Eclips najaar 2016

Page 1

NAJAAR 2016

NGH-SIJTHOFF UITGEVERIJ LUITI ERDAM.NL WWW.LSAMST

# 23

ionlezer van nu ntasy- en sciencefict fa de or vo t rif ch ds Hét tij

EEN NIEUWE STEM IN OVRON SK FANTASY-LAND: JON MET HOOP EN ROOD

MAX HAVELAAR MET

ZOMBIEAS DELMUND VAN MARTIJN

HET DEBUUT VAN EX-UITGEVER JÜRGEN SNOEREN DE DEMON VAN FELSWYCK

urt rood van De Mars De Eclipserkle het eerste deel Lees alles ov rown Trilogie van Pierce B

imbert mmell H Pierre Gr Ge la pkowski el St H er rb hanie Ga artin H Andrzej Sa M ep St R. H R. i ge lin or ge Ge An ine ng H NIEUW WERK VAN JosephH Robin Hobb H An Janssens H Stephen Ki an Stroud H Sabaa Tahir H Tad Williams th lt na ve ian Staveley H Jo Thomas Olde Heu Spierenburg H Br on an M H tz ar Richard Schw


KIeS JOuW TEAM EN WIN!

Kijk op www.lsamsterdam.nl/geek voor informatie over spelavonden bij jou in de buurt. 02


â‚Ź29 ,99

Meer dan 700 vragen over alles van Batman, Harry Potter en Game of Thrones tot Star Wars, Final Fantasy en Dragon Ball Z. Plus 130 missie-kaarten met o.a. Teken-, Mime- en Battle!-opdrachten. 01


Filmmagazine over horror, sciencefiction, fantasy & cult

D D N E N K E K K K O O H CCH

S UWS E I N IG L E Z E I R ! G E K T O G O O okkend h BLIJFD OP DE HoOkkendnieuws.nl c S s i n lms? Da nsies en fi t l h u E c c s . n e ce GOeer je nu! op www re trash s, kritische re u c s it je b o ieuw r en slu tasy,

Abonn

n e n laatste acht niet lang tion, fa t c e fi h e n c e n nd .W cie orror, s in de twee maa slechts â‚Ź25,h n a v r t s hebbe ent kos ad! Een l m b e f j n WS.NL i l Ook lief n U e o E b w I a u N r e i . a D l je n n ja EN s.n Nieuws interviews! Ee okkendnieuw CHOKK S usieve ww.sch w excl02 p o f a ment abonne

M C


Inhoudsopgave 32

06. RUIS

Het laatste nieuws als eerste

08. INGEZOOMD

Het debuut van Jürgen Snoeren 10. KORT

De Kranen van Saducco

24. INGEZOOMD

An Janssens’ eerste thriller 28. DE YA-HITS VAN HET NAJAAR 30. INGEZOOMD

Superster Pierce Brown

32. PREVIEW

Rood 36. MAX HAVELAAR

MET ZOMBIES Een nieuwe kijk op de klassieker 42. TIPS

08

24

Van topauteur Jon Skovron

44. PREVIEW

Hoop en Rood 48. INGEZOOMD

Liselotte Schoevaart 50. KORT

Nieuw Schiermonnikoog 58. VERWACHT

De kalender t/m augustus

42

36

03


HALLOWEEN

WAS NOG NOOIT ZO GRUWELIJK 13 horrorverhalen in één bundel

€ 15

12 AUTEURS, 13 VERHALEN MARTIJN ADELMUND | CHRISTIEN BOOMSMA | SOPHIA DRENTH | JERRY HORMONE AUKE HULST | MARTIJN LINDEBOOM | VANES SA MORGAN | THOMA S OLDE HEUVELT 04 JAMAL OUARIACHI | J. SHARPE | TAIS TENG | BAREND DE VOOGD

Kun jij raden wie het dertiende verhaal schreef? Stuur je antwoord voor 1 januari 2017 op naar eclips@lsamsterdam.nl en maak kans op een door alle auteurs gesigneerd exemplaar.


Redactienoot

[Colofon] Eclips is een uitgave van Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V. Postbus 289 1000 AG Amsterdam

Redactie Maarten Basjes Eindredactie Floor Appelman en Yvonne Verschuur

Publiciteit Saskia van Leeuwen, svanleeuwen@lsamsterdam.nl

Vormgeving DPS Design & Prepress Studio, Amsterdam

Productiebegeleiding Marte Kersten

Grrrh.

Ter nagedachtenis aan

O, wat een horror, wat een heerlijke horror. Ja, u leest het goed. Sinds tijden publiceren

onze dierbare collega

we weer eens horror. Keiharde, oerdegelijke, Hollandse horror. Thomas Olde Heuvelts

Paul Wilders (1966-2016)

hex

– waarvan zojuist een nieuwe versie is verschenen, aanbevolen door Stephen King

én George R.R. Martin – was waarschijnlijk de laatste in het genre, en dat is misschien Copyright © 2016

niet eens echt horror te noemen. Nee, lieve lezer, het is tijd voor het echte, gruwelijke

Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V.

werk. In oktober verschijnen maar liefst twee unieke projecten. Te beginnen met de

www.lsamsterdam.nl

korteverhalenbundel Halloween Horror Verhalen, samengesteld door alleskunner Martijn

Alle rechten voorbehouden.

Lindeboom. (Zie hiernaast.) Niet veel later verschijnt ook Martijn Adelmunds Max Havelaar met Zombies. Een boek waarvan velen vonden dat het er nooit moest komen, en waarvoor

Omslagillustratie © 1993

anderen gillend wegrenden. Een klassieker met zombies in de hoofdrol? Hoe durven jullie! Lees er alles over op pagina 36.

Deze editie van Eclips, najaar 2016, is gratis

Over unieke projecten gesproken: we geven dit najaar voor het eerst een spel uit. Geek!

verkrijgbaar in de boekhandel in Nederland

is hét partyspel over popcultuur, met meer dan 800 vragen en opdrachten. Terwijl ik

en België.

dit schrijf hebben we net ons eerste proefrondje met het spel achter de rug, en ik kan u verzekeren dat het uren speelplezier zal opleveren.

In verband met de vroegtijdige

Gelukkig is er ook genoeg traditionele fantasy te lezen. Na het succes van Alex Marshalls

bekendmaking van de in deze Eclips

Een Kroon voor Koud Zilver en het eerste deel van Adrian Stones Magycker- trilogie in het

opgenomen titels wordt voor de

voorjaar, is het nu tijd voor wat anders. Zo hebben we onze hoop gevestigd op Jon

vermelde verkoopprijzen, omvangen en

Skovrons avontuur Hoop en Rood, en het debuut van ex-uitgever Jürgen Snoeren, Invocatie.

verschijningsmaanden een voorbehoud

En natuurlijk op onze onverwachte zomerhit Rood, het sciencefictionavontuur van

gemaakt. Leesproeven en korte verhalen

Pierce Brown.

in dit blad worden in een vroeg stadium geplaatst en vormen geen exacte weergave

Ik zou zeggen: naar de boekhandel! En alvast heel veel leesplezier toegewenst.

van het uiteindelijke verhaal of product.

Maarten Basjes Adverteren in Eclips magazine? Neem contact met ons op via: adverteren@lsamsterdam.nl

Hoofdredacteur @MaartenBasjes

05


Ruis Het laatste nieuws als eerste!

GAME OF THRONES 7 verschijnt in oktober

En dat behoeft wat uitleg!

de omvang in tweeën hebben

derde deel in twee seizoenen

zomer in de catalogus van ons

bij echter de oorspronkelijke

op. Ze hielden ‘onze’ telling

Want toen we dit afgelopen najaarsprogramma

meld-

den, wisten we niet hoeveel verwarring daardoor zou ont-

staan. Zoals de meesten van

jullie weten is George R.R. Martin nog (lang?) niet klaar met het zevende deel van Het Lied van IJs en Vuur. Toch zijn er in het Nederlands zeven

boeken verschenen omdat we

deel drie en deel vijf vanwege

06

gehakt. We hanteren daartelling, dus er zijn zeven boeken, maar vijf delen.

Wat is dan Game of Thrones 7, hoor ik je denken? In 2012 pu-

bliceerden wij voor het eerst

een zogeheten tie-in-editie van Het Spel der Tronen. (In de

stijl van de tv-serie dus.) Dit noemden we destijds

seizoen 1 in plaats van boek 1. Toen producent hbo het

splitste, kon ons geluk niet

aan! Zodoende werd deel 3B

seizoen 4, en liep alles mooi synchroon. Daarna ging het echter mis, want hbo begon

in te lopen, en voegde meer-

dere boeken samen in één

seizoen. Wij moesten echter wel doornummeren, en op die manier werd deel 5B ineens boek 7. (Het woord seizoen is nu vervallen.)


De terugkeer naar Osten Ard De oplettende lezer zag het al op de cover staan: er komt nieuw werk van Tad Williams aan. En niet zomaar iets, een vervolg op de vierdelige klassieker Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard! Dé

serie die George R.R. Martin inspireerde tot het schrijven van Het Lied van IJs en Vuur.

Williams keert dus eindelijk (na 23 jaar!) terug naar de wereld van Osten Ard. Voordat we zover zijn – het eerste deel van De

Laatste Koning van Osten Ard verschijnt waarschijnlijk pas najaar 2017 – volgt er nog een overbruggingsverhaal. Het Verloren Hart (mei 2017), zoals het boek nu heet, gaat direct verder waar het verhaal van De Groene Engeltoren – Het Ontzet ophield, en eindigt waar de nieuwe serie verdergaat.

Maar eerst publiceren we nog een keer Heugenis, Smart en het Ster-

renzwaard in al haar prachtige glorie. Met het originele artwork van Michael Whelan! De eerste twee delen liggen nu in de winkel. De andere twee volgen maart 2017. En dat voor de specta-

Een van de grootste namen uit het genre is terug!

mell het verbazingwekken-

De Onsterfelijke Troon is het

climax die eens en voor al-

vervolg op Stella Gemmells verrassende debuut De Stad, waarmee Gemmell zich in

2013 voor het eerst aan een

solowerk waagde na jaren-

lang meegewerkt te hebben

aan de boeken van wijlen

haar man, fantasy-legende David Gemmell. Met deze nieuwe roman brengt Gem-

De laatste Witcher? In september verscheen De Vrouwe van het Meer van Witcher-schrijver Andrzej Sapkowski. Een direct vervolg

op de gebeurtenissen in De

Zwaluwentoren en het eind van

de Witcher-sagen. Maar niet getreurd! Er komt nog een

boek met Geralt in de hoofdrol.

Een

opzichzelfstaand

verhaal dat zich afspeelt tussen de verhalen die in De

Laatste Wens staan. Het boek verschijnt voorjaar 2017.

culaire prijs van € 19,99. Een must voor elke fantasy-fan!

de verhaal van De Stad tot een

spectaculaire climax. Een tijd haar plaats bevestigt op de lijst van meesters van het

genre. De koning is dood... lang leve de koningin.

De Onsterfelijke Troon verschijnt januari 2017. Ter ere van die

release verschijnt De Stad in een extra goedkope editie

van € 15,- met aangepast artwork op het omslag.

In De Vrouwe van het Meer treft Ciri in een vreemde wereld

de jonge ridder Galahad en de Vrouwe van het Meer aan, waarna ze besluit hun

haar verhaal te vertellen. De

oorlog die woedt, heeft on-

dertussen zijn hoogtepunt

bereikt als ook de gevaarlijke magiër Vilgefortz zich in de strijd gooit. In het gevecht

dat volgt, verliezen velen van Geralts kameraden hun leven.

07


sen dateren uit 1991, toen ik ging studeren en avonturen ging schrijven voor mijn ad&d-groep (Advanced Dungeons & Dragons, red.). De wereld die je dan bouwt is nogal fragmentarisch, een achtergrond bij de avonturen, maar langzaam maar zeker ontwikkelde die wereld zich en kwamen de volkeren die de basis van Invocatie vormen bovendrijven. Daarna heb ik me een aantal jaren beziggehouden met het verder uitwerken van die volkeren. Maar dat is allemaal vrij theoretisch. Het begon pas te leven toen ik mijn eerste verhalen zich in die wereld

Jürgen Snoeren

liet afspelen, want dan krijg je mensen van vlees en bloed die pas echt de details

Geboren 03-07-1972 te Oisterwijk Beroep Manager Kaarten, Boeken & Gidsen ANWB

gaan invullen.

Portret © MIchiel de Rond

Feri was in eerste instantie niet de hoofd-

Heb je bewust gekozen voor een vrouwelijke hoofdrol? persoon. Invocatie begon als een kort verhaal met in de hoofdrollen Marcus en Missa, die nu ook nog een belangrijke rol

Nieuw Nederlands fantasy-talent Jürgen Snoeren

spelen. Maar ze kwamen niet uit de verf, dus bedacht ik dat ik een derde hoofdpersoon nodig had die hun activiteiten zou vertellen – een soort Holmes/Watsonconstructie. En dat was Feri. Maar bij elke versie groeide Feri’s rol, totdat ik er

tasy-fonds van de Boekerij, en bepaal-

Je eerste boek is zojuist verschenen. Hoe voelt dat?

de lange tijd mede wat er aan Neder-

Zeer

Opgelucht.

soon te maken. Ze heeft dus haar rol op-

landse fantasy en sf verscheen in de

Maakt me ook een beetje nerveus, aan-

geëist. Dat kwam goed uit, aangezien ik

Lage Landen. Sindsdien schrijft hij zijn

gezien mensen nu gaan zeggen wat ze

in mijn verhaal een aantal genreconven-

eigen verhalen, en afgelopen augustus

ervan vinden.

ties wilde aanpakken en een vrouwelijke

Hij stond aan het hoofd van het fan-

bevredigend.

Trots.

verscheen zijn eerste volledige roman. Wij vroegen auteur Jürgen Snoeren naar meer.

hoofdpersoon precies was wat ik nodig

Hoe kwam de wereld uit Invocatie tot leven voor jou? Langzaam maar zeker. De eerste schet-

08

niet onderuit kon om haar de hoofdper-

had, vooral omdat ik een egalitaire samenleving wilde neerzetten.


Ingezoomd

Was dat moeilijk?

Ik wil weten hoe magie werkt en waar

met ‘hun’ element. En voor het kanalise-

Het is voor een man altijd lastig een

het vandaan komt. Dus ben ik uitgegaan

ren van kraft betalen ze een prijs. Het is

vrouw neer te zetten (laat staan twee!),

van de kracht in de aarde en in alle le-

uitputtend, dus ze kunnen maar kort ka-

maar fantasy is daar juist heel geschikt

vende dingen, losjes gebaseerd op de ley-

naliseren voordat ze moeten rusten. En

voor. De samenleving die ik beschrijf is

lijntheorie (over een vermeend verband

het is zo veeleisend dat hoe vaker ze kraft

anders dan onze eigen samenleving en

tussen belangrijke geografische punten,

gebruiken, hoe jonger ze eraan ten onder

vrouwen in de Aviceense maatschappij

red.). Deze magie wordt kraft genoemd.

gaan. Hun geest bezwijkt dan letterlijk

hebben een heel andere geschiedenis dan

Krafters zijn in staat die te gebruiken.

onder de druk en ze worden kwijlende en

vrouwen in de onze. Dat maakte het wat

Echter, ze kunnen er niet zomaar alles

giechelende waanzinnigen. Maar kraft

minder moeilijk. Maar makkelijk was het

mee. Kraft is een natuurkracht, dus zijn

is zelf ook een element, een kracht. En

niet. Het is verbazend hoe diep de cultu-

de gevolgen verbonden aan de elemen-

dus, logischerwijs, wordt er een manier

rele rolpatronen zitten, ook bij mij. In het

taire krachten van de natuur. Je hebt dus

gevonden om die kracht rechtstreeks te

begin was elke priester, soldaat en bar-

steenkrafters, waterkrafters, vuurkraf-

gebruiken, met alle gevolgen van dien...

man een man en waren vrouwen vooral

ters, enz. Krafters kunnen alleen werken

partners en passief, ook Feri en Isse (de

Wat kunnen je lezers hierna verwachten?

tweede vrouwelijke hoofdrol, red.). Ik

Het verhaal breidt zich uit naar het con-

moest me er voortdurend bewust van

tinent van de Westelijke Territoria als de

blijven dat de vrouwen in mijn wereld

invloed van de demon groter wordt. Alle

actief en zelfstandig waren en dus niet

hoofdpersonen raken betrokken op een

voor hun ontwikkeling afhankelijk zijn

hoger politiek niveau en hun rol zal veel

van een man, en dat ook alle beroepen

bepalender worden. Het verhaal wordt

voor hen open moesten staan.

nu echt episch, het toneel groter, de gebeurtenissen dramatischer.

Voor je wereld heb je een aparte vorm van magie bedacht...

Op de volgende bladzijden lees je een kort

Ik ben een liefhebber van fantasy en houd

verhaal uit de wereld van De Demon van

dus van magie. Maar wel onder bepaalde

Felswyck dat zich een halfjaar voor Invocatie

voorwaarden. Het gebruik ervan moet

afspeelt. Het eerste hoofdstuk van Invocatie

gevolgen hebben, omdat magie anders

lees je gratis op: lsamsterdam.nl/invocatie

onherroepelijk de wereld gaat overheersen. En saai is, want als alles kan, waar is dan de spanning? Het is veel leuker om een systeem van magie te creëren dat regels en uitzonderingen kent, waar anders op gereageerd wordt, afhankelijk van de maatschappelijke context. Dit creëert dynamiek en wrijving en dat is goed voor het verhaal.

Invocatie REEDS VERSCHENEN | € 19,99 592 blz. | Paperback AUTEUR Jürgen Snoeren SERIE De Demon van Felswyck

09


Kort

DE KRANEN VAN SADUCCO

Jürgen Snoeren

De nacht waarop we Saducco’s kranen opbliezen was bitter

koud, een laatste aanval van de winter die op het punt stond

wreef nadenkend over de korte baard op zijn kin. ‘Misschien wel te goed? De mate waarin het spul zal reageren als het een-

maal wordt blootgesteld aan lucht en licht is moeilijk binnen precieze parameters te voorspellen.’

‘Met andere woorden, je weet het niet.’

‘O, ik weet het wel,’ antwoordde Chem. ‘Binnen zekere pa-

over te gaan in de lente. De zoute zeewind joeg de sneeuw

rameters, ja. Het zal doen wat ik vriend Tal hier beloofd heb.’

was bedekt met een dun laagje ijs. De eerste dode zwervers

Het was een blik die een waarschuwing inhield, mochten zijn

wijderd, maar in Chems werkplaats brandde een laag haard-

lukken. Maar ik was niet bang voor hem, noch voor de bende

dwarrelend door de nauwe straten en het water in de putten waren al uit de portieken van de kloosters en de tempels vervuur dat een comfortabele warmte verspreidde.

Op een grote werktafel in het midden van het vertrek ston-

den drie dikbuikige wijnkruiken van Thracisch aardewerk.

Wij stonden aan de kant, zo ver mogelijk bij de tafel vandaan,

​Prozr keek me even snel aan en fronste zijn wenkbrauwen.

plannen dankzij mij en mijn onbetrouwbare contacten misontevreden jongelingen uit wier naam we Chems nieuwe wa-

pen zouden gaan gebruiken tegen de machtigste man van de stad. Het was Saducco die me meer zorgen baarde.

​Saducco, een handelaar wiens invloed op het leven in de

en keken zwijgend toe hoe Chem de potten afsloot met dik-

stad bij geruchte nog groter was dan zijn rijkdom. Men zei dat

draad.

zaten te verwijderen, los van de meer conventionele metho-

ke, platte deksels die hij stevig op hun plaats bond met koper​Toen hij klaar was deed hij een aantal stappen naar ach-

teren en bekeek zijn werk met de opgetogen grijns van een handwerker na het voltooien van een meesterstuk. Ik ver-

beeldde me dat ik de vloeistof in de potten kon horen sissen

en borrelen en bedwong de aandrang om ook naar achteren te stappen.

hij zo zijn eigen middelen had om de mensen die hem dwars-

den waardoor er regelmatig lichamen uit de haven opgevist werden. Hij zou alchemisten wapens hebben laten maken, vreselijke zuren, ziektes die het lichaam langzaam lieten wegteren. Hij zou martelkamers van een sublieme verfijndheid bezitten.

​Ik keek naar de potten die in de glijdende schaduwen van

​Prozr kauwde peinzend op zijn lip. ‘Goed, dit is dus het vre-

het dovende haardvuur leken te pulseren van leven. De geur

‘Je beseft niet hoe uniek deze vinding is,’ merkte Chem

worden en boven mijn hoofd hoorde ik het zachte gekwetter

selijke wapen dat je ons beloofd hebt.’

op. ‘Maar je kunt er zeker van zijn dat het effectief is, ja.’ Hij

010

van visolie die in de lampen brandde leek steeds sterker te van de vreemde gevleugelde wezens die in kleine kooitjes bo-


ven de werkbanken langs de muur hingen. Ik probeerde het

loge was een drankgelegenheid waar, anders dan de naam

​Prozr hielp Chem de laatste hand te leggen aan de potten

voor het grootste gedeelte bestond uit koppelbazen, kunste-

gevoel van naderend onheil van me af te schudden.

door een dunne laag dierenvet, die in de koude buitenlucht zou uitharden tot een waterdicht zegel, langs de rand van de

deksels te smeren. ​Léda stond gefascineerd naar de potten te kijken. In het flakkerende licht van de haard kregen haar

suggereerde, nauwelijks arbeiders kwamen. De clientèle, die naars, kleine handelaren en smokkelaars – lieden die zich in de wijk een zeker aanzien hadden verworven – wist de ironie hiervan te waarderen; ze noemden elkaar spottend arbeiders.

​De gelagkamer hing vol rook en ik ving vaag de geur op

ogen een waanzinnige schittering en de clantatoeages op haar

van barren dat hier gerookt werd in kleine hoornen pijpjes die

af. ​Ook Prozr leek zijn aanvankelijke twijfel over de potten

de Loge en ik had ontdekt dat het met de vijandigheid waar

wangen glansden mat. Ze keek naar me, maar ik wendde me verloren te zijn. Hij kon zijn ogen er niet vanaf houden en wreef triomfantelijk in zijn handen.

​‘Godenprijs! We zijn zover,’ zei hij met ingehouden stem,

alsof de emoties hem te veel werden. ‘We staan op het punt

aan de bar verkrijgbaar waren. Het was mijn eerste bezoek aan de Loge om bekendstond nogal meeviel. Men had een veel be-

tere tactiek om vreemdelingen buiten de deur te houden: ze negeerden me. Waar ik ook keek, ik trof gesloten gezichten.

​Aan de toog stond een groep Avicenni van het vasteland,

aan een historische missie te beginnen. Generaties na nu zul-

zwartharig en bleek, die afkeurend naar de clantatoeages op

​Ik had geen behoefte aan heldenglorie, ik had geen be-

niet gekomen om te vechten. Ik was gekomen om geld te ver-

len ze nog over ons praten.’

hoefte aan Saducco’s ziektes en martelkamers. Ik voelde de aandrang in me opkomen de potten van tafel te duwen, een

voor een, ze te zien breken op Chems ongelijke tegelvloer om er nu meteen een einde aan te maken. In plaats daarvan zette ik mijn twijfels opzij en hielp ik mee de potten voorzichtig in te pakken in de rugzakken die we hadden meegenomen. De schaduwen leken ons naar buiten te volgen, de kou in.

Mijn eerste ontmoeting met Prozr leek meer dan toeval al-

leen, zeker in het licht van wat er zich later zou afspelen toen de opstand eenmaal in volle omvang losbarstte. ​De Arbeiders-

mijn gezicht keek. Hun vijandigheid deed me niets; ik was dienen. Na een tijdje begon ik mijn geduld te verliezen, of lie-

ver gezegd, begon mijn trots op te spelen. Ik had er genoeg van om me als een geest tussen de mensen te bewegen. Ik stond op het punt te vertrekken toen ik zag dat iemand me onderzoekend opnam.

​Aan een tafeltje bij de deur zat een magere Asturiër, met

de kenmerkende bruine huid en lichte groene ogen van zijn

volk. Hij droeg een hooggesloten jas, afkomstig uit een van de winkeltjes bij de haven die goedkope imitaties verkochten van

de kleding van de rijken. Ook al waren de knopen van koper in plaats van goud, naar maatstaven van de buurt waar we ons in

011


Kort bevonden ging hij goed, zo niet uitbundig gekleed.

​Hij leunde achterover en glimlachte naar me waardoor zijn

hele gezicht oplichtte, wat hem een vriendelijke en goedmoedige uitstraling gaf. Ik knikte hem kort toe en wilde me al af-

wenden toen hij me tot mijn verbazing naderbij wenkte en

een gebaar maakte dat ik bij hem moest komen zitten. Het ontging me niet dat meerdere gezichten plots interesse in me kregen toen ik me naar zijn tafeltje begaf.

​Hij keek me onderzoekend aan toen ik ging zitten. ‘Hoe

zeldzaam,’ merkte hij op. ‘Een clansman uit het noorden, aan de tatoeages te zien.’

​Ik knikte en raakte onwillekeurig mijn wangen aan. ‘Het

verbaast me dat je ze herkent,’ antwoordde ik. ‘Iedereen schijnt ze te dragen op het moment.’

​Hij maakte een weids gebaar, alsof hij me wilde laten kij-

ken naar de verscheidenheid aan mensen die op dat moment aanwezig waren.

‘De werkende jeugd dweept met onverzettelijkheid en de

rijken dwepen met het barbaarse.’ Hij glimlachte toegeeflijk. ‘Zoals wij ons hier graag arbeiders noemen. Het zal uiteindelijk wel overgaan. Trek het je niet persoonlijk aan.’

​Er viel een stilte toen twee Bremner luidruchtig langs ons

heen drongen en met hoog opgeheven hoofd naar de bar schre-

den, waarbij ze moddersporen achterlieten op de geschuurde houten vloer. Ondanks hun rijke zijden gewaden lieten ze een zware geur achter van paardenpis en oud zweet. Op enkele passen achter hen liep een man met gebogen rug, voorzien van een slavenband om de hals.

​Prozr trok zijn bovenlip op. ‘Verachtelijke lieden.’

​Hij bood me een glas aan en schonk het vol uit een kruik die

voor hem op tafel stond. De geur van de drank was scherp en

kruidig. Prozr wachtte zwijgend af terwijl ik deed wat van me verlangd werd en de shinne in één keer achteroversloeg. Toen

ik de tranen uit mijn ogen had geveegd, boog hij zich vertrouwelijk naar me toe.

​‘Vertel eens, wat doet een clansman uit het noorden in een

verdorven stad als deze?’

​Zijn ogen glommen met een intensiteit die ik zou leren her-

kennen als een teken dat hij grote mogelijkheden in het verschiet zag liggen. In de Loge sprak men met het grootst moge-

lijke respect over de intuïtie van Prozr de Asturiër; tenminste, tot hij besloot Saducco te ruïneren.

​Vanaf dat moment was onze samenwerking beklonken. De

kleine brede clansman met zijn getatoeëerde wangen en de lange magere Asturiër die zich kleedde als een koning.

​Prozr was een inventief man die leefde van zijn vlotte bab-

bel en zijn uitgebreide netwerk. Hij bracht mensen met elkaar in contact, regelde en bemiddelde, loste problemen op. Ik re-

gelde de spullen die hij daarbij nodig had en vroeg niet naar de

012


reden. Het was onmogelijk me niet bewust te zijn van de twij-

​Terwijl ik het water over mijn borst liet stromen en genoot

felachtige natuur van zijn ondernemingen, maar ik stond toe

van de verkoeling die het bracht, hoorde ik binnen Léda’s war-

​Voor mij was het een zaak van overleven of overleefd wor-

zie door me heen gaan en vroeg me af of mijn beslissing om

dat de verdiensten me de ogen deden sluiten voor het gevaar.

den, zeker omdat mijn afkomst vele deuren voor me gesloten hield.

​Prozr zat elke avond aan zijn tafeltje in de Loge, dronk

zijn shinne en wachtte af. Dat was wat hij deed – afwachten. Hij wachtte op het moment dat zijn gevoel hem vertelde dat iemand hem het juiste voorstel deed. En het feit dat hij er zat,

me diepe lach weerklinken. Ik voelde plots een steek van jaloehen aan elkaar voor te stellen de juiste was geweest.

​Toen ik weer binnenkwam stond Prozr met verbazing te kij-

ken naar een aantal metalen distilleerkolven en filterapparaa tjes die ik voor een bevriend wetenschapper had gemaakt en die ik vol water had gezet om ze op lekken te testen.

​‘Ik wist niet dat je ook dit soort dingen maakte,’ zei hij, in

avond aan avond, was het teken van zijn succes. De menigte

gedachten verzonken.

gezichten stroomden binnen, jong en gretig, oude verdwenen

klanten willen, maken mijn handen,’ antwoordde ik. ‘Ik be-

in de Loge was dagelijks aan verandering onderhevig; nieuwe en werden nooit meer gezien. De Militia deed niet aan herkansingen.

​Ik veegde mijn handen droog aan een doek. ‘Wat mijn

schouw het maar als mijn speciale gave.’

​Léda reikte me een mouwloos hemd aan dat ik aantrok over

​Mijn buurtgenoten bekeken me met wantrouwen vanaf

mijn natte bovenlichaam om zo lang mogelijk van de koelte te

bekendstond. Léda kon het niet veel schelen; ze was waar-

ik Prozrs blik op mij gericht. Het was niet moeilijk te raden

het moment dat ik was toegetreden tot de Loge, zoals het hier schijnlijk eerder gefascineerd door de mogelijkheden die het

bood. Mogelijk was ze toen al bezig met het zoeken naar een manier waarop ze kon ontsnappen aan het leven waarin ze zich gevangen voelde.

Het is me nu pijnlijk duidelijk allemaal, maar zoals altijd komt het besef

als het te laat is. Ik staar over de haven, een woud van deinende scheepsmas-

ten en wapperende vlaggen, en snuif de zware zeelucht op terwijl de koude

wind in mijn gezicht striemt. De stad achter me staat in brand en ik hoor het geluid van de hevige strijd uit de richting van de rivier komen. Ik hoor de zeemeeuwen krijsen in de verte en weet dat het tijd is om te vertrekken.

Het was de nacht van de Zomerwende en ik hoorde het

kunnen profiteren. Terwijl ik het over mijn hoofd trok voelde waar hij naar keek; mijn schouders waren bedekt met een netwerk aan littekens en slecht geheeld vlees. ​‘Interessant,’ zei hij. ‘Bedrijfsongeval?’

​Ik haalde mijn schouders op. ‘Hier zaten de familietekens

van mijn clan. Toen ik eenmaal vertrokken was, had ik geen recht meer ze te dragen.’

​‘Het leven in de clans is hardvochtig. Je mag je wel geluk-

kig prijzen dat je in de stad geboren bent,’ zei hij schertsend tegen Léda.

​Léda snoof minachtend. ‘Dat heeft er niets mee te maken.

Hij heeft het zelf gedaan, de idioot. Was de grens van het clandomein nog niet gepasseerd of hij zette het mes erin.’

‘Het is niet iets waar ik me voor hoef te verantwoorden,

feestgedruis door de openstaande deuren van mijn kleine

Léda,’ antwoordde ik vermoeid. Het was een discussie die we

ven hangen en het zwoele briesje van buiten bracht nauwe-

Prozr duidelijk te maken.

werkplaats achter de smidse. De hitte van het vuur was blijlijks verkoeling. ​Ik zat aan mijn werkbank een aantal dolken

al vaker gevoerd hadden, maar ik voelde een drang om het ​‘Voor mij was het vertrek onherroepelijk en waarom zou ik

te slijpen die ik op Prozrs verzoek had gemaakt, toen hij sa-

dan mijn leven lang de tekens nog moeten dragen?’

wijl ik de snede die ik zojuist had gemaakt schoonmaakte om

ages uit mijn gezicht te verwijderen, maar dat ik dat uiteinde-

men met Léda binnen kwam lopen. Ze keken zwijgend toe ter-

mijn werk te kunnen bekijken in het zachte gele licht van een

olielamp. De dolk glom, perfect van vorm en perfect geslepen.

​Ik zei er niet bij dat ik even had overwogen om ook de tatoe-

lijk niet had aangedurfd.

​Maar ook Léda wilde het niet laten rusten; misschien voelde

​‘De meester aan het werk,’ zei Prozr.

ook zij de noodzaak zich te verantwoorden tegenover Prozr, die

beste voor de grote Prozr,’ antwoordde ik.

eenmaal op mensen. Ze wierp me een blik toe, donker van woede.

​‘Dat zijn de symbolen van Saducco’s macht Niets dan het ​Ik verpakte de dolken in een doek en gaf hem de bundel.

ons met een geamuseerde glimlach bekeek. Dat effect had hij nu

​‘Er is geen reden om niet trots te zijn op het feit dat we

Daarna stond ik op, gaf Léda een snelle kus op haar volle lip-

Felswégan zijn, Tal, al zijn we in de stad geboren en hebben

en het slijppoeder van mijn handen en bovenlijf te wassen.

teloos van je schouders hebt gesneden staan niet alleen voor

pen en liep naar de waterton op de binnenplaats om het zweet

Het lawaai van de feestende massa klonk verder weg nu de menigte de Armentoren vlak bij de rivier naderde.

we geen clans en geen clantatoeages! De tekens die jij zo ach-

oorlog en familie, maar ook voor onze voorvaderen, de glorie, de strijd. Onze eer.’

013


Kort ​Het was dezelfde oorlogszuchtige praat die ik de laatste tijd

wel vaker hoorde van haar vrienden, stadse Felswégan als zij, die de mond vol hadden van eer en glorie en strijd, maar die er

niet schelen, niet nu, niet nu hij gedreven werd door het vooruitzicht van zijn grootse daad.

​De kou begon langzaam onder mijn kleren te kruipen en

geen idee van hadden wat dat in werkelijkheid betekende. Het

de banden van mijn rugzak sneden diep in mijn schouders.

​Prozr keek naar Léda en ik zag zijn ogen glanzen in het

ren rechtovereind gingen staan bij de gedachte aan wat er zou

beviel me niet beter nu het uit haar mond kwam.

lamplicht. Hij leek op een roofdier dat zijn klauwen in een

prooi had geslagen. Het was de blik die ik maar al te goed kende, zijn blik uit de Loge die een gevoel van onheil in me

wakker riep. Ik keek weer naar Léda en het was alsof ik naar een vreemde stond te kijken, haar bewegingen vol vuur en een rimpel van woede diep in haar voorhoofd gegroefd.

Soms zie ik dit beeld van haar terug in mijn dromen, haar smalle bleke

gezicht omkranst door haar zwarte haren, haar ogen fonkelend van woede. Ik zie zweetdruppels als tranen over haar wangen lopen en ze heeft haar lip-

pen samengeknepen. En telkens als ik de tranen van haar wangen wil vegen, haar wil laten voelen dat ik er ben, verdwijnt haar gezicht achter witte wolken, als rook.

Een moment lang was het stil en leek de ruimte tussen

Chems vloeistof klotste in de kruik en ik voelde hoe mijn hakunnen gebeuren als ik zou vallen.

​Léda en Prozr stapten eensgezind door. Ik versnelde mijn

pas om niet achterop te raken en probeerde mijn onbehagen te negeren.

Léda hield ervan om de littekens op mijn rug en schou-

ders te strelen terwijl we de liefde bedreven op mijn kleine zolderkamertje, onder de vochtige dakbalken waar de wind

doorheen sijpelde. Ze kuste de tatoeages op mijn wangen en noemde me haar wilde, haar krijger, haar held. Léda had clanbloed; ik zag het in haar kleine gestalte met de brede

schouders, haar melkwitte huid en haar smalle ovale gezicht. Haar donkere ogen fonkelden als ze zich opwond, en dat deed ze vaak.

​Toen ik haar net kende was ik nieuw in de stad en was alles

ons in te tintelen, als de lucht vlak voor een onweersbui. Ik

een belevenis. De golvende vergezichten van het heuvelland

tussen ons, maar ik drukte mijn opkomende twijfels weg en

voor de stille grandeur van de tempels met hun torenspitsen

voelde dat er op dat moment iets fundamenteels veranderde stak mijn handen naar haar uit. Ze aarzelde even, maar stapte uiteindelijk in mijn armen en liet zich omhelzen.

​Terwijl ze haar hoofd op mijn borst legde, voelde ik de

spanning langzaam wegebben en kon ik mezelf wijsmaken dat er niets was veranderd, dat ze nog altijd de mijne was.

en de rotsige flanken van het gebergte hadden plaatsgemaakt die tot in de hemel reikten voor de vervallen glorie van het Sta-

dion en het spektakel van de slavenmarkt. En de stank van de fabrieken natuurlijk, die dag na dag de vieze rook van de vooruitgang uitbraakten.

​Bij elke stap werd ik geconfronteerd met het duizeling-

​Maar ik herinnerde me ook een van de vele gezegdes van

wekkende verleden van de stad dat sprak uit elke steen en

​Niet veel later hadden we afscheid genomen van Prozr en

bracht me in verwarring.

mijn volk: het lot kijkt nooit achterom.

volgde ik Léda met bezwaard gemoed door de feestelijk ver-

lichte straten op weg naar de joelende en schreeuwende massa op weg naar weer een zinloze vechtpartij.

Olde Welle is een wijk van kronkelige straatjes en kleine

elk vreemd gekleurd gezicht dat me passeerde op straat. Het ​Léda liet me de duistere zijde van de stad zien, de wereld

achter de verkruimelende façades, legde me de regels van het spel uit en wees me de grote spelers aan, de mensen met macht en aanzien. Zij was het die ervoor zorgde dat ik me uiteindelijk thuis voelde in mijn nieuwe omgeving.

​Als Léda geen stenen sjouwde in de haven zat ze in de Steen-

met bomen omzoomde pleintjes. Onze voetstappen echoden

houwers Haven aan de rand van de dokken te wachten tot er

vels. De vorstbeslagen ramen glansden dof in het licht van de

was niet meer dan een ruime schuur met stro op de vloer, lange

onheilspellend tussen de bouwvallige en scheefgezakte gekleine maan, die juist was opgekomen in een heldere sterrenhemel.

​Dit was een deel van de stad waar de Militia zelden kwam,

maar er waren anderen die onwelwillend stonden tegenover vreemdelingen in hun gebied, zeker in het holst van de nacht. Prozr liep zelfverzekerd verder, met Léda zo dicht op zijn hie-

len dat ze deel van hem leek uit te maken. Misschien strekte zijn invloed zich ook tot hier uit, of misschien kon het hem

014

een nieuw schip aanlegde dat gelost moest worden. De kroeg

houten tafels en een enkele lange toog zonder krukken. Haar vrienden waren voornamelijk stadsgeboren Felswégan zoals zij, die een onzeker bestaan leidden als dagloner. Ze dronken het verdunde bier, rookten hun pijpjes barren en speelden een complex dobbelspel waar nooit een einde aan leek te komen.

​Langzamerhand kwam ik erachter dat Léda’s wereld be-

stond uit haar werk in de haven en een aantal kroegen als

de Haven. Ik begon te begrijpen waarom ze elke gelegenheid


die ze kreeg aangreep om me mee de stad in te nemen.

‘Jij hebt gemakkelijk praten,’ zei ze op een dag. Ze was naar

de smidse gekomen en stond te kijken hoe ik de blaasbalgen bediende.

​‘Je hebt vast werk, verdient goed, hebt je werkplaats. Dat is

meer dan waar de meesten van ons volk van kunnen dromen.’

​Ik rechtte mijn rug en wiste het zweet van mijn voorhoofd.

‘Ik zie niet in waarom anderen niet kunnen wat ik kan. Er zijn geen wetten die ons tegenhouden.’

​Ze snoof minachtend, iets wat ze vaker deed de laatste tijd,

en staarde langs me heen in de brandende kolen. Er stonden zweetdruppels op haar voorhoofd en ik zag hoe ze zich met

moeite staande hield in de deurpost. Ik besefte dat ze dronken was.

​‘Je hebt gehoord wat ze tegen je zeggen op straat,’ ging ze

verder. ‘Hoe ze je noemen als je langskomt. We zijn de droesem van de stad.’

​‘Het kan me niet schelen hoe ze me noemen,’ antwoordde

ik.

​‘Jij hebt tenminste je trots nog, je verleden. De mensen ha-

ten je vanwege je afkomst, maar hebben respect voor je clantekens.’

​De tranen liepen haar langs de wangen. ‘Weet je dat we

vandaag weer ontslagen zijn? Alleen maar omdat we evenveel loon eisten als de Asturiërs en die vervloekte Avicenni die hevig protesteren als ze met ons moeten werken.’

​Ze lachte zacht voor zich uit. ‘We hebben de karren omge-

kieperd en met stenen naar de Avicenni gegooid totdat de Militia kwam.’

Ik droom vaak over vuur en groen water. Zodra ik mijn ogen sluit zie ik de

kranen branden tegen een donkere hemel in het heldere licht van de twee ma-

nen. Ik drijf in het water en word naar beneden getrokken door sterke handen

die koud en glibberig aanvoelen en op het moment dat ik dreig te verdrinken, word ik hijgend wakker.

Léda moet zich gevoeld hebben alsof ze in een fuik was ge-

lopen; ze was in een manier van leven terechtgekomen en had ontdekt dat ze niet meer terug kon. En ze moet gevoeld heb-

ben dat ik haar een uitweg kon bieden. Dat ik haar kon leren

hoe ze vrij moest zijn. Maar ik kon haar leven niet voor haar

leiden; het enige wat ik haar kon bieden was mijn gezelschap. Dus droeg ik mijn werk over aan een van de andere gezellen en bracht haar naar huis.

​Het was een van de eerste warme dagen van de lente en de

bomen langs de rivieroever begonnen uit te lopen. De wandeling leek haar goed te doen en de droeve dronken blik verdween langzaam uit haar ogen.

​De wijk waar ze woonde bestond uit hoge smalle gebouwen

015


Kort

met afbrokkelende bakstenen gevels rond kleine bedompte

​Het volgende moment stroomde een rennende menigte

hofjes. Het vuil hoopte zich op tegen de huizen en er hing de

door de nauwe straten, die als een golf op de branding over ons

boomloos en somber, hurkten de mannen in een kring rond

denschappen werden uiteen geschopt door rennende voeten.

zure lucht van uitwerpselen. Op een van de kleine pleintjes, een koppel vechtende hanen. De weddenschappen gingen om tabak en een handjevol koperen sou.

​Hier en daar ving ik een vijandige blik op. Het was bepaald

niet de eerste keer en ik vroeg Léda naar de reden. Ze haalde

heen sloeg. De hanen vlogen wild fladderend op en de wed-

Daarna kwam de Militia met zwaaiende bijlen en stampende laarzen en rinkelende maliën die de menigte voor zich uit de rivier in dreef.

​Léda trok me door de op hol geslagen meute een donkere

haar schouders op.

binnenhof in waar we ons schuilhielden tot de Militia langs-

teert met iets wat ze niet zijn. Dat je ze je clantekens in het

gen de muur, en keek naar de smalle streep blauwe lucht tus-

​‘Ze vinden dat je hier niet thuishoort. Dat je ze confron-

gezicht smijt.’

​De tatoeages op haar wangen en op die van haar vrienden

gedenderd was. Ze zat gehurkt op de grond, met haar rug tesen de gebouwen boven ons.

​Na een tijdje verlieten we het hofje. Het was nog steeds

waren kleiner dan de mijne en misten het gedetailleerde vak-

rumoerig om ons heen. Mensen hingen uit de ramen en in

Voor een kenner waren ze onecht, een groteske imitatie en ze

​We sloegen een hoek om en botsten bijna tegen een Militia-

manschap die de meesters uit de hooglanden produceerden.

portieken en ik zag verborgen wapens glinsteren.

was zich daarvan bewust, iets wat haar altijd al had dwars-

les aan die zich met geheven bijl voorthaastte. Hij bewoog zijn

​Ze streelde mijn wang met de rug van haar hand en ik rook

was. Bedoeld om te verwonden, niet om te doden. Het doden

gezeten.

de alcohol in haar adem. ‘Je moet het ze niet kwalijk nemen. Het is wat ze verlangen te zijn, en ze weten dat ze het nooit kunnen worden.’​

​‘En jij?’ vroeg ik haar.

​Ze keek van me weg en staarde naar de hanen die kraaiend

bijl in een reflex, met een slag die laag op de heupen gericht kwam altijd later bij de Militia. Maar ik was sneller. Ik stapte binnen zijn zwaaicirkel en gaf hem een kopstoot die hem ach-

terover tegen de keien liet slaan. Een tel later had ik zijn strot gebroken met mijn laars.

​We waren getraind om te doden, wij beiden, maar hij mis-

om elkaar heen draaiden. ‘Het is verleidelijk om te denken

te de ervaring van de hooglanden.

dromen. Iets anders dan hanengevechten en stenen sjouwen.’

les stond te staren die in volslagen paniek naar adem snakte,

woontorens waar geen vijand ooit in door wist te dringen,

de dode Militiales die me bezighield; het was doden of gedood

aan wat je had kunnen zijn als je niets anders hebt om over te

​Ik wilde haar vertellen over de leegte van mijn leven, over

maar waar het altijd vochtig was en koud. Over de angst voor

de clanvendetta’s en de angst voor het gevecht, het bloed, de doden. Maar ik zag aan haar dat ze niet meer wilde praten, dus besloot ik het onderwerp te laten rusten.

Misschien had ik aan moeten dringen, haar toe moeten

schreeuwen dat eer en glorie geen brood op de plank brachten.

​Ik trok Léda weg, die verbijsterd naar de stervende Militia-

en zocht een weg die ons de wijk uit zou voeren. Het was niet worden, dat was het altijd al geweest, ook hier in de stad. Wat

me meer zorgen baarde was het feit dat ik in de rebellerende meute die voor de paarden van de Militia uit was gevlucht een aantal vaste bezoekers van de Haven had herkend.

Ik weet niet precies wanneer Prozr voor het eerst het idee

Misschien dat alles dan anders was gelopen. Dat het krijsen

kreeg om zich met de zaak van de Felswégan te bemoeien,

neven, stervend op het slagveld.

Hij sprak buiten mijn medeweten om met een aantal van hen

van de zeemeeuwen nu niet had geklonken als mijn ooms en ​We keken samen op toen er een luid geschreeuw opklonk

uit de richting van de haven, gevolgd door het gehinnik van

paarden. De mannen staakten hun weddenschappen en heel even was het volmaakt stil toen iedereen opkeek en luisterde naar het lawaai dat steeds dichterbij kwam.

016

maar het moet niet al te lang na de zomerwende geweest zijn. en het lijkt me waarschijnlijk dat hij een aandeel heeft gehad

in de onlusten die aan het begin van de lente uitbraken en de opstand zouden inluiden.

​Het was meer dan waarschijnlijk dat ook Léda daarbij be-

trokken was. Prozr liet meer dan eens blijken onder de indruk


te zijn van haar tomeloze energie en daadkracht. Hij moet

ken, waar hij in een stapel vreemd gevormde voorwerpen be-

woordigde goed kon gebruiken. In de Loge werd in elk geval

zuiden. Beweert dat het nog uit de inboedel van de hofalche-

onmiddellijk beseft hebben dat hij de woede die zij vertegendruk gespeculeerd over de opstandige Felswégan; alles wat on-

rust veroorzaakte bij de Militia schiep de ruimte waar zij zich in konden bewegen.

​Het leven van mensen als Prozr was gevaarlijk, opwindend

en voorspelbaar eindig. Ondanks zijn successen leek Prozr te beseffen dat ook zijn geluk hem op een dag in de steek zou laten. Het was dus tijd voor iets nieuws, iets groots. En het

was Léda die hem het doel verschafte, maar ík voorzag hem van de middelen.

gon te rommelen. ​‘Gekregen van een koopman ergens uit het

misten van de keizer komt.’ Hij lachte hinnikend. ​Hij greep een bol voorwerp waaruit op verschillende plaatsen korte buis-

jes staken. ‘Dit bijvoorbeeld. Waarschijnlijk een apparaat om vloeistoffen in te koken, maar welke, niet? En wat gebeurt er dan mee?’ ​Hij gooide de bol achteloos terug op de stapel.

‘Fascinerend, maar niet erg bruikbaar nu. Misschien heb ik je

hulp wel nodig, binnenkort. Jouw gouden handjes zouden er wel raad mee weten.’

​Hij keek me sluw aan met zijn schele ogen en nam zijn

​Nadat ik met Prozr in zee was gegaan maakte ik er een ge-

pijp uit zijn mond. Dunne sliertjes speeksel bleven aan de

ken die geschikt voor hem zouden kunnen zijn. Ik kende een

misschien meer interesseert.’ ​Hij liep naar een van zijn werk-

woonte van om met enige regelmaat op zoek te gaan naar za-

groot aantal excentrieke ambachtslieden, die al snel leerden dat het lucratief was om de interessante spullen voor me apart te houden. ​

steel hangen. ‘Maar hij had ook nog iets anders bij zich dat je banken waar een grote verzameling flesjes van dik groen glas stond. ‘Vreemde stoffen van het vasteland, uit Punt, zei hij. Ik heb maar niet gevraagd waar hij ze vandaan heeft.’

​Hij stak de pijp weer in zijn mond en zoog eraan tot de rook

Chems werkplaats was gevestigd in een oud klooster langs

weer langs zijn neus kringelde. ‘Geloof het of niet, ik wist niet

en opslaghokken. Een van de torentjes die de centrale koepel

schudde zijn hoofd. ‘Er was een conjunctie van sterren. En

de rivier dat was omgetoverd tot een doolhof van werkplaatsen

omzoomden was al ingestort en had een deel van het gebouw onbewoonbaar gemaakt. Elke keer als ik er kwam vreesde ik dat ik er nooit meer uit zou komen.

wat ik met die spullen aan moest tot ik erover droomde.’ ​Hij wie ben ik om de vingerwijzingen van de goden te negeren, nee?’

​Alleen Chem was in staat een gedroomd experiment te her-

​Binnen lag de troep tegen de muren opgestapeld onder

halen. Het was de reden waarom hij van de Universiteit was

hoopjes ertsen en andere grondstoffen in opengescheurde

​Hij schonk de vloeistof in een vuurvaste beker. ‘Nu, let op

de hoge houten werkbanken, allerlei metalen voorwerpen,

verbannen, al vertelde hij zelf een ander verhaal.

jute zakken. De planken langs de muur zakten door onder het

als ik er een beetje van de katalysator bij gooi.’ ​Met een klein

zware, onaangename geur die in mijn keel bleef plakken.

zijn riem had hangen en wierp het met een vlugge polsbewe-

gewicht van boeken, de leren ruggen gescheurd. Er hing een ​Chem zat aan een grote houten tafel gebogen over een klei-

ne kooi en deed iets met een wollig, gevleugeld diertje dat schel piepte.

​‘Ach Tal, lang niet gezien,’ zei hij om het benen pijpje in

zijn mond heen. Hij blies een wolk rook uit. ‘Ik ben zo bij je, ja?’

​Zijn Midrasji accent was hoog en zangerig en maakte hem

lepeltje schepte hij een beetje poeder uit een zakje dat hij aan ging in de beker. Met een scherpe knal sprong de beker uit elkaar. Een scherf trof me op mijn voorhoofd en trok een pijn-

lijke schram. Een vettige groene wolk hing boven de tafel en Chem kuchte de damp uit zijn longen. ​‘Fascinerend, toch?’

​Ik keek verbijsterd toe. ‘Dit gaat je een fortuin opleveren!’

​Chem schudde het hoofd. ‘Alchemie is geen exacte weten-

bijna onverstaanbaar. Hij was lang en mager en pronkte met

schap, niet zoals mathematica of astronomie, snap je? Ik ken

waardoor hij eruitzag als een gier die besloten had als mens

veelheden, of wat de effecten dan zijn.’

een enorme haakneus die zijn gezicht omlaagtrok als hij liep, door het leven te gaan.

​Even later stond hij op en liep naar een van zijn werkban-

de formule, maar weet niet of het ook werkt bij grotere hoe-

​Hij keek me aan met een van zijn sluwe halve glimlachjes

waardoor het leek alsof hij besloten had me op te vreten. ‘En,

017


Kort interesse? Iets voor de grote Prozr? Iets voor je onstuimige jon-

ge vrienden wellicht? Ik zal proberen er meer van te maken, maar ik heb een kleine investering nodig.’ ​Hij schopte tegen

een zak erts. ‘Het erts is duur en ik moet ook eten. Maar voor jou, een koopje, oké?’

​Ik had geen idee waar het goed voor was, maar het was een

kans die ik niet voorbij kon laten gaan. Prozr zou het me nooit

vergeven. Iedereen in de Loge zou letterlijk een moord doen voor dit spul, zelfs al zou Chem niet meer weten te produceren dan het flesje dat nu op zijn werkbank stond. Maar een klein stemmetje in mijn hoofd vertelde me heel helder dat hier alleen maar ellende van kon komen.

​Aan de andere kant, dit zou de eerste keer zijn dat ik bij

Chem iets op een koopje zou krijgen. Ik stak mijn hand naar hem uit. ‘Afgesproken.’

Sneller nu, in marcheertempo tussen de bomen door langs

het oude Kerkhof waar de geesten elke dag huilend tussen de grafstenen zwierven. In het maanlicht namen de mausolea

groteske vormen aan. Het losse riviergrind knerste onder onze laarzen.

​Dan tussen de elegante huizen met de witte gevels door

naar de rivier, geleid door het imposante silhouet van de hoofdtoren van het Instituut, die zwart en vierkant boven de

daken uitsteeg. Deze route voerde ons weg van de haven, naar de plek waar Prozr afgesproken had met de Srimeki Vissers.

​Er waren weinig mensen op straat, daar zorgde de kou wel

voor.

​Ik maakte me zorgen over de watermensen, die een slechte

reputatie hadden. Maar Prozr had me verzekerd dat alles goed zou komen.

​Ik vroeg me af of de vloeistof inmiddels niet bevroren was

in de potten. Dat zou nog eens een grap zijn: een aanslag met groengekleurd ijs. Ik probeerde te glimlachen, maar mijn lippen waren bijna bevroren door de kou en de wind.

De dagen na de eerste rellen in de haven zinderde de stad

van de ingehouden spanning. Er bleven zich vechtpartijen voordoen tussen de Felswégan en de Militia en weldra sloten

de opportunisten zich er bij aan. Geduldig wachtten ze op hun kans bij te dragen aan het oproer.

​Ik zat met Prozr op een terras langs de Esplanade, gelegen

in de wijk in de heuvels die uitkeken over de haven. Onder ons lag de haven te schitteren in het zonlicht van de late avond

en we keken zwijgend naar de schepen die af en aan voeren terwijl we de Asturische gele wijn dronken die Prozr zo waardeerde.

​Hij dronk zijn glas leeg en keek me aan. ‘Er moet iets zijn

wat we kunnen doen. Iets wat meer betekent dan vechten op

018


straat. Een daad stellen, opvallen, zorgen dat ze naar ons luisteren.’

​Het viel me ineens op hoe hij sprak over ons en niet langer

in staat leek te zijn de afstandelijkheid waar hij om bekend

​Prozr keek me aan. ‘Luister, Tal, Saducco is de stamheer

niet. Hij is een handelaar met een netwerk, maar hij is niet onaantastbaar.’

​‘Het is meer de aard van zijn netwerk die me zorgen baart,’

stond te handhaven. Het inzicht schokte me diep.

zei ik. ‘Als hij ook maar de helft van de invloed heeft die men

tegen wie zou je het willen zeggen? Er zijn duizenden mensen

bomen. En wat is de trouwens de zin van zo’n actie? Wat voor

​‘Wat zou je willen zeggen?’ vroeg ik. ‘En belangrijker nog,

slechter af dan wij. Betrek hen bij de zaak, dan krijgt onze boodschap meer gewicht.’

​Prozr schudde zijn hoofd en boog zich naar me toe. ‘Maar

Tal, zo werkt het niet.’

​Hij wees op Saducco’s werf, een enorme omheinde vlakte

aan hem toeschrijft, dan is het onverstandig hem te dwarsgoeds doet het ons?’

​Prozr draaide de amberkleurige wijn langzaam rond in zijn

glas. ‘Dan weten ze dat het menens is.’

Het water van de rivier glinsterde onheilspellend zwart

vol pakhuizen en spoorwagons die via een netwerk van rails

toen ik achter Prozr aan de oever afdaalde op de plek waar de

stonden drie kranen, enorme houten gevaartes die met tra-

de haven gevestigd, voor de bocht dichtslibde en de havens

tot de waterkant gereden werden. Aan de rand van de dokken ge, gracieuze bewegingen het steen in het ruim van de wach-

tende schepen zwierden. Rijen karren reden af en aan om de uitgehouwen steen naar de wachtende kranen te brengen, op-

gewacht door een leger sjouwers die de kranen en de ruimen vulden.

​Prozr wees naar de enorme kranen die hun statige dans

dansten met een haast onfeilbare regelmaat. ​‘Dat zijn de symbolen van Saducco’s macht. Niet zijn stenen, niet zijn land-

huis met het legertje slaven dat het onderhoudt. Het zijn die

stroom afboog naar de baai. Hier had men in een ver verleden verplaatst moesten worden naar de ingang van de baai. We worstelden ons voorzichtig door het lage stekelige onkruid en het lange gras dat opgeschoten was tussen het halfvergane metselwerk en de brokken gitzwart graniet die de keizers importeerden van het vasteland.

​Mijn voet bleef haken achter een van de rails die verborgen

zaten onder het gras. Een moment lang dreigde het gewicht van de pot op mijn rug me de rivier in te duwen.

​De Srimeki Vissers wachtten al op ons in het riet langs de

kranen. En waarom? Omdat ze letterlijk zijn rijkdom de stad

oevers. Hun druppelvormige ogen stonden op korte, brede

​Hij wendde zich af en staarde weer naar de haven. ‘Als we

zuchtig en zonder enige begrijpelijke moraal. Ze keken ons

binnenbrengen.’

iets willen doen, dan moeten we iets doen dat onmiddellijk duidelijk maakt waar we voor staan. Geweld alleen is niet

genoeg, Tal. Je moet iets doen wat de mensen onmiddellijk begrijpen.’

​Hij leunde weer achterover en nipte van zijn door de waard

nekken en hun huid leek droog. Een raadselachtig ras, wraak-

onaangedaan aan. Wat voor zaak Prozr ook met ze gesloten had, het leek allemaal zorgvuldig besproken te zijn, want ze

voerden ons zonder omhaal en zonder dat er een woord werd gesproken naar een vlot dat op ons lag te wachten.

​Zodra we op het vlot lagen streek een van de Srimeki met

bijgevulde glas wijnglas. ‘Symboliek, Tal. Macht is niets an-

een hand over mijn gezicht en liet een dun laagje vloeistof op

​Ik huiverde bij zijn woorden, omdat de implicaties me al te

zaam naar beneden en sloot het water zich boven onze hoof-

ders dan het vinden van de juiste symbolen.’

duidelijk waren. Waar ging het nu om – trots en armoede, een gevaarlijke combinatie die alleen maar uit de hand kon lopen.

mijn huid achter. Toen trokken sterke armen het vlot langden.

​Een vreemde ervaring. Ik zag een vreemd vertekende ster-

En omdat het Saducco was die hen die bewuste dag had ont-

renhemel door het dunne laagje water dat werkte als een lens.

​ ‘Saducco is anders een slecht doelwit,’ merkte ik op. ‘Vol-

mijn huid niet bereikte en dat ik kon ademen dankzij de wa-

rijden. Ik heb gehoord dat hij zijn eigen geheime dienst heeft

werd om ons heen en de Srimeki ons door het water begonnen

slagen werd hij het symbool van hun onderdrukking.

gens de geruchten is het bepaald geen man om in de wielen te die het vuile werk voor hem opknapt.’

​Als ik hem bang wilde maken, dan was het me niet gelukt.

Hij maakte een afwijzend gebaar.

‘Dergelijke geruchten krijg je met dat slag mensen. Waar-

schijnlijk heeft hij ze zelf in omloop gebracht.’

‘Misschien ook niet,’ antwoordde ik. ‘En dat zou me pas

echt zorgen baren.’

​Ik kreeg het benauwd, maar al snel merkte ik dat het water

termagie van de Srimeki. We zonken dieper, tot het donker te duwen.

​Mijn hart bonkte in mijn keel en ik besefte dat het nu echt

te laat was om nog terug te krabbelen.

Ondanks de wetenschap dat ik maar een speelbal was, een

minuscuul radertje in Prozrs grote machine, dacht ik telken-

male aan de kansen die ik heb laten liggen om te voorkomen

019


Kort

wat er zou gaan gebeuren. Als een pop aan een touwtje had

hij deed voorkomen en dat maakte me ongerust. De plannen

deed.

Chem geruchten had opgevangen, dan stonden we er slechter

ik me laten voorttrekken, zonder ooit na te denken bij wat ik

​Vlak na de zomerwende, niet lang na mijn gesprek met

Prozr op de Esplanade, bracht ik een bezoek aan Chem om te kijken hoe het ging met zijn destructieve groene vloeistof. Ik had hem eerder al wat geld gegeven dat ik van Prozr had los-

geweekt met de belofte dat het hem iets op zou leveren. Hij

keek nieuwsgierig, maar stelde geen vragen; dat was de aard van onze vriendschap, hoewel ik ons nu eerder partners zou noemen dan echte vrienden.

​Chem zat als vanouds aan zijn werktafel, gebogen over

die Prozr aan me had onthuld waren gevaarlijk en als zelfs voor dan ik dacht.

​Mijn glimlach voelde onecht aan. ‘De zaken gaan zoals de

zaken gaan,’ zei ik. ‘Ik brand me nergens de vingers aan, je kent me.’

​‘Ik hoop alleen maar dat je weet wat je doet,’ zei Chem te-

gen mijn rug terwijl ik de deur uitliep. ‘Dat is alles wat ik wil zeggen. Het zijn sterke wortels die de storm doorstaan.’

We renden langs de waterkant, bijgelicht door twee volle

een van zijn wollige diertjes die nu alomtegenwoordig leken,

manen. Prozr had het uitgekozen, zei dat dit het beste tijd-

Chem bezig was een extra paar poten aan de zachte onderbuik

kranen langs de waterkant stonden als hoog opgeschoten on-

kwetterend in hun kleine kooitjes aan de muur. Ik zag dat van het beestje vast te maken en nam me voor niet te vragen naar de reden.

​Ik liet hem begaan en bekeek de vergeelde sterrenkaarten

aan de muur terwijl hij de kooi weer aan een haak aan het

plafond hing. Daarna liet hij me de potten zien waarin hij de vloeistof die hij tot dan toe had weten te produceren had opgeslagen.

​‘Het gaat beter dan verwacht,’ zei hij. ‘Ik heb de katalysator

bijgesteld. Nu duurt het twintig hartslagen voor het ploft.’ Hij wreef over zijn verschroeide wenkbrauwen. ‘En ik heb ontdekt dat veel licht niet goed is.’

stip was. Dat we dan geen toortsen nodig hadden. De houten kruid scherp afstekend tegen de heldere nachthemel.

​ ​Het water droop van me af en de banden van mijn rugzak

schuurden pijnlijk over mijn natte huid.​ Het bloed bonsde in mijn oren. Elke stap dreunde door mijn lichaam als een donderslag. Ik kon niet meer terug.

​Ik voelde het steenslag onder mijn voeten knarsen. Prozr

en Léda renden voor me uit, struikelend van vermoeidheid, net als ik.

​Waanzin. Kou. ​

Acht dagen na de lenterellen, toen we ons allen weer veilig

​Hij keek naar mijn gehavende gezicht, dat nog de sporen

waanden, demonstreerde de Militia haar meedogenloze effec-

der, die was uitgelopen op een gewelddadig treffen met een

pardon op te knopen aan de hoge eiken in het park en de rest

droeg van de nacht van de zomerwende een aantal dagen eer-

groep gewapende Avicenni. ‘Ik maak me toch zorgen om je, Tal. Ik hoor dingen. Zie gevechten. Je volksgenoten, zij zijn niet tevreden. Dat is niet gezond, in deze stad.’

​Onwillekeurig raakte ik mijn gehavende oog aan. De pijn

was er nog, een vaag schrijnen, onmerkbaar zolang ik er niet

tiviteit door de belangrijkste daders te arresteren, ze zonder vrij te laten. De vrijlating van de gevangenen, normaal ge-

sproken niet hun gewoonte, was bedoeld als waarschuwing: we hadden iedereen op kunnen hangen. En we begrepen het allemaal maar al te goed.

​En hoewel het gebruikelijk was dat de lichamen al na een

aan dacht. ‘Het is niets. Een paar blauwe plekken, dat is alles.’

dag of wat heimelijk door vrienden en verwanten werden los-

maar zijn ogen lachten niet mee. Daarna haalde hij zijn

steeds, stijf en opgezwollen, aangevreten door de vogels. Dit

​Hij knikte glimlachend naar me, zoals zijn gewoonte was,

schouders op en boog zich weer over zijn werkbank.

‘Maar dank dat je je zorgen om me maakt,’ vervolgde ik.

Het leek het juiste om te zeggen.

‘O, maar het is niet jij waar ik me zorgen om maak,’ ant-

gesneden, hingen de lichamen er na een streng dagen nog was het antwoord van de Felswégan: we laten ons niet bang maken.

​En ze lieten zich niet bang maken. Integendeel.

​Maar ik had er genoeg van. In de clans kiest men voor het

woordde hij en tikte met de stijl van zijn pijp tegen een van de

gevecht, altijd. De strijd is eervol, de afloop van geen belang.

lachte verontschuldigend. ‘Dat gaat mij niet aan, toch? Maar

omdat een zinloze dood me niet aanstond. Ik had al meer dan

twee potten. ‘Maar wel wat je hiermee gaat doen.’ ​Hij glimzaken zijn zaken, al was het op een koopje.’

​Aan de sluwe blik in zijn ogen zag ik dat hij meer wist dan

020

Voor deze strijd was ik gevlucht, niet omdat ik laf was, maar

genoeg verloren. En op dat moment, terwijl de lichamen van de Felswégan zachtjes bungelden aan hun strop, onder het


uitbundige bladerdak van de eiken, besloot ik dat het ook nu

daan had van mijn familie of niet, ik hield er niet van om voor

​Ik trok me terug in de beslotenheid van mijn werkplaats

‘Het moet eens afgelopen zijn met dat gepraat over de strijd

weer genoeg was geweest.

lafaard uitgemaakt te worden.

en deed net alsof ik het geschreeuw van de nachtelijke vecht-

van de clans. Hoeveel oorlogen hebben we uitgevochten met

wel ze me niets gezegd had, wist ik dat ze meer en meer tijd

kwijtgeraakt. En wat heeft het voor zin gehad? Ik wil best

partijen niet hoorde. Ik miste Léda, maar er was meer. Hoedoorbracht met Prozr. Ik twijfelde er niet meer aan dat ze min-

naars waren, gefascineerd als ze was door zijn fanatisme en

Felswyck de afgelopen generaties, tien? Twaalf? Ik ben de tel vechten, maar dan wel om de juiste reden!’

​Ik was gekomen in de hoop Léda te kunnen overtuigen met

het vooruitzicht in zijn kielzog bij te kunnen dragen aan de

me mee te gaan, maar ik was haar al kwijt. Die conclusie lag

dat deed me meer pijn dan ik voor mogelijk had gehouden.

naar mij keek, maar de manier waarop ze naar Prozr keek die

bevrijding van de Felswégan. Ik was niet langer haar held, en

​Ik vond haar in de Haven in het gezelschap van Prozr en

een groep jonge Felswégan die ik niet herkende, leerwerkers

duidelijk op haar gezicht te lezen; niet in de manier waarop ze met de armen over elkaar naar me zat te luisteren.

​Er viel een stilte die door mijn ziel sneed. Prozr glimlachte

waarschijnlijk, want ze stonken naar loog. Ze droegen hun

en sloeg langzaam zijn arm om Léda’s middel. Dit was zijn

kleurde kralen en de rode linten. Die haardracht was vlak na

dan ben jij het wel,’ zei hij langzaam. ‘Het is tenslotte jouw

haren in kah, de traditionele oorlogsstijl, compleet met de ge-

de rellen in de haven verboden, net als alle andere tekens van de Felswégan identiteit.

​Er viel een stilte toen ik binnenkwam en alle hoofden zich

naar me toe draaiden.

​Prozr, omringd door zijn aanhangers, groette me met een

moment van triomf. ‘Als iemand betrokken zou moeten zijn, volk.’

​‘Niet meer.’ Ik klopte op mijn schouders, op de littekens

onder mijn hemd. ‘Dat deel van mijn leven heb ik achter me gelaten.’

​Hij keek me aan met samengeknepen ogen. ‘Je bent een ge-

hoofdknik. ‘Tal. Net de man die ik wilde zien. Ga zitten en

boren Felswégan.’

gebruiken.’

clan maakt je tot wat je bent. Zonder clan ben je niets, zelfs

openbaar gezien waren en kwam kijken. Het gerucht ging dat

Dat zou jij moeten weten, Léda. Hoe word jij behandeld hier

drink wat. Ik heb een idee waarbij we jouw hulp goed kunnen

​Ik negeerde zijn verzoek. ‘Ik hoorde dat jullie weer in het

jullie de strijd gestaakt hadden en ik hoorde iets over een overeenkomst met de Militia.’

‘Zonder clan ben je geen Felswégan,’ onderbrak ik hem. ‘De

geen verschoppeling. Je bent een geest, je bestaat niet meer. in de stad door je geliefde Felswégan?’

​Ik had gesproken zonder na te denken, geërgerd door Prozrs

​Het was een gerucht dat ik had vernomen van een van mijn

houding en zonder te beseffen wat mijn woorden betekenden

heen dat het niet waar was. Daar had ik Prozrs spottende blik

me met speels gemak de valkuil had laten graven waar ik me-

medegezellen, maar ik merkte aan het boze gemompel om me niet voor nodig.

‘De strijd is nog lang niet voorbij, integendeel, hij is nog

voor de mensen om me heen. Zonder te beseffen ook dat Prozr zelf zojuist met volle overgave in had gestort.

​De mensen om me heen keken me aan met gezichten ver-

maar net begonnen. Het ergste moet nog komen. We gaan

wrongen door drank en haat. Ik werd niet geïntimideerd door

​Ik schudde ongelovig mijn hoofd. ‘Doel? Zijn er dan nog

geboren stedelingen die slechts de door de jaren heen van va-

door tot we ons doel bereikt hebben.’

niet genoeg doden gevallen? De hele stad is in rep en roer. Als je een punt wilde maken, dan ben je daarin geslaagd. Er zijn zelfs handelaren die hun lonen hebben verhoogd.’

hun borstklopperij en dreigende taal. Ik zag ze zoals ze waren, der op zoon en van moeder op dochter overgeleverde verhalen kenden.

​Ze droegen de vlechten en de tatoeages waarvan ze de be-

​Hij glimlachte en in zijn ogen gloeide de doffe glans van bar-

tekenis niet kenden, die het verlangen uitdrukten naar een

niet te vechten als je niet wilt,’ zei hij minzaam. ‘Je hebt jezelf

ren die het niet konden laten de oude verhalen keer op keer

ren. Hij maakte een traag gebaar met zijn hand. ‘Ach, je hoeft meer dan bewezen en wij zijn niet te beroerd om de fakkel van je over te nemen en de strijd voor de clans voort te zetten.’

​Zijn woorden klonken vriendelijk, maar de betekenis die

erin verscholen lag was me niet ontgaan en of ik me nu ont-

romantisch ideaal dat hen werd ingefluisterd door de oude-

te vertellen, tot ze geen betekenis meer hadden en niets meer waren dan rituelen.

​En diep vanbinnen wisten ze dat ze net zo ver stonden van

het verleden dat ze claimden als alle andere inwoners van

021


Kort de stad. Maar ze bleven verlangen naar dat andere leven, en

luisterden niet naar mij als ik hen probeerde te vertellen dat de stad hen in elk geval de veiligheid van de massa bood, be-

scherming tegen de elementen, de bandieten, de bloedwraak. En ik had zojuist het fundament onder hun hoop weggeslagen, hun verteld dat ze nooit bij een Familie zouden horen.

​Toen had ik afscheid moeten nemen, me om moeten draai-

hier en nu overliet. Maar ik voelde slechts een diepe vermoeidheid.

​Aan de horizon hing een diepe groene gloed boven de da-

ken. Chem had zijn belofte gehouden, hoewel ik betwijfelde of hij er erg trots op zou zijn.

Prozrs lach, echoënd in de koude nacht en weerkaatsend

en en hen in hun eigen sop gaar laten koken. Na die laatste

op het donkere water van de rivier die zwart glinsterde in het

lijk had gehad: ik had geen wortels en zou dus ook de storm

dag naar de haven haastte. Mijn lichaam voelde verdoofd aan

gebeurtenis in de Haven had ik moeten beseffen dat Chem ge-

niet kunnen doorstaan. Maar op dat ene, beslissende moment maakte hun afwijzing me nog vastbeslotener om te laten zien wat ik waard was.

​En dan was er altijd nog Léda, wier brandende ogen ik nu

wel op me gericht voelde.

We sloegen de deksels stuk en gooiden de katalysator in de

potten. Twintig hartslagen, meer niet. Terwijl we terug ren-

den naar de rivieroever klonk er achter ons een hels geluid,

maanlicht, klonk nog in mijn hoofd toen ik me de volgende en ik struikelde een aantal malen, misselijk door de opwinding en het gebrek aan slaap.

​Ik dacht aan Léda en het besluit dat ik die nacht genomen

had.

​Het was bitter koud die ochtend en ik liep met mijn hoofd

diep weggestopt in de kraag van mijn jas. Daardoor zag ik de

soldaten pas toen ik bijna tegen ze aan liep. Ze hielden me met gevelde speren staande aan de rand van het plein.

​Het plein was gevuld met legioensoldaten in hun

driemaal vlak na elkaar. Een hete windvlaag wierp ons tegen

zwart-groene uniformen. Geschreeuw weerkaatste over de

mijn voorhoofd openhaalde zodat het bloed in mijn ogen liep.

gezichten. Handen achter de rug. Voortgeduwd, getrapt, ge-

de grond en ik voelde hoe het steenafval, scherp als messen,

​Omgeven door een vreemde groene gloed renden we naar

de rivier en doken tussen de bosschages waar de Srimeki op ons zouden wachten. Ze waren er niet, voorspelbaar wellicht.

Ons vlot lag nog op de oever, zachtjes dobberend op de trage golfslag. Prozr begon het haastig los te knopen, maar de kre-

bevroren keien. Mensen werden afgevoerd, met bloedende stompt.

​Ik zag Léda onmiddellijk toen ze door de deur naar buiten

geduwd werd. Ze viel en werd ruw overeind getrokken. Er liep een dun straaltje bloed uit haar mond.

​Terwijl ze werd weggevoerd draaide ze zich om en leek het

ten van de nachtwakers kwamen snel dichterbij.

alsof ze me zag staan. Ik zag haar zo duidelijk alsof ik recht

geloei van de brandende kranen uit. ‘Ze zijn bijna bij ons!’

haar zwarte haren, een rimpel in haar voorhoofd en haar ogen

​ ‘We hebben geen tijd,’ schreeuwde ik in zijn oor boven het ​Ik aarzelde geen moment en dook de rivier in. Ik hoopte

dicht genoeg bij de oever te kunnen blijven om niet door de stroming naar de haven gesleurd te worden.

​Eerlijk gezegd dacht ik daarbij geen moment aan Léda.

​Na een vermoeiende tocht half boven en half onder water

trof ik Prozr op de plek waar de Srimeki ons eerder die avond

voor haar stond, haar smalle bleke gezicht omkranst door brandend van woede.

​Ze opende haar mond, maar ik was te ver weg om iets te

kunnen horen en haar gezicht verdween achter de witte wolken van haar bevriezende adem.

Ik weiger haar te zien bungelen aan de hoge eiken in het park, waar een

het water in hadden geleid. Prozr leunde tegen een van de kale

aantal van haar metgezellen eerder die ochtend al zijn opgestroopt. Ik heb

of hij stervende was. Toen hij weer een beetje op adem was

terwijl ik uitkijk over de haven vraag ik me af of ik gefaald heb, of het hoe dan

bomen langs de rivier en lachte zwaar hijgend, een geluid alsgekomen, keek hij me aan.

​In het licht van de manen kregen zijn ogen een vreemde

gloed, die hem het uiterlijk gaven van een waanzinnige. Ik

had die blik eerder gezien, in het heetst van de strijd, in de ogen van hen die weldra gingen sterven. De roes van het gevecht.

​Op dat moment wenste ik dat ik zijn enthousiasme kon

delen, de duizelingwekkende euforie die mannen onbevreesd het heetst van de strijd in liet stormen, dat heldere gevoel van doelgerichtheid dat alle twijfel liet verdwijnen en alleen het

022

ze gekend en heb ze zien sterven, spartelend, zonder enige waardigheid. ​En ook onvermijdelijk was. En ik weet dat het zinloos is om terug te kijken, want het lot kijkt immers nooit achterom.

​Maar alles waar ik aan kan denken is de blik waarmee ze naar me keek

toen ze weggevoerd werd, haar fonkelende ogen, maar bovenal de wetenschap dat ze geen spijt heeft gehad van wat ze heeft gedaan.

Benieuwd naar het werk van Jürgen Snoeren? Invocatie,

het eerste deel van De Demon van Felswyck, ligt nu in de winkel voor € 19,99


Het Geheim van Ji

HET COMPLETE VERHAAL VA N D E E R F G E N A M E N

€16,9 9 PER DEEL

‘Niemand kan het succes van Pierre Grimbert evenaren.’ LE MONDE

‘Houd de naam Grimbert goed in de gaten.’ TOR.COM

023


WIE DE HEKSENHOEVE BINNENGAAT, KOMT NOOIT MEER NAAR BUITEN Een bovennatuurlijke thriller van An Janssens

In het Meerdaalwoud ligt een boerderij verscholen waar de mensen nog leven zoals honderd jaar geleden: er is geen stroom, de wc is buiten en water komt uit de put. Maar wie of wat houdt de bewoners daar, en hoe kunnen zij iets te maken hebben met de moord op een studente, tien kilometer verderop in het bruisende Leuven? Vragen voor Sander Dats. Hij is slechts het hulpje bij de federale politie en door zijn allesoverheersende teldwang is hij het mikpunt van spot, maar dit is zijn kans om zich te bewijzen. De zaak neemt echter een onverwachte wending wanneer Sanders ex Anouk op de Heksenhoeve terechtkomt en de bewoners haar niet meer laten gaan.

Dit is je eerste bovennatuurlijke thriller. Hoe ging dat? Het verschil met mijn eerdere boeken was groter dan verwacht. Dat zat hem voornamelijk in twee dingen: voorbereiding en research. Omdat het een detectiveverhaal is, moest ik op voorhand in kaart brengen wie wat wanneer zou ontdekken, waar ik de lezer op een verkeerd spoor kon zetten en waar de hints net in de juiste richting moesten wijzen. Bovendien heb ik verschillende versies van het verhaal geschreven voordat het helemaal goed zat, ik geloof dat de teller nu op vier herschrijfrondes staat. Voor mij is een thriller schrijven dus duidelijk moeilijker dan een verhaal over draken en tovenaars.

Ook qua research kwam er meer bij

kijken dan ik op voorhand had gedacht.

024


Interview

Hoe werkt de federale politie in België?

het is wel duidelijk waar het idee van de

een flinke dosis hardcore epische fantasy.

Wat is de rol van het parket precies? Wat

verschillende gezinnen op de Heksenhoe-

Met het idee van Heksenhoeve heb ik vijf

voor kleren droegen de mensen in 1900,

ve vandaan is gekomen. Toen mijn zus

jaar rondgelopen, niet zo heel lang als je

wat voor ondergoed? Hoe laad je een

het binnenplein op stormde en riep: ‘Hij

bedenkt dat ik aan mijn volgende boek

jachtgeweer? Dat is toch wel het grote

heeft mijn geraniums plat gereden!’ heb

begon toen ik een jaar of twaalf was. Het

voordeel voor de fantasy-schrijver: je ver-

ik dat meteen even genoteerd. Al heeft

verhaal is ondertussen gigantisch gewor-

zint je eigen wereld, dus niemand kan

dat specifieke fragment de laatste versie

den, dus ik ga heel wat werk hebben om

zeggen dat het niet klopt.

niet overleefd.

het voor mezelf overzichtelijk te maken.

Verder is het geen toeval dat er een

Maar ik ben er klaar voor, ik heb onder-

Wat inspireerde je om Heksenhoeve te schrijven? Zoals ik wel vaker doe, heb

studente in Leuven wordt vermoord. Ik

tussen voldoende ervaring om dit aan te

heb zelf in Leuven gestudeerd en heb heel

kunnen.

ik voor Heksenhoeve verschillende dingen

mijn leven dicht bij die stad gewoond, dus

gecombineerd. Een jaar of vijf geleden

ik moest geen twee keer nadenken over

Een uitgebreide leesproef vind je op:

had ik een goed idee voor een detecti-

waar het verhaal zich zou afspelen. En de

www.lsamsterdam.nl/boek/heksenhoeve

veverhaal. Dat draaide voornamelijk om

Heksenhoeve zelf ten slotte, die staat in

de onverwachte ontknoping, maar was

het Meerdaalwoud. Ook dat bos ken ik

op zich nogal mager om een heel boek

heel goed. Als kind ging ik er wandelen en

rond op te bouwen. Ik kwam in aanra-

fietsen, en dat doe ik eigenlijk nog altijd.

king met teldwang en wilde die neurose

De verborgen huizen tussen de bomen,

in het verhaal verweven, maar het was

zichtbaar voor iedereen maar toch volle-

nog altijd niet genoeg. Een tweetal jaar

dig afgezonderd, zijn fascinerend.

daarna had ik een vreemde droom. Ik lag bladeren toen een monster me opjoeg

Wat is jouw grootste bovennatuurlijke angst? Geesten! Niets jaagt me meer

naar een eenzaam huisje in het bos. De

angst aan dan dingen die zomaar ver-

mensen werden er vastgehouden door

schuiven, ramen die ’s nachts openvlie-

een vloek die alleen ik kon verbreken.

gen. Een paar maanden geleden las ik een

Dat soort dromen heb ik dus. Nog veel

non-fictieboek over het gevecht van een

later vertelde mijn moeder over een Afri-

vrouw tegen kanker. Daar staat een pas-

kaans boek dat ze had gelezen, over dat

sage in van een kwakzalver die een gees-

mensen daar geloven dat hun overleden

tenverhaal vertelt. De vrouw beschrijft

familie in de vorm van geesten bij hen

het heel nuchter, het is duidelijk dat er

woont. De dood heeft me altijd geïntri-

niets van waar is. Toch lag ik ’s avonds

geerd, en dan vooral angst voor de dood,

met open ogen in bed, denkend aan zie-

hoe men alle plezier in het leven kan ver-

ke kinderen die in huis rondspoken. Dat

liezen wanneer het einde nabij komt. Als

komt misschien door het ongrijpbare van

je dat allemaal optelt is Heksenhoeve de

geesten, tegen een monster kan je vech-

Heksenhoeve

uitkomst.

ten, maar een spook kan je niet eens zien.

Komt veel van je eigen familie en omgeving terug in het verhaal? Ik woon met

Kun je al iets zeggen over je volgende project? Het was heel leuk om Heksenhoe-

REEDS VERSCHENEN | € 17,99 288 blz. | Paperback AUTEUR An Janssens

mijn familie op een vierkantshoeve, dus

ve te schrijven, maar nu heb ik nood aan

op mijn rug foto’s te maken van vallende

025


Preview

Heksenhoeve door An Janssens

In de nacht van 23 op 24 december Ze ramde zo hard op het pedaal dat de remmen piepten, het

mensen waren wakker geworden van het lawaai. Ze negeerde hun nieuwsgierige blikken en liet de auto over de spekgladde

kasseien zwalpen. Nog voor ze goed en wel stilstond gooide ze het portier open, greep ze haar sporttas beet en sprong ze zo snel naar buiten dat ze uitgleed en op de grond smakte. Ze voelde de pijn niet eens, veerde omhoog en stormde op de voordeur af.

Daar stond Basiel haar op te wachten. Van boven aan

weerklonk akelig luid door het bos.

de trap keek hij op haar neer, zijn gegroefde gezicht werd

welijks beet, en de aanblik van het aangekoekte bloed deed

nie wa minder kabaal maken?’ Zijn ogen werden groot. ‘Hoe

Door het beven van haar handen kreeg ze de klink nau-

haar weer kotsen. Ze duwde de deur open en spuwde gal op de

maagdelijke sneeuw. Gierend haalde ze adem. Nog even, ze mocht nu nog niet instorten! Met al haar wilskracht sleurde ze zichzelf uit de auto.

‘Uit de weg!’ Ze gilde als een geschift mens, maar de woud-

lopers waren niet onder de indruk. Nieuwsgierig schuifelden ze dichterbij, hun nekken uitgestrekt en hun neusgaten ver-

spookachtig opgelicht door de olielamp in zijn hand. ‘Kunt ge ziet gij d’eruit... Degoutant!’ Zijn opgetrokken lippen toon-

den zijn gele tanden en zijn neusgaten werden grote cirkels. Hij brieste. Ze had hem nog nooit zo geschokt gezien, zo wal-

gend en zo razend tegelijk. Uiterst langzaam gleed zijn blik

over haar nauw aansluitende jurk, die net zo donkerrood was als het bloed dat haar van onder tot boven bedekte.

Pas nu drong het tot haar door wat hij zag, dat ze zich

wijd. De koplampen van haar auto waren het enige lichtpunt

niet had omgekleed. Een golf van paniek maakte haar be-

ren van de woudlopers goed te zien, net als de slecht geheelde

te lopen. Ze verzette zich toen hij haar vastgreep en het

in het duister, toch waren de roodbruine vlekken op de klewonden op hun armen en benen en de waanzin in hun open-

gesperde ogen. Zag zij er ook zo uit? Nee, haar haren waren

niet samengekoekt als de vacht van een slecht verzorgd beest, haar lichaam stonk niet naar ontbinding. De woudlopers

nen slap als twijgjes, waardoor ze niet in staat was om weg

landhuis in sleurde, maar ze wist dat ze geen kans maakte.

Leuven, vrijdag 24 december Sander liep de trap met twee treden tegelijk op; niet omdat

voelden bovendien de kou niet, al droegen ze weinig meer dan

hij haast had om het verminkte lijk te zien, maar om oneven

winterjas. ‘Uit de weg!’ tierde ze weer, want ze was niet in

telde hij de treden waarop zijn voeten landden, wat telkens

halfvergane vodden, terwijl zij beefde in haar openstaande staat om te zingen. Ze ramde tegen de man aan die aan haar haren snuffelde en hij wankelde achteruit, niet verbaasd,

getallen te vermijden. Vier, zes, acht. Zonder erbij na te denken met een diepe kraak gepaard ging.

Met behulp van de trapleuning slingerde Sander zich over

niet beledigd, maar woedend, altijd woedend.

de laatste drie treden omdat het totaal anders op vierentwin-

lend geluid alsof de donder diep in hun keel zat opgesloten.

zoek verdoemen). Het kale peertje in het midden van de gang

Op slag begonnen ze allemaal te grommen, een romme-

‘Laat me godverdomme binnengaan!’ Het duurde even, maar

uiteindelijk schuifelden de mannen en vrouwen achteruit. ‘Geschifte idioten!’ schreeuwde ze terwijl ze op de poort af-

liep. Haar hand beefde nog steeds toen ze de sleutel uit haar jaszak haalde en pas na een paar keer proberen ging het slot

tig zou komen (drie maal acht, dat zou het hele moordonderwas stuk, maar er kwam genoeg licht van beneden om de eerste deur goed te kunnen zien; er stond een groene 3 op geschil-

derd, omgeven door bloemen en krullen. Omdat hij op een kier stond, kon Sander hem met zijn elleboog openduwen.

Het zonlicht viel door twee grote ramen naar binnen en

open. Een hoog gekraak vulde het bos toen de poort openging.

wekte de illusie dat het lijk in de schijnwerpers stond. Haar

wangen, ze kon niet zeggen of ze huilde of hysterisch lachte.

wetse luster, het octopustype met op iedere arm een andere

Zodra ze weer in de auto zat stroomden de tranen over haar

Ze was eindelijk thuis. Ze was veilig. Het was gelukt. Met piepende banden stoof ze het binnenplein op.

Achter verschillende raampjes brandde kaarslicht, enkele

026

handen waren met blauw touw vastgemaakt aan een ouder-

kleur lampenkap. De sokkel was van het plafond losgekomen, waardoor het volle gewicht van het meisje aan de elektrici-

teitskabels hing. Haar voeten bungelden een meter boven de


grond – in 1900 maakten ze nog hoge plafonds.

Sanders handen en ging naar binnen.

vertoonde haar lichtbruine huid een vage bikini-afdruk. Ze

bent?’ klonk een strenge stem achter hem. Hij draaide zich

ten en weinig bewegen. Haar volle borsten stonden vol korte

mantelpakje. Alles aan haar was grijs: haar rok en vestje,

De studente was naakt. Hoewel het eind december was,

was niet dik maar had de typische blubberbuik van veel feessneden – waarschijnlijk messteken – waaruit bloed in kron-

kelende strepen over haar lichaam was gedropen. Ook haar lange haar – duidelijk geblondeerd want ze had een bruine

Sander balde en ontspande zijn vuisten vier maal. ‘En u

om en keek recht in het gezicht van een oudere vrouw in een haar korte haren, zelfs haar ogen. ‘Sander Dats. Federale politie.’ Hij liet zijn functie bewust achterwege.

‘Ik neem aan dat u niet bij het afstappingsteam hoort?’ De

uitgroei van minstens vijf centimeter – zat onder het bloed.

vrouw wees naar binnen en fronste haar smalle wenkbrauwen.

gezicht. Beide ogen waren veranderd in rode putten, en haar

plaats en werd door de andere kinderen van het voetbalveld

Sander voelde zijn maag omkeren bij het bekijken van haar neus was samen met een groot deel van haar lippen weggesneden, waardoor ze op een afschuwelijke clown leek.

Op het eerste zicht zat de grootste wonde in de onderbuik,

gemaakt met klunzige maar agressieve sneden. De diepte van

Sander voelde zich weer zeven jaar. Hij stond op de speel-

geduwd. ‘Ik ben het hulpje.’

‘Waarom ga je dan niet ergens helpen in plaats van hier in

de weg te lopen?’

het gat deed vermoeden dat de moordenaar ofwel woedend was geweest, ofwel een orgaan had weggenomen.

‘En dan noemen ze mij gestoord,’ mompelde Sander. Hij

liet zijn blik door de kamer dwalen zonder naar binnen te gaan. In de linkerhoek stond een zetel die tot een bed kon wor-

den omgevormd. Het donsdeken was eronder gepropt en de beddenhoes zat er nog rond. Daarnaast stond een donkerbrui-

ne kleerkast met deurtjes die scheef in de houders hingen.

Onder een van de ramen was een ouderwets houten bureau geplaatst, zo’n ding dat je in elke tweedehandswinkel kon vinden. Lege plastieken bekers vochten met stapels losse papieren om een plekje op het bureaublad.

Sanders blik gleed naar rechts. Daar stond een wit tafeltje –

Ikea-kwaliteit – met twee klapstoeltjes. Op het tafelblad ston-

den dezelfde plastieken bekers, de meeste bevatten nog een bodem drank in de meest uiteenlopende kleuren. Rechts van het tafeltje stond een vitrinekast in donker hout met boeken, mappen, losse papieren, een cocktailshaker en lege flessen

sterkedrank en wijn. Er waren slechts vier lege blikjes Stella,

wat toch de eerste drank was die je op een studentenkamer zou verwachten.

‘Awel Sander, waarom ga je niet naar binnen?’ Karla wrong

zich langs hem heen, tikkend op de groene 3 op de deur, het cijfer dat Sander buiten hield. Ze schudde haar hoofd. ‘De belangrijk-

ste moord van het jaar en de halvegare is er als eerste.’ Haar latex handschoenen kletsten tegen haar polsen bij het aantrekken.

‘Maak je niet druk,’ klonk de lachende stem van Elke. ‘Hij

heeft hier tenminste nog niks verpest.’ Ze nam de camera uit

027


De grootste YA-bestsellers

Vier boeken die je

Stephanie Garber – Het zwarte hart

Sabaa Tahir – Een fakkel tegen het duister

ISBN 978-90 -245 -7 104 -8

ISBN 978 -90 -245 -7476 - 6

Als de zus van Scarlett verdwijnt op het eiland van dromen, zet ze alles op alles om haar terug te vinden. Maar de jaarlijkse voorstelling van Caraval gooit roet in het eten. De boosaardige Meester heeft het op Scarlett voorzien.

Laia en Elias doen er alles aan om Laia’s broer te bevrijden. Helene, Elias’ voormalige beste vriendin, is echter de nieuwe rechterhand van de keizer. En haar opdracht is gruwelijk: vind de verrader Elias en de slaaf die hem hielp ontsnappen... en dood hen.

NU IN DE WINKEL!

15 NOVEMBER 2016

VOOR €14,

99

028

VOOR €14,99


van dit najaar

gelezen moet hebben

Manon Spierenburg – De Gordiaanse kloof

Josephine Angelini – Verloren

ISBN 978-90 -245 -7345 -5

ISBN 978-90 -245 -7004 -1

Olivia is met vijf anderen in Out There beland, een dimensie waar je na de dood terecht kunt komen. Maar als het groepje de geheimen van Out There probeert te ontrafelen, bezorgt het ze alleen maar meer vragen. Kunnen ze nog ontsnappen aan deze bizarre wereld?

Helen is de enige erfgename van het Huis van Atreus. Door een vloek is haar Huis in strijd met het Huis van Thebe, waartoe ook haar liefde Lucas behoort. Om de vloek te beëindigen reist ze elke nacht af naar de Onderwereld, maar of ze zo het tij kan keren...

15 JANUARI 2017

23 FEBRUARI 2017

VOOR €14,

99

VOOR €14,99

029


Ingezoomd

Naar de oppervlakte van Mars

met Pierce Browns Rood

In de kleurgeoriënteerde wereld van

sociale cirkels te mengen. Ik ben gewend

de toekomst, diep onder de grond van

een buitenstaander te zijn. Een vlieg

Waar kwam de inspiratie voor hoofdpersoon Darrow vandaan?

Mars, werken Darrow en zijn volk kei-

op de muur. Ik wilde een verhaal creë-

Ik had nooit de intentie om Darrow te ba-

hard om de oppervlakte leefbaar te

ren waarbij de hoofdrolspeler hetzelfde

seren op een bepaald persoon uit de ge-

maken voor toekomstige generaties.

meemaakte, werd gedwongen om om te

schiedenis of fictie, hoewel ik wel inspi-

Maar Darrow en zijn mede-Roden zijn

gaan met pesterijen en sociale buiten-

ratie haal uit Hannibal Barkas, Alexander

niets meer dan slaven voor de heersen-

sluiting.

de Grote, Julius Caesar en Dzjengis Khan,

de Gouden klasse die al jaren op Mars

met name voor zijn militaire strategie.

woont. Op zoek naar gerechtigheid of-

Rood is een mix van verschillende genres...

fert Darrow daarom alles op, vastbeslo-

Toen ik met schrijven begon, dacht ik niet

log in zijn hart net zo gewelddadig is als

ten de Gouden te verslaan in hun eigen

aan een genre. Ik wist natuurlijk welke

de oorlog waarin hij moet vechten in de

spelletje.

invloeden achter mijn schrijfwerk zaten,

wereld. Hij wilde nooit iets anders dan

maar ik liet het verhaal gewoon zijn gang

oud worden met de vrouw van wie hij

Hoe ben je schrijver geworden?

gaan. Het speelt zich af op Mars, maar

houdt. In plaats daarvan moet hij tegen

Ik ben altijd dol op verhalen vertellen ge-

midden in een cultuur

zijn natuur ingaan om

weest. Dat zit in me. We zijn vaak ver-

die zijn inspiratie uit

iets te worden wat zijn

huisd toen ik klein was, waardoor ik in

het verleden haalt. De

mensen nodig hebben.

acht verschillende staten heb gewoond.

Gemeenschap in Rood

Hoewel onze eigen ge-

Dat betekende dat ik vaak op mezelf

stamt

Plato,

vechten misschien wat

was. Ik speelde in het bos, bouwde for-

gedraagt zich als het

simpeler zijn, denk ik

ten, ging op avontuur, en dan nam ik

oude Rome, maar reist

dat we Darrow alle-

mijn boeken mee. Verhalen waren mijn

per ruimteschip.

maal wel begrijpen. We

gezelschap. Schrijven kwam pas veel la-

Wat voor mij altijd

krijgen niet vaak het

ter. Ik begon pas toen ik achttien was, en

belangrijk is geweest,

leven dat we willen. De

ik heb zes boeken geschreven voordat ik

is dat de personages

wereld buigt zich niet

begon aan Rood.

of thema’s niet over-

altijd naar onze wil.

Wat was je grootste inspiratiebron voor De Mars Trilogie?

schaduwd

Maar als we vrienden

door een genre. Rood is

vinden

Ik was het verhaal van Antigone (klas-

niet zozeer een verhaal

doel willen nastreven...

sieke tragedie van de schrijver Sopho-

over Mars of over de

dan kun je de wereld

cles, red.) aan het lezen in de bergen van

toekomst, maar eerder

Washington toen ik een idee kreeg om

een verhaal over een

Rood

een verhaal te schrijven over een illegale

diep getraumatiseerde

REEDS VERSCHENEN | € 16,99

begraafplaats. Maar wat me het meest

jongeman die een on-

inspireerde was mijn eigen jeugd. Con-

rechtvaardig

tinu verhuizen tussen staten en scholen

probeert om te gooien.

448 blz. | Paperback AUTEUR Brian Staveley SERIE De Mars Trilogie 1

dwong me om me elke keer in nieuwe

030

af

van

Darrow fascineert mij omdat de oor-

worden

systeem

die

hetzelfde

veranderen.

En het systeem van kleuren dat de Gemeenschap hanteert? Rechtstreeks uit Plato’s idee van de staat, ben


ik bang. Als je volgens Plato geen gedoe wilt over wie de perfecte maatschappij moet gaan leiden, dan moet je de bevolking de mythe van de metalen voorschotelen. (Een zogeheten nobele leugen om het volk tevreden te houden, red.) Hierin staat dat alle burgers geboren zijn uit de aarde, en om die reden metalen door hun ziel gemengd hebben. In de zielen van hen die het meest geschikt zijn om te regeren, is dat goud. Bij helpers is dat zilver. En zij die moeten produceren, hebben brons of ijzer in hun ziel.

Plato geloofde niet dat ‘een goud en

een goud’ een ‘gouden’ kind zouden krijgen. Misschien zou het kind ijzer of zilver zijn. Hij pleitte voor een meritocratie – dat is wat het kleurensysteem van Rood eerst zou worden. Maar het zit in de natuur van vaders en moeders om te willen wat het beste is voor hun kinderen, dus waarom zouden Gouden ouders in Rood hun kinderen laten degraderen? Meritocratie wordt dan een plutocratie, of tirannie onder een elite regerende klasse die alle macht en rijkdom naar zich toetrekt.

Wat voor kleur zou jij zijn? Waarschijnlijk violet. Dan mag ik allerlei

Pierce Brown

maffe uitvindingen en beesten creërt, en

Geboren op 28-01-1988

heel veel wijn drinken.

te Denver, Colorado Beroep Auteur

Op de volgende bladzijden lees je een voorproef-

Portret © Joyce Downing

je van Rood, het eerste deel van De Mars Trilogie. Deel twee, Gouden Zoon, verschijnt maart 2017.

031


Preview

PIERCE BROWN ROOD

En ook niet toen de Gouden hem veroordeelden. Niet toen

Ik had in vrede kunnen leven. Maar mijn vijanden verklaarden me de oorlog.

de Grijzen hem ophingen. Mijn moeder heeft me daarvoor

Ik kijk naar twaalfhonderd van hun sterkste zonen en

Kieran te snotteren als een meisje toen Kleine Eo een heman-

dochters. Ik luister naar een meedogenloze Gouden man die gezeten tussen twee enorme marmeren zuilen het woord tot

de menigte richt. Ik luister naar het beest dat de vlam heeft ontstoken die aan mijn hart vreet.

‘Alle mensen zijn niet gelijk,’ zegt hij. Hij is groot en im-

posant, een adelaar van een man. ‘De zwakken hebben jullie misleid. Ze beweerden dat de zachtmoedigen de Aarde zou-

den beërven. Dat de sterken de behoeftigen moesten voeden. Dit is de Nobele Leugen van de Demokratia. Het gezwel dat de mensheid heeft vergiftigd.’

geslagen. Mijn broer Kieran werd, als de oudste van ons tweeën, geacht zich beter te kunnen beheersen dan ik. Ieder-

een dacht dat ik zou gaan huilen. Toch begon niet ik, maar thus in de linker werklaars van mijn vader stopte en daarna

naar haar eigen vader terugrende. Mijn zus Leanna stond

naast me en prevelde een klaagzang. Ik keek alleen maar toe, en ik weet nog dat ik het een schande vond dat hij dansend stierf, maar zonder zijn dansschoenen.

Op Mars is de zwaartekracht gering, daarom moet je aan

de voeten trekken om iemands nek te breken. Die taak laten ze aan de dierbaren over.

Ik ruik mijn eigen vieze lijflucht in mijn smoorpak. Het

Hij kijkt de studenten doordringend aan. ‘Jullie en ik zijn

pak is gemaakt van een soort nanoplastic en het is echt zo

Als leiders van de mindere Kleuren torenen we uit boven de

van top tot teen. Er dringt niets naar binnen, en er gaat niets

Goud. We staan aan het eind van een evolutionaire lijn.

menselijke vleesberg. Dit is jullie erfenis.’ Hij laat een stilte vallen, en zijn blik glijdt over zijn publiek. ‘Maar die wordt jullie niet in de schoot geworpen.

‘Macht moet worden opgeëist, rijkdom vergaard. Heer-

schappij, gezag, territorium moeten worden veroverd met bloed. Jullie zijn kinderen. Kinderen die nog nooit een schrammetje hebben opgelopen. Daarom hebben jullie ner-

gens recht op. Jullie weten niet wat pijn is. Jullie weten niet

heet als de naam aangeeft. Het isoleert mijn hele lichaam, naar buiten. Ook de hitte niet. Het ergste is nog dat je het zweet niet uit je ogen kunt vegen. Het prikt als de hel als

het door je haarband druipt en naar beneden zakt. En dan de

stank als je pist. En dat doe je bijna onafgebroken. Je moet namelijk sloten water drinken door de drinkbuis. Een ka-

theter zou natuurlijk ook kunnen. Maar wij kiezen voor de stank.

Terwijl ik op de klauwBoor zit, hoor ik via de intercom de

welke offers jullie voorvaderen hebben moeten brengen,

leden van mijn clan over van alles en nog wat roddelen. Ik

Maar daar zullen jullie snel achter komen. Weldra zullen we

die is gebouwd als een gigantische metalen hand die in de

waardoor jullie je nu in deze bevoorrechte positie bevinden. jullie leren waarom Goud over de mensheid heerst. En ik kan

jullie één ding beloven: alleen degenen onder jullie die de macht weten te grijpen, zullen overleven.’ Maar ik ben niet Goud, ik ben Rood.

Hij vindt mannen als ik zwak. Hij vindt me dom en slap,

een minderwaardig schepsel. Ik ben niet in een paleis opge-

groeid. Ik heb nooit op een paard door de velden gegaloppeerd en aan banketten gezeten waar de tongetjes van kolibries werden geserveerd. Ik ben opgegroeid in de krochten van deze harde wereld. Gescherpt door haat. Gesterkt door liefde. Hij vergist zich.

Niet een van hen zal het overleven. Helduiker

Het eerste wat je van me moet weten, is dat ik de zoon

van mijn vader ben. En toen ze hem kwamen halen, heb ik

gedaan wat hij me had gevraagd. Ik heb niet gehuild. Niet toen de Gemeenschap de beelden van zijn arrestatie uitzond.

032

ben helemaal alleen in deze diepe tunnel, op een machine grond graaft en klauwt. Ik bestuur de vingers die de steen smelten vanuit de zitplaats boven op de boor, op de plek waar

de elleboog zou moeten zitten. Mijn handen zijn gestoken in speciale handschoenen waarmee de tentakelachtige bo-

ren worden bestuurd, ongeveer negentig meter onder me.

Als Helduiker word je geacht vingers te hebben die net zo

snel kunnen flikkeren als vuurtongen. Die van mij flikkeren sneller.

Ondanks de stemmen in mijn oor ben ik alleen in de die-

pe tunnel. Ik besta alleen uit trillingen, het geluid van mijn

ademhaling en een overweldigende, verstikkende hitte die aanvoelt alsof ik in een dikke deken van warme pis ben gehuld.

Ik voel een nieuwe golf zweet door de rode zweetband om

mijn voorhoofd dringen, het druipt en brandt in mijn ogen

tot die net zo rood worden als mijn rossige haar. In het begin had ik de neiging het zweet uit mijn ogen te wrijven, maar

dan krabde ik alleen maar tevergeefs over de gezichtsplaat van mijn smoorpak. Af en toe doe ik dat nog wel eens. Zelfs


na drie jaar is het gedruip en geprik van het zweet nog steeds niet te harden.

De tunnelwanden om me heen baden in een sulferachtig

geel licht. Het schijnsel van de lampen wordt zwakker als ik naar boven kijk in de smalle verticale schacht die ik vandaag heb gegraven. Daarboven glanst het kostbare helium-3 als

vloeibaar zilver, maar ik kijk naar de schaduwen of ik putadders

zie die door het duister kronkelen, aangetrokken door de warmte van mijn boor. Ze vreten zich dwars door het pant-

ser van je pak en gaan op zoek naar de warmste plek die ze

kunnen vinden, meestal je buik, om hun eieren te leggen. Ik ben al een keer gebeten. Ik droom nog steeds over dat mon-

ster, zwart als een dikke oliesliert. Ze kunnen zo dik als een dijbeen worden en zo lang als drie mannen, maar we zijn

het bangst voor de jongen. Die weten nog niet hoe ze hun gif

moeten doseren. Hun voorouders zijn net als de mijne van Aarde naar Mars gekomen, en in de diepe tunnels hebben ze een verandering ondergaan.

Het is spookachtig in de diepe schachten. Eenzaam. Afge-

zien van het gebrul van de boor hoor ik de stemmen van mijn vrienden, die stuk voor stuk ouder zijn dan ik. Maar ik kan

hen niet zien, want ze zitten een halve kilometer boven me in het duister. Ze boren bij de ingang van de tunnel die ik heb gegraven en dalen met haken en touwen af langs de wan-

den om bij de dunnere helium-3-aders te kunnen komen. Ze werken met boren van een meter lang, die het gruis opzui-

gen. Het werk dat zij doen vereist eveneens een krankzinnige vaardigheid van handen en voeten, maar ik ben de beste van

dit team. Ik ben de Helduiker. Daar moet je voor in de wieg

gelegd zijn – en voor zover iemand zich dat kan herinneren, ben ik de jongste Helduiker ooit.

Ik werk inmiddels al drie jaar in de mijnen. Je begint op je

dertiende. Oud genoeg om te neuken, oud genoeg om te beu-

ken, volgens oom Narol. Al ben ik pas zes maanden geleden getrouwd, dus ik weet niet waar dat op sloeg.

Ik moet aan Eo denken terwijl ik op mijn beeldschermpje

kijk en met de vingers van de klauwBoor een nieuwe ader

aansla. Eo. Af en toe denk ik nog wel eens aan hoe we haar als kind noemden.

Kleine Eo, een tenger meisje met een enorme bos rood

haar. Rood als het gesteente om me heen, niet echt rood,

maar de kleur van roest. Rood als ons huis, rood als Mars. Eo is ook zestien. Ze is net als ik afkomstig uit een clan van

Rode aardedelvers, een clan van zang en dans en aarde, maar ze zou net zo goed uit lucht kunnen bestaan, uit de ether die

de sterren tot een patroon weeft. Niet dat ik ooit de sterren heb gezien. Geen enkele Rode uit de mijnkolonies krijgt ooit de sterren te zien.

033


Preview Kleine Eo. Ze wilden haar uithuwelijken toen ze veertien

werd, zoals gebruikelijk is voor de meisjes van de clans. Maar ze wilde met alle geweld wachten tot ik zestien werd, de

tigheid hun ooit iets heeft opgeleverd. We hebben al in geen tijden een Laurier gewonnen.

‘Wil je dat Eo weduwe wordt?’ Barlow lacht, zijn stem

huwTijd voor mannen, voordat ze het koordje om haar vin-

kraakt door het statische gruis. ‘Van mij mag je. Het is een

toen we nog kinderen waren. Ik wist dat niet.

aan mij over. Ik

ger deed. Ze zei dat ze al wist dat we zouden gaan trouwen ‘Stop. Stop. Stop!’ roept oom Narol door de com. ‘Darrow,

lekker dingetje. Boor gerust in de gaszak en laat haar maar ben dan wel oud en dik, maar mijn boor kan nog wel over-

stoppen, jongen!’

weg met een gaatje.’

hoog boven me en hij kijkt via zijn hoofdunit naar mijn vor-

me. Mijn knokkels worden wit als ik de hendels vastpak.

Mijn handen verstijven. Net als de anderen bevindt hij zich

deringen.

Er klinkt luid gelach van de tweehonderd boorders boven ‘Darrow, luister naar oom Narol. Het is beter dat je even

‘Is er brand?’ vraag ik kregel. Ik onderbreek mijn werk niet

wacht tot we het hebben gecontroleerd,’ zegt Kieran. Mijn

‘Of er brand is, vraagt het Helduikertje.’ De oude Barlow

ook verstandiger is en meer weet. Het enige waar hij aan

graag.

grinnikt.

‘Een gaszak, jongeman,’ snauwt Narol. Hij is hoofdContact

broer is drie jaar ouder dan ik, en daarom denkt hij dat hij denkt is voorzichtig zijn. ‘Tijd zat.’

‘Tijd zat? Dat gaat uren duren,’ zeg ik pissig. Nu heb ik

in een ploeg van meer dan tweehonderd man. ‘Stop. Ik haal

iedereen tegen me. Ze zien het allemaal verkeerd, ze zijn te

allemaal de lucht in laat vliegen.’

ben, als we maar een beetje durven. En daarbij twijfelen ze

er een scanPloeg bij om de boel te onderzoeken voordat je ons ‘Die gaszak? Dat is maar een kleintje,’ zeg ik. ‘Meer een

gaspuistje. Dat fiks ik wel.’

‘Pas een jaar aan de boor en hij denkt nu al dat hij alles

weet. Klein opdondertje,’ is het commentaar van de oude Bar-

low. ‘Denk maar eens aan de woorden van onze Gouden leider. Geduld

en gehoorzaamheid, snotneus. Geduld is een schone zaak

en gehoorzaamheid is een grote deugd. Luister naar de volwassenen.’

traag, en ze snappen niet dat we de Laurier bijna binnen hebook nog eens aan mij. ‘Je bent een schijterd, Narol.’ Stilte aan de andere kant van de lijn.

Het is niet erg verstandig om iemand een schijterd te noe-

men als je wilt dat hij je helpt. Dit had ik niet moeten zeggen.

‘Maak die scan zelf maar,’ zegt Loran, Narols zoon en mijn

neef. ‘Als je het niet doet gaat Gamma voor goud en winnen zij de Laurier, voor de, eh, honderdste keer.’

De Laurier. Vierentwintig clans in de ondergrondse mijn-

Ik rol met mijn ogen vanwege dit gelul. Als de ouderen

werkerskolonie van Lykos, en één Laurier per kwartaal. De

om naar ze te luisteren. Maar ze zijn traag, zowel lichamelijk

om te roken. Van Aarde geïmporteerde dekens. Amberkleu-

zouden kunnen wat ik kan, zou het misschien zin hebben

als in hun denken. Af en toe krijg ik de indruk dat ze zouden willen dat ik dat ook was. Dat geldt zeer zeker voor mijn oom.

‘Ik zit bij een scheur,’ zeg ik. ‘Als jullie denken dat daar

een gaszak zit, kan ik wel even naar beneden gaan en een handscan maken. Geen enkel probleem.’

Zij hebben het altijd over voorzichtigheid. Alsof voorzich-

034

Laurier betekent meer voedsel dan je op kunt. Meer branders

rige sterkedrank met het keurmerk van de Gemeenschap. De Laurier betekent winnen. De Gammaclan heeft de Laurier al ik weet niet hoelang. Dus wij, de mindere clans, moeten al-

tijd genoegen nemen met de Quota, net genoeg om van te leven. Eo zegt dat de Laurier de worst is die de Gemeenschap

ons voorhoudt; altijd net te ver weg om te kunnen pakken.


Net genoeg om ons duidelijk te maken dat we tekortschieten

zal het altijd blijven. Wij van Lambda moeten ons voedsel

pioniers, maar Eo vindt slaven een betere benaming. Ik denk

uitgang. Geen terugval. Niet is het waard om verandering in

en dat daar weinig aan valt te veranderen. We zijn zogenaamd dat we niet genoeg ons best hebben gedaan. Door te luisteren naar oude mannen, hebben we nooit risico’s genomen.

‘Loran, houd je kop over de Laurier. Als we de gaszak ra-

ken krijgen we van zijn lang zal ze leven geen Laurier meer, jongeman,’ gromt oom Narol.

Hij praat met een dikke tong. Ik kan de dranklucht bijna

en onze schamele bezittingen bij elkaar schrapen. Geen voor-

de hiërarchie te brengen. Daar kwam mijn vader achter toen hij aan een touw hing.

Niets is het waard om de dood te riskeren. Op mijn borst

voel ik de trouwband van haar en zijde die aan een koord om mijn nek hangt, en ik denk aan Eo’s magere lijfje.

Komende maand zullen haar ribben nog duidelijker zicht-

door de com heen ruiken. Hij wil er en sensorteam bijhalen

baar worden. Ze zal achter mijn rug bij Gammafamilies

ken omdat hij

niet in de gaten heb. Maar we zullen nog steeds honger heb-

om zich in te dekken. Of hij is bang. Hij heeft zoveel gedron-

in zijn broek pist van angst. Angst waarvoor? Voor onze

grote bazen, de Gouden? Hun vazallen, de Grijzen? Wie zal het weten? Ik denk maar een paar mensen. Wie kan het wat

schelen? Nog minder mensen. Eigenlijk was er maar één

man die zich om mijn oom bekommerde, en die stierf toen mijn oom aan zijn voeten trok.

Mijn oom is een zwakkeling. Hij is een angsthaas en een

zware drinker. Hij kan niet in mijn vaders schaduw staan. Hij knippert voortdurend met zijn ogen alsof hij zo min mo-

langsgaan en om iets te eten vragen. Ik zal doen alsof ik het ben. Ik eet te veel omdat ik zestien ben en nog steeds in de

groei ben. Eo liegt als ze zegt dat ze nooit een grote eter is geweest. Sommige vrouwen verkopen zichzelf voor eten en

luxe goederen aan de Tinpotten (officieel heten ze Grijzen),

de garnizoenstroepen van de Gemeenschap in onze kleine

mijnwerkerskolonie. Zij zou nooit haar lichaam verkopen om aan eten voor mij te komen. Toch? Maar als ik erover nadenk, ik zou alles doen om aan eten voor haar te komen...

Ik kijk over de rand van mijn boor naar beneden. Het is

gelijk van de wereld

een hele afstand tot de bodem van het gat dat ik heb gegra-

nen, of waar dan ook, eerlijk gezegd. Maar mijn moeder wil

Maar voor ik het goed en wel besef, heb ik de gordels losge-

om hem heen wil zien. Ik vertrouw hem niet in de mij-

dat ik naar hem luister, ze zegt dat ik respect moet hebben voor ouderen. Ook al ben ik getrouwd, en ook al ben ik de Helduiker van mijn clan, mijn ‘blaren zijn nog geen eelt’, zo-

als zij het uitdrukt. Ik zal gehoorzamen, ook al word ik daar

net zo gek van als van het zweet dat over mijn gezicht druipt. ‘Goed,’ mompel ik.

ven. Alleen maar gesmolten gesteente en sissende boren. maakt en spring ik met mijn scanner in de hand honderd meter omlaag. Om mijn val te vertragen zet ik me af tegen de verticale mijnschacht en de lange, trillende mantel van de boor. Ik zorg ervoor uit de buurt van een addernest te blijven wanneer ik mijn arm uitsteek om me vast te grijpen aan

Ik pak de boorhendel en wacht terwijl

een uitsteeksel vlak boven de boorvingers. De tien boren zijn roodgloeiend. De lucht

mijn oom hulp inroept vanuit zijn veilige

trilt en ik voel de hitte op mijn gezicht, die

ruimte boven de diepe tunnel. Dit gaat uren

brandt in mijn ogen, en mijn buik en ballen

duren. Ik maak een berekening. Ik heb nog

doen pijn. Die boren smelten je botten als

acht uur tot het fluitsignaal.

je niet oppast. Maar ik pas niet op, ik ben

Om Gamma te verslaan moet ik 156,5

gewoon heel behendig.

kilo per uur verwerken. Op zijn gunstigst

Ik ga hand over hand naar beneden, met

doet de scanPloeg er tweeënhalf uur over

mijn voeten vooruit tussen de boorvingers,

moet ik daarna 227,6 kilo per uur uitgraven.

gaszak te kunnen houden. De hitte is on-

om hier te komen en de klus te klaren. Dan

om de scanner zo dicht mogelijk bij de

Onhaalbaar. Maar als ik doorga zonder de

draaglijk. Dit was geen goed idee. Door de

scanPloeg, dan hebben we gewonnen.

com wordt tegen me geschreeuwd. Ik strijk

Ik vraag me af of oom Narol en Barlow

rakelings langs een van de boren, en dan

weten hoe dicht we in de buurt van de Lau-

ben ik eindelijk dicht genoeg bij de gaszak.

rier zijn. Waarschijnlijk denken ze dat niets

De scanner licht op in mijn hand en geeft

het risico waard is. Waarschijnlijk denken ze dat onze kansen door goddelijke interventie

worden

gedwarsboomd.

Gamma

heeft de Laurier. Zo is het nu eenmaal en zo

een uitslag. Mijn pak borrelt en ik ruik iets

VERSCHIJNT MAART 2017

zoets en scherps, de geur van verbrande si-

roop. Voor een Helduiker is dat de geur van de dood.

035


10 redenen

waarom je Max Havelaar met Zombies van Martijn Adelmund

moet lezen Max Havelaar, of De koffieveilingen van de Nederlandse Han-

2

De aanklacht De

vergelijking

met

delsmaatschappij, is met recht

Pride and Prejudice and Zombies

de grootste klassieker uit de

is snel gemaakt. Maar deze

Nederlandse

te

versie van Max Havelaar is geen

noemen. Een boek dat pijn-

simpele slasher, dit boek is

lijke en gruwelijke waarhe-

niet geschreven om slechts te

den uit onze geschiedenis

amuseren. Multatuli had een

blootlegde. Helaas is het ook

heel

een boek dat steeds minder

een aanklacht die gehoord

wordt gelezen op onze scho-

moest worden. En die blijft

len, en dat terwijl het laatste

onveranderd! Misstanden in

woord nog niet gesproken is

Nederlands-Indië worden nog

over onze inmenging in In-

steeds gedetailleerd uit de

donesië. Dus hoe krijg je de

doeken gedaan. De bevolking

jeugd weer geïnteresseerd in

wordt nu alleen door Hollan-

zo’n boek?

ders én zombies belaagd.

1

literatuur

The greatest Waarom

heb

jij

de

3

duidelijke

boodschap,

Night of the Living Dead

grootste klassieker uit de Ne-

Waar komt de inspiratie dan

derlandse literatuur eigenlijk

vandaan? George A. Rome-

niet gelezen? Ja, jij daar! Als

ro’s klassieker Night of the Li-

er één boek is dat iedereen

ving Dead! Romero belichtte

moet lezen dan is het wel Max

in zijn zombiefilms serieuze

Havelaar. Het origineel, ja, om

misstanden in de Amerikaan-

te beginnen. En daarna lees

se maatschappij. De raciaal

je natuurlijk de zombieversie

getinte machtsstrijd die in de

om te vergelijken.

film plaatsvindt tussen Ben en Harry weerspiegelde de raciale spanningen in het hele land ten tijde van de moord op Martin Luther King.

036


Zombies!

vertelt, waarna het verhaal

Oké, dit komt mis-

daar, in het verleden, doorgaat.

schien als een verassing, maar

Zo krijgt Droogstoppel in Max

Martijn Adelmund is geen

er zitten dus ook zombies in

Havelaar een manuscript onder

onbekende in het genre. Mis-

het boek. Grote zombies, klei-

ogen dat vertelt over een zeke-

schien doet zijn naam ook een

ne zombies. Zombies die thee

re Max in Nederlands-Indië.

belletje rinkelen in combina-

4

serveren en het land bewerken. In het begin worden deze zombies nog gezien als goed-

De gestudeerde auteur

9

tie met de naam Iris Compiet,

7

Saidjah en Adinda

waarmee hij het schrijversduo

Onderdrukte Javanen,

The Grim Collective vormt.

kope werkkrachten. Je hoeft

verschrikkelijke monsters en

Maar wist je ook dat Martijn

ze tenslotte geen loon te beta-

bijtende zombies (nee, dat

Taal- en Cultuurwetenschap

len en ze werken dag en nacht

doen ze niet allemaal). Is het

in

Hij

De Amsterdamse koffiehan-

door. Maar dan beginnen ze te

dan alleen maar ellende in

heeft dus enig recht van spre-

delaar Droogstoppel laat door

bijten...

Max Havelaar met Zombies? In

ken. Bovendien heeft de beste

zijn assistent een verhaal sa-

feite wel, ja, het is tenslotte

man zich jarenlang met volle

menstellen uit de notities van

Maar wacht! Er is meer...

een gruwelijk hoofdstuk uit

overgave gestort op elke be-

een man die ooit zijn leven

onze geschiedenis. Maar er is

kende versie van Max Havelaar

redde. Het blijkt een wonder-

Naast zombies spelen ook an-

toch ook hoop. Net als in het

om een eervolle bewerking te

lijke vertelling, waarin naast

dere monsters een rol in het

origineel is er aandacht voor

schrijven.

koffie, buffels en een Japanse

boek. Zo begint de hele ellende

de romantische kant van het

met een exotisch rariteiten-

verhaal. De liefde van Saidjah

kabinet op de Westermarkt,

en Adinda. Een liefde die zo

10

waar een opgezette orang-oe-

onmogelijk lijkt.

Zoals je kunt zien aan het om-

het tropische Rangkasbitung.

slag, maar ook aan het beeld

Max komt er al snel na zijn

op deze pagina, hebben we

aankomst achter dat zombies

kosten noch moeite gespaard

het land terroriseren. In hor-

5

tan uit Nederlands-Indië zich stort op onze hoofdverteller. Of wat dacht je van een zwe-

8

Meer dan alleen koffie

Utrecht

studeerde?

Verschijnt 28 oktober | € 19,99

steenhouwer ook zombies een

Illustraties van Marco Lap

rol spelen. De hoofdpersoon is Max Havelaar, bestuurder in

vend hoofd – met bungelende

Nu snap je ook waar het

om de lezer te transporte-

des overvallen ze de dorpen en

organen en dito ruggengraat –

keurmerk voor eerlijke koffie

ren naar een geloofwaardige

in hun kielzog komen bendes

dat zich voordoet als een lief-

vandaan komt. Stichting Max

wereld vol angstaanjagende

die alles wegroven. Aan Max

lijk meisje?

Havelaar helpt kleine produ-

zombies. De bewerkte archief-

nu de schone taak om orde en

centen in ontwikkelingslan-

foto’s zijn van horrorkoning

rechtvaardigheid te brengen

De raamvertelling blijft intact

den een betere plek te verwer-

Marco Lap (zie Eclips voorjaar

in de eens zo mooie provincie.

ven in de handelsketen, zodat

2015), die ook het omslag ver-

Samen met controleur Ver-

Grote kans dat als je Max Ha-

ze kunnen leven van hun werk

zorgde voor de spectaculaire

bruggen en de Indische krijger

velaar niet hebt gelezen of er

en kunnen investeren in een

verhalenbundel Halloween Hor-

Saidjah trekt hij eropuit om

nooit een verslag over hebt

duurzame toekomst. Dat be-

ror Verhalen.

met de regent te spreken. On-

hoeven schrijven, je de term

gon overigens in 1988 na een

‘raamvertelling’ niet kent. Een

oproep van boeren in Mexico,

Op de volgende bladzijden lees je

zombies, de griezelige Javaan-

techniek waarbij de auteur in

maar de onrechtvaardigheid

het eerste hoofdstuk van Max Ha-

se folklore en over de échte

feite een verhaal binnen een

dateert dus van ver voor die

velaar met Zombies.

vijand: de koloniale overheer-

verhaal vertelt. Denk aan de

tijd. Denk daar maar eens over

ser die op harteloze wijze zijn

opa die in het hier en nu aan

na bij je volgende kop koffie.

overzeese landsgebieden be-

6

zijn kleinkind over de oorlog

derweg leert hij meer over de

stuurt.

037


Preview

Hoofdstuk een (Manuscript, ca. 1860)

Ik ben makelaar in koffie, en ik woon op de Lauriergracht no.

37. Het is niet mijn gewoonte romans te schrijven of dat soort dingen, en het heeft dan ook lang geduurd voor ik mezelf

ertoe kon zetten extra papier te bestellen en met dit boek te beginnen, dat u, lieve lezer, nu in handen hebt. U moet het

vooral lezen als u net als ik werkt in de koffiehandel, maar ook als u wat anders bent.

Koffie is schaars sinds de gevreesde ziekte ook in onze

hoofdstad uitbrak. Die houdt de mensen wakker in lange waakzame nachten, want in de nacht komen de slapers – mijn zoon Frits zou ‘slapelozen’ gezegd hebben, maar Frits is nu dood. Opgegeten.

Maar ik loop op de zaken vooruit.

Een roman dus. Niet alleen schreef ik nooit iets wat daarop

leek, ik hou zelfs niet van boeken, omdat ik een man van za-

ken ben. Al jaren vraag ik me af waartoe die dingen dienen,

en ik sta verbaasd over het lef waarmee een schrijver of dichter u iets op de mouw durft te spelden dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan.

Als ik in mijn vak – ik ben makelaar in koffie, en woon op

de Lauriergracht no. 37 – aan een koffieverkoper een voorstel zou doen waarin maar een klein gedeelte van de onwaarheden voorkwam die in gedichten en romans de hoofdzaak uitma-

ken, zou hij onmiddellijk zaken gaan doen met Busselinck &

Waterman. Dat zijn ook makelaars in koffie, maar hun adres hoeft u niet te weten.

Ik pas er dus wel voor op dat ik geen romans schrijf, of an-

dere leugenachtige uitingen doe. Ik ben drieënveertig jaar oud, bezoek al twintig jaar de beurs en sta dus bekend als een betrouwbaar en ervaren iemand.

Wat u voor zich hebt, bevat weliswaar passages die raken

aan het domein van het wonderbaarlijke, maar dat is in deze

turbulente tijden moeilijk te vermijden. Er is nu eenmaal een te belangrijk verband tussen de gebeurtenissen en wat men-

sen daarvan geloven, waardoor je de beschrijving van het tweede onmogelijk zou kunnen weglaten.

Zo kan ik u vertellen over de ongelukkige reden dat er geen

opvolging voor mij is, als ik later van mijn welverdiende pensioen ga genieten. Dat komt door Frits, mijn zoon, mijn assis-

tent en beoogd opvolger. Dat was pas een fatsoenlijke kerel. Er

kwam nooit een koffieboon tekort, hij ging stipt naar de kerk en drinken deed hij niet. Als mijn schoonvader naar Drieber-

gen ging, paste hij op het huis en de kas, en hij regelde alles.

038

Hij heeft een keer van de bank 17 gulden te veel ontvangen en hij bracht ze terug.

Nu waren we vorig jaar, in september, want er was kermis

in Amsterdam, op weg naar huis eens langs de Westermarkt gelopen. Daar stonden kramen, en als u een Amsterdammer bent, lezer, dan zult u zich vast herinneren dat daar een meis-

je stond met prachtige zwarte ogen en lange vlechten, en dat

als een Griekse gekleed ging. Ze verkocht kaartjes voor een exotisch rariteitenkabinet.

Ik was veel te oud om het meisje mooi te vinden, en het was

ongepast haar aan te spreken. Dat zou me ook weinig hebben opgeleverd, want meisjes van achttien zien geen heil in oude

mannen als ik. En hierin hebben ze groot gelijk. Toch stopten we die avond op de Westermarkt om dat meisje te zien.

Nu was Frits naar mijn mening nog niet volwassen genoeg

om naar de Griekse te kijken. Maar hij was knap, een jonge versie van mijzelf – en hij hield van spelen, stoeien en vech-

ten. Daarom had ik hem ook meegevraagd, want het was een veilig gevoel om hier juist met hem te lopen, zo aan het einde van de dag.

Terwijl we naar die Griekse stonden te kijken, en overleg-

den hoe we het konden aanpakken om kennis met haar te maken, besloot ik een kaartje bij haar te kopen.

Nu geef ik toe dat ik niet graag in gevaarlijke situaties

kom. Ik ben echtgenoot en vader, en ik vind iedereen gek die gevaar zoekt, en dat staat ook in de Bijbel. Het doet me goed om te merken dat mijn denkbeelden over gevaar en zulke din-

gen nog hetzelfde zijn als op die avond toen ik daar met Frits bij dat rariteitenkabinet stond, met de twaalf stuivers in de hand. Maar zie, uit schaamte durfde ik haar niet aan te spre-

ken. Alles werd me groen en geel voor de ogen, en voor ik het wist, waren we binnen.

Had ik al gezegd, beste lezer, hoe ik onwaarheden veraf-

schuw? U moet dan ook geloven dat wat ik daar binnen zag, en waarover ik u zo zal vertellen, de waarheid is. U zult wel denken: wat aan te nemen van zo’n dwaze oude man die zich door een Griekse schone in vreemde omstandigheden laat brengen? Daar hebt u een punt. Maar wat als ik het volgende

daartegenover zet? Niemand kan zeggen dat ik niet goed omga

met mijn vrouw – ze is een dochter van Last & Co, makelaars in koffie – en niemand kan iets op ons huwelijk aanmerken. Ik heb haar een sjaal gegeven van 92 gulden, en van zo’n mal-

le liefde die ons naar het eind van de aarde heeft gevoerd is gelukkig tussen ons nooit sprake geweest. Toen we getrouwd zijn, hebben we een reisje naar Den Haag gemaakt – ze heeft

daar flanel gekocht, waarvan ik nog de overhemden draag –, en verder heeft de liefde ons nooit de wereld in gejaagd. Ik


zeg: waarheid en gezond verstand, en daar blijf ik bij. Voor de

niet, laat staan in eentje die, in de niet-materiële toestand die

het reciteren van passages daaruit de slapers niet op afstand

beren. Het preparaat was bovendien slecht verzorgd. De vacht

Bijbel maak ik natuurlijk een uitzondering. Want ook al zal

houden, dat boek staat vol met waarheden waar men houvast aan kan ontlenen in deze vreemde tijden.

En dat brengt me weer op de Westermarkt, en het raritei-

tenkabinet dat ik daar met Frits bezocht.

We traden binnen in een schemerige ruimte, waar op houten

planken allerhande soorten zeldzaamheden van de Eilanden en de oosterse zee tentoongesteld stonden, naturalia zoals de kabinetten vol natuurlijke fraaiigheden van natuuronderzoekers.

Maar de uitbaters toonden ons in deze kamer geen fon-

kelende mineralen, vruchten en planten, maar enkel die

exotische soorten en kunstschatten bedoeld om de Europese

toeschouwer angst aan te jagen. Want voor gruwel legt de simpele man graag een paar guldens neer.

daarbij verondersteld mag worden, een heel mens zou veror-

was vuil en de pels op diverse plaatsen gescheurd, zodat het donkere gedroogde vlees daarachter zichtbaar werd.

Ik was dicht bij het glas toen de reus voor een kort moment

zijn ogen opendeed. Heel even schrok ik, maar toen bedacht ik dat achter dit preparaat waarschijnlijk een vernuftig me-

chaniek schuilging, iets wat reageerde op onze aanwezigheid, misschien via drukpunten in de vloer.

‘Frits, kun je ervoor zorgen dat hij weer beweegt?’

‘Toch sta ik erop, Frits,’ zei ik boos. (Het kon toch niet zo

‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is, vader.’

zijn dat hij ineens mijn gezag naast zich neerlegde. Het was

bovendien nog binnen de werkdag, snapt u.) Ik herhaalde mijn vraag daarom dwingender.

Stevig bonsde Frits op het glas, en het had het gewenste ef-

Niets van Gods volmaaktheden zagen we, maar uitwerk-

selen waarvan de oorsprong onbekend geacht wordt: ge-

drochten uit de zee waaraan alles verkeerd lijkt te zijn, en die vreemde en wonderlijke namen droegen. Exotische krokodil-

len, draakachtige misgeboorten. De meeste bijzonderheden waren levenloos, maar er waren ook levende papegaaien, doodshoofdaapjes, en een opgeblazen bleke inktvis in een aquarium.

Er waren zonder twijfel ook vervalsingen bij, zoals de

zee-eenhoorn en de zeemeermin, die mij niet meer leek dan een gedroogd apenlijfje en een vissenstaart. Maar er waren ook kunstigheden, zoals zwarte wajangpoppen en beelden, zoals van een angstaanjagende grijpvogel met tanden en uitpuilende ogen: de garuda uit Nederlands-Indië.

Ik wilde juist vertrekken, toen ik achterin, helemaal tegen

de achterwand, een zeer brede glazen vitrine zag, waarin het lichaam van een donkere reus stond uitgestald. Het had die-

pliggende boze ogen, een lange vacht over zijn hele lichaam en armen tot aan de grond. Ik wist dat het haar roodbruin

moest zijn, maar in dit licht was het moeilijk te zien. Achter het glas herkende ik namelijk een mensaap, een orang-oetan

om precies te zijn. Nu was dat voor de kleingeestige bezoekers van dit kabinet ongetwijfeld een angstaanjagende rariteit, maar ik had dit dier uiteraard eerder gezien, en moest toege-

ven wat teleurgesteld te zijn. Het koperen bordje onder het glas maakte het niet goed. Er stond HANTU MAKAN ORANG. De vertaling stond erbij: ‘Geest die mensen eet.’

Het kwam me voor dat dat onzin was. In geesten geloof ik

039


Preview fect: de orang-oetan opende opnieuw zijn ogen. Hij trok deze

hout, het gillen van omstanders en het grommen van dat we-

we ogen over me gebogen stond. Kennelijk had hij me gered.

keer ook zijn lip op in een grimas en liet zijn gele tanden zien. Het verbaasde me niet bijzonder dat dit opgezette dier

opnieuw in beweging kwam, want ik – man van de wereld – had in de krant reeds verslagen gelezen van dit soort natuur-

getrouwe mechanieken. Zo werd er voor enige jaren in het hoofdkwartier van de Britse Oost-Indische Compagnie een au-

tomaat tentoongesteld in de vorm van een levensgrote tijger die een soldaat opeet, compleet met grommen van het dier en mechanisch schreeuwen van de arme Engelsman. Dit moest ook zoiets zijn.

Frits daarentegen was minder koel. ‘We moeten hier weg,

vader,’ zei hij. Maar hij bleef als aan de grond genageld staan, net als ik.

Nu achteraf moet ik u, lezer, toegeven dat ik het bij het ver-

keerde eind had – dat dit wezen, vooral toen het met zijn brede zwarte hoofd tegen het glas begon te beuken, zo levensecht was dat er van een automaat toch echt geen sprake kon zijn.

Oog in oog met iets zo abnormaals, zo afschuwwekkends, ontbrak me echter de mij zo typerende daadkracht en kon ik niets anders doen dan met huiver toekijken.

Op het moment dat het glas brak, was het alsof iemand een

latrine voor onze voeten leeggooide. De stank sloeg op mijn keel en vulde onmiddellijk de kleine ruimte van het kabinet.

Frits deinsde achteruit, maar niet ver genoeg om de enorme behaarde armen te ontwijken waarmee het wezen naar zijn hoofd maaide. Met zijn lange graaivingers greep het monster

Frits bij zijn keel. Die wist niet wat hem overkwam. Met beide handen probeerde hij aan de wurggreep te ontsnappen.

‘Papa...’ kon hij nog net met een fluitende piepstem uit-

brengen. Even leek het erop dat de arme Frits zou bezwijken,

en toen bracht de reuzenaap zijn grote kaken naar zijn hoofd,

precies zoals de mechanische tijger bij de Engelsman gedaan zou hebben.

‘Nee!’ riep ik. Maar het was te laat. Er klonk een misselijk-

makend gekraak toen door de snijtanden van het wezen het hoofd van Frits spleet als een kokosnoot. Zijn ogen draaiden

weg, vlak voordat zijn schedel het begaf en de zachte inhoud naar buiten droop, waar de griezel zich gretig aan te goed deed.

Met het bloed nog rond zijn mond kwam het daarna op mij

af. Het duwde in het voorbijgaan de kasten omver. Vlak voor me richtte het zich op, het hief beide armen in de lucht om zich groot te maken, en zo zag ik het gat in zijn borstkas. De

plek waar maden uit kropen. Het was een karkas waar de pels omheen gedrapeerd was.

Dat moment, dat beeld, kan ik me nog heel goed herinne-

ren en ik denk er nog vaak aan terug. Maar van wat daarna plaatsvond weet ik nog weinig – enkel het geluid van splijtend

040

zen. Ik kwam pas weer bij toen er een jongeman met felblau

Hij vertelde me toen dat hij wel vaker met slapers van

doen had gehad, omdat hij gevestigd was geweest in Nederlands-Indië – de plek waar, zoals iedereen weet, de slaperziekte voor het eerst was uitgebroken. Daarna bleef hij me aanstaren.

Ik heb me snel uit de voeten gemaakt – iets wat mijn vrouw

me nog altijd niet in dank afneemt. Maar wat kon ik doen? Het kwaad was geschied. Bovendien: voor je het weet had die

vent me nog gevraagd om een beloning voor zijn heldhaftige optreden, en dan had ik hem die moeten geven – ja, rijkelijk beloond had ik hem dan, want dat is deugdzaam om te doen.

Want deugdzaam ben ik. Dat is, na mijn gehechtheid aan

het geloof, mijn belangrijkste karaktertrek. En ik wenste dat

u hiervan overtuigd was, lezer, omdat het de drijfveer is voor het schrijven van dit boek.

Een tweede neiging, die mij even sterk als waarheidsliefde

beheerst, is de hartstocht voor mijn vak. Ik ben namelijk makelaar in koffie, Lauriergracht no. 37.

Welnu, lezer, nu weet u hoe het gekomen is dat er geen op-

volging is, hetgeen spijtig is voor de koffiehandel in het alge-

meen en voor Last & Co in het bijzonder. Ik heb het u eerlijk verteld. Aan mijn onkreukbare liefde voor de waarheid, en

aan mijn ijver voor de zaken, hebt u te danken dat deze bladen geschreven zijn. Ik zal u vertellen hoe dit verder is gegaan.

Aangezien ik nu voor het ogenblik afscheid van u neem – ik moet naar de beurs –, nodig ik u straks uit voor een tweede hoofdstuk. Tot ziens dus!

Toe, steek het bij u... Het is een kleine moeite... Het kan

van pas komen... Ach zie, daar is het: een adreskaartje! Die ‘Co’ ben ik, sinds de Meijers eruit zijn... De oude Last is mijn schoonvader.

Meer lezen? De gebonden versie van Max Havelaar met Zombies ligt 28 oktober voor € 19,99 in de winkel. Incl. illustraties.


041


Tips

Drie hoopvolle schrijftips

van Hoop en Rood-auteur Jon Skovron Wees niet bang voor een catastrofe! Gebruik theatraliteit in je verhaal.

onele reis van mensen te beschrijven die

Ik hou van manga en anime, maar het

je niet in je hobbithuisjes, maar ga naar

is ook een beetje raar, toch? Een beetje

buiten. Meng je tussen het volk. En wees

overdreven? Toen ik dit aan een vriendin

vooral niet bang voor een catastrofe!

niet zijn zoals jij. Dus schrijvers, verstop

vertelde, vond ze dit helemaal niet gek. ter,’ zei ze. ‘Theatraliteit is onlosmakelijk

Progressief wereldbouwen: weg met orde in het koninkrijk

verbonden met manga en anime.’ En ze

In mijn dagen op het toneel heb ik veel

heeft gelijk. Het is niet ongebruikelijk

Shakespeare gespeeld. Maar ik moet eer-

voor een mangapersonage om midden in

lijk toegeven dat ik niet zoveel geef om

een groot gevecht ineens een monoloog

Shakespeares verhaalstructuur: orde ->

te houden. Sterker nog, het voelt volko-

verstoring van de orde -> terugkeer naar

men op zijn plaats. Maar hoe zorg je er-

orde.

voor dat dat overkomt op papier?

Het gaat in een cirkel. Als Hamlet en de

Je hebt echt geen 'Rode Bruiloft' nodig

rest allemaal dood op de grond liggen, en

om een emotioneel moment te verster-

Fortinbras daar staat zo van ‘wtf?’, dan

ken. Een hoop komt simpelweg neer

vraag ik mezelf af waar al dat doden en

op het overtuigend beschrijven van de

lijden voor nodig was. Wat was, uitein-

emotionele reis van je personage. Als je

delijk, het punt? Iedereen heeft een soort

In november verschijnt Hoop en Rood,

daar iets van weglaat, dan heeft de lezer

van wraak kunnen nemen, en Hamlets

het eerste deel van Jon Skovrons fan-

het gevoel alsof het uit het niets komt.

vader kan nu eindelijk rusten. Maar vol-

tasy-trilogie Het Keizerrijk der Stormen.

Je moet het voorzichtig opbouwen. The-

gens die logica zijn er nu nog meer men-

Een boek dat hijzelf omschrijft als een

atraliteit gaat niet om groots acteren,

sen die ook wraak zullen willen nemen.

romantisch avontuur vol melodrama,

maar om acteren met een groot hart.

Anders zijn we weer terug bij af, voor-

kungfu, piraten en gangsters. En daar

En dat is waarom schrijvers, net als ac-

dat Claudius Hamlets vader vermoordt.

is niks van gelogen! De sprankelende

teurs, de mensheid goed moeten kunnen

We weten niet eens wat er daarna met

wereld met haar unieke bewoners deed

observeren. Zo bouw je aan een overtui-

de troon van Denemarken gebeurt, nu

onze hartjes vanaf de eerste bladzij-

gende emotionele reis. Schrijvers moe-

zowel Claudius als Hamlet dood zijn. En

den sneller kloppen. En daar kunnen

ten niet alleen zien, ze moeten ook be-

Shakespeare is niet de enige. De mees-

veel schrijvers nog wat van leren. Dus

grijpen, meeleven met hun medemens.

te actiefilms werken volgens hetzelfde

vroegen wij de auteur om drie gouden

Hoe meer je begrijpt wat mensen drijft,

principe: wereld is goed -> boosdoener

schrijftips.

hoe makkelijker het wordt om de emoti-

bedreigt wereld -> held verslaat boosdoe-

‘Je hebt toch een achtergrond in thea-

042


ner zodat de wereld weer terugkeert naar

de verschuiving naar meer realistischer

hoe het was.

verhalen als een soort tegengewicht voor alle

goed-tegen-slecht-verhalen.

Maar

En dat is niet per se slecht. Als lezer of

wat als we nu even willen ontspannen,

kijker kan ik daar erg van genieten. Maar

even weg willen van alle duistere zaken

als schrijver houd ik meer van progres-

die ons dagelijks leven beïnvloeden? Wat

sieve verhalen. Dus in plaats van: orde ->

komt er dan na al die duisternis? Kortom:

In een gebroken keizerrijk verspreid

chaos -> orde. Geef ik de voorkeur aan:

wat kunnen we leren van grimdark-verha-

over wilde zeeën vinden twee jonge

orde -> chaos -> nieuwe orde.

len? Wat is de volgende stap?

mensen van verschillende culturen een

Als je kijkt naar de gemiddelde gemeen-

Grote, uitgebreide werelden zijn heerlijk

gemeenschappelijk doel.

schap, zelfs fictionele gemeenschappen,

om je in te verliezen, maar ze komen pas

dan valt er altijd wel iets te verbeteren.

echt tot leven als je er details aan toe-

Een naamloos meisje is de enige over-

De meeste boosdoeners willen ook niet

voegt. De geur van bloed, de smaak van

levende wanneer haar dorp wordt af-

anders, ondanks het feit dat hun redenen

gal, of het vuil dat je voelt als je je weken

geslacht

vaak egoïstisch, gemeen of gewoon

niet hebt gewassen. Dit zijn simpele de-

dienaren van de Keizer. Genoemd naar

stom zijn. Maar dat neemt hun wil om

tails die de lezer meenemen in een ge-

haar verloren dorp wordt IJle Hoop in

iets te veranderen niet weg.

loofwaardige wereld.

het geheim getraind door een meester

Als ik begin met het bouwen van mijn

Bij grimdark is de wereld ook niet zwart-

Vinchen-strijder, als een instrument voor

wereld, denk ik altijd: hoe zag de wereld

wit; geen heldhaftige ridder die een

wraak.

eruit ver voordat het verhaal begon, hoe

boosaardige tovenaar verslaat. Niemand

Een jongen komt als wees terecht op de

ziet het er aan het begin van het verhaal

is perfect in de echte wereld, en stunte-

smerige straten van Nieuw Laven nadat

uit, en hoe aan het eind. Heb je eenmaal

lende hoofdpersonen zijn veel herken-

drugs en ziekte zijn bohemien ouders

je tijdlijn, dan kun je die gaan evalueren.

baarder voor de lezer. Maar daarin slaan

van het leven hebben beroofd. Hij wordt

Is het een cirkel? Een progressieve lijn?

de verhalen af en toe ook door. Onze we-

geadopteerd door een van de beruchtste

Of een vallende lijn? Misschien wel een

reld bestaat niet alleen uit ellende. Vro-

vrouwen van de criminele onderwereld,

spiraal, waarbij het lijkt alsof dingen

lijke verhalen kunnen net zo echt zijn als

krijgt de naam Rood, en wordt opgeleid

zich herhalen, maar dan toch elke keer

de duistere varianten.

tot dief en zwendelaar.

net even iets anders. (Net als in het Star

Begrijp me niet verkeerd, Hoop en Rood

Als

Wars-universum.)

is op sommige momenten best duister.

Doodoog een deal sluit met de biospin-

Meteen vanaf het begin gebeuren er

ners om alle sloppenwijken van Nieuw

Duistere fantasy en daar voorbij

verschrikkelijke dingen, maar in mijn

Laven samen te voegen om er zo over te

Ik ben gek op duistere fantasy-verhalen,

wereld is er ook ruimte voor warmte en

kunnen heersen, komen de werelden van

ook wel grimdark-verhalen genoemd, en

humor. Want dat is wat ons mens maakt.

Hoop en Rood met elkaar in contact.

27 NOVEMBER | € 16,99

door

vervolgens

biospinners,

mystieke

bendeleider

Drem

043


Preview

Jon Skovron HOOP & ROOD Kapitein Sin Toa dreef al vele jaren handel op deze zeeën,

De twee mannen staarden naar het bord. Er was geen enkel

geluid, behalve de koude wind die aan Toa’s lange wollen jas en baard rukte.

‘Wat doen we, kapitein?’ vroeg Kervel.

‘We gaan niet aan land, dat is zeker. Laat de smiezen het

en zoiets als dit had hij al eerder gezien. Maar dat maakte het

anker uitgooien. Het wordt al laat. Ik wil niet in het donker

Het dorp IJle Hoop was een kleine gemeenschap, gevestigd

hier. Maar één ding staat vast, we varen bij het krieken van de

niet gemakkelijker.

op een van de koude zuidelijke eilanden aan de rand van het keizerrijk. Kapitein Toa was een van de weinige handelsvaar-

ders die met zijn schip zo ver zuidelijk kwam, en dan nog

door deze ondiepe wateren navigeren, dus we overnachten dag terug naar zee en laten ons in IJle Hoop nooit meer zien.’

De volgende ochtend hesen ze de zeilen. Toa hoopte dat

slechts een keer per jaar. Het ijs dat zich op het water vormde

ze binnen drie dagen Stormeiland zouden bereiken en dat de

mogelijk te bereiken.

zijn verliezen te dekken.

maakte het gebied gedurende de wintermaanden vrijwel on-

Maar de gedroogde vis, de baleinen en de ruwe lampenolie

die ze uit walvisspek persten waren goede lading die in Steenpiek en Nieuw Laven een mooie prijs opleverde. De dorpelin-

monniken daar genoeg goed bier in de verkoop hadden om In de tweede nacht vonden ze de verstekeling.

Toa werd gewekt door gebonk op de deur van zijn hut.

‘Kapitein!’ riep Kervel. ‘De nachtwacht. Ze hebben... een

gen waren op hun typisch zuidelijke, zwijgzame manier altijd

klein meisje gevonden.’

deze barre omstandigheden al eeuwenlang het hoofd boven

grog gedronken, en de stekende pijn was al voelbaar achter

beleefd en inschikkelijk. En het was een gemeenschap die in water had weten te houden, iets waar Toa een diep respect voor had.

Er ging dan ook een steek van verdriet door hem heen toen

hij uitkeek over wat er van het dorp was overgebleven. Terwijl

Toa kreunde. Hij had voor hij naar bed ging wat te veel

zijn ogen.

‘Een meisje?’ vroeg hij, na een korte stilte. ‘J-j-ja, kapitein.’

‘Alle hellewateren,’ mompelde hij. Hij klom uit zijn hang-

zijn schip de kleine haven binnen gleed, speurde hij de zand-

mat en trok zijn koude, vochtige broek, zijn jas en zijn laarzen

van leven.

in deze zuidelijke zeeën. Iedereen wist dat. Terwijl hij erover

paden en stenen hutten af, maar nergens zag hij een teken ‘Wat is er aan de hand, kapitein?’ vroeg Kervel, zijn eerste

stuurman. Goeie kerel. Op zijn manier loyaal, hoewel hij niet altijd even eerlijk zijn deel van het werk voor zijn rekening nam.

‘Alles hier is dood,’ zei Toa rustig. ‘We gaan niet aan land.’ ‘Dood, kapitein?’

‘Er is geen levende ziel te bekennen.’

‘Misschien zijn ze naar een of andere plaatselijke religieuze

bijeenkomst,’ zei Kervel. ‘Zo ver naar het zuiden hebben mensen zo hun eigen gewoonten en gebruiken.’ ‘Ik vrees dat het dat niet is.’

Toa wees met zijn dikke, met littekens bedekte vinger naar

de kade. Er was een groot bord op het hout vastgetimmerd. Op het bord stond een zwart ovaal, waaruit acht zwarte lijnen naar beneden dropen.

‘Moge God ze redden,’ fluisterde Kervel, terwijl hij zijn ge-

breide wollen muts van zijn hoofd nam.

‘Dat is het probleem,’ zei Toa. ‘Dat heeft hij dus niet ge-

daan.’

044

aan. Een vrouw aan boord, hoe klein ook, betekende ongeluk nadacht hoe hij van deze verstekeling af moest komen, deed

hij de deur open en trof daar tot zijn verbazing alleen Kervel aan, die zijn wollen muts ronddraaide in zijn handen. ‘Nou? Waar is het meisje?’

‘Bij de achterplecht, kapitein,’ zei Kervel.

‘Waarom heb je haar niet naar me toe gebracht?’

‘Nou, eh... het zit zo... De mannen kunnen haar niet ach-

ter het touwwerk vandaan krijgen.’

‘Ze kunnen haar niet...’ Toa vroeg zich zuchtend af waarom

niemand haar bewusteloos had geslagen en uit haar schuilplaats had gesleurd. Het was niks voor zijn mannen om week-

hartig te worden als het om een klein meisje ging. Misschien


kwam het door IJle Hoop. Misschien had het vreselijke lot van

dat dorp zijn mannen meer dan gewoonlijk bewust gemaakt van hun eigen vooruitzichten op de hemel. ‘Goed,’ zei hij. ‘Breng me naar haar toe.’

‘Ai-ai, kapitein,’ zei Kervel, duidelijk opgelucht dat de ka-

pitein zijn frustratie niet op hem botvierde.

Toa trof zijn mannen aan bij het luik naar het scheeps-

hand pakt. Ik zweer dat je op dit schip geen kwaad zal overkomen.’

Secondelang was er geen enkele beweging. Toen stak het

meisje aarzelend haar broodmagere handje uit en liet het in Toa’s reuzenhand verdwijnen.

Toa en het meisje waren terug in zijn hut. Hij vermoedde

ruim, waar het reservetouwwerk lag opgeslagen. Ze staarden

dat ze wel zou gaan praten als ze niet door een stuk of tien ver-

pelden en gebaren maakten om het kwaad te bezweren. Toa

en een kop hete grog. Hij wist wel dat grog geen spul was om

naar beneden in de duisternis, terwijl ze tegen elkaar mompakte een lantaarn van een van hen en scheen in het gat, be-

nieuwd waarom een klein meisje zijn mannen zo de stuipen op het lijf wist te jagen.

‘Luister eens, meidje. Jij moet...’

beten zeemannen werd aangestaard. Hij gaf haar een deken aan kleine meisjes te geven, maar het was het enige wat hij aan boord had, behalve vers water, en dat was veel te kostbaar om zomaar te verspillen.

Nu zat hij aan zijn bureau en zij zat in zijn kooi, met de

Ze zat ingeklemd tussen de stapels zware scheepslijnen.

deken strak om haar schouders gewikkeld en de dampende

redelijk normaal kind van een jaar of acht. Knap zelfs, op de

verwachtte dat ze ineen zou krimpen van de scherpe smaak,

Ze zag er vies en uitgehongerd uit, maar verder leek ze een

zuidelijke manier, met een bleke huid, sproeten en haar dat zo lichtblond was dat het bijna wit leek. Maar er was iets met

haar ogen als ze je aankeek. Ze voelden leeg, of erger nog dan leeg. Het waren ijsmeren die alle warmte die je in je had ver-

morzelden. Het waren oeroude ogen. Gebroken ogen. Ogen die te veel hadden gezien.

‘We probeerden haar eruit te trekken, kapitein,’ zei een van

de mannen. ‘Maar ze zit diep weggestopt. En... nou ja... ze is...’

‘Juist,’ zei Toa.

Hij knielde naast de opening en dwong zichzelf haar te blij-

ven aankijken, ook al wilde hij zijn blik het liefst afwenden. ‘Hoe heet je, meisje?’ vroeg hij, veel zachter nu. Ze staarde hem aan.

‘Ik ben de kapitein van dit schip, meisje,’ zei hij. ‘Weet je

wat dat betekent?’

Ze knikte langzaam, één keer.

‘Het betekent dat iedereen op dit schip moet doen wat ik

zeg. Jij ook. Begrepen?’

kop grog in haar piepkleine handjes. Ze nam een slok, en Toa maar ze slikte het alleen maar door en bleef hem met die lege, gebroken ogen van haar aanstaren. Ze hadden de koudste kleur blauw die hij ooit had gezien, dieper dan de zee zelf.

‘Ik vraag het je nog een keer, meisje,’ zei hij, hoewel zijn

toon nog steeds vriendelijk was. ‘Hoe heet je?’ Ze staarde hem alleen maar aan. ‘Waar kom je vandaan?’

Nog steeds die starende blik.

‘Kom je...’ Hij kon zelf niet geloven dat hij het dacht, laat

staan dat hij het vroeg. ‘Kom je uit IJle Hoop?’

Nu knipperde ze met haar ogen, alsof ze uit een trance

ontwaakte. ‘IJle Hoop.’ Haar stem was schor door het weinige

gebruik. ‘Ja. Dat ben ik.’ Iets aan de manier waarop ze sprak

maakte dat Toa een huivering moest onderdrukken. Haar stem was net zo leeg als haar ogen.

‘Hoe ben je op mijn schip gekomen?’ ‘Dat is daarna gebeurd,’ zei ze. ‘Waarna?’ vroeg hij.

Toen keek ze hem aan, en haar ogen waren niet leeg meer.

Ze knikte weer.

Ze waren vol. Zo vol dat Toa het gevoel had dat zijn oude zee-

‘Zo, meisje. Ik wil dat je daarachter vandaan komt en mijn

gen in zijn borst.

Hij stak een bruine, harige hand in het ruim.

manshart elk moment als een dweil kon worden uitgewron‘Ik zal het u vertellen,’ zei ze, en haar stem was net zo voch-

tig en vol als haar ogen. ‘Ik vertel het alléén aan u. En daarna zal ik het nooit meer hardop zeggen.’

Ze was bij de rotsen geweest. Daarom hadden ze haar niet

opgemerkt.

Ze was dol op de rotsen. Enorme puntige, zwarte keien

045


Preview waar ze op kon klimmen, boven de brekende golven. Haar

Ze rende met haar magere beentjes door het zand en het

moeder stond doodsangsten uit als ze zag hoe ze van de ene

hoge gras en baande zich tussen de armetierige bomen door

tijd. En ze bezeerde zich. Vaak. Haar schenen en knieën za-

niet de moeite nemen om de kostbaarheden in veiligheid te

rots naar de andere oversprong. ‘Straks bezeer je je!’ zei ze al-

ten vol korsten en littekens van de scherpe rotspunten. Maar

dat kon haar niet schelen. Ze hield toch van ze. En als het eb werd, lagen er aan hun voet altijd kostbaarheden, half begraven onder het grijze zand. Lege hulzen van krabben, visgra-

ten, schelpen en soms, als ze veel geluk had, stukjes zeeglas. Die waren haar grootste schat.

een weg naar haar dorp. Als er brand was, zou haar moeder brengen die ze in de houten kist onder haar bed had wegge-

stopt. Dat was het enige waar ze aan kon denken. Ze had te veel tijd en moeite gestoken in het verzamelen van haar schat-

ten om ze kwijt te raken. Zij waren het waardevolste wat ze had. Dat dacht ze tenminste.

Toen ze dichterbij kwam, zag ze dat het vuur zich over het

‘Wat is dit?’ had ze op een avond aan haar moeder ge-

hele dorp had verspreid. Er waren mannen die ze niet kende,

lekker warm en vol was van de visstoofpot. Ze hield een stukje

sen. Ze vroeg zich af of het soldaten waren. Maar soldaten

vraagd, toen ze na het eten bij het vuur zaten, en haar buik rood zeeglas tegen het licht, zodat de kleur op de stenen muur van hun hut scheen.

‘Het is glas, mijn meeuwtje,’ zei haar moeder, terwijl haar

vingers druk in de weer waren om een visnet voor vader te herstellen. ‘Stukjes glas die zijn gepolijst door de zee.’ ‘Maar waarom zit er kleur in?’

‘Om het mooier te maken, denk ik.’

‘Waarom hebben wíj geen gekleurd glas?’

‘Ach, dat is allemaal maar dure opschik uit het Noorden,’

zei haar moeder. ‘Wij hebben dat hier niet nodig.’

Dat maakte het zeeglas voor haar nog aantrekkelijker. Ze

in wit met gouden uniformen, met helmen en borstharnas-

hoorden het volk te beschermen. Deze mannen dreven alle mensen bijeen in het midden van het dorp en bedreigden hen met zwaarden en geweren.

Toen ze de geweren zag, bleef ze abrupt staan. Ze had nog

maar één keer eerder een geweer gezien, van Shamka, de

dorpsoudste. Elke winter, in de avond voor het nieuwe jaar, loste hij een schot naar de maan om hem uit zijn slaap te wek-

ken en de zon terug te brengen. De geweren van deze soldaten zagen er anders uit. Naast de houten kolf, de ijzeren buis en de haan hadden ze een ronde cilinder.

Ze probeerde net uit te maken of ze dichterbij moest komen

spaarde de stukjes tot ze genoeg had om ze met een stuk hen-

of zich beter kon verstoppen, toen Shamka uit zijn hut tevoor-

Ze gaf de ketting aan haar vader, een norse, zwijgzame visser,

de op de dichtstbijzijnde soldaat. Het gezicht van de soldaat

neptouw aan elkaar te rijgen en er een ketting van te maken. voor zijn verjaardag. Hij hield hem in zijn gelooide hand en monsterde de helderrode, blauwe en groene stukjes glas met een behoedzame blik. Maar toen keek hij in haar ogen en zag hoe trots ze was en hoeveel ze van dit ding hield. Zijn verweer-

de gezicht plooide zich tot een glimlach terwijl hij de ketting voorzichtig om zijn nek bond. De andere vissers plaagden hem er wekenlang mee, maar hij raakte alleen maar met zijn vereelte vingertoppen het zeeglas aan en glimlachte weer.

Toen zíj die dag kwamen, was het net laagwater en speurde

ze langs de voet van haar rotsen naar nieuwe schatten. Ze had de toppen van hun masten in de verte gezien, maar ze was

veel te geconcentreerd bezig met haar jacht op zeeglas om op onderzoek uit te gaan. Pas toen ze boven op een van de rot-

sen klom om haar verzameling schelpen en visgraten uit te

pluizen, viel het haar op hoe vreemd het schip eruitzag. Een groot, hoekig ding met maar liefst drie zeilen en kanongaten langs de zijkanten. Heel anders dan de handelsschepen. De

aanblik stond haar helemaal niet aan. En dat was nog voordat ze de dikke rookpluim uit haar dorp zag opstijgen.

046

schijn kwam, een boze kreet slaakte en zijn geweer afvuur-

verslapte toen het schot hem raakte en hij viel achterover in

de modder. Een van de andere soldaten hief zijn wapen en vuurde op Shamka, maar hij miste. Shamka lachte triomfan-

telijk. Maar toen schoot de indringer een tweede keer, zonder te herladen. Er verscheen een stomverbaasde blik op Shamka ’s gezicht terwijl hij naar zijn borst greep en omviel.

Het meisje begon bijna te gillen. Maar ze beet zichzelf zo

hard ze kon op haar lip om zich in te houden en liet zich in het hoge gras vallen.

Ze lag daar urenlang in het koude, modderige veld. Ze


moest haar kiezen op elkaar bijten om niet te klappertanden.

te kijken.

een vreemd geflapper en getimmer. Soms hoorde ze een van

was het nu helemaal donker. De soldaten waren vertrokken

keizer te mishagen. Het enige antwoord was een harde oor-

ven in zijn notitieboek. Af en toe tuurde hij in de tent en keek

Ze hoorde de soldaten naar elkaar schreeuwen, en er klonk de dorpelingen smekend vragen wat ze hadden gedaan om de vijg.

Het was donker en de vlammen waren allemaal gedoofd

toen ze op haar gevoelloos geworden benen hurkte en weer keek.

Midden in het dorp was een enorme bruine canvas tent

Op het licht van een lantaarn bij de ingang van de tent na

en alleen de man in de cape was gebleven en zat druk te schrij-

fronsend op zijn zakhorloge. Ze vroeg zich af waar de soldaten

waren, maar toen zag ze dat het vreemde hoekige schip aan de kade verlicht was, en toen ze haar oren spitste, hoorde ze het geluid van ruwe mannenstemmen.

Het meisje kroop door het hoge gras naar de zijkant van de

opgericht, die minstens vijf keer zo groot was als de hutten

tent die het verst van de man verwijderd was. Niet dat hij haar

met fakkels in hun hand. Haar dorpsgenoten zag ze nergens.

dat ze waarschijnlijk zo langs hem heen had kunnen lopen,

in het dorp. De soldaten stonden er in een kring omheen, Voorzichtig kroop ze wat dichterbij.

Een lange man, die was gekleed in een lange, witte cape

met een kap in plaats van een uniform, stond bij de ingang

van de tent. In zijn handen hield hij een grote houten kist. Een van de soldaten opende de flap bij de ingang van de tent. De man in de cape liep vergezeld door een soldaat de tent bin-

nen. Even later kwamen ze allebei weer tevoorschijn, maar de

zou hebben gezien. Hij leek zo verdiept in zijn schrijfwerk zonder dat hij er iets van merkte. Toch ging haar hart als een razende tekeer toen ze het kleine stukje open terrein tussen

het hoge gras en de zijkant van de tent overstak. Toen ze de tent eindelijk had bereikt, ontdekte ze dat de onderkant zo

strak was vastgepind dat ze verschillende pennen uit de grond moest trekken voor ze onder het tentzeil door kon glippen.

Binnen was het nog donkerder dan buiten en de lucht was

man had de kist niet meer bij zich. De soldaat bond de flap

warm en benauwd. De dorpelingen lagen allemaal met geslo-

volgens met een net dat zo fijnmazig was dat zelfs de kleinste

ke tentstokken. In het midden stond de houten kist, met het

vast, zodat de ingang open bleef, en bedekte de opening vervogel er niet doorheen had kunnen glippen.

De man met de cape pakte een notitieboek uit zijn zak en

soldaten haalden een kleine tafel en een stoel, die ze voor hem

ten ogen op de grond, vastgeketend aan elkaar en aan de dik-

deksel ernaast. Over de grond verspreid lagen dode wespen, zo groot als vogels.

In een hoek helemaal aan de andere kant van de tent zag

neerzetten. Hij ging aan de tafel zitten, en een soldaat over-

ze haar vader en moeder, net zo roerloos als de rest. Ze kroop

dellijk te schrijven, maar pauzeerde regelmatig om door het

haar maag schoot.

handigde hem een ganzenpen en inkt. De man begon onmidnet in de tent te kijken.

snel naar hen toe, terwijl er een misselijkmakende angst door Maar toen bewoog haar vader zwakjes, en ze werd over-

Uit de tent begonnen kreten op te stijgen. Op dat moment

spoeld door opluchting. Misschien kon ze hen nog redden. Ze

waren. Ze wist niet waarom ze schreeuwden, maar het beang-

de niet. Toen schudde ze haar vader, maar hij kreunde alleen

drong het tot het meisje door dat alle dorpelingen daar binnen

stigde haar zo dat ze zich weer in de modder liet vallen en haar

handen voor haar oren hield om het geluid buiten te sluiten. Het geschreeuw duurde maar een paar minuten, maar het duurde lange tijd voor ze zichzelf ertoe kon brengen om weer

schudde haar moeder zachtjes heen en weer, maar ze reageermaar. Zijn wimpers trilden even, maar zijn ogen bleven gesloten.

Ze keek om zich heen, op zoek naar een manier om de ket-

tingen los te maken. Er klonk een luid gezoem dicht bij haar oor. Ze draaide zich om en zag een enorme wesp boven haar

schouder zweven. Voor hij haar kon steken, schoot er een

hand langs haar gezicht die het beest opzij mepte. De wesp tolde wild rond, met één gebroken vleugel, en viel op de

grond. Ze draaide zich om en zag haar vader, met een van pijn verwrongen gezicht.

Hij greep haar pols. ‘Ga!’ gromde hij. ‘Weg hier.’ Toen gaf

hij haar zo’n harde zet dat ze achterover op haar billen viel.

047


TERUG IN DE TIJD MET Liselotte Schoevaart

In april won Liselotte Schoevaart op Elfia

de

eerste

korteverhalenwed-

strijd van ls voor sciencefiction. Maar liefst 68 deelnemers deden mee aan de wedstrijd waarbij het thema van Elfia, Time & Space, moest worden gebruikt.

Schoevaarts

verhaal

Nieuw

Schiermonnikoog gaat over een wereld waarin de tijd ineens terugloopt...

Hoe voelde het om te winnen? Fantastisch! Ik ben een aantal keer hoog geĂŤindigd bij de Paul Harland-prijs, maar ik heb nog niet eerder gewonnen. Het is echt geweldig om te horen dat alle juryleden van mijn verhaal genoten hebben. Ik probeer iedere dag 1.450 woorden

te

schrijven,

schrijftheorie

door te nemen en veel te lezen, voor mij is het dan ook een erkenning dat mijn inzet zijn vruchten afwerpt. Dit is mijn grootste passie, en momenten als deze brengen mij een stapje dichter bij mijn droom auteur te worden.

Hoe kwam je op het idee voor je verhaal? Het duurde een hele tijd voordat ik iets had waar ik tevreden mee was. Bij het thema Time & Space is het heel makkelijk

048


Interview

om te denken aan ruimteschepen die

proefgelezen en heb ik het nogmaals

zen en het heeft mijn liefde voor schrij-

galactische oorlogen uitvechten of hel-

herschreven. Tussen het nadenken over

ven aangewakkerd. Het boek zit ingeni-

den die door tijd en ruimte reizen om de

het thema en het uiteindelijke verhaal

eus in elkaar – meerdere verhaallijnen,

wereld te redden, maar ik wist eigenlijk

zat ongeveer drie weken.

die maar zijdelings iets met elkaar te

vanaf het begin af aan al dat ik liever

maken lijken te hebben, vallen in de

Je won met je verhaal een boekenbon. Wat heb je gekocht?

laatste hoofdstukken naadloos in elkaar

thema moest merkbaar invloed uitoefenen, maar ik wilde dat het menselijke

Ik hoefde niet erg lang na te denken,

dat tijd, ruimte en legende overschrijdt.

en persoonlijke op de voorgrond lag. Een

want ik heb altijd een lange lijst in mijn

Het lijkt mij ontzettend gaaf om datzelf-

proeflezer vroeg zich af of het wel onder

hoofd van boeken die ik nog wil lezen. Ik

de gevoel van fascinatie, verbazing en

genrefictie viel, maar het was een heel

ging voor wat boeken van Nederlandse

verwondering bij lezers op te wekken.

bewuste keuze om de sf-elementen op

bodem: Magycker van Adrian Stone, HEX

Ik wil mijn boek dit jaar nog af hebben.

de achtergrond te houden.

van Thomas Olde Heuvelt, De Dochter van

een klein verhaal wilde vertellen. Het

en vertellen samen één groot verhaal

de Toragh van Tisa Pescar en De Nachtuilen

Lees op de volgende bladzijden Nieuw

Hoe ging je te werk bij het schrijven?

van Jeroen van Unen. Daarnaast heb ik

Schiermonnikoog, het verhaal waarmee

Ik heb een woordweb gemaakt over

Het Recht van de Radch van Ann Leckie en

Liselotte Schoevaart de schrijfwedstrijd

welke thema’s, emoties en verhalen mij

Het Koningscomplot van Michael J. Sulli-

won.

aanspraken en welke sfeer ik in het ver-

van gekocht. Ik heb later op de dag nog

haal wilde oproepen. Dit probeerde ik op

drie boeken gekocht, dus ik kwam echt

verschillende manieren aan Time & Space

met twee volle tassen thuis.

Plaats

1

e Time & Spac

wat ik wilde doen, ben ik zonder al te

Wat zijn je plannen voor een volgend verhaal?

veel nadenken gaan schrijven. Het is al-

Op dit moment ben ik bezig met een

tijd een verrassing wat er uiteindelijk op

fantasy-roman voor volwassenen. Tot nu

papier verschijnt. Ik heb het verhaal in

toe heb ik mij vooral gericht op korte

twee dagen geschreven en daarna een

verhalen, zodat ik de vrijheid had om

week laten liggen zodat ik er met nieu-

met veel stijlen en literaire mechanie-

we, kritische ogen naar kon kijken. Het

ken te experimenteren. Het is spannend

verhaal had toen een heel ander eind

om nu aan iets veel groters te werken,

met meer actie, maar dit dreef te veel

maar het bevalt me heel erg goed. Ik kan

weg van mijn oorspronkelijke idee om

nu de diepte in en de achtergronden van

het verhaal klein te houden. Ik heb er

mijn personages meer aan bod laten ko-

toen nog flink het mes in gezet en het

men. Mijn grote voorbeeld en inspiratie

eind herschreven. Daarna hebben wat

is het jeugdboek Gaten van Louis Sachar.

vrienden in mijn omgeving het verhaal

Ik heb dat boek vroeger ademloos gele-

schrijver, toen ik een vaag idee had over

off Luitingh-Sijth strijd 2016

wed Korte verhalen

te koppelen. Ik ben echt een organisch

oog

Nieuw Schiermonnik door

Liselotte Schoevaart

049


Kort

Nieuw Schiermonnikoog door Liselotte Schoevaart

Rijn zag niet direct wat het probleem was toen hij wakker

werd, zijn beeld was wazig en donker. Hij knipperde een aantal

ge tellen naar links, zodat de turquoise tekst in zijn gezichtsveld werd vervangen door een lijst van binnengekomen berichten die obsceen rood pulseerden. Hij strekte zijn linkerwijsvinger een paar keer om door de lijst heen te scrollen. Geen bericht van Savanne.

Hij plofte neer op de ontlastingcontainer om zijn behoeften

keren met zijn ogen. De laatste tijd hadden zijn ogen wat opstart-

te doen en klikte het bovenste nieuwe bericht aan. Op de muur

de biotechnicus al drie keer verplaatst. Hij perste zijn oogleden

collega die een ongemeende pruillip trok. Het sfeerlicht in de

problemen. Het was zijn eigen schuld, hij had zijn afspraak met

op elkaar en sperde zijn ogen open in de hoop de lenzen aan te sporen scherp te stellen.

Toen hij meer kon zien, realiseerde hij zich dat het transpa-

rante glas van zijn muur hem uitzicht bood op ontelbare sterren. Was het nog geen ochtend? Rond een uur of zes ’s ochtends hoor-

den zijn muren ondoorzichtig te worden en een diep eigeel licht te verspreiden om hem op een zo natuurlijk mogelijke manier te laten ontwaken.

Hoe laat was het?

Hij ging overeind zitten en voelde direct dat dit een grote ver-

recht tegenover hem verscheen een geluidloos filmpje van een badkamer paste zich automatisch aan aan de roze tint van haar gezicht. Het filmpje duurde maar drie seconden, maar werd steeds herhaald zodra het afgelopen was zodat Rijn gedwongen

was naar een hypnotiserend ritme van een opblazende onderlip te kijken.

Hoorde het van Maori, veel sterkte.

De letters pulseerden over haar gezicht en waren, zoals ieder

bericht waar ze hem mee pijnigde, gedecoreerd met paarse sterretjes en glitters.

Hij had dit bericht gisteren al geopend, dacht Rijn geïrriteerd.

gissing was. Hij sprong zijn bed uit om naar de badkamer te ren-

Alsof het haar wat kon schelen wat er gebeurd was. Sterker nog,

de grond.

len. Snapte ze niet dat dit soort berichten alles alleen maar erger

nen, maar stootte zijn teen aan het bed, dat opgetrokken was uit Alsof hij zich nog niet ellendig genoeg voelde. Het was alsof de

massa van zijn hele lijf tegen zijn voorhoofd bonsde. Scherpe op-

alsof het hém wat kon schelen dat het zijn collega wat kon schemaakten?

Hij opende het volgende bericht, een reclame voor een

rispingen maagzuur brachten de smaak van oude alcohol mee.

datingapp. Die had hij ook al gezien. Stelletje gieren. Zodra zijn

of niet. Hij knipperde nog eens met zijn ogen. Langzaam maar

lovingsringen naar datingapps en pornosites.

Hij hing boven de wasbak, besluiteloos of hij moest overgeven

zeker vormden de vage, turquoise vlekken in zijn beeld zich tot rollende letters en cijfers.

Goedenacht, Rijn, rolde er door het beeld heen. Het is vandaag

23 september 2616 atd. De temperatuur in Nieuw Schiermonnikoog is vandaag ingesteld op 17 graden. Uw afspraken vandaag zijn...

De atd, de Aardse Tijd- en Datumeenheid, stond nog op dezelf-

de dag als toen hij naar bed ging. Iedereen zou aan de hand van

die informatie hetzelfde geconcludeerd hebben als Rijn – dat het nog geen middernacht was geweest.

Rijn strekte zijn rug en probeerde diep adem te halen. Zijn

maag bleef onrustig, maar hij achtte de kans dat hij moest over-

relatiestatus was veranderd, was zijn reclame veranderd van verAch. Rijn lachte zuur. Driehonderd krediet voor een abonne-

ment op een pornosite was in ieder geval aanzienlijk goedkoper dan een verlovingsring van tienduizend krediet.

De container sloot af en spoelde zijn onderkant schoon met

lauw water.

De foto smolt van de muur af toen Rijn zijn hand naar links be-

woog. Het licht dat uit het plafond en de muren in zijn badkamer resoneerde, veranderde terug naar het hagelwit dat Rijn ooit als standaardkleur had ingesteld toen hij hier kwam wonen.

Rijn waste zijn handen met alcohollotion en staarde drie se-

conden naar boven.

Goedenacht, Rijn, rolde er in haperende turquoise letters door zijn

geven niet meer zo groot. Voorzichtig nam hij een paar slokken

gezichtsveld. Het is 22.37 zondag 23 september 2616 atd.

alcohol in zijn systeem een diepe nachtrust zou hebben, maar

gedachten sijpelden door zijn hoofd als dikke modder. Of was het

water uit de kraan. Hij had gehoopt dat hij met de hoeveelheid

dat was hem kennelijk niet gegund. Als de tijd klopte had hij hooguit drie kwartier geslapen.

Rijn bleef met trillende benen naast zijn wasbak staan, hij

durfde nog niet terug naar bed te gaan. Hij staarde drie volledi-

050

Rijn fronste. Hij was toch pas om 23.00 naar bed gegaan? Zijn

gisteren toch zaterdag en had hij de hele dag geslapen?

Hij kon het zich even niet voor de geest halen. Hij had gedron-

ken met het doel om te vergeten en dat was aardig gelukt. Behal-

ve dan dat de reden waarom hij was gaan drinken nog altijd met


een glasscherf in zijn hersenen leek gekerfd.

Rijn hield een hand voor zijn gezicht om te controleren hoe erg

Savanne.

hij nog naar whisky rook.

Goedenacht, Rijn. Het is 22.36...

hem toch al niet.

De tijd in zijn gezichtsveld versprong. Rijn vloekte. Het waren niet alleen zijn ogen die niet naar be-

Grinnikend haalde hij zijn schouders op. De buren mochten Links van de deur zat een chiplezer. In geval van nood kon Rijn

horen functioneerden, maar het gehele huisnetwerk leek niet

de deur van de buren openen. Er klonk een klik toen Rijn zijn pols

dat de tijd niet goed verliep. Hoe laat was het daadwerkelijk?

zodat hij erdoorheen kon glippen.

naar behoren te functioneren. Rijn had nog nooit meegemaakt 22.35, lieten de turquoise letters goedbedoeld weten.

voor de lezer hield. Zachtjes duwde Rijn de deur ver genoeg open

Hij moest toegeven dat het hem ergens diep vanbinnen met

Hij keek automatisch naar zijn witte muren waar ’s ochtends

een soort obsceen genot vervulde dat hij in het duister door het

eerste afspraak op zijn agenda, maar de muur bood hem slechts

hun huisnetwerk, maar zodra hij binnen was hoorde hij de op-

geprojecteerd stond over hoeveel minuten hij weg moest voor de een uitzicht op miljarden sterren.

‘Bellen. Biotechnicus Ursa Major,’ commandeerde Rijn tegen

zijn badkamermuur.

De tegels kleurden rood.

Contact kan niet bereikt worden.

Misschien overbelast, dacht Rijn. Het was immers een maan-

dag naar aardse weekindeling dus iedereen zal nu pas kunnen

huis van de buren kon sluipen om in het geheim in te loggen op gewonden stemmen van hun kinderen en het achtergrondgeruis van een nieuwsbericht.

‘Stil nu,’ werd er gecommandeerd door de vader des huizes.

Rijn liep door de deuropening naar de keuken, waar zijn twee

buurjongens netjes aangekleed hun ontbijt aan het eten waren alsof ze op het punt stonden om naar school te gaan.

Zijn buurman was strak in een maatpak gehuld en Rijn rook

bellen met zijn problemen van het gehele weekend.

zijn aftershave vanaf de andere kant van de kamer. Misschien

dat zo haastig mogelijk dicht. Er zat niets anders op dan bij de

wierp toen hij hem in het vizier kreeg, maar Rijn voelde zich in

Hij propte zijn benen in een broekpak van badstof en knoopte

buren in te loggen om bij zijn agenda te komen.

Ze zouden hem wel weer zien aankomen, dacht Rijn, de mis-

lukte acteur in zijn pluizige ochtendpak. Ze hadden zich vast al afgevraagd hoe hij aan zo’n leuke vrouw als Savanne kwam.

Nou, ze zullen nu in hun nopjes zijn. Rijn balde zijn vuisten. Hij

had opeens het gevoel dat zijn buren overal persoonlijk voor verantwoordelijk waren. Savanne, zijn kater, zijn kapotte thuisnetwerk. Alles.

Hij beende in zijn ochtendpak over zijn plastic gazon, maar

bleef na enkele passen staan. De koepel die over Nieuw Schiermonnikoog gebouwd was, verspreidde geen eigeel ochtendlicht,

maar was net als zijn achtermuren een transparant glas dat een

kwam het door de afkeurende blik die zijn buurman hem toe-

zijn pluizige ochtendpak toch bepaald underdressed. Of werd hun blik gevoed door de whiskylucht? Konden ze dat vanaf daar ruiken?

‘Mijn huisnetwerk,’ zei Rijn met stembanden die kraakten

onder het promillage van de afgelopen nacht. ‘Niets lijkt het te doen. Ik heb mijn agenda voor maandag nodig.’

‘Heel Nieuw Schiermonnikoog hapert,’ zei zijn buurman. ‘Ze

weten nog niet wat het is, maar vooralsnog lijkt het probleem te zijn dat de tijd terugloopt in plaats van vooruit.’

‘Ik hoef niet naar school,’ zei een van zijn zoons. ‘Ik ook niet,’ liet de ander direct weten.

‘Ga maar even naar mama,’ zei hun vader en wierp een onze-

blik op de sterrenhemel bood. Was het dan toch nog nacht?

kere blik op Rijn.

hij ook al zijn afspraken voor maandag noteren. Hij had geen

zijn boodschappenlijst, zijn routeplanning...

als zijn agenda hem wekte dat hij dan nog vijftig minuten had.

man. Met één hand trok hij zijn stropdas losser.

ze de nul hadden bereikt verscheen er in Rijns gezichtsveld een

Rijn tegen.

Hij moest weten hoe laat het was, besloot hij. Bovendien moest

flauw idee hoe laat hij op zijn werk moest zijn, hij wist alleen dat

Die minuten telden langzaam af op de muren in zijn huis en als grote rode pijl die hij naar zijn werk moest volgen.

Zou hij zijn werk wel kunnen vinden zonder navigatiesysteem? Rijn sloop de oprit van zijn buren op. Als hij zachtjes deed zou-

den ze niet wakker worden. En als ze wel wakker zouden worden...

‘Wat nu?’ vroeg Rijn. Al zijn afspraken stonden op zijn agenda, ‘Iedereen moet gewoon zijn agenda blijven volgen,’ zei de buur‘Maar er staan alleen maar afspraken op van gisteren,’ wierp ‘Juist,’ zei de man. ‘Maar dit is het officiële advies. We willen

toch niet dat Nieuw Schiermonnikoog in chaos vervalt?’ Zijn

stem klonk scherp, alsof hij verwachtte dat dat precies de intentie van Rijn was.

‘Nee,’ zei Rijn snel.

051


Kort

De buurman tikte op de muur achter hem en strekte alle vijf

zijn vingers, zodat het geluid van het nieuws toenam.

‘… weten nog niet precies wat er aan de hand is,’ hoorde hij een

vrouwenstem zeggen. ‘Deze ochtend is zeker buitengewoon. De Biotechnici zijn druk op zoek naar een verklaring.’

‘Dat klopt, Zob! Tot dusver lijkt alleen het hippe Nieuw Schier-

monnikoog getroffen door de storing,’ zei de man. ‘Het is dan

ook een van de weinige eenheden die teruggrijpt op de aardse indeling.’

‘Nog wel, Tan,’ zei de vrouw. ‘Maar steeds meer beroemdheden

verhuizen naar Nieuw Schiermonnikoog, en we zien uiteraard de trend dat mensen hun kinderen oude aardse namen geven.’ ‘De dochter van Xal is Lelystad genoemd,’ zei Tan. ‘Akelig ouderwets, Zob.’

‘Ik zit er wel eens over te denken om de omschakeling te ma-

ken naar de aardse levensstijl,’ zei Tan, waarop een beleefde lach

van de vrouw volgde. ‘Het is puur, weet je, die mensen blijven dichter bij de oorsprong van het bestaan.’

‘Het lijkt mij niets,’ zei de vrouw, ‘al die lichamelijke functies

zijn maar vies. Bovendien kan er zoveel misgaan met een organisch lichaam!’

Rijn bedankte zijn buurman, maar die bleef gebiologeerd naar

de tv staren, zoals hij iedere avond deed. Het zal ongetwijfeld in zijn agenda staan, dacht Rijn.

Op zijn blote voeten slofte hij terug naar zijn huis, terwijl hij

verscheidene buren gehaast in hun vaartuigen zag stappen.

Rijn hoefde zijn agenda niet te raadplegen om te weten wat er

gisteren op de planning stond.

12.00-15.00 Thee drinken met Savanne 17.00 verdriet verdrinken bij Dolomiti

‘Ze moet wel komen,’ zei Rijn tegen zijn vriend.

Dolomiti hing over de armleuning van de bank en rommelde

in de koelkast. De huizen in Nieuw Schiermonnikoog waren

gereconstrueerd aan de hand van archeologische vondsten op aarde, maar Dolomiti weigerde zijn huis naar die indeling te ge-

op. Een druppel zocht zijn weg tussen de stoppels op zijn kin terwijl hij nog een paar slokken nam.

‘Natuurlijk! Het is tegen de wet,’ zei Rijn en zijn stem sloeg

over. ‘Het is tegen de wet om een officieel advies niet op te volgen!’

Dolomiti gooide de halflege zak terug in de koelkast.

‘Ik ben toch ook naar onze afspraak gekomen,’ zei Dolomiti.

‘Toen jij mij gister belde zei ik direct dat je langs moest komen.’

‘Precies,’ zei Rijn. ‘Het stond in mijn agenda. Om twaalf uur

koffie met Savanne en om vijf uur verdriet verdrinken met Dolomiti.’

Dolomiti grijnsde.

‘We moeten doordrinken,’ zei hij terwijl hij twee grote plastic

zakken met bruine vloeistof heen en weer wuifde. ‘Volgens mijn agenda moet ik om halfvijf weer whisky kopen.’

Dolomiti lachte breed en gooide Rijn een zak toe.

‘Gerijpt op snippers met houtaroma?’ vroeg Rijn goedkeurend. ‘Eikenhout,’ zei Dolomiti. ‘Dezelfde als gisteren.’

Rijn floot. Er konden vaak maar drie ladingen whisky op

hetzelfde synthetische eikenhout rijpen voordat het vervangen

moest worden. Het was een prijzige grap om twee dagen achter elkaar jezelf te bezatten met zulke kwaliteit.

‘Het moet dan maar,’ zei Rijn. Het was geen straf om de whis-

ky te drinken, maar hij was bang dat het niet het beste effect op zijn kater zou hebben.

‘Alleen het beste voor mijn vriend,’ zei Dolomiti en gaf Rijn een

klap op zijn rug.

Rijn lurkte aan de zak bruine vloeistof en rilde.

‘Ik had gehoopt dat ik deze dag nooit zou hoeven meemaken,

maar nu maak ik hem twee keer mee,’ zei Rijn bitter. Dolomiti ging verzitten.

Rijn nam nog een slok. Dolomiti was een fantastische vriend,

maar als er iets was wat hem ongemakkelijk maakte dan waren dat serieuze gesprekken. Dolomiti moest nog verder van zijn emoties af staan dan hijzelf, dacht Rijn. Arme jongen.

Dolomiti haalde zijn schouders op. ‘Denk je dat we ook hetzelf-

bruiken. Het was veel logischer om koude drank uit de koelkast

de promillage moeten halen als gisteren?’ vroeg hij.

ken vond hij.

hij een kokhalsreflex. Dolomiti zag er zelf ook belabberd uit. Hij

drank en begon de vloeistof gulzig uit de opening van de zak te

hing achterover op zijn bank en Rijn vroeg zich af of hij wel in

binnen handbereik te hebben in de woonkamer dan in een keu‘Wat bedoel je?’ Hij kwam overeind met een grote zak fris-

drinken.

‘Het is het officiële advies,’ zei Rijn en hij keek naar de klok.

18.23, nog ruim drie uur. ‘We waren van twaalf tot drie in de

botanische tuin. Dat staat in mijn agenda, dat staat in die van haar.’

‘Dan zal ze wel komen,’ zei Dolomiti en haalde zijn schouders

052

‘O, god, nee,’ klaagde Rijn. Van de opmerking alleen al kreeg

was ongeschoren en had donkere kringen onder zijn ogen. Hij

staat zou zijn om tegen halfvijf de deur uit te gaan om nieuwe whisky te halen.

Rijn zweeg en dronk braaf zijn whisky. Hij had geen zin om

met Dolomiti te praten. Het was makkelijk om dat te wijten aan het feit dat hij moe en katerig was, maar ergens verweet Rijn hem zijn opmerkingen van de avond ervoor.


Dolomiti’s troost had vooral bestaan uit het goedbedoeld af

van Rijns grote liefde. Het was allemaal een beetje wazig in zijn

hoofd, maar hij herinnerde zich dat de zinnen ‘Ik heb haar nooit gemogen’ en ‘Je bent beter af zonder haar’ regelmatig herhaald werden.

‘Ze is eigenlijk gewoon een trut,’ had Dolomiti na een halve

kans! Ga hier weg. Schrijf je in aan de theateracademie op Mercurius.’

‘Dat kost tienduizend krediet,’ zei Rijn.

‘Dan leen ik je dat,’ wierp Dolomiti tegen.

Ongeduldig keek Rijn naar de tijd. Nog een paar uur voor hij

zak whisky geconcludeerd.

Savanne weer zou zien. Ze zou er zijn, dacht hij. In gedachten zag

plaats daarvan een paar gulzige slokken genomen die in zijn keel

een stomende theekop in haar zachte handen, haar hagelwitte

Rijn had er toen voor gekozen om niet te reageren en had in

hadden gebrand. Hij was aan het begin van de avond al misselijk, maar zijn lichaam leek lichter te worden. Hij wilde drinken tot hij niets meer woog.

‘Ze wil me nooit meer zien,’ had Rijn gezegd. Het was nog tot

hij haar opdoemen tussen de planten van de botanische tuin, glimlach.

Waarom zou ze niet komen? Rijn kon het vrolijke gele licht van de zonnekoepel amper ver-

daaraantoe dat ze het wilde uitmaken, maar wat kon ze voor re-

dragen. De botanische tuin lag er onschuldig bij, totaal onwe-

fout gedaan? Ik ben toch niet vreselijk slecht voor haar geweest?’

pleet uitgedoofd was.

den hebben dat ze hem nooit meer wilde zien? ‘Ik heb toch niets Dolomiti gromde instemmend en mompelde weer een variatie

op ‘je bent beter af zonder haar’. Rijn was opgesprongen.

‘Als ik haar gewoon kon zien,’ zei hij. ‘Ik zou kunnen vragen

tend dat het de locatie was geweest waar zijn levensvuur com‘Wat een mooie bloempjes, hè?’ vroeg een vrouw op een suiker-

zoete toon aan haar dochtertje.

‘Hier waren we gister ook al,’ klaagde het kind luidkeels.

De turquoise cijfers in zijn beeld lieten Rijn weten dat hij veel

wat er mis is. Dit berust allemaal op één groot misverstand! Als

te vroeg was. Het was halfvier, ruim een halfuur voordat Savan-

het niet klopt...’

ten gemaakt bij Dolomiti toen die van zijn agenda whisky moest

ik haar gewoon nog een keer kon zien, dan zou zij begrijpen dat ‘Drink,’ had Dolomiti onverbiddelijk gecommandeerd. Dus

dat was wat Rijn deed.

‘Waarom hebben we gisteren zoveel gedronken?’ Dolomiti

kreunde.

‘Kater?’ lachte Rijn. ‘Neem nog een slok.’

‘Luister,’ zei Dolomiti. Hij ging wat meer rechtop zitten en be-

studeerde Rijns gezicht. ‘Hou er rekening mee dat ze er niet is.’

Rijns maag trok samen. ‘Ze zal er wel zijn,’ zei hij. ‘Waarom

zou ze niet komen?’

‘Ze zei dat ze je niet meer wilde zien,’ zei Dolomiti.

‘Ja, maar dit is officieel advies,’ zei Rijn koppig. ‘Iedereen moet

zijn agenda’s blijven volgen. Anders zal alles in Nieuw Schiermonnikoog in chaos verzanden.’

‘Alsof jij opeens zo begaan bent met het welzijn van Nieuw

Schiermonnikoog,’ grapte Dolomiti.

Rijn haalde zijn schouders op. In tegenstelling tot de meeste

ne er zou moeten zijn. Hij had zich maar wat graag uit de voegaan halen. Het was een toffe gast, maar hij zag alles zwart in, met name Rijns relatie met Savanne.

Rijn slenterde naar de put waar hij gisteren met haar had af-

gesproken. Of zou ze staan op de plek waar ze afscheid hadden genomen rond drie uur?

Hij zou tussen de put en het theehuis kunnen patrouilleren

zodat hij Savanne niet mis zou lopen. Als ze zou komen.

Rijn merkte dat zijn stappen groot en haastig waren, binnen

een mum van tijd stond hij bij de grote, stenen put.

Het was een van de mysteriën van de aarde gebleven die zijn

opa nooit had kunnen ontraadselen. Zijn opa had geloofd dat er werkelijk magie op aarde heerste, en dat de muntjes die in de put werden gegooid een symbolische waarde hadden. Totaal belachelijk natuurlijk.

Ze moesten op aarde gewoon een slimme techniek gehad heb-

mensen die er tegenwoordig woonden, was hij opgegroeid in

ben die ervoor zorgde dat de wensen uit kwamen. Een goedko-

perimenteel onderzoek het netwerk opgezet. In zijn jeugd had

munt in de put gooiden. Hoe kon het anders winstgevend zijn.

Nieuw Schiermonnikoog. Zijn opa was historicus en had als exzijn familie moeite gehad om rond te komen, maar vijf jaar gele-

pe techniek ook, aangezien de meeste mensen maar één enkele

Rijn liep naar de wenspaal die naast de put stond. Bij gebrek

den had de jetset de sector ontdekt. Nu werd Nieuw Schiermon-

aan kennis hoe de aardse wensputten werkten, hadden techneu-

van zijn stoffige, oude opa was opeens de hippe, nieuwe levens-

hield zijn hand met de chip voor de lezer. Er klonk een zoemend

nikoog overspoeld door beroemdheden en rijkelui. Het project stijl.

‘Zie dat gezeik met Savanne voor wat het is,’ zei Dolomiti. ‘Een

ten samen met zijn opa een alternatief systeem ontwikkeld. Rijn

alarm en er verschenen rode, knipperende letters in het blikveld van Rijn.

053


Kort

Goedemiddag, Rijn. U heeft volgens onze gegevens dit jaar al

een wens gedaan. U kunt terugkomen over 364 dagen en 21 uur. U kunt wel ter vertier nog een munt in de wensput deponeren.

Rijn keek naar de tijd. Kwart over drie. Nog een kwartier voor-

dat Savanne er zou zijn. Hij vroeg zich af of hij over drie uur een nieuwe wens kon doen.

En of hij dan iets anders zou wensen.

De techniek die achter de wensput schuil ging was omslach-

tig, maar het was de wens van zijn opa geweest om toch een put in Nieuw Schiermonnikoog te bouwen. Hij wilde dat mensen be-

toverd werden en opgingen in bewondering. Hij herinnerde zich hoe blij Savanne een kreetje had geslaakt nadat ze haar wens gedaan had.

‘Een echte wensput!’

‘Het is gewoon een algoritme,’ had Rijn gezegd. ‘Dagelijks

wordt er een wens uit de digitale put getrokken en een speciaal

team van techneuten kijkt dan vervolgens hoe dit zo waarheidsgetrouw vervuld kon worden gedurende een dag.’

ders hem wel even op de hoogte kunnen stellen, dacht hij boos. Het moest wel een ongeluk zijn. Iets ergs. Dat is de enige reden dat ze niet zou komen opdagen.

Rijn zou een bos bloemen kopen en bij haar langs gaan. Hij

zorgde altijd voor haar als ze ziek was, ze had hem nodig. Savanne had hem nodig.

‘Hebben jullie deze vrouw gezien?’ vroeg Rijn aan mensen in

het theehuis terwijl hij de digitale foto naar verschillende mensen hun blikveld stuurde.

Nee, meneer. Nee, sorry.

Weer terug naar de wensput, dan maar. Ze stond vast en zeker

al die tijd al bij de wensput te wachten, net om de hoek. Net buiten het zicht.

Hij haastte zich terug. Des te groter de twijfel in hem opkwam,

des te harder een stem vanbinnen riep dat ze er moest zijn. Het móést. Hij had haar gewoon nog niet gevonden. Over het hoofd gezien.

Ze stond vast weer op een onhandige plek. Typisch Savanne.

Savanne had hem boos aangekeken.

Bij de ingang, of net om een hoek ergens. Niet over nagedacht,

Was dat waar? Waarom was het cynisch om haar verwonde-

ontkennen dat ze beter bij de put had kunnen staan.

‘Cynische eikel,’ zei ze.

ring van een niet-bestaande magie te verbreken? Ze wist dat zoiets niet kon bestaan in Nieuw Schiermonnikoog. Het was veel

mooier dat zijn opa van vlees en bloed zo hard gewerkt had om

deze droom te realiseren. Waarom verwonderde Savanne zich

sorry. Ze zou grote ogen opzetten om zijn verontwaardiging, en Hij probeerde zijn adem te reguleren om zo hard mogelijk te

lopen. Zijn conditie was waardeloos.

Maar ze stond nog altijd niet bij de put.

Toch maar bij de ingang kijken, ja, ze zal vast bij de ingang op

liever over een illusie dan over het echte leven?

hem staan te wachten. Opeens leek dat de meest logische plek.

vriendinnen van Savanne ontmoette.

Het was niet handig om ergens midden in het park af te spreken,

Onwillekeurig dacht Rijn terug aan de dag waarop hij de beste ‘Knap is-ie, he?’ had Savanne gekird.

‘Is hij echt de-kleinzoon-van?’ had haar vriendin ademloos

gevraagd.

Rijn duwde de herinnering uit zijn gedachte. Het was bijna

drie uur, het was misschien zinvoller om bij het theehuis te kijken voor het geval dat Savanne daar op hem zou staan te wachten.

Maar Savanne was niet bij het theehuis. Rijn vloekte. Hij had

beter bij de wensput kunnen blijven staan, dat was een veel logischer plek om af te spreken. Hij liep zo hard als hij kon terug

naar de put, uitkijkend naar de jonge vrouw met wie hij zijn leven wilde delen.

Er stonden mensen bij de put, maar geen van allen waren ze de

jonge vrouw waar Rijn zijn leven mee wilde delen.

Waar kon ze nou zijn? Ze moest er wel zijn. Het was het offici-

ële advies. Misschien was er iets ergs gebeurd waardoor Savanne niet kon komen. Een ongeluk?

Rijn liep terug naar het theehuis. Hij zweette in zijn kleding.

Als Savanne echt een ongeluk had gehad dan hadden haar ou-

054

Het was glashelder. Waarom had hij daar niet eerder gekeken? ze zouden elkaar kunnen mislopen. Nee, bij de ingang was het meest logische.

En toen zag hij haar.

Ze droeg een lichtblauwe jurk en had haar haar opgestoken.

Ze had hem nog niet gezien en keek naar de grond. Hoe moest ze hem ooit vinden als ze niet om zich heen keek?

‘Savanne,’ zei hij. Zijn stem kraakte. Hij wilde haar een knuf-

fel geven ter begroeting, maar toen Savanne opkeek deed ze haar armen over elkaar en deinsde een kleine stap achteruit. Dat was niets voor haar.

‘Ik wist niet of je zou komen,’ zei ze zachtjes. ‘Natuurlijk wel,’ zei Rijn. ‘Gekkie.’ Ze kauwde op haar lip.

‘Wil je iets zien?’ vroeg Rijn. ‘De lelies staan in bloei, die vond

je gisteren zo mooi. Of wil je eerst thee bij...’

‘Rijn,’ onderbrak Savanne hem. ‘Ik ben hier alleen omdat het

in mijn agenda staat. Ik ga denk ik op een bankje zitten lezen.’ Wat een onzin. Ze stond hier toch op hem te wachten?

Ze keek weg, de verte in. Ze keek overal waar Rijn niet stond.


‘Savanne...’ Rijn stapte op haar af en legde zijn hand op haar

bovenarm. Ze trok zich direct los. Haar ogen keken hem aan alsof hij een vage kennis was.

‘Bij Cassiopeia, heb je gedronken?’ zei ze. ‘Je stinkt naar alcohol.’

‘Het stond op de agenda,’ zei Rijn. ‘Ik volg tenminste mijn

Een diepe zucht ontsnapte Rijn. Hij dacht liever niet meer aan

gisteren.

Rijn zakte naast Savanne op de grond en hield haar hand vast.

Ze trok haar hand niet weg.

Hij had afgelopen uren telkens gepiekerd over dit moment.

agenda.’

Over wat hij zou moeten zeggen. Over hoe hij zijn excuus zou

toch? Ik volg toch ook mijn agenda?’

Over hoe zij hem verwijten zou maken. Maar nu het moment

‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’ vroeg Savanne. ‘Ik ben hier ‘Thee drinken met Rijn,’ zei hij.

Savanne ontweek zijn blik weer. ‘Je wilt toch niet serieus nu

thee gaan drinken?’

‘Waarom niet?’ Het was een valide vraag. Waarom niet? Ze

konden toch op een normale manier nog met elkaar omgaan?

aanbieden dat hij haar gisteren had overvallen met het aanzoek. daar was, zaten ze slechts in stilte tegenover elkaar. Het was

pijnlijker dan alle ruzie-scenario’s die hij in zijn hoofd had afgespeeld. Ze zaten simpelweg in stilte de tijd uit tot ze weer weg konden.

Zijn benen en spieren waren stijf. Hij stond op om ze te strek-

Was hij nu opeens zo’n vreselijk monster dat zij niet eens thee

ken en Savanne volgde zijn voorbeeld. Er heerste een stilte die

‘Alsjeblieft, Rijn.’ Savanne keek hem eindelijk aan. Tranen

Savanne, maar ook niet langer boosheid. Ze stonden naast el-

met hem kon drinken?

deinden in het oneindige blauw van haar ogen. ‘Maak dit niet moeilijker dan het al is.’

‘Ik ben niet diegene die het moeilijk maakt,’ zei Rijn. Hij hoor-

de hoe kinderachtig zijn stem klonk. Hij wilde Savanne niets verwijten, hij wilde het goed maken.

bijna heilig was. Ze stonden naast elkaar. Hij zag geen liefde bij kaar en accepteerden elkaars aanwezigheid. Soms moet je niet meer vragen dan dat.

Soms moest het stof neerdalen voordat er weer iets kon bloei-

en, dacht Rijn.

Hij draaide zijn ogen naar de zijkant om de tijd op te vragen.

‘Vannie,’ zei hij smekend. ‘Er is toch niets ergs gebeurd?’

14.34. De exacte tijd waarop Savanne hem gisteren dumpte. Rijn

‘Ik ben hier alleen maar omdat mijn agenda dat zegt,’ herhaal-

Had ze ook naar de tijd gekeken? Wist ze dat dit het precieze mo-

Savanne plofte neer op de grond.

de ze. Haar ogen schitterden van de opwellende tranen.

‘Ik heb toch niets verkeerds gedaan?’ hield Rijn vol. Gisteren

was gewoon een ruzie geweest, zoals zo vaak. Het was onhandig

geweest om tussen de rozenperken haar hand te pakken en zich op één knie te laten vallen.

Hij had een ‘Ja’ verwacht. Of op z’n minst een ‘nee’.

‘Je vindt het allemaal wel prima zo,’ had ze gezegd. Uit de ver-

ontwaardiging in haar stem had Rijn kunnen bespeuren dat dit kennelijk niet positief was.

‘Wil je dan niets meer uit het leven dan...’ Savanne had een

vaag gebaar gemaakt. ‘Waarom ga je niet een jaar naar Mercurius? Jaag je dromen achterna!’

Rijn was zich op dat moment pijnlijk bewust van het feit dat

probeerde onopvallend een blik op Savannes ogen te werpen. ment was? 14.33

Rijn staarde enkele tellen omhoog om zijn burgerprofiel om-

hoog te halen.

‘Het is nu bijna weer halfdrie. We hebben volgens het burger-

profiel een relatie,’ zei Rijn.

‘Rijn...’ zei Savanne langzaam.

Hij opende zijn mailbox en voelde een gretige voldoening toen

hij een mailtje zag binnenkomen met een aanbieding voor verlovingsringen.

‘Het systeem denkt dat wij weer samen zijn,’ zei hij. ‘Maar dat is niet zo.’

Waarom klonk haar stem zo gemeen? Alsof Rijn het verschil

hij nog steeds op een knie zat en dat Savanne steeds bozer begon

niet wist tussen zijn profiel en de werkelijkheid. Waarom moest

‘Het geld,’ had hij gemompeld. Het geld, ja. Het comfort van

‘De enige reden waarom ik gisteren had gezegd dat ik het be-

te praten. Mensen begonnen te kijken.

zijn eigen huis, ja. Was het zo erg dat hij ervan hield om in zijn eigen vertrouwde huis te blijven?

En hier had hij Savanne. Hun relatie zou het toch nooit overle-

ze zo doen? Hij was altijd zo lief voor haar geweest, toen. Nu.

greep was omdat ik je wilde troosten,’ zei Rijn. ‘Toen ik zei dat het niet erg was.’

Dat is nu eenmaal wat je zegt als iemand het met je uitmaakt.

ven als hij een jaar naar Mercurius zou gaan? Savanne had hem

Zelfs op dat moment hield hij rekening met haar. En waarom?

zou binnen een mum van tijd in de sterke armen van een ander

die afgewezen was.

nodig. Ze leunde op hem. Wat zou ze zonder hem moeten? Ze schuilen.

Waarom moest hij haar troosten op dat moment? Hij was degene ‘Ik bevatte niet wat je zei,’ zei Rijn. ‘Ik zag alleen dat je verdrie-

055


Kort

tig was. Ik wilde iets zeggen om je je beter te laten voelen. Wat dan ook.’

‘Dus je neemt het terug?’ vroeg Savanne.

‘Ja,’ zei Rijn. ‘Ik neem terug dat het niet erg is. En dat ik

het begrijp.’

Rijn frunnikte aan de mouw van zijn jas.

‘Ik begrijp het niet,’ zei hij. ‘En ik vind het wél erg.’

‘Je bent boos op me,’ zei ze. Haar wang stal een traan uit

haar ogen.

Stop, dacht Rijn. Jij mag niet huilen. Jij doet dit. Jij beslist

dit. Helemaal in je eentje. Ik heb er niets over te zeggen.

af te leggen voor wat ze zei of deed. Rijn moest sterk genoeg zijn om het verdriet van allebei te dragen. Zelfs nu nog. Zelfs nu het uit was.

Rijn nam een teug adem. De lucht joeg zijn longen in,

alsof hij voor het eerst in zijn leven inademde. Zijn torso verbreedde zich en de druk leek van zijn borst af geduwd te worden.

Het was uit. Ze was niet meer zijn verantwoordelijkheid.

Hij hoefde haar niet te troosten. Het was voorbij.

Rijn deed een stap achteruit. Savanne stond met hangen-

Zijn lichaam was stijf. Hij weigerde haar te troosten.

de schouders, haar haar hing in pieken langs haar gezicht.

heet en nat in zijn oor. Ze hapte snotterend naar adem en

dat ze gelukkig was. Maar hij hoefde niet meer te zorgen

Haar slappe lichaam viel tegen hem aan, haar adem was haar lichaam schokte op en neer.

Rijn had voordat hij er erg in had zijn arm om haar middel

geslagen.

Hij weet niet hoelang ze daar stonden. Omarmend. Hui-

lend. Het leek het enige waar ze beiden op dit moment nog toe in staat waren.

Het leek het enige waar Savanne überhaupt toe in staat

was in haar leven.

Maar Savanne leek haar armen om hem heen geslagen te

Hij wenste haar niets anders dan het beste toe. Hij wenste

dat ze gelukkig was. Hij mocht zijn eigen geluk als prioriteit stellen.

Rijn deinsde verder achteruit. De lucht en de ruimte de-

den hem goed. De geur van dennennaalden leek de verstikkende sfeer tussen hem en Savanne te zuiveren.

Hij nam nog een stap. Savanne zei iets met een huilerige

stem, maar hij verstond het niet. Nog een stap in de schone lucht, nog een stap naar waar Rijn vrij kon ademen.

‘Waar ga je heen?’ hoorde hij Savanne roepen. Ze leek niet

hebben om nooit meer los te laten. Het moest toch liefde zijn

meer gebroken, maar verontwaardigd en boos. ‘Rijn? Waar

zo met hem wilde blijven staan dan dat ze ooit zou loslaten.

‘Naar mijn volgende afspraak,’ zei Rijn en stak zijn hand op.

wat hij van haar voelde? Dat ze liever tot in de eeuwigheid Rijn glimlachte door zijn tranen heen. Het zou een mooi nieuwsbericht zijn: stelletje komt om van de honger om-

dat zij elkaar niet kunnen loslaten. Want loslaten betekent pijn. Savanne klauwde zich vast in hun omhelzing.

ga je heen?’

Op weg naar buiten liep Rijn langs de wensput. Hij schud-

de zijn hoofd bij de gedachte aan wat hij gisteren bij aankomst in de botanische tuin gewenst had.

Hij had deze dag voor altijd willen herleven. De dag waar-

Als de knuffel eeuwig duurt dan komt het moment van

op hij Savanne ten huwelijk had gevraagd.

Misschien was Savanne briljant.

terochtend zo goed geadviseerd had. Hij was gisteren op weg

loslaten ook nooit.

Hoe graag Rijn zich ook wilde vastklampen aan die ge-

dachte, langzaam daagde bij hem het besef dat ze mis-

schien alleen maar weggedoken was in zijn nek zodat ze

hem niet onder ogen hoefde te komen. Misschien huilde ze

alleen maar omdat Rijn boos op haar was, en niet omdat ze pijn had.

Ze huilde in ieder geval niet omdat Rijn pijn had.

Rijn duwde Savanne met zachte hand van zich af. Haar

ogen staarden naar de grond, haar wangen zagen zwart van de uitgelopen make-up.

Hun relatie eindigde zoals iedere ruzie tussen hen eindig-

‘Welkom terug, mijnheer,’ zei het vrouwtje dat hem gis-

naar de botanische tuin dit kleine winkeltje in geschoten.

Ondanks dat het niet op zijn officiële agenda stond, leek het hem passend om nu weer terug te keren.

‘Ik kom deze terugbrengen,’ zei Rijn en schoof het kleine,

zwarte doosje over de toonbank.

De vrouw opende het doosje en legde de ring in een scanner.

‘Uiteraard,’ zei de vrouw met een blik op haar beeld-

scherm. ‘Ik zal uw transactie ongedaan maken. Tienduizend krediet.’

‘Een flinke som,’ zei Rijn en glimlachte breed.

‘Wilt u nog een folder mee over verschillende aanbiedin-

de: Rijn moest de sterkere zijn en Savanne liet zich als een

gen binnen Nieuw Schiermonnikoog?’

staande te houden. Niet in staat om verantwoordelijkheid

demie op Mercurius.’

lappenpop in zijn armen vallen, niet in staat om zichzelf

056

‘Nee,’ zei Rijn. ‘Ik blijf hier niet. Ik ga naar de theateraca-


HET MACHTIGE SLOTDEEL VAN DE BESTE TRILOGIE VAN HET MOMENT!

MAART 2017 IN DE WINKEL!

‘Brian Staveley laat zien hoe je een epische fantasy-trilogie eindigt.’ IO9.COM ‘De beste fantasy-trilogie van het moment!’ IROKURO.COM

KINGS EPISCHE MEESTERWERK OPNIEUW IN DRUK

€1250 €10, €12 50

Lees de boeken voorafgaand aan de bioscoopfilm!

057


Verwacht De Jongen met de Lege Ogen

De Drakentroon

De Steen des Afscheids

De Vrouwe van het Meer

Superspannend vervolg over de jonge geestenjagers

De serie die George R.R. Martin inspireerde fantasy te schrijven

Het vervolg op De Drakentroon

Het laatste deel van de Witcher-sagen

REEDS VERSCHENEN | € 15,-

REEDS VERSCHENEN | € 19,99

REEDS VERSCHENEN | € 19,99

REEDS VERSCHENEN | € 19,99

368 blz. | Paperback AUTEUR Jonathan Stroud SERIE Lockwood & Co. 3

880 blz. | Paperback AUTEUR Tad Williams SERIE Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard 1

816 blz. | Paperback AUTEUR Tad Williams SERIE Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard 2

576 blz. | Paperback AUTEUR Andrzej Sapkowski SERIE The Witcher 5

SPOILER ALERT!

Agenten An-

Dit is het

De duistere

Als Ciri in

thony, George

verhaal van

toverkunst en

een vreemde

en Lucy krij-

Simon, wiens

angstaanja-

wereld de

gen te maken

dromen over

gende volge-

jonge ridder

met een enor-

heroïsche oor-

lingen van de

Galahad en de

me geesten-

logen maar al

Sithi-vorst,

Vrouwe van

uitbraak in Londen. Scotland

te waar worden als zijn we-

Ineluki de Stormkoning,

het Meer aantreft, besluit ze

Yard kan de bestrijding niet

reld verscheurd wordt door

verspreiden hun schijnbaar

hun haar verhaal te vertellen.

meer aan en de bevolking is

een verschrikkelijke burger-

onverwoestbare kwaad over

De oorlog die woedt heeft

bang. De bron van dit kwaad

oorlog. Want in Osten Ard

het koninkrijk. Terwijl het

ondertussen zijn hoogtepunt

lijkt zich te bevinden in een

ligt Prester John, de Hoge

land wordt geteisterd door

bereikt als ook de gevaarlijke

warenhuis dat gebouwd is

Koning, op sterven. En met

de uitbarstingen van Ineluki’s

magiër Vilgefortz zich in de

op de ruïnes van een middel-

zijn dood zal een sluimerend

toorn, slaan de overlevenden

strijd gooit. In het gevecht

eeuwse kerker. Om de gees-

kwaad worden ontketend

van het eens zo trotse men-

dat volgt verliezen velen

ten te laten stoppen moet

wanneer de Stormkoning

selijke leger op de vlucht en

van Geralts kameraden hun

het team samenwerken met

zijn verloren gegane rijk

gaan op zoek naar een laat-

leven.

hun gehate concurrenten.

tracht te herwinnen.

ste toevluchtsoord.

Het zwarte hart

Heksenhoeve

Zwaarden tegen Draken

HEX

Voor fans van Night Circus en Sleep no More

Bloedstollende, bovennatuurlijke thriller van Vlaams fantasy-talent

Het laatst verschenen deel nu extra voordelig

Het bekende griezelverhaal nu met alternatief einde

REEDS VERSCHENEN | € 14,99

REEDS VERSCHENEN | € 17,99

REEDS VERSCHENEN | € 12,50

REEDS VERSCHENEN | € 9,99

368 blz. | Paperback AUTEUR Stephanie Garber SERIE De Duisternis 1

288 blz. | Paperback AUTEUR An Janssens

728 blz. | Paperback AUTEUR George R.R. Martin SERIE Game of Thrones 7

352 blz. | Paperback AUTEUR Thomas Olde Heuvelt

De zussen

In het Meer-

Terwijl Tyrions

Het pitto-

Scarlett en

daalwoud ligt

reis een onver-

reske dorpje

Donatella ont-

een boerderij

wachte wen-

Beek is in de

vluchten uit

verscholen

ding neemt,

greep van de

angst voor hun

waar de men-

zet Daenerys

Wylerheks,

wrede vader

sen nog leven

haar voorge-

een vrouw uit

het kleine, afgelegen eiland

zoals honderd jaar geleden;

nomen huwelijk door. Bij

de zeventiende eeuw van

waar ze wonen. Ze komen

er is geen stroom, de wc is

de Muur raakt Jon Sneeuw

wie de ogen en mond zijn

terecht op het eiland van dro-

buiten en water komt uit de

steeds meer in de problemen.

dichtgenaaid. Iedereen weet

men, waar de jaarlijkse voor-

put. Maar wie of wat houdt

Tegelijkertijd zwoegt koning

dat haar ogen nooit mogen

stelling van Caraval wordt

de bewoners daar, en hoe

Stannis richting Winterfel.

worden geopend. Maar als

gehouden. Vlak na aankomst

kunnen zij iets te maken

Daar raken de gemoederen

een groep jongeren besluit

verdwijnt Donatella, en moet

hebben met de moord op

in toenemende mate verhit

viral te gaan met de heks,

Scarlett haar zus terugvinden

een studente, tien kilometer

door verdachte sterfgevallen,

laat ze de moderne samen-

voordat de boosaardige Mees-

verderop in het bruisende

ruziënde heren en personen

leving langzaam maar zeker

ter van Caraval haar vindt en

Leuven? Vragen voor recher-

die niet zijn zoals ze zich

afglijden naar middeleeuwse

er doden vallen.

cheur Sander Dats.

voordoen.

praktijken.

058


Halloween Horror Verhalen

De Stad

Max Havelaar met Zombies

Geek!

Halloween was nog nooit zo gruwelijk

Een van de bekendste namen uit het genre is terug!

Een moderne hervertelling van Multatuli’s klassieker

Het partyspel over popcultuur

REEDS VERSCHENEN | € 12,50

REEDS VERSCHENEN | € 15

REEDS VERSCHENEN | € 19,99

REEDS VERSCHENEN | € 29,99

320 blz. | Paperback Samensteller Martijn Lindeboom

608 blz. | Paperback AUTEUR Stella Gemmell SERIE De Stad 1

320 blz. | Gebonden met illustraties AUTEUR Martijn Adelmund

250 kaarten | Partyspel AUTEUR Sébastien Moricard

In deze bundel

Dit is het ver-

De koffie­

Van Harry

vind je een

haal van een

handelaar

Potter tot Star

bloedspannen-

oneindig grote

Droogstoppel

Wars, van

de selectie zo-

Stad. Van Elija

laat door zijn

als je die nog

en zijn zusje

assistent een

Superman, en langs Lord of the Rings en Dragonball Z naar

nooit hebt ge-

Batman tot

Emly, die in de

verhaal sa­

lezen, van klassieke pulp tot

uitgestrekte catacomben van

menstellen uit de notities

al die andere grote namen.

eigentijdse psychologische

de Stad worden gescheiden

van een man die ooit zijn

Meer dan 800 vragen en op-

spanning, van een dodelijk

door een onderaardse vloed-

leven redde. Hoofdpersoon is

drachten in 6 categorieën en

katmonster tot duistere koei-

golf. En van de enige man

Max Have­laar, bestuurder in

3 moeilijkheidsgraden over

en en andere wezens. Pas

die een eind kan maken aan

Rangkas­bitung. Hij komt er

Boeken, Strips, Games, Films,

maar op, voordat je het weet

de slachtingen van de keizer.

al snel achter dat zombies het

tv-Series en Manga en ani-

kijk je de komende maanden

Ooit was hij de belangrijkste

land terroriseren. In hordes

me. Speciale missie-kaarten

alleen nog maar angstig over

generaal van de keizer, een

over­vallen ze de dorpen. Aan

voegen extra spelelementen

je schouder, onder je bed of

veteraan. Nu staat hij te

Max nu de taak om orde en

toe.

achter in je kast.

boek als gestorven.

recht­vaardigheid te brengen in de eens zo mooie provincie.

Een fakkel tegen het duister

Hoop en Rood

De Gordiaanse kloof

De scherpschutter

Explosief, hartverscheurend en episch!

Killer avontuur van nieuwe stem

Het meeslepende vervolg op De kristallen sleutel

Het boek waarmee het allemaal begon

15-01-2017 | € 19,99 448 blz. | Gebonden AUTEUR Sabaa Tahir SERIE Vuur en As 2

27-11-2016 | € 16,99 (introductieprijs) | 448 blz. | Paperback AUTEUR Jon Skovron SERIE Het Keizerrijk der Stormen 1

15-01-2017 | € 16,99 288 blz. | Paperback AUTEUR Manon Spierenburg SERIE Out There 2

17-01-2017 | € 10,320 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 1

FEBRUAR I 2017 IN D E BIOSCOO P

Op hun vlucht

Hoop is de

De twaalfja-

Kings onbe-

door het Im-

enige overle-

rige Olivia is

twiste mees-

perium vech-

vende als haar

met vijf an-

terwerk en

ten Laia en

dorp wordt

deren in Out

een van de

Elias zich een

afgeslacht. In

There beland,

grootste epi-

weg naar het

het geheim

een dimensie

sche successen

noorden om Laia’s broer te

wordt ze getraind als een

waar je na de dood terecht

van de afgelopen twintig

bevrijden uit de gevangenis.

instrument voor wraak. Rood

kunt komen. Het gezelschap

jaar. Een aangrijpende en

Helene, Elias’ voormalige

komt als wees terecht op

probeert de geheimen van

spannende saga over scherp-

beste vriendin, is echter de

straat, en wordt door een van

Out There te ontrafelen,

schutter Roland van Gilead.

nieuwe rechterhand van de

de beruchtste vrouwen van de

maar elk antwoord dat ze

Volg Roland in deze moderne

bloeddorstige keizer. Haar

onderwereld opgeleid tot dief.

vinden lijkt vooral meer

versie van de graallegende

opdracht is gruwelijk maar

Als een bendeleider vervolgens

vragen op te roepen. Zijn ze

op zijn speurtocht naar het

glashelder: vind de verrader

een deal sluit om te heersen

voor altijd gevangen of kun-

brandpunt van ruimte en tijd

Elias Veturius en de slaaf die

over alle sloppenwijken van

nen ze ontsnappen aan deze

dat bekendstaat als de Don-

hem hielp ontsnappen... en

Nieuw Laven, knallen hun

bizarre wereld?

kere Toren.

dood hen.

werelden op elkaar.

059


Verwacht Het verloren rijk

Het Bloedende Land

De Onsterfelijke Troon

Een paar uur later...

De zoektocht gaat verder

Het vervolg op De Witte Vlam

De spectaculaire climax van het verhaal dat begon in De Stad

17-01-2017 | € 12,50 400 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 2

17-01-2017 | € 12,50 496 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 3

19-01-2017 | € 29,99 720 blz. | Paperback AUTEUR Richard Schwartz SERIE De Godenoorlogen 3

20-01-2017 | € 29,99 608 blz. | Paperback AUTEUR Stella Gemmell SERIE De Stad 2

Het teken van drie

SPO I ALERLER T!

Roland is ern-

Jake en Eddie

Al jarenlang

Terwijl de Stad

stig ziek en

en Susannah

vechten troe-

na de verwoes-

transporteert

Dean verge-

pen van het

tende opstand

zijn geest naar

zellen Roland

keizerrijk bloe-

worstelt met

onze wereld.

van Gilead, de

dige veldslagen

de terugkeer

Hij maakt con-

laatste scherp-

uit tegen de

naar een nor-

tact met de junk Eddie Dean,

schutter, op zijn speurtocht

barbarenstammen van de step-

maal leven, komen er berich-

met de burgerrechtenactiviste

naar de Donkere Toren. Een

pe. Nu dreigt de necromanten-

ten binnen over een leger

Odetta Holmes, én met haar

pad vol gevaar en tegen-

keizer die stammen onder zijn

dat zich in het noorden ver-

boosaardige alter ego Detta.

stand, een reis door nacht-

banier te verenigen om het

zamelt. Niemand weet waar

Dit tweetal ‘trekt’ hij zijn ei-

merries en vergane glorie.

oude rijk te verslaan. Met een

het vandaan komt, maar het

gen wereld binnen en voor het

Zoals de verwoeste stad Lud

handvol trouwe volgelingen

wordt al snel duidelijk dat het

eerst in vele eenzame jaren is

aan de rand van het verloren

wil Havald het onmogelijke

leger maar één doel heeft: de

er een kans dat hij gezelschap

rijk, en op een wel heel spe-

voor elkaar zien te krijgen:

stad vernietigen en iedereen

krijgt op zijn speurtocht naar

ciale trein...

vrede sluiten met de barbaren

uitroeien die woont binnen

en de stammen verenigen.

haar gebroken muren.

de Donkere Toren.

Verloren

Gouden Zoon

De Erfenis van de Keizer

Betoverende mix van Griekse mythologie en fantasy

De razend spannende saga van Darrow gaat verder

Het machtige slotdeel van de beste trilogie van het moment!

23-02-2017 | € 17,99 400 blz. | Paperback AUTEUR Josephine Angelini SERIE Goddelijk 2

20-03-2017 | € 19,99 480 blz. | Paperback met flappen | AUTEUR Pierce Brown SERIE De Mars Trilogie 2

28-03-2017 | € 29,99 | 864 blz. Paperback | AUTEUR Brian Staveley | SERIE De Ongehouwen Troon 3

Helen stamt af

Als een lam

De Csestriim

van de Griekse

tussen de

zijn terug om

goden en is de

wolven vindt

hun zuivering

enige erfge-

Darrow vriend-

van de mens-

name van het

schap, respect

heid af te

Huis van At-

en zelfs lief-

maken; legers

reus. Door een vloek is haar

de – maar ook de toorn van

marcheren richting de hoofd-

Huis in strijd met het Huis

machtige tegenstanders. Om

stad, zuygers beïnvloeden

van Thebe, waartoe Lucas

een oorlog die het lot van de

de uitkomst van de oorlog,

behoort. Hun liefde is dus

complete mensheid kan ver-

en wispelturige goden lopen

gedoemd te mislukken. Om

anderen te voeren én te win-

rond in mensengedaante.

de vloek voorgoed te beëin-

nen, moet Darrow verraders

Maar voor de keizerlijke fa-

digen, reist ze elke nacht af

confronteren, zijn honger

milie te midden van dit alles

naar de Onderwereld. Maar

naar wraak onderdrukken en

– Valyn, Adare, Kaden – is het

haar missie is zwaar en le-

streven naar een hoopvolle

duidelijk dat hun toekomst-

vensgevaarlijk.

wederopleving, in plaats van

visies niet meer met elkaar

een gewelddadige opstand.

zijn te verzoenen.

060


U N P KOO TS E K C I T ! E N I L N O

17 & 18 DECEMBER 2016 Jaarbeurs Utrecht DAG TICKET €17,50 WEEKEND TICKET €27,50 www.dutchxmascon.com

061


HET BOEK DAT IEDEREEN IN NEDERLAND DE STUIPEN OP HET LIJF JAAGT

062


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.