Restitutie: nog een lange weg te gaan

Page 1

GERDIEN WUESTMAN

Restitutie: nog een weg

Kanon van Kandy Onbekende maker Voor 1745. Brons, zilver, goud, robijnen, hout, L 181 cm Gerestitueerd in 2023 (voorheen Rijksmuseum, Amsterdam)

Musea worden in toenemende mate bevraagd over de herkomst van de kunstwerken en andere objecten in hun collectie. Het gaat daarbij om voorwerpen die in het verleden onvrij­ willig of onder druk van de omstan­ digheden van eigenaar zijn gewisseld. Dat kan zowel betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog als op de koloniale geschiedenis. Het Neder­ landse restitutiebeleid op het gebied van kunst met een oorlogsverleden kwam in 1997 op gang, na decennia waarin hoegenaamd niets was ge­ beurd. De aanleiding hiervoor was ophef in de pers over de NK-collectie (cultuurgoederen die na de Tweede Wereldoorlog zijn gerecupereerd uit Duitsland en die niet in aanmerking komen voor restitutie of waarvan de eigenaar nog niet is gevonden). In 1998 werd Bureau Herkomst Gezocht opgericht om onderzoek te doen naar de NK-collectie en sinds 2001 kunnen rechthebbenden via de Restitutie­ commissie een verzoek tot teruggave indienen. Rudi Ekkart was hier vanaf het eerste uur bij betrokken. Het besef dat een soortgelijke infrastructuur ook noodzakelijk was

om koloniaal erfgoed te kunnen te­ ruggeven kwam pas veel later, al is er incidenteel wel eens wat geresti­ tueerd, zoals in 1977 een deel van de zogenaamde Lombokschat. In 2020 kwam het rapport van de commissieGonçalves uit, waarin de aanbeve­ ling werd gedaan om in voormalige Nederlandse koloniën buitgemaakte cultuurgoederen onvoorwaardelijk terug te geven als het land van her­ komst hierom vraagt. Vrijwel onmid­ dellijk na de instelling van de Com­ missie Koloniale Collecties kwamen er twee claims binnen, die beide werden toegekend. Een van Sri Lanka voor het Rijksmuseum, met als meest op­ vallende object het kanon van Kandy, en een van Indonesië voor het Nationaal Museum van Wereldcultu­ ren, voor onder meer het resterende deel van de Lombokschat en beelden van de tempel van Singosari. OMSL AG VAN DENKEN

Waarom heeft dit eigenlijk zo lang geduurd? Valika Smeulders: ‘Het is een gesprek dat al zeker vijftig jaar plaatsvindt. De vraag naar koloniaal erfgoed is heel lang als een puur juri­

Dr. Valika Smeulders promoveerde op het proefschrift Slavernij in perspectief en is sinds 2020 hoofd Geschiedenis van het Rijksmuseum en lid van verschillende commissies met betrekking tot koloniaal erfgoed, waaronder de Advies­commissie Nationaal Beleidskader Koloniale Collecties. Sinds 2022 is zij lid van de raad van adviseurs van de Vereniging Rembrandt. Prof. dr. Rudi Ekkart was tot zijn pensionering directeur van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documen­tatie. Van 1997 tot 2004 was hij voorzitter van de Commissie Herkomst Gezocht. Tegenwoordig is hij onder andere voorzitter van de begeleidingscommissie herkomstonderzoek bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarnaast is hij lid van de raad van adviseurs van de Vereniging Rembrandt.

6 20 2 3 # 3

Foto: Sander van den Bosch

Zes majolicaschalen, een pronkstilleven van Jan Davidsz de Heem, een collectie 18de-eeuws porselein en twee schilderijen van Wassily Kandinsky. Zomaar een greep uit de kunstwerken die Nederlandse musea in de afgelopen jaren hebben gerestitueerd aan de erven van de voormalige Joodse eigenaren. Deze zomer gaf de Nederlandse staat ook 478 kunstvoorwerpen uit het Rijksmuseum en het Nationaal Museum van Wereldculturen terug aan Indonesië en Sri Lanka omdat ze met de ogen van nu als roofkunst worden beschouwd. Wat betekent dit voor de Nederlandse musea en wat staat hun nog meer te wachten? We spreken hierover met Valika Smeulders en Rudi Ekkart, specialisten op het gebied van respectievelijk koloniaal erfgoed en herkomstonderzoek rond de Tweede Wereldoorlog.


te gaan


dische, verjaarde kwestie beschouwd. De commissie-Gonçalves heeft in 2020 vooral het inzicht naar voren gebracht dat wanneer het gaat om onvrijwillig bezitsverlies, als je wéét dat iets van eigenaar is gewisseld onder omstandigheden waar je nu niet meer achter staat, dat je het dan eigenlijk niet meer wilt hebben. En die omslag in denken was enorm nodig, want anders kom je er niet uit. Er moest echt verder gedacht worden: hoe kijken we terug op die periode en hoe gaan we daar nu mee om? En daar zie je dat nu heel grote stappen gezet worden, met de excuses van de minister-president en de koning voor het slavernijverleden. De gene­ ratie van nu staat er echt anders

Bild mit Haüsern Wassily Kandinsky 1909. Olieverf op doek, 98 x 133 cm Gerestitueerd in 2022 (voorheen Stedelijk Museum Amsterdam)

militaire expedities, maar ook bij wetenschappelijke en religieuze mis­ sies, en om allerlei koloniale relaties. Denk bijvoorbeeld aan ambtenaren die in gekoloniseerde gebieden heb­ ben gewoond, die er bezit hebben vergaard, en bijvoorbeeld meubilair hebben laten maken door lokale ambachtslieden. Hoe bepaal je nou waar zo’n stuk thuishoort, bij de op­ drachtgever en verzamelaar, of bij de maker? Het is een gezamenlijke geschiedenis, en soms betreft het stukken waar je gewoon een goed gesprek over moet hebben. Voor welke partij heeft dit object de grootste sociaalhistorische, culturele of reli­ gieuze waarde? Bij onvrijwillig bezits­ verlies wordt ook naar geschenken gekeken. Lang werd gedacht: je geeft iets cadeau. Maar waaróm geef je iets cadeau, en onder welke omstandigheden? Hoe waren de machtsverhoudingen?’ HERKOMSTONDERZOEK

in dan voorgaande generaties, en die wil er ook iets aan doen. Alleen moeten daarvoor regels zijn, en die zijn pas heel recent opgesteld.’ Koloniaal erfgoed is een breed be­ grip, legt Smeulders uit. ‘Het grootste verschil met kunst die is verhandeld rond de Tweede Wereldoorlog is dat de koloniale periode heel lang heeft geduurd, van de 17de tot in de 20ste eeuw, en dat het een heel groot ge­ bied betreft. Bij koloniaal herkomst­ onderzoek gaat het om objecten die van eigenaar zijn gewisseld onder omstandigheden van oorlog, tijdens

8 20 23# 3

In het Rijksmuseum zijn sinds 2012 herkomstonderzoekers werkzaam die zich buigen over de Tweede Wereld­ oorlog en de relatie met de collectie. In 2017 begon het museum met serieus herkomstonderzoek naar de koloniale periode. Smeulders: ‘Het was voor ons fijn dat we voor de aan­ pak daarvan konden voortbouwen op de ervaring die is opgedaan op het gebied van kunst met een oorlogs­ verleden.’ Ekkart: ‘Voor de koloniale periode is het vaak minder zwart-wit. Bij het onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog hebben we op een ge­ geven moment het begrip “bezits­ verandering onder druk van de om­ standigheden” ingevoerd. Dat ging bijvoorbeeld over Joodse Neder­lan­ ders die iets verkochten om een vals paspoort te kunnen kopen of om te kunnen onderduiken. Er komt altijd een stuk interpretatie bij. Dat geldt voor koloniaal herkomstonderzoek nog sterker, omdat we bij het her­ komstonderzoek rond de Tweede

De verhalen die we vertellen gaan veranderen Valika Smeulders

Wereldoorlog meer de feiten kunnen aanwijzen.’ Op dit moment wordt er door vijf instellingen, waaronder het Rijks­ museum en het Nationaal Museum van Wereldculturen, gewerkt aan een database van koloniaal erfgoed in Nederlandse rijkscollecties. Het doel is dat herkomstlanden zo mak­ kelijker een overzicht krijgen van wat hier aanwezig is. Collecties, documen­ tatie en bronnen worden toeganke­ lijker, zodat niet alleen beherende musea, maar álle belanghebbenden of belangstellenden onderzoek kun­ nen doen. Het is vervolgens aan de overheid van dat land om te bepalen of zij een claim gaat indienen bij de Nederlandse staat. De Commissie Koloniale Collecties beoordeelt of er sprake is van onvrijwillig bezitsverlies. Als dit niet kan worden vastgesteld, dan zal de commissie een brede belangenafweging maken, op basis waarvan de staatssecretaris van Cultuur en Media een besluit neemt over het verzoek tot teruggave. ANDERE VERHALEN

Het denken over restitutie van kunst met een besmette herkomst maakt een snelle ontwikkeling door, con­ stateert zowel Ekkart als Smeulders. ‘Vijf jaar geleden werd me heel vaak gevraagd: Hebben we straks lege vitrines? En nu wordt meestal de vraag gesteld: Oké, maar waarom staat het hier nog?’ zegt Smeulders. ‘Het ongemak groeit en dat betekent dat er veel opener gesproken wordt. Het gaat er niet zozeer om dat alles teruggaat en dat elk land dan alleen nog maar lokale stukken heeft. Want ook in Nederland wonen mensen die een band voelen met beide kanten van het verhaal. Mensen met roots in


Sri Lanka willen hier ook iets kunnen blijven zien over hun geschiedenis. Ik denk dat wat we gaan vertellen in onze musea heel erg gaat verande­ ren. De bijschriften gingen vroeger vooral over wie de kunstenaar was en hoe iets is gemaakt, maar er is veel meer te vertellen over de samen­ levingen zoals die zijn voortgekomen uit de koloniale periode. Bij het kanon van Kandy vertellen we al sinds 2013 op zaal dat het roofbuit is, zodat mensen zien dat er een scherp randje aan zit. Nu is er een nieuwe tekst waarin we duidelijk maken dat het kanon binnenkort teruggaat en hoe dat in elkaar steekt, dus we laten de progressie zien in onze omgang met herkomstvragen. Ook over de Tweede Wereldoorlog kunnen we zoveel meer vertellen. Wie een bepaald werk in bezit heeft gehad, wat die oorlog en het onrecht heeft gedaan met men­ sen, en hoe dat is terug te vinden in de museumzalen waar we voorheen met z’n allen doorheen liepen zonder dat we daarbij stilstonden.’ SLEPENDE DOSSIERS

De snelheid waarmee de claims van Sri Lanka en Indonesië nu zijn afge­ handeld contrasteert met de vaak jarenlang slepende zaken op het ge­ bied van restitutie van oorlogskunst. Zo was het in de museale wereld al vele jaren bekend dat er belangstel­ ling van rechthebbenden was voor de zilveren objecten uit de collectie van de Duits-Joodse verzamelaar Emma Budge. Toch viel het besluit om de voorwerpen terug te geven pas eind 2022. Op de vraag waarom deze zaken vaak zo lang duren is geen een­duidig antwoord te geven, zegt Ekkart. ‘Soms duurt het lang voordat er een serieuze claim wordt ingediend. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de zoutvaten van Lutma. Aan de andere kant, daar moeten we eerlijk over zijn, zijn er ook musea geweest die hebben getraineerd. Een belangrijke factor is dat het

onderzoek zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Dat heeft voor een deel te maken met een gebrek aan capa­ citeit: je moet ervaren onderzoekers hebben om rapporten te maken. En ook door inzet van advocaten duurt het vaak veel langer.’ Dat rechthebbenden in toenemende mate gebruik zijn gaan maken van diensten van advocaten, heeft te maken met de Goudstikker-zaak, die wereldwijd in het nieuws was en de indruk wekte dat de succesvolle afloop aan de inzet van advocaten was te danken, zegt Ekkart. ‘Terwijl er zonder één advocaat dezelfde uit­ slag was gekomen. Alleen iets vlotter misschien.’ Die zaak leidde er tevens toe dat advocatenkantoren actief Joodse families gingen benaderen met de belofte iets voor hen te kunnen doen op no cure, no pay-basis, of er nou enig spoor van een kunstwerk was of niet. ‘Daar zijn vele rechtheb­ benden ingetrapt, als ik het zo mag zeggen, want als een claim succes had, dan waren ze een aanzienlijk deel van de opbrengst kwijt, tiental­ len procenten, zo niet de helft. Dat betekende dat bijna iedereen die iets terugkreeg het meteen moest verko­ pen. Verkoop was soms ook nodig als iets verdeeld moest worden onder meerdere erfgenamen en familie­ leden elkaar niet konden uitkopen.’

Kunst in particulier bezit Moeten particulieren die kunst met een luchtje in hun bezit hebben zich zorgen maken? Zowel Smeulders als Ekkart benadrukt dat het in bezit hebben van kunst of andere objecten met een oorlogsverleden of koloniaal erfgoed dat onvrijwillig van eigenaar is gewisseld niet strafbaar is en de eigenaar tot niets verplicht, omdat het om verjaarde zaken gaat en de ingestelde regelgeving alleen geldt voor de rijkscollectie (ten aanzien van de Tweede Wereldoorlog is deze geaccepteerd door de verdere museale wereld). De huidige eigenaar dient zelf de afweging te maken of hij of zij zo’n kunstwerk nog wil hebben. Het is goed om te beseffen dat objecten met een besmette herkomst moeilijk verhandelbaar zijn. Particulieren die vragen hebben over bijvoorbeeld een Goudstikker-etiket op de achterkant van een schilderij (wat in twee derde van de gevallen overigens geen probleem is omdat er veel voor de oorlog gewoon is verhandeld) of advies willen over mogelijke oplossingen, kunnen zich wenden tot de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: restitutie@cultureelerfgoed.nl. De verstrekte informatie blijft vertrouwelijk. Ook musea kunnen hier voor advies terecht.

HARD TEGEN HARD

Een andere reden waarom Ekkart kritisch is over de inzet van advocaten die in restitutiezaken op no cure, no pay-basis werken, is dat het al snel hard tegen hard gaat. ‘Het gaat hun om een financiële oplossing en daar­ door worden andere mogelijkheden, zoals aandacht besteden aan het verhaal van de Joodse eigenaars, snel uitgeschakeld op het moment dat een advocaat zijn honorarium ziet verdwijnen.’ Smeulders: ‘Misschien is een mooie aanvulling hierop dat we in het Rijksmuseum bij de herverwer­ ving van het Meissen-porselein in

9 20 23# 3

­


Herverwerving Vaak worden gerestitueerde kunstwerken al snel na teruggave verkocht, om redenen die in de tekst hiernaast worden toegelicht. Musea proberen soms stukken terug te kopen die zij als onmisbaar voor de collectie zijn gaan beschouwen. Rechtstreekse herverwerving kan alleen als rechthebben­den dat willen. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, kan een museum het in tweede instantie op een veiling proberen. De Vereniging Rembrandt is in principe bereid om hieraan bij te dragen wanneer het om belangrijke werken gaat, maar is van mening dat in dergelijke gevallen ook een substantiële inspanning van de overheid mag worden verwacht. Recent droeg de Vereniging bij aan de herverwerving van de zilveren zoutvaten van Johannes Lutma en de bekerschroef van Anthonie Grill uit de collectie van Emma Budge door het Rijksmuseum en Kunstmuseum Den Haag (zie hiervoor pp. 11-13 en pp. 18-19).

2022 een presentatie in de Eregalerij hebben geopend om juist dat verhaal te belichten. Een presentatie in het hart van het museum om te kunnen vertellen hoe belangrijk die geschie­ denis is en dat het porselein met toestemming en instemming van de familie weer te zien is in het museum.’ De vaak moeizame procedures, de affaire rond Kandinsky’s Bild mit Haüsern uit het Stedelijk Museum – waarbij de Restitutiecommissie bij haar afwijzing van een claim de belangen van het museum liet mee­ wegen – en het verschijnen van een kritische documentaire over de werk­ wijze van de Restitutiecommissie leidden enkele jaren geleden tot de instelling van de commissie-Kohn­ stamm om het beleid te evalueren. Door de snelle overname van de aanbevelingen van deze commissie is het vertrouwen inmiddels behoor­ lijk hersteld, zegt Ekkart. Het proces is geformaliseerd en er vindt geen afweging meer plaats tussen de belangen van de rechthebbenden en die van het museum, iets wat volgens Ekkart ook nooit de opzet is geweest bij de instelling van de Restitutie­ commissie. NIEUWE CL AIMS

We gaan een nieuwe reeks van claims tegemoet Rudi Ekkart

De toekomst zal uitwijzen hoe vaak landen om teruggave van koloniaal erfgoed zullen vragen en hoe coulant of strikt de overheid zich zal opstellen. Vooral voor musea met etnografische collecties kunnen de gevolgen groot zijn. Waar het gaat om Joods bezit is er de laatste 25 jaar al heel veel teruggeven. Maar wie denkt dat het boek bijna tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog binnenkort gesloten kan worden, vergist zich. ‘We gaan een nieuwe reeks van claims tegemoet,’ zegt Ekkart. ‘De eerste zijn er ook al. Dat heeft niet zozeer te maken met het advies van de commissie-Kohn­ stamm, want de basis van de beoor­ deling is hetzelfde, als wel met nieuw

10 20 2 3 # 3

onderzoek. Een van de belangrijkste factoren is dat het herkomstonder­ zoek in Duitsland sterk op gang is gekomen. Er zijn in de afgelopen jaren ontzettend veel bronnen gedi­ gitaliseerd. In de periode 1998-2004, toen Bureau Herkomst Gezocht bezig was met onderzoek naar de NK-collectie, was er in Duits­land nog niets gaande op dit gebied. Nu zijn er in Duitse musea deskun­digen die je mails meteen kunnen beantwoorden, en zijn de archieven ontsloten van onder andere het Central Collecting Point in München en verschillende musea. Opvallend is dat de meerder­ heid van wat nu boven water komt aanvullingen zijn op claims die eerder toegewezen zijn, maar er kunnen ook verrassingen komen. In ieder geval is het duidelijk, en daar ben ik tevreden over, dat er nieuwe resti­ tuties komen. Aan de andere kant, en dat geldt ook voor het koloniale onderzoek, je houdt altijd kunstwerken en andere objecten over waar we niets van weten. Er is de regeling verweesd Joods erfgoed (de afspraak dat de cultuurgoederen uit de NK-collectie met een waarschijnlijk Joodse her­ komst waarvan de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen niet zijn gevonden uiteindelijk ter beschik­ king komen van de Joodse gemeen­ schap), maar gelukkig hoor ik ook signalen van Joodse organisaties dat er rekening moet worden gehouden met na-ijlende berichten die toch een individuele regeling mogelijk maken. De bedoeling is dat het onderzoek nooit helemaal stil komt te staan, zoals helaas eerder wel gebeurd is, maar ook dat er mede door nieuwe bronnen die in het buitenland be­ schikbaar zijn, nog even een extra impuls wordt gegeven.’ Gerdien Wuestman is hoofdredacteur van het Bulletin van de Vereniging Rembrandt


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.