Jaarverslag 2024 - juni 2025

Page 1


BELGISCHE FEDERATIE DER BRANDSTOFFENHANDELAARS

Het gebruik van R33 laat toe jaarlijks 2,4 M ton CO2 te besparen*

JUNI 2025

*In4fuels. Veldtesten met koolstofarme vloeibare brandstof R33 in België. 30 april 2024.

V.U. Johan Mattart, BRAFCO, Léon Lepagestraat 4, B-1000 Brussel

Is jouw tankstation klaar voor de toekomst?

Is jouw tankstation klaar voor de toekomst?

Ben je eigenaar van een tankstation op een toplocatie? Heb je nog geen EV-laadstation? Sparki plaatst ultrasnelle laadstations van 300 kW en meer. Word locatiepartner van Sparki. Je krijgt huurinkomsten en je deelt in de winst.

Ben je eigenaar van een tankstation op een toplocatie? Heb je nog geen EV-laadstation? Sparki plaatst ultrasnelle laadstations van 300 kW en meer. Word locatiepartner van Sparki. Je krijgt huurinkomsten en je deelt in de winst.

Ontdek de voordelen op www.sparki.be/locatiepartners

Ontdek de voordelen op www.sparki.be/locatiepartners

LESS CO2 DRIVE BLUE

Comfort Energy, de grootste onafhankelijke distributeur van vloeibare brandstoffen in België, biedt met trots de snelste weg naar verduurzaming.

Haalbaar

Met Blauwe Diesel effenen we het pad naar een duurzamere toekomst – niet alleen voor ons netwerk van meer dan 70 partners, maar voor iedereen. Blauwe Diesel is een duurzamere brandstof, samengesteld uit hoogwaardige diesel en HVO, die een vlotte en efficiënte overstap naar CO2-reductie mogelijk maakt.

Directe impact

Blauwe Diesel stelt klanten in staat om op hun eigen tempo te verduurzamen, met een CO2-reductie tot 90% ten opzichte van traditionele brandstoffen. Bovendien is de brandstof direct beschikbaar en compatibel met bestaande infrastructuur. Daardoor is het een ideale drop-in oplossing om snel en zonder grote investeringen aan duurzaamheidsdoelstellingen te voldoen. Met Blauwe Diesel kunnen jouw klanten uitpakken in CSRD-rapporteringen en is verduurzaming al meteen een stap dichterbij.

Betaalbaar

Als partner krijg je exclusieve toegang tot deze innovatieve brandstof, positioneer je jouw bedrijf als koploper in duurzame energie en profiteer je van onze expertise en toekomstige groene initiatieven.

ZET DE EERSTE STAP EN CONTACTEER ONS VANDAAG NOG:

Tom Lambert I CEO +32 477 94 83 68 tom.lambert@comfortenergygroup.com

Walter Vankerckhoven I CSO +32 479 74 40 07 walter.vankerckhoven@comfortenergygroup.com

WWW.COMFORTENERGY.BE

COLOFON

VU Johan Mattart, Algemeen Directeur van de Belgische Federatie der brandstoffenhandelaars v.z.w

Léon Lepagestraat 4, 1000 Brussel info@brafco.be www.brafco.be

LAYOUT

Bold & pepper n.v. ‘t Hofveld 6C4 1702 Groot-Bijgaarden 02 325 64 64 www.boldandpepper.be

FOTO’S:

AdobeStock, Brafco, Daniel Dumont, DVH Logistics, Groep De Wit, Neste. Cover: AdobeStock

PUBLICITEITSREGIE

Bold & pepper nv rik@boldandpepper.be 0477 30 21 32

De redactie is niet verantwoordelijk voor publireportages.

R33: een onmisbare schakel in de energietransitie

Er zijn zo van die kansen die de energietransitie niet mag laten liggen. R33 is er zo een. Deze vloeibare brandstof, bestaande uit 67% gasolie, 26% HVO (hydrotreated vegetable oil) en 7% FAME (fatty acid methyl ester), is zonder aanpassing compatibel met bestaande mazoutketels en zou de CO2-uitstoot met een derde kunnen verminderen. Want als R33 zou worden gebruikt in de 1,5 miljoen huishoudens die vandaag verwarmen met mazout, dan zou België zijn uitstoot jaarlijks kunnen verminderen met 2,4 miljoen ton CO2equivalent.

Al enkele jaren pleit onze Federatie voor een pragmatische visie op de transitie. R33 is de belichaming van pragmatiek: het product is onmiddellijk beschikbaar, vraagt geen dure aanpassingen van de bestaande stookinstallaties en kadert perfect in de logica van een geleidelijke verkleining van de koolstofvoetafdruk van gezinnen. Maar om deze oplossing in de praktijk te kunnen brengen, moet het K.B. van 3 juli 2018 betreffende de benamingen en de kenmerken van gasolie bestemd voor verwarming dringend gewijzigd worden. Die kleine bijsturing zou de deur openzetten voor de officiële erkenning van R33 zodat het product op de Belgische markt kan verdeeld worden.

Maar ondanks alles gaat het de goede kant uit. De hoop die we sinds de federale en regionale verkiezingen van 2024 koesteren om een constructieve dialoog te kunnen aangaan met regeringen die openstaan voor de realiteit en de behoeften van het bedrijfsleven en de huishoudens, is nog steeds levend. De contacten met de betrokken ministerkabinetten – energie, milieu, economie, transport, mobiliteit – hebben geleid tot een open en constructieve dialoog.

Zoals Brafco onlangs opnieuw aan de federale regering vroeg, dringen we erop aan dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en een coherent wettelijk en fiscaal kader uitwerkt voor hernieuwbare vloeibare brandstoffen, en dan in het bijzonder voor R33. Dat omvat met name:

• De creatie van een wettelijk kader voor R33 via een wijziging van het K.B. van 3 juli 2018.

• De aanpassing van de Technische Bijlage bij de Programma-overeenkomst zodat een afzonderlijke maximumprijs of richtprijs kan worden berekend voor het gebruik van deze koolstofarme brandstof voor verwarmingsdoeleinden.

• Een controle van de kwaliteit van R33 door het Fonds voor de Analyse van Petroleumproducten (FAPETRO) om erop toe te zien dat het product minstens 26% HVO en 7% FAME bevat.

Huishoudens verplichten om hun verwarmingssystemen te vervangen – bijvoorbeeld door een dure en technisch moeilijk in bestaande woningen te installeren warmtepomp – zou neerkomen op het voortijdig afschrijven van duizenden nog perfect werkende mazoutketels. En dat terwijl een schonere, onmiddellijk beschikbare brandstof hun levensduur zou kunnen verlengen en hun impact op het klimaat aanzienlijk verminderen.

De erkenning van R33 zou overigens ook het voordeel hebben dat er een einde komt aan de absurde situatie waarin duizenden Brusselse gezinnen zich bevinden door de politieke impasse in het gewest waar de huidige regering in lopende zaken al bijna een jaar niet thuis geeft. Sinds 1 juni is het in het Brussels Gewest verboden om nog mazoutketels te installeren, zowel in bestaande gebouwen als in nieuwbouw. Hoewel er wel degelijk een uitzondering is voorzien voor verwarmingsketels die uitsluitend gevoed worden door een hernieuwbare vloeibare brandstof en waarvan het thermisch rendement en de deeltjesuitstoot gelijkwaardig zijn aan die van gascondensatieketels, kan de gebruiker niet om het feit heen dat hij geen hernieuwbare vloeibare brandstof zal kunnen kopen op de Belgische markt zolang de overheid geen juridisch kader heeft gecreëerd voor R33 enerzijds en zolang niet duidelijk is hoe en door wie de controle op die deeltjesuitstoot zal moeten worden uitgevoerd anderzijds.

• De uitwerking van tijdelijke fiscale aanmoedingsmaatregelen om de lancering van het product te ondersteunen, zoals dat ook werd gedaan voor andere transitietechnologieën (isolatie, zonnepanelen enz.).

Met R33 bieden we een antwoord dat in de lijn ligt van de wil van de federale regering om “een verstandig energiebeleid uit te werken, zich hierbij niet langer zal laten leiden door achterhaalde dogma’s, en met een open geest zal kijken naar alle mogelijke energiebronnen die kunnen bijdragen tot een meer secure, klimaatvriendelijke en goedkope energiemix.”

Onduidelijkheid en angst zijn geen goede drijfveren voor de transitie. Concrete, onmiddellijk inzetbare oplossingen die aandacht hebben voor de bestaande economische en maatschappelijke realiteit zijn dat wel.

Of 2024 voor de sector een scharnierjaar was, zal de toekomst uitwijzen. Met de Europese, federale en regionale verkiezingen van 9 juni 2024 kreeg de burger de kans de politieke kaarten te schudden. Het resultaat van de stembusslag en de daaropvolgende coalitievormingen op federaal en regionaal vlak – Brussel buiten beschouwing gelaten – illustreerden de onvrede, bij brede lagen van de bevolking, over het tot dan gevoerde beleid. De nood aan verandering klonk nooit luider, ook bij de Federatie, die het afgelopen jaar andermaal geconfronteerd werd met diverse beleidsmaatregelen die de sector voor grote uitdagingen plaatsen ...

ENERGIETRANSITIE

Samen met andere sectororganisaties heeft de Federatie steeds gepleit voor een technologieneutrale aanpak van de klimaatproblematiek. Elke technologie die kan bijdragen tot de vermindering van de CO2-uitstoot, moet een eerlijke kans krijgen. Door een ‘technologieban’ – in de vorm van een verbod op stookinstallaties gevoed met vloeibare brandstoffen – in te voeren, wordt niet enkel de burger in zijn keuzevrijheid beperkt en op nodeloze kosten gejaagd, maar wordt tevens het gebruik van hernieuwbare, duurzame brandstoffen in deze verwarmingstoestellen de facto onmogelijk gemaakt. Dit, terwijl praktijktesten met o.m. het brandstofmengsel R33 – huisbrandolie met 26% HVO en 7% FAME – hebben aangetoond dat deze brandstof toelaat de CO2-emissies met een derde – of 2,4 miljoen ton CO2-equivalent per jaar – te verminderen.

Ondanks het herhaaldelijk aandringen van de Federatie om op federaal vlak het wettelijk kader te creëren om dit brandstofmengsel op de markt te kunnen brengen, bereidde toenmalig minister van Energie Tinne Van der Straeten een ontwerp van KB voor om het toevoegen van biocomponenten (zelfs deze geproduceerd uit afvalstromen) aan huisbrandolie te verbieden. Hiermee wordt de mazoutverdeler in België nota bene de mogelijkheid ontnomen de klant duurzamere brandstoffen aan te bieden, wat onbegrijpelijk is.

Biobrandstoffen die in aanmerking komen om de Europese doelstellingen inzake het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen te halen voor het wegtransport, moeten ook worden toegelaten om huisbrandolie te verduurzamen. Dit is ook het standpunt van de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO, die een negatief advies over het ontwerp KB heeft uitgebracht.

Niettegenstaande het ontwerp van KB werd afgevoerd, blijft het gevraagde wettelijk kader voor de commercialisering van R33 voorlopig uit. In haar memorandum heeft de Federatie er dan ook voor gepleit hier werk van te maken en heeft ze de regionale overheden opgeroepen om het verbod op de plaatsing van stookolieketels terug te schroeven, vermits deze toestellen ook kunnen werken op koolstofarme vloeibare brandstoffen en hun klimaatimpact niet groter is dan die van aardgasketels. Hiermee hoopt ze ook een concrete oplossing aan te reiken voor huishoudens voor wie de installatie van een warmtepomp technisch of financieel niet haalbaar is en die zich afvragen hoe ze zich in de toekomst zullen kunnen verwarmen.

ENERGIEFACTUUR

Het in het federaal regeerakkoord vermelde voornemen dat het principe van technologieneutraliteit zal worden gehanteerd voor het vastleggen van een “gezonde energiemix” (gebaseerd op de pijlers bevoorradingszekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid), werd dan ook door de Federatie hoopvol onthaald, vermits alle energiebronnen dan beoordeeld moeten worden op basis van dezelfde criteria om tot de meest kostenoptimale samenstelling van

de energiemix te komen. Wij durven hopen dat koolstofarme en koolstofneutrale vloeibare brandstoffen (R33, HVO, e-fuels, ...) een volwaardige plaats krijgen in de energiemix. Het principe van technologieneutraliteit dient ook in het interfederaal energiepact met de gewesten te worden toegepast.

Wel heeft de Federatie haar bezorgdheid geuit over de aangekondigde taks shift, niettegenstaande deze zou worden ingevoerd “zonder de gemiddelde factuur van de gezinnen en ondernemers te verhogen”. Zolang de impact van ETS2 niet gekend is, is de invoering van een taks shift bijzonder gevaarlijk daar deze kan leiden tot torenhoge energiefacturen voor bedrijven en gezinnen, in casu huishoudens die niet-elektrisch verwarmen.

De aangekondigde verhoging van het btw-tarief van 6 naar 21% voor de levering en plaatsing van nieuwe, energiezuiniger stookketels op fossiele brandstoffen in woningen ouder dan 10 jaar, werd door de Federatie op onbegrip onthaald. Waar de vervanging van een stookolieketel nog toegestaan is maar de plaatsing van een warmtepomp geen optie is, zullen oude, energieverslindende stookketels door dergelijke maatregel minder snel worden vervangen gezien het prijsverhogend effect voor de betrokken huishoudens, die ook geen boodschap hebben aan de aangekondigde verlaging van het btw-tarief op de levering en installatie van warmtepompen.

Ook het voornemen van de federale regering om vanaf 1 juli e.k. het btwtarief op steenkool op te trekken van 12 naar 21% kan de Federatie niet smaken. Het volume steenkool – niet bepaald dé brandstof waarmee de meer gegoede burger zich verwarmt – dat in België door huishoudens wordt gebruikt, is dermate klein dat zijn aandeel in de totale CO2-uitstoot verwaarloosbaar is. De btw-verhoging zal bijgevolg geen enkele impact hebben op het klimaat, maar des te meer de sociaal zwakkeren en ouderen die deze brandstof gebruiken, treffen.

PROGRAMMAOVEREENKOMST

De in het regeerakkoord aangekondigde evaluatie van de Programmaovereenkomst voor eind dit jaar is hopelijk de voorbode van een grondige bijsturing van deze overeenkomst, die nog steeds in een mechanisme van maximumprijzen voor petroleumproducten voorziet. De Federatie pleit niet zozeer voor de afschaffing van de Programmaovereenkomst, maar voor de invoering van het concept ‘richtprijzen’ in plaats van ‘maximumprijzen’. Reeds jaren dringt de Federatie er ook op aan om als volwaardige partij rechtstreeks betrokken te worden in de discussies over de materies die haar leden aanbelangen.

Door het uitblijven van een gewaarborgde distributiemarge voor de laatste schakel in de distributieketen, wordt de beschikbare marge door operatoren hoger in de keten de facto uitgehold door bepaalde kosten integraal naar de handelaars door te rekenen. Dit was o.m. het geval in het voorjaar van 2024, enkele weken vóór de verlaging van het zwavelgehalte van gasolie verwarming op 1 april 2024, wanneer handelaars niet langer de 50 ppm variant konden aankopen, maar enkel de duurdere 10 ppm.

Op aandringen van de Federatie werd de nieuwe formule voor de berekening van de maximumprijs van gasolie verwarming dan ook iets eerder, op 18 maart 2024, van kracht. Ook werd, op vraag van de Federatie, de maximumprijs voor zware stookolie afgeschaft, temeer daar de aankoopprijs voor de handelaars in dit nicheproduct in bepaalde gevallen hoger was dan de maximumprijs waaraan het aan de eindgebruikers te koop mocht worden aangeboden.

Door de afschaffing van de FQD-verplichting, en het schrappen van deze kost in de formule voor de berekening van de maximumprijs van gasolie diesel op 1 mei 2024, is de maximumprijs van gasolie verwarming en die van gasolie diesel voor verwarmingsdoeleinden sindsdien identiek.

PROMAZ

De aanmeldingsperiode om een aanvraag tot tussenkomst in te dienen bij Promaz, het door de sector opgerichte bodemsaneringsfonds voor lekkende stookolietanks, liep op 28 februari jl. ten einde. Kosten noch moeite werden gespaard om de consumenten hiervan in kennis te stellen; niet zonder succes: in totaal werden 6308 aanvraagdossiers ingediend, waarvan meer dan de helft (59%) in de laatste maand. Ruim 80% van de aanvragen tot tussenkomst zijn residentiële dossiers (verontreinigingen door gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie). Wat de geografische verdeling betreft, is het Vlaams Gewest goed voor 69% van de aanvragen, het Waals Gewest voor 23% en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 8%.

Eind 2024 werd reeds voor 8,7 miljoen euro aan saneringskosten terugbetaald aan aanvragers die de saneringswerken zelf hadden uitgevoerd en voorgefinancierd. De gemiddelde saneringskost bedraagt 67.420 euro. Tot op heden wordt de werking van Promaz uitsluitend gefinancierd via giften uit de opgebouwde reserves van Bofas, het in 2004 door de sector opgerichte Fonds voor bodemsanering van tankstations. Vermits deze middelen ontoereikend zullen zijn, werd onlangs aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie (IBC) gevraagd de structurele financiering via een bijdrage van 10 euro/m³ (te verrekenen in de maximumprijs van gasolie en gasolie diesel voor verwarmingsdoeleinden) in te voeren. Wij hopen hierop snel een positieve reactie te mogen ontvangen.

Om stookoliegebruikers die na 28 februari 2025 met een lekkende stookolietank worden geconfronteerd, niet aan hun lot over te laten, werd het afgelopen jaar ook gewerkt aan de oprichting van een captive verzekeringsmaatschappij. Het dossier heeft onlangs groen licht gekregen van het Luxemburgse Comité aux Assurances. Ook de IBC gaf intussen haar principieel akkoord over het voorgestelde verzekeringsmechanisme. De effectieve oprichting van de vennootschap kan bijgevolg de komende weken reeds plaatsvinden. Vanzelfsprekend zal, eens operationeel, hier ook de nodige ruchtbaarheid worden aan gegeven.

VLAREMTREIN

De door de vorige Vlaamse regering goedgekeurde Vlaremtrein is sinds begin dit jaar van kracht. Ondanks de bezwaren van de Federatie blijft de uitfasering van het fluitje als overvulbeveiliging overeind. Wel werd een ruimere overgangstermijn voorzien: voor de ‘ingedeelde’ opslaginstallaties moet het fluitje tegen 31 december 2027 worden vervangen door een sonde; voor particuliere stookolietanks (< 6.000 l.) moet dit gebeuren tegen uiterlijk 31 december 2035. Van de voorgenomen herinvoering van een periodieke controle op particuliere stookolietanks is evenwel niet langer sprake.

Ingrijpend is de invoering van de verplichting dat de vuloperatie dient te gebeuren “onder het toezicht van de persoon, rechtspersoon of zijn aangestelde die instaat voor het gebruik of het in stand houden van de houder” Gezien de impact van deze maatregel op de arbeidsorganisatie in de sector, had de Federatie ook hiertegen bewaar aangetekend. Ofschoon de verplichting niet geschrapt werd, wordt in het Verslag aan de Vlaamse regering verduidelijkt dat “de aangestelde ook de brandstofleverancier kan zijn, als beide partijen dit overeenkomen. In dat geval moeten het leveringsdebiet en de nodige voorzorgsmaatregelen op voorhand afgesproken worden”. In dat kader heeft de Federatie een modelovereenkomst opgesteld en ter beschikking gesteld van haar leden.

EN MEER ...

Naast de hierboven opgesomde dossiers, behartigt de Federatie de belangen van de sector in tal van andere domeinen. Het uitstel van de verstrenging van de Brusselse Lage-Emissiezone, de organisatie van inzamelpunten voor gasflessen, de concurrentiepositie van de Belgische bunkersector, de impact van diverse Europese regelgeving (AFIR, ETS 2, NIS 2, RED III, ...), het sociaal overleg, ... illustreren de grote verscheidenheid aan dossiers waarin de Federatie haar stem laat horen.

Ook neemt zij actief deel aan de werkzaamheden van diverse organisaties, verenigingen en instellingen, zoals de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO, het strategisch voorraadagentschap Aseva, de Operator voor Normalisatie van Petroleumproducten (ONP), de Europese koepelorganisaties ECFD en UPEI, de bodemsaneringsfondsen Promaz en Bofas, het Sociaal Verwarmingsfonds, het Fonds voor de Analyse van de Kwaliteit van Petroleumproducten (Fapetro), in4fuels, ... enz. De Federatie streeft er in haar contacten met deze instanties en met de bevoegde politieke en administratieve overheden, zowel op Europees als op federaal en regionaal vlak, naar om via haar kennis en expertise op constructieve wijze de belangen van haar leden te behartigen en te verdedigen.

Naast belangenverdediging zette de Federatie ook hard in op haar twee andere kerntaken, het informeren van de leden – o.m. via het magazine Brandstoffen en de website – en het aanbieden van diensten en opleidingen.

Voor de haar toevertrouwde opdrachten kan de Federatie rekenen op een gemotiveerd team medewerkers. Wij zijn elk van hen, alsook de leden van het bestuursorgaan en de ondernemers die in commissies van de Federatie actief zijn, dankbaar voor hun inzet en toewijding.

(Situatie op 30.04.2025)

BESTUURSORGAAN

Voorzitter

Etienne RIGO

Ondervoorzitter

Roel KEERSMAEKERS

Bestuurders

Seyran AKAT

Stéphane BOURGEOIS

Johan DELEU

Kristof GABRIELS

Christian JACQUET

Tom LAMBERT

Koen ROOSE

Nico STANDAERT

Charlotte TAHON

Christian WARIN

Algemeen Directeur

Johan MATTART

Penningmeester

Koen ROOSE

Verificateurs voor de rekeningen

Jan DAUW

Fons LAMBAERTS

Het Bestuur van Brafco (van boven naar onder en van links naar rechts op de foto): Tom Lambert (Voorzitter Commissie Vloeibare Brandstoffen), Nico Standaert, Kristof Gabriëls (Voorzitter Commissie Tankstations), Stéphane Bourgeois, Christian Warin (Voorzitter Commissie Sociale Zaken), Charlotte Tahon, Etienne Rigo (Voorzitter van de Federatie), Seyran Akat, Roel Keersmaekers (Ondervoorzitter), Christian Jacquet, Johan Deleu (Voorzitter van de Commissie Invoerders/Erkende Entrepothouders) en Koen Roose.

Algemene Vergadering Bestuursorgaan

Voorzitter: Etienne Rigo

TAAKVERDELING BINNEN DE FEDERATIE

Administratie en secretariaat

Ann De Knibber ann.deknibber@brafco.be

Publicaties en Communicatie

Communicatieadviseur: Vincent Orts vincent.orts@brafco.be

Administratie en secretariaat

Naziha Boulben Fellah naziha.boulben@brafco.be

Sociale Zaken

Directeur Sociaal Fonds

Adviseur Sociale Zaken: Lisa Van Eenhooge Lisa.VanEenhooge@fonds127.be

Verantwoordelijke

dagelijks bestuur

Algemeen Directeur: Johan Mattart johan.mattart@brafco.be

Sectorconvenant

Sectorconsulente: Anne Gabriëls anne.gabriels@fonds127.be

Technische zaken en Leefmilieu

Adviseur Energie & Milieu: Emmanuel Cécille emmanuel.cecille@brafco.be

Van links naar rechts: Lisa Van Eenhooge, Emmanuel Cécille, Anne Gabriëls, Johan Mattart, Ann De Knibber, Naziha Boulben Fellah en Vincent Orts.

(Situatie op 30.04.2025)

COMMISSIE INVOERDERS - ERKEND ENTREPOTHOUDERS

Johan Deleu (Voorzitter) VARO ENERGY

FIRMA/GROEP

Cédric Bourdon BELGOMINE

Luc Bouts BOUTS

Geert De Herdt BELGIAN TRADING AND BUNKERING

Simon De Wachter

VIRYA ENERGY

Peter De Wit DE WIT BUNKERING

Julie Fournier FOURNIER CAVOS

Ann Gillis BELGOMAZOUT

Emre Gostek BRUNO MAZOUT

Jean-Pierre Hurkmans GILOPS GROUP

Tom Lambert COMFORT ENERGY

Frédéric Loverix GILOPS GROUP

Tim Peeters DE WIT BUNKERING

Koen Roose ROOSE

Bram Timmermans COMFORT ENERGY

Hans Van Dam MAES

Ken Verbraeken

NORTHSTAR BUNKER

Peter Van Raak VAN RAAK

COMMISSIE VASTE BRANDSTOFFEN

FIRMA/GROEP

Etienne Demulier DEMULIER

Claude Detandt DETHYE

Dirk Logghe LOGGHE

Jocelyne Mouchart MOUCHART

COMMISSIE VLOEIBARE BRANDSTOFFEN

Tom Lambert (Voorzitter) COMFORT ENERGY

FIRMA/GROEP

Etienne Botton BOTTON Luc Bouts BOUTS

Vincent Declerck OCTA+

Johan Deleu VARO ENERGY

Jocelyne Mouchart MOUCHART

Xavier Rigo OCTA+

Nico Standaert PROXIFUEL

Charlotte Tahon TAHON

Hans Van Dam MAES

Benoit Briers GILOPS GROUP

COMMISSIE GAS

FIRMA/GROEP

Stijn De Jans DE JANS

Greta Desmet MACOGAS

Simon De Wachter VIRYA ENERGY

Eric Dumon DVH LOGISTICS

Dirk Seminck SEMINCK GAS

Ingeborg Symons MULTIGAS

Jan Van Lindt PRACTIGAS

COMMISSIE TANKSTATIONS

Kristof Gabriëls (Voorzitter) GABRIELS

FIRMA/GROEP

Lennart Broers MAES

Noë Bruno GROUP BRUNO

Johan Deleu

VARO ENERGY

Eddy Devolder G&V ENERGY GROUP

Simon De Wachter VIRYA ENERGY

Ignace Gabriëls GABRIELS

Ann Gillis BELGOMAZOUT

Alain Riskin

UHODA/GILOPS

Hans Van Dam MAES

COMMISSIE BUNKERING

FIRMA/GROEP

Geert De Herdt BELGIAN TRADING AND BUNKERING

Peter De Wit DE WIT BUNKERING

Tim Peeters DE WIT BUNKERING

Koen Roose ROOSE

Ken Verbraeken NORTHSTAR BUNKER

Bart Bastiaenssen PENINSULA PETROLEUM ARA

COMMISSIE SOCIALE ZAKEN

Christian Warin (Voorzitter) WARIN

FIRMA/GROEP

Stéphane Bourgeois EBTRANS

Luc Bouts BOUTS

Luc De Bodt COMFORT ENERGY

Frédéric Derumeaux VERVAEKE

Kristof Gabriëls GABRIELS

Ann Gillis BELGOMAZOUT

Christiaan Jacquet JACQUET-LABAISSE

Etienne Rigo OCTA+

Ingeborg Symons MULTIGAS

Rudy Wille SCHENK

REDACTIECOMITÉ

Johan Mattart (Voorzitter)

Emmanuel Cécille

Anne Gabriëls

Vincent Orts

Lisa Van Eenhooge

MARKT

Vorig jaar bedroeg de gemiddelde temperatuur in Ukkel 11,9 °C, wat van 2024 het vijfde warmste jaar maakt sinds het begin van de waarnemingen in 1833. Met uitzondering van de maand juni waren alle maandtemperaturen minstens gelijk of hoger dan normaal, met een absoluut record voor de maand februari. De verkoop van gasolie-verwarming daalde in 2024 met 2,33 % (of 70.000 metrische ton) ten opzichte van 2023, een daling die gezien de huidige omstandigheden relatief beperkt blijft. Over het ganse jaar 2024 genomen was de mazoutprijs iets lager (-0,7%) dan in 2023, hoewel deze nog hoog is in vergelijking met de historische gemiddelden. In de vier laatste maanden van 2024 was mazout goedkoper dan aardgas, dat op dat moment gemiddeld 28% duurder was in het Waals Gewest en 14% duurder in het Vlaams Gewest.

In 2024 werden er 28% meer mazoutketels verkocht, terwijl de verkoop van gasgestookte ketels met 10% toenam en er de helft minder warmtepompen werden verkocht dan het jaar ervoor. Die cijfers weerspiegelen de hoge prijzen voor elektriciteit en de onzekerheden op het vlak van het energiebeleid. In het Waals Gewest investeerden heel wat particulieren en bedrijven in een nieuwe mazoutketel, uit angst voor een nakend verbod op de plaatsing van dit type installaties. Pas eind 2024 preciseerde de nieuwe Waalse regering dat er op 1 maart 2025 dan toch geen verbod zou komen op de plaatsing van mazoutketels in het Waals Gewest, zoals oorspronkelijk was bepaald in het Plan Air Climat Energie (PACE). Ongetwijfeld namen ook stookoliegebruikers in het Brussels Gewest het zekere voor het onzekere en vervingen hun oude stookinstallatie door een nieuwe om te anticiperen op het verbod op de plaatsing van een mazoutketel vanaf 1 juni 2025.

In maart 2024 drong Brafco, naar aanleiding van de wijziging van de Belgische norm voor gasolie verwarming (NBN T52-716) die het zwavelgehalte verlaagde tot maximum 10 ppm (0,001%), er op aan dat de formule voor de berekening van de maximumprijs in de Technische Bijlage van de Programmaovereenkomst zo snel mogelijk zou worden aangepast. Dit diende snel te gebeuren aangezien verscheidene petroleummaatschappijen en groothandelaars niet hadden gewacht op de ondertekening van Addendum XXI bij de Technische Bijlage, en enkel nog de duurdere gasolie verwarming 10 ppm aanboden, hetgeen ten koste ging van de distributiemarge van de verdelers.

Naar aanleiding van de RED III-richtlijn, die eind vorige maand in nationale regelgeving moest zijn omgezet, werd het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot vermindering van de broeikasgasintensiteit van transportenergie op 1 mei 2024 opgeheven. Sindsdien wordt bij de berekening van de maximumprijzen geen rekening meer gehouden met de FQD-kost die o.m. op gasolie diesel verschuldigd was.

Sinds 1 juli 2024 kunnen handelaars hun verkoopprijzen voor zware stookolie, dat intussen een nicheproduct is geworden, vrij bepalen voor zoverre het globale jaarlijks in België verkochte volume 100.000 ton niet overschrijdt.

PROMOTIE VAN KOOLSTOFARME VLOEIBARE BRANDSTOFFEN

In 2024 bleef in4fuels (het vroegere Informazout) consumenten die verwarmen met vloeibare brandstoffen, waaronder ook duurzame vloeibare

brandstoffen, informeren over alle mogelijke aspecten die met deze vorm van verwarming gepaard kunnen gaan. Ook bracht de organisatie de CO2reductiecapaciteit van vloeibare brandstoffen voor verwarming, alsook de andere voordelen van vloeibare brandstoffen onder de aandacht van zowel de consumenten als de bevoegde politieke en administratieve overheden. Sinds de zomer van 2024 informeert in4fuels ook over off road-toepassingen van vloeibare brandstoffen, zoals voor land-, tuin- en bosbouwmachines, stationaire motoren en motoren waarvoor geen vergunning werd verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg. Deze uitbreiding van haar scope vertaalt zich vooral via sociale media, nieuwsbrieven en een website.

Tevergeefs drong de Federatie er in 2024 meermaals bij de federale regering op aan dat het wettelijk kader zou worden gecreëerd – via een wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 2018 betreffende de benamingen en de kernmerken van de gasolie bestemd voor verwarming – zodat R33 op de markt kon worden gebracht als verwarmingsbrandstof. R33 bestaat voor een derde uit hernieuwbare bestanddelen, waaronder 26% HVO en 7% FAME. In België zouden bijna 1,5 miljoen huishoudens R33 kunnen gebruiken, wat een potentiële vermindering van 2,4 miljoen ton CO2-equivalent per jaar betekent (gebaseerd op een gemiddeld jaarverbruik van 2.000 liter per huishouden).

SOCIAAL VERWARMINGSFONDS

In 2024 ontvingen 70.112 gezinnen een toelage van het Sociaal Verwarmingsfonds. Dat is een lichte daling (- 1,56%) in vergelijking met de 71.225 gezinnen in 2023. Het aantal huishoudens dat een toelage kreeg op basis van het aangekochte volume stookolie of propaangas in bulk, bleef eerder stabiel, namelijk 61.318 in 2024 tegenover 61.558 in 2023 (-0,38%). Die daling is vooral merkbaar bij de forfaitaire toelagen, waarvan het aantal begunstigden terugviel van 9.667 in 2023 op 8.794 in 2024 (-9%), en is wellicht te verklaren doordat in het eerste trimester van 2023 de forfaitaire toelage door de tijdelijke energiecrisismaatregelen nog € 456 per gezin bedroeg, maar vanaf 1 april 2023 daalde naar € 210/gezin. Het aantal gezinnen dat een forfaitaire toelage aanvraagt, ligt daarentegen hoger dan in de afgelopen jaren.

Verbruik van gasolie-verwarming (inclusief gasolie-diesel, voorheen ‘gasolie extra’ genoemd) van 2015 tot 2024 (in miljoen metrische ton)

Verdeling van gasolie-verwarming en gasolie-diesel per sector

Gasolie-diesel (extra)

Industriële en commerciële toepassingen Verwarming

Zeevaart

Binnenvaart

Landbouw

Andere

Evolutie van de gemiddelde officiële maximumprijs van gasolieverwarming en gasolie-diesel (extra) van 2009 tot 2024 (voor leveringen vanaf 2000 liter in EUR/liter, incl. btw)

Gasolie-diesel (extra)

Gasolie-verwarming (H0/H7)

Evolutie van de graaddagen (15/15) in Ukkel

Bron: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie; Algemene Directie Energie.
Gasolie-verwarming *Voorlopige cijfers
Bron: Douane en accijnzen
Bron: Brafco

Verbruik van motorbrandstoffen van 2015 tot 2024 (in duizend metrische ton)

*Voorlopige cijfers

Infrastructuur voor elektrisch opladen

Aantal publieke oplaadpunten

CNG/LNG/L-CNG-verbruik van 2014 tot 2024 (in TJ)

▪ België ▪ Vlaams Gewest

▪ Waals Gewest ▪ Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Bron: EV Belgium

Bron: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie

Evolutie van de gemiddelde officiële maximumprijs van motorbrandstoffen van 2009 tot 2024 (incl. btw, in EUR/l)

Bron : Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie

MARKT

In 2024 bleven de volumes benzine toenemen (+10,65%) terwijl die van diesel erop achteruit gingen (-4,37%), en daarmee daalden tot onder het niveau van het coronajaar 2020. De brandstofprijzen bleven het hele jaar door stabiel, met zelfs een lichte daling ten opzichte van 2023, behalve voor LPG. Dat is te verklaren door de stabiele prijzen voor ruwe aardolie en een daling van de vraag. Volgens de officiële cijfers bedroeg de gemiddelde prijs voor benzine 95 RON E10 in 2024 € 1,7158/liter, ten opzichte van € 1,7876/liter in 2023. Voor diesel B7 daalde de gemiddelde prijs van € 1,8341/liter in 2023 naar € 1,7913/liter in 2024.

Vergeleken met het marktgemiddelde voor nieuwe auto’s over de laatste 10 jaar was er in 2024 een krimp van 6,5%. Voor het eerst waren elektrische auto’s goed voor een meerderheid (52,6%) van de inschrijvingen van nieuwe wagens in België. Terwijl benzinemotoren met 41,8% nog steeds goed zijn voor het grootste markaandeel bij de inschrijvingen van nieuwe auto’s, komt de BEVaandrijflijn (100% elektrisch) op de 2e plaats, met een marktaandeel van 28,5%. De PHEV plug-in hybride (14,9%) vervolledigt het podium, vóór de HEV full hybrid (9,2%), terwijl diesel onder de symbolische 5% daalt (4,9%).

HERNIEUWBARE BRANDSTOFFEN

Brafco staat positief tegenover het federaal regeerakkoord waarin gestipuleerd wordt dat het principe van technologieneutraliteit zal worden gehanteerd voor het vastleggen van een ‘gezonde energiemix’, gebaseerd op de pijlers bevoorradingszekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid. Dat impliceert dat alle energiebronnen beoordeeld moeten worden op basis van dezelfde criteria om tot de meest kostenoptimale samenstelling van de energiemix te komen. De Federatie hoopt dat koolstofarme en koolstofneutrale vloeibare brandstoffen zoals HVO de plaats in de energiemix zullen krijgen die ze verdienen. Brafco kijkt ook uit naar het voornemen van de Europese Commissie, die de ‘herzieningsclausule’ inzake het verbod op de verkoop van nieuwe personen- en bestelwagens met een verbrandingsmotor vanaf 2035 eerder dan voorzien op de agenda wenst te plaatsen. In die clausule was voorzien dat de evaluatie in 2026 zou gebeuren, maar dat zou nu dus al in het najaar van 2025 kunnen gebeuren. Heel wat leden van Brafco investeren in alternatieve mobiliteitsoplossingen zoals HVO, CNG, bio-CNG, LNG en elektrische laadpalen.

Benzine

Evolutie van de gemiddelde officiële maximumprijs van motorbrandstoffen in 2024 en 2025 (incl. btw, in EUR/l)

Benzine 98 E5

Benzine 95 E10

Diesel

Inschrijvingen van nieuwe wagens per soort brandstof

Autogas : 0%

CNG : 0,2%

Hybride no plugin (HEV) : 1,6%

Hybride plugin (PHEV) : 0,1%

Batterij-elektrisch (BEV) : 0,2%

REGISTER VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE IN TRANSPORT

Voor het toezicht op de naleving van de bijmengverplichting werd het “register voor hernieuwbare energie in transport” ontwikkeld, dat sedert 1 januari 2024 de biobalans vervangt. In deze IT-tool rapporteren de erkende entrepothouders die vloeibare en/of gasvormige brandstoffen (LPG, CNG, LNG, waterstof enz.) tot verbruik uitslaan, de voor transport in verbruik gestelde volumes fossiele en hernieuwbare energie. Zo worden hun ‘hernieuwbare energie-eenheden’ toegekend die ze kunnen gebruiken om hun verplichte doelstellingen te bereiken. Deze kunnen ook overgedragen worden aan andere ondernemingen, die er zelf tekort hebben om aan hun verplichtingen te voldoen.

PRIJZENTRANSPARANTIE

Ingevolge de Europese verordening Alternative Fuels Infrastructure Regulation (AFIR) werden op 13 april 2024 nieuwe regels van kracht voor het laden van elektrische auto’s bij publieke laadpalen. Sindsdien moet elke nieuwe laadpaal met een vermogen van minstens 50 kW betaling met bankkaart aanvaarden. Bestaande snellaadpalen (met een vermogen van minstens 50 kW) moeten tegen 2027 aan die verplichting voldoen. Ook worden de prijzen voor een laadbeurt transparanter. Brafco hekelt de verplichte affichage, bij tankstations die minstens 3 soorten motorbrandstof aanbieden, van de gemiddelde brandstofprijzen per 100 km voor benzine 95 E10, diesel B7, LPG, elektriciteit, waterstof en CNG. Zij is van oordeel dat deze vorm van informatie misleidend kan zijn voor de consument. Zo zijn, sinds het tweede kwartaal van 2024, geen referentieprijzen voor CNG aangegeven en zijn de geafficheerde prijzen voor elektriciteit gebaseerd op thuisladingen, terwijl de prijzen voor een laadbeurt op publieke plaatsen en tankstations veelal hoger zijn.

Autogas : 0,8% CNG : 0%

plugin (HEV) : 9,20%

plugin (PHEV) : 14,90%

Batterij-elektrisch (BEV) : 28,50%

H2 : 0%

PRODUCTKWALITEIT

Ondanks een lichte stijging van het aantal inbreuken wat betreft het vlampunt van diesel in tankstations stelde Fapetro (Fonds voor de Analyse van Petroleumproducten) vast dat de benzine en diesel die in 2024 in de Belgische tankstations werden verkocht over het algemeen voldoen aan de Europese en Belgische kwaliteitsnormen.

Volgens de norm NBN EN 228 mag de dampspanning van benzine ‘zomerkwaliteit’ maximum 60 kPa bedragen, voor de ‘winterkwaliteit’ is dat 95 kPa. De zomerkwaliteit moet vanaf 1 mei in tankstations worden aangeboden. De Federatie blijft de producenten en groothandelaars vragen dat ze de ‘zomerkwaliteit’ uiterlijk begin april ter beschikking stellen en vraagt de Economische Inspectie iets toleranter te zijn bij de controles in de maand mei.

Bron : Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie
Benzine Overige Diesel Bron : Febiac
Benzine Overige Diesel

MARKT

Hoewel de verkoopstatistieken van de leden van FeBuPro (Federatie ButaanPropaan) bij het ter perse gaan van dit jaarverslag nog niet beschikbaar waren, wijzen de accijnsstatistieken op een toename vorig jaar van de totale volumes propaan, butaan en LPG – alle toepassingen samen – met 6,43% ten opzichte van 2023. De volumes voor niet zakelijk gebruik stegen met 12,5% voor propaan, terwijl die van butaan er met 0,46% licht op achteruit gingen.

De daling op de butaanmarkt wordt verklaard door de structurele daling van de vraag naar butaan in flessen en door het besluit van een grote operator om dit product niet langer op de markt te brengen. Vandaag zijn er in België nog slechts een drietal ondernemingen die butaan aanbieden.

Propaan in bulk groeit dan weer gestaag en trekt steeds nieuwe klanten aan. De propaanoperatoren in het Vlaams Gewest blijven immers profiteren van het verbod op de plaatsing of vervanging van stookolieketels in Vlaanderen, niet enkel bij nieuwbouwwoningen en ingrijpende energetische renovaties, maar ook in woningen en gebouwen die op het aanwezige aardgasnet kunnen worden aangesloten. Zoals blijkt uit de overvolle orderboeken van de operatoren die propaantanks installeren, schakelen sommige mazoutklanten liever over op propaan dan dat ze investeren in een warmtepomp of in een aansluiting op het aardgasnet. Ondanks een prijsstijging met 4,75% ten opzichte van 2023 en een maximumprijs die het ganse jaar 2024 hoger was dan die van aardgas in 2024, verovert propaan in bulk ook meer en meer een plaats op de renovatiemarkt.

Volgens de statistieken van de FOD Economie zijn de in 2024 verkochte LPGvolumes licht gedaald (-1,5%) ten opzichte van 2023, terwijl in dezelfde periode het aantal inschrijvingen van nieuwe LPG-auto’s met 1% toenam. Het aantal inschrijvingen van tweedehandsauto’s op LPG daalde dan weer met 1%. Hoewel de prijs van LPG tussen 2023 en 2024 met gemiddeld 9,46% steeg, blijft de brandstof aantrekkelijk voor chauffeurs die op hun budget letten.

Op 3 september 2024 steeg de maximumprijs van LPG aan de pomp met 9,9 cent per liter (incl. btw). Aan de basis van deze sterke prijsstijging ligt de inwerkingtreding van Avenant XXII bij de Technische Bijlage van de Programmaovereenkomst. Aanleiding voor deze Avenant is de wet van 31 juli 2023, die de RED II-richtlijn (Renewable Energy Directive 2018/2001) omzet in nationale regelgeving. Deze wet, die op 1 januari 2024 van kracht werd, legt niet enkel erkend entrepothouders die vloeibare motorbrandstoffen in België op de markt brengen, maar ook ondernemingen die gasvormige motorbrandstoffen – waaronder LPG – in België ‘tot verbruik uitslaan’ de verplichting op om een hoeveelheid hernieuwbare energie tot verbruik uit te slaan voor het wegvervoer. In de Programma-overeenkomst werd hiermee evenwel geen rekening gehouden, waardoor voor de gasvormige motorbrandstoffen een inhaaloperatie moest worden doorgevoerd, wat op 3 september 2024 aan de pomp duidelijk werd. De hoeveelheid hernieuwbare energie werd voor

het kalenderjaar 2024 vastgelegd op 10,5% (uitgedrukt in energetische waarde) op de totale hoeveelheid vloeibare en gasvormige motorbrandstoffen die dat jaar tot verbruik wordt uitgeslagen in de wegvervoerssector. Het aandeel hernieuwbare energie wordt geleidelijk aan opgetrokken en bedraagt vanaf 2025 12,2%, vanaf 2027 13,15% en vanaf 2030 13,90%.

VERBOD OP BEPAALDE AANSLUITINGEN

Het Vlaams Parlement keurde in 2023 een wijziging goed van het Energiedecreet. Aardgasaansluitingen worden in Vlaanderen sinds begin 2025 niet meer toegelaten bij nieuwe (residentiële en niet-residentiële) gebouwen. Dat geldt ook voor de aanleg van (collectieve) leidingen voor de levering van propaan of butaan aan eindafnemers. Ook voor ‘grote projecten’ is er een verbod, afhankelijk van de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd. Als gevolg hiervan mag een nieuwbouwappartement of een groepswoningbouwproject waarvoor een omgevingsvergunning in 2023 of 2024 werd aangevraagd, nog met één centrale propaaninstallatie worden verwarmd voor zover het maximum 4 bouweenheden omvat. Op de vraag van Brafco of het verbod ook geldt voor de plaatsing van propaantanks bij nieuwbouw (directe leiding die één tank verbindt met één enkele afnemer), antwoordde het Vlaams Energie- en Klimaat Agentschap (VEKA) negatief. Propaaninstallaties in bestaande gebouwen mogen tot nader order nog steeds vervangen worden door een nieuwe propaaninstallatie.

CONTROLES ‘OPSLAGPLAATS’ EN ‘LEKDICHTHEID VAN DE LEIDINGEN’

Zowel in het Waalse als in het Vlaamse Gewest is het verplicht om naast de vijfjaarlijkse controle van de ‘opslagplaats’ (tank en veiligheidsafstanden) een dichtheidscontrole van de gasleidingen uit te voeren tussen de dienstkraan van de tank en het/de gebruikstoestel(len). Beide keuringen mogen voor propaangas enkel door een Notified Body (Nobo/erkend keurorganisme) worden uitgevoerd. Het eindverslag – dat de samenvatting is van beide voornoemde controles bij één en dezelfde exploitant/consument – kan enkel als geldig worden beschouwd als de beide controles (van de opslagplaats en de dichtheid van de leidingen) positief zijn. Een positief verslag is een noodzakelijke voorwaarde voor de gasleverancier om de tank te mogen vullen.

De Nobo’s stellen vast dat niet alle consumenten/exploitanten nog beschikken over het ‘leidingenattest’ van hun gasinstallatie, en dit zowel voor installaties die dateren van vóór de periode (2005)2008 – dit zijn de jaren waarin de norm NBN D51-006 voor het eerst in werking trad in respectievelijk het Waalse en het Vlaamse Gewest – als voor de installaties na deze periode. Om dat probleem te verhelpen, ging FeBuPro samenzitten met de keuringsinstellingen om samen een soort ‘controlerapport’ op te stellen voor die installaties waar het attest ontbreekt. De keuringsinstellingen stonden aanvankelijk eerder terughoudend tegenover dat initiatief, maar gingen ten slotte toch akkoord om mee

Evolutie van de gemiddelde officiële maximumprijs van propaan in bulk van 2015 tot 2024 (voor leveringen vanaf 2.000 liter, in EUR/l, incl. btw)

te werken aan de opstelling van een ‘Code van goede praktijk’ onder de vlag van het Vlaamse Gewest. In eerste instantie zal de ‘Code van goede praktijk’ en het ‘vervangattest’ enkel gelden voor het Vlaamse Gewest en voor installaties die dateren van vóór 2008. Voor installaties uitgevoerd na 2008 waarvan het ‘pijpleidingenattest’ ontbreekt, moet de exploitant/consument contact opnemen met een installateur om een nieuw attest te laten opstellen.

Eind 2022 verklaarde het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE/GOP) van het Vlaams Gewest na tal van herinneringen van FeBuPro dat het de ‘Code van goede praktijk’ en het ‘controlerapport’ niet zomaar kon aanvaarden aangezien het eerst zijn interne deskundigen en de bevoegde diensten van de federale overheid wilde raadplegen voor juridische verduidelijkingen wat betreft het K.B. van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders.

Bron : FOD Economie

Evolutie van de gemiddelde officiële maximumprijs van propaan in bulk in 2024 en 2025 (voor leveringen vanaf 2.000 liter, in EUR/l, incl. btw)

In 2023 verstuurde FeBuPro op haar beurt een juridisch schrijven aan LNE/GOP om aan te dringen op het belang van een snel akkoord over de invoering van een code van goede praktijk in de vorm van een ‘Verificatierapport’, zodat een periodieke controle van de leidingen van alle bestaande installaties gegarandeerd is en de verdeler er bijgevolg zeker van kan zijn dat hij veilig kan leveren. Begin 2024 werd hier nog eens aan herinnerd en binnenkort zullen er nieuwe contacten worden aangeknoopt met de bevoegde personen in de onlangs gevormde ministeriële kabinetten.

NBN D51-006

Bron : FOD Economie

Momenteel wordt op initiatief van de Technische Commissie van FeBuPro gewerkt aan een vierde versie van de norm NBN D51-006 rond de plaatsing en indienststelling van installaties op butaan- of propaangas. FeBuPro acht die herziening noodzakelijk gezien de evolutie van de technieken, producten en methodes sinds de laatste herziening van de norm in 2017. In principe moeten de normen om de 4 à 5 jaar worden herzien, maar dat gebeurt niet systematisch. Een werkgroep formuleerde eerst zijn desiderata op basis van de behoeften op het terrein. Vervolgens werd een werkdocument opgesteld en voorgelegd aan bepaalde certificeringsorganen. Dat leidde tot een voorlopige versie die werd voorgelegd aan het Bureau voor Normalisatie (NBN). Zodra de tekst is afgewerkt, zal die worden onderworpen aan een openbaar onderzoek waarbij de markt zijn mening kan geven. Nog even herhalen dat de norm NBN 51-006 van toepassing is op:

• verplaatsbare verbruikstoestellen zoals barbecues, straalkachels, verlichtingsarmaturen,...;

• verplaatsbare verbruikstoestellen voor tijdelijke installaties zoals installaties op markten, kermissen en terrassen;

• de verbinding van de binnenleiding met het opslagrecipiënt;

• cateringwagens.

INZAMELING VAN LEGE EN/OF NIET-GEBRUIKTE ‘HERVULBARE’ PROPAAN- EN BUTAANGASFLESSEN

In 2021 sloot Brafco zich aan bij het initiatief van FeBuPro om verspreid over het hele land inzamelpunten voor lege en/of niet meer gebruikte ‘hervulbare’ propaan- en butaangasflessen in te richten. Momenteel doen 139 operatoren dienst als ‘inzamelpunt’. Ze zijn terug te vinden op de overzichtskaart met inzamelpunten, waardoor de consument weet waar hij zijn ‘hervulbare’ propaan-, butaan- en Campingaz-fles naartoe kan brengen.

Om de consument beter te informeren, coördineert Fost Plus de oprichting van één enkel platform (website) met alle bestaande sites voor de inzameling van gasflessen, met inbegrip van de flessen voor industriële gassen. Brafco werkt mee aan dat project.

SOCIAAL VERWARMINGSFONDS

In 2024 kende het Sociaal Verwarmingsfonds, via de OCMW’s, financiële toelagen toe aan 2.797 gezinnen in een moeilijke financiële situatie die propaan in bulk gebruiken om zich te verwarmen. Dat komt neer op een gemiddelde toelage van 142,00 euro per gezin voor een volume van gemiddeld 1.013 liter/gezin.

MARKT

In 2024 bleef de markt voor industriële smeermiddelen grotendeels stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar, zowel qua volume als qua prijs. Die stabiliteit is vooral merkbaar in traditionele segmenten zoals autogarages, waar de verkoop van smeermiddelen op een constant peil blijft. Achter die trend gaat echter een contrastrijkere evolutie in de automobielsector schuil, waar de geleidelijke overgang van voertuigen met verbrandingsmotor naar elektrische voertuigen een negatieve invloed begint te hebben op de vraag naar smeermiddelen bij de autobouwers.

Tegen die achtergrond blijft ook de markt voor industriële vetten, die met name worden gebruikt in automobieltoepassingen, stabiel wat betreft de volumes, ondanks een stijging van de prijzen. Die prijsverhoging is voornamelijk toe te schrijven aan de fors stijgende prijs van lithium, dat een essentieel element is in de samenstelling van bepaalde specifieke vetten. De vraag naar lithium, dat ook massaal wordt gebruikt in batterijen van elektrische wagens, is fors toegenomen, wat de productiekosten van industriële vetten onder druk zet.

Tegelijk kent de sector van de windenergie een snelle groei, wat een nieuwe opportuniteit inhoudt voor de fabrikanten van smeermiddelen. Windturbines vereisen krachtige smeermiddelen die slijtage beperken, wrijving verminderen en corrosie voorkomen. Volgens WindEurope, de Europese vereniging die het gebruik van windenergie in Europa promoot, installeerde Europa in 2023 voor 18,3 GW aan nieuwe windenergiecapaciteit en is het van plan om daar tegen 2030 nog eens 260 GW aan toe te voegen.

Toch blijft deze zich ontwikkelende markt moeilijk toegankelijk voor kmo’s. De grote fabrikanten van windturbines sluiten over het algemeen rechtstreekse overeenkomsten met de grote oliemaatschappijen voor de levering van smeermiddelen, wat de mogelijkheden voor kleinere spelers om zich te positioneren beperkt. Die marktconcentratie zet een rem op de diversificatie van het aanbod en de innovatie door middelgrote structuren.

DUURZAAMHEID

De markt van de smeermiddelen heeft af te rekenen met een aantal uitdagingen, waaronder een toenemende bezorgdheid over de impact van conventionele producten op de ecosystemen. Dergelijke thema’s spelen een steeds grotere rol in de keuze van de eindgebruiker. Als reactie hierop richt de sector zich op duurzamere alternatieven, zoals biosmeermiddelen en smeermiddelen met een lage viscositeit. Die innovaties, die inspelen op de wettelijke en maatschappelijke vereisten, vormen een echte ontwikkelingskans. Die dynamiek kadert in een versterkte Europese regelgevende context, die importeurs en fabrikanten nu verplicht om producten aan te bieden die

minder vervuilend, biologisch afbreekbaar of van biologische oorsprong zijn. Verscheidene leveranciers die in België actief zijn, zijn al mee in deze transitie gestapt en ontwikkelen biosmeermiddelen voor gevoelige sectoren zoals landbouw, bosbouw en binnenvaart.

WERELDWIJDE DYNAMIEK

Wereldwijd wordt de omvang van de markt voor industriële smeermiddelen geschat op 22,07 miljard liter in 2024 en tegen 2029 zal dat cijfer naar verwachting oplopen tot 26,06 miljard, wat neerkomt op een verwachte groei van 18% in deze periode. Daarbij ontpopt Azië-Pacific zich als ‘s werelds meest dynamische geografische markt. Landen als China, India en Indonesië nemen nu het grootste deel van het verbruik van industriële smeermiddelen voor hun rekening, wat verklaard wordt door hun intense industriële activiteit en een aanhoudende energietransitie.

België telt een aantal grote industriële spelers in de sector die blijven investeren in de lokale productie, vooral om hun onafhankelijkheid ten opzichte van de internationale toeleveringsketens te versterken. In 2024 breidden ze hun geautomatiseerde verpakkingslijnen uit en ontwikkelden ze nieuwe gamma’s smeermiddelen op basis van natuurlijke esters, waarmee ze de positie van ons land in het segment van de innovatieve en duurzame smeeroplossingen versterken.

AANSLUITING BIJ VALORLUB

België beschikt over een gestructureerd wettelijk kader rond de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (ERP). Concreet loopt dit via Valorlub. In 2023 werd in de drie gewesten van ons land ruim 90% van alle afvalolie ingezameld, een van de beste scores in Europa. In 2024 zetten deze resultaten zich door, met meer aandacht voor energievalorisatie en olieregeneratie.

Voor 2025 legde de algemene vergadering van Valorlub volgende tarief voor aansluiting vast: 0,25 euro per liter voor huishoudelijke olie (motorolie in verpakkingen kleiner of gelijk aan 25 kilogram); 0,03 euro per liter voor professionele olie (alle andere dan huishoudelijke olie die afvalolie genereert) en 0 euro voor olie die geen afvalolie genereert. Elke producent of invoerder van smeeroliën op de Belgische markt is wettelijk verplicht om die olie op eigen kosten in te zamelen en te recycleren of zich aan te sluiten bij Valorlub, dat als inzamelingsorgaan de terugnameplicht voor zijn leden vervult.

Brafco betreurt dat bepaalde operatoren – van grote invoerders van smeeroliën tot kleine automobielfabrikanten – hun wettelijke verplichting niet nakomen en dat Valorlub niet over de controlemiddelen beschikt om de naleving ervan af te dwingen, wat leidt tot concurrentieverstoring op de markt.

HVO100 Verminder uw impact op het milieu

VERVANGT uw gebruikelijke diesel

VERMINDERT de uitstoot van CO2 en andere sto en* CONFORM de norm EN 15940

Uw brandstof van 100% hernieuwbare oorsprong.

Ontdek hier meer

* Tests uitgevoerd met HVO100 in 2018 en 2019 op verschillende soorten voertuigen, vergeleken met een standaard EN 590 dieselbrandstof.

www.brafco. be

Met de dealer locator vinden consumenten die op zoek zijn naar een handelaar nu ook de naam van uw bedrijf in alle gemeentes waar u levert.

HOE WERKT HET?

Dealer locator brandstoffenhandelaar: nieuwe functionaliteit!

Ga naar “Ledenportaal”  “Mijn account”  “Vestigingen”  “Vestiging bewerken”  “Selecteren” (om een postcode toe te voegen).

U kan individuele postcodes toevoegen en/of postcodebereiken selecteren door op “bereik” te klikken. Klik elke keer op “Item toevoegen” en helemaal aan het einde op “Opslaan”.

Zie ook de verklarende nota “Postcodes aanpassen voor vestigingen” in de rubriek “Documenten” op de website.

Gewoon even de gegevens in uw account aanvullen!

BRAFCO

STEENKOOL

De Belgische steenkoolmarkt blijft langzaam eroderen. Volgens cijfers van de FOD Economie lag de steenkoolverkoop in 2024 7,81% lager dan in 2023, met een daling van 33.300 ton naar 30.700 ton. Deze gematigde daling staat in schril contrast met de daling van 23,79% in 2023, die te wijten was aan de aanzienlijke prijsstijgingen en het wantrouwen van de consument ten aanzien van de alternatieven voor antraciet uit de mijn van Ibbenbüren, die in 2019 haar deuren sloot en waarvan de voorraden nu definitief opgebruikt lijken te zijn.

Sinds de zomer van 2023 zijn er meer bevredigende kwaliteiten op de markt verschenen, maar het is niet bekend waar die vandaan komen. De operatoren blijven hierover zeer discreet. In 2024 bleven de prijzen relatief stabiel. De gemiddelde steenkoolprijs ligt rond de € 900/ton. Een paar jaar geleden was dat nog € 500/ton.

De aankoopgewoonten veranderden amper: oktober is nog steeds de beste maand voor veel handelaars, hoewel er stilaan meer en meer wordt afgestapt van de communicatie over zomerprijzen. Klanten kopen vaak per halve of hele ton, meestal in zakken.

Steenkool blijft in trek om zijn calorische waarde, maar het imago neemt toch af en het gebruik ervan wordt verwaarloosbaar. De trend gaat in de richting van een structurele achteruitgang: de gebruikers van vroeger, vaak ouderen, verdwijnen geleidelijk en energierenovaties maken beetje bij beetje een einde aan verwarmingssystemen op steenkool.

Op 1 juli 2025 gaat het btw-tarief voor steenkool van 12% naar 21%, terwijl het btw-tarief voor de installatie van ketels op fossiele brandstoffen, steenkool inclusief, zal stijgen van 6% naar 21% voor woningen ouder dan 10 jaar. In België blijft het gebruik van steenkool door gezinnen – een brandstof die zelden wordt gekozen door de meest welgestelde

huishoudens – uiterst beperkt, zodat de impact ervan op de totale CO2uitstoot zo goed als nihil is. De Federatie benadrukt dat deze btw-verhoging geen noemenswaardig effect zal hebben op het klimaat en betreurt dat ze vooral de sociaal zwakkeren en ouderen zal treffen die zich verwarmen met steenkool.

PELLETS

In 2024 hervond de Belgische pelletmarkt een aanzienlijke stabiliteit na de turbulentie van de voorbije jaren. De prijzen, die in 2022 een piek hadden bereikt, daalden geleidelijk om te stabiliseren rond € 5,50 tot € 6,20 per zak van 15 kg. Deze trend wordt gestimuleerd door verbeterde leveringsvoorwaarden en een gematigder vraag.

In mei 2025 liggen de prijzen iets hoger dan vorig jaar, met een stijging van ongeveer € 20 tot € 30 per ton. Die stijging blijft echter binnen de perken en de huidige tarieven blijven ruim onder het peil van tijdens de crisis van 2022.

De bevoorrading in 2024 verliep vlot, in tegenstelling tot eerdere tekorten. De consument profiteerde van de constante beschikbaarheid van het product en de leveranciers konden probleemloos aan de vraag voldoen.

Wat de aankoopgewoonten betreft, blijft de meerderheid van de klanten pellets kopen op basis van hun onmiddellijke behoeften, vaak in de winter. Op voorhand pellets aankopen gebeurt amper. Die trend is deels te wijten aan opslagbeperkingen en een zekere mate van financiële voorzichtigheid.

Ondanks een lichte daling van de verkoop in 2024 ten opzichte van het vorige jaar lijkt de markt zich te stabiliseren. De spelers in de sector merken dat de concurrentie toeneemt, met een diversificatie van verkooppunten, waaronder niet-gespecialiseerde handelaars.

ENERGIEFACTUUR VAN DE GEZINNEN

De accijnzen op petroleumproducten zijn sinds 1 april 2023 ongewijzigd gebleven. Op die datum voerde de federale overheid een accijnshervorming door voor aardgas en elektriciteit, ter compensatie van de permanente btw-verlaging voor deze energiedragers naar 6%. Die hervorming omvat een beschermingsmechanisme waardoor de belastingen op de energiefactuur dalen wanneer de energieprijzen boven een plafond stijgen. Die aanpassingen gebeuren op kwartaalbasis. Het volle tarief is verschuldigd wanneer de prijzen op de energiebeurzen minder dan 100 EUR/MWh bedragen voor aardgas en minder dan 250 EUR/MWh voor elektriciteit. Stijgen de marktprijzen boven dat niveau, dan dalen de accijnzen op de basisschijf, die vastgelegd werd op 3.000 kWh voor elektriciteit en 12.000 kWh voor aardgas.

Vanaf 1 juli 2025 gaat het btw-tarief op steenkool omhoog van 12% naar 21%. Ook voor de plaatsing van nieuwe stookolieketels in woningen ouder dan 10 jaar stijgt het btw-tarief van 6% naar 21%. Brafco betreurt die maatregelen. Steenkool wordt nog zeer weinig gebruikt door huishoudens in België en heeft dan ook een verwaarloosbare impact op de totale CO2uitstoot. De btw-verhoging zal dan ook vooral de ouderen en sociaal zwakkeren treffen, zonder reële impact op het klimaat. Overigens zullen door de btw-verhoging van 6 naar 21% op de plaatsing van nieuwe mazoutketels (daar waar de vervanging van een stookolieketel nog toegestaan is maar de plaatsing van een warmtepomp geen optie is), energieverslindende stookketels minder snel worden vervangen gezien het prijsverhogend effect voor de betrokken huishoudens, die ook geen boodschap hebben aan de aangekondigde verlaging van het btw-tarief op de levering en installatie van warmtepompen.

Aangezien investeringen in een groene transitie grotendeels ten laste zijn van wie kiest voor een duurzame verwarming – investeringen in warmtepompen zouden bijvoorbeeld afgeremd worden door de taksen en heffingen op elektriciteit – wordt in bepaalde kringen gepleit voor een overdracht van heffingen op de elektriciteitsfactuur (waaronder de bijdragen voor groenestroomcertificaten en openbare dienstverplichtingen) naar de factuur van de fossiele brandstoffen. Brafco volgt die kwestie nauwlettend op en wijst erop dat fossiele brandstoffen onder ETS2 dermate belast zullen worden dat dergelijke taxshift en eventuele btw- en accijnsverhogingen zullen leiden tot energiearmoede bij burgers die zich geen warmtepomp kunnen veroorloven.

Prijs van benzine 95 E10 in België en in de buurlanden (in ¤/1000 liter van toepassing op 12/05/2025)

Zoals blijkt uit de tabel ‘Overzicht btw, heffingen en taksen op basis van gelijke energieprijzen in België’, wordt de burger die zich met huisbrandolie verwarmt, nu reeds aanzienlijk meer belast dan de consument die zich met aardgas verwarmt.

FISCALITEIT HERNIEUWBARE BRANDSTOFFEN

Ingevolge de Wet van 25 november 2021 houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit moeten tegen 2026 alle nieuwe bedrijfswagens broeikasgasvrij zijn om de bijbehorende kosten fiscaal aftrekbaar te houden voor de werkgever. In 2024 zette de federale regering de hervorming van de autobelasting voort waarmee ze in 2023 was begonnen om het gebruik van voertuigen met een lage uitstoot aan te moedigen. Tot 31 augustus 2024 genoten particulieren, bedrijven en zelfstandigen een belastingvermindering voor de installatie van oplaadpunten.

Ondanks het aandringen van de Federatie om een verlaagd accijnstarief voor hernieuwbare, koolstofarme brandstoffen zoals HVO in te voeren, blijft deze klimaatvriendelijke brandstof (die tot 90% minder CO2 uitstoot dan conventionele diesel) fiscaal aan hetzelfde accijnstarief onderworpen als puur fossiele diesel, waardoor ze bij de consument geen ingang vindt.

NORM GASOLIE-VERWARMING

Op 1 april 2024 werd de Belgische norm voor gasolie-verwarming, NBN T52-716, gewijzigd. De voornaamste wijziging, naast de invoering van twee varianten H0 en H7, betreft het maximaal toegelaten zwavelgehalte van het product, dat niet meer mag zijn dan 10 ppm (0,001%). Door de verlaging van het zwavelgehalte daalde het accijnstarief van gasolie-verwarming tot hetzelfde niveau als dat van gasolie diesel (EN 590) die voor verwarmingsdoeleinden wordt aangewend, zijnde € 17,2564/m³ (in plaats van € 18,6521/m³, of een daling met € 1,3957/m³). Vermits op aankoop- en verkoopfacturen van petroleumproducten steeds het toegepaste accijnstarief moet worden vermeld, herinnerde Brafco haar leden eraan dat ze dat verlaagd accijnstarief op hun verkoopfacturen van gasolie-verwarming moeten vermelden.

Aangezien een aantal petroleummaatschappijen en groothandelaars al vóór 1 april 2024 geen gasolie 50 ppm meer aanboden, maar de duurdere laagzwavelige 10 ppm, drong Brafco er op aan dat de in de Programmaovereenkomst voorziene prijsformule voor de berekening van de maximumprijs van

Prijs van diesel B7 in België en in de buurlanden (in ¤/1000 liter van toepassing op 12/05/2025)

Nederland Luxemburg België Duitsland Frankrijk

Heffingen en taksen niet inbegrepen Heffingen en taksen inbegrepen

© Europese Commissie. Directoraat-generaal Energie en Vervoer

Nederland Luxemburg België Duitsland Frankrijk

Heffingen en taksen niet inbegrepen Heffingen en taksen inbegrepen

© Europese Commissie. Directoraat-generaal Energie en Vervoer

Evolutie van de accijnstarieven van benzine 95 E10 (1) en diesel (in ¤/1.000 liter)

Bron: Federale Overheidsdienst Financiën (1) Sinds 1 januari 2017: Benzine 95 E10

gasolie-verwarming zo snel mogelijk zou worden aangepast, wat op 18 maart 2024 gebeurde.

NIEUWE MERKSTOF

Op 19 januari 2024 verving de merkstof Accutrace Plus™ definitief de Solvent Yellow 124. Er werd een overgangsperiode voorzien van 1 juli 2023 tot 18 januari 2024, waarin een combinatie van beide merkstoffen was toegestaan. Die periode moest de betrokken operatoren ertoe in staat stellen om hun bestaande voorraden Solvent Yellow 124 uit te putten. Aangezien Accutrace Plus™ in tegenstelling tot Solvent Yellow 124 kleurloos is, werd ook aan kerosine/lamppetroleum een rode merkstof toegevoegd, waardoor dit product visueel niet langer te onderscheiden is van fiscaal gemerkte gasolie. Ondanks de vraag van Brafco, die wees op de mogelijke gevaren die hieraan verbonden zijn, blijft de kleuring van lamppetroleum in België verplicht, wat in Frankrijk niet het geval is.

Wat de vermindering van de teruggave van accijnzen voor professionele diesel betreft, zie rubriek “Transport” in dit Jaarverslag.

Overzicht BTW, heffingen en taksen op basis van gelijke energieprijzen in België

Simulatie op basis van gelijke energieprijs 01/05/2025 Mazout factuur voor 2.000

1 liter mazout (Hs)

©
Benzine 95 E10 Diesel

90 DAGEN NETTO-INVOER

Elke lidstaat van de Europese Unie en van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) moet een minimumhoeveelheid veiligheidsvoorraad aanhouden die overeenkomt met een kwart (90 dagen) van zijn jaarlijkse netto invoer van aardolieproducten. Ten minste één derde van deze voorraad moet hierbij aangehouden worden onder de vorm van de afgewerkte aardolieproducten die in de desbetreffende lidstaat het meest verbruikt worden. Bij een nationale of internationale crisis zullen die voorraden worden ingezet om markttekorten op te vangen.

Het beheren en aanhouden van deze voorraden is de taak van het federale voorraadagentschap, dat door de wet van 21 december 2023 betreffende het aanhouden van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten, de aanhouding van bijkomende strategische voorraden voor de energiebevoorrading van het land in geval van een energiecrisis, het beheer van een aardoliebevoorradingscrisis en de organisatie van ASEVA van naam veranderd is: ASEVA (Agence de Stock Energétique – Energie Voorraad Agentschap), naamloze vennootschap van publiek recht.

Het merendeel van ASEVA’s stocks zijn eigendom van het agentschap. De eigen voorraden betreffen zowel afgewerkte aardolieproducten (diesel, gasolie-verwarming, benzine en jet fuel) als ruwe aardolie. Met de nieuwe wet zal ASEVA in de toekomst, mits beslissing hiertoe door de federale regering, tevens veiligheidsvoorraden van andere energieproducten (waterstof…) of zeldzame metalen en kritieke grondstoffen kunnen beheren die inzetbaar zijn tijdens een energie- of aardoliebevoorradingscrisis.

De ontbinding van de Belgische Petroleumunie en de integratie van haar leden in Brafco in 2015 vroeg om een wijziging van de statuten van het toenmalige ASEVA. Sinds 2019 zetelt een afgevaardigde van de Federatie in de raad van bestuur van het Agentschap.

ASEVA heeft momenteel het equivalent van 2.069.000 ton ruwe aardolie en 1.500.000 ton afgewerkte aardolieproducten in opslag in België, Frankrijk, Nederland en Duitsland.

De nationale voorraadplicht voor 2025, die geldt tot 30 juni 2026, bedraagt ongeveer 3,4 miljoen ton ruwe aardolie-equivalent.

ASEVA-BIJDRAGE

De bijdrage voor de financiering van ASEVA wordt elk kwartaal berekend voor de verschillende productcategorieën met als belangrijkste variabele de internationale aardolieprijzen. Elke bijdrageverlaging of -verhoging wordt onmiddellijk en integraal verrekend in de maximumprijs op de dag waarop ze van kracht wordt. Brafco brengt de leden daarvan op de hoogte via haar website.

De bijdrage is het bedrag dat erkend entrepothouders aan ASEVA verschuldigd zijn bij de inverbruikstelling van benzine, diesel, gasolie, lamppetroleum, kerosine en zware stookolie. Het bedrag dient ter financiering van de werkingskosten van ASEVA. Deze bijdrage wordt via de prijsformule van de Programmaovereenkomst doorgerekend aan de eindgebruiker.

AANKOOP EN VERKOOP/OPSLAG

Ondernemingen die aardolieproducten of ook zgn. tickets (reserveringen van stocks met een aankooprecht in geval van een bevoorradingscrisis) aan ASEVA wensen te verkopen of voor het Agentschap productverversingen willen doen, kunnen zich kandidaat stellen om opgenomen te worden op de shortlist voor de respectieve raamovereenkomst. De geselecteerde kandidaten ontvangen dan alle aanbestedingen die het Agentschap in het kader van die raamovereenkomsten uitschrijft. Op het einde van een opslagcontract, bij verversingen of bij een dalende voorraadplicht zal het Agentschap ook voorraden verkopen. Bedrijven die geïnteresseerd zijn om afgewerkte aardolieproducten van ASEVA aan te kopen, kunnen het Agentschap vragen om op de lijst van potentiële kopers opgenomen te worden.

Bedrijven kunnen met het Agentschap ook opslagcontracten afsluiten. De voorraden die ASEVA beheert, moeten ondergebracht worden in ‘in aanmerking komende depots’. Dergelijke depots moeten een minimumcapaciteit hebben van 5.000 m³, beschikken over welbepaalde laad- en losfaciliteiten en voldoen aan specifieke toegankelijkheidsvoorwaarden (bv. gelegen zijn in zeehavens of aan waterwegen). Het Agentschap heeft op regelmatige basis nood aan opslagcontracten om andere contracten die verstrijken, te vervangen.

ASEVA streeft ernaar zijn voorraden te diversifiëren in lijn met de trends in het olieverbruik, met name naar extra benzine (ongeveer 150.000 ton), Jet-Fuel (50.000 ton) en mogelijk biobrandstoffen zoals FAME en bioethanol. Om dit te bereiken zal ASEVA in 2025 aanbestedingen publiceren voor het ‘retrofitten’ van dieseltanks naar benzinetanks in België.

AARDOLIECRISISBELEID

Welke situaties worden beschouwd als een bevoorradingscrisis? Wat gebeurt er in dat geval, wie neemt deze beslissing en wat zullen de maatregelen zijn? Wat betekent dit voor de ondernemingen?

Wat is de onderscheid tussen een internationale en nationale bevoorradingscrisis :

• Bij internationale bevoorradingsproblemen roept het Internationaal Energie Agentschap in Parijs een crisissituatie uit. Tijdens een dergelijke IEA Collective Action zal ASEVA, na groen licht gegeven door de Minister van Energie, de veiligheidsstocks hoog in de distributieketen injecteren via een vraag tot aanbiedingen (call for bids) met verkoop van de voorraden aan de hoogst biedende koper(s). Opzet is immers om de internationale aardoliemarkt meer liquide te maken. De Minister van Energie kan, als het IEA hierom vraagt, de ingezette voorraden beperken tot bepaalde types van aardolie of hun inzet afleiden naar bepaalde IEA lidstaten.

• Bij nationale bevoorradingsmoeilijkheden beslist de Minister van Energie om al dan niet de situatie als een bevoorradingscrisis te erkennen. Wordt een dergelijke crisis daadwerkelijk uitgeroepen, dan zal ASEVA, na akkoord van de Minister van Energie, de veiligheidsvoorraden in regel inzetten via een zgn. ‘vrijgave’. Hierbij biedt ASEVA zijn stocks tegen marktprijs aan de aardoliebedrijven hoog in de nationale distributieketen (de zgn. primaire deelnemers). Deze bedrijven zullen de Belgische markt verder volgens hun normale stromen beleveren. De nationale aanpak is in zoverre flexibel dat de Minister van Energie, mocht dit opportuner zijn, kan beslissen om deze nationale procedure niet in beweging te zetten, maar te gaan voor een call for bids of een andere maatregel. ASEVA streeft ernaar rekening te houden met de voorkeuren van oliemaatschappijen voor de locatie van depots in het geval van een crisis.

• In de context van een vrijwillige IEA Collective Action na de Russische inval in Oekraïne, besliste de federale regering tot een levering van veiligheidsvoorraden motorbrandstoffen als humanitaire steun aan de Oekraïense bevolking. Deze stocks, 33.250 ton in totaal, werden in een samenwerking tussen het Ministerie van Defensie en het toenmalige ASEVA in 2022-2023 via het spoor aan Oekraïne geleverd en naderhand opnieuw voor de nationale bevoorradingszekerheid opgebouwd.

Voor meer info over het aardoliecrisisbeleid, zie website van de FOD Economie (https://economie.fgov.be/nl/themas/energie/bevoorradingszekerheid/coordinatie-van-het/aardolie/vaak-gestelde-vragen-over-de) en die van ASEVA.

Voor alle informatie over ASEVA’s activiteiten, algemene voorwaarden en procedures: www.aseva.be

Evolutie van de ASEVA-bijdrage

I (benzine) in euro/m3

II (gasolie en kerosine)* in euro/m3

III (zware stookolie) in euro/ton

(*) : De bijdrage op kerosine gebruikt voor de reguliere luchtvaart en cargo bedraagt sedert 01.07.2013 de helft van de bijdrage voor de productcategorie II.

NIEUWE RAPPORTAGEVERPLICHTING VOOR EXPLOITANTEN VAN PETROLEUMDEPOTS

Ingevolge het koninklijk besluit van 3 februari 2023 tot vastlegging van de rapportageplicht van de handelsvoorraden van aardolie en aardolieproducten en de voorraden van substitutieproducten moeten exploitanten van petroleumdepots wekelijks hun handelsvoorraden rapporteren aan de FOD Economie. Concreet dienen de geregistreerde aardoliemaatschappijen de handelsvoorraden van aardolie en aardolieproducten en de voorraden van substitutieproducten, die zich op de laatste dag van de week in hun depots bevinden, aan de Algemene Directie Energie mede te delen, en dit uiterlijk een dag na het einde van de week waarop de informatie betrekking heeft. Deze nieuwe rapportageverplichting is ingegaan op 27 maart 2023. Deze wekelijkse rapportageverplichting werd ingevoerd zonder enig overleg met de betrokken federaties. Brafco en Energia hebben hierover hun ongenoegen geuit, zowel naar de toenmalige minister van Energie als naar de FOD Economie.

NOODPLAN AARDOLIE

In maart 2024 heeft Brafco, op vraag van de Algemene Directie Energie/ Petroleum van de FOD Economie, een enquête gehouden bij haar ledenbrandstofverdelers en uitbaters van tankstations met het oog op het opstellen van een lijst van vrijwilligers die – op basis van bepaalde criteria – de distributie van de verschillende producten op zich zouden kunnen nemen en/ of de bevoorrading van prioritaire voertuigen in hun tankstation zouden kunnen verzekeren in geval van een aardoliecrisis.

ETS2

Om de erkend entrepothouders (ETS2-entiteiten) te helpen zich voor te bereiden op hun verplichtingen, waaronder het opstellen van een monitoringplan, riep Brafco op om deel te nemen aan informatiesessies over de implementatie van ETS2, die werden georganiseerd door VEKA (Vlaams Energie- en Klimaatagentschap) en AWAC (Agence wallonne de l’Air et du Climat). Daarnaast organiseerde de Federatie in nauwe samenwerking met VEKA en het studiebureau Enersangi op 26 augustus 2024 ook een praktische opleiding in Edegem. Die werd bijgewoond door 26 deelnemers van 20 verschillende bedrijven uit Vlaanderen en Wallonië. Zie rubriek ‘Milieu’ in dit jaarverslag.

PROMAZ

De vzw Promaz is een initiatief van de sectororganisaties Brafco, Energia en in4fuels (het voormalige Informazout). Die vzw werd in het voorjaar van 2019 opgericht om uitvoering te geven aan het Interregionaal Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2019. Na de publicatie van het erkenningsbesluit van Promaz in het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2022 is het Fonds op 1 april 2022 van start gegaan. De aanmeldingsperiode om een aanvraag tot tussenkomst bij Promaz in te dienen liep op 28 februari van dit jaar ten einde. Op dat moment had Promaz in totaal 6308 aanvraagdossiers ontvangen, waarvan 59% (3736) in de laatste maand. Eind april 2025 werden er 2106 aanvragen behandeld. De overgrote meerderheid daarvan (81%) betreft residentiële dossiers (verontreinigingen door gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie). Wat de geografische verdeling betreft, is het Vlaams Gewest goed voor 69% van de aanvragen, het Waals Gewest voor 23% en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 8%.

Eind 2024 werd reeds voor 8,7 miljoen euro aan saneringskosten terugbetaald aan aanvragers die de saneringswerken zelf hadden uitgevoerd en voorgefinancierd. De gemiddelde saneringskost bedraagt 67.420 euro. Van de 110 miljoen euro uit de reserves van Bofas (Bodemsaneringsfonds voor tankstations) was eind 2024 nog 83 miljoen euro over. Aangezien de totale kostprijs (curatieve tussenkomsten + verzekeringsmechanisme voor verontreinigingen na 25.02.2025) geraamd wordt op 481 miljoen euro, dient 371 miljoen euro gefinancierd te worden via een structurele bijdrage op het product. Promaz vraagt aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie (IBC) om zo snel mogelijk een bijdrage in te voeren van 0,01 euro/l, te verrekenen in de maximumprijs van gasolie-verwarming en gasolie diesel.

Het Luxemburgse Comité aux Assurances en de IBC gaven overigens hun akkoord voor de oprichting van een herverzekeringsmaatschappij door Promaz om mazoutgebruikers die na 28 februari 2025 worden geconfronteerd met een bodemverontreiniging veroorzaakt door een lekkende gasolietank te ontzorgen. De tussenkomst zal maximum € 100.000 per residentieel dossier bedragen en maximum € 50.000 per niet-residentieel dossier.

Op 28 februari 2025 waren er 6.308 aanvragen tot tussenkomst ingediend

15 % door de aanvrager reeds uitgevoerde saneringen

66 % door Promaz te coördineren saneringen

19 % door de aanvrager uit te voeren saneringen

BOFAS

Tijdens de derde aanvraagronde in 2019 werden van de 480 bij Bofas ingediende aanvragen tot sanering of tot financiële tussenkomst 274 dossiers ontvankelijk verklaard.

Er zijn inmiddels 163 van deze 274 ontvankelijke dossiers afgerond; voor 106 dossiers liet Bofas zelf de sanering uitvoeren en voor 57 dossiers werden de saneringskosten aan de aanvrager terugbetaald.

Van de 3.698 ontvankelijke dossiers uit de vorige aanvraagrondes (2004 tot 2008) zijn er 1.964 gesloten tankstations waarvoor Bofas een mandaat heeft gekregen om de bodemsanering te laten uitvoeren en 1.734 dossiers die betrekking hebben op een terugbetaling van de saneringskosten. De laatste 3 dossiers waarvan Bofas zelf de sanering laat uitvoeren bevinden zich in een eindstadium en er blijven 177 dossiers over waarvoor BOFAS wacht op een aanvraag tot terugbetaling van de gemaakte saneringskosten.

Aanvragers die zelf de sanering laten uitvoeren hebben nog tot 4 januari 2026 tijd om hun dossier af te ronden en een terugbetalingsaanvraag aan Bofas te richten. Meer informatie op https://bofas.be/nl/terugbetaling of contacteer Bofas op het nummer 02/788.29.00.

BOFAS - Afgeronde dossiers per provincie

Brussel

Antwerpen

Limburg

Oost-Vlaanderen

Vlaams-Brabant

West-Vlaanderen

Henegouwen

Luik

Luxemburg

Namen

Waals-Brabant

Ontvankelijke dossiers Afgeronde dossiers

AFSCHAFFING FQD

De emissie-intensiteitsreductieverplichting bepaald in het Koninklijk Besluit van 29 juni 2018 werd op 1 mei 2024 opgeheven. Sindsdien wordt bij de berekening van de maximumprijzen geen rekening meer gehouden met de FQD-kost. De afschaffing van de FQD-verplichting heeft tot gevolg dat de Programma-overeenkomst opnieuw moest worden aangepast. Dit gebeurde via het Avenant XXI. Mede door het wegvallen van de FQD-verplichting is de maximumprijs van gasolie-verwarming en deze van gasolie diesel die voor verwarmingsdoeleinden wordt aangewend, gelijk.

ENERGIETRANSITIE ETS2

In het kader van het "Fit for 55"-pakket wordt het mechanisme voor de uitwisseling van uitstootrechten dat op 1 januari 2005 werd ingevoerd, in 2027 uitgebreid naar de sectoren gebouwen, wegtransport en kleine industrie. Deze uitbreiding, “ETS2” genoemd, verschilt echter van ETS1, in die zin dat bij ETS2 de “gereglementeerde entiteiten” niet de eindgebruikers zijn, maar wel de brandstofhandelaars die energieproducten “tot verbruik uitslaan” in de zin van de accijnswetgeving. Brafco informeerde de erkend entrepothouders over hun verplichtingen inzake monitoring, rapportering en verificatie van de emissies van de brandstoffen die ze tot verbruik uitslaan.

RED II & RED III

Met de goedkeuring van de gereviseerde richtlijn betreffende de hernieuwbare energieën (RED III) is het wetgevende pakket ‘Fit for 55’ nu definitief gelanceerd om tegen 2030 de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie te realiseren. De Commissie Invoerders/Erkend Entrepothouders van Brafco volgde van nabij de omzetting van RED II in Belgisch recht op, wat resulteerde in de wet van 31 juli 2023, die op 1 januari 2024 van kracht is geworden. Die wet, die al deels vooruitliep op RED III, voorziet in een ‘register voor

hernieuwbare energie in transport’ dat de biobalans vervangt. Petroleummaatschappijen en handelaars die vloeibare en gasvormige motorbrandstoffen (LPG, CNG, LNG, waterstof enz.) in verbruik stellen, moeten via deze IT-tool de voor transport in verbruik gestelde volumes en de volumes uit hernieuwbare energie die zij tot verbruik uitslaan, rapporteren. Via het register kunnen ook hernieuwbare energie-eenheden worden verhandeld die gebruikt kunnen worden om aan de bijmengverplichting te voldoen.

De Commissie besteedde ook bijzondere aandacht aan de impact van het Koninklijk Besluit van 16.01.2025 tot wijziging van het KB van 17.12.2021 houdende bepaling van productnormen voor transportbrandstoffen uit hernieuwbare bronnen en voor transportbrandstoffen op basis van hergebruikte koolstof. Dat besluit werd genomen ter uitvoering van de uitvoeringsverordening 2022/996 betreffende de voorschriften om de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria alsmede de criteria inzake laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik te controleren. Het voorziet ook in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijnen RED II (2018/2001) en RED III (2023/2413) en de gedelegeerde richtlijn 2024/1405 tot wijziging van de Bijlage IX bij de REDII-richtlijn wat betreft de toevoeging van grondstoffen voor de productie van biobrandstoffen en biogas.

TASK FORCE ENERGY TRANSFORMATION

De Task Force Energy Transformation werd binnen de Federatie opgericht om de onafhankelijke energiedistributie te transformeren tot een toekomstgericht beroep en spitste zich in 2024 onder meer toe op het aangaan van partnerschappen met andere organisaties om boodschappen uit te werken over technologische neutraliteit en de brandstoffen van de toekomst. Zo werden er contacten aangeknoopt met verschillende mobiliteitsorganisaties en werd er op 3 april 2025 samen met EV Belgium een seminarie georganiseerd om de synergiën tussen mobiliteit en energie te verkennen in de context van evoluerende Europese regelgeving. De Task Force boog zich ook over de herziening van de Europese ESG-richtlijnen, in het bijzonder de CSRD (richtlijn over de publicatie van duurzaamheidsgerelateerde informatie door bedrijven) en de CSDDD (richtlijn over de zorgplicht met betrekking tot duurzame ontwikkeling van bedrijven). Er zullen webinars worden georganiseerd om de leden daarbij te helpen.

VLAAMS GEWEST

Op 1 januari 2025 werden diverse wijzigingen aan de Vlarem II-regelgeving van kracht die een belangrijke impact hebben op de sector, in het bijzonder op (het vullen van) stookolietanks. Dit belangrijkste wijzigingen, die onder andere dankzij de tussenkomsten van Brafco iets minder radicaal zijn dan de oorspronkelijke voorstellen van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid, zijn de volgende:

• Voor de ‘ingedeelde’ opslaginstallaties met een alarmfluit geplaatst vóór 2025 moet het fluitje tegen 31 december 2027 worden vervangen door een sonde. Voor particuliere stookolietanks (< 6.000 l.) moet dit gebeuren tegen uiterlijk 31 december 2035.

• Iedere vulverrichting moet worden uitgevoerd onder toezicht van de persoon, rechtspersoon of zijn aangestelde die instaat voor het gebruik of het in stand houden van de tank. De aangestelde kan de brandstofleverancier zijn, als de exploitant en de leverancier dit overeenkomen. In dat geval moeten het leveringsdebiet en de nodige voorzorgsmaatregelen op voorhand worden afgesproken. Om te vermijden dat telkens als de klant niet aanwezig kan zijn bij de levering, er een dergelijke overeenkomst moet worden gesloten, werkte Brafco een standaarddocument uit dat ze ter

beschikking stelde van haar leden die het aan hun klanten ter ondertekening kunnen voorleggen en waarin deze laatsten o.m. verklaren dat de tank gekeurd is, de bestelde hoeveelheid in de opslagtank kan, er al dan niet specifieke voorzorgsmaatregelen in acht genomen dienen te worden, welke die zijn, ... Zodoende hebben de brandstoffenhandelaars ook een bewijs in handen voor het geval er tijdens of na de levering een schadegeval zou optreden.

• Voorafgaand aan elke levering kan de brandstoffenhandelaar het attest van de installatie of het attest van de laatste periodieke controle opvragen. Bedoeling is om op deze manier een extra controle in te bouwen bij de levering, zodat het aantal incidenten tot een minimum wordt beperkt.

WAALS GEWEST

Eind 2024 preciseerde het Waals Gewest dat, hoewel het Plan Air Climat Énergie 2030 (PACE 2030) van Wallonië voorziet dat er vanaf 1 maart 2025 geen stookolieketels meer mogen worden geplaatst in nieuwbouwwoningen en vanaf 1 januari 2026 ook niet in bestaande gebouwen, er niettemin nog geen enkele maatregel is omgezet in een officiële juridische tekst. Door het uitblijven van een wettelijk kader blijven verwarmingsinstallaties op stookolie of steenkool dus toegestaan.

Het plan om op 1 januari 2025 een lage-emissiezone (LEZ) in te voeren voor het ganse grondgebied van het Waals Gewest, werd definitief afgevoerd.

Een nieuw ontwerpbesluit van de Waalse regering betreffende gasolietanks bestemd voor verwarmingsdoeleinden met een capaciteit van 100 l (en niet meer 500 l) tot 24.999 l, dat in overleg met de actoren op het terrein, waaronder Brafco, door de vorige legislatuur werd gelanceerd, moet nog steeds worden afgerond.

BRUSSELS GEWEST

In het Brussels Gewest mogen er vanaf 1 juni 2025 geen stookolieketels meer worden geplaatst. Er zijn echter uitzonderingen om technische, functionele of economische redenen, en de procedures hiervoor zullen lang en omslachtig zijn voor gebruikers die in de winter in panne vallen. Verwarmingsketels op een hernieuwbare vloeibare brandstof mogen wel nog worden geplaatst, net als ketels waarvan het thermisch rendement en de uitstoot van fijnstof gelijk zijn aan die van gasgestookte condensatieketels. Brafco vindt het ongehoord dat het verbod op het plaatsen van stookolieketels er eerder komt dan het wettelijk kader om het brandstofmengsel R33, dat inzake emissies bij verbranding niet slechter scoort dan aardgas, op de markt te brengen.

De Ordonnantie van 17 oktober 2024 om de uitvoeringsdatum van de volgende fase van de lage-emissiezone vast te leggen werd op 22 oktober 2024 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Die verordening verschuift de deadline van 1 januari 2025 voor de lage-emissiezone naar 1 januari 2027. Concreet is dit uitstel bedoeld voor voertuigen die normalerwijze vanaf 1 januari 2025 niet langer zouden worden toegelaten in het Brussels gewest. Het gaat om voertuigen met dieselmotoren die voldoen aan euronorm V of 5, 5a of 5b, voertuigen met benzine- of aardgasmotoren die voldoen aan euronorm II of 2 en diesel/hybride bromfietsen, scooters of motorfietsen (L1 tot L7). Brafco vroeg dat vrachtwagens die niet voldoen aan euronorm VI ook na 31 december 2026 nog worden toegelaten in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er worden namelijk nog heel wat tankwagens gebruikt voor de distributie van brandstoffen die niet zijn uitgerust met een Euro 6-motor.

MARKT

De bunkervolumes voor de binnenvaart en zeevaart bleven tussen 2023 en 2024 grotendeels stabiel. De brandstofprijzen voor de binnenvaart, die begin 2024 aanvankelijk tussen de 600 en 700 EUR/m³ lagen, daalden tot 500 à 600 EUR/m³ tegen het eind van het jaar. Hoewel deze verschillen aanzienlijk zijn, blijven ze beperkt in vergelijking met de schommelingen in voorgaande jaren. Wat meer specifiek zeevaartbrandstoffen betreft, is er ook een lichte prijsdaling waargenomen: VLSFO (Very Low Sulfur Fuel Oil) is gedaald van gemiddeld 638 USD/ton in 2023 naar 626 USD/ton in 2024, terwijl MGO (Marine Gas Oil) in dezelfde periode is gedaald van 897 USD/ton naar 812 USD/ton. Deze prijsstabiliteit weerspiegelt een zekere veerkracht van de markt, ondanks een onzeker mondiaal economisch klimaat.

In 2024 bleef het vervoer van droge bulkgoederen globaal gezien vergelijkbaar met 2023, met een lichte stijging tot 168,7 miljoen ton. Het vervoer van steenkool ging er met 8% op achteruit, terwijl het vervoer van meststoffen, houtpellets en granen toenam. De daling in het vervoer van steenkool zet zich ook in 2025 door, een gevolg van de energietransitie en de opkomst van hernieuwbare energieën. Het vervoer van natte bulkgoederen daarentegen steeg in 2024 tot 122,7 miljoen ton, een toename van 2,3 miljoen ton ten opzichte van 2023. Die groei is voornamelijk toe te schrijven aan een stijging met 3,1% in het vervoer van chemische producten en een toename van de volumes geraffineerde petroleumproducten. De trend voor 2025 blijft positief, onder meer door de groeiende vraag naar biodiesel en chemische producten. Na een daling in 2023 herstelde het containervervoer zich in 2024. Het aantal vervoerde containers (in TEU – Twenty-Foot Equivalent Unit) steeg met 6,2%, en het gewicht van goederen in containers nam met 6,0% toe, tot 41,0 miljoen ton. Die positieve dynamiek zet zich ook in 20205 door, ondanks een context van geopolitieke spanningen en verstoringen in de wereldwijde toeleveringsketens.

keuze tussen het verlagen van de broeikasgasintensiteit met 14,5% of het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie in de transportsector tot minstens 29% tegen 2030.

België zou neigen naar de optie van een bijmengingspercentage van 29%, terwijl Nederland zou kiezen voor een vermindering van de broeikasgasintensiteit met 14,5%, hoewel deze pistes op dit moment niet officieel of wettelijk zijn vastgelegd. Voor de bunkersector zijn deze onzekerheden bijzonder zorgwekkend. De verplichtingen van de RED III-richtlijn gelden voor erkend entrepothouders, waaronder ook de brandstofhandelaars die leveren aan de binnenvaart en zeevaart. Als België RED III strikt zou toepassen op het bunkeren, terwijl buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk dat niet zouden doen, wordt de concurrentie tussen de Europese havens verstoord en zullen Belgische bunkerbedrijven hiervan het slachtoffer zijn vermits hun concurrentiepositie wordt ondermijnd.

Bovendien moet de zeevaart zich ook al houden aan de FuelEU Maritimeverordening (zie verder), die in heel Europa van toepassing is. Als daar nog een RED III-verplichting in België of Nederland bovenop komt, zou dat een dubbele regelgevende last betekenen voor de operatoren die actief zijn in deze landen, waardoor het verkeer zou kunnen worden omgeleid naar concurrerende havens. Een Europese coordinatie en een geharmoniseerde aanpak zijn daarom essentieel om een eerlijke concurrentie te garanderen.

De geopolitieke spanningen wegen op de bevoorradingszekerheid. De gevolgen van de ban op Russische producten, die sinds begin 2023 geldt, zijn nog steeds voelbaar. Evenwel hebben de raffinaderijen zich in 2024 goed aangepast aan andere, niet-Russische, bronnen van ruwe aardolie. De concurrentiepositie van de Belgische bunkerbedrijven in de binnenvaart ten opzichte van de Nederlandse bunkerbedrijven blijft moeilijk omwille van verschillende redenen die in deze rubriek worden uiteengezet.

RED III

Er heerst momenteel grote onzekerheid over de toepassing van de RED IIIrichtlijn (Renewable Energy Directive) op de bunkersector in België. Die Europese richtlijn, die nog niet is omgezet in Belgisch recht, verplicht de lidstaten om ervoor te zorgen dat tegen 2030 ten minste 42,5% van hun totale energieverbruik wordt ingevuld door hernieuwbare energiebronnen (streefcijfer = 45%). Wat de transportsector betreft, hebben de lidstaten de

De vorige minister van Energie ondertekende, zonder enig overleg met de sector, samen met Nederland een Memorandum of Understanding (MoU) om gemeenschappelijke doelstellingen tussen België en Nederland voor de implementatie van RED III vast te leggen. Dat MoU wil onder andere de verplichtingen met betrekking tot de vermindering van de CO2-uitstoot of de bijmenging van hernieuwbare brandstoffen harmoniseren om concurrentieverstoring tussen België en Nederland te vermijden. De sector vreest echter dat deze MoU de concurrentiepositie van België en Nederland zal ondermijnen, waardoor zeeschepen zullen uitwijken naar andere Europese zeehavens om brandstof in te slaan.

FuelEU MARITIME-VERORDENING

De FuelEU Maritime-verordening is een Europese wetgeving die is aangenomen als onderdeel van de Green Deal en het Fit for 55-pakket, met als doel de maritieme sector geleidelijk koolstofvrij te maken. Op 1 januari 2025 is de verordening van kracht geworden. De verordening legt een geleidelijke vermindering op van de broeikasgasemissie-intensiteit van brandstoffen die worden gebruikt door schepen in EU-havens en op de zeeroutes die ze bevaren. Vanaf 2025 moeten schepen de intensiteit van hun uitstoot per gebruikte energie-eenheid verminderen. De doelstelling begint bij een broeikasgasemissiereductie van de scheepsbrandstoffen met 2% in 2025, om tegen 2050 een reductie met 80% te bereiken. Die verplichting geldt

voor schepen groter dan 5000 GT (gross tonnage) die EU havens aandoen en gebruikt worden voor het vervoer van personen of vracht voor commerciële doeleinden. Deze schepen moeten hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen gebruiken die voldoen aan de daarvoor geldende broeikasgasemissiereductie- en duurzaamheidseisen uit de richtlijn hernieuwbare energie. Daarnaast moeten, vanaf 2030, de aangemeerde schepen walstroom gebruiken om luchtvervuiling te beperken. De verordening beoogt ook het gebruik van zogenaamde hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBO’s) met een hoog decarbonisatiepotentieel te stimuleren. De scheepvaartmaatschappijen zijn verantwoordelijk voor de rapportages van het brandstofgebruik van hun schepen en het (aantoonbaar) voldoen aan de reductieverplichting en de walstroomplicht. De verplichting ligt dus bij de rederijen en niet bij de brandstofleveranciers.

ETS 2

Sinds 2024 wordt het EU-ETS geleidelijk toegepast op zeevervoer (grote commerciële schepen) als onderdeel van het Fit for 55-pakket. Het verplicht rederijen om een vergoeding te betalen voor hun CO2-uitstoot via de aankoop van emissierechten. De binnenvaart valt niet onder het oorspronkelijke ETS. In ETS 2, dat in 2027 van toepassing wordt op gebouwen, transport en kleine industrie is er wel een ‘opt-in’ mogelijkheid voorzien: EU-lidstaten kunnen ervoor kiezen om de binnenvaart vrijwillig op te nemen in het toepassingsgebied van het ETS 2. De Belgische operatoren wensen buiten het toepassingsgebied te blijven en geven dus de voorkeur aan een ‘opt-out’. Het standpunt van de bevoegde Belgische administraties is momenteel niet eenduidig.

Hoewel de beroepsfederaties in Nederland zich hebben uitgesproken tegen het idee van een opt-in, voerde de Nederlandse overheid onlangs de druk op België op om ook te kiezen voor een opt-in, zogezegd met een oog op een regionale harmonisatie. Brafco vreest dat de Belgische instanties zich zouden kunnen laten beïnvloeden door dit standpunt. De Belgische bunkerbedrijven verwerpen het voornaamste Nederlandse argument voor een Belgische opt-in – namelijk het gevaar van ‘bunkertoerisme’ door Nederlandse schippers die zich in België zouden komen bevoorraden om te ontsnappen aan het ETS 2. De volumes die in Nederland worden gebunkerd, zijn aanzienlijk groter dan die in België, en het is economisch gezien weinig realistisch dat Nederlandse schippers een omweg van enkele dagen zouden maken, enkel om iets goedkopere brandstof in te slaan.

Ook wordt gevreesd dat, indien België en Nederland er uiteindelijk voor zouden kiezen om de binnenvaart op te nemen in het ETS 2 (opt-in), Duitsland hiervan zou kunnen profiteren en meer binnenvaartverkeer aantrekken dankzij een regelgeving die als gunstiger wordt aanzien. Het debat blijft dus open en de toekomstige keuzes zullen bepalend zijn voor het concurrentie-evenwicht van de sector op regionaal niveau.

DUURZAAMHEID

De CO2-uitstoot van de binnenvaart varieert, afhankelijk van de gebruikte eenheden, van 21,5 tot 44,3 gCO2/t.km, waarmee deze sector ontegensprekelijk beter scoort dan het wegvervoer met zijn 79 gCO2/t.km (voor vrachtwagens met een laadvermogen van meer dan 25 ton). Over een vergelijkbare afstand is de CO2-uitstoot per eenheid van de binnenvaart 2 tot 4 keer lager dan die van vrachtwagens.

Bij de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) loopt momenteel een procedure op initiatief van twee Belgische bunkerbedrijven en Brafco, in

verband met het akkoord van 16 mei 1952 inzake het douane- en belastingregime voor gasolie. De klacht, die ontvankelijk werd verklaard, gaat over een concurrentieverstoring tussen België en Nederland voor het leveren van (rode) HVO aan binnenschepen. In Nederland creëren dergelijke leveringen HBE-certificaten (hernieuwbare energie-eenheden) die de bunkerbedrijven kunnen verkopen aan belastingentrepots, die ze op hun beurt kunnen gebruiken om aan te tonen dat ze zich houden aan de hen opgelegde bijmengverplichtingen in het kader van de RED II-richtlijn. In België worden de aan andere sectoren dan het wegtransport geleverde hoeveelheden HVO (waaronder de binnenvaart) niet opgenomen in het register hernieuwbare energieeenheden, waardoor ze geen rechten genereren in het kader van RED II. Resultaat: Nederlandse bunkerbedrijven kunnen (rode) HVO aan de binnenschippers leveren aan prijzen die lager zijn dan de prijs waaraan de Belgische bunkerbedrijven het product kunnen aankopen. De procedure voor de CCR is niet zozeer een geschil, maar betreft een prejudiciële vraag, namelijk: kunnen de leveringen van HVO aan de binnenvaart worden gelijkgesteld met leveringen van gasolie aan deze sector, en in voorkomend geval, is het systeem van HBE’s in NL niet in strijd met de geest van het Gasolieverdrag van 1952?

Op 10 maart 2024 stuurde Brafco een schrijven aan de eerste minister met de vraag om het gebruik van HVO aan te moedigen, niet enkel in het wegtransport, maar ook in de binnenvaart en voor industriële en commerciële toepassingen. In het schrijven wordt ervoor gepleit om de volumes HVO die aan de binnenvaart of voor industriële en commerciële toepassingen worden geleverd, te laten meetellen als hernieuwbare energie-eenheden voor het RED II-register. Op die manier wordt een soortgelijke regeling als het Nederlandse mechanisme van HBE’s (hernieuwbare brandstofeenheden) in België ingevoerd, waardoor HVO geleverd voor de binnenvaart ook in ons land tegen competitieve prijzen kan worden aangeboden.

MASS FLOW METER

Uit onderzoek blijkt dat er vaak kwantiteitsproblemen zijn bij het bunkeren van zeeschepen. Daarom verplichten de havens van Rotterdam en AntwerpBruges bunkerlichters om vanaf 1 januari 2026 een zgn. ‘mass flow meter’ (MFM) te gebruiken voor het bunkeren van residuele destillaten (stookolie en diesel) en biobrandstoffen. Dat toestel moet de transparantie en de nauwkeurigheid van de leveringen sterk verbeteren, maar ook het aantal geschillen over de geleverde hoeveelheid verminderen. Aangezien alleen de bovengenoemde havens deze maatregel uitvoeren, kan dit leiden tot concurrentievervalsing. Bovendien gaat het om een aanzienlijke investering van ca. € 150.000.

GE ZOC H T VOO R E XPOR T:

Tankwagens en tankopleggers voor LPG, diesel, benzine, olie, bitumen, chemische stoffen, levensmiddelen, cement en bulkopleggers. Aankoop trekkers en ander rollend materieel.

Materiaal te koop of een overname? BEL VANDAAG!!!

G SM +32 (0)475-60 12 43

E - mai l : detrucks@telenet.be w w w t a n kwagens. c o m

ADR-OPLEIDINGEN EN CODE 95

Sinds de opstart van de evaluatie- en herzieningsprocedure in 2012 van de Europese Richtlijn 2003/59 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen­ en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen ijverden Brafco en ECFD er hard voor om ADR-opleidingen te laten meetellen voor de verplichte 35 uur nascholing (de zgn. ‘code 95’), die vrachtwagenbestuurders om de vijf jaar moeten volgen.

De niet-aflatende inspanningen van beide organisaties werden uiteindelijk beloond met de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie van Richtlijn 2018/645 van 18 april 2018, die de voornoemde richtlijn van 2003 wijzigt. In die nieuwe richtlijn wordt, wat de verplichte nascholing betreft, het volgende gepreciseerd: “Door een erkend opleidingscentrum worden nascholingscursussen georganiseerd. Die cursussen duren 35 uur per vijf jaar en worden gegeven in modules van ten minste zeven uur die over twee opeenvolgende dagen mogen worden gespreid. (...) De lidstaten kunnen de voltooide specifieke opleiding die verplicht is op grond van andere EU­regelgeving, beschouwen als een van de voorgeschreven modules van 7 uur. Dat omvat, doch niet uitsluitend, de opleiding inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, die verplicht is op grond van Richtlijn 2008/68/EG (...). Lidstaten kunnen echter besluiten dat een voltooide specifieke opleiding inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, die verplicht is op grond van Richtlijn 2008/68/EG, als twee van de modules van zeven uur worden gerekend, mits dit de enige andere opleiding is die in acht wordt genomen bij de nascholing.”

Met de publicatie van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juli 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E in het Staatsblad van 3 augustus 2021 is de richtlijn 2018/645/EU eindelijk in de 3 gewesten van het land omgezet in regionale regelgeving. Dit impliceert dat sindsdien alle ADR-cursussen, ongeacht het gewest waarin de zetel van de opleidingsinstelling zich bevindt, in rekening kunnen worden gebracht voor de verplichte 5-jaarlijkse 35 uur bijscholing in het kader van de vakbekwaamheid (code 95). Deze ADR-opleidingen worden beschouwd als opleidingen van de 2de categorie (toepassing van de voorschriften).

Afhankelijk van het gewest waar de zetel van de opleidingsinstelling gevestigd is, zijn de ADR-opleidingen die in aanmerking komen voor de code 95, deze die plaatsvonden na :

• 12 augustus 2020 (georganiseerd door ADR-opleidingsinstellingen met zetel in het Vlaams gewest);

• 15 mei 2021 (georganiseerd door ADR-opleidingsinstellingen met zetel in het Waals gewest);

• 3 augustus 2021 (georganiseerd door ADR-opleidingsinstellingen met zetel in het Brussels Hoofdstedelijk gewest).

Het aantal kredietpunten verschilt enkel naargelang de gevolgde opleiding, maar niet naargelang het gewest waar de zetel van de opleidingsinstelling gevestigd is. Deze kredietpunten worden enkel toegekend indien de chauffeur geslaagd is voor het examen. Volgende examens ADR waarvoor de chauffeur slaagt, tellen mee als kredietpunten voor de code 95:

ADR-opleiding met examen

Aantal kredietpunten

Initieel examen ADR categorie I (colli) 14

Initieel examen ADR categorie I + II (colli en tank) 14

Initieel examen ADR categorie IV (vloeibare brandstoffen) 14

Examen bijscholing categorie I (colli) 7

Examen bijscholing categorie I + II (colli en tank) 14

Examen bijscholing categorie IV (vloeibare brandstoffen) 7

Niettegenstaande een ADR-bijscholing categorie IV gespreid wordt over 2 dagen, komt deze opleiding dus slechts voor 7 kredietpunten in aanmerking. De reden hiervan is dat het ADR stipuleert dat een dag opleiding slechts 8 leseenheden van 45 minuten mag bedragen. En vermits 8 x 45 minuten 360 minuten of 6 uur is, kan deze opleiding niet voor 2 modules van 7 uur (14 kredietpunten) maar voor slechts 1 dergelijke module (7 kredietpunten) in rekening worden gebracht.

DIGITALE EXAMENS IN HET VLAAMS

GEWEST

Sinds 1 januari 2024 verlopen de ADR-examens in Vlaanderen digitaal (op computer) en kunnen chauffeurs zelf kiezen wanneer ze hun examen afleggen. Ze kunnen daarvoor terecht bij een van de 16 erkende examencentra van GOCA Vlaanderen, het Expertisecentrum voor autokeuring & rijbewijs. Het examen kan van maandag t.e.m. vrijdag plaatsvinden (en hoeft dus niet meer op een zaterdag bij het ITLB). Er zijn meerdere tijdssloten beschikbaar. Het is belangrijk dat kandidaten zich op voorhand inschrijven om aan het examen deel te nemen. Aan het examen zelf verandert er niets. Het blijft een openboekexamen dat per categorie 90 minuten duurt. Examinandi die dit wensen, kunnen het examen ook nog steeds schriftelijk afleggen, maar dan enkel op zaterdag in de kantoren van het ITLB. Geïnteresseerden dienen dit vooraf te melden bij de instantie waar zij de opleiding volgen.

FINANCIËLE TUSSENKOMST PC 127

Ingevolge een cao die de sociale partners op 19 december 2024 sloten om de instroom van gekwalificeerd personeel in de sector te bevorderen, voorziet het Sociaal Fonds voor de Brandstoffenhandel in een financiële tussenkomst in de kosten van de initiële ADR-opleiding en de kosten voor het behalen van het rijbewijs C/CE of de basiskwalificatie vakbekwaamheid voor nieuwe werknemers die in dienst treden in een bedrijf actief in de brandstoffenhandel (PC 127, RSZ-categorie 091).

Concreet komt het Sociaal Fonds onder bepaalde voorwaarden tussen voor een forfaitair bedrag van 500 euro per nieuwe werknemer voor ADRopleidingen en -examen(s), gevolgd bij een erkend opleidingscentrum:

• Basisopleiding ADR categorie I (colli)

• Basisopleiding ADR categorie I en II (colli en tanks)

• Basisopleiding ADR categorie IV (vloeibare brandstoffen)

Het Sociaal Fonds komt ook tussen voor een forfaitair bedrag per nieuwe werknemer voor volgende opleidingen en examen(s), die gevolgd worden bij een erkend opleidingscentrum:

• Opleiding en examens rijbewijs C: maximum 1700 euro

• Opleiding en examens rijbewijs CE: maximum 1500 euro

• Basiskwalificatie vakbekwaamheid voor rijbewijs C: maximum 500 euro

VERMINDERING VAN DE TERUGVORDERING VAN

ACCIJNZEN VOOR PROFESSIONELE DIESEL

Op 1 januari 2024 werd professionele diesel iets duurder: het terug te vorderen bedrag aan accijnzen werd verminderd met 10,5665 euro/m³ tot 193,50 euro/m³. Dat bedrag werd op 1 januari 2025 met 1,10 euro verlaagd, en zal op 1 januari 2026 opnieuw met hetzelfde bedrag worden verlaagd, waardoor het terug te vorderen bedrag aan accijnzen voor professionele diesel in 2026 nog maximaal 191,3 euro/m³ zal bedragen.

KILOMETERHEFFING

Het deel van het Vlaamse wegennet waarop de kilometerheffing voor vrachtwagens geldt, werd op 1 januari 2024 met 686 kilometer uitgebreid tot net geen 2.500 kilometer, of een toename met bijna 40%.

Op 1 juli 2024 werden in Vlaanderen en Brussel de tarieven van de kilometerheffing geïndexeerd. In navolging van Vlaanderen, dat al sinds 1 januari 2024

een vrijstelling voorziet voor emissievrije voertuigen, voerde ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 1 juli 2024 een dergelijke vrijstelling in. Voor voertuigen tot 4,25 ton geldt deze volledige vrijstelling vanaf 1 juli 2021 tot en met 31 december 2029. Voor de overige emissievrije voertuigen daalt de vermindering vanaf 1 januari 2026.

In het Waals Gewest trad de laatste indexering van de tarieven van de kilometerheffing in werking op 1 januari 2025 met een gemiddelde verhoging met 2,86%. In Wallonië worden ZEV nog ondergebracht in emissiecategorie Euro 6. Daarnaast heeft het Waalse Gewest een deel van de N246 in Tubeke (tussen KP 0 en KP 1,45) overgedragen naar het gemeentelijke wegennet, waardoor er op dat traject geen kilometerheffing voor vrachtwagens meer verschuldigd is.

Net als de transportfederaties betreurt Brafco dat er geen kortingen worden toegekend of ondersteuningsmaatregelen worden voorzien voor vrachtwagens die rijden op alternatieve motorbrandstoffen die minder CO2 uitstoten, zoals HVO, LNG of waterstof. De Federatie vindt de kortingen voor emissievrije voertuigen in het tariefsysteem bovendien een onbeduidende toegift. Enerzijds blijven de transporteurs grotendeels afhankelijk van dieselmotoren en anderzijds is de voorziene kortingperiode te kort en blijven emissievrije voertuigen momenteel financieel weinig interessant.

Via haar website en het magazine Brandstoffen bracht de Federatie haar leden op de hoogte van de nieuwe tarieven van de kilometerheffing.

MOBILITEITSBELEID

Om te vermijden dat ondernemingen die lokaal distributievervoer verrichten (zoals brandstoffenhandelaars), grote omwegen moeten volgen om zich naar de volgende bestemming te begeven, vindt Brafco het aangewezen om, waar mogelijk, de verbodsborden C21 en C23 te vervangen door het verbodsbord C25. Ook moet worden vermeden dat tonnagebeperkingen worden ingevoerd op plaatsen waar dit niet noodzakelijk is en die de vrachtwagenchauffeurs verplichten een grote omweg te maken, vermits dit andere negatieve effecten met zich brengt. Om huishoudens en handelszaken in lage-emissiezones (LEZ) in de toekomst verder te kunnen bevoorraden, zouden (vracht)wagens met een verbrandingsmotor die voldoen aan de Euro6d-norm, ook na 2030 in de LEZ moeten worden toegelaten.

De Federatie pleit er ook voor om de snelheidslimiet voor voertuigen met een MTM van meer dan 7,5 ton buiten de bebouwde te verhogen van 60 naar 70 km/uur. Op die manier worden andere weggebruikers die zich op deze wegen mogen voortbewegen tegen een snelheid van 70 km/uur, niet in de verleiding gebracht in te halen, wat de veiligheid ten goede komt. Ingevolge artikel 48bis1 van de wegcode moeten voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren in de zin van het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (A.D.R.), behalve in geval van noodzaak, de autosnelwegen volgen. Dit leidt er in de praktijk toe dat brandstoffenhandelaars in bepaalde gevallen grote omwegen moeten maken. Een vrijstelling van deze verplichting voor voertuigen die ‘in mindere mate gevaarlijke goederen’ (van verpakkingsgroep III) vervoeren, zoals huisbrandolie en diesel, zou dit kunnen vermijden.

ECFD

Brafco is lid van ECFD (European Confederation of Fuel Distributors), die de nationale federaties van brandstoffenhandelaars en zelfstandige pomphouders van België, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk verenigt en hun belangen verdedigt bij de Europese instellingen.

De ECFD heeft de presentatie van het werkprogramma 2025 van de op 1 december 2024 aangetreden Europese Commissie von der Leyen II zorgvuldig bestudeerd. Dit programma betekent een belangrijke verschuiving in de prioriteiten van de Unie: de nadruk ligt op economisch concurrentievermogen en administratieve vereenvoudiging, waardoor de klimaatagenda, die het eerste regeermandaat domineerde, naar het achterplan verschuift. Tegen de

UPEI

Brafco is op Europees niveau ook een actief lid van UPEI, de Europese organisatie van zelfstandige energie- en mobiliteitsleveranciers. Die organisatie vertegenwoordigt op Europees vlak zowel de invoerders als de groot- en kleinhandelaars in transport- en verwarmingsbrandstoffen en hun hernieuwbare alternatieven. Ze verdedigt bij de Europese Unie (EU) de belangen van de nationale verenigingen, hun leden en de bedrijven in onze sector over heel Europa.

De raad van bestuur van UPEI, ondersteund door zes ‘commissies’ en experts van aangesloten verenigingen en bedrijven, formuleert gemeenschappelijke standpunten over wetgevings- en regelgevingsvoorstellen in het kader van het Europese energie- en klimaatbeleid en, meer in het algemeen, de economische en industriële beleidslijnen van de EU. Het voorzitterschap van UPEI wordt momenteel waargenomen door Johan Deleu, afgevaardigde van Brafco.

2024 werd gekenmerkt door de Europese verkiezingen in juni, die het jaar in drie heel verschillende delen opdeelden: ten eerste, tot in april, versnelden de instellingen de goedkeuring van de verschillende wetgevingspakketten (‘fit for 55’, ‘gas’-pakket); vervolgens, tot in juni, voerden de verschillende politieke partijen campagne, die vooral werd gekenmerkt door een duidelijke verschuiving van duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering naar het concurrentievermogen van de Europese industrie; ten slotte, zodra de verkiezingsresultaten bekend waren, nam de Europese Commissie opnieuw het initiatief en stelde een programma voor de komende vijf jaar op, waarbij ook de portefeuilles van de commissarissen die door de lidstaten waren voorgesteld, werden verdeeld. In deze eerder politieke dan legislatieve fase publiceerde UPEI een manifest ‘Delivering an Agile, Just, and Equitable Transition’, waarin haar verwachtingen en voorstellen voor de regeerperiode 2024-2029 worden beschreven. Het manifest vraagt om actie op drie fronten:

Technologische neutraliteit op het vlak van energiebeleid en regelgeving:

• De snelle herziening van de regelgeving inzake de CO2-normen voor lichte bedrijfsvoertuigen moet alle duurzame brandstoffen en technologieën omvatten.

• De invoering van de herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen moet alle koolstofneutrale oplossingen bevorderen.

• Technologische neutraliteit, en niet totale elektrificatie, is een voorwaarde voor de energieveiligheid.

achtergrond van toenemende geopolitieke spanningen en bezorgdheden over veiligheid en handel probeert Brussel de veerkracht van de EU te versterken. De EU bereidt zich met name voor om te reageren op eventuele douanerechten van de regering-Trump.

Het programma van de Commissie, dat op 11 februari 2025 werd gepubliceerd, bevat weinig wetgevingsinitiatieven die rechtstreeks invloed hebben op de brandstoffensector, maar verschillende van de huidige strategieën zouden op de lange termijn een impact kunnen hebben op de sector. De Clean Industrial Deal heeft als doel het concurrentievermogen van de industrie te herstellen en tegelijkertijd klimaatdoelstellingen na te streven.

Een stabiel en voorspelbaar wetgevend kader:

• De EU moet a priori worden beschouwd als het geschikte niveau voor het energiebeleid.

• Het wettelijke kader voor de betalingsmiddelen voor brandstof moet worden geconsolideerd.

• De lang uitgestelde herziening van de energiebelastingrichtlijn moet eindelijk afgerond worden.

• Het wetgevend pakket ‘Fit for 55’ mag alleen worden herzien als dat nodig is om de doelstellingen voor 2040 te halen of voor een reële vereenvoudiging.

De transitie begeleiden:

• Het onderzoek naar hernieuwbare brandstoffen (bio en synthetisch) ondersteunen.

• De omvorming van de energiedistributie-infrastructuur ondersteunen, met name via de uitvoering van de verordening inzake alternatieve energie-infrastructuren.

• Opleiding en sensibilisering ondersteunen.

Tegelijkertijd bleef UPEI haar leden informeren en samenwerken met andere energiesectoren over de implementatie van bepaalde wettelijke voorschriften (uitvoeringsverordeningen) of over andere kwesties van toenemend belang (energieveiligheid).

In het manifest ‘Delivering an Agile, Just, and Equitable Transition’ beschrijft UPEI haar verwachtingen en voorstellen voor de Europese regeerperiode 2024-2029

Dat gaat gepaard met een plan voor betaalbare energie, waaronder elektrificatie, warmtepompen en het verminderen van de energieafhankelijkheid. Het Omnibus-pakket wil bepaalde wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de Europese Green Deal vereenvoudigen en versoepelen, met name wat betreft de duurzaamheidsrapportage door bedrijven. Op mobiliteitsvlak leidde de strategische dialoog over de automobielsector, die in januari van start ging, in maart tot een actieplan waarin bepaalde CO2-doelstellingen werden verschoven naar 2027, terwijl het verbod op verbrandingsmotoren vanaf 2035 wel werd gehandhaafd. Tegen eind 2025 wordt ook een wetgeving verwacht over de ‘vergroening’ van de bedrijfswagenparken.

Hoewel niet rechtstreeks betrokken bij de strategische denkoefening over de automobielindustrie heeft ECFD samen met meer dan 20 organisaties die operatoren in de sector vertegenwoordigen haar handtekening geplaatst onder position papers waarin gepleit wordt voor een snellere herziening van de CO2normen, met respect voor het principe van technologische neutraliteit. De organisatie benadrukt dat alle beschikbare oplossingen, inclusief hernieuwbare brandstoffen, in aanmerking moeten worden genomen. ECFD publiceerde ook een aantal informatieve nota’s voor de Europese beleidsmakers, waarin de kwesties rond groene moleculen, de toekomstige kosten van e-fuels en de cruciale rol van het wegvervoer aan bod komen.

Sening Multitask

Eén platform voor alle tankwagen toepassingen

Multiseal - Elektronische Tankwagen verzegeling

NoMix - Voorkomt foutieve lossingen en/of belading

Multilevel - Accuraat niveaumeetsysteem

Multiow - Elektronisch telwerk

Verbeterde Communicatie

Service van op afstand

Installatie & aanpassing tankwagen apparatuur

Kalibratie meetsystemen

ADR & SLP controles

Verkoop MID gekeurde meet- & controlesystemen

Verkoop tankwagen onderdelen

24/7 service & onderhoud

JOINT HEATING COMMISSION

Sinds zes jaar coördineren de Europese koepelorganisaties FuelsEurope, Eurofuel, UPEI en ECFD hun initiatieven inzake het beleidsdomein ‘verwarming’ via de ‘Joint Heating Commission’.

In het voorjaar van 2024 actualiseerde de Joint Heating Commission haar position paper ‘Heating with liquid fuels’ over de bijdrage van vloeibare brandstoffen aan de doelstellingen van het energie- en klimaatbeleid van de Europese Unie. In die position paper wordt uiteengezet dat ongeveer 20 miljoen huishoudens in de EU voor hun verwarming afhankelijk zijn van stookolie, maar dat er nieuwe koolstofarme vloeibare brandstoffen in aantocht zijn. Die alternatieven zijn veilig, gemakkelijk te transporteren en zuinig, vooral in landelijke gebieden waar geen gasleidingen liggen. Om de Europese klimaatdoelstellingen te halen, is de transitie naar die nieuwe brandstoffen van cruciaal belang. Huiseigenaars kunnen hun verwarmingssystemen moderniseren zonder gebruik te maken van fossiele stookolie en op die manier bijdragen aan een duurzaam energiebeleid in Europa.

Bij de installatie van de nieuwe Commissie von der Leyen brachten de leden van de Joint Heating Commission de brochure ‘Heating with liquid fuels’ onder de aandacht om een aanpak in drie stappen voor te stellen, met de bedoeling de overgang naar een koolstofneutrale verwarming te faciliteren voor huishoudens die verwarmen met gasolie-verwarming:

• Het rendement van verwarmingsketels optimaliseren

• Hybride systemen promoten

• Hernieuwbare vloeibare brandstoffen invoeren

Your liquids, our Metering & Control

DCM EMBA Metering & Control nv

Sinds 1930 de expert voor de optimalisatie van uw vloeistofverlading

Benelux organisatie die meedenkt en meegroeit met de klant

Erkende keurder voor de controle van meetinstallaties

contact@dcmemba.eu | www.dcmemba.eu

PENSIOENPLAN

Het PC 127 was één van de eerste sectoren die een sectoraal pensioenplan invoerde. Langzamerhand raken sectorale pensioenplannen algemeen ingeburgerd. Sinds 1 januari 2010 worden de bijdragen voor de financiering van het pensioenplan, hetzij 3% van het brutoloon, uitsluitend gedragen door de werkgever.

Hieronder vindt u een korte berekeningssimulatie voor 4 arbeiders die in 2003 respectievelijk 0, 5, 10 en 15 jaar anciënniteit hadden als tankwagenchauffeur. Naar de toekomst toe hebben we verondersteld dat er geen indexeringen of verhogingen zijn en wordt rekening gehouden met een verwacht rendement van 1,75% per jaar.

YOUTH ENERGY PROJECT

Via het Youth Energy Project (YEP) project kunnen jongeren (18-25 jaar en werkzoekend) volledig gratis worden opgeleid tot chauffeur C/CE met vakbekwaamheid en ADR-attest bij een bedrijf in de sector. Hiermee hoopt het Sociaal Fonds het aantal jongeren in de sector te verhogen, de instroom te bevorderen en de toenemende vergrijzing op te vangen.

Binnen het project YEP III, dat loopt van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025, werden reeds 5 jongeren opgeleid bij een werkgever in de sector. Het Sociaal Fonds hoopt dit project ook in de periode 2026-2027 te kunnen verderzetten.

VERNIEUWDE BROCHURE

In september 2024 lanceerde de sector een vernieuwde brochure over de dienstverlening van het Sociaal Fonds (sociale voordelen, opleiding en HR-advies). Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Sociaal Fonds werd deze brochure voor het eerst ook naar de werknemers verstuurd. Bij de opmaak werd bewust gekozen voor duidelijke taal. In totaal werden meer dan 2.200 exemplaren verspreid onder werkgevers en werknemers in de sector. De brochure is tevens digitaal raadpleegbaar via de website van het Sociaal Fonds.

FINANCIËLE TUSSENKOMST INZAKE OPLEIDINGEN

Op 19 december 2024 bereikten de sociale partners een belangrijk akkoord ter bevordering van de instroom van nieuwe chauffeurs in de brandstoffenhandel (PC 127). In het kader daarvan voorziet het Sociaal Fonds voortaan in een aantrekkelijke financiële tussenkomst in de opleidingskosten.

Concreet kunnen werkgevers rekenen op:

• Een forfaitaire tussenkomst van € 500 voor de initiële ADR-opleiding van nieuwe werknemers;

• Tot € 1700 voor het behalen van het rijbewijs C, € 1500 voor het rijbewijs CE en € 500 voor de basiskwalificatie vakbekwaamheid.

Deze tussenkomsten, gebonden aan specifieke voorwaarden, bieden werkgevers extra ondersteuning bij het aantrekken en opleiden van nieuwe, gekwalificeerde chauffeurs.

Een aantal cursisten poseren bij de opleidingstankwagen en de aanhangwagen van het Sociaal Fonds op het opleidingscentrum van FOREM in Mornimont.

Productie van tanks tot 100.000 l

Constructies, maatwerk & saneringen

Totaalprojecten tankinstallaties

Verhuur tanks

info@m-tanks.be • www.m-tanks.be • 03/313.06.72

Atelier: Molenstraat 107 • 2960 Brecht

Maatschappelijke zetel: Theo Coertjenslaan 15 • 2960 Brecht

Beukenstraat 2 - 1630 Linkebeek

± 40 are - bevattende woonhuis (± 240 m2)

± 1000 m2 overdekte ruimte

-park met 2 grote vijvers + chalets gelegen op ± 20 are

Eigenaar Jean Hanssens - tel 0475/37 88 43

Edenred Maaltijd vormt een onmisbare schakel tussen jou en je werknemers. Het is een essentieel deel van hun budget.

* Geldig op de basis-prestatievergoeding. Geniet van

Bezoek edenred.be voor meer informatie.

OVERZICHT ACTIES SECTORCONVENANT 2024

Het Sociaal Fonds voor de Handel in Brandstoffen speelt een actieve rol in de uitvoering van het sectorconvenant, dat tot doel heeft de werkgelegenheid in de sector te bevorderen.

In 2024 werden diverse initiatieven genomen die de instroom van nieuwe talenten ondersteunen en bijdragen aan duurzame loopbanen binnen de sector. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste verwezenlijkingen van het voorbije jaar.

1. Instroom

Het Sociaal Fonds heeft actief bijgedragen aan de promotie van de sector en het aantrekken van nieuw talent. Het nam deel aan diverse evenementen, zoals de Limburgse schoolverlatersbeurs ‘Verruim je horizon’ op 5 en 7 maart 2024 en de Brusselse Tracé-beurs op 21 mei 2024, waar jongeren en werkzoekenden geïnformeerd werden over de mogelijkheden in de brandstoffensector.

Daarnaast organiseerde het Fonds in samenwerking met vier andere sectoren actief in transport en logistiek de beroepenrally ‘On The Move 7’ op 16 en 18 april 2024. Hier werden 200 leerlingen ondergedompeld in de wereld van transport en logistiek bij het transportbedrijf Distrilog in Willebroek. Op initiatief van de sector werd een promovideo voor de cluster ingeblikt.

Om de lopende communicatiecampagne ‘FONDS 127’ kracht bij te zetten, verzorgde de sector een promostand op de Truck Race Grand Prix in Zolder op 22 en 23 juni 2024 en werden 32 weekendtickets voor dit event verloot via een online giveaway op de sociale mediakanalen van het Sociaal Fonds. Op 22 november 2024 informeerde het Sociaal Fonds een 40-tal instructeurs en toeleiders van VDAB Oost-Vlaanderen over de sectorale instroommogelijkheden tijdens een interactieve sectordag in Fabriek Logistiek in Zwijnaarde.

In 2025 blijft de sector inzetten op het verspreiden van deze informatie om nog meer werkzoekenden op te leiden tot gekwalificeerde chauffeurs.

De stand van het Sociaal Fonds op het circuit van Zolder tijdens de Belgian Truck Grand Prix 2024. De opleidingstankwagen van het Sociaal Fonds rijdt een rondje op het circuit.

2. Competentiebeleid

In 2023 ontwikkelde het Sociaal Fonds een innovatieve mobiele opleidingsinstallatie (tankunit). Om het gebruik van de mobiele tankunit te optimaliseren, werd in elk opleidingscentrum een instructeur opgeleid met behulp van instructievideo’s. Door de tankunit te laten roteren tussen de verschillende centra leren cursisten de nodige laad- en losoperaties aan. Deze aanpak draagt niet alleen bij aan een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt, maar verhoogt tegelijk de zichtbaarheid van de brandstoffensector. Tot slot wordt de tankunit ook actief ingezet tijdens promoacties en beurzen.

3. Werkbaar werk

In samenwerking met de cluster transport en logistiek en de externe dienstverlener Springbok Coaching organiseerde het Sociaal Fonds op 22 maart 2024 een lerend netwerk over omgaan met stress en ergonomie. Aan deze hybride infosessie namen 24 werkgevers deel.

Op 11 juni 2024 organiseerden 36 sectoren samen met de SERV een webinar over “Investeren in werkbaar werk” voor 180 deelnemers. Tijdens deze webinar deelde een brandstoffenhandelaar die meerdere chauffeurs tewerkstelt een inspirerende getuigenis over de aanpak van werkdruk in zijn onderneming. De video van deze getuigenis is ook beschikbaar via de website van het Sociaal Fonds.

Opnames van een videogetuigenis over werkbaar werk bij het bedrijf Bouts (NV GEBRS H. EN J. BOUTS) in Hasselt.

4. Diversiteit en inclusie

Op 22 oktober 2024 organiseerden 40 sectoren, de SERV en het Sterpunt Inclusief Ondernemen samen de 2de editie van de Dag van Inclusie. 250 werkgevers en HR-medewerkers kregen er handvaten mee om met inclusie aan de slag te gaan in hun bedrijf.

Sfeerbeelden van de Dag van Inclusie 2024, georganiseerd samen met 39 andere sectoren, de SERV en het Sterpunt Inclusief Ondernemen in Gent.

ADR-CURSUS ‘VLOEIBARE BRANDSTOFFEN’

Sedert 1993 organiseert de Federatie voor zaakvoerders en hun personeel ADR-opleidingen (zowel initiële als vervolmakingscursussen). Haar erkenning als ADR-opleidingsinstelling werd eind 2013 door de FOD Mobiliteit en Vervoer met succes verlengd en deze erkenning werd door de gewesten bevestigd. Zij zijn door de Zesde Staatshervorming sedert 1 januari 2015 bevoegd voor o.m. de opleiding en examens van ADR-chauffeurs. Brafco heeft de ambitie om die opleidingen op korte termijn ook in het Waals Gewest zelf te organiseren, zoals het dat als erkend opleidingsinstituut al drie decennia doet in het Vlaams en Brussels Gewest.

Aangezien op vraag van de Federatie een specifiek opleidingsgetuigschrift ‘vloeibare brandstoffen’ (categorie IV) in het leven werd geroepen, was Brafco de eerste organisatie die reeds in het najaar van 2008 een dergelijke opleiding organiseerde. De ADR-cursus ‘vloeibare brandstoffen’ kan worden gevolgd als initiële ADR-opleiding of als vervolmakingscursus (voor wie al over een geldig getuigschrift beschikt). Dat getuigschrift is interessant op meerdere vlakken. De initiële opleiding is beperkt tot 2,5 dagen (i.p.v. 5) en uitsluitend gericht op die producten waar de meeste chauffeurs in de sector dagelijks mee omgaan: gasolie, dieselolie, benzine en kerosine (lamppetroleum).

Op 19 december 2024 sloten de sociale partners van het Paritair Comité voor de Handel in Brandstoffen (PC 127) een collectieve arbeidsovereenkomst die voorziet in een financiële tussenkomst in de kosten van de initiele ADR-opleiding en deze voor het behalen van het rijbewijs C/CE of de basiskwalificatie vakbekwaamheid voor nieuwe werknemers. Zie rubriek ‘Transport’ in dit jaarverslag.

ADR-BIJSCHOLINGSCURSUS

Brafco organiseerde in 2024 opnieuw de gewone ADR-bijscholingscursussen voor haar leden om hen de kans te geven tijdig een verlenging van de geldigheidsduur van hun getuigschrift te bekomen. Een bijscholingscursus kan worden gevolgd in de 12 maanden voor de vervaldatum van het getuigschrift (het getuigschrift wordt dan verlengd vanaf de vervaldatum). Indien de bijscholingscursus eerder wordt gevolgd, gaat de geldigheidsperiode van het nieuwe getuigschrift in op de datum waarop het examen met succes wordt afgelegd. Alle chauffeurs van wie de Federatie vooraf in kennis werd gesteld van de categorie en de vervaldatum van hun ADR-getuigschrift, ontvangen automatisch een uitnodiging om deel te nemen aan een bijscholingscursus enkele maanden voor de vervaldatum van hun getuigschrift.

ADR-VEILIGHEIDSADVISEUR

Elke onderneming die gevaarlijke goederen over de weg vervoert en/of laad-, los- of vulwerkzaamheden verricht, met inbegrip van de overslag van de weg, het spoor of de binnenwateren naar een andere vervoerswijze, moet beschikken over een ADR-veiligheidsadviseur. De functie van veiligheidsadviseur mag worden uitgeoefend door de bedrijfsleider, een persoon die binnen de onderneming andere taken vervult of een persoon die niet tot de onderneming behoort. Ondernemingen die niet over een ADRveiligheidsadviseur beschikken, kunnen terecht bij Brafco die deze individuele dienstverlening aanbiedt.

NASCHOLINGEN VAKBEKWAAMHEID CHAUFFEURS

In het kader van de vakbekwaamheid – code 95 – moeten chauffeurs met een rijbewijs C of CE om de 5 jaar 5 erkende opleidingen van ten minste

ETS2-opleiding georganiseerd door Brafco in Edegem op 26 augustus 2024.

7 uur (samen 35 kredieturen) hebben gevolgd om hun rijbewijs te verlengen. Ondernemingen in de sector (en ook andere) kunnen bij de Federatie terecht voor opleidingen in het kader van de vakbekwaamheid en permanente vorming van de chauffeurs. Brafco werkt hiervoor samen met enkele gespecialiseerde opleidingscentra.

QFOR-LABEL EN OPLEIDINGSCHEQUES

Het Qfor-kwaliteitscertificaat waarover Brafco beschikt, heeft tot doel de kwaliteit en het professionalisme van de opleidingsinstellingen vast te leggen en te verzekeren. Dankzij dit Qfor-label kunnen ondernemingen in het Vlaamse Gewest via de ‘kmo-portefeuille’ genieten van een tussenkomst in de kosten van opleidingen die Brafco organiseert. Waalse bedrijven die een beroep doen op de diensten van Brafco krijgen toegang tot opleidingscheques van het Waals gewest. Het Qfor-kwaliteitscertificaat is drie jaar geldig. In 2025 werd, na een audit, het Qfor-kwaliteitslabel van Brafco verlengd.

NOTERINGEN

Brafco biedt haar leden de mogelijkheid om vier keer per dag, per fax of per e-mail, informatie te ontvangen over de evolutie van de petroleumprijzen op de internationale markten. De leden worden eveneens een dag vooraf op de hoogte gebracht van elke wijziging van de officiële maximumprijzen van de petroleumproducten. Leden die dat wensen kunnen ook tweemaal per dag per sms geïnformeerd worden over de koers van de dollar ten opzichte van de euro en over de evolutie van de noteringen van gasolie en diesel.

ETS2

Om de erkend entrepothouders (ETS2-entiteiten) te helpen bij het opstellen van hun monitoringplan, organiseerde de Federatie op 26 augustus 2024 een praktische opleiding in Edegem, in nauwe samenwerking met VEKA (Vlaams Energie en Klimaat Agentschap) en het consultancybureau Enersangi. De cursus werd bijgewoond door 26 deelnemers van 20 verschillende bedrijven gespreid over het ganse land.

Het ledenportaal van de website wordt heel regelmatig bijgewerkt.

BLIJVEN INFORMEREN

De Federatie stelt haar leden diepgaande artikels ter beschikking en een onophoudelijke informatiestroom via de website www.brafco.be en het tweemaandelijkse magazine Brandstoffen Brandstoffen is in de eerste plaats bestemd voor de leden van de Federatie, maar ook een belangrijk informatiemiddel voor de decision makers binnen overheidsadministraties en ministeriële kabinetten. In 2024 publiceerde het magazine Brandstoffen artikels over tal van onderwerpen die te maken hebben met bedrijfsvoering, waaronder de verplichting tot het gebruik van gestructureerde elektronische facturen vanaf 1 januari 2026, de wetgeving inzake e-commerce, het e-Procurementplatform van de FOD BOSA en de gevolgen van richtlijn NIS 2 en de mogelijkheid om deel te nemen aan webinars daarover.

De website van Brafco biedt heel wat functies: statistieken over de prijsevolutie van de verschillende petroleumproducten; de mogelijkheid voor leden om hun gegevens aan te passen in ‘mijn profiel’; artikels voor leden/ niet-leden duidelijk zichtbaar; te downloaden formulieren gerangschikt volgens thema in ‘documenten’; de mogelijkheid om zich online in te schrijven voor een evenement of opleiding … Het ledenportaal op de website wordt zeer regelmatig bijgewerkt met interessante info voor brandstoffenhandelaars en pomphouders. In 2024 werd een nieuwe functie toegevoegd aan de dealer locator van brandstoffenhandelaars, waarmee zij alle gemeenten kunnen aangeven waar ze leveren.

De website verbetert ook de interactiviteit tussen de Federatie en haar leden. Zo publiceerde Brafco via op website de door VEKA en AWAC ter beschikking gestelde formulieren om de leden die mogelijks als gereglementeerde entiteit in het kader van het nieuwe Europese emissiehandelssysteem (ETS 2) een monitoringplan dienden op te stellen. Nog via de website werden de leden ervan op de hoogte gebracht dat ze zich kandidaat konden stellen voor de verkiezing van het Bestuursorgaan tijdens de Algemene vergadering vorig jaar.

Via haar Facebook-pagina en Twitter-account richt Brafco zich ook tot de consument.

MEDIA

De kaderleden van de Federatie treden ook op als woordvoerders in de media. Ze verschenen meermaals in de media als het ging over thema’s zoals de prijs van petroleumproducten, de veiligheid van de energiebevoorrading, de tussenkomst van Promaz, HVO, de toelagen van het Sociaal Verwarmingsfonds, ETS 2 en de lage-emissiezone in Brussel.

Br ndstoffen

Informatie voor zowel handelaars als decision makers binnen overheidsadministraties en ministeriële kabinetten.

De media richten geregeld hun schijnwerpers op onze sector en de woordvoerders van de Federatie.

Contacteer ons voor meer info:

▶ Verkoop nieuwe & tweedehandse ADR voertuigen

▶ Aankoop en overname van uw ADR tankwagen voor internationale export

▶ 25 jaar ervaring in aankoopadvies en technische ondersteuning

Bezoek onze showparking

Kanaalstraat 8, 3560 Lummen

Jean-François Riche

+32 (0)475 61 83 22

jfr@tvw-fueltrucks.com www.tvw-fueltrucks.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.