszin, kwaliteitsvol lesmateriaal voor leraren,… .
Talentcenters
Er zijn momenteel al 7 Talentcenters in Vlaanderen actief, op initiatief van Voka en wetenschappelijk onderbouwd door UGent. In een Talentcenter worden leerlingen uit het 6de leerjaar en de 1e graad secundair onderwijs op 4 vlakken getest: interesses, niet-cognitieve vaardigheden, cognitieve vaardigheden en technische vaardigheden. Nadien krijgen de leerlingen een talentenrapport.
• Voorstellen voor geactualiseerde en nieuwe onderwijskwalificaties en structuuronderdelen
• Lerenden en organisatie
• Programmaties gewoon secundair onderwijs – schooljaar 2025-2026
• Programmaties en oprichtingen buitengewoon secundair onderwijs – schooljaar 2025-2026
• Programmaties duaal leren – schooljaar 2025-2026
• Garanties bij opname specifieke eindtermen in toetsbereik Vlaamse toetsen
• Onderwijsbevoegdheden deeltijds kunstonderwijs – schooljaar 2025-2026
• Bijkomende onderwijsbevoegdheid cvo voor 1 september 2025
• Minimumdoelen met ambitie voor alle leerlingen basisonderwijs
• Uitdagingen voor de 1ste graad B-stroom in het secundair onderwijs (meer info hierover in de volgende Wijzer!)
• Verbindende rol van Nederlands
• Drempels bij instroom in en doorstroom doorheen het hoger onderwijs
Wie als anderstalige nieuwkomer start in het secundair onderwijs, begint de schoolloopbaan in Vlaanderen in Okan, de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers. Na een schooljaar, of iets langer, stromen de leerlingen door naar het regulier secundair onderwijs. Een spannend traject waarin de leerling op zoek gaat, samen met de vervolgschoolcoach. De Vlaamse Onderwijsraad legt in een recent advies de nadruk op een gedeelde verantwoordelijkheid voor het onthaalonderwijs, van OKAN én vervolgscholen, Wij spraken met Natasja Selezneva, Okan-leerkracht bij Level X in Hasselt, en Karlien Van Impe, coördinator vervolgschoolcoaching Okan Aalst.
Natalia Selezneva: OKAN-leerkracht bij Level X in Hasselt
Natasja Selezneva is nu aan haar derde schooljaar bezig als Okan-leerkracht. “In september komen de starters altijd heel schoorvoetend binnen, heel stil, heel verlegen, zonder één woord Nederlands te kennen. Vaak hebben ze ook nog een verschillende thuistaal dan die van hun klasgenoten. Dan is het wonderlijk om te zien hoe snel er vriendschappen ontstaan die de taalverschillen overbruggen. Op het einde van het schooljaar zie je hoe ze helemaal opengebloeid zijn, zich kunnen uitdrukken in het Nederlands en zich thuis voelen op school. Dat geeft je als leerkracht enorm veel voldoening.”
“Voor veruit de meeste Okan-leerlingen is ons onderwijs iets totaal nieuws. Elke weekdag naar school op vaste uren, een klasgroep, pauzes, eten op school, het zijn allemaal dingen die ze moeten ontdekken en die best wel spannend zijn. We doen er daarom in de beginfase alles aan opdat ze zich veilig en vertrouwd voelen op school. Pas dan kun je met hen aan de slag om Nederlands te leren.”
En ook Nederlands leren is heel verschillend voor elke leerling. “De diversiteit is enorm in onze klassen. Ze hebben allemaal hun eigen cultuur, religie, thuistaal. Sommigen zijn al best veel naar school geweest, anderen kunnen niet lezen of schrijven, ook niet in hun thuistaal. En ze hebben uiteraard allemaal hun eigen rugzak mee: oorlog, vervolging, vaak een heftig vluchtverhaal ook. Leerlingen brengen al die bagage ook mee naar de klas, of ze dat nu willen of niet. Lesgeven in OKAN gaat altijd gepaard met opvoeden. Het ene kan niet zonder het andere. Binnen de richting OKAN werken we rond traumasensitief lesgeven en differentiatie. We blijven dus constant werken om de kwaliteit van het Okan-onderwijs verder te verbeteren.
Chat GPT is voor ons wel een grote hulp sinds het geïntroduceerd is. Je kunt veel sneller meertalig werken, maar het vraagt ook digitale geletterdheid van leerkrachten, dus wij moeten ons daar ook voortdurend in bijscholen. In OKAN is het zaak om heel erg op maat te werken. We maken echt microlessen per taalniveau. Die zijn verbonden aan taaltaakbundels die wij als leerkrachten zelf uitwerken. De focus op Nederlands spreken, lezen en schrijven is altijd aanwezig.”
‘ Wonderlijk hoe snel leerlingen taalverschillen overbruggen. ’
Leerlingen komen en gaan in OKAN-klassen, ook doorheen het schooljaar. “Op gezette tijden kunnen leerlingen in- en uitstromen. Onze klassen zijn daardoor heel vloeibaar en wisselen vaak van samenstelling. Maar we laten de leerlingen nooit zomaar los. Onze vervolgschoolcoaches gaan al tijdens het Okan-jaar intensief met hen aan de slag om te kijken welke richting na OKAN voor hen het meest aangewezen is. En ze blijven hen ook intensief volgen tijdens hun verdere schoolloopbaan.”
Karien Van Impe: coördinator vervolgschoolcoaching Okan in Aalst
De stap van OKAN naar een vervolgschool in het secundair onderwijs is voor leerlingen groot. “Daarom begint alles bij een warme overdracht”, zegt Karlien Van Impe, coördinator vervolgschoolcoaching bij Okan in Aalst. “Dat betekent dat onze vervolgschoolcoaches zeker in het eerste jaar na Okan heel aanwezig blijven in de vervolgschool. Ze begeleiden de inschrijving en ondersteunen zowel de leerling als de vervolgschool. Soms duiken trauma’s uit het verleden op of krijgen leerlingen slecht nieuws uit het thuisland. Ook daarmee kunnen ze terecht bij de vervolgschoolcoach. Ze gaan ook met de leerlingen aan de slag rond leerstrategieën of leerproblemen. De vervolgschoolcoach is echt een baken van vertrouwen in een schoolomgeving die voor hen nog heel anders is dan de Okan-klas.”
Wanneer is een leerling klaar om de stap te zetten naar het vervolgonderwijs? “Misschien moet de vraag eerder zijn: hoe kunnen scholen ex-Okan-leerlingen meenemen in een ambitieus leertraject, op hun maat. Vervolgonderwijs moet maximaal inclusief zijn. Na éen jaar OKAN hebben leerlingen een taalbereik in het Nederlands van 2.000 à 3.000 woorden. Een gemiddelde 12-jarige die uit het lager onderwijs doorstroomt, heeft een woordenschat van 12.000 woorden. Je moet dus realistisch zijn. Okan-leerlingen starten met een taalachterstand en zullen meestal ook het secundair onderwijs verlaten met een taalachterstand. Ze hebben recht op redelijke aanpassingen, zoals hulpmiddelen of meer tijd voor een toets of een taak. Soms kunnen kleine dingen al een groot verschil maken. Bezorg een presentatie van de les al vooraf aan de leerling, geef ze de kans om vooraf al bepaalde woorden op te zoeken, zodat ze beter kunnen meevolgen. Dat zijn kleine aanpassingen die niet veel inspanningen van de leerkracht vragen.
‘ Vervolgschoolcoach is een baken van vertrouwen voor ex-OKAN-leerlingen. ’
Karlien
Ondertussen zetten ze nog grote stappen vooruit in hun kennis van het Nederlands. We moeten voor elke leerling zoeken naar de beste aanpak om die mee te krijgen. Vervolgonderwijs is allesbehalve vrijblijvend. Onze ex-Okan-leerlingen moeten ook ambitieuze doelen halen. Alleen is hun startpositie anders.”
Weerstand bij leerkrachten heeft vaak te maken met draagkracht en daar hebben we uiteraard begrip voor. Ook daar kunnen onze vervolgschoolcoaches knowhow binnenbrengen. Goed vervolgonderwijs heeft niet enkel te maken met veel middelen. Ik ken scholen met weinig middelen, maar een goed uitgebouwde schoolcultuur, die heel succesvol zijn in de ondersteuning van ex-Okan-leerlingen.
Tegelijk speelt het lerarentekort steeds meer. We worden geconfronteerd met wachtlijsten of minstens wachttijden. Daarom werken we nu ook met schakeltrajecten, waarbij leerlingen geen extra Okan-jaar volgen, maar tijdens het Okan-jaar al tot 10 uur per week les volgen in een vervolgschool. Het grote voordeel is dat de definitieve overstap naar vervolgonderwijs veel geleidelijker kan gebeuren.
25 jaar geleden werd een ambitieuze agenda voor het Europese hoger onderwijs gelanceerd. Het Bolognaproces moest onze universiteiten en hogescholen doen bewegen richting een meer geïntegreerd hoger onderwijs, met vergelijkbare curricula en diploma’s. Tijdens een inspiratiedag blikte de Vlaamse Onderwijsraad terug op 25 jaar Bologna, maar werd de blik ook gericht op de toekomst. Met onder meer de European Degree en Europese allianties komen heel wat uitdagende en boeiende vernieuwingen op ons af. Michael Hörig maakte de start van het Bolognaproces vanop de eerste rij mee als studentenvertegenwoordiger.
Bologna heeft heel veel veranderd voor studenten. Ze hebben nu veel meer keuzemogelijkheden in wat ze willen studeren, zowel in Vlaanderen als in het buitenland. Studietrajecten zijn ook versoepeld. Je kunt tijdens je studieloopbaan veel flexibeler overstappen van hogeschool naar universiteit of vice-versa. En ja, onder impuls van de Bologna-hervormingen is de studieduur verlengd, al verschilt dat van land tot land en van richting tot richting. Een langere studieduur is ook niet per definitie negatief. Het verhoogt de studiekansen van studenten die, noodgedwongen, hun studies combineren met een job, of van jongeren die mantelzorger zijn.
Studenten moeten op dat vlak nog beter geïnformeerd worden over de mogelijkheden die er zijn, bijvoorbeeld om vrijwilligerswerk te doen na je middelbare school vooraleer je hogere studies begint. Op je 18de heb je vaak nog geen helder zicht op wat je verder wil doen in je leven. Ik heb zelf politieke en sociale wetenschappen gestudeerd en dat is allemaal goed gekomen. Maar als ik nu terugkijk op mijn carrière, had ik misschien toch een andere richting gevolgd, mocht ik eerst 1 of 2 jaar vrijwilligerswerk gedaan hebben.”
Michael was studentenvertegenwoordiger bij de start van het Bolognaproces. “Ik kijk daar trots en tevreden op terug. Studenten zijn de kern van het hoger onderwijs. Het is altijd belangrijk om wie in het systeem werkt, mee te nemen in veranderingsprocessen. Het heeft het hele proces een groot draagvlak gegeven en we hebben een aantal thema’s opgenomen die later veel aandacht gekregen hebben: betaalbaarheid, barrières voor internationale mobiliteit, aandacht voor pioniersstudenten (studenten die als eerste uit hun gezin hogere studies aanvatten, nvdr).
De eerste European Universities Alliances worden uitgerold. “Die samenwerking op Europees niveau gaat ons hoger onderwijs nog veel sterker maken. Je hebt zoveel verschillende kennis. Als je die bundelt, kom je tot nieuwe inzichten. Dit model wordt nu in de praktijk getest. Op termijn kunnen we, waarom niet, evolueren naar volwaardige Europese universiteiten. Het zal het voor studenten ook nog makkelijker maken om studies in Vlaanderen en het buitenland te combineren, zonder al te veel administratieve drempels. Daardoor gaan we ook beter gevormde studenten afleveren.
De European Degree zal daar een logisch gevolg van zijn. “Studenten moeten hun buitenlandse ervaring ook kunnen valoriseren, zonder teveel bureaucratie. Meer Europese samenwerking zal logischerwijs ook leiden tot Europees erkende diploma’s.
Het aantal studenten dat in het buitenland studeert, stijgt jaar na jaar, maar het blijft nog altijd een kleine minderheid. Daar is zeker nog groeimarge. Net in deze geopolitiek spannende tijden is het belangrijk om als student je vleugels uit te slaan, verder te kijken dan de eigen vertrouwde bril en verschillende perspectieven op de samenleving te combineren.
Onderwijsraad voor scholen en onderwijsinstellingen. Overname mag mits bronvermelding | v.u. Leen Van Heurck, Koning Albert II-laan 37 | 1030 Brussel