dossier 2022-154.pdf

Page 1

Op 20 april 2022 diende de heer xxx bij mailbericht, een verzoek in bij de VLM om een afschrift te verlenen van de naam, adresgegevens en impactscore van de 41 piekbelasters (voorheen rode bedrijven) en de 493 bedrijven die op de oranje lijst staan, opgesteld in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

Op 9 mei 2022 weigerde de VLM een afschrift van de gevraagde documenten. Op 10 mei 2022 diende xxx beroep in bij de beroepsinstantie tegen deze weigeringsbeslissing d.d. 9 mei 2022. Dit beroep werd geregistreerd op 11 mei 2022

Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 www.vlaanderen.be Vlaamse Beroepsinstantieoverheidinzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Afdelingopenbaarheidvanbestuur

Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: Dossiernummer:openbaarheid@vlaanderen.beOVB/2022/154DEBEROEPSINSTANTIE

2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie.

Afdeling openbaarheid van bestuur

Bevoegdheid Bestuursdecreetberoepsinstantievan7december

Ontvankelijkheid van het beroep Het oorspronkelijke verzoek dateert van 20 april 2022. De in beroep aangevochten beslissing van de VLM van 9 mei 2022 maakt melding van de beroepsmogelijkheden en modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet.

Voorafgaande procedure

Het ingediende beroep van verzoeker d.d. 10 mei 2022 is ingesteld binnen de decretaal voorgeschreven termijn, conform artikel II.48, §1, derde lid van het Bestuursdecreet. Het beroep wordt bijgevolg als ontvankelijk beschouwd.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid

Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste Debestuursdocumenten.openbaarmakingkan

Voor de “oranje” bedrijven is deze validatie nog niet gebeurd. Er is dus geen gevalideerde lijst van “oranje” bedrijven. Echter, zowel voor de “rode” als voor de “oranje” bedrijven dienen de criteria voor de afbakening van een bedrijf als “rood” of “oranje” nog, in uitvoering van het stikstofakkoord, in regelgeving omgezet te worden. Beide lijsten dienen vooralsnog dan ook als niet af beschouwd te worden, aldus de VLM.

De VLM wijst voorts het openbaarheidsverzoek af om de volgende motieven: 1° het feit dat een landbouwer een code rood of oranje gekregen heeft, dient beschouwd te worden als informatie van persoonlijke aard. Het betreft hier immers een beoordeling van de impact van het bedrijf van de betrokken landbouwer. Overeenkomstig artikel II.40, §3, van het Bestuursdecreet, kan informatie van persoonlijke aard niet openbaar gemaakt worden, tenzij de aanvrager kan aantonen dat hij door deze informatie rechtstreeks en persoonlijk in zijn rechtssituatie kan worden geraakt. Uit de gegevens vermeld in uw vraag om informatie blijkt dat dit in casu niet het geval is. 2° bij de opmaak van de lijst van landbouwers die een code rood of oranje heeft gekregen is gebruik gemaakt van gegevens en inlichtingen die verzameld zijn in uitvoering van het Mestdecreet. Voor deze gegevens geldt, overeenkomstig artikel 23, §6, van het Mestdecreet, een geheimhoudingsverplichting. Als gevolg hiervan dienen we dan ook de aanvraag tot openbaarmaking af te wijzen (art. II.34, 1°, 3°Bestuursdecreet).deopenbaarmaking

van de lijst van de rode of oranje bedrijven zou ook afbreuk doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken landbouwers. De aanduiding van een bedrijf als rood of oranje bedrijf, heeft nl. een impact op de bedrijfsvoering die de betrokkenen op de betreffende

van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 2 van 11

slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.

Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten.

1. Bestredenbeslissing De VLM stelt vooreerst dat het openbaarheidsverzoek betrekking heeft op bestuursdocumenten die niet af of onvolledig zijn. De kwalificatie van een bedrijf als rood/piekbelaster of oranje is een aanduiding die gebruikt wordt in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna PAS). Deze kwalificatie is volgens het stikstofakkoord gebaseerd op de impactscore die voor het referentiejaar 2015 berekend is. Voor bedrijven waarvan de impactscore volgens deze berekeningen hoger was dan 50% (wat de kwalificatie piekbelaster/rood bedrijf inhoudt) werden de aldus berekende impactscores reeds aan een validatie onderworpen (waarbij vb. onder meer werd nagegaan of het bedrijf vandaag nog bestond), hetgeen geleid heeft tot de lijst van de rode bedrijven die afgelopen maand door de VLM gecontacteerd werden.

7° het is ook zo dat de stikstofproblematiek vandaag een gevoelig dossier is in de politieke besluitvorming. Het publiek maken van de lijst van de rode en oranje bedrijven, kan de politieke besluitvorming hieromtrent bemoeilijken.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 3 van 11

Ook gelet op het belang van de politieke besluitvorming ter zake, is het noodzakelijk de openbaarmaking van de lijst van rode of oranje bedrijven af te wijzen. (art. II.35, 5° en art. II.36,9° van het 8°Bestuursdecreet).degevoeligheid van de stikstofproblematiek beperkt zich echter niet alleen tot de politieke besluitvorming, doch strekt zich uit over de hele maatschappij. Het risico bestaat dat de gemoederen oververhit geraken en er acties komen die uitmonden in agressie of die gericht worden tegen de nabijgelegen natuur waarvoor men in het kader van het stikstofakkoord net de stikstofdepositie wil

6° de stikstofproblematiek

exploitatie nog kunnen uitbouwen en de toekomstmogelijkheden op die locatie. Deze impact heeft daarenboven ook rechtstreekse financiële repercussies voor de betrokkenen, zowel voor wat betreft de mogelijke toekomstige inkomsten van het bedrijf van de betrokkenen als voor wat betreft de actuele waarde van het bedrijf. (art. II.34, 2° en II.36, 1° van het Bestuursdecreet). 4° de Vlaamse Landmaatschappij speelt ook een belangrijke rol in het kader van het flankerend beleid in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof. Aan dit flankerend beleid zijn grote bedragen gekoppeld. De gegevens van de lijst van de rode of oranje bedrijven, kunnen door bedrijven gebruikt worden, bij het bepalen van het flankerend beleid ter zake en kunnen aldus een effect hebben op de kosten van het flankerend beleid. Daarenboven is het, in het kader van dit flankerend beleid, van belang om in vertrouwen en discreet met de betrokken landbouwers overleg te kunnen hebben. Om de handelingen van de VLM in dit kader niet te bemoeilijken, is het aangewezen de gegevens uit de lijst van rode of oranje PAS bedrijven niet openbaar te maken. De openbaarmaking van deze gegevens dient aldus afgewezen te worden ter bescherming van de economische, financiële en commerciële belangen van de VLM (art. II.35, 1° van het Bestuursdecreet).5°voordebetrokken

bedrijven is de kwalificatie als rood of oranje bedrijf een zeer belangrijk element, met verregaande gevolgen voor de bedrijfsvoering, de toekomstmogelijkheden, de vergunningstoestand en toekomstige vergunningsmogelijkheden, … De aanduiding als rood of oranje bedrijf moet voor de betrokken bedrijven dan ook beschouwd worden als commerciële en industriële informatie met een vertrouwelijk karakter. Het openbaar maken van deze informatie kan voor de betrokken bedrijven zeer negatieve gevolgen hebben. De aanduiding als rood of oranje bedrijf kan bijvoorbeeld twijfels doen ontstaan bij leveranciers over de toekomstmogelijkheden van het bedrijf, kan bij onderhandelingen die het betrokken bedrijf voert, voor vb. langlopende leveringen of voor leningen, het bedrijf negatief beïnvloeden, kan negatieve impact hebben op de onderhandelingspositie van het bedrijf bij de zoektocht naar nieuwe, alternatieve, exploitaties of naar alternatieve manieren om hun uitbating verder te zetten, … Voor de betrokken bedrijven is het dan ook essentieel dat de kwalificatie als rood of oranje bedrijf niet openbaar gemaakt wordt. De openbaarmaking van deze gegevens dient aldus afgewezen te worden ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie van de betrokken bedrijven (art. II.35, 3° en II.36, 7°, van het Bestuursdecreet).

komt ook in verschillende hangende rechtsgedingen ter sprake. Het afgelopen jaar waren er reeds verschillende zogenaamde stikstofarresten en er zijn momenteel nog verschillende gerechtelijke procedures hangende, onder meer aangaande betwistingen rond al of niet verleende omgevingsvergunningen, waar de stikstofproblematiek mede een rol speelt. De openbaarmaking van de lijst van rode of oranje bedrijven kan de positie van de overheid in deze dossiers benadelen. Het publiek maken van de lijst van de rode of oranje bedrijven, dient dan ook afgewezen te worden ter bescherming van het belang van de rechtspleging in deze gedingen en van de mogelijkheid om een eerlijk proces te krijgen (art. II.35, 4° en art. II.36, 8°, van het Bestuursdecreet).

2. Inhoudvanhetberoepschrift

3. Toelichtingdoor de VLM

Overeenkomstig artikel II.33 van het Bestuursdecreet, mag een aanvraag afgewezen worden “2° als de aanvraag betrekking heeft op bestuursdocumenten die niet af of onvolledig zijn;”. Dit is met name het geval voor de “lijst van de oranje” bedrijven.

Vandaag de dag hebben zowel de administratie en de kabinetten als de politieke verantwoordelijken al dreigementen ontvangen. Zowel voor de openbare orde en de veiligheid als voor de bescherming van het milieu is het dan ook aangewezen dat de uitrol van het stikstofakkoord zo sereen mogelijk kan gebeuren. Het openbaar maken van de lijst van de rode en oranje bedrijven dient dan ook afgewezen te worden in het licht van de openbare orde en de veiligheid en ter bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft. (art. II.35, 6° en art. II.36,10° en 11° van het Bestuursdecreet).

Tijdens welke periode?)) of met een “gesloten lijst” (waarvan hoe dan ook nog geen concrete criteria vastliggen). In het kader van het ontwerp definitieve PAS (welke thans in openbaar onderzoek ligt) is er hoe dan ook geen lijst opgemaakt van veeteeltbedrijven met een impactscore hoger dan 20%, zodat deze onbestaande lijst niet kan worden bezorgd. Voor wat betreft de inhoudelijke argumentatie van betrokkene dient volgens de VLM in de eerste plaats opgemerkt te worden dat de conclusies die de Nederlandse Raad van State trekt in haar arrest van 19 januari 2022 niet zonder meer toegepast kunnen worden op voorliggend dossier. Noch los van het feit dat

De conceptnota PAS voorziet in een regeling vrijwillige bedrijfsstopzetting voor veeteeltbedrijven met een impactscore hoger dan 20%. Op basis van de scenario berekeningen die in de aanloop naar het krokusakkoord doorgevoerd zijn, is er dan wel een inschatting gemaakt van de bedrijven die hiervoor in aanmerking zouden komen. Het resultaat van deze inschatting betreft echter indicatieve aantallen en overzichten die bepaald zijn op basis van generieke desktopberekeningen van exploitaties die zich mogelijks zouden kunnen classificeren als oranje bedrijf. Er is echter nog geen definitieve beslissing genomen of, voor de maatregelen voor “oranje bedrijven”, zal worden gewerkt met een “open toegang” (waarbij bv. iedereen die kan aantonen een impactscore hoger dan 20% te hebben (op grond van veebezetting en/of op grond van vergunningsaantallen?

verminderen.

De beroeper gaat niet akkoord met de ingeroepen weigeringsgronden. Hij gaat vooreerst niet akkoord met de bewering dat de lijsten niet af of onvolledig zouden zijn omwille van het feit dat er nog geen decreet is of omdat er nog een openbaar onderzoek loopt. In hun huidige versie dienen deze lijsten volgens hem als af beschouwd te worden. De beroeper kwalificeert de opgevraagde informatie als milieu informatie met betrekking tot emissies waardoor een reeks van de ingeroepen uitzonderingsgronden volgens hem niet van toepassing zijn. Voor de kwalificatie van de opgevraagde bestuursdocumenten als milieu informatie met betrekking tot emissies verwijst hij naar een uitspraak van de Nederlandse Raad van State in het arrest van 19 januari 2022.

Op 13 mei 2022 contacteerde de beroepsinstantie de VLM met de vraag tot toelichting bij de bestreden beslissing. Op 19 mei 2022 deelde de VLM aan de beroepsinstantie mee dat zij verwijst naar de motivering in de bestreden beslissing van 9 mei. Ter aanvulling geeft de VLM een nadere toelichting aangaande een aantal aspecten:

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 4 van 11

Daarnaast is het zo dat de lijst van rode bedrijven de betreffende bedrijven identificeert op basis van enkele gegevens. Meer bepaald worden hier de naam van de landbouwer en het exploitatie adres van de betreffende exploitatie vermeld, aangevuld met het exploitatienummer (een door de administratie toegekend identificatienummer) en de impactscore. Voor zover de kwalificatie van een bedrijf als rood een milieu gegeven zou zijn, geldt dit volgens de VLM echter minstens niet voor de naam van de landbouwer en het exploitatienummer.

De kwalificatie als rood (=piekbelaster) bedrijf, zoals vermeld in het (Vlaamse) krokusakkoord, is echter het resultaat van verschillende factoren die samengenomen worden. Het is niet zo dat de rode bedrijven de bedrijven zijn met de grootste emissie. De aanduiding van bedrijven als piekbelaster is het gevolg van de keuze, gemaakt in het krokusakkoord, om in het kader van de Programmatische aanpak Stikstof te kiezen voor het zogenaamde G8 scenario en in dat kader voor de aanduiding van bedrijven als rood (= piekbelaster), terug te grijpen naar het referentiejaar 2015. De kwalificatie van een bedrijf als rood is dan ook geen emissiegegeven, aldus de VLM.

de verschillende weigeringsgronden, is het correct dat niet alle weigeringsgronden gelden voor milieu informatie of voor emissiegegevens. Zoals hoger echter uiteengezet is de kwalificatie van een bedrijf als piekbelaster het resultaat van verschillende factoren die samengenomen worden. Deze kwalificatie is volgens de VLM dan ook geen emissiegegeven.

Voor wat betreft de aard van de betrokken informatie en de ingeroepen weigeringsgronden dient er ook gewezen te worden op het feit dat voor verschillende van de betrokken bedrijven er een grote verwevenheid is tussen het bedrijf van de landbouwer en de persoonlijke levenssfeer van de natuurlijke persoon die het bedrijf uitbaat. Enerzijds is het namelijk zo dat een aantal van de betrokken landbouwers hun bedrijf uitbaten als natuurlijk persoon. Daarnaast is het zo dat veel landbouwers ook wonen op of naast het betreffende landbouwbedrijf. Het adres van een dergelijk “rood” bedrijf is in dergelijke gevallen dan ook het adres van de landbouwer die het bedrijf uitbaat.

de Nederlandse context verschilt van de Vlaamse en het Nederlandse recht niet gelijk is aan het recht in Vlaanderen, is het zo dat de uitspraak van de Nederlandse Raad van State betrekking had op het vrijgeven van de gegevens van wat men in Nederland de zogenaamde “PASmelders” noemt. Deze “PASmelders” waren initiatiefnemers van activiteiten die maximaal 1 mol depositie per jaar veroorzaakten en hierdoor, onder de toen in Nederland geldende regeling, geen “natuurvergunnning” nodig hadden doch konden volstaan met een loutere melding. De kwalificatie, in Nederland, van al of niet “PASmelder” te zijn is dan ook zuiver gebaseerd op een bepaalde depositie.

De kwalificatie van een bedrijf als rood is een waardeoordeel aangaande het betreffende bedrijf, waaraan een politieke keuze ten grondslag ligt. Aangezien verschillende landbouwers hun bedrijf uitbaten als natuurlijke persoon, is de kwalificatie van hun bedrijf als piekbelaster ook rechtstreeks op hen van toepassing. Aldus betreft het hier volgens de VLM een waardeoordeel over een natuurlijke persoon en dus informatie van persoonlijke aard. Om deze reden kan de gevraagde informatie niet openbaar gemaakt Watworden.betreft

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 5 van 11

Om deze redenen werd in het antwoord telkens zowel de weigeringsgrond voor milieu informatie als voor niet milieu informatie vermeld.

Aangaande de opmerkingen van beroeper omtrent de ingeroepen weigeringsgronden en hun gelding voor respectievelijk niet milieu informatie, milieu informatie en informatie met betrekking tot emissies, wordt verwezen naar bovenstaande uiteenzetting over de aard van de gegevens die op de lijst van de “rode” bedrijven vermeld zijn.

Specifiek voor wat betreft de weigeringsgrond rond de bescherming van het belang van de rechtspleging en van de mogelijkheid om een eerlijk proces te krijgen (art. II.35, 4° en art. II.36, 8°, van het Bestuursdecreet) stelt beroeper dat de verwijzing naar concrete rechtszaken ontbreekt. In deze is het echter niet mogelijk om de concrete rechtszaken nader te duiden, aangezien de stikstofproblematiek zeer verregaande gevolgen heeft, die zich in deze niet enkel beperken tot de vergunningsverlening voor landbouwbedrijven. Zo bijvoorbeeld kan verwezen worden naar het arrest van de Raad van State van vorig jaar met betrekking tot de ruilverkaveling Gooik (arrest nr. 252.314 van 3 december 2021), waar eveneens de stikstofproblematiek ter sprake kwam. De “rode” bedrijven liggen ook verspreid over heel Vlaanderen, waardoor de rechtszaken waarin de gegevens rond de lijst van “rode” bedrijven gebruikt kunnen worden ook niet beperkt kunnen worden tot een bepaald gebied. Dit betekent echter niet dat het hier gaat om hypothetische gevallen of toekomstige rechtszaken. Beroeper zelf heeft bijvoorbeeld ook klacht ingediend bij de omgevingsinspectie tegen 10 landbouwbedrijven in het kader van hun ammoniakuitstoot. De procedure hiervoor is nog steeds lopende. Maar in het algemeen speelt deze problematiek bij diverse rechtszaken rond omgevingsvergunningen en ruimtelijke projecten. Doordat deze problematiek zo wijdverspreid is en op verschillende aspecten inspeelt, zal de impact geding per geding dan ook verschillen. Maar in verschillende dossiers zullen uit het bekendmaken van de lijst van de rode bedrijven argumenten gezocht kunnen worden die de positie van de overheid in het betreffende geschil zal benadelen. Het belang van de openbaarmaking van deze lijst moet in deze dan ook wijken ter bescherming van het belang van de rechtspleging in deze gedingen en van de mogelijkheid om een eerlijk proces te krijgen, aldus de VLM.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 6 van 11

4. Standpuntvandeberoepsinstantie

Aangaande de weigeringsgrond rond de politieke besluitvorming is het volgens de VLM duidelijk dat deze besluitvorming nog niet is afgerond. Het is correct dat er momenteel een openbaar onderzoek lopende is. Dit is slechts een van de vele stappen die gezet moeten worden vooral de politieke besluitvorming afgerond is, zijnde het moment dat hiervoor de nodige regelgevende teksten zijn goedgekeurd. Dat de lijst van de “rode” bedrijven een gevoelig onderwerp is en het publiek maken van deze lijst de politieke besluitvorming verder kan bemoeilijken, blijkt ook uit de vele discussies die er de afgelopen weken zijn geweest, naar aanleiding van de enkele bedrijven die in de openbaarheid zijn getreden als “rood bedrijf”. Het publiek maken van de lijst van de “rode” bedrijven moet dan ook afgewezen worden omwille van het belang van de politieke besluitvorming ter zake. Voor wat betreft het afwijzen van de openbaarmaking in het licht van de openbare orde en de veiligheid en ter bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft (art. II.35, 6° en art. II.36,10° en 11° van het Bestuursdecreet), verwijst verweerder terug naar de Nederlandse rechtspraak. Zoals hoger uiteengezet kan deze parallel niet zomaar getrokken worden. Het betreft in Nederland het publiek maken van een lijst van ruim 3000 bedrijven waarvan de stikstofuitstoot dermate laag is dat deze, volgens de toenmalige Nederlandse regelgeving, konden volstaan met een melding. Zowel de schaal van het aantal bedrijven (ruim 3000 ten opzichte van 41 “rode” bedrijven in Vlaanderen) als de aard van de betrokken bedrijven, verschilt significant. Het gaat in Nederland net om de bedrijven met de laagste uitstoot (aangezien enkel deze van de regeling gebruik konden maken), terwijl de lijst van de “rode” bedrijven net uitgaat van de bedrijven met de grootste belasting op de nabijgelegen natuur. Doch ook de maatschappelijke gevoeligheden zijn verschillend. Wat dit betreft dient ook gewezen te worden op de zoals hoger aangehaalde grote verwevenheid tussen het bedrijf van de landbouwer en de persoonlijke levenssfeer van de natuurlijke persoon die het bedrijf uitbaat en die veelal op dezelfde locatie woont, aldus de VLM. Gelet op de actuele situatie is zij dan ook van oordeel dat zowel in het licht van de openbare orde en de veiligheid als ter bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft, de openbaarmaking van de lijst van de “rode” bedrijven vandaag de dag geweigerd moet worden.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid

De beroepsinstantie kan bijgevolg enkel vaststellen dat de VLM niet beschikt over de gevraagde ‘oranje lijst’ en dat daarvan dus ook geen afschrift kan worden verstrekt. Nu een openbaarheidsverzoek enkel maar betrekking kan hebben op bestaande informatie die in het bezit is van een overheidsinstantie, zoals omschreven in artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet, dient het beroep voor wat betreft de door de beroeper geviseerde oranje lijst dan ook als ongegrond te worden beschouwd.

Bovendien dient te worden nagegaan of er in casu sprake is van informatie aangaande emissies in het milieu. Het begrip “emissie” dient te worden opgevat als gedefinieerd in artikel 1.1.2, §1, 3° van het DABM: “elke inbreng door de mens van verontreinigingsfactoren in de atmosfeer, de bodem of het water”.

van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 7 van 11 Artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet definieert een bestuursdocument als “alle informatie, ongeacht de drager ervan, die in het bezit is van een overheidsinstantie”. De gevraagde lijst met rode bedrijven (de 41 piekbelasters) werd door de VLM aan de beroepsinstantie ter beoordeling overgemaakt en kan zonder twijfel beschouwd worden als een bestuursdocument in de zin van het Bestuursdecreet. De beroepsinstantie is in casu van oordeel dat het antwoord op de vraag van de beroeper met betrekking tot de naam, adresgegevens en impactscore op de zogenaamde rode lijst afdwingbaar is op grond van het wettelijke stramien van de passieve openbaarheid. Wat betreft de vraag om een afschrift te verlenen van de naam, adresgegevens en impactscore van de 493 bedrijven die op de oranje lijst staan, opgesteld in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) deelde de VLM daarentegen mee aan de beroepsinstantie dat er (nog) geen dergelijke lijst voorhanden is.

Gelet op de specifieke context waarin het document “xxx- Piekbelasters veehouderijen ontwerp PAS” met 41 namen en adressen van deze vermeende ‘piekbelasters’ (inclusief hun impactscore) dient gesitueerd te worden, kan de beroepsinstantie aannemen dat daarin vervatte gegevens milieu informatie betreffen in de zin van artikel I.4, 11° Bestuursdecreet.

Tijdens welke periode?)) of met een “gesloten lijst” (waarvan hoe dan ook nog geen concrete criteria vastliggen). In het kader van het ontwerp definitieve PAS (welke thans in openbaar onderzoek ligt) is er hoe dan ook geen lijst opgemaakt van veeteeltbedrijven met een impactscore hoger dan 20%, zodat deze onbestaande lijst niet kan worden bezorgd.

Er werd tot op heden enkel een inschatting gemaakt van de bedrijven die hiervoor in aanmerking zouden komen. Het resultaat van deze inschatting betreft echter indicatieve aantallen en overzichten die bepaald zijn op basis van generieke desktopberekeningen van exploitaties die zich ‘mogelijks’ zouden kunnen classificeren als oranje bedrijf. Er is nog geen definitieve beslissing genomen of, voor de maatregelen voor “oranje bedrijven”, zal worden gewerkt met een “open toegang” (waarbij bv. iedereen die kan aantonen een impactscore hoger dan 20% te hebben (op grond van veebezetting en/of op grond van vergunningsaantallen?

Het Bestuursdecreet maakt, voor wat betreft de uitzonderingen op het recht op openbaarheid, een onderscheid naargelang het gaat om een aanvraag tot openbaarmaking die betrekking heeft op milieu informatie dan wel op andere informatie. Artikel I.4, 11° van het Bestuursdecreet somt gedetailleerd op wat onder milieu informatie moet verstaan worden.

‘Verontreinigingsfactoren’ wordt in artikel 1.1.2, §1, 2° van het DABM gedefinieerd als “vaste stoffen, vloeistoffen, gassen, micro organismen, energievormen zoals warmte, stralingen, licht, geluid en andere Detrillingen”.inde lijst vervatte namen en adresgegevens kunnen op zich niet als emissie gegevens worden beschouwd aangezien er enkel een impactscore naast de namen wordt vermeld in het document. Zoals blijkt uit de toelichting van de VLM leidden niet enkel emissiegegevens tot deze impactscore.

merkt nog op dat zij van een beweerd exploitatienummer waarvan sprake in de toelichting van de VLM (een door de administratie toegekend identificatienummer) in het aan de beroepsinstantie bezorgde document “xxx- Piekbelasters veehouderijen ontwerp PAS “ geen sporen Dterugvindt.eberoepsinstantie

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 8 van 11

De beroeper haalt rechtspraak aan van de Nederlandse Raad van State. In de uitspraak 202104554/1/A3 van 19 januari 2022 wordt geoordeeld dat de bedrijfsadresgegevens in zogenoemde PAS meldingen (die als milieu-informatie gekwalificeerd werden) openbaar moeten gemaakt worden. Alleen de openbaarmaking van de zogenoemde coördinatiepunten van de emissiebronnen kan volgens de Nederlandse bestuursrechter niet volstaan. De locatiegegevens worden niet alleen als milieu-informatie beschouwd, maar in het bijzonder als emissiegegevens. De bestuursrechter oordeelde dat de locatiegegevens ontegensprekelijk emissiegegevens zijn en dat bedrijfsadresgegevens in de PAS meldingen (wegens de onderlinge samenhang) tevens locatiegegevens en emissiegegevens zijn. De rechtbank droeg de minister dan ook op de bedrijfsadresgegevens alsnog openbaar te maken 1 Op basis van de lijst met 41 piekbelasters valt er in casu echter niet zomaar een samenhang tussen emissiebronnen en het adres of de zetel van de piekbelaster af te leiden. De lijst bevat onvoldoende concrete informatie over de locatie van bepaalde activiteiten die zouden leiden tot een piekbelasting. Gelet op de beperkte gegevens in het document “xxx- Piekbelasters veehouderijen ontwerp PAS”, meent de beroepsinstantie dat de redenering zoals opgebouwd in de geciteerde Nederlandse rechtspraak hier niet opgaat. Het document bevat enkel de namen van de veehouderijen met daarbij de bedrijfsadresgegevens en een impactscore. Daaruit kan niet afgeleid worden dat deze bedrijfsadresgegevens, indien ze al beschouwd kunnen worden als emissie gegevens, volledig overeenstemmen met de locaties van de activiteiten van deze bedrijven die tot een piekbelasting leiden. Daarvoor is de informatie té beperkt.

Er dient een belangenafweging plaats te vinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid. Er dient telkens en in concreto geoordeeld te worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2017 2018, nr. 1656/1, blz. 58).

1 In een eerder arrest van 27 januari 2021 had de Nederlandse Raad van State al geoordeeld dat de minister de adresen topografische gegevens van tien agrarische bedrijven openbaar moet maken, zoals milieuorganisatie Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) had gevraagd. Deze agrarische bedrijven deden in de periode 2015 2019 een PAS melding. Bedrijven met een beperkte stikstofuitstoot hadden tussen 2015 en 2019 in Nederland geen vergunning nodig. Bedrijven konden met een melding volstaan

De beroepsinstantie

stelt vast dat de ‘rode lijst’ een reeks persoonsgegevens (namen en adressen) van natuurlijke personen bevat (sommige al dan niet vervat in de naam van eenmanszaken of rechtspersonen; de juiste rechtsvorm valt uit het document niet steeds te achterhalen), zodat de vraag rijst of hier al dan niet toepassing dient gemaakt te worden van artikel II.36, §1, 1° lid (bescherming van de persoonlijke levenssfeer m.b.t. milieu-informatie) Voormelde decreetbepaling bevat de verplichting om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag (geheel of gedeeltelijk) af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

De beroepsinstantie is in casu van oordeel dat de openbaarmaking van de betrokken namen en adressen van de natuurlijke personen een onevenredige afbreuk zou doen aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Momenteel loopt er een openbaar onderzoek voor het ontwerp PAS (zie https://omgeving.vlaanderen.be/openbaar onderzoek en https://omgeving.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/PAS nota_volledig.pdf).

Het gaat in het algemeen om gegevens die voor de onderneming van belang zijn en waarvan de openbaarmaking van aard is haar nadeel te berokkenen. Deze uitzonderingsgrond wil dus verhinderen dat vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie openbaar wordt gemaakt, om zo te vermijden dat, door inzicht te geven in de bedrijfsstrategie en de economische politiek van de onderneming, aan concurrenten een competitief voordeel wordt verschaft, onder meer met het oog op de eerlijke mededinging bij toekomstige te gunnen overheidsopdrachten (zie bv. RvS 7 december 2018, nr. 243.181).

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid

Artikel 22 van de Grondwet waarborgt uitdrukkelijk het recht op eerbiediging van het privéleven, net zoals artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dit doet. De bedoeling en het fundamentele uitgangspunt van de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond bestaat er precies in om het aan iedereen toegekende grondwettelijke recht op de eerbiediging van zijn privéleven te Namenbeschermen.enadressen van natuurlijke personen behoren ontegensprekelijk tot het privéleven van de betrokkenen en het privéleven vormt de kern van de persoonlijke levenssfeer (F. SCHRAM, Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief, Brugge, Vanden Broele, 247; Concl. Adv.Gen. bij HvJ 8 april 2014, nr. C 293/12, Digital Rights Ireland Ltd, nr. 61). Het openbaar maken van deze gegevens heeft aldus betrekking op de kern van een belang – het door artikel 22 van de Grondwet en het door artikel 8 EVRM aan eenieder toegekende recht op eerbiediging van zijn privéleven – dat de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2° en artikel II.36, § 1, 1° lid van het Bestuursdecreet wenst te beschermen tegen de openbaarheid van bestuur (RvS, nr. 234.609 dd. 2 mei 2016).

Daarin zit er onder meer een aanduiding en een oplijsting van zones vervat die een herstel behoeven. De zogenaamde piekbelasters worden daarin echter niet met naam en toenaam vermeld.

Deze uitzonderingsgrond

Daarnaast bevat de lijst nog een aantal namen van ondernemingen waarbij de naam van de natuurlijke persoon niet achterhaald kan worden. Op grond van artikel II.36, § 1, 7° van het Bestuursdecreet dient gesteld te worden dat ook de namen van deze ondernemingen momenteel niet voor openbaarmaking in aanmerking komen.

van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 9 van 11

In dit ontwerp PAS waarvoor het openbaar onderzoek momenteel loopt (en waarover momenteel reeds veel ophef bestaat) zit onder meer ook een voorstel tot regeling vervat voor de begeleiding van de piekbelasters bij een sluiting van hun onderneming. De vrijgave van de zogenaamde rode lijst is momenteel voorbarig, ook al circuleren er momenteel reeds namen in de media. De getroffen bedrijven dient de mogelijkheid gelaten te worden om zelf te beslissen om momenteel al dan niet reeds naar buiten te treden als getroffen bedrijf. In het belang van de (behandeling en /of begeleiding van de) getroffen bedrijven maar ook in het belang van het verdere openbaar onderzoek en het vervolgtraject, moet het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze ‘piekbelasters’ vooralsnog geacht te worden te primeren op de openbaarheid ervan.

beoogt de bescherming van de vertrouwelijke, aan een overheidsinstantie meegedeelde, commerciële en industriële gegevens, die in globo als ‘ondernemingsgegevens’ kunnen beschouwd worden.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 10 van 11

Gelet op de huidige stand van het ontwerp PAS kan het belang van de openbaarmaking van deze namen met hun impactscore niet geacht worden te primeren op het belang dat beschermd wordt door artikel II.36, § 1, 7° van het Bestuursdecreet.

Na beraadslaging, BESLUIT: Het beroepschrift van xxx d.d. 10 mei 2022 tegen de weigeringsbeslissing van de VLM om een afschrift te verlenen van de naam, adresgegevens en impactscore van de 41 piekbelasters (voorheen rode bedrijven) en de 493 bedrijven die op de oranje lijst staan, opgesteld in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), wordt als ontvankelijk en deels gegrond, deels ongegrond beschouwd.

Bijgevolg dient er een afschrift verstrekt te worden van de 41 geanonimiseerde impactscores.

Ook de omvang van de mogelijke schade en het competitief voordeel dat aan mogelijke concurrenten zou worden geven door de openbaarmaking, zijn elementen voor de bepaling van het legitiem economisch belang. Het spreekt voor zich dat ondernemingen in vele gevallen nadeel kunnen ondervinden wanneer openbaar wordt gemaakt dat hun naam met hun impactscore circuleert op de rode lijst circuleert of wanneer de hoogte van de impactscore openbaar wordt gemaakt (bv. een nadeel door producten niet meer verhandeld te krijgen) Ook voor hen kan gesteld worden dat de vrijgave van de zogenaamde rode lijst momenteel voorbarig is, ook al circuleren er momenteel reeds namen in de media. De getroffen bedrijven dient de mogelijkheid gelaten te worden om zelf te beslissen om momenteel al dan niet reeds naar buiten te treden als getroffen bedrijf. In het belang van de (behandeling en /of begeleiding van de) getroffen bedrijven maar ook in het belang van het verdere openbaar onderzoek en het vervolgtraject moet het economisch belang van deze ‘piekbelasters’ geacht te worden te primeren op de openbaarheid ervan.

De overheid zal de openbaarmaking van deze gegevens afwijzen als ze een vertrouwelijk karakter hebben, dat wil zeggen als na afweging blijkt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het ondernemingsbelang. Het moet gaan om de bescherming van een legitiem economisch belang, zijnde een belang dat gelegitimeerd is omwille van economische redenen.

Om deze redenen wordt het beroep als gedeeltelijk gegrond beschouwd.

De beroepsinstantie ziet bij gebrek aan de nodige mailadressen af van de mogelijkheid om de 41 betrokkenen binnen de haar beschikbare termijn om het beroep af te handelen te contacteren met de vraag of zij alsnog instemmen met de openbaarmaking. Er kan echter wel overwogen worden om op grond van artikel II.45, § 2 van het Bestuursdecreet aan de beroeper de impactscores mee te delen, los van de koppeling aan een bepaalde piekbelaster. Hoewel er dan weinig informatie overblijft in het betrokken document, kan dit de beroeper een bepaalde beeld geven van de omvang van de impact van de piekbelasters of de ‘overbelasting’ (uitgedrukt in een percentage) die ze veroorzaken, zonder dat de koppeling echter kan gemaakt worden met een individuele piekbelaster. Deze informatie kan ook perfect afgescheiden worden van de overige informatie op de lijst. De beroepsinstantie ziet geen uitzonderingsgronden die zich zouden tegen een dergelijke gedeeltelijke openbaarmaking van milieu-informatie zou verzetten.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid van bestuur uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/154 pagina 11 van 11 Geentoestemmingtothergebruikvanbestuursdocumenten In zoverre dit beroep geheel of gedeeltelijk gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraagtotopenbaarmakingGEENtoestemminginhoudtomhet/degevraagdebestuursdocument(en)tehergebruiken,alsvermeldintitelII,hoofdstuk4vanhetBestuursdecreetvan7december2018.Brussel,1juni2022Voordeberoepsinstantie,afdelingopenbaarheidvanbestuur,BrunoASSCHERICKXVoorzitter

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
dossier 2022-154.pdf by Vlaanderen-be - Issuu