Vereniging Rembrandt Bulletin - Zomer 2023

Page 1

JAARGANG 33#2 ZOMER 2023

Sleutelstuk voor Dordrecht


Foto: Hilbert Lootsma


Met je Rembrandtkaart op stap Als lid van de Vereniging Rembrandt bouw je niet alleen mee aan een sterk gezamenlijk kunstbezit, maar heb je ook vrije toegang tot de vaste collecties van meer dan 125 grote en kleinere musea door heel Nederland, waaronder de Galerij Prins Willem V in Den Haag. Zo ontdek je nog meer.


INHOUD BULLETIN VAN DE VERENIGING REMBRANDT 2023 #2

6

Kijken, alleen maar kijken Buitenkans voor Museum Belvédère: Morandi in Nederland

26

10

14

16

Historisch paleis, museum van nu

Hard nodig, maar niet altijd van harte

Depotstuk wordt zaalstuk

Renovatie en uitbreiding Paleis Het Loo na vijf jaar voltooid

140 jaar Vereniging Rembrandt: een duik in de geschiedenis (II)

Over een bijzondere Kruisiging in Museum Catharijneconvent

30

33

Een warm hart voor de Vereniging Rembrandt

Spel met stereotyperingen

Schenkers aan het woord over hun beweegredenen

Stedelijk Museum Amsterdam verwerft collage Hannah Höch

40

42

46

Een geheel eigen beeldtaal

Focus op Zeeland

Vakwerk voor Vlissingen

Over een provincie met een roemrijk kunstverleden

Restauratie van twee monumentale schilderijlijsten in beeld

Mag ik je wat laten zien? Een middag in Den Haag met twee jonge Rembrandtleden

4 20 23# 2

Verrassende foto’s van Steef Zoetmulder voor Leiden

Schrik der demonen Een opvallende verschijning in het Groninger Museum

50


20

Voorwoord GEERT-JAN JANSE

Nationaal en lokaal belang Bedrieglijk echt Een illusionistisch hoogstandje voor het Dordrechts Museum

36

Houtblokdrukkunst uit China Onderzoek voor het Nationaal Museum van Wereldculturen

en verder 19 Enerzijds, anderzijds 25 Rembrandtlid persoonlijk: Frank van de Loo 29 Denkraam

In de eerste decennia van het bestaan van de Vereniging Rembrandt lag de focus sterk op het behoud voor Nederland van oude Hollandse kunst die het land dreigde te verlaten. Hoewel het bestuur van meet af aan zijn best heeft gedaan om de Vereniging geen Amsterdams onderonsje te laten worden, werd aanvankelijk vooral bijgedragen aan aankopen voor het Rijksmuseum, dat toen net zijn intrek had genomen in het gebouw van Pierre Cuypers. Een enkele keer konden ook werken die vooral een sterke lokale betekenis hadden op steun van de Vereniging rekenen, vaak op persoonlijke voordracht van een bestuurslid uit de betreffende provincie. Zo is al in het jaar van oprichting 1883 bijgedragen aan de aankoop van zes in onbruik geraakte romaanse doopvonten uit Drentse kerken voor het Drents Museum (inmiddels zijn de meeste hiervan teruggeplaatst in de kerken waar ze ooit voor vervaardigd zijn). De eerste Van Goyen die Museum De Lakenhal aan het begin van de 20ste eeuw wist te verwerven, passend genoeg een Gezicht op Leiden, werd eveneens door de Vereniging gesteund. Ook bij de sporadische steun aan restauraties rond 1900 lijkt met name het lokale belang een belangrijke afweging voor de Vereniging geweest te zijn. Zo werd bijgedragen aan restauraties in Hasselt, Enkhuizen en Oudshoorn (zie pp. 14-15). De vraag voor wie en wat de Vereniging Rembrandt er zou moeten zijn – alleen voor topkunst voor de belangrijke nationale collecties of juist ook voor aankopen en wellicht restauraties met vooral een regionale of lokale betekenis voor collecties buiten de Randstad – komt periodiek naar voren in de 140-jarige geschiedenis van de Vereniging. Hoewel het accent vanzelfsprekend per periode en per bestuur kan verschillen, is gaandeweg steeds meer als uitgangspunt genomen wat in de beginjaren al impliciet werd toegepast: dat topkunst vele vormen kan hebben, nationaal en lokaal. Om juist ook de lokale steun uit te lichten, besteden we in dit Bulletin aandacht aan een aantal steunverleningen in de provincie Zeeland, in combinatie met een actie voor onze Zeeuwse leden (pp. 46-53).

39 Lidmaatschapspagina 49 Van ons allemaal sinds 55 R kort 58 Over de Vereniging 59 Ondersteunde musea

5 20 2 3 # 2

Geert-Jan Janse is directeur van de Vereniging Rembrandt


Kijken, alleen maar kijken HAN STEENBRUGGEN

Vijf jaar na de succesvolle tentoonstelling over Giorgio Morandi in Museum Belvédère staat de Italiaanse stillevenschilder opnieuw in de schijnwerpers in Heerenveen-Oranjewoud. De tentoonstelling die deze zomer is te zien werd mogelijk gemaakt door de Vereniging Rembrandt en de Turing Foundation. Directeur Han Steenbruggen vertelt over zijn fascinatie voor Morandi.

Van links naar rechts: Han Steenbruggen, Geert-Jan Janse, Doede Hardeman van Kunstmuseum Den Haag en Margreet Korsten van de Turing Foundation bij Morandi’s Stilleven met groene doos

Elk college herhaalde hij zijn gebod: ‘Geen aantekeningen maken maar kijken, alleen maar kijken.’ Ik kon me er moeilijk aan houden, omdat alles wat Hans Locher tijdens zijn hoorcolleges vertelde over de kunstwerken die hij ons aan de hand van dia’s liet zien, van betekenis was. Meestal zat ik dan ook verstopt tussen medestudenten ergens in het midden van de oplopende zaal, om te doen wat niet mocht. Al die aantekeningen heb ik tot op de dag van vandaag bewaard. Locher hield van verrassende overgangen en zo weet ik nog goed dat ik na een reeks dia’s van moderne kunstwerken opeens een stilleven op het scherm geprojecteerd zag. Het bleek een klein schilderij – ‘een dia vertekent altijd,’ zo benadrukte onze docent vaak om vervolgens met zijn handen de grootte van het schilderij aan te geven – van de Italiaanse schilder Giorgio Morandi. In mijn collegeaantekeningen lees ik slechts enkele regels over de kunstenaar. Het schilderij intrigeerde me kennelijk zo dat ik alleen maar kón kijken.

6 20 2 3 # 2

STILLE INTIMITEIT

Het laatste schilderij van Morandi dat Locher ons tijdens dat college liet zien, staat in mijn geheugen gegrift: een stilleven van tegen elkaar schurkende potjes en vaasjes met aan de rechterkant een klein vaasje dat was los geschilderd van de groep. Ik herinner het me zo goed omdat het me deed denken aan de familiefoto bij mijn grootouders op de schoorsteenmantel. Op die oude zwart-witfoto hadden zich rond mijn toen nog jonge opa en oma hun kinderen geformeerd, mijn twee ooms en mijn vader, terwijl de jongste – mijn tante, die toen nog een peuter was – wat terzijde stond en nieuwsgierig de camera in keek. Ik heb het altijd een ontroerend beeld gevonden, om de wat onbeholpen poses die ze aannamen en hun onwetendheid van wat allemaal nog zou komen, zo jong als ze toen waren. Misschien bepaalde dat mede mijn ontvankelijkheid voor Morandi. Zijn stillevens appelleren aan vergelijkbare sentimenten: menselijke waarden, stille


Foto: Marijke Phoa

intimiteit en een bewustzijn van de vergankelijkheid en breekbaarheid van dingen. Vaak grijpen gebeurtenissen in elkaar. Nog geen week na het college waarin Hans Locher ons Morandi leerde kennen, bezocht ik voor het eerst de schilder Jan Hagendoorn, een jeugdvriend van mijn oom en mijn vader. Zij hadden me al vaker gemaand hem eens te bezoeken, maar het was er niet eerder van gekomen. Hagendoorn woonde in een klein huisje vlak bij de IJssel, de rivier die hij steeds maar weer in verf vastlegde, en leidde een teruggetrokken leven. Toen hij vanwege gezondheidsproblemen arbeidsongeschikt werd verklaard, had hij zich helemaal aan het schilderen overgegeven. Hagendoorn ontving mij die eerste keer met zo weinig woorden, dat ik

7 20 23# 2

rekening hield met een kort bezoek. Maar toen ik in de reproducties die in zijn krappe atelier aan de wand hingen Morandi kon herkennen, ontdooide hij. De Italiaanse grootmeester van het stilleven bleek zijn grote held. Nadien heb ik hem vaker bezocht, mocht ik met hem mee naar zijn favoriete schilderplekken langs de IJssel en vertelde hij over het vak. En altijd kwam Morandi ter sprake. Dan wees hij mij op de subtiliteiten in diens werk, de kleurharmonieën, het zachte namiddaglicht dat hij in verf had weten te vangen, het verspringen van vorm en tegenvorm en Morandi’s onnavolgbare techniek. ‘Elk veegje is raak,’ zei hij vaak. ‘Elke verfstreek draagt bij aan het karakter van die afzonderlijke vormen én aan het geheel.’

Stilleven met groene doos Giorgio Morandi 1954. Olieverf op doek, 35,1 x 41,4 cm KUNSTMUSEUM DEN HAAG

Geschonken door een particulier in 1954

Toen ik na mijn studie kunstgeschiedenis ging werken in het Groninger Museum, bezocht ik Hagendoorn steeds minder vaak. Maar Morandi bleef op de achtergrond altijd aanwezig. In Groningen raakte ik bevriend met de schilder Martin Tissing, die ook een groot bewonderaar van hem bleek te zijn. Als het gemis aan schilderkunst in het Groninger Museum – dat toen vooral aandacht schonk aan andere disciplines – mij te veel werd, zocht ik hem op in dat veilige atelier in het centrum van de stad om zijn nieuwste schilderijen te zien en om hem te horen vertellen


over Morandi en de andere schilders die we beiden bewonderden.

Natura Morta/Stilleven Giorgio Morandi 1955. Olieverf op doek, 25,5 x 35,5 cm STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM

DROOMPROJECT

Omdat het werk van Morandi ver afstond van waar we ons in het Groninger Museum mee bezighielden, heb ik nooit over een tentoonstelling nagedacht. En toen ik de overstap had gemaakt naar Museum Belvédère kwam het aanvankelijk ook niet in me op, omdat het door Thom Mercuur opgerichte museum met zijn kleine staf niet was ingericht op projecten van meer internationale allure. Maar toen grote exposities van het werk van de gebroeders Bram en Geer van Velde in 2011 en van Paula Modersohn-Becker in 2013 succesvol verliepen, begon ik het te overwegen, temeer daar ik in Friesland een omgeving had aangetroffen waar de schilderkunst van Morandi begrepen werd. Van kunstenaars als Willem van Althuis, Boele Bregman, Ed Dukkers en Klaas Koopmans werd me niet

8 20 23# 2

Legaat van Henriette van Dam van Isselt, 1972

alleen verteld dat zij Morandi hadden bewonderd, ik zag van hen ook verschillende werken waarin zijn inspiratie aanwijsbaar was. En als ik kunstenaars als Sjoerd de Vries, Jet van Oosten, Ada Duker, Christiaan Kuitwaard, Marije Bouman of Anke Roder vroeg naar hun voorbeelden, refereerden ze allen aan Morandi. Toen een eerste verkenning uitwees dat een Morandi-tentoonstelling in Museum Belvédère mogelijk moest zijn, hebben we ons droomproject geprogrammeerd voor 2018, het jaar waarin Leeuwarden Culturele Hoofd­ stad van Europa was. Uiteindelijk kwam het project tot stand dankzij financiële ondersteuning van de Turing Foundation en Fonds 21, de

collegiale medewerking van Museo Morandi in Bologna en bruiklenen van diverse andere musea en particulieren. Giorgio Morandi | Bologna werd de succesvolste tentoonstelling uit de nog jonge geschiedenis van Museum Belvédère, en het boek dat erbij verscheen raakte geheel uitverkocht. Blijvende waarde kreeg het project toen bruikleengevers Ted de Boer en Rob Sarck besloten hun Morandi aan het museum te schenken. Inmiddels is dat stilleven het stralend middelpunt geweest van verschillende museumpresentaties. Toen de Vereniging Rembrandt en de Turing Foundation in 2022 hun nieuwe actie Buitenkans aankondigden, wisten we onmiddellijk welk plan we zouden indienen: een presentatie van schilderijen van Morandi uit Nederlandse collecties. In zo’n epiloog zouden dan de schilderijen kunnen worden opgenomen uit Museum Boijmans Van Beuningen, Kunst­ museum Den Haag, Fondation Custodia en twee particuliere collecties die in 2018 hadden ontbroken. Het voorstel van Museum Belvédère was een van de inzendingen die werden geselecteerd. Daarmee werden we in de gelegenheid gesteld een Morandi-epiloog te realiseren, precies vijf jaar na onze grote Moranditentoonstelling. GECONCENTREERDE A ANDACHT

In een van zijn spaarzame interviews verklaarde Morandi eens dat met een klein ensemble van zo’n zes schilderijen van zijn hand eigenlijk alles kon worden verteld wat hij met verf had willen zeggen. Die opmerking speelde voortdurend in mijn gedachten tijdens de voorbereidingen en de inrichting van de tentoonstelling uit 2018. Het werd de voornaamste reden om een tentoonstelling te maken van een niet te groot aantal schilderijen. Uiteindelijk selecteerden we 28 schilderijen en twaalf werken op papier, aantallen die het midden hielden tussen ‘minder kan zeker’ en


We wisten onmiddellijk welk plan we zouden indienen: een presentatie van schilderijen van Morandi uit Nederlandse collecties

‘er moet wel wat te zien zijn’. Met de negen schilderijen die we exposeren in de epiloog Morandi | Nederland benaderen we zelfs meer het ideaal van de meester, dat vooral was gericht op aandachtig kijken, in alle rust en met strelende blik. In 2018 kon ik me daar volledig aan overgeven. Wat een voorrecht was het om op doordeweekse ochtenden voor alle bezoek uit telkens enkele schilderijen in me te kunnen opnemen, zonder afgeleid te worden. En onder dat kijken heb ik vaak teruggedacht aan de lessen van Hans Locher, en aan Jan Hagendoorn en Martin Tissing, met wie ik mijn voorliefde voor Morandi deelde. Zo eenop-een ontroerden zijn schilderijen mij op een manier die ik nauwelijks kan verklaren, maar die alles te maken moet hebben met de geconcentreerde aandacht waarmee Morandi zelf te werk ging. In zijn atelier aan de achterzijde van de Via Fondazza in Bologna was hij in

Natura Morta/Stilleven Giorgio Morandi 1959. Olieverf op doek, 30 x 35 cm MUSEUM BELVÉDÈRE, ORANJEWOUDHEERENVEEN

Geschonken door Ted de Boer en Rob Sarck in 2018

al die jaren niet alleen vertrouwd geraakt met zijn onderwerpen en zijn schildersmaterialen, hij had zich er volledig mee vereenzelvigd en wist ze in overeenstemming te brengen met wat zich in zijn binnenwereld afspeelde. Daardoor konden die stillevens veel meer worden dan een samenstel van potjes, flesjes en vaasjes en zijn ze in staat bij ons de zuiverste emoties op te roepen – emoties die zich maar moeilijk in woorden laten uitdrukken.

Buitenkans De tentoonstelling Giorgio Morandi | Nederland werd geor­ganiseerd in het kader van de actie ‘Buitenkans’, een gezamenlijk initiatief van de Vereniging Rembrandt en de Turing Foundation en door hen mogelijk gemaakt. Van de elf schilderijen van Morandi in Nederlandse collecties – die alle afgebeeld worden in de publicatie die bij de tentoonstelling verschijnt – worden er negen getoond. Twee schilderijen konden om verschillende redenen niet afreizen naar Museum Belvédère. De tentoonstelling is te zien tot en met 24 september 2023.

Han Steenbruggen is directeurconservator van Museum Belvédère

9 20 23# 2

­


PAUL REM

Historisch paleis, museum van nu Na vijf jaar is de verbouwing, renovatie en uitbreiding van Paleis Het Loo volledig afgerond. Wie de route door de nieuwe uitbreiding en het paleis volgt, komt onderweg een dertigtal kunstwerken en objecten van toegepaste kunst tegen die met steun van de Vereniging Rembrandt zijn aangekocht: schilderijen, wandtapijten, zilver en verguld tafelgerei en andere voorwerpen. En wie goed oplet, ontdekt tussen de oude bekenden ook een nieuwe aanwinst.

In april 2022 werd het geheel gere­ noveerde en gerestaureerde Paleis Het Loo voor het publiek heropend. Een jaar later was het de beurt aan de museale uitbreiding die onder het voorplein van het paleis tot stand kwam. KAAN Architecten te Rotter­ dam liet zich inspireren door de heldere, symmetrische plattegrond van het oude paleis, waardoor verleden en heden vloeiend in elkaar overlopen zonder dat op het voorplein de aanblik van het 17de-eeuwse paleis wordt verstoord. De uitbreiding was hard nodig. De in het onderhuis van het paleis ondergebrachte entree en de publieksvoorzieningen, zoals garde­ robe, museumwinkel en toiletten,

10 20 2 3 # 2

De Nieuwe Eetzaal met de wandtapijten met wapen en monogram van koningstadhouder Willem III en Mary II, aangekocht in 1983 met steun van de Vereniging Rembrandt

waren ontoereikend geworden. Ook was er behoefte aan ruimtes voor tijdelijke tentoonstellingen en een nieuwe vaste presentatie De Oranjes. Aan de hand van beelden, animaties en topstukken wordt de geschiedenis van het Huis OranjeNassau en die van Nederland verteld, verdeeld over zes periodes. Vivat Oraenge door Jan Davidsz. de Heem hangt hier als markering van het herstel van het stadhouderschap in het rampjaar 1672. Het schilderij is voor Paleis Het Loo extra bijzonder omdat de Vereniging Rembrandt het daar aan koningin Beatrix aanbood ter gelegenheid van haar zilveren regeringsjubileum in 2005.


Rechts op de buffettafel en op de foto hieronder: de verguld zilveren kom en presenteerschaal met de gegraveerde wapens van Willem III en Mary II, aangekocht in 2013 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Mevrouw dr. E. Frederiks Fonds en haar Beatrijs de Rooy Fonds)

Foto: Niels Coppes

Foto: Maarten Albrecht

Buffettafel in de Nieuwe Eetzaal met daarop andere een zilveren lampetstel van Adam Loofs uit 1693 en een zilveren koelvat van Johan Dronrijp uit 1718-19, aangekocht in respectievelijk 1990 en 1980 met steun van de Vereniging Rembrandt

T WEE BEWONINGSGESCHIEDENISSEN

Voor de ingrijpende renovatie moest het gehele historische gebouw worden ontruimd, om daarna de inrichting terug te brengen. Deze fase bood de mogelijkheid een aantal vertrekken te restaureren en op een andere manier in te richten. Door recent archiefonderzoek was meer informatie over de historische bewoning van het paleis beschikbaar gekomen. In enkele gevallen was het mogelijk een bijna compleet beeld te krijgen van een vertrek in een bepaalde periode. Daarom werd besloten de kamers niet meer te tonen als een aaneenschakeling in chronologische volgorde, maar ze naar bestemming en inrichting

11 20 23# 2

rondom twee bewoningsgeschie­ denissen te groeperen: die van de eerste bewoners Willem III en Mary II en die van koningin Wilhelmina en de leden van haar familie. NIEUWE EETZ A AL

In de route die de bezoeker meeneemt naar het leven van Willem en Mary, het vorstenpaar dat Paleis Het Loo liet bouwen, geeft de Nieuwe Eetzaal een indruk van een formele maaltijd in het leven van koningstadhouder Willem III. Zonder de objecten die met steun van de Vereniging Rembrandt konden worden verworven, had dit imposante staatsievertrek niet de glorieuze uitstraling gekregen die het nu

heeft. Links en rechts van de haard hangen de barokke wandtapijten naar ontwerp van Daniel Marot die Willem en Mary bestelden in Brusselse ateliers. Net als oorspronkelijk het geval was – dat weten we dankzij een prent van deze ruimte door Marot – staat in het oostelijk deel van de zaal de buffettafel met het kostbare tafelgerei. Het zilveren koelvat en het zilveren lampetstel van Adam Loofs, de zilversmid van Willem III, staan hier opgesteld. Een recentere aanwinst, eveneens met een bijdrage van de Vereniging Rembrandt verworven, is de verguld zilveren dekselkom met bijbehorende presenteerschaal, versierd met de wapens van Willem en Mary.


Foto’s: Niels Coppes

Antichambre van prinses Mary met Dubbelportret van Amalia en haar nicht Charlotte de la Trémoïlle, voorgesteld als Diana en Ceres door Gerard van Honthorst, aangekocht in 2009 met steun van onder andere de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar A.M. Roeters van Lennep Fonds en haar Beatrijs de Rooy Fonds) Galerij met Allegorie met de drie oudste kinderen van Frederik Hendrik en Amalia door Gerard van Honthorst, aangekocht in 2009 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Beatrijs de Rooy Fonds)

GALERIJ EN BL AUWE SALON

In de galerij, die een indruk geeft van de schilderijenverzameling van Willem III, hangt onder andere de Allegorie met de drie oudste kinderen van Frederik Hendrik en Amalia door Gerard van Honthorst. Een ander werk van deze hofschilder, ook met steun van de Vereniging aangekocht, is het grote Dubbelportret van Amalia en haar nicht Charlotte de la Trémoïlle, voorgesteld als Diana en Ceres. Het is een blikvanger in de Antichambre van prinses Mary, een van de ‘nieuw’ ingerichte vertrekken. Sinds de opening van Paleis Het Loo als museum was dit vertrek ingericht als de kamer van koning Willem I.

12 202 3 # 2

De Blauwe Salon van koningin Emma met de recent verworven spiegel

NIEUWE AANWINST Spiegel Louis Majorelle 1887-88. Verguld hout, lakpanelen en spiegelgas, H 305 cm Bijdrage: € 64.634 PALEIS HET LOO, APELDOORN Aangekocht in 2021 met steun van de Vereniging Rembrandt


Foto: Jonathan Andrew

Tijdens de renovatie werd besloten de oorspronkelijke bestemming van deze ruimte als eerste vertrek in het appartement van Mary te herstellen. Samen met de kamer met het staatsiebed, de garderobe, een klein leeskabinetje en het privékabinet met uitzicht op de barokke tuinen, geeft de Antichambre een completere indruk van de bewoningsgeschiedenis in de vroegste periode. Ook de Blauwe Salon van koningin Emma werd opnieuw ingericht. Het vertrek ligt op de route die het verhaal vertelt van de bewoningsgeschiedenis van koningin Wilhelmina. In de jaren 1880 vroeg koning Willem III de in Nancy gevestigde ontwerper en meubelmaker Louis Majorelle de

13 20 23# 2

De nieuwe uitbreiding met Vivat Oraenge door Jan Davidsz. de Heem, in 2005 verworven met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Beatrijs de Rooy Fonds)

salon van de koningin opnieuw in te richten. Majorelle werd korte tijd later bekend als een van de kampioenen van de art nouveau in Frankrijk, maar aanvankelijk ontwierp hij meubelen in historische stijlen. Zijn ameublement voor Paleis Het Loo was geïnspireerd op de zwierige, 18de-eeuwse stijl uit de tijd van de Franse koning Lodewijk XV. De meeste meubelen uit dit vertrek bevonden zich in de collectie van Paleis Het Loo, maar een eveneens door Majorelle geleverde spectaculaire spiegel bleef buiten beeld. Totdat hij in 2011 door de erven van wijlen koningin Juliana werd aangeboden op een veiling bij Sotheby’s ten behoeve van vier goede doelen.

Paleis Het Loo werd toen helaas overboden, maar dankzij de steun van de Vereniging Rembrandt lukte het eind 2021 het alsnog het object te verwerven. De meer dan drie meter hoge spiegel is daarmee terug in de historische setting op de plek waarvoor hij werd ontworpen. Paul Rem is senior conservator van Paleis Het Loo


HILBERT LOOTSMA

In 2023 bestaat de Vereniging Rembrandt 140 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileumjaar duiken we drie keer in onze eigen geschiedenis, op zoek naar opzienbarende momenten die nieuw licht werpen op de Vereniging. De tweede duiktocht brengt ons naar het begin van de vorige eeuw, toen de Vereniging Rembrandt besloot voor het eerst bij te dragen aan restauraties.

Hard nodig, maar

Gedenkraam met fictief wapen van de Vereniging Rembrandt, in 1935 in de SintJanskerk in Gouda geïnstalleerd als dank voor de bijdrage aan de restauratie van de gebrandschilderde glazen

Wie de Goudse Sint-Janskerk bezoekt voor de majestueuze gebrandschilderde ramen vindt in de hal bij de toren een glas dat nogal verschilt van de rest. Het is daar nog geen eeuw geleden aangebracht en bestaat uit wapenschilden van particulieren, organisaties en overheden die hebben bijgedragen aan het Fonds tot herstel van de Goudse Glazen. Links onder het midden bevindt zich het fictieve wapen van de Vereniging Rembrandt. Het is weinig bekend, maar aan het begin van de vorige eeuw bood de Vereniging Rembrandt meermaals steun aan restauraties. Het was vooral in de jaren 1903 en 1904 dat er bij de Vereniging werd aangeklopt voor financiële hulp voor een restau-

14 20 2 3 # 2

ratieproject. In de vergadernotulen uit deze jaren worden vijf aanvragen besproken en daarvan werden er drie gehonoreerd: het Overijsselse Hasselt werd geholpen bij de restauratie van een historiestuk over gerechtigheid dat toen al 250 jaar op het stadhuis hing, Enkhuizen bij het blootleggen van de 15de-eeuwse gewelfschilderingen in de Zuiderkerk en het dorpje Oudshoorn bij Alphen aan den Rijn bij het herstel van de gebrandschilderde ramen van de 17de-eeuwse kerk. Het bestuur vond de steun bij restauraties niet minder belangrijk dan de steun bij aankopen en nam die dan ook net zo serieus. Nadat bestuurslid Cornelis Hofstede de Groot had opgemerkt dat de restauratie van het Hasseltse historiestuk slecht was uitgevallen, werd besloten voortaan zelf toezicht te houden op de gesteunde restauratieprojecten. Dat besluit leidde er onder meer toe dat de toegezegde bijdrage voor het schoonmaken en verdoeken van een schilderij van de 17de-eeuwse schilder Dirck Stoop op het stadhuis van Oudewater uiteindelijk werd ingetrokken. De voorgedragen restaurator had bij bestuurslid Abraham Bredius een buitengewoon slechte reputatie en bovendien meenden Hofstede de Groot en hij dat de lage kostenraming van het college van B&W een gedegen restauratie onmogelijk maakte. Oplopende gemoederen De aanvragen voor restauratiebijdragen brachten een hoop extra


niet altijd van harte werk met zich mee en ze kwamen de sfeer binnen het bestuur ook niet altijd ten goede. De bestuursleden verschilden nogal van mening wat betreft restauratie-ethiek en de gemoederen konden daardoor hoog oplopen. Maar liefst vier pagina’s aan notulen had de secretaris nodig voor het verslag van de discussie op de vergadering van 12 april 1917 over het wel of niet bijdragen aan de restauratie van de middeleeuwse muurschilderingen in de Deventer Bergkerk nadat er was gewisseld van restaurator. ‘Afgeblaft’ Bestuurslid Adriaan Pit, in het dagelijks leven directeur van het Neder­ landsch Museum voor Geschie­denis en Kunst, was bezorgd dat met de nieuwe restaurator – een kunstenaar – de kans bestond dat de te restaureren fragmenten werden bijgeschilderd. Als de restaurator dit inderdaad van plan was, dan vond hij dat de Vereniging Rembrandt haar toegezegde bijdrage moest intrekken, want door het bijschilderen zou de bezoeker ‘de vreugde van het directe en zuivere contact met den eigenlijken schepper van het werk’ worden ontnomen. Bestuurslid Antoon Derkinderen, kunstenaar en directeur van de Rijks­ academie, was het daarmee oneens, zeggende dat het een ‘dwaasheid [zou zijn] in een kerkgebouw alleen ter wille van een paar kunsthistorici fresco’s te conserveeren, waaraan grote stukken ontbreken, en die voor

15 20 23# 2

alle andere bezoekers slechts bevredigend aandoen, wanneer zij gecompleteerd zijn’. Bij een gezelschap dat voornamelijk uit kunsthistorici bestond, viel deze uitspraak uiteraard niet in goede aarde. Derkinderen liet later blijken dat hij zich tijdens deze vergadering ‘afgeblaft’ voelde en had daarom serieus overwogen uit het bestuur te treden. Aanvragen voor restauratiebij­dra­ gen werden hierna steeds zeldzamer en voor de harmonie binnen het bestuur was dat misschien maar goed ook. Pas in 2018, met de oprichting van het BankGiro Loterij Restaur­atie­ fonds (thans het VriendenLoterij Restauratiefonds), werd steun voor restauraties voor het eerst expliciet opgenomen in de doelstelling. Er werd

toen ook meteen een verstandige beslissing genomen: de beoordeling van de aanvragen geschiedt door een aparte commissie, bestaande uit deskundigen uit het veld.

Graaf Willem III laat in 1336 de oneerlijke baljuw onthoofden Nicolaes van Galen 1657. Olieverf op doek, 192 x 213 cm OUDE STADHUIS VAN

Hilbert Lootsma is hoofd Inhoud en Communicatie van de Vereniging Rembrandt

HASSELT (GEMEENTE ZWARTEWATERLAND)


MICHA LEEFLANG

De kruisiging (voor restauratie) Meester van Lindau ca. 1425. Tempera (en olieverf) op doek, gespannen over een paneel (originele dragerconstructie), 125 bij 89 cm MUSEUM CATHARIJNECONVENT, UTRECHT

Gerestaureerd in 2021-23 met dank aan de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar J.G. van Oord Fonds) en particuliere begunstigers

Depotstuk wordt zaalstuk Er zijn verschillende redenen waarom sommige kunstwerken het museumdepot zelden verlaten. Het kan zijn dat een werk niet (meer) past in de vaste presentatie, dat de kwaliteit te wensen overlaat of dat het museum andere, vergelijkbare exemplaren kan tonen. Toch duikt er af en toe een interessant werk van onvermoede kwaliteit op. In 2020 vond Museum Catharijneconvent zo’n verborgen parel in zijn depot, een 15de-eeuws altaarstuk met een kruisigingstafereel. Na een restauratie met steun van de Vereniging Rembrandt hangt dit werk weer op zaal.

De Factum Foundation maakte de 3D-scan van het schilderij in het depot van Museum Catharijneconvent, zomer 2021

Soms wordt een kunstwerk in een depot jaar in jaar uit over het hoofd gezien. Zo ook De kruisiging van de Meester van de Bewening van Christus te Lindau, ofwel de Meester van Lindau (werkzaam omstreeks 1400-1425). Het werk hing jarenlang laag en achteraan op een rek in het depot van Museum Catharijneconvent te Utrecht. Het ging schuil onder een dikke laag vergeeld vernis en was sterk vervuild en beschadigd. Geen wonder dat het tot 2020 aan ieders aandacht was ontsnapt. De voorbereiding voor de tentoonstelling Body Language. Het lichaam in de middeleeuwse kunst in 2020-2021 bracht hier verandering in. Vanwege de sterke nadruk op het lijden en het lichaam van Christus werd het voor deze expositie geselecteerd.1

16 20 2 3 # 2


Restaurator Caroline van der Elst aan het retoucheren

In de staat waarin het destijds verkeerde, kon het schilderij echter niet worden getoond. Vandaar dat het werd overgebracht naar het restauratieatelier van Caroline van der Elst, waar het enigszins presentabel werd gemaakt. De eerste schoonmaaktest leverde spectaculaire resultaten op en een ware ontdekkingstocht ging van start. De toegepaste technieken, het kleurgebruik en de achtergrond in reliëf maken het een uniek werk, niet alleen voor Museum Catharijneconvent, maar ook voor de Collectie Nederland. Voor een volledige restauratie was naast grondig kunsthistorisch ook technisch onderzoek nodig om weloverwogen besluiten te kunnen nemen over de behandeling. Om het gehele project te kunnen financieren, moesten aanvullende middelen worden gevonden. Het museum deed hiervoor met succes een aanvraag bij de Vereniging Rembrandt, die bijdroeg vanuit haar J.G. van Oord Fonds. DE MEESTER VAN LINDAU

Het paneel meet 125 bij 89 centimeter en toont de gekruisigde Christus in het bijzijn van moeder Maria en Johannes de Evangelist. De figuren zijn voorgesteld tegen een donkerblauwe achtergrond voorzien van gouden ranken. Engeltjes vangen het bloed van Christus op in gouden kelken. Onder aan het kruis liggen botten en een schedel als verwijzing naar de plek van Christus’ kruisdood. Ook de verschillende bloemen en planten hebben een symbolische betekenis.

17 202 3# 2

Aan de Meester van Lindau, die zijn noodnaam dankt aan De bewening van Christus in de Städtische Kunstsammlungen te Lindau, worden slechts vier schilderijen toegeschreven. Hoewel hij meestal in Duitsland wordt gesitueerd, heeft recent kunsthistorisch onderzoek door Kristina Ostatniková-Hlinová uitgewezen dat hij in Bohemen werkzaam moet zijn geweest. Het technisch onderzoek naar de gebruikte pigmenten door Luc Megens van het Rijkserfgoedlaboratorium (van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) wijst eveneens op deze regio. Uit het eerste kwart van de 15de eeuw zijn in Nederlandse musea zeer weinig stukken van dit formaat en deze kwaliteit bewaard gebleven. In deze Kruisiging zijn bovendien materialen en technieken uit verschillende kunstdisciplines verenigd. De achtergrond is in reliëf uitgevoerd. Dit is verkregen door de gronderings­ laag op basis van krijt rondom het schilderwerk gedeeltelijk weg te steken in een fijn schubbenpatroon. Hierdoor komen de figuren, het kruis en de ornamenten letterlijk naar voren – alsof het een gebeeldhouwd reliëf betreft. De vergulding van het rankwerk doet denken aan middeleeuws edelsmeedwerk. VERWIJDEREN OF BEHOUDEN?

Onderzoek wees uit dat de gehele achtergrond oorspronkelijk goudkleurig was. Zo kon de beschouwer het eigenlijke onderwerp, in dit geval het lijden van Christus,


Collectiebeheerder Maranthe Lamers installeert het schilderij op zaal

aanwezig, maar participeerden er online ook specialisten uit binnen- en buitenland, tot aan de Verenigde Staten aan toe. Daarnaast werd vanuit de Technische Universiteit Delft een online enquête gehouden waarin het publiek kon stemmen over het wel of niet behouden van de blauwe laag. Net als op het symposium bleken de meningen ongeveer 50/50 verdeeld. 3D-SCAN

ten volle ervaren zonder te worden afgeleid door een landschap. De blauwe laag is dus niet origineel, maar wel oud. De combinatie van gouden ranken met een blauwe ondergrond raakte vanaf 1500 in de mode. Waarschijnlijk stamt de toevoeging dus uit de 16de eeuw en betreft het een zeer vroege restauratie, mogelijk uitgevoerd omdat de gouden achtergrond beschadigd was. Dit is heel interessant, want vaak is er maar weinig bekend over zeer vroege restauratiebehandelingen. Vandaar dat er lange tijd is gediscussieerd over de vraag of deze blauwe laag moest worden verwijderd, waarmee we zouden terugkeren naar de oorspronkelijke intentie van de kunstenaar, of dat we de laag moesten behouden, zodat ook dit deel van de restauratiegeschiedenis bewaard zou blijven. In de zomer van 2021 werd in Museum Catharijne­ convent een internationaal symposium aan dit vraagstuk gewijd. Door de coronapandemie was het inmiddels gangbaar om studiedagen deels online en deels fysiek te laten plaatsvinden. Zo waren er genodigden uit Nederland, België, Duitsland en Spanje in de zaal

18 202 3 # 2

Uiteindelijk was het de begeleidingscommissie die op basis van alle verzamelde gegevens en het door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uitgevoerde technisch onderzoek de knoop doorhakte. De blauwe, waarschijnlijk 16de-eeuwse laag bleef behouden. Niet alleen omdat deze laag inmiddels bij de geschiedenis van het altaarstuk is gaan behoren, maar ook omdat hij niet op een veilige manier te verwijderen is. Bovendien is onduidelijk in welke staat de onderliggende laag verkeert: uit onderzoek is gebleken dat er veel is verdwenen van de gouden achtergrond. Toch is het mogelijk een indruk te krijgen van hoe het schilderij er in de 15de eeuw uitzag. In 2021 is er een 3D-scan gemaakt door de Factum Foundation in Madrid.2 Daarvan is nu een 3D-print in de maak waarin de blauwe laag digitaal is verwijderd, en het reliëf – in het origineel grotendeels dichtgesmeerd door de blauwe verflaag – is hersteld. Hiermee kunnen we het publiek een beeld bieden van de oorspronkelijke intentie van de schilder, waarbij Christus, Maria en Johannes afsteken tegen een volledig gouden achtergrond in reliëf, maar is het schilderij mét de 16de-eeuwse toevoeging eveneens behouden voor de toekomst. Met dank aan de Vereniging Rembrandt kan deze verborgen parel weer schitteren en heeft het schilderij een permanente plek veroverd in Museum Catharijneconvent. Micha Leeflang is conservator Middeleeuwen van Museum Catharijneconvent

Noten 1. In de zomer van 2020 was het schilderij ook te zien op een van de 45 presentaties in het kader van de actie ‘De kracht van onze Nederlandse collecties’, een gezamenlijk initiatief van de Vereniging Rembrandt en de Turing Foundation. 2. De scan wordt in combinatie met de onderzoeksresultaten gepresenteerd op een tentoonstelling die gepland staat voor de tweede helft van 2024.


Enerzijds, anderzijds JOKE DE WOLF

Troost voor thuisblijvers De warmte straalt ons tegemoet op dit schilderij van Jan Both (ca. 1618-1652). Het struikgewas licht twinkelend op, de zon laat de lucht aan de horizon geel kleuren. Op de voorgrond zien we twee mannen die rusten langs de kant van de weg. Het tweetal reist over een druk bereden pad, de stad aan de baai in de verte lonkt. Elders zijn, een ander uitzicht, andere kleuren, geluiden, geuren en smaken ervaren en bovenal een andere temperatuur is wat veel mensen motiveert om op vakantie te gaan. Jan Both vertrok zoals zoveel

Landschap met rustende reizigers en een ossenwagen Jan Both ca. 1645. Olieverf op doek, 117 x 106,2 cm CENTRAAL MUSEUM, UTRECHT

Aangekocht in 1929 met steun van de Vereniging Rembrandt

19 202 3 # 2

mannelijke leeftijdgenoten voor meerdere jaren naar Rome, volgens velen op dat moment de plek waar een jongeman zich kon voorbereiden op zijn toekomst. Daar sloot Jan zich net als zijn oudere broer Andries aan bij het gezelschap van de Bentvueghels, een groep Hollandse en Vlaamse kunstenaars die Rome vanaf de jaren twintig van de 17de eeuw onveilig maakten. Ze hadden ontgroeningsrituelen, eigen liederen en kenden elkaar onder een speciale ‘Bentnaam’. Die luchtige stemming sloeg om toen Andries in 1642 in Venetië verdronk. Jan keerde alleen terug naar Utrecht. Hier maakte hij een hele serie schilderijen van landschappen die hij onderweg en in Italië moet hebben gezien. Dit landschap met rustende reizigers, dat hij rond 1645 maakte, was de afgelopen maanden in Utrecht te zien in een tentoonstelling over de Bentvueghels. Deze zomer wordt het opnieuw getoond in Aan de horizon, een expositie over reizen door de eeuwen heen. Het dilemma dat het schilderij blootlegt is: reizen of thuisblijven? Een vraag die niet alleen reizigers zich stellen, ook kunstwerken zijn regelmatig in beweging. Net als voor mensen kent dat reizen ook voor kunstwerken risico’s en bezwaren. Door de reis kunnen ze ondanks voorzorgsmaatregelen beschadigd raken. Maar los van de risico’s voor de kunst zorgt zo’n reis sowieso voor schade: het brandstofverbruik dat nodig is voor het transport is slecht voor het klimaat, en de verzekeringskosten slaan een flink gat in de begroting van de musea. Aan de andere kant is er ook veel voor te zeggen één kunstwerk te laten reizen in plaats van honderden reizigers naar het kunstwerk te laten komen. Dit schilderij van Jan Both belichaamt de afweging die aan het maken van een verre reis voorafgaat, tussen de positieve kanten en de ongemakken: deze reizigers zijn moe en het pad is druk en niet altijd even makkelijk begaanbaar. En Both moet zich zeker na de dood van zijn broer hebben afgevraagd of hun verblijf in Rome deze prijs waard was geweest. Maar de wetenschap dat ergens een dergelijk landschap zich uitstrekt, en dat hij, Jan, dat landschap ook aan de thuisblijvende Utrechters kon laten zien, moet hem tot troost zijn geweest. En doordat het museum het werk nu de hele zomer toont, troost het de thuisblijvers vierhonderd jaar later nog steeds.

De tentoonstelling Aan de horizon is tot en met 27 augustus 2023 te bezoeken in het Centraal Museum.


SANDER PAARLBERG

Het Dordrechts Museum is erin geslaagd om een topstuk aan te kopen van Samuel van Hoogstraten, een van de belangrijkste leerlingen van Rembrandt en een van de beroemdste schilders uit Dordrecht. Met dit grote perspectiefstuk wilde Van Hoogstraten een bedrieglijk echt doorkijkje op een paleisachtige binnenplaats bieden, en tegelijkertijd laten zien waartoe de schilderkunst in staat is. Een optische illusie dus, met tal van grote en kleine door­kijkjes die een bijna duizelingwekkende kijkervaring bieden.

Bedrieglijk echt NIEUWE AANWINST Perspectiefstuk met een lezende jongeman in een renaissancepaleis Samuel van Hoogstraten ca. 1662-67. Olieverf op doek, 238 x 173 cm Bijdrage: € 300.000, waarvan € 50.000 uit het Themafonds 17de-eeuwse schilderkunst en € 150.000 uit het VriendenLoterij Aankoopfonds DORDRECHTS MUSEUM Aangekocht in 2023 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Themafonds 17de-eeuwse schilderkunst en het VriendenLoterij Aankoopfonds), het Mondriaan Fonds en het Nationaal Aankoopfonds van het ministerie van OCW, de gemeente Dordrecht, de Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum, het Hendrik Mullerfonds, de De Lancey Foundation, de Van der Mandele Stichting, de Stichting Familie Van Hoogstraten en particuliere begunstigers

De schilder en schrijver Samuel van Hoogstraten (16271678) was een pionier op het gebied van gezichtsbedrog (trompe-l’oeil) en optische experimenten. Hij experimenteerde uitgebreid met perspectief (‘deurzichtkunde’) en illusionisme – zelfs met een camera obscura – en schreef daar bovendien over. In 1992-1993 werd zijn pioniersrol duidelijk in de tentoonstelling De Zichtbaere Werelt in het Dordrechts Museum. De titel van deze tentoonstelling over 17de-eeuwse schilderkunst in Dordrecht was ontleend aan Van Hoogstratens bekendste boek, Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt uit 1678. De reislustige en veelzijdige schilder kwam in dit overzicht naar voren als een van de meest verrassende en intrigerende kunstenaars uit de stad. Er waren ‘bedriegertjes’ van hem te zien, zoals het toen net met steun van de Vereniging Rembrandt verworven brievenbord: een schilderij dat bedoeld is om de kijker te misleiden, alsof er echt allerlei objecten achter rode lintjes zijn gestoken. Vol trots gaf Van Hoogstraten daarop links de gouden ketting en medaille met het portret van Ferdinand III weer. Met een vergelijkbaar bedriegertje zou hij de keizer in Wenen hebben beetgenomen. Als ‘straf’ behield de Habsburgse vorst het schilderij, maar hij gaf de schilder wel de eervolle portretpenning. De ambities van de Dordtse kunstenaar reikten echter verder.

20 202 3# 2

Stenen doorgang De halfronde stenen deuropening is meer dan manshoog. Het lijkt alsof je er zo doorheen kan stappen. Vandaar de benaming ‘drempelschilderij’. Sleutel tot de schilderkunst Op illusionistische wijze hangt de sleutel voor het grijpen. Tegelijkertijd is het een mooi symbool voor een schilder die deuren opent en doorkijkjes biedt. Van Hoogstratens monogram staat er niet voor niets naast.

Verdwijnpunt Alle perspectieflijnen komen samen in de deuropening van een huis in de tuin. Alsof daar – als je erheen zou kunnen lopen – opnieuw een spectaculair doorkijkje door een paleisachtig gebouw is. Man in het raam Wie goed kijkt, ziet dat er een man achter het raam staat. Net als de toeschouwer kijkt hij vanuit de ene in een andere ruimte. Is het de schilder zelf? Goudkleurige balustrade Van Hoogstraten demonstreert prachtig hoe de balustrade op verschillende manieren licht vangt en glanst. In de schaduw, buiten in de volle zon en in tegenlicht in de deuropening. Kelder Twee doorkijkjes lokken het oog van de beschouwer een kelderruimte in. Links valt daglicht door een raam binnen en rechts verlicht een vuurtje de ruimte. Lezende jongen Als het hondje blaft zal de aandachtig lezende jongen gestoord worden en is de verstilling in de voorstelling doorbroken. De jongen verwijst ook naar het belang van de letterkunde. Van Hoogstraten was immers zelf dichter en schrijver. Hondje Het waakzame hondje kijkt de beschouwer aan. Alsof het ieder moment kan gaan blaffen als je dichterbij komt, of als je de sleutel in de deuropening wilt pakken.



Trompe-l’oeil-brieven­ bord Samuel van Hoogstraten 1664. Olieverf op doek, 47,1 x 61,8 cm DORDRECHTS MUSEUM

Aangekocht in 1992 met steun van de Vereniging Rembrandt en het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Gezicht in een woonhuis Samuel van Hoogstraten 1662. Olieverf op doek, 264,2 x 136,5 cm NATIONAL TRUST, DYRHAM PARK, GLOUCESTERSHIRE

‘Perspectiven in Kamers’

In Engeland wilde Van Hoogstraten eveneens hof­ schilder worden. Op de tentoonstelling De Zichtbaere Werelt was ook het Gezicht in een woonhuis uit Dyrham Park te zien. Het is ongetwijfeld zijn bekendste pers­ pectiefstuk of drempelschilderij. Al kort na het ontstaan werd het bewonderd, onder anderen door de Engelse dagboekschrijver Samuel Pepys, en vandaag de dag verrast het de bezoekers van het Britse landhuis met zijn opvallende plaatsing aan het einde van opeenvolgende deuropeningen. Van Hoogstraten verbleef van 1662 tot eind 1667 in Londen. Hij schilderde illusionistische pers­pec­tiefstukken voor leden van de Royal Society die geïnteresseerd waren in optische experimenten. Ook Sir Norton Knatchbull, van wie het Dordrechts Museum twee jaar geleden met steun van de Vereniging Rembrandt een levensgroot portret kon aankopen, was volgens een oude inventaris in het bezit van zo’n schilderij. Van Hoogstratens leerling Arnold Houbraken, die ook enige tijd in Londen verbleef, rekende deze per­s­pectieven tot de meest ambitieuze schilderijen van zijn leermeester: ‘Ik heb ’er verscheiden gezien, die in een kleen vertrek geschildert, een geheel paleis, met overwelfde bogen, en Galeryen, onderschraagt van marmere kolommen vertoonden.’ Het lijkt alsof hij de nieuwe aanwinst van het Dordrechts Museum beschrijft. Hij noemde deze schilderijen ‘Perspectiven in Kamers’ – ze waren voor speciale vertrekken gemaakt om die groter te laten lijken – en voegde daaraan toe dat ‘dan een gat in den muur buiten het vertrek om door te zien gemaakt werd’. Van Hoogstraten is ook de maker van de uitzonderlijke perspectiefkast in de National Gallery in Londen, waarbij dat op kleine schaal het geval was en gluren en doorkijkjes eveneens tot de attracties behoor-

22 202 3 # 2

den. Bij het grote perspectiefstuk werkt de illusie in twee fasen. Van een afstand lijkt het een echte deur­ opening met doorkijkje en van dichtbij verbazen de uitwerking en tal van details – en zorgt het hondje dat de beschouwer zich een indringer voelt. Een onverwachte kans

Sinds de tentoonstelling van dertig jaar geleden stond een groot perspectiefstuk van Van Hoogstraten boven aan het verlanglijstje van het Dordrechts Museum. Er zijn er echter maar weinig bewaard, en die bevinden zich veelal in museaal bezit. In het Louvre te Parijs hangt bijvoorbeeld zijn meesterlijke Gezicht vanuit een gang in een kamer, een klein perspectiefstuk dat bekendstaat als De pantoffels, en in de Galerij Prins Willem V


Perspectiefkast Samuel van Hoogstraten ca. 1655-60. Olieverf op hout, B 88 cm NATIONAL GALLERY, LONDEN

om een ingenieus schilderij te maken met diverse motieven uit andere perspectiefstukken om deze te overtreffen. Het dateert uit de periode dat de schilder in Engeland verbleef, maar wie de opdrachtgever was is niet bekend. Na omzwervingen via de Verenigde Staten kwam het in 1987 terug naar Europa, waar het onder andere in het Parijse appartement van modeontwerper Hubert de Givenchy heeft gehangen. Doorzetten loont

Perspectief met brieflezende vrouw Samuel van Hoogstraten ca. 1670. Olieverf op doek, 214 x 179 cm GALERIJ PRINS WILLEM V (MAURITSHUIS), DEN HAAG

te Den Haag is Perspectief met een brieflezende vrouw te zien, een van de topstukken uit de stadhouderlijke collectie, op de historische plek waar het in de 18de eeuw al werd getoond. De belangrijkste perspectiefstukken door Van Hoogstraten bevinden zich nog altijd in GrootBrittannië. Daarvan zijn er nog twee in particuliere handen, maar naar verwachting zullen deze het land bij een eventuele verkoop niet mogen verlaten. Toen het Perspectiefstuk met lezende jongen in een renaissancepaleis vorig jaar plotseling aangeboden werd bij veilinghuis Christie’s in Parijs, was het museum meteen geïnteresseerd. Dit werk behoort tot de meest complexe en best bewaard gebleven voorbeelden in het genre door Van Hoogstraten. Het is ook een van de grootste (het meet 238 x 173 cm!) en een van de weinige met een complete geschilderde deuropening op ware grootte. Die boogvormige stenen doorgang bevindt zich als het ware op de drempel tussen de echte en de geschilderde wereld en versterkt de illusie van een doorkijkje. Het is alsof Van Hoogstraten nog eens alle registers van zijn meesterschap heeft opengetrokken

23 202 3# 2

Met een richtprijs van twee tot drie miljoen euro was het begeerde schilderij echter allesbehalve binnen handbereik. Er was bovendien weinig tijd om fondsen mee te krijgen voor een serieuze poging op de veiling. Na advies te hebben ingewonnen werd besloten om af te wachten in de hoop dat het onverkocht zou blijven en er vervolgens meer tijd zou zijn voor de fondsenwerving en om een lagere prijs overeen te komen. Tegen de verwachting in was er toch een koper. Een kunsthandelaar, naar spoedig bleek. Hij kende de kwaliteiten van het perspectiefstuk goed, omdat hij het al eerder bezat en verkocht had aan De Givenchy. Even leek het grote schilderij wederom te verdwijnen in de kringen van de rijksten der aarde, niet vanwege het belang van de schilder, maar puur vanwege het decoratieve karakter voor een ontvangsthal in een groot buitenhuis. Maar doorzetten loont soms, want na lang onderhandelen was de handelaar bereid het museum een eerste kans te geven en wilde hij zijn hoge vraagprijs laten zakken. Nu was er meer tijd om fondsen te benaderen. Tegelijkertijd werd opnieuw over de vraagprijs onderhandeld. Het heeft lang geduurd, maar uiteindelijk is het met steun van velen gelukt. Het museum heeft nu een nieuw icoon en een van de mooiste en meest veelzijdige collecties werken van Samuel van Hoogstraten.


Portret van Sir Norton Knatchbull Samuel van Hoogstraten 1667. Olieverf op doek, 208,5 x 131,5 cm DORDRECHTS MUSEUM

Aangekocht in 2021 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Willem en Mary Reus-de Lange Fonds en haar VriendenLoterij Aankoopfonds), het Mondriaan Fonds en de Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum

Medewerkers van het Dordrechts Museum onderzoeken in een testopstelling hoe het illusionistische effect het best tot zijn recht komt

Doorkijkje in het museum

Mits op de juiste manier in een vertrek geplaatst, biedt het schilderij op illusionistische wijze een doorkijk naar een paleisachtige binnenruimte, om de kijker om de tuin te leiden, te imponeren en te laten nadenken over schijn en werkelijkheid in de schilderkunst. De plaatsing in het Dordrechts Museum is daarom cruciaal. In samenwerking met vormgevers en Van Hoogstratenexperts zijn meerdere opties bedacht die recht doen aan het illusionistische effect en de oorspronkelijke situatie, waarover verschillende theorieën bestaan. Het schilderij krijgt een plaats in de Rembrandtzaal, een van de bovenzalen in het midden van het circuit van de vaste opstelling, waar ook Van Hoogstratens Portret van Sir Norton Knatchbull hangt. Inhoudelijk past het werk hier het best en bovendien is hier een mogelijkheid om het schilderij in de zichtas aan het einde van een reeks deuropeningen te plaatsen, waardoor de illusie ontstaat dat het een echt doorkijkje is. Het perspectief werkt het best als het grote schilderij

24 202 3 #2

(bijna) op de grond staat met de horizon op ooghoogte, daarom wordt het – net als in de 17de eeuw het geval zal zijn geweest – laag en met een deuromlijsting in de wand ingebouwd. De wand wordt voorzien van een echte drempel of traptrede die als het ware doorloopt in de geschilderde trede, alsof men het schilderij zo binnen kan stappen. Vanaf deze maand kunt u het resultaat bij ons bewonderen. Sander Paarlberg is conservator oude schilderkunst van het Dordrechts Museum


Ruim 17.500 leden telt de Vereniging Rembrandt. Op deze pagina stellen we een van onze oudste leden voor: mr. Frank van de Loo (101), advocaat in ruste, lid van de Vereniging Rembrandt sinds 2023.

Rembrandtlid persoonlijk Eerste kunstervaring ‘Daarvoor moet ik heel ver terug in de tijd. Wij hadden thuis reproducties van werken van Jan Toorop. Ook op mijn jongenskamer hingen er diverse.’ Favoriet museum ‘Het Rijksmuseum, en daarnaast het Van Gogh en het Stedelijk. Ik ben tegenwoordig minder mobiel dan vroeger, maar ging ook graag naar Museum Boijmans Van Beuningen en Kunstmuseum Den Haag.’ Indrukwekkend ‘De meest indrukwekkende museum­ ervaring was het zien van het beeld van de burgers van Calais van Rodin bij de ingang van het kunstmuseum in Bazel. Dat kan ik me zó weer voor de geest halen. Het is een groot kunstwerk, zeer imposant en tevens zeer bewogen.’ Vroeger en nu ‘In het algemeen vind ik het aanbod van musea beter dan enkele decennia geleden. Ook musea in de periferie hebben dikwijls interessante tentoonstellingen die een bezoek de moeite waard maken.’

25 202 3 #2

Verzamelen ‘Zeer bescheiden. Ik heb schilderijen van Albert Bitran, Hendrik Willem Mesdag, Arnold Gorter en Geer en Bram van de Velde.’ Dierbaar werk ‘Het schilderij van Mark Rothko in het Stedelijk Museum Amsterdam. Ik heb er een reproductie van op het tafeltje naast me staan. Rothko heeft hetzelfde als Vermeer: je wordt er stil van.’ Favoriete kunstenaar(s) ‘Rembrandt en Vermeer, en verder Van Gogh en Chagall. Deze vier zijn de belangrijkste voor mij. In de tijd van de vorige grote Vermeertentoonstelling, zo’n 25 jaar geleden, heb ik lezingen over Vermeer gegeven in buurthuizen. En ik houd nog altijd lezingen over Hollandse 17deeeuwse kunst in het verzorgingshuis waar ik woon.’ Vermeer-tentoonstelling ‘Het is moeilijk me een tentoonstelling te herinneren die ik mooier ingericht vond dan deze, met die prachtige gordijnen en die donkere achtergronden. Ook de belichting was goed. Ik miste alleen het grote schilderij van Vermeer uit Wenen.’ Droomaankoop ‘Een Rothko voor het Groninger Museum. Ze organiseren daar opvallende tentoonstellingen en zijn altijd op zoek naar werken die de aandacht trekken. En dat doet Rothko.’

Foto: Sander van den Bosch

Vereniging Rembrandt ‘Mijn lidmaatschap van de Vereniging Rembrandt was een cadeau voor mijn 101ste verjaardag van mijn oudste kind, mijn dochter Janine die in Zwitserland woont. Ik kende de Vereniging natuurlijk al wel.’


ANNE VAN DEN DOOL

Foto: Sander van den Bosch

Schenken aan het openbaar kunstbezit via de Vereniging Rembrandt kan op ­allerlei manieren – bijvoorbeeld met een meesterlidmaatschap, door een Fonds op Naam in te stellen of door de Vereniging Rembrandt op te nemen in je testament. Wat zijn de beweegredenen om onze gezamenlijke kunstcollecties op deze manieren te steunen? Schenkers aan het woord over hun liefde voor kunst en hun wens om die met anderen te delen. Frans Zoons en Korrie van Nispen zijn Leermeesterleden

‘We schalen ons lidmaatschap steeds weer op’ Frans Zoons en Korrie van Nispen weten nog precies wanneer het idee ontstond om lid te worden van de Vereniging Rembrandt. ‘Een jaar of acht geleden gingen we een dag op pad in Amsterdam,’ vertelt Zoons. ‘We besloten geen Museum­ kaart te kopen, maar een lidmaatschap waarmee we ook de Collectie Nederland konden steunen.’ Dat beviel zo goed dat de twee er telkens weer voor kozen ‘op te schalen’, zoals ze het zelf noemen. In het voorjaar van 2022 maakten ze de overstap van het Jonge Meesternaar het Leermeesterlidmaatschap. ‘We gingen op bezoek in Museum Arnhem,’ blikt Zoons terug. ‘Het was nog niet af, maar als leden van de Vereniging Rembrandt mochten we toch alvast binnenkijken. De opening naderde rap, maar er moest nog een hoop gebeuren: overal stonden nog ingepakte kunstwerken. Juist die onafheid vond ik prachtig.’ Zulke kijkjes achter de schermen kunnen Zoons en Van Nispen zo waar­

26 202 3# 2

deren dat ze zich gingen oriënteren op het Leermeesterlidmaatschap. Dit type lidmaatschap staat een lid toe een schenking toe te wijzen aan een specifiek Themafonds. Over hun keuze hoefden de twee niet lang na te denken. ‘We vinden het belangrijk dat er niet alleen nieuwe kunst wordt aangekocht, maar dat bestaande werken ook worden bestudeerd en gerestaureerd,’ licht Van Nispen toe. ‘Sinds een paar jaar kent de Vereniging Rembrandt een specifiek Themafonds op restauratiegebied, bedoeld om middelgrote en kleine musea te steunen die geen eigen restauratieatelier hebben, maar wel beeldbepalende werken onder handen willen laten nemen.’ Voor Van Nispen was kunst altijd al een belangrijk onderdeel van haar leven. ‘Als klein meisje werd ik meegenomen naar allerlei musea. Ik was vanaf het eerste moment gebiologeerd: wat laat dit kunstwerk zien, waar komt het vandaan? Sinds ik Frans ken, heb ik eindelijk

iemand om samen mee van kunst te genieten.’ Zoons werd met minder kunstliefde opgevoed: in zijn gezin werden weinig musea bezocht. Zijn leraar handenarbeid op de middelbare school was degene die hem wist te winnen voor de kunst. ‘Hij liet mij zien dat er geen goed of fout is: ­iedereen vindt iets anders mooi.’ Zoons en Van Nispen zijn geen grote reizigers. Elk jaar in mei gaat het vakantiegeld daarom naar de Vereniging Rembrandt. Zoons: ‘Kunst maakt mij rustig. Ook vind ik het prachtig om te zien wat kunst met anderen kan doen. Natuurlijk kun je zelf verzamelen, maar na je dood kun je er toch niet meer van genieten. Samen met de Vereniging Rembrandt bouwen wij aan een kunstcollectie voor heel Nederland.’


Foto: Marijke Phoa

Een warm hart voor de Vereniging Rembrandt Cees Mulder stelde een Fonds op Naam in

‘Met een Fonds op Naam bepaal je zelf of je wilt bijdragen’ Cees Mulder stelde in 2022 een Fonds op Naam in bij de Vereniging Rembrandt, het Helze Fonds. ‘Ik leg jaarlijks een bepaald bedrag in,’ legt hij uit. ‘Wanneer een museum een kunstwerk wil aankopen dat past binnen de doelstelling van het fonds en het bestuur van de Vereniging Rembrandt heeft besloten de aankoop te steunen, krijg ik een seintje. In mijn geval gaat het om kunst uit de 20ste en 21ste eeuw. Vervolgens is het aan mij of ik daaraan wil bijdragen.’ Zo’n kans deed zich dit jaar direct voor bij de verwerving van een werk van Hannah Höch door het Stedelijk Museum Amsterdam (zie pp. 30-32). Mulder was meteen gegrepen: ‘Het is een mengvorm van de voor haar kenmerkende collage­ techniek met aquarel. Ik was direct gefascineerd door de sterke contouren van de maskers, gecombineerd met elegante damesbenen. Het is een werk met een mooie uitstraling, dat bovendien goed past binnen de

27 202 3 # 2

wens van het Stedelijk Museum om meer werk van vrouwelijke kunstenaars aan te kopen. Voor mij een extra reden om het museum nog vaker te be­zoeken.’ Vanwege de bijdrage vanuit zijn Fonds op Naam mocht Mulder de nieuwe aankoop als een van de ­eersten van dichtbij bekijken. Nog voor de bekendmaking werd hij uitgenodigd in het restauratieatelier van het Stedelijk Museum. Hij raakte betoverd door de details. ‘Ik zag de collage zonder glas ervoor, waardoor zelfs de kleinste details in het knipwerk zichtbaar werden. Het is ontzettend bijzonder om zo dichtbij te mogen komen en een kijkje te mogen nemen achter de schermen van een museum.’ Mulder is al lange tijd betrokken bij de Vereniging Rembrandt. ‘Er zijn allerlei verschillende manieren om te steunen, maar de oprichting van een Fonds op Naam sluit het meest aan bij mijn persoonlijke doelstelling: om kunst die ertoe doet zichtbaar te

houden, in de openbaarheid van collecties van musea.’ Mulders lijstje van favoriete ­makers telt opvallend veel namen van expressionistische kunstenaars. Karel Appel staat erop, maar bijvoorbeeld ook Jackson Pollock, Wassily Kandinsky en Gabriele Münter. Naast moderne schilderkunst heeft Mulder ook een grote voorliefde voor glaskunst, zoals de ontwerpen van Andries Copier. Anders dan je misschien zou ­denken, komt Mulder niet uit een gezin waarin kunst een grote rol speelde. ‘Er hingen wel schilderijen aan de muur, maar die trokken me niet per se. Pas toen ik in de dertig was, ­ontstond mijn liefde voor moderne kunst. Ik woonde in Den Haag en wipte makkelijk even naar binnen bij het Gemeentemuseum, nu Kunstmuseum Den Haag. Daar ervoer ik hoeveel emoties kunst kan oproepen. Dat ervaar ik vandaag de dag nog steeds.’


Lidmaatschapsvormen bij de Vereniging Rembrandt

Foto: Sander van den Bosch

Meer informatie over de verschillende lidmaat­ schaps­vormen bij de Vereniging Rembrandt vindt u op www.verenigingrembrandt.nl of op p. 39. Voor persoonlijke vragen rond schenken, het oprichten van een Fonds op Naam of nalaten aan de Vereniging Rembrandt kunt u contact opnemen met Mathilde van der Werff of Leonie Pels Rijcken, zie p. 58.

Annemarie Lütjens nam de Vereniging Rembrandt op in haar testament

‘Belangrijk voor mij was dat nalaten aan de Vereniging belastingvrij is’ De liefde voor kunst zat er bij Annemarie Lütjens al vroeg in. Haar vader was kunsthandelaar, waardoor ze al op jonge leeftijd met kunstwerken én hun makers omringd werd. Een daarvan was de Duitse expressionist Max Beckmann. Tijdens de Tweede Wereldoorlog strandde die tijdens zijn vlucht naar Amerika in Amsterdam, waar kunsthandelaar Lütjens zich over diens schilderijen ontfermde. Tussen hen ontstond zelfs een hechte vriendschap, die r­ esulteerde in een portret van het gezin Lütjens: vader, moeder en dochter Annemarie. Bovendien nam haar vader haar zo nu en dan mee naar het museum. ‘Eerlijk gezegd was dat geen groot succes,’ geeft Lütjens toe. ‘Hij liet me altijd een halfuur naar één schilderij kijken. Als speels kind kon ik daar niet goed tegen.’ Niet zo verwonderlijk dus dat dochter Lütjens ervoor koos om een andere kant op te gaan: ze ging scheikunde, ­natuurkunde en wiskunde studeren. Toch bleef de

28 202 3# 2

kunst haar trekken. ‘Ik kende de Vereniging Rembrandt al, maar het balletje begon pas echt te rollen toen ik via de jaarclub van mijn partner de toenmalige voorzitter van het bestuur, Jan-Maarten Boll, ontmoette.’ Het was Boll die ervoor zorgde dat Lütjens de Vereniging Rembrandt nog beter leerde kennen en groot fan werd. Ze nam vaak collega’s mee naar het museum en geeft regelmatig lidmaatschappen cadeau, vooral aan jonge mensen die interesse tonen in kunst. Ook nodigt ze regelmatig vrienden uit om samen naar een museum te gaan. Het contact met de Vereniging Rembrandt werd intensiever toen Lütjens’ moeder overleed en zij en haar zussen het familieportret van Beckmann erfden. Uiteindelijk werd het schilderij, mede dankzij de Vereniging Rembrandt, verworven door Museum Boijmans Van Beuningen. Door dit proces kreeg Lütjens meer inzicht in de juridische kant

van nalatenschappen. ‘Ik leerde dat schenken en nalaten aan organisaties met een ANBI-status, zoals de Vereniging Rembrandt, belastingvrij is. Dat stimuleerde mij om de Vereniging Rembrandt tot mijn erfgenaam te benoemen. Mijn partner is elf jaar geleden overleden; we hebben geen kinderen. Op deze manier hoop ik niet alleen mijn liefde voor de kunst tot uiting te brengen, maar ook mijn dankbaarheid voor alle ­ondersteuning rondom het doek van Beckmann. In mijn testament is dan ook bepaald dat de Vereniging Rembrandt dat wat zij uit mijn nalatenschap verkrijgt apart administreert als een Fonds op Naam van mijn ouders, met het aankopen van 20ste-eeuwse schilderkunst als doelstelling.’ Anne van den Dool is freelance cultureel journaliste


­ Denkraam WIM PIJBES

Tittel til vurdering Het stond er echt: ‘Tittel til vurdering’, eronder de Engelse vertaling: ‘Title under consideration’. Even dacht ik nog dat het titelbordje een kunstwerk op zich was, maar niets bleek minder waar. Ik was in Oslo, in het nieuwe Munch Museum, dat samen met de prachtige bibliotheek, de spectaculaire opera en het vorige zomer geopende Nasjonalmuseet de Noorse hoofdstad tot een eersteklas culturele bestemming maakt. Precies zoals Amsterdam dat tien jaar geleden ook overkwam bij de heropening van het Rijksmuseum. Maar wat is er toch aan de hand, vroeg ik mij af, wanneer een museum al niet eens meer de meest basale taak van duiding, tekst en uitleg kan geven bij een kunstwerk en zich verschuilt achter zo’n laffe mededeling? Ik besloot er dieper in te duiken en het betreffende schilderij van Edvard Munch bleek onderwerp van een heuse cultuurstrijd. Wat is er nou tegen om dit schilderij te benoemen als Staand naakt of Staand mannelijk naakt? Het naakt vormt immers een terugkerend thema in het oeuvre van de kunstenaar. Sterker nog, het Nasjonalmuseet beschrijft friluftsliv (het naakt genieten van de natuur), buitenlucht en livskraft (levenskracht) als vitale onderdelen van ’s lands identiteit. Op preutsheid heb ik Scandinaviërs sowieso nooit kunnen betrappen. Buiten aan de kade zie ik hoe inwoners van Oslo gebruikmaken van de openbare saunacabines en pardoes de frisse fjord in duiken. Ik verbaas me over deze Noorse ongeremdheid aan de ene kant en de verkramping om de juiste woorden te vinden bij een schilderij aan de andere kant. Nota bene, de naam van de geportretteerde is bekend. In 1916 bezocht Munch het rondreizende Duitse circus Hagenbeck waarin deze Afrikaanse Sultan Abdul Karem optrad. Munch portretteerde hem verschillende keren en gebruikte Karem ook als model voor het tweeluik dat hij als titel Cleopatra en de slaaf meegaf. In de catalogus die het Munch Museum in 2022 uitgaf, staat het tweeluik nog met deze titel. Maar in het museum is het linkerluik absent en de titel van het resterende rechterdeel ineens ‘in overweging’. Nader onderzoek voert mij langs een reeks hilarische beschrijvingen vol politiek correcte duiding van odalisken van Ingres en houtsnijwerk uit Congo tot Sigmund Freuds Totem und Tabu: Einige Übereinstimmungen im Seelenleben der Wilden und der Neurotiker. Ook de angst van Munch voor de ‘particularly virile’ Afrikaanse man zou een rol hebben gespeeld. Het zal wel. Cleopatra komt er ondertussen bekaaid af, zo bedenk ik mij. Haar verschijning is inmiddels wereldwijd ‘under consideration’. Zwart volgens de een, lichtgetint volgens de ander. In de nieuwe Netflix-serie Queen Cleopatra wordt zij vertolkt door de Britse zwarte actrice Adele James: ‘If you don’t like the casting, don’t watch the show.’ Zij spreekt zich tenminste uit. En dat moeten musea ook doen.

29 202 3 #2 #2

‘Title under consideration’ (voorheen: Sultan Abdul Karem) Edvard Munch 1916. Olieverf op doek, 145 x 90 cm MUNCHMUSEET, OSLO


FRANK VAN LAMOEN

Een Berlijnse politiechef met een Egyptische torso, vrouwenbenen en een masker uit Benin. De collage van Hannah Höch die het Stedelijk Museum Amsterdam dit jaar kocht, is op z’n zachtst gezegd enigmatisch. Om de voorstelling te kunnen begrijpen moeten we terug naar het Duitsland van de jaren 1920. Maar in de geest van dada blijft de boodschap van Höch meerduidig.

Spel met stereotyperingen Hannah Höch (1889-1978) had al een veelbewogen leven achter de rug toen ze in 1926 op uitnodiging van Kurt Schwitters naar Nederland kwam. In Berlijn had ze zich aangesloten bij dada, de kritische anti-kunstbeweging die op een veelal absurdistische manier reageerde op de waanzin van de Eerste Wereldoorlog. Ze had een stormachtige relatie gehad met Raoul Hausmann, de theoreticus van de groep, die voorgaf dat hij de fotomontage als dadatechniek had uitgevonden. Hannah bleef als enige vrouw onder de dadaïsten lang in zijn schaduw staan, al had ook zij een pioniersrol gespeeld in de ontwikkeling van deze nieuwe techniek.

In Nederland vond Höch aansluiting bij architecten en beeldend kunstenaars van De Stijl. Vilmos Huszár kende ze al uit Berlijn, en ze raakte bevriend met Theo en Nelly van Doesburg, die samen met Kurt Schwitters enkele jaren eerder door Nederland hadden getoerd met een dadaprogramma dat wel provocerend was, maar veel minder grimmig dan zij in Berlijn gewend was. Zonder de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog was dada in Nederland eerder variété dan anti-kunst: épater les bourgeois (de middenklasse shockeren). Höchs collages waren extremer, grotesker, en vooral politiek geladen vanwege het opkomend fascisme in de Weimarrepubliek.

NIEUWE AANWINST Aus der Sammlung: Aus einem ethnographischen Museum Nr IX Hannah Höch In of na 1929. Collage van autotypie, papier en gouache op papier, 27,6 x 19 cm Bijdrage € 87.500, waarvan € 15.000 uit het Helze Fonds STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM Aangekocht in 2023 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Helze Fonds) en het Mondriaan Fonds

Hannah Höch (rechts) met Nelly van Doesburg en Piet Mondriaan in Clamart bij Parijs, april 1924 (nalatenschap Hannah Höch, Berlinische Galerie)

30 202 3 #2



Op de collage die door het Stedelijk Museum Amsterdam werd verworven, is rechtsboven het gezicht te zien van Karl Zörgiebel, de Berlijnse politiechef die bij de 1 meibetogingen van 1929 op de protesterende menigte liet schieten, met als gevolg dertig doden en tientallen gewonden. Zörgiebel is afgebeeld met een Egyptische torso en vrouwenbenen. De bovenste helft van zijn gezicht bestaat uit een deel van een ivoren masker uit Benin; de linkerfiguur is samengesteld uit een Egyptische torso, een American-footballmasker en een nietgeïden­tificeerd masker. Stereotiepe beelden

De collage van Hannah Höch is tot en met 24 september te zien in de tentoonstelling MODERN – Van Gogh, Rietveld, Léger en anderen in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Höch was niet zo precies in de datering van haar werk. De collage, die is gesigneerd ‘H.H. um 1926’, moet op z’n vroegst in mei 1929 gemaakt zijn. Later in dat jaar verhuisde Höch naar Berlijn, samen met haar vriendin Til Brugman, een talenwonder en klankdichteres die zij na haar komst naar Nederland had leren kennen. Haar relatie met Brugman zou tot 1935 duren. Höch nam het ook niet zo nauw met autobiografische feiten. Naar eigen zeggen was ze de collageserie Aus einem ethnographischen Museum begonnen na een bezoek aan het Rijks Ethnographisch Museum in Leiden (nu Museum Volkenkunde), maar misschien heeft ze dit later verzonnen. Ook de omvang van de serie is onduidelijk. Gewoonlijk wordt verondersteld dat het gaat om zo’n twintig collages, gemaakt tussen 1924 en 1934, maar er zijn aanwijzingen dat ze al in 1920 aan de reeks begon, wat het aantal bladen op 33 brengt. Over haar bedoelingen met de serie liet Höch zich later wat vaag uit: ze had het al te simplistische gebruik van Afrikaanse sculptuur in de Europese kunst aan het licht willen brengen en zette daar een verbinding met de ‘culturele verworvenheden van onze demi-monde’ tegenover. Haar ambivalentie mag duidelijk zijn: ze bekritiseerde de stereotiepe beelden in de massamedia, maar maakte er ook gebruik van. De speelse geest van dada liet zich niet vastpinnen. Onder het naziregime werden de collages uiteraard als entartete Kunst gezien. Höch leidde in die tijd een teruggetrokken leven in Berlijn. Ook na de oorlog was haar werk maar spaarzaam te zien, totdat zij een paar jaar voor haar dood, in 1976, een groot retrospectief kreeg in Berlijn en Parijs. De nu verworven collage was toen nog in haar bezit. Het blad was zelden getoond en verkeert daardoor nog in uitstekende staat.

Museum is met voorrang haar bekendste en meest bestudeerde werk. De beeldelementen uit de collages werden opgespoord en gevonden in tijdschriften als Der Querschnitt, de Berliner Illustrierte Zeitung en UHU. Höchs kritische kijk op ‘de nieuwe vrouw’ in de Weimar­ republiek trok meer recent ook de aandacht van gender­ wetenschappers. Met een focus op ‘de culturele Ander’ wordt haar werk geïnterpreteerd tegen de achtergrond van de postkoloniale cultuur van de Weimarrepubliek, waarin het verslagen Duitsland zich herstelt door een nieuwe nationale identiteit te construeren in sterk contrast met de imaginaire Ander, die ‘primitief’, ‘exotisch’, ‘zwak’ of ‘vrouwelijk’ is. Höch speelt met die stereotyperingen. Ze laat in haar collages een door documentaire fotografie geconstrueerde werkelijkheid zien die kan worden ontleed en herschikt. We kijken daarbij nog steeds naar afbeeldingen van reële objecten en lezen die pas in tweede instantie als symbolen, maar omdat die objecten zijn verschoven worden we gewezen op de willekeur van hun ‘normale’ arrangement. In een montage laten ‘de dingen’ zien hoe ze ons bedriegen. Band met Nederlandse avant-garde

Höch is in de Collectie Nederland niet sterk vertegenwoordigd. Het Nieuwe Instituut bezit een latere collage uit 1955-1958, met een opdracht aan Cornelis van Eesteren, en Kunstmuseum Den Haag heeft een portret van Til Brugman in olieverf en vijf kleine aquarellen. Binnen dit geheel is de collage Aus einem ethnographischen Museum Nr IX dan ook een unieke aanwinst voor het Stedelijk Museum Amsterdam. Het is tegenwoordig amper nog mogelijk om werk te kopen van de inmiddels klassiek geworden avant-garde. Voor het Stedelijk, dat zich meer dan voorheen richt op werk van vrouwelijke kunstenaars, is dit een buitenkans zonder weerga. De collage vult een lacune en kan op verschillende manieren worden ingezet. Ze sluit aan bij het ensemble dadagrafiek en werk dat de Weimarrepubliek weerspiegelt als dat van George Grosz. Het werk heeft een sterke binding met de Nederlandse avant-garde van de jaren 1920. Het straalt een houding uit van betrokkenheid en verzet die ook bepalend is voor het verzamelbeleid van het museum. En het werk opent nieuwe perspectieven op ‘de Ander’ in gender- en postkoloniale studies, een thema waarmee het museum zijn collectie en tentoonstellings­programma wil verbreden.

De imaginaire Ander

Het werk van Hannah Höch staat nu al weer 25 jaar volop in de belangstelling. Aus einem ethnographischen

32 202 3 #2

Frank van Lamoen is als onderzoeker verbonden aan het Stedelijk Museum Amsterdam


NIEUWE AANWINST Zhongkui, demonen bestrijdend Maker onbekend (Jingdezhen, China) ca. 1750. Porselein, H 29 cm Bijdrage: € 11.742 uit het Dorodarte Kunst Fonds GRONINGER MUSEUM (In bruikleen van de Stichting Aziatische Kunst en Kunstnijverheid) Aangekocht in 2023 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Dorodarte Kunst Fonds)

Schrik der demonen CHRISTIAAN J.A. JÖRG

Ondanks zijn afschrikwekkende voorkomen is Zhongkui een graag geziene gast in China. Sinds kort is hij ook te zien in het Groninger Museum, waar een beeldje van deze godheid een welkome aanvulling is op de collectie Chinees porselein uit de 17de en 18de eeuw. Het wordt er getoond in opmerkelijk gezelschap.

33 202 3#2


Zhongkui, demonen bestrijdend (fragment, afkomstig uit het wrak van de Geldermalsen) Maker onbekend (Jingdezhen, China) In of kort voor 1751. Porselein, H 28 cm GRONINGER MUSEUM

Al ruim dertig jaar bezit het Groninger Museum een prachtig overzicht van een scheepslading Chinees porselein die is opgedoken uit het VOC-schip Geldermalsen. Op de thuisreis aan het begin van 1752 leed de Gelder­ malsen schipbreuk in de Zuid-Chinese Zee en zonk. Het schip was in het najaar van 1751 in Kanton, in China, om Chinese handelswaar in te kopen, waaronder duizenden stuks porselein voor de Nederlandse markt. De selectie daaruit in het Groninger Museum toont aan welke typen porselein jaar in, jaar uit als een basisassortiment voor Nederland werden ingekocht in China.1 Maar er zat niet alleen compagnieporselein in de

scheepslading. Bemanningsleden hadden ook zelf het een en ander ingekocht, als privéhandelswaar, als souvenir of als geschenk voor thuis. Ook dat porselein zonk naar de zeebodem. Ruim tweehonderd jaar later werd de lading opgedoken en in 1986 werd zij bij Christie’s in Amsterdam geveild. Een aantal voorbeelden van dat particuliere porselein is als documentair object in het Groninger Museum terechtgekomen. Daaronder bevindt zich een groot fragment van een figuur van een dikke man met open mond, omgeven door deels afgebroken kleinere figuren. Het is van porselein, vervaardigd in Jingdezhen, nog steeds het grootste productiecentrum van Chinees porselein in de provincie Jiangxi. Het fragment is geheel wit, want de emailkleuren zijn door het eeuwenlange verblijf in zee verdwenen. Als documentair object, te dateren in of kort voor 1751 op grond van de schipbreuk, was het in het Groninger Museum beschikbaar voor onderzoek, maar het werd nooit op zaal getoond. De verrassing was groot toen afgelopen januari op een veiling in New York een vrijwel identiek beeld werd aangeboden, maar nu gaaf en met de originele versiering in opvallende emailkleuren. In de veilingcatalogus werd naar het fragment in het Groninger Museum verwezen, want daardoor kon dit beeld rond 1750 gedateerd worden. Het was onderdeel van de collectie Cohen & Cohen, een vooraanstaande handelaar in Londen die zijn voorraad liet veilen. Het was meteen duidelijk dat geprobeerd moest worden om dit stuk aan te kopen: wat zou er mooier zijn dan de beide beelden naast elkaar te kunnen tonen? De onlangs opgerichte Stichting Aziatische Kunst en Kunstnijverheid, nauw gelieerd aan het Groninger Museum, nam het initiatief. Samen met de Vereniging Rembrandt wist zij het beeld inderdaad te verwerven voor de vaste presentatie van het museum. Vier duiveltjes

Het is inmiddels ook duidelijk wie deze krijgshaftige figuur voorstelt. Het is de Chinese godheid Zhongkui, traditioneel een bestrijder van demonen en boze geesten. De nieuwe aanwinst toont hem staand terwijl hij agressief met zijn zwaard vier duiveltjes bestrijdt en een ervan, dat al op de grond ligt, dreigt te vertrappen. Hij is gekleed in een rood gewaad met een gordel bezet met jade, aan zijn voeten zware laarzen en op zijn hoofd een helm. Opvallend is zijn bewegende tong, in het

34 202 3 # 2


Zhongkui, de duivelverjager Gao Qipei 1728. Hangrol, vingerschildering in inkt, 148 x 66,8 cm LIAONING PROVINCIAL MUSEUM, SHENYANG (CHINA)

verlost van nachtmerries verleende deze hem een goddelijke status en nam hem op in het daoïstische pantheon. Ook vandaag de dag is Zhongkui nog populair en wordt hij geacht huishoudens te beschermen. Met een geschilderde of gedrukte afbeelding bij de achterdeur – waar de boze geesten binnenkomen – wordt hij tijdens het Duanwu-festival in ere gehouden. De papieren afbeeldingen worden met Nieuwjaar vervangen. Beeldjes van de godheid zijn veel zeldzamer en dateren meestal uit de regeringsperiode van Qianlong (17361795).3 Belangstelling voor ‘vreemde’ culturen

Kennelijk was zo’n exotisch Chinees ‘idool’ in de 18de eeuw interessant voor het westerse publiek en werd het door een van de opvarenden van de Geldermalsen gekocht en in zijn scheepskist meegenomen. De nieuwe aankoop laat zien hoe het beeld er indertijd uitzag. In Nederlandse musea was een dergelijk toch wel heel ongebruikelijk Chinees beeld niet aanwezig, wellicht omdat zoiets beschouwd werd als typisch Chinees en alleen interessant in een meer etnografische context. Het is nu veel duidelijker dat de Nederlandse interesse in ‘vreemde’ culturen al vroeg resulteerde in de aankoop van dit soort exuberante objecten, die ook toen al bepaald niet goedkoop zullen zijn geweest. Vanaf dit voorjaar kan iedereen in Nederland kennismaken met Zhongkui. hoofd aan een metalen draad opgehangen. Het beeld uit de Geldermalsen heeft zo’n bewegende tong niet meer. Zhongkui is geen aantrekkelijke held: hij heeft een dikke buik, een woeste baard en uitpuilende ogen. Daar is een reden voor, want zijn uiterlijk speelt een rol in het verhaal over deze godheid.2 Al in de Chinese Tangperiode (618-907) moesten voor functies bij de keizerlijke instellingen examens afgelegd worden. Alleen de heel goeden slaagden. Zhongkui deed examen, was zelfs de beste, maar in plaats van dat hem een mooie betrekking werd aangeboden, werd hij afgewezen – omdat hij zo lelijk was! Daarop pleegde Zhongkui zelfmoord op de trap van het paleis. Toen keizer Xuanzong (regeringsperiode 712-756) hiervan hoorde, gaf hij hem een fraaie lijkwade. Als dank leefde Zhongkui voort als geestverschijning en beloofde hij de mensheid te helpen met het bestrijden van demonen. Nadat hij de keizer had

35 202 3# 2

Christiaan J.A. Jörg is oud-conservator van het Groninger Museum en emeritus hoogleraar Oost-West interacties in de kunstnijverheid aan de Universiteit Leiden

Noten 1. C.J.A. Jörg, The Geldermalsen. History and Porcelain, Groningen 1986. 2. Zie bijvoorbeeld T. Tse Bartholomew, Hidden Meanings in Chinese Art, San Francisco 2006, p. 285; wikipedia.org/wiki/Zhong Kui.

3. Voor een overzicht van varianten van Zhongkui-figuren in porselein, zie W. Motley, Angels and Demonslayers, catalogus Cohen & Cohen, Londen 2012, pp. 46-47. Een figuurgroep in het Victoria & Albert Museum in Londen is aangeduid als Abraham and Isaac (inv.nr. FE 7-1978).


PAO-YI YANG

Houtblokdrukkunst Onderzoekster Pao-Yi Yang in het depot van het NMVW in Leiden Vrouw in wit gewaad Zhang Daqian ca. 1938. Inkt en kleur op papier, gemonteerd als rolschildering, 142 x 72,7 cm NATIONAAL MUSEUM VAN WERELDCULTUREN

tilden de medewerkers van de Rongbaozhai de traditionele Chinese houtblokdrukkunst naar een nieuw niveau.

Het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMVW) bezit een grote en gevarieerde collectie prenten van de Rongbaozhai, een Chinese kalligrafie- en schilderkunststudio met een eeuwenoude traditie. Een onderzoeksbeurs van de Vereniging Rembrandt vanuit het Kroese-Duijsters Fonds stelde onderzoekster Pao-Yi Yang in de gelegenheid uit te zoeken welke rol deze studio speelde in de circulatie en promotie van Chinese kunst in de jaren 1950-1970.

In 1672 werd de voorloper van de beroemde Rongbaozhai (Studio der Glorieuze Kostbaarheden 榮寶齋), een begrip in de Chinese kunstwereld, te Beijing opgericht. De studio begon als een papierwinkel, waar men benodigdheden voor kalligraferen en het schrijven van brieven kon kopen, maar onderging een transformatie toen begin 20ste eeuw werd begonnen met het drukken van houtsneden, in eerste instantie voor gedecoreerd briefpapier. Dit leidde tot een ontwikkeling in de houtblokdrukkunst waardoor de studio hoogwaardige facsimile’s van Chinese schilderingen kon produceren. Anders dan in Europa wordt in China vooral met inkt op papier en zijde geschilderd. Met het reproduceren van zulke inktschilderingen

36 20 2 3 # 2

Innovatieve methode De speciale houtblokdruktechniek van de Rongbaozhai vindt haar oorsprong in de polychrome xylografie, genaamd ‘samengestelde blokken’ (douban 餖版), die ontstond in de 17de eeuw. In vergelijking met eerdere houtblokdruktechnieken waarbij slechts één blok werd gebruikt om effen kleuren te produceren, maakte het samenstellen van meerdere houtblokken het mogelijk om een polychrome prent te maken met delicate kleurschakeringen. Hoewel de doubantechniek al eeuwenoud is, was de innovatieve methode van de Rongbaozhai zo kenmerkend en uniek dat deze in 2006 officieel de status van Chinees Immaterieel Cultureel Erfgoed toegekend kreeg. De techniek van de Rongbaozhai onderscheidde zich op twee vlakken van de traditionele houtdrukkunst: door omvang en door complexiteit. Aan­vankelijk konden met samengestelde blokken alleen kleine prenten worden gedrukt, zoals voor de productie van gedecoreerd briefpapier. Maar uiteindelijk slaagde de Rongbaozhai er als eerste studio in China in om s­ amengestelde houtblokdrukken op grote formaten te maken. Het opheffen van deze beperking, maar ook het perfectioneren van de snijvaardigheid, stelde de studio in


Wetenschappelijk onderzoek naar de collectie is essentieel, vindt de Vereniging Rembrandt. Daarom verstrekt zij elk jaar beurzen waarmee jonge kunst­ historici het vak kunnen leren.

uit China

Twee van de zes ge­sneden houtblokken voor het drukken van Qi Baishi’s Pruimenbloesem, in het Nationaal Museum van Wereldculturen, verworven van de Rongbaozhai in 1964

staat een breed scala aan kunstwerken te reproduceren. De houtblokfacsimile’s geven inktschakeringen voortreffelijk weer op een manier die subtiel de expressi­viteit van penseelstreken vastlegt. Het cliché van de tweedeling tussen authentieke kunst­ werken en inferieure kopieën wordt daarmee ter discussie gesteld. 350 blokken voor één voorstelling De Rongbaozhai beschouwt zichzelf dan ook als een maker van kunst in plaats van reproducties. In China staan de houtsneden van de Rongbaozhai niet voor niets bekend als ‘houtblokgedrukte schilderijen’ (muban shuiyin hua 木版水印畫).

37 20 23# 2

Een van de belangrijkste inzichten die ik tijdens dit onderzoeksproject heb opgedaan – door literatuuronderzoek en gesprekken met experts – is dan ook hoe onvoorstelbaar veel vaardigheid, ervaring en doorzettingsvermogen vereist zijn om deze vorm van houtblokdrukken meester te worden. Voor het snijden analyseren de ambachtslieden de voorstelling en de stijl van de oorspronkelijke schildering uitvoerig om te bepalen hoeveel blokken ze nodig hebben om alle elementen en kleurschakeringen te reproduceren. Voor het drukken van Galopperend paard naar Xu Beihong (1895-1953) waren er ongeveer twintig nodig, maar het kostte de studio drie jaar en ruim 350 blokken om een facsimile te maken van de beroemde schildering Hofdames die hun haar verfraaien met bloemen, toegeschreven aan Zhou Fang

Pruimenbloesem Rongbaozhai naar Qi Baishi ca. 1949-64. Houtblokdruk op papier, 32 x 43,5 cm NATIONAAL MUSEUM VAN WERELDCULTUREN

(730-800 na Chr., zie kader). Om de penseeltechniek zo nauwkeurig mogelijk te kunnen weergeven, wordt er eerst vaak wekenlang geoefend met het naschilderen van werken van de kunstenaar. Het afdrukken zelf is ook een kunst op zich: van veel complexe kunstwerken kunnen geen overtuigende afdrukken meer worden gemaakt met de blokken die in de hoogtijdagen zijn gesneden; de huidige generatie medewerkers mist hiervoor de expertise. Dit onderstreept de complexiteit van het maakproces; het gaat niet om een eenvoudige, formuleachtige kopieerhandeling, maar om verfijnd vakmanschap.


Galopperend paard Rongbaozhai naar Xu Beihong ca. 1947-vroege jaren 1950. Houtblokdruk op zijde, gemonteerd als rolschildering, 205 x 66 cm NATIONAAL MUSEUM VAN WERELDCULTUREN

Hofdame Rongbaozhai naar Zhou Fang (730-800 na Chr.), ca. 1958. Houtblokdruk op zijde, gemonteerd als een rolschildering, 62 x 36 cm NATIONAAL MUSEUM VAN WERELDCULTUREN

Hofdames die hun haar verfraaien met bloemen, toegeschreven aan Zhou Fang, is een bijna 200 centimeter brede schildering op zijde die zich thans in het Liaoning Provincial Museum te Shenyang in China bevindt. De Rongbaozhai heeft in 1956 met succes een houtsnede van het hele schilderij (met zes dames) gemaakt. Deze grote facsimile werd in 1957 door partijvoorzitter Mao Zedong en premier Zhou Enlai als nationaal geschenk gepresenteerd aan de toenmalige president van de Sovjet-Unie, Klim Voroshilov. Later, in de late jaren 1950, ­reproduceerde de Rongbaozhai de figuren ­afzonderlijk voor individuele kopers. Het NMVW heeft drie houtsnedes van drie van de vrouwen in zijn collectie.

Collectie NMVW Het NMVW beheert ongeveer vijfhonderd werken die zijn geproduceerd door de Rongbaozhai, voornamelijk in de jaren tussen 1950 en 1970. Deze collectie is veel omvangrijker dan andere Rongbaozhai-collecties in westerse musea, en omvat prenten variërend van briefpapier en afdrukken van klassieke en moderne Chinese schilderijen (gemonteerd als rolschilderingen en in albums) tot communistische propaganda­ prenten. Er zijn ook originele rol­ schilderingen en kalligrafieën die de toenmalige conservator van het museum rechtstreeks bij de Rongbaozhai heeft aangekocht ­tijdens zijn verblijf in Beijing in 1964. De studio fungeert namelijk ook al decennialang als kunstgalerie en salon waar kunstenaars samen­ komen. Tot de belangrijkste werken uit de collectie van het NMVW behoren drie vroege rolschilderingen door de wereldberoemde kunstenaar Zhang Daqian (1899-1983). Deze werken bieden inzicht in Zhangs vroege artistieke stijlen en in de manier waarop hij daarin zijn waardering voor klassieke Chinese schilders uit de 16de en 17de eeuw tot uitdrukking bracht. Uit een uitgebreide vergelijking van de werken onderling en met afbeeldingen in de boeken en catalogi gepubliceerd door de Rongbaozhai, werd onder andere duidelijk dat sommige stukken die voorheen waren geregistreerd als originele schilderingen of als houtblokdrukken van onbekende oorsprong, door de Rongbaozhai zijn geproduceerd. Bovendien heb ik ook de specifieke albums waar de meer dan honderd losbladige houtsneden toe behoren

38 20 2 3 # 2

kunnen identificeren. De Rongbaozhai publiceerde in de 20ste eeuw tientallen prentalbums, en door bepaalde werken tot deze albums te herleiden, kon ik de precieze publicatiedata achterhalen, de titel van elke prent vaststellen en de bijbehorende ­verhalen over de productie en de veranderende sociaal-politieke context in China verduidelijken. Al dit onderzoek bracht me tot de conclusie dat de Rongbaozhaicollectie van het NMVW buitengewoon representatief is en van hoge kwaliteit. De werken illustreren de ontwikkeling van de houtsnijtechniek en het spanningsveld tussen schilderkunst en houtblokdrukken in China in de 20ste eeuw. De resultaten van dit onderzoeksproject zullen worden gepubliceerd in een artikel voor het wetenschappelijke tijdschrift Provenance en onderdeel uitmaken van een tentoonstelling over Chinese kunst en vakmanschap die in 2024 zal openen in het Wereldmuseum Rotterdam. Pao-Yi Yang was bursaal van de Vereniging Rembrandt en is nu onderzoeker bij het NMVW Vertaling: Willemijn van Noord


Geef uw kunstliefde door Lidmaatschappen Jongmaat – € 37,50 per jaar Jonger dan 25 jaar? Word lid en breng vaker een flits­bezoek aan musea met de Rembrandtkaart. Ook worden jonge leden twee keer per jaar uitgenodigd voor de JongRembrandt Art Talks.

Gezel – € 75 per jaar of € 110 per jaar voor 2 pers. 25 jaar of ouder? Word dan Gezel. Net als bij een Jongmaatlidmaatschap is het ook bij het Gezellidmaat­schap mogelijk dit voor het leven af te sluiten.

Foto: Alexander van Berge

Cadeaulidmaatschap

Op onze gezamenlijke kunstcollecties raak je nooit uitgekeken. Onze musea kunnen Vermeer en Van Gogh op hun best laten zien, maar hun bezoekers ook meevoeren naar de middeleeuwen of langs hoogtepunten van de moderne kunst. Zo kunnen we ons steeds opnieuw blijven verwonderen.

L’Air Aristide Maillol 1939 (gegoten in 1962). Lood, B 239 cm KRÖLLER-MÜLLER MUSEUM, OTTERLO

Aangekocht in 1962 met steun van de Vereniging Rembrandt

Uw liefde voor kunst delen met een vriend(in) of dierbaar ­familielid? Dat kan via een cadeaulidmaatschap. Of geef het Gezellidmaatschap voor het leven voor twee personen cadeau.

Meester­lidmaatschappen Jonge Meester – ten minste € 350 per jaar* Jonge Meesters worden jaarlijks uitgenodigd voor de Zondag met Rembrandt om zo hun favoriete verzamel­ gebied te ontdekken.

Leermeester – ten minste € 1.000 per jaar* Als Leermeester kunt u uw gift toewijzen aan aankopen waaraan wordt bijgedragen via het Themafonds van uw voorkeur. Bij de jaarlijkse Leermeesterlezing geeft een kunstexpert tekst en uitleg bij een spraakmakende, recent gesteunde aankoop.

Grootmeester – ten minste € 2.500 per jaar* Dat zijn ervaringen die u ook anderen gunt. Uw (klein)kind bijvoorbeeld, of uw beste vriend of vriendin. Door uw vrienden enthousiast te maken voor een lidmaatschap van de Vereniging Rembrandt of door een lidmaatschap cadeau te doen, geeft u anderen de gelegenheid te beleven wat u zelf hebt beleefd.

Werf een nieuw lid of geef een lidmaatschap cadeau via: www.verenigingrembrandt.nl 39 20 23# 2

Grootmeesters krijgen net als Leermeesters de mogelijkheid hun gift toe te wijzen aan een van onze vijftien Thema­ fondsen. Zij worden uitgenodigd voor de Meesterschouw, een intieme bijeenkomst waarin specialisten in musea een kijkje achter de schermen bieden.

Hollandse Meester – ten minste € 15.000 per jaar* Zelf bepalen welke aankopen u steunt en met hoeveel? Of misschien onderzoek en restauratie mogelijk helpen maken? Word dan Hollandse Meester en richt een Fonds op Naam op. U geniet hiernaast dezelfde privileges als een Grootmeester en bent lid voor het leven.

* Een meesterlidmaatschap wordt afgesloten voor een periode van ten minste vijf jaar, waardoor er aantrekkelijke fiscale voordelen gelden.


Mag ik je wat laten zien? Hoe meer je weet, hoe meer je ziet. Met deze insteek trokken Bauke Drenth (22, student internationale betrekkingen) en Charlotte Hercules (27 jaar, kunsthistoricus, werkzaam in de kunsthandel en lid van het bestuur van JongRembrandt) op zondag 30 april het museum in. De twee jonge Rembrandtleden verkenden in Den Haag de Galerij Prins Willem V en het Mauritshuis. TESSEL KRIJGSMAN

GALERIJ PRINS WILLEM V

‘Charlotte, heb je dit al gezien?’ Bauke wijst naar een geschilderd uitzicht op de Hofvijver uit circa 1690. Het hangt tussen twee vensters die uitkijken op dezelfde vijver. ‘Dit stads­ gezicht is in al die tijd amper veranderd. Een stapje opzij en je ziet vrijwel hetzelfde.’ Charlotte: ‘Wat goed opgehangen! Ja, dat muurtje voor het water is er nog steeds, net als het Mauritshuis. Veel schilderijen die nu daar zijn te zien, hingen eerst hier, toch?’ ‘Klopt,’ knikt Bauke, ‘dit is waar stadhouder Willem V eind 18de eeuw zijn persoonlijke kunstverzameling presenteerde aan het publiek.’ Charlotte: ‘Wat een hoop mooie werken: ik herken Cuyp, Steen, Rubens. En is dit is volgens mij een Vosmaer, of nee… Voskuijl heet hij geloof ik. Je moet hier wel echt afgaan op wat je aanspreekt, want tekstbordjes zijn er amper. Het voelt

40 20 2 3 # 2

een beetje alsof je terug bent in de tijd.’ ‘Dat is nu precies waarom ik hier zo graag kom,’ reageert Bauke. ‘De schilderijen hangen hier allemaal nog zoals 250 jaar geleden: van vloer tot plafond en alles door elkaar, niet geordend op tijd of genre. Deze manier van tentoonstellen voelt voor mij heel authentiek. In een vak kunst­ geschiedenis dat ik momenteel volg hadden we het er laatst over dat in een museum kunst vaak uit z’n context wordt gehaald.’ Bauke kijkt om zich heen. ‘Maar hier is de oorspronkelijke bedoeling nog heel tastbaar.’ Charlotte: ‘Ik vind dat iets charmants hebben, om deze werken op dezelfde manier te beleven als bezoekers driehonderd jaar geleden.’ HET MAURITSHUIS

‘Bauke, kom je mee? Dan laat ik nu jou iets zien.’ De twee zijn inmiddels in het Mauritshuis, te midden van de


Charlotte: ‘Het voelt een beetje alsof je terug bent in de tijd’

Vlaamse meesters. ‘Ik ben dol op borrelplanken, dus dit schilderij vind ik altijd een feest om naar te kijken: Clara Peeters’ Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen. Ken je het?’ Bauke: ‘Hé, dit schilderij zag ik laatst ergens afgebeeld. Toen vroeg ik me gelijk af waarom er in die grote kaas zo’n rondje is gekerfd.’ Charlotte: ‘Scherp gezien! Dat is het testgat waarmee de keurmeester de kaas keurt. Die brokkelige textuur van de kaas is ongekend knap geschilderd. Net als dat Venetiaanse glas; je ziet gelijk hoe flinterdun dat is.’ Clara Peeters specialiseerde zich in zogenoemde ontbijtjes, ze blonk daarmee uit in een door mannen gedomineerde wereld. ‘Bijzonder, die signatuur op het mes,’ merkt Bauke op. Charlotte: ‘Van wat dichterbij zie je misschien ook Peeters’ tweede handtekening. Die is iets beter verborgen.’ Bauke buigt

Bauke: ‘Ik kijk nu echt anders naar het schilderij’

zich naar voren en bekijkt het schilderij aandachtiger. ‘Ja, volgens mij zie ik ’m! Is het de weerspiegeling van haar gezicht in dat tinnen dekseltje?’ Charlotte: ‘Exact! Mooi hè? Dat soort verstopte zelfportretjes werd geïntroduceerd door Jan van Eyck begin 15de eeuw. Twee eeuwen later pakte Peeters die traditie weer op.’ ‘Dat portretje was me zonder jou nooit opgevallen,’ zegt Bauke. ‘Ik kijk nu echt anders naar het schilderij.’ Charlotte: ‘Het grappige is dat het werk nog steeds hetzelfde is. Maar die achtergrondkennis geeft je een raamwerk waarbinnen je het schilderij beter kunt plaatsen. Dan merk je hoe bijzonder zo’n werk is.’ Bauke: ‘En geniet je ook meer.’

Over JongRembrandt Elk museumbezoek laat je wat nieuws zien. Vanuit deze overtuiging organiseert het JongRembrandt-bestuur tweemaal per jaar de JongRembrandt Art Talks. Tijdens deze laagdrempelige bijeenkomsten duiken jonge leden onder leiding van kunstexperts steeds een ander museum in om samen hun eigen smaak te ontdekken. Of je nu studeert of werkt, of je net begint met musea bezoeken of al wat meer kennis hebt, alle Rembrandtleden tussen 18 en 35 jaar zijn welkom. De laatste editie van Art Talks was op 27 mei in het Dordrechts Museum. Dit najaar wordt er weer een georganiseerd. Wil je erbij zijn? Houd je inbox in de gaten!

Tessel Krijgsman studeert kunstgeschiedenis en literatuur (University College Utrecht) en is lid van de Vereniging Rembrandt

41 20 23# 2

­


De Collectie Nederland is een prachtige serie kunstfoto’s rijker van een sleutelfiguur uit de naoorlogse Nederlandse kunst­fotografie: Steef Zoetmulder. De Vereniging Rembrandt steunde de aankoop van vijftig vintage prints. Deze door de kunstenaar vervaardigde afdrukken zijn kenmerkend voor de fotografische techniek van Zoetmulder en de artistieke kwaliteit van zijn werk. Met de serie verwierven de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) bovendien een onderzoekscollectie van tientallen andere fotoafdrukken, contactalbums en het geschreven archief van de fotograaf.

Zonder titel Steef Zoetmulder 1946. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 39,5 x 29,5 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN

Een geheel eigen beeldtaal 42 20 2 3 # 2


MAARTJE VAN DEN HEUVEL

NIEUWE AANWINST 50 originele fotoafdrukken Steef Zoetmulder 1930-50. Ontwikkelgelatinezilverdruk en kleurenfotografie, diverse afmetingen Bijdrage: € 20.000, waarvan € 18.401 van The School of Life Amsterdam UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN Aangekocht in 2022 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij een schenking van The School of Life Amsterdam), het Mondriaan Fonds en de Vrienden van de Universitaire Bibliotheken Leiden © Steef Zoetmulder/Nederlands Fotomuseum

Steef Zoetmulder (1911-2004) is in het interbellum opgeleid in de fotografie met de artistieke denkbeelden en idealen van de Nieuwe Zakelijkheid. Deze zogeheten Nieuwe Fotografie is bekend van fotografen als Piet Zwart (1885-1977), Jan Kamman (1898-1983) en Gerrit Kiljan (1891-1968). Van de laatste twee kreeg Zoetmulder op de Rotterdamse kunstacademie daadwerkelijk les. Net als zij zocht Zoetmulder een nieuwe beeldtaal voor de fotografie, die niet meer gedicteerd werd door conventies uit de schilderkunst. De creatieve fotografische verbeelding werd gezocht in bijzondere structuren en patronen in de realiteit, die werden benadrukt door een onverwacht, soms hoog of juist laag camerastandpunt te kiezen. Bijzondere effecten werden soms nagestreefd door te fotograferen door vervormend glas of vloeistof, of via een gekromde spiegel, zodat de werkelijkheid vervormd wordt weergegeven, wat de distortions van surrealistische fotografen in Frankrijk als André Kertész in herinnering roept. De Nieuwe Fotografie liet zich inspireren door chemie en optiek en laat een affiniteit zien met de ‘harde’ wereld van wetenschap, techniek en de grote vooruitgang die hierin werd geboekt. Na de Tweede Wereldoorlog sloot dit naadloos aan bij de wederopbouwgedachte.

43 20 23# 2

Zonder titel (Rotterdam) Steef Zoetmulder ca. 1950. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 49,5 x 39,5 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN

Zonder titel (stilleven met glas) Steef Zoetmulder 1955. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 49,5 x 40 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN


P ODIUM IN DEN HA AG EN LEIDEN

Zoetmulder kreeg al tijdens zijn loopbaan museale erkenning. Fotograaf en gastconservator Martien Coppens selecteerde Zoetmulders werk voor de tentoonstelling Het nieuwe gezicht in de fotografie in 1950 in het Eindhovense Van Abbemuseum. Hier was niet alleen werk van Nederlandse maar ook van buitenlandse fotografen te zien, onder wie Brassaï, Yousuf Karsh, Bill Brandt, Albert Renger-Patsch en Edward Weston. In het jaar erna nam Otto Steinert werk van Zoetmulder op in de beroemd geworden tentoonstelling Subjektive Fotografie 1 in Saarbrücken. Verder kreeg werk van Zoetmulder een podium in Den Haag, waar het in diverse tentoonstellingen van naoorlogse kunst­ fotografie te zien was: in 1952 en 1956 in tentoonstellingen van de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NFK) in Pulchri Studio bijvoorbeeld, en in Fotoschouw ’52 in het toenmalige Gemeentemuseum. De affiniteit met technologische vooruitgang werd duidelijk door de opname van Zoetmulders werk in de tentoonstellingen Film en Foto in 1952 in Amsterdam en E55 in 1955 in Rotterdam, die de wederopbouwgedachte belichaamden. In 1956 wijdde het toenmalige Prenten­ kabinet van de Rijksuniversiteit Leiden, dat toen nog was gevestigd aan het Leidse Rapenburg, een tentoonstelling aan de kunstfotografie van de NFK. Hoogleraar kunstgeschiedenis en directeur van het Prentenkabinet Henri van de Waal besloot in 1953 om naast teken- en prentkunst – bedoeld voor het kunsthistorisch onderwijs aan de Universiteit Leiden – actief fotografie te gaan verzamelen, in onderzoek en onderwijs te bestuderen en in een eigen tentoonstellingsruimte te presenteren. Daarmee was de Universiteit Leiden het eerste instituut in Nederland dat structureel museale activiteit op het gebied van de fotografie als kunstvorm in het beleid opnam. Autonome kunstzinnige fotografie werd hier met gewaagde tentoonstellingen aan het publiek gepresenteerd én gecollectioneerd. Om die reden vindt deze collectie Zoetmulder bij de Universiteit Leiden een passend onderkomen.

44 20 23# 2

Zonder titel (Rotterdam, Zadkine) Steef Zoetmulder 1955. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 48,5 x 37,5 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN

Zonder titel (gebroken ijs) Steef Zoetmulder 1949. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 39,5 x 29,5 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN


UBL als kenniscentrum

De erkenning van fotografie als kunstvorm is inmiddels doorgedrongen in kunstmusea. In het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum Amsterdam speelt fotografie bijvoorbeeld een belangrijke rol in het museale beleid. Daarnaast zijn er sinds de millenniumwisseling maar liefst vijf musea zich in fotografie gaan specialiseren: FOAM en Huis Marseille in Amsterdam, het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, het Fotomuseum Den Haag en Museum Hilversum. Het Prentenkabinet in Leiden is als instituut in 2002 weliswaar opgeheven, maar de verzamelingen worden nog altijd actief beheerd, gepresenteerd en aangevuld in de Bijzondere Collecties van de UBL. Nog altijd vormt de fotocollectie daar het hart van een kenniscentrum op het gebied van fotografie. Musea in binnen- en buitenland vinden hun weg erheen en lenen soms tientallen foto’s en objecten voor tentoonstellingen. Met name voor deze onderzoeksfunctie is het archief dat met de fotocollectie Zoetmulder meekomt belangrijk. In de afgelopen decennia was het vooral de human-interest- en documentaire foto­ grafie van fotografen als Eva Besnyö, Cas Oorthuijs en Ed van der Elsken waarnaar de aandacht van Nederlandse fotografie­ geschiedschrijving en musea uitging. In het buitenland worden al veel onderzoeken, tentoonstellingen en publicaties gewijd aan kunstfotografie, zoals de Subjektive Fotografie in Duitsland. Hoe mooi zou het zijn als dat in Nederland ook het geval zou zijn. De publicatie Foto’s van Vijftig en de gelijknamige tentoonstelling in Museum De Lakenhal in 2003 waren een positieve uitzondering en gaven hier al een eerste aanzet toe. De nieuw verworven collectie van Zoetmulder, met de meegeleverde collectie contactafdrukken en reguliere afdrukken en het geschreven archief, kan het kunsthistorisch onderzoek naar de naoorlogse kunstfotografie een belangrijke volgende impuls geven. Maartje van den Heuvel is conservator fotografie bij de Bijzondere Collecties van de UBL

45 20 23# 2

Zonder titel Steef Zoetmulder 1947. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 49 x 39 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN

Zonder titel (Rotterdam, E55) Steef Zoetmulder 1955. Ontwikkelgelatinezilverdruk, 40 x 35 cm UNIVERSITAIRE BIBLIOTHEKEN LEIDEN


De Vereniging Rembrandt is er voor alle kunstmusea in Nederland. Groot en klein, van Friesland tot Limburg. Onlangs deden drie Zeeuwse instellingen een beroep op de Vereniging. Een mooie gelegenheid om eens in te zoomen op de band tussen de Vereniging Rembrandt en Zeeland.

Focus op Zeeland LAURENS MEERMAN

Tazza voor de familie Courten Maker onbekend (Middelburg) 1597. Zilver, H 16,5 cm ZEEUWS MUSEUM, MIDDELBURG

Het zit in de naam. Wie aan Zeeland denkt, denkt aan de zee, en dus aan het strand. Maar Zeeland is net zo rijk aan geschiedenis als aan mooie stranden. De hertogen van Bourgondië kwamen er op bezoek, keizer Karel V vond er de perfecte uitvalsbasis voor zijn oorlogsvloot, en lang voordat de Duitse en Belgische toeristen er opdoken, gonsde het er al van de vreemde talen door het internationale handelsnetwerk. Die handel bracht welvaart en een klimaat waarin de beeldende kunst begon te floreren. In het 17de-eeuwse Middelburg werkten uitstekende schilders, die destijds vooral lokaal bekend waren. Tegenwoordig vind je de kunst van Ambrosius Bosschaert, Adriaen van der Venne en Adriaen Coorte wereldwijd in belangrijke musea. Maar hoe zit dat in Zeeland, wat is daar in musea te vinden van het roemrijke kunstverleden? En heeft

de Vereniging Rembrandt iets be­ tekend voor de Zeeuwse musea? A ANKOPEN VOOR MIDDELBURG

In het Zeeuws Museum in Middelburg word je in elk geval niet getroffen door een overkill: van oudsher bezit het museum weinig 17de-eeuwse schilderkunst. De basis van deze collectie wordt gevormd door bruiklenen van het Zeeuws Genootschap, voornamelijk portretten en stadsgezichten, die vaker een historisch document zijn dan een kunstwerk met artistieke waarde. Dat het museum ook een kleine kern van belangwekkende kunstwerken uit de 17de eeuw bezit, is dus niet vanzelfsprekend. Gemakkelijk ging het ook niet, want de schilderijen zijn vrij recent aangekocht, in een tijd waarin oude meesters nu eenmaal duur betaald worden. Waar het Centraal Museum rond 1930 nog relatief goedkoop kon

Stilleven met dode vogels Christoffel van den Berghe ca. 1620-30. Olieverf op paneel, 32,7 x 52,2 cm ZEEUWS MUSEUM, MIDDELBURG

Aangekocht in 2009 met steun van de Vereniging Rembrandt, de provincie Zeeland, de Stichting dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en het Familiefonds Hurgronje

46 20 23# 2

Aangekocht in 2021 met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Dorodarte Kunst Fonds), de Stichting Vrienden van het Zeeuws Museum en de VriendenLoterij


komen aan belangrijke werken van Utrechtse kunstenaars, moest het Zeeuws Museum in 1989 diep in de buidel tasten voor het Vanitasstilleven van Adriaen Coorte, een kunstenaar die onmisbaar is voor het verhaal van de Zeeuwse schilderkunst (afb. op p. 49). Voor de benodigde 400.000 gulden vroeg het museum hulp aan de Vereniging Rembrandt, die het belang van de aanwinst onderschreef en 150.000 gulden schonk. De rest werd bijeengebracht door de provincie Zeeland en het museum zelf. Dat was een wapenfeit, de aankoop van dat Vanitasstilleven, waarmee het museum een belangrijk facet van de Zeeuwse schilderkunst voor het voetlicht kon gaan brengen. Sindsdien kocht het museum nog twee 17de-eeuwse stillevens, vroegere werken, die het Zeeuwse stilleven vóór Coorte illustreren: in 1996 een delicaat bloemstuk van Johannes Goedaert en in 2021 een karakteristiek werk van Christoffel van den Berghe. Voor die laatste aanwinst ontving het museum opnieuw steun van de Vereniging – die het museum overigens ook herhaaldelijk bijstond bij aanwinsten voor de collectie toegepaste kunst. Een hoogtepunt is de uitvoerig gedecoreerde zilveren drinkschaal, een zogeheten tazza, die het rijke artistieke klimaat in Middelburg eigenlijk beter illustreert dan de ingetogen stillevens. En het bleef niet bij de 17de eeuw: kort na 1900 kende Zeeland immers nog zo’n bloeiperiode, toen kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan naar Domburg kwamen om er te werken. Niet verwonderlijk dus dat de Vereniging het Zeeuws

Museum in 1994 hielp bij de aankoop van zo’n Zeeuwse Mondriaan en in 2008 bij de verwerving van het schil­ derij Gebed na de maaltijd van Jan Toorop.1 Eerder werd het museum ook gesteund bij de aankoop van een werk van Toorops dochter Charley, een groepsportret van haar vrienden uit het Zeeuwse Westkapelle. RESTAURATIES VOOR STAVENISSE EN VLISSINGEN

Toch betreft het spectaculairste gesteunde kunstwerk voor Zeeland geen aanwinst, maar een restauratie. Een recente, en een unicum bovendien, want in principe komen alleen musea in aanmerking voor zo’n restauratiebijdrage van de Vereniging.

Het gaat om het grafmonument in de gereformeerde kerk van Stave­ nisse, gemaakt door de befaamde 17de-eeuwse beeldhouwer Rombout Verhulst, die de opdrachtgever – Hieronymus van Tuyll van Seroos­ kerke – op ontroerende wijze heeft geportretteerd alsof hij slaapt. Onlangs bleek dat die rust niet lang meer kon duren: het monument had ernstig te lijden van zout dat het marmer aantastte. Of de Vereniging bij hoge uitzondering tóch kon bijdragen aan de restauratie van dit monument? Dat bleek mogelijk, vanwege de buitengewone kunstwaarde. Op het moment van schrijven ligt het monument gedemonteerd in een bad zodat het zout eruit kan trekken.

Gebed na de maaltijd Jan Toorop 1907. Olieverf op karton, 74 x 100 cm ZEEUWS MUSEUM, MIDDELBURG

Aangekocht in 2008 (en al eerder in 1981) met steun van de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Fonds Leppink-Postuma), de Mondriaan Stichting, de provincie Zeeland en particuliere begunstigers

47 20 23# 2


Vereniging Rembrandt verwelkomt Zeeuwse leden Deze zomer hebben we een actie om het aantal Rembrandtleden in Zeeland te vergroten. Al onze leden in deze provincie – dat zijn er nu 106 – hebben een extra exemplaar van het Bulletin ontvangen om aan een buurman of -vrouw of een vriend(in) of familielid in Zeeland met belangstelling voor kunst te geven. Nieuwe leden die zich naar aanleiding van deze actie aanmelden, zijn verzekerd van toegang tot de exclusieve lezing over de 17de-eeuwse Zeeuwse schilder Adriaen van de Venne op 14 oktober en een bezoek aan de tentoonstelling De omgekeerde wereld van Adriaen van de Venne in het Zeeuws Museum in Middelburg. De lezing wordt gegeven door kunsthistoricus Edwin Buijsen, maker van de tentoonstelling die van 30 september 2023 tot en met 28 april 2024 is te zien. Als nieuw lid mag u bovendien één introducé meebrengen naar de lezing.

Zelfportret Adriaen van de Venne ca. 1615-18. Olieverf op paneel, 18,2 x 13,3 cm MAURITSHUIS, DEN HAAG

Aangekocht in 2021 met steun van de VriendenLoterij, de Vereniging Rembrandt (mede dankzij haar Themafonds 17de-eeuwse schilderkunst) en de heer H.B. van der Ven

48 20 23# 2

Daarna begint het repareren van scheuren, het vastzetten van losse delen en het aanvullen van verdwenen stukjes. Wanneer het ensemble weer opnieuw geïnstalleerd kan worden in Stavenisse is nog niet bekend. Hoe fijn het is als zo’n kunstwerk weer als vanouds schittert, weet inmiddels het Maritiem Muzeeum Zeeland in Vlissingen. In 2022 deed dat museum een beroep op de Vereniging Rembrandt. Het ging om financiële hulp bij de behandeling van twee uitzonderlijke schilderijlijsten rond portretten van Michiel de Ruyter

en diens vrouw Anna van Gelder. De lijsten waren vuil en verkeerden in slechte staat. Een uitgebreid beeldverslag van dit restauratieproces vindt u op pp. 50-53 in dit Bulletin. Nog leuker is het natuurlijk om ze in het echt te gaan bekijken, in combinatie met een bezoek aan de gesteunde kunstwerken in het Zeeuws Museum, of ‘gewoon’ met een bezoek aan het strand.

Grafmonument van Hieronymus van Tuyll van Serooskerke door Rombout Verhulst

Noot

Restauratie in 2021 gesteund door de Vereniging Rembrandt

Laurens Meerman is wetenschappelijk redacteur van de Vereniging Rembrandt

1. Toorops Gebed voor de maaltijd werd zelfs twee keer met steun van de Vereniging Rembrandt aangekocht: in 1981 en in 2008. Toen bleek dat het werk eigendom was geweest van een Joods verzamelaarsechtpaar wier bezittingen door het Duitse naziregime waren geconfisqueerd, werd het gerestitueerd. Daarna slaagde het Zeeuws Museum er in 2008 in het schilderij opnieuw te verwerven.


Van ons allemaal sinds 1989 Tijdens zijn leven werd het werk van Adriaen Coorte vooral door lokale verzamelaars gekocht, maar sinds enkele decennia zijn zijn verstilde stillevens overal ter wereld in trek. Gelukkig slaagde het Zeeuws Museum in Middel­ burg er met hulp van de Vereniging Rembrandt bijtijds in om een schilderij van Coorte voor Zeeland te behouden. Lange tijd was Adriaen Coorte (1659/ 64-in of na 1707) nauwelijks bekend. Hij werd herontdekt door Laurens Jan Bol, tussen 1949 en 1965 directeur van de musea in Dordrecht. Het was Bol die Coorte in publicaties aan de vergetelheid ontrukte en in 1958 de eerste tentoonstelling over hem organiseerde. Op dat moment waren er slechts twee werken van Coorte in Neder­landse musea, beide afkomstig uit nalatenschappen: een stilleven met een bundel asperges in het Rijks­museum en een stilleven met aardbeien in het Gemeente­ museum in Den Haag. Dat laatste werd overigens kort daarna van de hand gedaan door het museum, in een reeks verkopingen die terecht tot grote ophef leidden. Na het overzicht in Dordrecht had Coorte er ineens een boel liefhebbers bij. In verschillende krantenartikelen werden zijn sobere stillevens vergeleken met de grote en uitbundige arrangementen van schilders als Jan Davidsz. de Heem, Abraham van Beyeren en navolgers, waarop zilver, kreeften en exotische vruchten het hardst om de aandacht vechten – een vergelijking die in het voordeel van Coorte uitpakte. ‘Temidden van die drukte is het stilleven van Adriaen Coorte werkelijk stil, soms geheimzinnig stil,’ merkte een recensent op in Het Binnenhof van 13 september 1958. Ook de interesse van musea was gewekt. In 1964 kocht Museum Boijmans Van Beuningen een aantrekkelijke Coorte, en in de jaren

49 202 3# 2

tachtig en negentig volgden het Dordrechts Museum, het Zeeuws Museum en het Mauritshuis, dat er inmiddels twee heeft. Tekenend voor de positie die de Zeeuwse meester op dit moment inneemt, is dat er niet minder dan zes stillevens van hem in de vaste presentatie van het Rijksmuseum hangen, waarvan vijf uit de eigen collectie. Van alle werken in Nederlands openbaar bezit is dat in het Zeeuws Museum het vroegste. Het is ook een wat atypisch werk voor Coorte: geen asperges, perziken of kruisbessen, maar voorwerpen die nogal nadrukkelijk herinneren aan de ijdelheid en vergankelijkheid van het aardse leven. De opvallende belichting, waardoor de objecten op de plint vanuit de diepte naar voren komen, is echter

Vanitasstilleven Adriaen Coorte 1688. Olieverf op doek, 77,5 x 62,5 cm ZEEUWS MUSEUM, MIDDELBURG

Aangekocht in 1989 met steun van de Vereniging Rembrandt en de provincie Zeeland

helemaal Coorte. Het schilderij was in de 18de eeuw vermoedelijk in het bezit van een Middelburgse verzamelaar en is op enig moment in het Burgerweeshuis van Zierikzee beland. Dankzij de aankoop in 1989 blijft het schilderij voor altijd in Zeeland te zien. Meestal in Middelburg, maar tot en met 23 november in het Stadhuis­ museum in Zierikzee in de tentoonstelling Stillevens door Zeeuwse meesters uit de Gouden Eeuw. GW


POL VERBEECK

Sinds 2018 draagt de Vereniging Rembrandt bij aan restauraties van werken in musea die vanwege hun conditie niet of niet optimaal kunnen worden getoond, omdat wat wij met elkaar verzameld hebben ook te zien moet zijn.

Al bijna twintig jaar beheert het Maritiem Muzeeum Zeeland te Vlissingen twee grote portretten van Michiel de Ruyter en zijn vrouw Anna van Gelder in vergulde en fraai gesneden 17de-eeuwse houten lijsten. Vooral deze lijsten bleken in slechte staat te verkeren. Dankzij een royale bijdrage van de Vereni­ ging Rembrandt (mede dankzij haar Vrienden­Loterij Restauratie­fonds en haar Themafonds Restauratie) en andere fondsen konden ze worden gerestaureerd.

Vakwerk voor Vlissingen

i De lijsten in het muZEEum tijdens de schadeinventarisatie. Foto midden: voor het transport naar het restauratieatelier van Brigitte Taal werd de lijst van Michiel de Ruyter op houten latten bevestigd en vervoerd in een transportkist. De laatste meters werden zonder kist afgelegd.

Beide werken zijn eigendom van de Ruyteriana Stichting. De trofeeënlijst rond het portret van De Ruyter door Ferdinand Bol is versierd met symbolen die verwijzen naar zeevaart en oorlogsvoering. Er zijn ankers, trompetten en wapens als pistolen, kanonnen en zwaarden te zien. De decoratie is zeer gedetailleerd. De festoenlijst rond het portret van Anna van Gelder is versierd met bloemen, bladeren en vruchten, onder andere een zonnebloem, lelies en dennenappels. De monumentale lijsten met hun portretten zijn niet alleen van onschatbare waarde voor het Maritiem Museum Zeeland (afgekort: muZEEum), gevestigd in de geboorte- en woonplaats van De Ruyter en Van Gelder, maar ook voor de Collectie Nederland. De vernieuwing van het muZEEum was aanleiding om alle collectiestukken onder de loep te nemen. Met name de lijsten bleken erg vuil en in slechte staat te verkeren. Er werden drie restauratorengroepen op het project gezet: Brigitte Taal, Josien van der Werf en Boudewien Westra voor de trofeeënlijst, Eric Bernhard

50 20 2 3 # 2

i Elsemieke van Rietschoten en Margriet van Eikema Hommes van het RCE nemen monsters van de oorspronkelijke vergulding van de lijst van het portret van Anna van Gelder. Die heeft een bijzondere opbouw, waarbij bladgoud niet op een gangbare, witte krijt-lijmgrondering is aangebracht, maar op een relatief dikke, gekleurde lijmlaag.


o Detail van de lijst van het portret van Anna van Gelder voor restauratie met stof, loszittende vergulding, lacunes in de afwerking en overschilderingen met bronsverf

u Restaurator Eric Bernhard bezig met het bijsnijden van de ontbrekende orna­ ment­­delen van de lijst van het portret van Anna van Gelder

u Houtwormaan­tas­ ting van de lijst van het portret van Anna van Gelder, waardoor delen van het ornament zijn beschadigd

t Restaurator

Foto’s: Eric Bernhard en Renzo Meurs

Renzo Meurs werkt aan het verwijderen van oppervlaktevuil en bronsverf op de lijst van het portret van Anna van Gelder

i Reconstructie van een ontbrekend detail van de lijst van het portret van Anna van Gelder in lindenhout


Foto’s: Brigitte Taal, Josien van der Werf en Boudewien Westra

i De hals van het trompetje op de rechterstijl van de lijst van Michiel de Ruyter ontbrak. Deze is aangevuld in naaldhout. Foto’s midden en links: op het aangevulde deel is een laag krijt-lijmgrondering aangebracht, waarna dit detail kon worden verguld en gepatineerd.

u Detail van de lijst van Michiel de Ruyter met ontbrekend snijwerk rondom het handvat van het zwaard, dat werd aangevuld met naaldhout. De vorm van dit snijwerk kon worden afgeleid van het zwaard op de rechterstijl.

i Restauratoren Boudewien Westra (links) en Brigitte Taal aan het retoucheren. Dit gebeurt bij voorkeur als de lijst rechtop hangt omdat hiermee vanuit de juiste hoek kan worden gekeken naar de kleur en glans van de te patineren delen.

en Renzo Meurs voor de festoenlijst en Marjan de Visser en Ronald Lutz restaureerden de schilderijen (deze restauratie werd door andere partijen gefi­ nancierd). Een commissie met deskundigen van het Mauritshuis en het Rijksmuseum heeft de werkzaam­ heden begeleid. Zo kon kennis optimaal gedeeld worden. Na een behandeling tegen houtworm zijn eerst röntgenopnamen van de lijsten en de portretten gemaakt om eerdere ingrepen in kaart te brengen. De oorspronkelijke vergulding was bedekt door een later aangebrachte bronsverflaag en op verschillende plaatsen waren stukjes van het kwetsbare houtsnijwerk afgebroken. Het Rijkserfgoedlaboratorium van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft ter ondersteuning van de restauratie kosteloos materiaal­

52 20 2 3 # 2

i Boudewien Westra houdt de vorderingen bij tijdens de werkzaamheden aan de lijst. Vanwege de veelheid aan oppervlakten en de complexiteit van de restauratie vormt goede documentatie een essentieel onderdeel van de werkzaamheden.


de heropening van het muZEEum keerden de lijsten en de schil­ derijen terug naar Vlissingen

u Restaurator Josien van der Werf bij de inlijsting van het portret van Michiel de Ruyter o Foto’s rechts en onder: Na het uitpakken en installeren schitteren de lijsten en de schilderijen weer als vanouds

technisch en kunsthistorisch onderzoek uitgevoerd. Het kunsthistorische onderzoek leidde tot nieuwe toeschrijvingen: het portret van Anna van Gelder is vermoedelijk eveneens van de hand van Ferdinand Bol en het zeegezicht in de achtergrond van De Ruyters portret blijkt te zijn geschilderd door Willem van de Velde de Jonge. Inmiddels zijn de schilderijen en lijsten teruggekeerd naar het muZEEum. Het resultaat is prachtig; er zijn veel meer details te zien dan voorheen. De lijsten hebben weer hun volledige oorspronkelijke expressieve uitstraling gekregen zodat iedereen er in het heropende muZEEum weer van kan genieten! Pol Verbeeck is hoofd collectie van het Maritiem Muzeeum Zeeland

53 20 23# 2

Foto’s: René den Engelsman

o Zes weken voor


Foto: Marijke Phoa

Geef een Bulletin cadeau … en help ons daarmee aan nieuwe leden. Dat is een mooi cadeau voor de Vereniging Rembrandt, die op 24 september van dit jaar 140 jaar bestaat. Ter gelegenheid van dit jubileum ­organiseren we een actie om meer leden te krijgen. Uit ervaring weten we dat de meeste leden ons via mond-tot-mondreclame hebben leren kennen. Daarom nodigen we u uit iemand in uw omgeving warm te maken voor een lidmaatschap van de Vereniging Rembrandt. Hebt u een vriend(in), een familielid, een buur die u wilt laten kennismaken met de Vereniging door middel van het Bulletin? Vraag hem of haar naar onze actiepagina op de website te gaan en het aankomende nummer aan te vragen: verenigingrembrandt.nl/ bulletin-cadeau. Het najaarsnummer verschijnt in november, een gratis nummer kan tot en met 27 september worden aangevraagd.

Dichter bij de kunst

INZICHT IN MA AKPROCES

‘Sinds we één keer hebben afgezien van het bieden op een schilderij omdat het er te slecht aan toe was en we het later stralend terugzagen op de PAN, schrikken we niet meer terug voor een

54 20 23# 2

Voor meer informatie over de verschillende Themafondsen en lidmaatschapsvormen bij de Vereniging Rembrandt zie www.verenigingrembrandt.nl of p. 39. Opmaak VR_2023-1 Omslag 2.indd

2023

JAARGANG 33#1 VOORJAAR 2023

JAARGANG 33 NUMMER 1 VOORJAAR

De schenkers, die graag anoniem willen blijven, zijn vijf jaar lid van de Vereniging Rembrandt. Dit jaar besloten ze een Leermeesterlidmaatschap af te sluiten. Leermeesters hebben de mogelijkheid op een specifiek gebied bij te dragen. De keuze viel op het relatief nieuwe Themafonds Restauratie. ‘Leuk om aan een Themafonds te kunnen toewijzen,’ vertellen ze. ‘We kozen voor dit fonds omdat het belangrijk is dat erfgoed goed bewaard wordt voor de toekomst. Restauratie is daar een wezenlijk onderdeel van, maar vaak is daar in musea geen geld voor.’

restauratie. Het is altijd een mooi proces om te zien en te volgen,’ zeggen ze vanuit hun eigen ervaring met het laten restaureren van kunstwerken. ‘Je vraagt je iedere keer weer af: wat komt er tevoorschijn? Je gaat oog krijgen voor de bedoeling van de maker, en je krijgt inzicht in hoe iets gemaakt is. Het is heel interessant om te praten met mensen die dit werk doen en om hun passie te horen doorklinken in wat ze vertellen.’ In het atelier van meubelrestaurator Brigitte Taal is volop gelegenheid tot het stellen van vragen, want de restauratoren die aan de lijst hebben gewerkt – naast Brigitte zijn dat Josien van der Werf en Boudewien Westra – zijn alle drie aanwezig. Zij wijzen hun gasten op interessante details die iets vertellen over de symboliek of die het vakmanschap van de houtsnijder laten zien, zoals de geheel uit hout gesneden touwen van de kruitzakjes. Het paar is enthousiast over de mogelijkheid de fraai gedecoreerde lijst van zo dichtbij te kunnen bekijken: ‘In het Mauritshuis is ook een portret van Michiel de Ruyter in zo’n lijst, maar dat hangt vrij hoog, zodat je de details niet zo goed kunt zien. Nu staan we er met onze neus bovenop.’

BULLETIN VERENIGING REMBRANDT

Als lid van de Vereniging Rembrandt kom je dichter bij de kunst. Voor leden die hun gift toewijzen aan een van de Themafondsen geldt dit zelfs in letterlijke zin, want zij worden uitgenodigd voor speciale bijeenkomsten rond nieuwe aanwinsten of restau­ raties die met een bijdrage uit het Themafonds zijn gerealiseerd. Zo was er op dinsdag 11 april 2023 een intieme ontvangst naar aanleiding van de voltooiing van de restauratie van de trofeeënlijsten uit het Maritiem Muzeeum Zeeland in Vlissingen. Twee schenkers aan het Themafonds Restauratie waren erbij.

Goud voor Leiden

1

20-02-2023 10:27


kort

12

1

Leeuwarden

Groningen 4

Assen

The School School of ofLife LifeAmsterdam Amsterdam

3

Alkmaar

Dinsdagavond 21 maart eindigde het vijfde en laatste seizoen van de collegereeks Kunstgeschiedenis door museumdirecteuren van The School of Life Amsterdam. Omdat de Vereniging Rembrandt ook bij deze editie partner was, ontving zij een deel van de opbrengst, bijna € 20.000. Dat bedrag werd meteen ingezet voor de aankoop van vijftig foto’s van Steef Zoetmulder voor de Universitaire Bibliotheken Leiden (zie pp. 42-45). Conservator Maartje van den Heuvel was samen met Geert-Jan Janse, directeur van de Vereniging Rembrandt, bij de laatste uitzending aanwezig om de aanwinst te presenteren.

Amsterdam

Den Haag

55 20 23# 2

Almere

8

2

7

Enschede 9

Utrecht

Arnhem 6

10

’s-Hertogenbosch

Middelburg

Einde tour Vaandeldrager

In het najaar start The School of Life Amsterdam met een nieuwe reeks, Gamechangers. Tien topexperts uit de academische en museale wereld spreken dan steeds over één kunstenaar die de koers van de Europese kunst drastisch heeft verlegd: van Giotto tot Van Gogh en van Caravaggio tot Duchamp. Via onze nieuwsbrief houden wij u op de hoogte van deze nieuwe reeks – en de speciale korting die u als Rembrandtlid krijgt. Ontvangt u onze nieuwsbrief nog niet? Ga naar onze website of stuur een mail naar bureau@verenigingrembrandt.nl.

5

FINISH

11

Maastricht

Op zondag 7 mei kwam na ruim een jaar een einde aan de feestelijke tournee van Rembrandts Vaandeldrager. De laatste stop was het Groninger Museum. Ongeveer 175.000 mensen zijn deze historische aankoop komen bewonderen, in twaalf provincies en in evenzoveel verschillende contexten. Tijdens de tour organiseerde de Vereniging Rembrandt op elke eerste zondag van de maand een lezing over deze aanwinst. Deze lezingen, ­gegeven door bureaumedewerkers Merel Deinema en Hilbert Lootsma, trokken in totaal meer dan 1.100 leden en sympathisanten. De leden konden in elk museum een exemplaar ophalen van het boekje De vaandeldrager van Rembrandt, een gezamenlijke uitgave van de Vereniging Rembrandt en het Rijksmuseum, bekostigd door de VriendenLoterij. Deze publicatie, die vanwege de grote vraag moest worden herdrukt, heeft via de website bovendien 32 nieuwe leden opgeleverd. Vanaf medio juni is De vaandeldrager in de Eregalerij van het Rijksmuseum te zien.


kort

JongRembrandt in Dordrecht

Vijf jaar Groninger Fonds

Meer uit je lidmaatschap halen? Rembrandtleden tussen de 18 en 35 jaar ontvangen twee keer per jaar een uitnodiging voor de JongRembrandt Art Talks. Op 27 mei doken de jonge leden in de collectie van het Dordrechts Museum. Conservator Sander Paarlberg en kunsthistorici van de Vereniging Rembrandt en het JongRembrandt-bestuur lieten hen kennismaken met oude en nieuwe meesters. De volgende Art Talks is dit najaar.

Dit jaar is het vijf jaar geleden dat het Groninger Fonds bij de Vereniging Rembrandt werd ingesteld. Het fonds is bestemd voor aankopen, onderzoek en restauraties voor musea in de stad Groningen en Ommeland. In de afgelopen jaren is bijgedragen aan een onderzoeksproject, een restauratie en acht aankopen, uiteenlopend van een zilveren kom voor Museum Landgoed Fraeyelemaborg tot een gouden dubloen en een eigentijdse installatie van glaskunstenaar Dale Chihuly voor het Groninger Museum. Het leuke van het Groninger Fonds is dat het een zogenaamd open fonds is, wat betekent dat iedereen met een hart voor Groningen kan bijdragen vanaf een schenking van € 1.000. Neem voor meer informatie contact op met Mathilde van der Werff (zie p. 58).

Blijf op de hoogte en volg ons via LinkedIn, Instagram en Facebook

56 20 23# 2

TEFAF 2023 Zoals elk jaar was de Vereniging Rembrandt in 2023 aanwezig op de kunst- en antiekbeurs TEFAF. Onze stand, met daarin het recent door Museum De Lakenhal verworven Portret van een vaandeldrager van de Leidse schutterij van Ary de Vois, trok veel ­bekijks. Met dank aan Museum De Lakenhal, dat bereid was zijn nieuwe aanwinst even uit te lenen, en de ­organisatie van de TEFAF, die ons gratis standruimte aanbood.


Tien jaar Gildemeesters

Op 24 mei vierde de Gildemeester Cirkel zijn tienjarig bestaan in het (eveneens jarige) Van Gogh Museum. Met een knipoog naar de tentoon­ stelling Van Gogh in Auvers werd de avond in Franse sferen aangekleed. In tien jaar tijd hebben de leden van dit gezelschap met elkaar € 2,5 miljoen bijeengebracht voor onze openbare kunstcollecties – dat is een felicitatie waard.

57 20 23# 2

Schenking in natura Door bemiddeling van de Vereniging Rembrandt is een aantal kunstwerken en objecten van toegepaste kunst ­geschonken aan enkele Nederlandse musea. Zo ontving Kunstmuseum Den Haag meubels van Rietveld en glas­objecten van onder anderen Toots Zynsky, Copier/Tagliapietra en Tagliapietra. Ook bronzen objecten van Jan Verschoor en een schilderij van Peter Struijcken maakten deel uit van de schenking. De objecten zijn ­geschonken door een verzamelaar op leeftijd die graag anoniem wil blijven. Omdat de familie vermoedde dat een aantal werken uit de collectie museum­waardig was, nam een schoon­ zoon contact op met de Vereniging Rembrandt. Na overleg met verschillende conservatoren werd een selectie gemaakt en gekeken in welke collectie de werken het best op hun plek zouden zijn. Naast het Kunstmuseum Den Haag werden ook de verzamelingen van Museum JAN in Amstelveen, het Stadhuismuseum in Zierikzee en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verrijkt.

Aanpassingen jongeren­lidmaatschap Met ingang van 1 juli 2023 wordt de prijs van het Jongmaat-lidmaatschap aangepast. Vanaf die datum bedraagt de contributie € 37,50 – de helft van de contributie voor een regulier lidmaatschap. Ook de leeftijdsgrens wordt aangepast: een jongerenlidmaatschap kan voortaan afgesloten worden tot het 25ste levensjaar. Hiermee brengen we de lidmaatschapstarieven en voorwaarden meer in lijn met overige ­museumpassen. Al onze jonge leden worden hier voor de eerstvolgende contributieverlenging persoonlijk over bericht. Als dank voor hun betrokkenheid ontvangen onze jongerenleden het Bulletin, uitnodigingen voor de JongRembrandt Art Talks en andere ontvangsten én de Rembrandtkaart.


Beschermvrouwe Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix der Nederlanden

VERENIGING REMBRANDT

De Vereniging Rembrandt zet zich al sinds 1883 in voor het Nederlands openbaar kunstbezit. Dankzij de betrokkenheid en vrijgevigheid van haar 17.500 leden en in goede samenwerking met de musea vergroot de Vereniging de publieke belang­stelling voor onze gezamenlijke kunstcollecties en maakt zij aankopen, onderzoek en restauraties mede mogelijk. Als particuliere organisatie is de Vereniging Rembrandt overkoepelend, onafhankelijk en bevlogen, en handelt zij vanuit haar expertise.

Denneweg 124 2514 CL Den Haag T: 070 - 427 17 20 E: bureau@verenigingrembrandt.nl www.verenigingrembrandt.nl Bankrekeningnummer: IBAN: NL21 ABNA 0252 2008 61

Hebt u vragen over schenken of het instellen van een Fonds op Naam bij de Vereniging Rembrandt? Neem dan contact op met Mathilde van der Werff, telefonisch of per e-mail: vanderwerff@verenigingrembrandt.nl.

BESTUUR PER 25-6-2022*

Niet-uitvoerende bestuurders: De heer drs. A.A. Fock, voorzitter De heer drs. P.J. Schoon, vicevoorzitter De heer drs. P.A. Geelen, penningmeester De heer prof. dr. R.J. Baarsen De heer drs. B. Cornelis De heer drs. T.D.W. Dibbits De heer prof. dr. J.E.E. Keunen Mevrouw drs. G.M.E. Knol De heer prof. mr. G.T.M.J. Raaijmakers De heer prof. dr. M.S. Selllink

Hebt u vragen of wilt u advies over nalaten, of overweegt u de Vereniging Rembrandt te benoemen in uw testament? Neem dan contact op met Leonie Pels Rijcken, telefonisch of per e-mail: pelsrijcken@verenigingrembrandt.nl.

JAARGANG 33#2 ZOMER 2023

Uitvoerend bestuurder (per 1-7-2022): De heer drs. G. Janse Zie voor het bestuur, de raad van adviseurs en de medewerkers van de Vereniging Rembrandt per 24 juni 2023 www.verenigingrembrandt.nl. * Op de Algemene Ledenvergadering van 24 juni 2023 zijn enkele wijzigingen in de samenstelling van het bestuur voorgesteld. Dit nummer van het Bulletin was toen al ter perse.

Sleutelstuk voor Dordrecht

Perspectiefstuk met een lezende jongeman in een renaissancepaleis (detail) Samuel van Hoogstraten (zie over deze aanwinst van het Dordrechts Museum pp. 20-24)

OVER DEZE UITGAVE

Het Bulletin van de Vereniging Rembrandt verschijnt drie keer per jaar in een oplage van 11.900 en wordt toegezonden aan leden van de Vereniging Rembrandt. Aan dit nummer werkten mee: Sander van den Bosch, Anne van den Dool, Maartje van den Heuvel, Geert-Jan Janse, Christiaan Jörg, Tessel Krijgsman, Frank van Lamoen, Micha Leeflang, Hilbert Lootsma, Laurens Meerman, Sander Paarlberg, Wim Pijbes, Marijke Phoa, Paul Rem, Han Steenbruggen, Pol Verbeeck, Joke de Wolf, Gerdien Wuestman en Pao-Yi Yang. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © Pictoright Amsterdam 2023.

Hoofdredacteur: Gerdien Wuestman Eindredactie: Ingrid Mersel Redactieadviesraad: Bart Cornelis, Veerle Corstens, Laurens Meerman en Benno Tempel Ontwerp: van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Badoux, Houten


Vrije toegang tot de vaste collecties van ondersteunde musea Als lid van de Vereniging Rembrandt hebt u met uw Rembrandtkaart vrije toegang tot de vaste collecties van alle musea die sinds onze oprichting door ons zijn gesteund. Kijk voor uw bezoek altijd even op de website van de betreffende instelling voor de actuele gegevens. Bij sommige musea is reserveren verplicht.

Alkmaar Stedelijk Museum Alkmaar

Delft Museum Prinsenhof Delft

Helmond Museum Helmond

Purmerend Purmerends Museum

Voorburg Museum Swaensteyn

Amerongen Kasteel Amerongen

Deventer Museum de Waag Speelgoedmuseum Deventer

’s-Hertogenbosch Het Noordbrabants Museum Design Museum Den Bosch

Ridderkerk Huys ten Donck (alleen de tuinen)

Voorschoten Kasteel Duivenvoorde

Dordrecht Dordrechts Museum Huis Van Gijn

Heusden a/d Maas Het Gouverneurshuis

Rhenen Stadsmuseum Rhenen

Warffum Openluchtmuseum Het Hoogeland

Hilversum Museum Hilversum

Roermond Cuypershuis

Weesp Museum Weesp

Hoorn Westfries Museum

Rotterdam Het Nieuwe Instituut Kunsthal Rotterdam

Woerden Stadsmuseum Woerden

Amersfoort Museum Flehite Ammerzoden Kasteel Ammersoyen Amstelveen Cobra Museum voor Moderne Kunst Amsterdam Allard Pierson Amsterdam Museum Amsterdam Pipe Museum Joods Museum Museum Rembrandthuis Museum Het Schip Museum Ons’ Lieve Heer op Solder Museum Van Loon Het Scheepvaartmuseum Rijksmuseum Stadsarchief Amsterdam Stedelijk Museum Tropenmuseum Van Gogh Museum

Edam Edams Museum Eindhoven Van Abbemuseum Elburg Museum Elburg Enkhuizen Zuiderzeemuseum Enschede Rijksmuseum Twenthe Franeker Museum Martena Gorinchem Gorcums Museum Gouda Museum Gouda

Katwijk Katwijks Museum Laren Singer Laren Leek Museum Nienoord Leens Landgoed Verhildersum Leerdam Nationaal Glasmuseum Leeuwarden Fries Museum Keramiekmuseum Princessehof

Maritiem Museum Rotterdam Museum Boijmans Van Beuningen Nederlands Fotomuseum Wereldmuseum Rotterdam Rozendaal Kasteel Rosendael De Rijp Museum In ’t Houten Huis Schiedam Stedelijk Museum Schoonhoven Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven

Zaandam Zaans Museum Museum Zaanse Tijd Zaltbommel Stadskasteel Zaltbommel Zierikzee Stadhuismuseum Zutphen Musea Zutphen (Museum Henriette Polak en Stedelijk Museum) Zwolle ANNO Museum de Fundatie

Assen Drents Museum

’s-Gravenhage De Mesdag Collectie Haags Historisch Museum Koninklijke Bibliotheek Kunstmuseum Den Haag (incl. Fotomuseum Den Haag) Mauritshuis (incl. Galerij Prins Willem V) Museum Beelden aan Zee Museum Bredius Museum Meermanno

Asten Museum Klok & Peel

Groningen Groninger Museum

Maastricht Bonnefanten

Tiel Flipje en Streekmuseum Tiel

Amsterdam Marseille (50% korting op entree)

Barneveld Museum Nairac

Haarlem Frans Hals Museum Teylers Museum

Marken Marker Museum

Tilburg TextielMuseum

Bergen Museum Kranenburgh

Middelburg Zeeuws Museum

Uden Museum Krona

’s-Gravenhage Museum de Gevangenpoort

Naarden Nederlands Vestingmuseum

Uithuizen Menkemaborg

Kampen Stedelijk Museum Kampen

Utrecht Centraal Museum Museum Catharijneconvent Museum Speelklok

Maassluis Museum Maassluis

Vaassen Kasteel Cannenburch

Rijswijk (ZH) Museum Rijswijk

Veendam Veenkoloniaal Museum

Tilburg De Pont museum

Vlissingen Maritiem Muzeeum Zeeland

Weert Museum W

Apeldoorn Paleis Het Loo Appingedam Museum Stad Appingedam Arnhem Gelders Archief Museum Arnhem

Berg en Dal Afrika Museum Bergen op Zoom Het Markiezenhof

Haarzuilens Kasteel de Haar

Beverwijk Museum Kennemerland

Harlingen Gemeentemuseum Het Hannemahuis

Breda Stedelijk Museum Breda

Hattem Voerman Stadsmuseum

Brielle Historisch Museum Den Briel

’s-Heerenberg Kasteel Huis Bergh

Culemborg Elisabeth Weeshuis Museum

Leiden Japanmuseum SieboldHuis Museum Boerhaave Museum Volken­kunde Museum De Lakenhal Rijksmuseum van Oudheden Universitaire Bibliotheken Leiden Loosdrecht Kasteel-Museum Sypesteyn

Nijmegen Museum Het Valkhof Oss Museum Jan Cunen

Heerenveen-Oranjewoud Museum Belvédère

Otterlo Kröller-Müller Museum Nederlands Tegelmuseum

Heino/Wijhe Kasteel Het Nijenhuis

Oud-Zuilen Slot Zuylen

Sluis Museum Het Belfort

De volgende musea behoren niet tot de gesteunde musea maar accepteren wel onze Rembrandtkaart:

Sneek Fries Scheepvaart Museum

Alphen aan den Rijn Archeon

Soest Nationaal Militair Museum

Amstelveen Museum Jan van der Togt

Slochteren Fraeylemaborg

Rotterdam Chabot Museum



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.