Poot-, kop- en staartdetails.
Gele poten met krachtige klauwen duiden op een roofvogel. Bij de ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) zijn de poten (tarsi) bevederd.
Washuid en naakte huidpartij rondom het oog zijn vaak bij roofvogels te zien en kunnen voor de leeftijdbepaling worden gebruikt. Torenvalk, adult mannetje (Falco tinnunculus)
Bij de kleine plevier (Charadrius dubius) is de gele orbitale ring opvallend en soortkenmerkend. Andere soorten hebben een oogring, die een smalle krans van veren is.
Veel staartvormen zijn karakteristiek en kunnen de vogel op familie en geslacht, soms zelfs op soort definiëren. De aalscholver (Phalacrocorax carbo) heeft een afgeronde staart.
De lammergier (Gypaetus barbatus) is slechts een van twee gieren en roofvogelsoorten met een wigvormige staart.
Veel vogels hebben een zwakke staartvork, maar bij de huiszwaluw (Delichon urbicum) is een karakteristieke diepe V te zien.
De staarttekening en de lengte van uitstekende poten zijn belangrijke details. Hier een grutto (Limosa limosa) met uitstekende tenen, brede zwarte staartband en witte bovenstaartdekveren.
Vooral bij steltlopers en roofvogels zijn de staartpatronen markant. De wulp (Numenius arquata) heeft een dicht dwarsgestreepte staart en een witte stuit die doorloopt in een witte rugwig.
Bij veel nauw verwante strandlopers zijn de tekeningen op staart en stuit en de variabele, maar markante ‘staartbaan’ belangrijke details. Bonte strandloper (Calidris alpina)
64
89721_kend fuglen_NL.indd 64
07-01-13 16:30