“Wij hebben veel meer dichters dan kenners en uitleggers van de poëzie: het is makkelijker gedichten te maken dan ze te begrijpen. Op een vrij laag niveau valt een gedicht te beoordelen voorzover de regelen der kunst zijn nageleefd. Maar goede poëzie, de alles ontstijgende en goddelijke, gaat regels en rede te boven.” Michel de Montaigne, Over Cato de Jongere (in: Essays, I. xxxvii. Vert. Hans van Pinxteren, Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004)
“poëzie gaat nooit over die ene oorlog maar altijd over de.” Cees Nooteboom, Ungaretti (in: Overal licht, 2012)
“Waarom zoveel betaald voor een zo dunne bundel? Om de afwezigheid van woorden om de aanwezigheid van een vermoeden Je kijkt naar buiten en net als hier is daar niets dat het zwijgen wil verbreken.” Bernlef, Bij het lezen van een dichtbundel (in: Kiezel en traan, 2004)
“en wat doet die lezer? Hij legt het gedicht opzij kijkt op en ziet hoe vervuld van de wereld hij is geraakt”. Bernlef, De Poëzie (in: Kanttekeningen, 2011)
kokBWziezopoezie0114-v2.indd 7
14-01-14 16:12