IEDERE DAG BETER



Als vijfde kind was er voor Jos van Loon geen plek in de slagerij van zijn vader. Ga jij maar iets in de sigaren doen, vonden zijn ouders. Terwijl Jos al van jongs af aan zijn ouders bij het slachten hielp! De 20-jarige slagerszoon is het er niet mee eens. Een zekere mate van eigenwijsheid stroomt door het bloed van de familie Van Loon en Jos gaat tegen de wens van zijn ouders in.
Begin jaren 60 luisterden de meeste kinderen – ook als ze al 20 waren –kritiekloos naar hun ouders. Punt. De eerste ondernemende stap van Jos was misschien dan ook wel dat hij dat een keer niet deed. Hij werkte in de sigarenfabriek, maar had het daar niet naar zijn zin. Toen er dus een aanbod kwam om bij vleesgroothandel Van Dijk in Eindhoven te komen werken, leek hem dat wel wat. Hij ging erop in. Naar eigen zeggen waren de ouders van Jos toch wel verbaasd toen hij zei dat hij zou stoppen in de sigarenfabriek. Wat ‘n eigenwijs jong…
Vleesgroothandel Van Dijk leverde grote delen vlees aan slagerijen en groothandels om te verwerken tot vleeslapjes, gehaktballen en dergelijke. Daarnaast haalde het bedrijf ook vet op bij slagers om het vervolgens te laten smelten bij Willems in Tilburg. Jos kreeg de in- en verkoop hiervan onder zijn hoede. Hij moest de verschillende onderdelen van runderen en varkens zo efficiënt mogelijk verwaarden. Dat houdt in dat alle delen van het dier worden gebruikt, zodat er zo min mogelijk afval is en het dier zoveel mogelijk oplevert.
Zijn eigenwijze beslissing stond gelukkig een goede relatie met zijn ouders niet in de weg. Sterker nog: tussen Jos en zijn vader ontstond een band die er eerder niet was. Toen Jos opgroeide, verbleef de vader van Jos jarenlang in een sanatorium om te genezen van tuberculose. De twee zagen elkaar in die tijd nauwelijks, maar daar kwam verandering in. Jos slachtte als
bijverdienste naast zijn werk voor Van Dijk op zaterdag varkens bij ome Peer. Zijn vader hielp mee. Tussen het varkens vangen en slachten door ontstond op latere leeftijd toch nog een band tussen vader en zoon.
Zijn baan bij Van Dijk leed er niet onder, allesbehalve zelfs. Jos promoveerde na een paar jaar tot bedrijfsleider. Op den duur hield hij vier, vijf vrachtwagens in de week aan de gang. In de zomer van 1970 haalde Jos zijn middenstandsdiploma, zodat hij voor zijn functie ook de juiste papieren had en wat meer kon verdienen: 280 gulden in de maand. Van zijn salaris kon Jos zijn jonge gezin goed onderhouden. In oktober 1966 trouwde hij met Mieke Vriens, die hij in 1960 had leren kennen toen hij net bij Van Dijk werkte. Toen ze trouwden, en Mieke stopte met haar werk in de gezinszorg, kon Jos een aardig huis – twee-onder-eenkap – kopen in Hapert. Bijna twee jaar na de bruiloft (in augustus 1968) werd zoon Erik geboren. Anderhalf jaar na hem, in 1970, volgde Roland. In 1973 kwam er ook nog een dochter, Marjan.
Inmiddels was Van Dijk in 1971 gefuseerd met twee andere bedrijven: de groothandel in rundvlees van de gebroeders Freddy en Willy Docters, die net als Van Dijk nabij het gemeentelijk slachthuis in Eindhoven zat, en vetsmelterij Willems uit Tilburg. Het nieuwe bedrijf DWD (Docters – Willems – Van Dijk) was een stuk groter en bureaucratischer. Dat vond Jos niks. Voor een geintje was geen tijd meer: er moest geld verdiend worden. Dat was precies wat Jos stak: de forse winsten die bij Van Dijk werden gemaakt. Jos werkte zich uit de naad, maar zag daar maar weinig van terug. Bovendien had hij
allerlei goede ideeën over het nog beter verwaarden van varkens. Maar hij had nog maar weinig zin om die ideeën voor zijn baas in praktijk te brengen. Zou hij dit niet beter voor zichzelf kunnen doen?
In de herfst van 1971 waren de omstandigheden om dat te proberen precies goed. Docters wilde af van de vleeswaren die DWD in het assortiment had: diverse soorten ham en worst voor op de boterham. Hij vond het best als Jos daarmee voor zichzelf begon. Zo waren ze allebei geholpen, was de redenering. Jos zou uiteindelijk geen gebruik maken van het aanbod van DWD, dankzij oud-voetballer Jan Louwers die een slager zocht voor in zijn horecagroothandel. Iemand beval Jos aan en zo kwamen Louwers en Jos van Loon met elkaar in contact. Het klikte meteen tussen Jan en Jos.
Voor de 30-jarige Jos stonden de seinen op groen: Louwers beschikte over een klantenkring en DWD wilde vlees leveren. Er was één probleempje: Jos bezat geen cent eigen kapitaal. De bank zou daarom zeker geen krediet verstrekken en bij zijn vader aankloppen had ook geen zin. Volgens Jos zou zijn vader een hartverzakking hebben gekregen als hij om een lening had gevraagd om voor zichzelf te beginnen. Gelukkig was er nog de schoonvader. De vader van Mieke had zijn leven lang gespaard en Jos mocht fl. 25.000,- (omgerekend bijna €55.000,-) van diens spaargeld lenen. De twee sloten een lening af voor vijf jaar, met de afspraak dat Jos het zo snel mogelijk terug zou betalen. Schoonvader mocht als hij het geld plotseling nodig zou hebben, er altijd per direct aanspraak op maken. Die lening van schoonpa stond vijftig jaar geleden aan het begin van de onderneming Van Loon.
En zo kwam het eerste wapenfeit van Van Loon op naam van “ons pap” Jos. En met hem natuurlijk ook “ons mam” Mieke, want zij stond vierkant achter haar man om een eigen bedrijf op te richten. Op 1 november 1971 richtte Jos in Eindhoven zijn eigen horecaslagerij op. Daarmee legde hij de basis voor de huidige Van Loon Group. De locatie van het allereerste begin – de Genneper Watermolen in Eindhoven – lijkt wel een ansichtkaart. Hoe kwam Jos daar nou weer terecht? Dat balletje begon te rollen door een clubicoon van FC Eindhoven (en vooruit, ook PSV), Jan Louwers. Deze Gestelse voetballer had al langer een goedlopende horecagroothandel. Hij zocht een goede slager die onder eigen naam voor het vlees kon zorgen. Dat werd Jos van Loon. Samen betrokken zij het achterste deel van de Genneper Watermolen, terwijl de gemeente Eindhoven een oogje toekneep; het pand droeg namelijk geen bedrijfsbestemming. Jan zat vooraan, Jos achter in het gebouw op 32 m2 bedrijfsruimte plus afhaalluik voor de bestellingen.
Talent voor ondernemerschap
“Mijn pa werkte voor een baas, maar besloot ondernemer te worden. Hij sprong in het diepe. Hij kwam wel uit een vleesgezin, maar had geen kaas gegeten van ondernemerschap. De vleeshandel is hard. Dat betekende voor hem doorzetten, zijn neus stoten en toch blijven geloven in eigen kunnen. Hij had nooit gehoord van cordon bleus, maar kreeg wel een bestelling voor twintig stuks. Maar tegen een klant zeg je geen nee. Dan bel je iemand die het wel kan leveren. Ik heb ook nog nooit nee gezegd. Ik ben een kopie van mijn vader, maar in bepaalde opzichten ben ik wat harder. Mijn vader wilde het goed doen voor iedereen. Ik beschik over weinig talenten, maar ondernemerschap is er zeker wel één van. Ik zie kansen, ik weeg risico’s af en als ik ze aanvaardbaar vind, dan ga ik ervoor. Soms gaat het mis, maar niet vaak.
Het racen in de Dakar rally heeft mij een betere ondernemer gemaakt. In de woestijn ben je overgeleverd aan de grillen van de natuur en de techniek. Als de auto kapotgaat, dan gaat-ie kapot. Ik vroeg me soms af hoe ik er nog ooit uit zou komen. En als dat dan toch lukte, voelde ik dat ik een avontuur had beleefd. Nu is het meer topsport. Ik heb geleerd door te zetten en niet te snel de handdoek in de ring te gooien. En aan de andere kant: relativeren. Eenmaal thuis zijn mensen bezig met wissewasjes en onbenulligheden die ik vergeleken met de uitdagingen in de woestijn niet zo relevant vind.
“Iedere dag beter” wordt gedreven door onze klanten. Als we de dingen goed doen voor onze klanten, dan krijg je meer business. Een klant als Lidl vergt sinds 2005 voortdurend het uiterste van ons. Dat heeft Van Loon gevormd en groot gemaakt, omdat we de uitdaging niet uit de weg zijn gegaan.
Van Loon is daardoor van klein horecaleverancier getransformeerd in een grote speler in de retailmarkt. De wedstrijd is anders, met andere spelregels. Van Loon moet sneller, efficiënter en beter worden én zich tegelijkertijd strikt aan de regels houden. Anders win je niet.”
Jaren van gejakker
“Van Loon is nog steeds een familiebedrijf, maar niet meer zoals dat vroeger was. Roland en ik zijn het gezicht van de familie, al zijn we totaal verschillende mensen. Roland heeft gestudeerd, is bezig met de organisatie en de backoffice, ik ben juist van de verkoop en de vergezichten. We hebben een manier moeten vinden om met elkaars verschillen om te gaan. Ik denk dat pa trots zou zijn op hoe het nu is. Laatst vond ik nog een brief van hem waarin hij schreef hoe jammer hij het vond toen Roland het bedrijf verliet. Na ons conflict, Rolands vertrek en uiteindelijke terugkeer is de verhouding juist sterk verbeterd. Toen ik in mijn eentje eigenaar werd, was de eeuwige discussie een beklonken zaak. En nu komen ik, Roland en onze zus, ondanks dat pa en ma al gestorven zijn, nog steeds samen in de privésfeer als er iets te vieren is. Vroeger ging het alleen maar over het bedrijf, nu is er tijd voor echte interesse in elkaar.
Ik heb al wat jaartjes op de teller. Ik ben erin gerold op mijn 18e en ben nu 53 jaar. Dag en nacht keihard gewerkt, al die jaren. Ik geniet nu ook van wat ik heb bereikt. Dat heb ik jarenlang niet gekund. Ik wil fit blijven zodat ik nog een paar jaar Dakar kan blijven doen. Thuis is belangrijker voor me dan het vroeger was. Ik jakkerde maar door. Inmiddels sta ik wat verder af van de dagelijkse operatie van Van Loon. Vroeger deed ik veel en bemoeide me overal mee, maar die behoefte is minder geworden. Van Loon is een duurzame en sterke organisatie. En mijn ondernemerschap zit er nog steeds in. Inmiddels heb ik meer ruimte om thuis te zijn. Thuis betekent voor mij tot rust komen. Genieten van mijn vrouw Anja, en mijn dochters Noor, Imke en Loekie. Ik heb meer ruimte in mijn hoofd en mijn leven om ervan te kunnen genieten.”
Maandag, 1 november 1971. Een bewolkte, waterkoude dag in Eindhoven. Vol goede moed staat Jos in zijn eigen zaak. Hij heeft zes weken keihard gewerkt om zijn zaak in te richten met de nieuwste apparatuur. Italiaanse weliswaar, want tot zijn spijt kon hij Duitse niet betalen. Maar waar blijven de klanten? Om twaalf uur heeft hij nog steeds geen levende ziel gezien.
Mieke had hem opgebeld om te vragen hoe het ging, maar Jos durfde niet te zeggen dat hij nog geen mens gezien had. Hij zei dus maar dat het geweldig ging.
Jos was nog een beginner wat de horecasector betrof. Op maandagochtenden ligt de horeca compleet stil. Ondernemers zijn dan vrij, maken schoon of doen administratie.
Maar het kwam allemaal dezelfde dag nog goed. De eerste klant kwam tegen een uur of twee en die bestelde meteen twintig cordon bleus. Daar had Jos nog nooit van gehoord. Hij was vooral bekend met grotere stukken vlees. Na een telefoontje met broer Peer – die dus de slagerij had overgenomen – wist Jos wat hem te doen stond…
De samenwerking met Louwers bracht Jos succes. De bekendheid van de oud-voetballer werkte als een magneet. Maar dat was zeker niet het hele verhaal achter het succes. Jos leverde kwaliteit en – heel belangrijk in de horeca – alle producten waren goed en gelijk geportioneerd. De gehaktballen waren allemaal even zwaar, de biefstukken even groot. Bovendien verstond Jos de kunst van dienstverlening. Had iemand op zaterdagmiddag twintig biefstukken nodig, dan bracht Jos die zo snel mogelijk naar hem toe. En alles met een glimlach. Het was gezellig in de Genneper Watermolen. Klanten kwamen er graag.
Al in april 1972 kon Jos de lening van fl. 25.000, - aan zijn schoonvader aflossen. Hij hield zelfs wat geld over voor een vakantiehuisje in het Belgische Overpelt. Daar ging Mieke in de zomer en in de weekenden met Erik en Roland heen. Jos kwam dan ’s avonds die kant op. De kinderen kregen en mochten veel: op ponykamp in de zomer, een brommer als ze zestien jaar werden, een van de eerste spelcomputers. De keerzijde van het goede leven voor Mieke en de kinderen was dat Jos nooit thuis was. ’s Morgens om een uur of half vijf vertrok hij om bestellingen klaar te maken. In het begin werden de bestellingen nog door de bezorgservice van Louwers weggebracht, maar al snel ging Jos steeds meer zelf wegbrengen met het Hanomag-bestelbusje. ’s Avonds was hij vaak pas laat weer thuis. Op donderdag en vrijdag zeker, want dan was het koopavond bij Louwers. “Maar dat waren wel de mooiste avonden”, mijmerde Jos. “We hadden een erg leuke club klanten. De gezelligste kwamen om half negen binnen. Als ze klaar waren met hun boodschappen en de zaak sloot, dronken we met z’n allen nog een pilsje. Dan ging er een grote pan op het vuur en gooide iedereen het vlees erin waar hij zin in had. Alles lag door elkaar te bakken: speklappen, biefstuk, schnitzels, bloedworst, gehaktballen. Dat was zo gezellig.”
Tegenwoordig heet dit bedrijf Center Parcs, maar onder de oudere Nederlanders klinkt de naam van Sporthuis Centrum nog steeds als vanouds. Sporthuis Centrum was direct vanaf de oprichting in 1968 een doorslaand succes. Stadsbewoners konden in vrijstaande huisjes te midden van de natuur in een week of weekend bijkomen van het drukke bestaan. Het Vennenbos in Hapert was het tweede park van Sporthuis Centrum. Het Vennenbos lag praktisch om de hoek van huize Van Loon. Jos en Mieke kwamen er regelmatig tennissen of zwemmen. De parkmanager van Het Vennenbos kwam ter ore dat Jos een horecaslagerij had. Jos kon het vlees voor het parkrestaurant goedkoper leveren dan de plaatselijke slagerij. Vanaf 1972 had Jos er weer een klant bij. En wat voor een. Sporthuis Centrumoprichter Piet Derksen hoorde dat Het Vennenbos dik tevreden was over het aangeleverde vlees van Jos. Derksen vroeg hem of hij dat niet voor alle parken kon leveren. Jos vond het spannend, want Sporthuis Centrum stond niet bekend om de snelle betaling van facturen en de schaalvergroting vroeg om extra investeringen. Jos vroeg daarom om een korte betaaltermijn én kreeg die ook. Sporthuis Centrum, en later Center Parcs werd een klant voor het leven.
CTO VAN LOON GROUP
SINDS 1993 IN HET BEDRIJF
Talent voor regelen
“Wat ik de hele dag doe? Dat vragen mijn kinderen zich ook af! Ik bestuur tegenwoordig eigenlijk meer dan dat ik uitvoerend bezig ben. Veel praten, veel luisteren. Om te laten zien hoe een werkdag van mij eruitziet, had ik mijn dochter van 14 meegenomen naar de opening van de vestiging in Almere. Tijdens de presentatie vertelde ik onder meer het verhaal van Van Loon. En dan zie ik haar glunderen. Dat vind ik mooi om te zien. Maar goed, zo’n opening doe ik natuurlijk niet iedere dag. Op dagelijkse basis ben ik vooral bezig met business support, kwaliteit, investeringen, Arbo, milieu, duurzaamheid en communicatie.
Erik en ik zijn twee verschillende mensen. Erik gaat vol voor de kansen en laat zich niet tegenhouden door belemmeringen. Dat is waardevol voor het bedrijf. Ik ben degene die het daarna dan ook graag goed geregeld wil hebben. Die combi werkt uitstekend. Met mijn team zorg ik ervoor dat een idee ook echt uitgevoerd kan worden. Ik ben er trots op dat buitenstaanders Van Loon zien als een ondernemend bedrijf dat het goed voor elkaar heeft op alle gebieden. Het is niet fijn als er continu gedoe is, omdat de hut niet op orde is. Het moet 100% kloppen. Soms kost dat geld, maar marchanderen is wat mij betreft geen optie.
Ik ben me ervan bewust dat de vleessector een negatieve bijdrage levert aan de klimaatproblematiek. Als Van Loon zijn we transparant over onze maatregelen om bijvoorbeeld energieverbruik en grondstofverlies terug te dringen. Sinds 2010 publiceren we hierover in ons MVO-jaarverslag. Concreet, boter bij de vis. Varken op z’n Best is daar een mooi voorbeeld van. Hiermee verhogen we de kwaliteit van ons varkensvlees en maken de keten transparant, duurzaam en stuurbaar. Onze
keten moet in staat zijn om snel te reageren op een klantvraag. Als een klant bijvoorbeeld geen geknipte staarten meer wil, duurzamer voer wil hebben of antibioticavrij varkensvlees, dan kan dat. Onze boeren passen hun processen aan en retailers hebben iets waarmee ze zich kunnen onderscheiden. Zoiets is echt mijn ding en daar ben ik trots op.”
Zonder losse eindjes
“Vroeger ging het thuis altijd over het werk. Ik vond dat niet altijd prettig, dus ik wil dat voor mijn eigen gezin liever niet. Mijn huidige partner Renske – ook werkzaam bij Van Loon Group – heeft die behoefte wel. Rond het eten wil ze dan nog wat werkdingen bespreken. Vaak doe ik dat wel, soms niet. Liever dan over werk te praten, rijd ik graag na thuiskomst een paar uur op mijn racefiets om fysiek stoom af te blazen. Net iets te hard, zodat ik mezelf echt uitdaag. Soms ook samen met Renske. Samen wielrennen gaat beter dan samen golfen. Want ook dat moet voor mij iedere keer beter. Ik ben geen Tiger Woods, maar ik hoef geen aanmoediging. Daar kan ik heel slecht tegen. Om het gezellig te houden, houden we het maar bij wielrennen. Ik ben verder dol op skiën. Normaal gesproken gaan we naar Oostenrijk, maar met vrienden gaan we ook regelmatig buiten de piste. Toen ik 40 jaar werd, zijn we in Canada gaan heliskiën. Dat was een ervaring van de buitencategorie en een die ik hopelijk nog vaker mag meemaken!
Ik heb drie kinderen: zoons Mees en Gust van 18 en 16 jaar en dochter Jans van 14. Het is af en toe een heksenketel met flink wat discussie en gedoe. Iets gewoon in de wasmand doen kan al een hele uitdaging zijn. Het zal de leeftijd zijn… Thuis is belangrijk voor me, hoewel werk en privé natuurlijk door elkaar lopen. Thuis begint op het moment dat het werk is afgerond en er geen losse eindjes meer zijn.”
Het was een zeer ontspannen gebeuren in de Genneper Watermolen. Al vrij snel werkte er een man of vier. Een bedrijfsleider met slagersdiploma - Jos bezat die zelf namelijk niet – plus drie man personeel. De ontspannen, informele sfeer deed er niets aan af dat er hard werd gewerkt. Zonder piepen en mauwen.
Jos werkte het hardste van iedereen. Jos vond dat je niet van medewerkers kon verwachten dat ze hard werken als je als baas niet zelf het goede voorbeeld gaf. Dus was Jos als eerste aanwezig, als laatste weer weg. Medewerkers werkten keihard en dat vertaalde zich in snelgroeiende omzetten. Vanaf dag één hield Jos in zijn agenda’s alle omzetten bij. Bij elke dag staat een bedrag, op de
laatste dag van de maand het subtotaal. Achterin hield hij keurig de kwartaalomzet en uiteindelijk de jaaromzet bij en schreef hij op wat het verschil was ten opzichte van het jaar ervoor. Al in 1972, zijn eerste volledige jaar, haalde Jos een omzet van 717.773,75 gulden (circa 325.711,53 euro). In 1973 ging hij mede dankzij nieuwe klant Sporthuis Centrum ruim over een miljoengulden heen. In 1974 was het al anderhalf miljoen gulden. De klantgerichtheid van Jos wierp zijn vruchten af.
Jan en Jos groeiden binnen no time uit het krappe jasje van de Genneper Watermolen. Omwonenden begonnen te mokken over de auto’s van de vele bezoekers van de horecagroothandel. De gemeente kon niet langer een oogje toeknijpen. Tijd voor de volgende stap. In 1975 opende Jan Louwers de deuren van zijn HorecaGroothandelsCentrum (HGC) aan de Hurksestraat 5 in Eindhoven. Jos verhuisde mee en kreeg een topplek, meteen bij de ingang. Klanten bestelden hun vlees, gingen verder winkelen terwijl Jos ondertussen het bestelde vlees vers klaar maakte. De nieuwe locatie én de betere faciliteiten zorgden
voor groei: binnen het jaar steeg de omzet met een kwart. Dit had ook te maken met een groep klanten die voor de gemiddelde horecaslager voorheen
een beetje links bleef liggen: zorginstellingen. Jos bouwde binnen korte tijd warme relaties op met bejaardenhuizen en ziekenhuizen. Terwijl restaurants vaak van tevoren niet wisten hoeveel klanten er die dag zouden komen, wisten zorginstellingen dat vrij precies. Op zulke klanten kun je een bedrijf bouwen.
OPERATOR PLUS VAN LOON EERSEL
38 JAAR IN DIENST
Familiebedrijf in het kwadraat Zelfs na 38 jaar ben ik hier nog niet uitgeleerd. Het zit hem vooral in kleine dingen. We werken met recepturen die weleens veranderen. Dan moet ik goed in de gaten houden dat de mensen die aan de machine staan die volgen en bijvoorbeeld niet 8 maar 9 zakken met kruiden bij het vlees doen. Ik moet er dan bovenop zitten. Als ik denk aan mijn begintijd bij Van Loon… Toen stond ik alleen op de gehaktafdeling en draaide ik de vinkjes, gehaktballetjes en saucijsjes nog met de hand. Wat een verschil met nu!
Thuis kan ik ontspannen. Daar is mijn gezin en heb ik een tuin, een paar kippetjes en een paar konijntjes. In de zomer gooi ik na een werkdag mijn broodtrommel op het aanrecht, loop ik naar die beestjes toe en frot ik wat in de tuin. Dan wordt mijn hoofd leeg. Want ik neem het werk wel mee naar huis, zeker als er veel hectiek is geweest. Maar ik moet er niet aan denken om de hele dag thuis te zitten, hoor. Dan zou ik hartstikke gek worden.
Het liefst werk ik met hetzelfde groepje mensen. Dan wen je aan elkaar en gaat het werk vanzelf al sneller. Maar dat heb je met zoveel inleenkrachten niet in de hand. Wat ik wel kan doen, is advies geven en zeggen: zo en zo gaat het beter. Een van mijn twee zoons werkt toevallig ook op de afdeling. Die zie ik dus elke dag, ook als hij straks op zichzelf gaat wonen. Mijn vrouw werkte vroeger trouwens ook bij Van Loon. Die heb ik hier leren kennen. Dus eigenlijk vormen we een familiebedrijfje in dit familiebedrijf.”
Veel volk over de vloer: “Dat is goed voor de handel”. Dát hoefde niemand
Jan Louwers en Jos uit te leggen. Het HGC organiseerde vanaf begin jaren 80 kookwedstrijden. Achter in de zaak liet Louwers tien keukens installeren. Slager Jos leverde het vlees voor de kookwedstrijden. Die tweejaarlijkse wedstrijden trokken veel bekijks. De burgemeester, directeuren en inkopers van instellingen kwamen over de vloer. Jos trok de aandacht met lekkere vleeshapjes met een drankje erbij.
Per wedstrijd ging er behoorlijk wat vlees doorheen. Wat overbleef, werd voor een habbekrats verkocht aan de Veghelse cateraar Hutten. De kookwedstrijden resulteerden in een flinke groei van Van Loon. De behoefte aan personeel ging gelijk op. Jos had zo zijn eigen manieren om nieuwe mensen te rekruteren. Hij bezocht mbo-scholen, slagers- en koksopleidingen en had speciale interesse in de jongens die het op school niet zo lekker deden. Jos wist dat juist zij de harde werkers waren, mensen die nog gáán voor een baas.
De harde werkers kregen het dan wel voor de kiezen, want steeds vaker wist Jos grote zorginstellingen voor zich te winnen. Ook als hij daarvoor achttien keer op de koffie moest komen, zoals bij het Catharina Ziekenhuis. De meerwaarde van Van Loon lag in het maatwerk dat hij leverde. Zorginstellingen zoals het Catharina Ziekenhuis wilden voor hun patiënten vleesproducten die rekening hielden met hun dieet: minder zout of minder vet. Van Loon leverde die. En meer: Jos maakte uitgebreide prijslijsten met wel acht varianten: gewoon, met zout zonder kruiden, zonder zout met kruiden, zonder zout zonder kruiden en iedere variant ook nog in vetarme uitvoering. Van Loon kon alles leveren, van de eenvoudigste speklap tot de beste tournedos. In 1985 werd er zelfs een à la carte-systeem bedacht. Iedere
dag was er een dagmenu en de hele week keuze uit vier of vijf keuzemenu’s: een schnitzeltje, een balletje gehakt, iets met vis, iets vegetarisch. Handig voor klant én leverancier: iedere dag was precies duidelijk wat en hoeveel er nodig was.
Vleescursus
Jos had als regel dat hij zijn belangrijkste klanten regelmatig zelf bezocht. Zo hield je de relatie warm én je hoorde nog eens wat. Zo begreep hij van zijn contactpersoon bij het Eindhovense Diaconessenhuis dat veel koks van ziekenhuizen eigenlijk maar weinig verstand hadden van vlees. In feite wisten ze amper welke stukken vlees ze in hun handen hadden. Een sudderlap was in hun ogen hetzelfde als een biefstuk. Begin jaren 90 kwam Jos op het idee om vleesherkenningscursussen aan te bieden. Groepjes koks kwamen op dinsdagavond naar Van Loon om meer te leren over vlees. Erik stond voor de groep een rund of varken uit te benen, zodat de koks goed konden zien welk stukje vlees waar zat en Jos vertelde er over. Het werd een groot succes. De koks werden langzaamaan vleeskenners en raakten geïnteresseerd in de minder gangbare delen van een koe of varken. Zo sneed het mes aan twee kanten: Van Loon verkocht behalve gehakt, schnitzels en slavinkjes ook de minder gangbare vleesdelen en de koks konden eens iets anders bereiden en bovendien tegen lagere inkoopkosten.
In 1986 vernam Jos de eerste geruchten dat Jan Louwers zijn bedrijf wilde verkopen aan Sligro. Daar had Jos geen trek in. Hij ging op zoek naar een locatie om op eigen benen verder te gaan. In Eersel vond hij een geschikte plek voor de nieuwbouw van zijn bedrijf: betaalbaar én bereikbaar. Al in oktober 1987 sloeg de burgemeester van Eersel met een zilveren hakbijltje het pand aan de Koperslager symbolisch open. De verhuizing toonde de durf en het ondernemerschap van Jos. Hij durfde die stap te zetten, omdat hij dacht dat de afspraken met Louwers in het geval van een “scheiding” goed geregeld waren. Dat bleek niet het geval te zijn. Louwers bleek zijn HorecaGroothandelsCentrum (HGC) aan Sligro te hebben verkocht zonder rekening te houden met de belangen van Jos. Pas na verhaal te hebben gehaald bij Sligro lukte het Jos om een vergoeding te krijgen, maar minder dan de helft van waar hij aanspraak op maakte. Het sloeg een gat in de bedrijfsfinanciën. Met hypotheken, leningen en heel veel doorzettingsvermogen wist Jos de bedrijfscontinuïteit in de jaren erna te waarborgen. Toch was juist dit wapenfeit – de verhuizing naar Eersel, onder de vleugels van Jan uit – de springplank naar een volledig zelfstandig bedrijf. En een familiebedrijf nog wel, want zoon Erik kwam eind 1987 terug van een stage in Ierland.
25 JAAR IN DIENST
Het onmogelijke
“Als klein jongetje wilde ik beroepsmilitair worden, maar het is duidelijk anders gelopen. Net als mijn vader heb ik altijd in het vlees gezeten. Ach, het is prima zo! Samen met mijn team probeer ik iedere dag weer het maximale eruit te halen. Ze zeggen hier weleens: ‘Het onmogelijke doen we achter mekaar en wonderen [realiseren] duurt een dag.’ Klanten vergeten weleens iets door te geven. Dat moet dan op stel en sprong gedaan worden. Nou, dan gaan we ervoor! Het geeft natuurlijk een kick, als het gelukt is.
Als ik hier de deur uit stap, ben ik mijn werk kwijt. Omdat ik al om 04:00 begin, heb ik een groot deel van de middag vrij. Ideaal, want dan kan ik nog van alles doen. Als er niks in of om het huis hoeft te gebeuren, pak ik de fiets en ga ik lekker het buitengebied in. In het weekend maak ik graag samen met mijn vrouw een wandeling in de Efteling, waar onze zoon al enkele jaren werkt bij de attracties Droomvlucht en Villa Volta. Ik sta ook regelmatig op de schietbaan, een hobby die ik al ruim 30 jaar heb. Voor mij is het dan de kunst om zo dicht mogelijk bij elkaar op de kaart te schieten. De groep zo klein mogelijk schieten, heet dit.
Inmiddels is er – mooi bruggetje – van dicht bij elkaar, en daarmee korte lijnen, binnen Van Loon geen sprake meer. Dat kan ook niet als je ziet hoe het bedrijf de afgelopen jaren is gegroeid. De communicatie verloopt nu via heel wat schijven. Maar kwaliteit willen leveren en van aanpakken weten typeren de organisatie nog steeds. We zijn niet te beroerd om hard, lang of veel te werken als dat nodig is en je erna ook voldoening van hebt! Ik geef mijn mensen dan graag een compliment: Top gedaan, mannen!”
Rond 1987 wilde Jos zijn zoon Erik dolgraag in het bedrijf erbij hebben, maar vond zijn zoon nog wel wat wild. Erik kon goed leren, maar was wars van alle gezag. Dat bracht hem regelmatig in de problemen: op school met leraren en tijdens het uitgaan met de politie. Jos leek het goed – als Erik dan toch zo graag de grote, zelfstandige jongen wilde zijn – om ervaring op te doen in een omgeving die totaal nieuw voor hem was. Dat zal hem leren.
Erik werd naar het Ierse Charleville gestuurd op stage bij Horgan Meats, een rundvleesleverancier van Van Loon. Erik verbleef maandenlang moederziel alleen in een motel in the middle of nowhere ’s Ochtends vroeg werd hij opgehaald om naar de fabriek te gaan om rundvlees te bewerken. ‘s Middags ging hij met een paar verkopers lunchen. Rond een uur of drie was hij vrij en sloeg de verveling toe. Omdat Erik nog geen 21 was, kon hij geen auto huren. Hij kon dus nergens heen. Met de trein naar Cork op zaterdag was het hoogst haalbare.
Zijn collega’s bij Horgan Meats noemden hem “The Fat Loon”, maar Erik werd een stuk minder fat in Ierland. Hij viel vijftien kilo af, omdat uitgaan – een favoriete bezigheid vóórdat hij naar Ierland ging – er niet in zat. Eenmaal terug uit Ierland haalde Erik de achterstand ruimschoots in. Zo erg zelfs, dat Erik af en toe een paar nachtjes op het politiebureau
moest blijven. Eén vechtpartij liep danig uit de hand. Erik kreeg een kapot bierglas in zijn gezicht. Met glas in zijn oog moest hij naar het ziekenhuis. Het scheelde maar een haar of hij was aan één oog blind geworden.
Halverwege 1988 werd hij het ziekenhuis ingeslagen. Toen was de maat vol. Jos was woedend. Hij weigerde zijn zoon op te zoeken in het ziekenhuis. Jos maakte Erik duidelijk dat hij hem nooit meer wilde zien als dat nog één keer zou gebeuren. Erik werkte inmiddels sinds een paar maanden als bedrijfsleider bij zijn vader in de zaak. Hij begreep dat hij het niet kon maken om op maandagochtend bont en blauw op de zaak te verschijnen om daar vervolgens leiding te geven. Hij was ook al een paar keer te laat gekomen, nadat hij zich had verslapen na een avond stappen. Erik kreeg de keuze: óf doorgaan met onverantwoordelijk gedrag óf kiezen voor het bedrijf. Hij koos voor het bedrijf en kreeg daar nooit spijt van.
Eenmaal terug uit Ierland, werkte Erik nog even bij een slagerij in Luyksgestel, maar dat sprak hem niet aan. Hij wilde in het bedrijf van pa. Dat mocht van Jos, als hij maar ophield met dat wilde gedoe. Erik begon eind december 1987 onderaan. Erik wilde daarmee laten zien dat hij zich als “zoontje van de baas” niet te goed voelde voor het zware werk. Dat betekende dus uitbenen, portioneren, inpakken, bestellingen wegbrengen en hele lange dagen maken. Alles om het vertrouwen van zijn nieuwe collega’s te winnen en het bedrijf tot in de details te leren kennen. Maar Erik vond snel zijn draai. Zijn vader en hij praatten over niets anders meer dan de zaak. Vooral over hoe ze de crisis moesten bezweren (zie “Donkere wolken” hierna). Jos zag het zo somber in dat hij zelfs overwoog te stoppen, maar Erik wilde daar niets van weten. Hij had zijn passie – sleutelen aan auto’s en brommers – niet opgegeven om nu hij eindelijk in zijn vaders bedrijf begon, de tent te verkopen! Jos en Erik vonden een modus. Zijn vader was een uitstekende verkoper, maar Erik ontwikkelde zich juist als een inkoper met een scherpe neus voor kwaliteit. Jos verkocht nog wel eens een gunstig geprijsd partijtje vlees waar klanten achteraf niet zo blij mee waren. Erik lette juist wel op welk vlees hij inkocht én of dat 100% paste bij de wensen van de klant. Juist die insteek groeide uit tot het fundament van het latere Van Loon.
Het nieuwe pand in Eersel hing als een molensteen om de nek van Van Loon. Doordat Van Loon niet de 600.000 gulden kreeg waar hij minimaal recht op had en omdat een deel van de klantenkring wegviel na de verhuizing, belandde het bedrijf in zwaar weer. Met hangen, wurgen en worstelen, kwam Van Loon de situatie te boven.
Zelf runderen en varkens kopen op de veemarkt in Den Bosch, dat kon even niet meer. Die moesten namelijk contant worden betaald en de liquiditeit ontbrak. Het bedrijf had te veel schulden, te hoge kosten en bijna de helft van de omzet was foetsie. Banken wilden niet meewerken om de nood bij Van Loon te lenigen, op de directeur van de lokale Rabobank, Piet Tijssen, na. Hij redde Jos met een extra hypotheek van twee ton op zijn huis. Zonder die lening zou de zaak failliet zijn gegaan. Jos vertelde in het vorige jubileumboek: “Ik was doodsbang. Ik dacht: ‘Ik ga naar de klote.’ Ik besefte dat, als het mis zou gaan, ik alles kwijt was: mijn zaak, mijn huis – alles. Die catastrofe heeft anderhalf jaar als het zwaard van Damocles boven mijn hoofd gehangen. Ik heb er al die tijd slecht van geslapen. Tegelijkertijd deed ik alles om het gevaar af te wenden. Ik werkte dag en nacht. Voor mijn gezondheid is dat geen beste tijd geweest. Ik durf het zelfs wel de slechtste tijd van mijn leven te noemen.”
Een kwestie van vertrouwen
Jos schaamde zich voor zijn zakelijke problemen. Hij sprak met bijna niemand over zijn problemen. Slechts één zakelijke relatie wist er meer van. Via-via hoorde Jan Swaegers, een runderslachter uit het Belgische Hoogstraten, dat Van Loon in de problemen zat. Swaegers vroeg op de man af hoe het ervoor stond. Jos vertelde hem het hele verhaal, maar vroeg Swaegers ook wat hij nu van plan was. Doorgaan of moest Van Loon op zoek naar een andere leverancier? Swaegers realiseerde zich dat hij er als leverancier niet van verzekerd was dat
hij zijn geld zou krijgen. Maar de Belg had vertrouwen in Jos. Terecht, want Jos kwam al zijn afspraken en beloften na, zelfs als het soms wat langer duurde. Het vertrouwen van Swaegers was doorslaggevend geweest in het voortbestaan van het bedrijf. Hij zag op tijd in dat het belangrijk was om Van Loon tegemoet te komen in moeilijke tijden. Als Van Loon overeind bleef, had hij een klant voor het leven erbij. En zo ging het.
Maar de gifbeker was nog niet leeg. Een van de bedrijfsleiders bleek vlees achterover te drukken en voor eigen gewin verder te verkopen. Jos en Erik confronteerden hem daarmee. De man hing een zielig verhaal op over zijn kinderen en de extra inkomsten die hij nodig had. Dat werkte: Jos had medelijden met de man en liet hem blijven op zijn woord dat het niet meer zou gebeuren. Toen Erik hierachter kwam, stelde hij zijn vader een ultimatum: “Die vent eruit, of ik eruit. Ik sta hier niet 18 uur op een dag te werken voor hém.” De man vertrok.
Vanaf dat moment nam Erik de rol van bedrijfsleider op zich. Hij ging met Jos mee op pad voor in- en verkoop. Tijdens vele autoritjes praatten ze voortdurend over de zaak. Het werd Erik al snel duidelijk dat er een aantal zaken op de schop moest. Eerst werd de inkoop aangepakt. Alles wat via groothandels liep, ging Van Loon zelf doen. Dat is goedkoper, want de grossier moet er ook aan verdienen. Bovendien was er zo meer invloed op de kwaliteit. Zo ontwikkelde zich te midden van de grootste crisis die het bedrijf sinds de oprichting had meegemaakt, de blauwdruk van Van Loon.
In 1993 ging een lang gekoesterde wens van Jos in vervulling: al zijn kinderen, inclusief dochter Marjan, werkten in de zaak. Van Roland kwam dat onverwachts: hij had aan de HEAO gestudeerd en toonde lange tijd weinig interesse in vlees, anders dan om het op te eten. Maar na zijn afstuderen wist hij niet goed wat hij wilde gaan doen. Tijdens het etentje voor zijn afstuderen bij Ter Spegelt vroeg pa of Roland niet in de zaak wilde komen werken. “Maar”, aldus Jos, “denk er niet te lang over na, want we hebben het druk”. Roland dacht er niet te lang over na, want 3 dagen nadat hij zijn diploma had gekregen, stond de 23-jarige HEAO-er op maandagochtend om 06.00 uur op de stoep van het familiebedrijf in Eersel. Ook Roland moest zijn sporen verdienen met hammen uitbenen, hamburgers zagen en machines schoonmaken. Niet veel later versterkte hun 19-jarige zus Marjan de troepen. Zij kreeg de nieuwe afdeling vleeswaren onder zich. Marjan kon haar draai echter niet vinden en zou in 1996 haar aandelen verkopen aan Erik en Roland. Veel later, in 2006, zou Marjan de vleeswarenafdeling van Van Loon overnemen en als zelfstandig bedrijf voortzetten. Tot op de dag van vandaag levert haar bedrijf – HMP Vleeswaren – aan Van Loon Group.
Nooit saai
“Toen ik hier begon, was de communicatie heel direct. Jos zei waar het op stond en vond het ook prettig als zijn mensen dat deden. Nu zitten er heel wat lagen tussen de directie en de werkvloer, en verloopt het heel anders. Logisch, als je ziet hoe groot we nu zijn, maar ik vind het wel jammer. Gelukkig heb ik leuke collega’s en ga ik nog steeds met plezier naar mijn werk. Ik spring ook bij met snijden als dat nodig is. Met mijn secondanten kan ik lezen en schrijven. Dus als ik naar huis ga, weet ik dat alles goed blijft lopen.
Mijn vrouw werkt ook bij Van Loon. Ik heb haar in Eersel leren kennen. Als het uitkomt, rijden we samen van Valkenswaard naar Best en weer terug. In de tuin rommel ik graag wat met mijn green egg of rookoventje. Tijdens de vakantie vliegen we vaak naar Thailand. ’s Ochtends gaat het helmpje op en dan toeren we een beetje rond op een scooter. We ontdekken nog steeds nieuwe dingen. Het is daar altijd mooi weer, de mensen zijn aardig, het eten lekker; wat wil je nog meer.
Als ik weer op het werk kom, is er negen van de tien keer iets veranderd of bijgekomen. Dat is wel typisch voor Van Loon. Het is nooit saai. Ik zeg weleens: je hebt nauwelijks je poppetjes goed opgeleid en opgelijnd, de reservepoppetjes ook, of de volgende vernieuwing staat er alweer aan te komen. Er wordt dus wel veel van de mensen gevraagd. Nu in coronatijd kan het even niet, maar op de personeelsfeesten worden we daarvoor even helemaal in het zonnetje gezet. Dan is niet de klant maar het personeel koning!”
Het was niet de eerste keer dat Roland in het bedrijf werkte, allesbehalve zelfs. Net als Erik werkte Roland in de weekends en in de vakanties mee in het bedrijf. Die walkman – dit speelt zich af in de jaren 80 – kreeg je niet voor niets, daarvoor moest worden gespaard.
Roland maakte lange dagen. Hele dagen duurden zo’n twaalf uur. Zaterdagen golden als halve dagen. Dat betekende dat hij van 06.00 uur ’s ochtends tot één uur ’s middags werkte. Zeven uur is best lang voor een halve werkdag! Vanaf zijn 23e stapte Roland fulltime in het bedrijf van zijn vader en broer. De overgang – van zijn heao-studie naar de productielijnen in de fabriek in Eersel – kon niet veel groter zijn. De eerste anderhalf jaar hield hij zich bezig met uitbenen, snijden, portioneren, gehakt draaien. Daarna acht, negen maanden in de gehaktkeuken bij Gerrie Cox. Zes dagen in de week, van half zes ’s ochtends tot vaak een uur of zeven, acht ’s avonds. Het waren tropenjaren.
Medio 1995 schoof Roland door richting kantoor. Jos gaf te kennen dat hij er mee wilde stoppen en de leiding van het bedrijf volledig wilde overdragen aan zijn kinderen. Erik zou verantwoordelijk worden voor de in- en verkoop en productie, Roland voor de kwaliteitscontrole, automatisering en administratie. Voor Marjan had Jos een vleeswarenafdeling in gedachten. De aandelen zouden netjes in drieën worden verdeeld. Als één van de drie eruit wilde, moesten de anderen hem of haar uitkopen. Om het fiscaal zo aantrekkelijk mogelijk te maken, trok Jos vijf jaar uit voor de verkoop. Het afscheid vond formeel pas in april 2000 plaats. Jos: “Tussen 1995 en 2000 heb ik nog wel wat gedaan; de jongens waren niet meteen van me af. Maar in de praktijk waren Erik en Roland de baas.”
In 1995 kwamen 29.000 padvinders uit de hele wereld samen op de World Jamboree in Dronten. En die hadden allemaal trek in worstjes, spareribs, hamburgers, kipfilets en ga zo maar door. De Eindhovense cateraar ECS klopte bij Van Loon aan met de vraag of er gegaard vlees voor deze 29.000 jonge mannen en vrouwen kon worden geleverd. Oh ja, over een periode van tien dagen, dus reken maar uit. Het is algemeen bekend dat Van Loon geen “nee” verkoopt. Zelfs niet als je simpelweg de apparatuur niet hebt om al dat vlees te garen. Dan ga je toch op zoek naar iemand die dat wél heeft? Erik vond die bij De Man in Vorselaar. Die beschikte over een enorme oven waar ze maar weinig gebruik van maakten. Een buitenkansje! Van Loon leverde het rauwe vlees aan, De Man gaarde het voor. Het werd een groot succes én het legde de basis voor een nieuwe samenwerking. Erik zag mogelijkheden in het voorgaren en bood Center Parcs aan om voortaan de varkenshaasjes voorgegaard aan te leveren. Dat scheelde weer tijd in de keuken. Sowieso was 1995 het jaar van de nieuwe ideeën, want in hetzelfde jaar begon Van Loon ook met de verkoop van diepgevroren vlees aan supermarkten. Een belangrijke stap voor Van Loon, want het was de eerste keer dat het bedrijf klanten in de retail ging bedienen. Andere markt, andere regels. Van Loon voelde zich er meteen thuis.
Gewoon toegewijd
“In 1973 waren Erik en Roland 4 en 3 jaar toen ik als oppas begon. Ik was zelf 15 jaar en spaarde voor een brommerke. Na mijn eindexamen ging ik voor een lokale Rabobank werken, waar ik mee stopte toen we onze dochter kregen. Wel bleef ik Jos een paar uur in de week helpen met de boekhouding. Mijn dochtertje ging vaak mee, dat vond Mieke ook leuk. In 1999 werd ik administratief medewerker bij Van Loon en weer wat later persoonlijk assistent. Tegenwoordig verdeel ik mijn tijd: twee dagen Van Loon in Son en twee dagen op de family office van Erik in Eersel. Naast personal assistent van Erik werk ik ook voor de volledige directie van Van Loon Group.
Iedere dag beter betekent voor mij dat ik voor mijzelf de lat hoog leg. Ik streef ernaar om iedere dag mijn werk goed te doen. Dat kan altijd beter: hoe kan ik Erik nog meer werk uit handen nemen? Ik weet niet waar die toewijding vandaan komt. Het zit er gewoon in. Ik ben 24/7 beschikbaar. Als er iets geregeld moet worden, ook voor een rally, dan probeer ik dit te organiseren. ’s Avonds of zondags maakt mij dan niet uit.
Mijn man is hieraan gewend. Ik ben niet in de wieg gelegd voor een 9 tot 5 baan. Het hoofd leeg maken doe ik door te wandelen of naar de sportschool te gaan. En onze kleinzoons Ties en Lout zijn graag bij ons, ook zij houden me fit en actief. Wanneer ik met pensioen ga en wat ik dan ga doen, weet ik nog niet. Daar ben ik nog niet mee bezig. Ik had nooit gedacht dat ik op mijn huidige leeftijd nog zou werken. Ik heb tegen Erik gezegd dat als ik wil stoppen met werken dan laat ik dit op tijd weten. Maar op dit moment moet ik daar nog niet aan denken.”
Horeca wil gelijke porties vlees. Dat betekent veel “afval”: het vlees dat weggesneden moet worden om de stukken vlees even groot te maken. Maar dat vlees is allesbehalve afval. Het is goed vlees dat eigenlijk iets te duur is om er gehakt van te draaien. Wie een oplossing zou vinden om al dat restvlees beter te verwaarden, zou het ei van Colombus vinden… Rond 1996 ving Erik iets op over een onderzoek bij TNO om stukken restvlees aan elkaar te hechten (of plakken) met eiwitten die werden gewonnen uit dierlijk bloed. Hij ging samen met TNO en Harimex op zoektocht, maar Erik puzzelde ook op eigen houtje verder. Het lukte hem om stukken vlees keurig om en om tegen elkaar te “lijmen”, zodat al dat restvlees niet meer afgewaardeerd hoefde te worden. Rond die tijd liep pa Jos tegen twee inkopers van British Airways aan. Na een demonstratie van het gehechte vlees waren ze direct om. Van Loon had British Airways erbij als klant. Snel volgden Van der Valk, AC restaurants, maar ook trouwe klant Center Parcs was enthousiast.
Precisie kan altijd beter “Ik skip af en toe al wat vlees. Daarom vind ik het een goede stap van Erik en Roland om in de vleesvervangers te stappen. Dat getuigt van visie. Ze reageren niet alleen op de korte termijn, maar kijken ook in de toekomst. In 2006 was ik meteen enthousiast toen Van Loon mijn toenmalige werkgever CFT overnam. Door de overname ontstond er direct perspectief. Ik kwam net terug van een motortrip in de Verenigde Staten toen ik hoorde dat CFT tot de grond was afgebrand. Het eerste wat ik zei was: ‘Ik heb een alibi!’ Tja, wat vind ik van zo’n brand? De koning is dood, leve de koning. Je moet verder.
Bij Van Loon zit ik op specificatiebeheer. Aanvankelijk deed ik dat voornamelijk alleen, soms samen met Guido, die zich meer op Lidl richtte. Inmiddels zijn we met negen man. Wetgeving op het gebied van informatie voor de consument gaat steeds verder. Vleespercentages, vermelden van allergenen, voedingswaarde: alles moet kloppen. Maar ook onze directe klanten vragen steeds meer informatie over het product met verpakking wat wij aan hun leveren. Nauwkeurigheid hierin is een vereiste. En dat kan altijd beter. Iedere dag beter is lastig, maar als Van Loon worden we daar steeds beter in door training, know-how binnen de afdeling en vooral met elkaar communiceren.
Ik ontspan door een partijtje schaak te spelen met vrienden. Glas single malt erbij, Frank Zappa op de stereo of toeren op mijn Harley. Of het gek is om bewust wat minder vlees te eten als je bij een vleesbedrijf werkt? Lijkt me niet, gezien de milieuproblematieken waar we bijna dagelijks over horen. Ook Van Loon denkt daaraan. Kijk maar naar het dak met zonnepanelen in Son en alle andere zaken die met duurzaamheid te maken hebben.”
In de oude tijd kon het nog wel eens voorkomen dat er iemand gezellig een sigaretje stond te roken in de productieruimtes. Of dat het “showvlees” dat een dag buiten de koeling mooi had staan wezen gewoon weer de verkoop in ging; het was immers het beste vlees, dus zonde om weg te gooien. Maar met Roland in het bedrijf waaide er al snel een andere wind door het bedrijf; regels, hygiëne en bedrijfsprocessen werden belangrijker. In 1996 vroeg Van Loon het Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP)-certificaat aan. Het hele bedrijfsproces werd op papier gezet, de kritieke punten in het proces werden aangegeven en op basis daarvan werden nieuwe richtlijnen geschreven waar alle medewerkers zich aan moesten houden. De hygiëne ging met grote stappen vooruit. De herkomst van de producten was vanaf dat moment bovendien altijd gemakkelijk te achterhalen mocht er iets aan de hand blijken met een product. HACPP was voor iedereen even wennen, maar betekende een grote stap in professionaliteit.
Roland is van de structuur. Voor hem is het belangrijk dat het bedrijfsproces klopt en voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn, hygiëne en personeel waarvan er halverwege jaren 90 steeds meer komt. Erik vindt het in die tijd nog moeilijk om de kwaliteiten van Roland te zien. Mix de tegenstellingen van de broers met een iets te klein kantoor en je krijgt vuurwerk.
De jongens” hadden hun eigen ideeën over wat er moest en kon. Met Roland kwam er meer aandacht voor systemen en structuren. Hij vond dat je iets moest doen, zoals het hoort. Hij hield en houdt niet van “gedraai en gefriemel”. Laat zo min mogelijk ruimte voor interpretatie of discussie. Onder Rolands leiding werd het productieproces fors gereorganiseerd en geautomatiseerd. Hoewel de kwaliteiten van Erik en Roland elkaar duidelijk aanvulden, botsten hun karakters. De broers zaten elkaar letterlijk en figuurlijk in de weg. Het kantoor dat Erik en Roland deelden in Eersel was eigenlijk te klein voor twee man. Ze zaten voortdurend op elkaars lip. Erik en Roland vochten elkaar af en toe bijna
letterlijk de tent uit. Erik maakte de dienst uit, nam de beslissingen, zette de lijnen uit. Roland koesterde andere ambities en daar had Erik moeite mee.
De deelname aan een beurs in Barcelona in het najaar van 2000 was voor Roland de druppel die de emmer deed overlopen. Roland had ontzettend veel werk verricht om de beurs voor te bereiden. Het was de eerste keer dat Van Loon aan zo’n grote beurs meedeed en dan ook nog eens in het buitenland. Volgens Roland klaagde Erik alleen maar. Het was een opeenstapeling van ruzietjes, waardoor het Roland te veel werd. Roland stelde zijn aandelen beschikbaar en verliet eind 2001 het familiebedrijf, Erik alleen aan het roer achterlatend.
Op 59-jarige leeftijd, 29 jaar na de oprichting van zijn bedrijf, nam Jos formeel afscheid van zijn bedrijf. Het afscheid was in 1995 al ingezet. In 1996 kochten Roland en Erik hun zus Marjan uit en daarna namen de broers ook stukje bij beetje de aandelen van Jos over. Jos had het bedrijf van kleine horecaslagerij achter in de Genneper Watermolen gebracht naar een serieuze vleesleverancier voor de foodservice en steeds vaker ook de retail. Wat Jos wel pijn deed, was dat Erik en Roland ten tijde van het afscheid elkaar regelmatig in de haren vlogen. De karakters van de broers botsten regelmatig. Terwijl Jos samen met Mieke van zijn pensioen ging genieten, kwam het er zelfs van dat Roland zijn aandelen ter beschikking stelde. Erik en Roland bleven gelukkig in gesprek. Na een kort intermezzo – of cooling down –vonden ze elkaar midden 2002 weer.
25 JAAR IN DIENST
Uit hetzelfde hout
“De oude Van Loon zei als je een stukje vlees weggooide: ‘Daar heeft een koe drie keer voor krom moeten staan.’ Om te eten, bedoelde hij. Dus met andere woorden: zorg dat je zuinig werkt, goed werkt en kwaliteit levert. Dat zit al jaren in mijn DNA en dat probeer ik ook aan mijn mensen door te geven. Ik doe alles wat zij doen, dus ook werk waar je knap vies van wordt. Spareribs marineren bijvoorbeeld. Want we zijn allemaal hetzelfde. Je clubje wordt dan veel hechter en je kunt veel meer werk verzetten, merk ik.
Ik kan mijn werk niet helemaal loslaten, maar thuis kom ik wel tot rust. Vooral als ik een sigaartje rook. Ik laat dan meteen de hond uit. Ik werk ook graag in de tuin en biljart elke week met mijn zwager. Op vrijdag pas ik op mijn kleindochter van 2. Samen met mijn vrouw. Dan ben ik ’s avonds wel moe, maar dat is anders. Ik ben al heel wat familieleden verloren, mijn kleinkinderen maken veel goed. Ik zie de kinderen heel duidelijk in ze terug. Bijzonder, hoor.
Over de kinderen gesproken: mijn zoon werkt ook bij Van Loon. Nu alweer zo’n 10 jaar, maar wel op een andere afdeling. We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Hij woont iets verder van het bedrijf dan ik, maar op de fiets naar huis praten we veel over wat er beter kan. Thuis doen we dat maar niet, dat vindt mijn vrouw niet zo leuk. Van Loon voelt een beetje als ons bedrijf. Anderen vertel ik graag dat we veel kilo’s maken, nieuwe klanten hebben binnengehaald of weer een mooie overname hebben gedaan. Daar ben ik gewoon trots op!”
Begin 2002 stond Erik dan alleen aan het roer van Van Loon. Precies zoals hij het hebben wou. Maar eenmaal alleen, begon hij te twijfelen of hij dat wel zo prettig vond. Hij kreeg in deze tijd heel wat voor de kiezen: de BSE-crisis (“Gekkekoeienziekte”), een uitbraak van mond-en-klauwzeer, de aanslagen van Al-Qaeda in New York... Bovendien overleed in deze tijd Patricia, de vriendin van Erik. Alsof dat allemaal nog niet genoeg was, kreeg Erik ook nog het overlijden van een goede vriend te verwerken. Twijfel sloeg toe of hij nog wel verder wilde op deze manier.
In 2000 hield de gekkekoeienziekte (BSE) huis in Europa. In Groot-Brittannië moesten duizenden dolgedraaide runderen worden afgemaakt, veebedrijven werden tot verboden terrein verklaard en aan de rand van dorpen en steden moesten mensen en voertuigen ontsmet worden om het gevaar op verspreiding van de gevreesde ziekte in te dammen. BSE pakte aanvankelijk gunstig uit voor Van Loon, omdat het bedrijf veel meer vlees naar het Verenigd Koninklijk kon exporteren. Vaste klant British Airways bestelde nog meer bij Van Loon dan voorheen, omdat Engels rundvlees onbetaalbaar was geworden. Importvlees uit bijvoorbeeld Nederland werd veel aantrekkelijker.
Direct na de BSE-crisis brak in februari 2001 monden-klauwzeer (MKZ) uit. MKZ verspreidde zich snel over Europa. In Nederland werden bij 26 bedrijven besmettingen geconstateerd. De Europese regels omtrent mond-en-klauwzeer waren in 1991 veranderd. Tot die tijd ontvingen dieren vaccinaties, hoewel die bij varkens nooit goed aansloegen. Sinds 1991 was de procedure in het geval van een besmetting om veestapels en wild in een straal van een aantal kilometer preventief te ruimen. In totaal werden in Nederland in 2001 zo’n 300.000 runderen, varkens, schapen en geiten afgemaakt. Boeren waren woedend op de regering. In Kootwijkerbroek braken rellen uit. De dode varkens
hingen daar in de bomen, bij wijze van macaber protest. De schade door het ruimen van de veestapel loog er dan ook niet om. De vleeshandel in West-Europa zat volledig klem. Dieren mochten niet worden vervoerd, de internationale handel lag stil. De schade voor de Nederlandse economie werd aan het eind van de MKZ-crisis op ongeveer 11 miljard euro geraamd.
Klassiek familiebedrijf
Door deze keten van pech en ongeluk, overwoog Erik in 2002 serieus om de tent te verkopen. Erik ging in overleg met zijn belangrijkste concurrent: Dumeco (huidige VION), de grootste vleesproducent van Nederland. Het eerste contact werd gelegd door Eriks accountant, Willem Bourgonje. De accountant praatte vaak en intensief met Erik over vragen als: Wat zijn de mogelijkheden als je zelfstandig verder gaat? Welke risico’s zijn er verbonden aan beide opties? Maar ook: als je verkoopt, heb je een hoop geld. Maar wat dan? Wat ga jij dan doen, als begin dertiger? En: Wat betekent het voor jou privé en voor je sociale status? Belangrijke vragen, zeker omdat Van Loon, in de woorden van Bourgonje, “een klassiek familiebedrijf” is.
Op advies van zijn accountant ging Erik zelf kijken bij Dumeco. Alleen zo zou hij kunnen ontdekken of zijn bedrijf verkopen echt was wat hij wilde. Het bezoek opende Erik de ogen: zo slecht deed hij het nog niet. Ondanks de misère van de afgelopen jaren was
Van Loon nog steeds een gezond bedrijf, dat de BSE- en MKZ-crisis goed had doorstaan. De omzet en de winst waren weliswaar wat gezakt, maar nog steeds op een aanvaardbaar niveau. Door de gesprekken met Dumeco kreeg Erik weer vertrouwen in zijn positie en mogelijkheden. Bovenal realiseerde Erik zich vooral hoezeer hij met hart en ziel aan Van Loon was verbonden. Met hernieuwde moed en energie besloot Erik verder te gaan.
En moed had hij nodig. Juist toen alles weer een beetje normaal leek te gaan, boorden terroristen van Al-Qaida twee vliegtuigen in de Twin Towers in New York. Het was 11 september 2001. De aanslagen schokten de wereld. De luchtvaartindustrie van en naar de
Verenigde Staten werd in het hart geraakt en lag een paar weken stil. De omzetcijfers van Van Loon lieten in de week na 11 september een vrije val zien in de verkoop aan British Airways en American Airlines. Luchtvaartmaatschappijen scherpten in de nasleep van de aanslagen de veiligheidsmaatregelen in vliegtuigen drastisch aan. Maaltijden werden geschrapt of dusdanig aangepast dat er geen bestek meer nodig was.
Zelfs in de business class werd het bestek vervangen door plastic mesjes en vorkjes, waardoor een biefstukje of lamsmedaillon snijden een behoorlijke klus werd. Dit had uiteraard invloed op de koers van Van Loon. Sinds de Inflight Catering Beurs in 2000 in Barcelona had het bedrijf flink ingezet op luchtvaartmaatschappijen, maar daar kwam nu niet veel meer van terecht. Tijd om nieuwe ideeën uit te proberen.
Roland kwam er speciaal voor terug: de bouw van een nieuwe fabriek. Van Loon reageerde daarmee op de groeiende vraag naar voorgegaard vlees. Het betekende een compleet nieuw bedrijfsproces voor Van Loon. Iets dat gemakkelijk mis kan gaan als je het niet goed voorbereidt. Van Loon had wel het een en ander bij de voorgaarderij van De Man gezien, maar om het out of the blue zelf op te zetten, dat was een ander verhaal. Een kolfje naar de hand van Roland. Eind 2002 begon Roland met de voorbereiding voor de bouw van een hypermoderne fabriek voor het garen en bakken van vlees: voorgebakken spareribs, hamburgers, barbecueworstjes en kippenpootjes. Hij was er fulltime mee bezig: een locatie uitzoeken (het werd de Kerver in Eersel), machines bekijken, uitrekenen wat en hoeveel er nodig was. Eenmaal in bedrijf, bleken veel fabrieksprocessen nog steeds een kwestie van vallen en opstaan. Een greep uit de uitdagingen: de oven bleek minder spareribs per uur te kunnen verwerken; kippenpootjes bleken langer te moeten worden gegaard dan gedacht, omdat er meer vlees aan zat; de kartonneerlijn haperde zo vaak dat het gehoopte aantal pallets niet werd gehaald. En in die tijd ging de productie aan de Koperslager gewoon door, daar was het hartstikke druk. Er moet meteen in ploegendienst worden gedraaid, toen nog een nieuw fenomeen voor Van Loon. Maar het kwam goed: in november 2003 werd The Roastery geopend en begin 2004 liep de fabriek zo goed dat de vraag naar voorgegaard vlees volledig in eigen huis kon worden beantwoord.
VERHEY VLEES NUTH EN EXCELLENT
9 JAAR IN DIENST
Vrouwelijk vlees
“Rundvlees is fantastisch vlees. Ieder rund is anders. Daardoor kunnen supermarkten zich onderscheiden. De supermarkt die dat het beste doet is koopman. Persoonlijk hou ik van vrouwelijk vlees. Het is niet te mager en is afkomstig van koeien die jarenlang melk hebben gegeven. Leeftijd geeft smaak. Maar vlees van jonge stieren is gangbaarder. Tegenwoordig willen mensen weten waar vlees vandaan komt. Vroeger interesseerde niemand dat. Nu verkoopt Van Loon twee sterren rundvlees, waarvan we precies weten welk leven de dieren hebben geleid. De klant vraagt daar om. ‘Iedere dag beter’ houdt voor mij in dat we de klant hierin steeds beter bedienen. We ontwikkelen nu een drie sterren keten in Portugal en we zijn bezig met een concept om een puur Nederlands product aan te bieden.
Ik mag zelf ook graag een lapje vlees op de barbecue leggen, ja. Mijn kinderen krijgen niet de kans om de barbecue te bedienen. Dat is mijn terrein. Rundvlees kan ik op de zaak kopen en dan zoek ik wat moois uit. Soms haal ik weleens iets bij Lidl of een andere retailer. Kijken wat ze daar verkopen. Thuis is voor mij het belangrijkst. Als het thuis niet goed is, dan is het werk ook niet goed. Thuis ontspan ik. Dat begint al op het moment dat ik naar huis rijd. Eenmaal thuis kan ik mijn werk vergeten.
Sinds de overnames van Verhey en Groot werk ik in Nuth. Beide bedrijven zijn net overgenomen. Je merkt dat daar de Van Loon-geest nog onvoldoende heerst. Het is nog te veel ‘wij’ en ‘zij’, maar ik hoop dat het lukt dat iedereen dat ‘wij’ gaan voelen. De dingen samendoen, de schouders eronder. Ik trek het me wel aan om dat Van Loon-gevoel bij te brengen bij mijn nieuwe collega’s. Zodat ‘wij’ en ‘zij’ nog alleen ‘wij’ is.”
Toen Roland in 2001 afstand deed van zijn aandelen, gooide hij de deur van Van Loon achter zich dicht en vertrok op vakantie. “Achterstallig onderhoud”, volgens Roland, want hij had sinds zijn afstuderen alleen maar gewerkt, gewerkt en nog eens gewerkt. Hij reisde naar Midden- en Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland. Eenmaal terug in zijn woonplaats Den Bosch, begon ‘t werken toch weer te kriebelen. Links en rechts deed hij wat projectjes, kwam tijdens een van die projecten zijn latere vrouw Nicole tegen en was in gesprek met Artsen zonder Grenzen. Toen belde Erik.
Erik was na het inzakken van de vraag uit de luchtvaartsector na 9/11 met een klein verkoopteam op zoek gegaan naar nieuwe kansen. Hij richtte zich behalve op de foodservice dit keer ook op discounters als Aldi en Lidl. Kant-en-klaar producten zaten sterk in de lift. De samenwerking met De Man – de leverancier waarmee Van Loon sinds de Jamboree veel mee samenwerkte – breidde zich steeds meer uit. Op een gegeven moment toonde een Belgische leverancier van Van Loon interesse om De Man te kopen. Aangezien 80% van de omzet van De Man afkomstig was van Van Loon, had Erik ook interesse om De Man te kopen. Hij wilde daarover met de Belgische geïnteresseerde praten. Die wachtte daar echter niet op en kocht De Man onder de neus van Erik vandaan. Dat doe je maar één keer, dacht Erik. Hij nam direct een ander besluit waarvan hij De Man pas later op de hoogte zou brengen. First things first.
In Eersel liet Van Loon een eigen fabriek bouwen om vleesproducten te garen. Daar ging dus dat telefoontje van Erik naar Roland over: of Roland zin had om die fabriek op te bouwen. Een op zichzelf staand project dat bij zijn kwaliteiten past, zonder dat de broers in elkaars vaarwater belandden. Roland accepteerde het aanbod. Het was eigenlijk niet zijn bedoeling, maar de bouw van de Roastery betekende de terugkomst van Roland bij het familiebedrijf. Tot groot geluk van papa en mama Jos en Mieke.
Roland kweet zich uitstekend van zijn taak, hoewel het van alle betrokkenen veel kruim kostte om een nieuw productieproces onder de knie te krijgen. Het was nogal wat anders dan het proces op de Koperslager. Maar in 2003 kon Erik zijn eerdere besluit aan De Man doorgeven: de samenwerking werd stopgezet. De Man moest maar kijken waar hij die tachtig procent omzetverlies mee ging opvangen. Zoals Jos later zou zeggen: “Als je Erik een kunstje flikt, is het over. Definitief.”
Het nieuwe bedrijf aan de Kerver werd al heel snel te klein. Vooral in de zomermaanden was er extra capaciteit nodig. Via de fabrikant van de gaarovens ging Van Loon op zoek naar een ander bedrijf met dezelfde ovens als de Roastery. Zo kwamen ze uit bij Convenience Food Tilburg (CFT), specialist in kipproducten, snacks en halalvlees. Met name dat laatste product was een buitenkansje, want de vraag naar halalvlees nam toe, maar het was voor Van Loon lastig om de productielijnen te scheiden. In de productiehal van CFT kon dat al wel. Zoals bekend is met name varkensvlees uit den boze in de buurt van halalvlees. Van Loon deed een management buyout waarbij een groot deel van de aandelen werd overgenomen. Het bedrijf kende bij nadere inspectie behoorlijk wat achterstallig onderhoud op het gebied van machines, personeel en klantbeheer. Om het bedrijf succesvol te krijgen werd al gauw besloten het hele bedrijf over te nemen. Eind 2006 draaide de fabriek op volle toeren.
Wat is je achternaam?
“Eerstesteenleggingen waren het eerste dat ik deed voor ons bedrijf. Samen met mijn zusje Imke legde ik de eerste steen voor het pand in Best. Ook toen draaide alles al om de zaak. Papa ging naar zijn werk als wij nog sliepen en kwam thuis als we weer op bed lagen. Toen ik op de havo zat, ben ik in de zomer gaan werken voor Van Loon, op de productieafdeling. Dat was best zwaar. In de vierde klas wist ik zeker dat ik in het bedrijf verder zou willen. Daarom studeer ik nu Bedrijfskunde en Foodbusiness aan de HAS. Het is mijn ambitie om op termijn werkzaam te zijn in het bedrijf. Ik wil onderaan beginnen, zodat ik alle afdelingen ken en weet wat er speelt.
Ik ben heel trots op wat opa, papa en Roland hebben opgebouwd, maar ze hebben een ouderwetse mindset. Als ik naar mijn medestudenten kijk, dan is de trend om vegetariër of veganist te worden veel groter dan zij denken. Uit een enquête van school bleek dat ik samen met twee medestudenten de enige van de klas was die had ingevuld dat ik iedere dag vlees wil eten. Ik kan daarop tegen zijn, maar dat is wel de toekomst. Het is belangrijk om de mindset van de nieuwe generatie in te brengen als ik na mijn studie in het bedrijf kom. Ook vind ik het belangrijk dat mensen het echte verhaal over onze producten horen. Al ons vlees is 1 of 2 sterren Beter Leven Keurmerk, dus het leven van de dieren is lang zo slecht niet als veel vegetariërs denken.
Van papa heb ik geleerd om hard te werken en niet te gaan zitten klagen als het soms even tegenzit. Hij vraagt me bijna elke dag wel een keer: ‘Wat is je achternaam?’ Van Loon, zeg ik dan. ‘Juist, en dus moet je doorzetten.’ Maar hij vindt ook dat het studeren soms genoeg is en dan stop ik. Om te ontspannen, kijk ik dan een serie. Papa betrekt me soms nu al bij zijn zaken. Dan wil hij een afspraak met een bedrijf of instelling en dan moet ik dat regelen. Ik krijg dan een appje van papa: ‘Heb je het geregeld?’ Meestal is het ‘ja’!”
Tussen 2000 en 2005 groeide Van Loon – ondanks de tegenslagen - uit tot een bedrijf met tegen de 100 man personeel, verdeeld over verschillende vestigingen. De strategie om aan de retail te leveren, sloeg aan. Aldi Nederland was inmiddels via Aldi Denemarken een klant van diepvriesvlees geworden. Daar kwam Lidl ook nog bij. In 2005 wilde Lidl ook vérs vlees. Een vak apart, waarvoor Van Loon ingrijpende beslissingen moest nemen in de bedrijfshuisvesting. Want al hadden ze nog nooit vers vlees aan een supermarkt geleverd: een Van Loon zegt altijd “ja”.
Erik moest een gevoelige beslissing nemen: het pand aan de Eerselse Koperslager, waar pa Jos zo voor had moeten bloeden, ging in de verkoop. Maar, vond Erik, in het zakendoen moet je je niet laten leiden door emoties. Niet dat hij ongevoelig was voor de hele geschiedenis die de familie en het bedrijf daar hadden liggen, maar het bedrijf Van Loon was klaar voor de volgende stap. Daarnaast paste het eenvoudig niet meer. De Roastery aan de Kerver zat bomvol, net als de nieuwe vestiging van CFT in Tilburg. Voor vers vlees was ruimte nodig.
Aan zijn korte vrijage met Dumeco in 2001 over een eventuele overname van Van Loon, had Erik goede contacten overgehouden. Dumeco stond op het punt om hun pand aan de Industrieweg in Best te sluiten. Het bleek een perfecte plek voor Van Loon, omdat het pand al in gebruik was voor nagenoeg dezelfde activiteiten.
Vergeleken met het pand in Eersel was het een enorm pand. In een paar maanden tijd werd het verbouwd en aangepast aan de wensen van Van Loon. In één weekend in juni 2005 werd de hele productie verhuisd van de Koperslager in Eersel naar Best. De productie in Eersel liep tot en met vrijdagavond door en op maandagochtend moest de productie in Best direct verder kunnen gaan. Door de superstrakke planning van Roland en Jos verliep het einde van een tijdperk zonder onderbreking en geheel volgens plan.
Halal in Tilburg
Met vestigingen in Best, Eersel en Tilburg en een sterk groeiende omzet was Van Loon in korte tijd een van de toonaangevende spelers op de Nederlandse vleesmarkt geworden. Verschillende keren werd er gereorganiseerd, geschoven en gehergroepeerd: halal- en kipproducten in Tilburg, garen en bakken in Eersel, koelvers in Best. En op alle fronten bleef Van Loon maar groeien.
Vanaf 2003 kon Van Loon na Aldi ook die andere Duitse discounter, Lidl, tot zijn klantenkring rekenen. Van Loon leverde de tournedos, varkenshaas en spareribs exclusief aan Aldi, maar Lidl vond het ook best om alleen kogelbiefstuk af te nemen – alles trouwens nog steeds in diepvries. Het werd een groot succes. Zo groot dat Lidl zich in 2005 afvroeg of Van Loon ook vers vlees kon leveren. Het verschil tussen vers vlees voor de horeca of voor supermarkten is groot: in de supermarkten moet vlees er behalve mooi ook vooral heel láng mooi uit zien. Daarom zou alles onder beschermde atmosfeer moeten worden verpakt. Erik aarzelde even. Hij vroeg zich af welke consequenties hieraan zouden zitten. Meer ruimte was de belangrijkste consequentie, maar daar werd gauw een oplossing voor gevonden.
Van Loon vond in Best een goed pand met genoeg ruimte voor de benodigde machines en het extra personeel dat moest worden ingehuurd. Lidl wilde echter zo snel mogelijk van start, te beginnen met rundergehakt. Daarom nam Van Loon dat in Eersel al in productie voordat het nieuwe pand gereed was. In november 2004 lag het gehakt onder de merknaam “Oldenlander” in de schappen. Lidl wilde per se ook de naam van de vleesproducent op de verpakking. Die naam werd “De Zaligheden”, een verwijzing naar de streek waar de wortels van Van Loon liggen, ook wel bekend onder de Acht Zaligheden. Onder eigen naam vond Erik nog te tricky. Stel dat het zou mislukken...
12 JAAR IN DIENST
In mijn element
“Het zit in mijn DNA om van een groot stuk vlees iets moois en lekkers te maken. Eerst door zelf het handwerk te doen, nu door leiding te geven. Wat ik het belangrijkste vind, is mijn mensen te betrekken bij de processen. Zij doen immers het werk. Ik vind het mooi om te zien als ze zelf met ideeën komen en er interactie ontstaat. Daar komen concrete verbeteringen uit voort, wat motiveert! Zo hebben we er samen voor gezorgd dat de poothammen die eerst achter de mensen werden opgehangen, op een verlengde band meteen uitgebeend en verwerkt konden worden.
In een half uur, drie kwartier rijd ik ’s middags naar huis in Waalwijk. Dan laat ik de dag nog eens de revue passeren: wat ging goed, wat fout. Ik sta in de auto ook al stil bij wat er de volgende dag op de planning staat. Thuis kan ik er dan helemaal voor mijn kinderen zijn. We eten samen en bespreken de dag. Skiën – en niet te vergeten après skiën – is een grote hobby van me. Überhaupt gezellig met familie en vrienden borrelen en lekker eten. Een trouwe Ajax-fan ben ik ook. Ik heb al sinds 1995 een seizoenkaart en ben iedere thuiswedstrijd op de tribune te vinden.
Terug naar Van Loon: ik heb veel respect voor de mensen die iedere dag vroeg moeten beginnen en hier zo hard werken. Velen van hen zijn ver van huis en hun familie. Dat is iets wat we niet moeten vergeten, vind ik. Mooi is dat deze organisatie inleenkrachten, als ze langer dan een half jaar bij ons werken, als werknemers ziet en uitnodigt voor gezellige feestjes. Dat is wel typisch Van Loon, denk ik. Het voelt dan toch wel als een grote familie. Hopelijk groeien we de komende jaren niet te snel en kunnen we dat gevoel vasthouden.”
Een verrukkelijke portie gehakt met een echte vleessmaak”, schreef het Algemeen Dagblad in 2007. De Oldenlander van vleesproducent “De Zaligheden” was onderworpen aan de Nationale Gehakttest. Het gehakt kwam er als glansrijke winnaar uit naar voren met een beoordeling van een 9,9. De 10 is alleen voor de meester… “Grof gedraaid gehakt. Goede, volle vleesgeur en dito smaak. Kortom, een topproduct. Alles klopt en daarmee is Lidl de verrassende winnaar van de test. Het bewijs dat goed niet duur hoeft te zijn.” Dat compliment konden Lidl en Van Loon in hun zak steken. Als gevolg van de gehakttest schoot de omzet van het gehakt omhoog. En in het kielzog van het gehakt ook de rest van het vers vlees. Of het nu slavinken of biefstuk betrof: het was bijna niet aan te slepen.
We pasten in één busje “Erik en ik kennen elkaar al vanaf dat we kleuters waren. We hadden af en toe wel onze schermutselingen, maar nu niet meer hoor, haha. De familie Van Loon is altijd zeer trouw geweest aan de oorspronkelijke groep medewerkers die in de jaren 80 bij het bedrijf kwam werken. Toen ik begon in 1989 waren we met maar 9 mensen, inclusief Jos. Nu met 2.500! Vroeger was het voor elkaar, met elkaar. Feestjes, weekendjes weg, zoals naar de Ardennen. We pasten in één busje en baas Erik zat natuurlijk zelf achter het stuur. Die rijdt pittig, ja. Bij aankomst stonden de remschijven roodgloeiend. Met zoveel medewerkers verandert er een en ander, maar de feesten zijn nog steeds top.
In 1989 begon ik als chauffeur. Ik reed de bestellingen langs onze klanten: de cafés, zorginstellingen, Sporthuis Centrum. Als het busje leeg was dan was je afgewerkt. Op een gegeven moment werkte ik op de expeditie van de Roastery waar ik inkomende en uitgaande goederen plus voorraadbeheer deed. De barbecuestunts van C1000 waren onvergetelijk. Om die in goede banen te leiden moesten we uitwijken naar een extra locatie. Honderd vrachtwagens, duizenden vleespakketten wegwerken in slechts één week. Daar zijn wat zweetdruppels gevallen!
Sinds januari 2021 ben ik teamleider facilitair. Alles wat binnen het terrein valt, valt onder mijn verantwoordelijkheid. Dit doe ik samen met een fijne en trouwe groep collega’s. Iedere dag is anders en ik kan niet zeggen wat ik over een uur doe. Na een werkdag rijd ik in een half uurtje naar huis, dan glijdt alles van me af. Het eerste wat ik doe als ik thuiskom, is een bakske koffiedrinken met mijn vrouw. In de weekends voetbal ik bij Reusel Sport in het zevende elftal. We gaan er ook graag op uit met de caravan. Heerlijk relaxen na het harde werken.”
Vanavond werd om 22.11 uur een zeer grote uitslaande brand gemeld bij een vleesverwerkingsbedrijf aan de Wegastraat.” Dat schreef de politie van Tilburg op 15 juni 2007. Dat vleesverwerkingsbedrijf, dat was Van Loon. Nadat een familielid hem wakker had gemaakt, scheurde Erik die nacht van zijn huis in Riethoven naar de fabriek om te zien of er nog iets te redden viel. Nee dus. De brand was al van ver te zien en was niet meer te temmen.
Nadat om 02.00 uur ’s nachts het sein “brand meester” kon worden gegeven, constateerde de brandweer dat het pand als verloren kon worden beschouwd. Een dieptepunt in de geschiedenis van Van Loon, ook omdat het erop leek dat diezelfde week al eerder was geprobeerd om brand te stichten. Een dader is nooit gepakt.
Het feit dat er binnen een week maar liefst twee keer geprobeerd was om brand te stichten, kwam hard binnen bij Erik en Roland. Wie zaten daarachter?
Extremistische dierenactivisten? Iemand die ontslagen is? Van Loon liet onmiddellijk de vestigingen in Best en Eersel bewaken. De politie zou nooit een dader vinden.
Dat Erik dacht aan een wraakactie, was minder vergezocht dan je zou denken. Na de aankoop in 2004 bleek CFT nogal wat problemen te hebben. Van Loon zag geen andere optie dan hard te saneren. Van sommige klanten werd afscheid genomen, productieprocessen werden omgegooid en bijna de helft van het oude personeel van CFT werd ontslagen. Dat zette kwaad bloed. Ten tijde van de brand stond echter alles net weer op de rails en in het eerste kwartaal van 2007 werd – voor het eerst sinds de overname in 2004 – winst gemaakt.
Daar ging een streep door. Er zat weinig anders op dan zo snel mogelijk de productie te hervatten. Roland en zijn team namen die taak op zich. Het team belde zich de blaren op de tong om machines en locaties te regelen. Binnen twee weken lukte het hem om met kunst- en vliegwerk de productie weer te starten. In Helmond werd bij Van Baars één productielijn opgetuigd. Een ander deel van de productie werd uitbesteed aan een bedrijf in Duitsland, het verpakken gebeurde ergens in Asten en
ook Eersel en Best werden ingezet. Top natuurlijk, maar een onhoudbare situatie op de langere duur.
Bedrijfsweg
Er werd besloten om de fabriek in Tilburg niet opnieuw op te bouwen. De plannen voor nieuwbouw aan de Bedrijfsweg in Best – een stukje verderop van de oude locatie – die al bestonden vóór de brand, zouden versneld worden uitgevoerd. In tien maanden tijd werd ‘de grootste en modernste slagerij van Europa’ uit de grond gestampt. De ervaring die Roland had opgedaan bij het opzetten van de Roastery kwam goed van pas. Roland had goed nagedacht over de routing in het nieuwe bedrijf: wat is de beste weg voor het vlees door het productieproces? Hoe lang is de langste gaarlijn? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat verschillende producten elkaar niet kruisen? Hoe groot is de productie nu en wat is die over drie jaar, als de groei ongeveer gelijk blijft? Het nieuwe hoofdkantoor aan de Bedrijfsweg loste deze vraagstukken op. Van Loon was klaar voor nog meer groei in de retail én klaar voor de groei door overnames.
Het oude pand aan de Industrieweg in Best bleef niet lang leeg. In januari 2008 nam Van Loon het Roosendaalse Meat Friends over, een varkensuitsnijderij en producent van vlugklaarartikelen. Die uitsnijderij zou uitstekend passen in het nieuwe concept van non-castratievlees waarmee Van Loon op dat moment bezig was. Meat Friends was daar in Roosendaal ook al mee bezig en had al contracten met boeren die niet-gecastreerd varkensvlees leverden. In november 2008 werd de productie van vlugklaarartikelen overgeheveld naar de Industrieweg in Best, recht tegenover het nieuwe hoofdkantoor.
MEDEWERKER QA VAN LOON GROUP
16 JAAR IN DIENST
Thuisgevoel
“Over de kwaliteit van onze producten kun je veel op papier zetten. Maar het gaat er vooral om dat je mensen duidelijk kunt maken waaróm bepaalde dingen belangrijk zijn. Dat werkt het beste; dat merk ik steeds weer. Ik werk graag samen met mijn collega’s, zowel op de productievloer als op kantoor en voor meerdere locaties. Steeds proberen we het beste uit onszelf en Van Loon te halen. Daar gaan we voor! Voor de dagelijkse praktijk geldt: het werk is heel afwisselend en soms hectisch. Het kost energie, maar geeft ook energie en vooral een voldaan gevoel.
Thuis wacht een huishouden met twee zoons, een van 20 en een van 18. Geweldige mannen met wie ik het fijn heb. Mijn vrienden en familie zijn ook heel belangrijk voor me. Nu in coronatijd bellen we regelmatig met elkaar of maken we een wandeling. Met mijn moeder bridge ik al jaren wekelijks; voorheen op de bridgeclub, nu online. We vinden het heel bijzonder dat we dit samen kunnen doen. Op zondag kijk ik altijd al wel wat er voor de komende week op de agenda staat.
Ik ben heel betrokken en gedreven. Thuis, aan tafel, praat ik met mijn zoons over het bedrijf, ook met vrienden. Over het algemeen ben ik trots, maar ik maak me ook wel eens zorgen. We groeien hard en dan denk ik weleens: groeien we niet te snel? Bij Van Loon voel ik me thuis en dat komt niet doordat ik er al lang werk. Dat gevoel heb ik omdat ik me er prettig en welkom voel. Het Topfit24-programma toont dat Van Loon dat ook belangrijk vindt en dat kan ik zeer waarderen.”
Na het slachten van een mannetjesvarken (een “beer”) bestaat er een kleine kans (minder dan 1 procent) dat het vlees gaat stinken bij verhitting. Die penetrante lucht van urine en zweet wordt veroorzaakt door mannelijke hormonen. Geen aangename lucht in de keuken… Daarom werden sinds jaar en dag beren gecastreerd. Gegarandeerd geen stank, maar niet erg diervriendelijk. In de zogeheten Verklaring van Noordwijk uit eind 2007 spraken bedrijven in de varkensvleesketen, supermarkten, dierenbeschermingsorganisaties en het ministerie van Landbouw af dat mannetjesbiggen vanaf 2015 niet langer gecastreerd mochten worden. Redenen: het is – ook onder verdoving –nog steeds onprettig voor het dier door de napijn en bovendien ontwikkelen de varkens zich minder goed. Ter overbrugging zouden mannetjesbiggen tot 2015 onder verdoving gecastreerd worden. Van Loon pakte het initiatief direct op. Het overgenomen Meat Friends was die weg al ingeslagen. Verdoofd castreren als tussenoplossing zag Van Loon net als Varkens in Nood niet zitten, want controle of een dier wel of niet is verdoofd, is namelijk onmogelijk. En precies dat is voor klanten als Lidl onverteerbaar. Op dit soort aspecten worden supermarkten nauwlettend in de gaten gehouden door dierenbeschermingsorganisaties. Afwijken van regels betekent problemen. Van Loon ging op zoek naar een oplossing voor dit vraagstuk en vond die in ketenbeheer. Het begin van een nieuw hoofdstuk.
Nummer 7
“13 mei 1991. Dat was mijn eerste dag bij Van Loon. Ik ben opgeleid als metselaar/tegelzetter. In 1991 ging het slecht in de bouw en daardoor zat ik werkloos thuis. Rond die tijd kwam mijn vader Marjan Stottelaar tegen, de toenmalige directiesecretaresse van Jos. Marjan zei dat Van Loon een chauffeur zocht. Mijn pa zei dat ik wel een baan kon gebruiken. Een week later kon ik aan de slag en reed ik bestellingen rond. Ik was personeelslid nummer 7. Ik was gretig en pakte iedere klus aan. Alleen uitbenen was niet zo’n succes, dat mocht ik al snel niet meer doen. Binnen het bedrijf heb ik me verder kunnen ontwikkelen. Tegenwoordig zit ik op de planning bij van Loon in Son en order entry voor Lidl.
In de dertig jaar dat ik hier nu werk, heb ik me nog nooit verveeld. Iedere dag is er wel iets dat beter kan. Ik ben Jos dankbaar voor de kans die hij mij gaf om hier te werken. Als ik over hem praat, krijg ik nog een brok in mijn keel. Op zijn sterfbed heb ik hem bedankt. Die baan betekent voor mij rijkdom, omdat ik mede hierdoor samen met mijn gezin een goed leven heb. Ik ben getrouwd, maar voel me ook beetje getrouwd met van Loon.
Ontspannen doe ik door te sporten: mountainbiken, op de Harley rijden of wielrennen. Ik begin hier ’s ochtends vroeg. Rond drie uur ga ik naar huis en dan stap ik vaak meteen op de racefiets of de mountainbike. Daarna is het eten, maar dan heb ik mijn beweging al gehad. Ik kom niet naar huis om te eten, ik kom naar huis omdat ik klaar ben met het werk.”
Het eten van vlees is verbonden met welvaart. Als vanouds geldt de regel dat mensen die het goed hebben, meer vlees gaan eten. Zie de zomerse barbecues, zie de toegenomen vleesconsumptie in restaurants. Dat is cultureel bepaald en dierenwelzijn speelde daar tot niet zo lang geleden geen grote rol in. Sinds een jaar of twintig is dat snel aan het veranderen. Vegetariërs, dierenwelzijnsorganisaties en zelfs een politieke partij bekommeren zich nu om het lot van productiedieren zoals varkens. De vleessector beweegt mee met deze maatschappelijke trend. Van Loon gaat daarin voorop.
Het afschaffen van de castratie van mannetjesvarkens betekende veranderingen in de bedrijfsvoering van Van Loon. Om klanten als supermarkt Lidl te kunnen garanderen dat varkens echt niet werden verdoofd voor castratie, moest Van Loon meer grip krijgen op de vleesketen. Bezien vanuit dierenwelzijn wist eigenlijk niemand precies wat en wanneer er iets gebeurde met dieren in de keten. De overname van Meat Friends in 2008 bleek in dat opzicht een buitenkansje. Het bedrijf was al actief bezig met dierenwelzijn en werkte samen met geselecteerde veehouders die hun varkens niet meer castreerden. De kwaliteitseisen waaraan die gecontracteerde boeren moesten voldoen lagen hoog, maar zij werkten er graag aan mee en leverden exclusief aan Van Loon. Die exclusiviteit, waarvoor een contract werd afgesloten, garandeerde de kwaliteit en standaard van dierenwelzijn aan de ene kant en gegarandeerde afname aan de andere kant. Veehouders die zich niet aan de afspraken hielden, verloren hun contract.
Alle varkens werden apart geslacht voor Van Loon. Beren en gelten (zeugen die nooit biggen hebben gekregen) werden bovendien gescheiden aangeleverd. Dat scheelde een boel werk. Van Loon en Meat Friends
gingen aan de slag om een systeem te bedenken dat vlees met berengeur snel en met zekerheid uit het proces kon halen. In eerste instantie gebeurde dat in de uitsnijderij met de zogeheten Novacontroltest. Bij deze methode werd aan de binnenzijde van de hals, op een stukje vet en vlees, een gasbrander met een ijzeren voet geplaatst. Gecertificeerde controleurs roken vervolgens of er berengeur vrijkwam. Niet veel later werd deze methode aangepast. Voor het uitsnijden werd een gemerkt stukje vlees apart gehouden en gebakken in een pannetje. De neus van de controleur deed de rest. In het geval dat de controleurs toch op een ‘stinker’ stuitten, dan werd die uit het productieproces gehaald. Dit varkensvlees werd verwerkt in gekookte vleeswaren, omdat de geur na verhitting verdwijnt.
Klant is koning
Het werken met gegarandeerd ongecastreerd varkensvlees was het begin van een uitgebreid dierenwelzijnsprogramma. Dat is meer dan alleen een kwestie van imago. Van Loon had er alle belang bij dat veehouders goed voor hun dieren zorgden, want dat kwam de kwaliteit van het vlees ten goede. En belangrijker: Van Loon hield rekening met wat consumenten vroegen: goed vlees én beter dierenwelzijn. En wat de consumenten willen, bepaalt wat de klanten van Van Loon willen. En de klant – al 50 jaar - is koning.
Van Loon Vlees voelt zich medeverantwoordelijk voor de wereld van morgen. We zoeken daarom naar een evenwicht tussen enerzijds onze prestaties als bedrijf en anderzijds onze inzet voor milieu en maatschappij. Dat moet een duurzaam evenwicht zijn, zodat de gezondheid van mens, milieu en ons bedrijf ook op termijn gewaarborgd is.” Aldus het eerste MVO-jaarverslag van Van Loon uit 2011, terugkijkend op het jaar 2010. De vraag uit de samenleving naar een bewustere omgang van bedrijven met mens, klimaat en dier, ging niet voorbij aan Van Loon. “De uitdaging ligt in het naar concrete acties vertalen van (het containerbegrip) ‘Duurzaamheid’ en het initiatief daarbij in eigen hand blijven houden. Retailers verwachten van hun leveranciers concrete innovaties en producenten moeten een duidelijke voortrekkersrol vervullen.”
In 2010 vond de nulmeting bij Van Loon plaats. Vanaf dat jaar zou Van Loon ieder jaar de vorderingen langs de meetlat van MVO meten. Duurzaamheid werd een speerpunt van de strategie en betekende in veel opzichten een nieuw terrein voor het bedrijf dat ooit – in heel andere tijden –begon als horecaslagerij.
SENIOR PROCESTECHNOLOOG VAN LOON GROUP 16 JAAR IN DIENST
Van kop tot staart “Mijn grootvader, mijn vader, mijn broer: ze zaten of zitten allemaal in het vlees. Lange tijd had ik weinig interesse, maar er werd thuis zoveel over gepraat dat ik toch de slagersopleiding ben gaan volgen. Vlees is een prachtproduct. Het is altijd anders. Om het optimaal te kunnen benutten, moet je anticiperen. Onze biefstukken bijvoorbeeld moeten tot wel acht dagen mooi van kleur én vers blijven. Als het verkleurt, dan laten consumenten het vlees liggen. De grondstoffen zijn telkens anders, maar daar krijgen we steeds meer invloed op.
Van Loon is goed in het minimaliseren van reststromen en het vervolgens verwaarden ervan. Naast productieprocessen verbeteren is dit mijn dagelijkse werk en dat kan altijd beter. Door fokprogramma’s en genetica zijn varkens in de loop der jaren veranderd en zijn ze steeds zwaarder en langer geworden met bijvoorbeeld langere ribben. Die ribben vervoeren we in kratten van 60 centimeter. Om het passend te maken, snijden we er een stuk vanaf. Het restant wordt in gehaktdegen verwerkt, maar eigenlijk is het vlees daarvoor te kostbaar. Het productieproces daaraan aanpassen is uitdagend.
Thuis ben ik ook met vlees bezig. Jagen is mijn hobby. Wat ik schiet, verwerk ik van kop tot staart. Ik heb een compleet slagerijtje thuis en verwerk het geschoten wild tot onder andere droogworst, gerookte hammetjes, beefjerkey en paté. De dieren die je schiet moet je optimaal benutten, net als Van Loon dat op industriële schaal doet. Als ik zie waar Van Loon vandaan komt – slechts 75 man personeel in 2005 – en waar we nu staan… Laatst bij een voetbalwedstrijd van Real Madrid tegen Barcelona zag ik reclameborden van Meatless Farm. Daar maken wij een aantal producten voor! Ik zeg dat ook tegen mijn vrouw, daar ben ik hartstikke trots op.”
In 2007 verscheen het keurmerk “Beter Leven” op de markt. Het was een kwalificatiesysteem ontwikkeld door de Dierenbescherming en het bedrijfsleven. Zij trokken zich het leed aan van de 99% productiedieren die niet-biologisch werden gehouden. Vlees in de supermarktschappen kreeg een kwalificatie van 1, 2 of 3 sterren, al naar gelang de leefomstandigheden van het dier voordat het geslacht werd. Het keurmerk groeide uit tot een groot succes. Tussen 2009 en 2010 groeide de omzet van duurzaam voedsel met wel 30 procent. Voor veel dieren betekende dit een verbetering van de leefomstandigheden.
Van Loon had net als de klanten in de retail direct interesse in het keurmerk. Het betekende wel een extra inspanning en investeringen om diervriendelijke productie in te bedden. Bovendien hing er een prijskaartje aan. Consumenten moesten bereid zijn om te betalen voor biologisch of ongecastreerd vlees. Als ze dat niet wilden of konden dan was er geen business case. Duurzaamheid heeft geen waarde als er geen winst in zit, aldus Roland van Loon.
Van Loon hoorde de roep uit de samenleving (en vooral de klanten) om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Duurzaam ondernemen vroeg om investeringen, maar het was ook een kans op voordelen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen
hield in dat Van Loon anders ging kijken naar het productieproces: niet alleen naar het eindresultaat, de producten, maar ook naar bijproducten en afvalstromen. Wat voor de een afval is, kan voor de ander een waardevolle grondstof zijn. Het bedrijf ging ook experimenteren met verpakkingsmateriaal op basis van volledig afbreekbare suikerriet in plaats van plastic, zonder dat de kwaliteit en de smaak van het vlees werd beïnvloed. Het MVO-beleid strekte zich zelfs uit tot leveranciers. Wat kunnen zij veranderen om het milieu zo min mogelijk te belasten? Welke keuzes maken zij op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid? Kiezen ze bijvoorbeeld voor veevoer gemaakt van duurzame soja? Van Loon vindt: als bedrijf heb je invloed op de hele keten.
Al in 2011 kreeg het varkensvlees van Van Loon het “Beter Leven 1 sterKeurmerk”. Dat hield in dat varkens een leven leidden dat voldeed aan minimale eisen van leefruimte, daglicht en speelmateriaal voor de dieren. Zeker voor een intelligent dier als een varken is spelen belangrijk. Anders worden ze doodongelukkig; slecht voor de kwaliteit van het vlees. In hetzelfde jaar werkte Van Loon de regels van de Dierenbescherming voor wat betreft vlees met 1 ster uit naar een eigen Code of Practice voor de hele varkensvleesketen, van fokken tot verwerken. Van Loon zag dat boerenbedrijven door de hogere eisen aan het dierenwelzijn hulp goed konden gebruiken. De Code of Practice werd in een handboek gegoten waardoor boeren grip kregen op hoe ze om moesten gaan met de eisen. Vanaf 2012 controleerde Van Loon door middel van audits of de boerenbedrijven zich aan de Code of Practice hielden. Het terugdringen van antibioticagebruik en medische ingrepen had daarbij speciale aandacht. Tussen 2011 en 2012 nam bij Van Loon Vlees het aandeel varkens met 1 ster toe met 15 procent.
Geen stilzitter
“Kwaliteitsregels aan onze producten gelden voor iedereen. Niemand staat daarboven, zelfs niet de baas. Toen ik net bij Van Loon werkte, sprak ik Jos van Loon aan op de regels. Volgens de nieuwe regels moest iedereen de witte fabriekskleding aan. Jos banjerde in zijn gewone broek en schoenen door de fabriek. Ja, ik kreeg de wind van voren. Het was ten slotte zíjn fabriek, wat dacht ik wel niet? Maar hij deed daarna wel andere kleding en schoenen aan.
De kwaliteit handhaven, kan QA niet alleen. Dat doen we met zijn allen. Als kwaliteitsman probeer ik met iedereen in het bedrijf mee te denken. Supermarkten zetten steeds hogere kwaliteitsstandaarden. We vertalen die eisen in onze bedrijfsprocessen. Met onverwachte audits controleren zij of we daaraan voldoen. Door de aangescherpte eisen is de voedselveiligheid en integriteit van onze producten in de loop der jaren met grote sprongen vooruitgegaan. Het vlees zoals we dat in 2005 verkochten, zou niet meer voldoen aan de eisen die er tegenwoordig aan gesteld worden.
Ik heb geen moeite met ontspannen voor en na mijn werk. Dat was niet altijd zo. Jaren geleden was ik in mijn vrije tijd nog veel met Van Loon bezig. Mijn vrienden werden er soms gek van. Dan was ik op een festival en dan stond ik de hele dag te bellen om een probleem mee op te lossen. Dat is verleden tijd, gelukkig; we hebben nu op alle locaties een goede QA-organisatie die zelfstandig problemen kan oplossen. De autorit naar huis zorgt ervoor dat ik kan afschakelen. Ik hou echt niet van stilzitten, want naast mijn eigen volleybalteam, coach ik bijvoorbeeld het volleybalteam van mijn dochter, train ik het voetbalteam van mijn zoon en zit ik weer wat vaker op de motor. Thuis betekent weg van het werk, al pak ik soms echt nog wel de laptop. ”
Eén ster is goed, twee sterren is natuurlijk beter. In september 2014 werd een nieuw assortiment rundvlees geïntroduceerd dat in de categorie twee sterren van het Beter Leven-keurmerk viel. Het vlees was volledig afkomstig uit eigen keten en voldeed aan eisen aan huisvesting voor runderen, zoals stallen met minimaal 6,6 m2 per rund (meer dan sommige studentenkamers!), zachte ligplaatsen met stro en zes maanden weidegang per jaar plus eisen aan het gebruikte veevoer. Een kalf leeft bovendien minimaal vijf maanden bij zijn moeder. Kortom, dat is dus een stukje vlees waar een beter leven aan vooraf is gegaan.
VAN LOON GROUP
7 JAAR IN DIENST
Open hart
“Vóór Van Loon heb ik als registeraccountant gewerkt bij PwC. Veel bedrijven van binnen gezien, maar Van Loon Group vind ik echt iets bijzonders. Een sterk, ambitieus familiebedrijf. Ik was hier de eerste business controller, een functie waar Van Loon aanvankelijk weinig in zag. Controlling bewees echter zijn waarde, want inmiddels vormen we een team van negen man. Momenteel werk ik aan het programma “MOTOR”. MOTOR gaat ons bestaande ERP-systeem vervangen. Onze huidige systemen inclusief bijbehorende data en rapportages passen niet meer bij de omvang van onze organisatie. Dat moet dus anders. Een ERP-systeem zit in het hart van het bedrijf en raakt aan ieder bedrijfsproces. De vervanging lijkt daarom wel een beetje op een openhartoperatie: het ERP-systeem, het oude noch het nieuwe, mag geen seconde uitvallen. Dat is een risico. Ik heb Erik beloofd dat het een succes wordt; als het mislukt, heb ik wel een probleem. Bedrijf én familie liggen me na aan het hart.
‘Iedere dag beter’ zorgt ervoor dat we torenhoge ambities hebben met bijvoorbeeld No Meat, het aanboren van nieuwe ingrediënten en de overnames die we doen. Prachtig, maar ik maak mij wel eens zorgen of we niet te veel in één keer willen. Al verrassen we onszelf elke keer weer door het toch gewoon weer te doen en succesvol te zijn! Voor mij persoonlijk betekent iedere dag beter dat ik probeer het bedrijf een stukje verder te brengen en dat ik mezelf uitdaag. Mijn hersens moeten aanstaan. Niet iedere dag hetzelfde doen maar me ontwikkelen op veel gebieden. Als ontspanning sport ik graag: wielrennen, wandelen en ook wel golfen. Dat laatste doe ik liever niet samen met Roland, want we willen allebei te graag winnen.”
In 2014 ging Van Loon na een pauze van zes jaar weer op overnamepad. Het oog van Erik was gevallen op Brandenburg Culinair, een familiebedrijf uit het Hollandse stadje Oudewater. Ooit begonnen als ambachtelijke slager, was Brandenburg in zo’n 35 jaar tijd uitgegroeid tot een specialistische slagerij die aan zowel foodservicebedrijven als aan supermarkten levert. Denk aan beenhammetjes, varkenshaasjes, rollades, die bovendien aan de smaak van klanten kunnen worden aangepast. Past uitstekend in het palet van Van Loon, vond Erik. Net als Sleegers Quality Meat Products uit Hapert. Sleegers is een bedrijf dat in 1941 werd opgericht. Het richt zich op vleeswaren en maaltijdcomponenten voor onder andere bedrijven in de foodservice en de voedselindustrie. Een specialiteit van Sleegers zijn de smakelijke stoofpotjes. Moederbedrijf Van Loon Vlees, Brandenburg, Sleegers en Meat Friends werden in 2015 later samengesmolten tot Van Loon Group.
PRODUCTIEMANAGER VAN LOON EERSEL
18 JAAR IN DIENST
Vroege vogel
“Al 18 jaar kom ik om 05.30 uur mijn bed uit om te gaan werken bij Van Loon. Ik begon als operator, maar heb me kunnen ontwikkelen tot productiemanager. 05.30 uur vinden mijn kinderen wel vroeg. Daar hebben ze respect voor, zeggen ze. Ik ben niet anders gewend. Ik drink een koffietje, lees de krant en stap in de auto. Dat ik dat al 18 jaar doe, daar krijg ik veel waardering voor vanuit Van Loon. Bijvoorbeeld door meerdere verrassingen door het jaar heen, de gezellige zomer BBQ’s en de personeelsfeesten. Eigenlijk klaag ik nooit over mijn werk. Dat zegt wel wat, toch?
Je kunt je voorstellen dat ik in 18 dienstjaren een hoop collega’s goed heb leren kennen. Op mijn beurt probeer ik de waardering die ik zelf krijg ook weer uit te spreken naar mijn collega’s, door naar hen te luisteren en een compliment te geven wanneer dat op z’n plaats is. Tevredenheid is belangrijk, dat bindt me al jaren aan het familiebedrijf.
Tevreden ben ik niet alleen in mijn werk, maar ook in mijn vrije tijd. Door te starten in de vroege ochtend heb ik meer vrijheid in de avonduren om bezig te zijn met hobbyen. Zo zit ik in het bestuur van de korfbalvereniging, werk ik graag buiten in de tuin en geniet ik van de kuikens en kittens die er af en toe rondlopen. Dat maakt mij een tevreden man. Die mooie combinatie van werken, sociale activiteiten en buiten bezig zijn bevalt me heel goed. Dit houd ik nog wel een tijdje vol zo!”
Vroeger, lang geleden, was het genoeg om op je 16e of 17e je slagersdiploma te halen. De rest pikte je tijdens je lange loopbaan wel op. In een moderne fabriek waaraan klanten hoge eisen stellen werkt dat zo niet meer. Vakkennis over kwaliteit, veiligheid en hygiëne moet voortdurend worden aangevuld en opgefrist. Om die reden richtte Van Loon in 2014 de Van Loon Campus op. Het bedrijf wil een lerende organisatie zijn met medewerkers die zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen taken. Want wie zich verantwoordelijk voelt voor zijn werk, signaleert en draagt zelf verbeterpunten aan. In januari 2015 startte de Campus met het aanbieden van opleidingen en trainingen aan medewerkers. Aanvankelijk waren sommige medewerkers nog sceptisch: “Wat valt er nog te leren? Ik werk hier toch al jaren?”, was een veelgehoorde opmerking. Maar achteraf blijken de meesten heel enthousiast. Ze voelen zich veel meer betrokken bij het werkproces en verrijken de opleiding met hun praktische tips van de werkvloer. Juist in de uitwisseling van ideeën komt de lerende organisatie Van Loon tot bloei.
“continu streven naar verbetering”. Dat is de eerste keer, maar een koerswijziging kun je het niet noemen. De slogan scherpt aan wat Van Loon al tientallen jaar deed: luisteren naar de klanten en hun wensen vervolgens boven verwachting invullen. In 2016 heette dat continu streven naar verbetering; in het jubileumjaar 2021 is dat geëvolueerd tot “Iedere dag beter”.
Van Loon is groot geworden door het vertalen van klantwensen in hoogwaardige vleesproducten. Vanaf het allereerste moment dat Van Loon ging leveren aan Aldi en later Lidl, is de lat steeds hoger komen te liggen. Vlees dat in 2005 voor “goed” doorging zou door de aangescherpte eisen en specificaties in 2016 niet meer verkocht kunnen worden. Om mee te kunnen komen, moest Van Loon op alle vlakken gaan groeien: fabriekscapaciteit, aantal medewerkers, de scholing van de medewerkers en productaanbod. De verbreding van het aanbod werd door overnames gevonden, zoals bijvoorbeeld van de bedrijven Brandenburg en Sleegers. Tussen 2005 en 2016 groeide Van Loon daarom ook van een kleine 75 medewerkers naar boven de 1.000 medewerkers in 2016 en zelfs meer dan 2.500 in 2021.
Plek voor het snelgroeiende bedrijf vond Van Loon in Son. In 2016 verrees daar de duurzaamste
productielocatie van Europa. Het nieuwe hoofdkwartier van Van Loon bleek een ideaal vertrekpunt voor een reeks overnames en vernieuwing op verschillende vlakken. Zo’n vernieuwing was de uitbreiding van de pilot met de HyCare-methode bij de varkenshouders. De HyCare-methode is erop gericht om een gezondere leefomgeving voor dieren te bereiken: schoner, minder stress en minder ziektes. Zo wordt ook het gebruik van antibiotica teruggedrongen. Een HyCare-stal is schoner door poriëndichte oppervlakten, een kiemvrije leefomgeving, ongediertevrije stallen, schoon drinkwater en optimale verzorging van de dieren. Goed voor dier, boer én consument. In 2018 introduceerde Van Loon samen met MS Schippers, groothandel voor de veehouderijsector, en Rabobank een investeringsfonds van 1,6 miljoen euro voor varkenshouders binnen de keten van Van Loon die de HyCare-methode wilden gaan toepassen. Inmiddels zijn tientallen varkensboeren aangesloten bij het programma.
Het keurmerk Beter Leven is afkomstig van de Nederlandse dierenbescherming. Toch is discounter Lidl zo enthousiast over het keurmerk dat het in 2016 wordt “geëxporteerd” naar België en Luxemburg. Van Loon kreeg van Lidl de vraag om in België en Luxemburg eenzelfde productieketen als in Nederland op te zetten. Vanaf het nulpunt, want iets dergelijks bestond nog helemaal niet in België. Van Loon moest de hele keten van dierenartsen, veevoederbedrijven, varkenshouders, transporteurs en slachterijen omzetten naar het 1 ster Beter Leven Keurmerk. Het hele Nederlandse handboek wordt als het ware “vertaald” naar de Belgische situatie. Met succes. Vanaf 2017 verkoopt Lidl in België alleen nog vlees dat voldoet aan de eisen van 1 ster Beter Leven Keurmerk.
4 JAAR IN DIENST
De echte klik
“Ik ben in Engeland geboren, omdat mijn vader destijds een buitenlandse vestiging van een Nederlands vleesbedrijf opzette. Regelmatig kwamen daardoor internationale klanten bij ons thuis over de vloer. Ik moest me dan wel een beetje gedragen, ja. Nederlanders zijn goed in het aanpassen aan de gewoonten van hun handelsrelaties. Via een omweg – eerst vis en zeevruchten, daarna groenten en fruit – ben ik nu zelf ook in de internationale vleeswereld terecht gekomen.
Het is mijn taak om nieuwe business te maken voor zowel vlees als onze vleesvervangers van No Meat
Today: meat alternatives, in ons jargon. De markt voor vleesvervangers is erg internationaal, omdat het aanbod klein is en de vraag groeiende. ‘Iedere dag beter’ betekent voor mij dat ik mijn klanten help om een mooi product aan hun klanten aan te bieden, zoals bijvoorbeeld onze vleesvervanger Blue Butcher. Daar doe ik het voor. Het tempo van beslissen voor producten als Blue Butcher ligt hoog. Bij een corporate zou dat nooit zo kunnen. Voor alles is een oplossing. Wij vinden een weg of maken er een.
Werk kost me geen energie, maar geeft me energie. Ik ga met plezier naar mijn werk. Het voelt niet als moeten, maar als mogen. Thuis is ook fijn. Ik geniet van mijn gezin. Ik ben getrouwd en heb drie kinderen. Zij zijn de basis waarop ik terug kan vallen. Met de versoepeling van de Coronamaatregelen zal ik weer vaker naar het buitenland gaan. Mijn vrouw zorgt dat alles gesmeerd blijft lopen. Nieuwe business in vreemde culturen genereren via een scherm blijft tricky. Je mist een dimensie om de echte klik te maken.”
Een buitenkansje. Dat is de overname van de Centrale Slagerij van de Jumbo Groep zeker te noemen. Jumbo stoot in 2016 haar centrale slagerij in het Drentse Beilen af om zich meer op de kernactiviteiten te kunnen richten. Meat Friends, onderdeel van Van Loon Group, had interesse. Meat Friends en Jumbo werkten bovendien al jaren samen. In Beilen bewerken en verpakken meer dan 200 medewerkers dagelijks rund- en varkensvleesproducten voor de vele supermarkten van Jumbo. Dit bleven ze na de overname ook doen. De positie van Van Loon in de retailmarkt werd hiermee nog steviger.
10 JAAR IN DIENST
Van Loon-hart
“Hartstikke leuk om dit interview te doen, maar mijn vrouw kan ieder moment bevallen. Ze is uitgerekend over één week. Als ze me belt, dan ga ik er meteen vandoor. We hebben al een dochter van zeven jaar die al van alles zelfstandig kan en doet. Een baby in huis wordt weer even wennen! Voor een goede start heb ik de eerste twee weken na de geboorte alvast vrij genomen, maar het is nog even afwachten wanneer die twee weken in gaan. Dat kan bij Van Loon, heel prettig. Toen ik hier in 2011 kwam, was dat wel anders. Het ging alleen maar om hard werken, meters maken, beuken. Er was niet veel interesse in het personeel. In tien jaar tijd is er een hoop veranderd. Medewerkers kunnen nu opleidingen volgen, er wordt gevraagd hoe het met je gaat en wat je ergens van vindt.
Ik begon als administratief medewerker in een team van vier man. Inmiddels ben ik teamleider van zestien medewerkers. Als Shared Service Center beheren wij de cijfers van de meer dan twaalf bedrijven van Van Loon Group. Aan het einde van iedere maand hebben we een piek in onze activiteiten. Als dat weer achter de rug is, dan kan ik echt even ontspannen. Dan ga ik fitnessen, voetballen of met mijn dochter spelen. Werk houdt voor mij niet op als ik de deur van kantoor achter me dichttrek. ’s Avonds surf ik veel op internet over hoe ik mezelf kan ontwikkelen in wat ik doe en leg de lat voor mezelf steeds iets hoger. Mijn leiderschapsstijl was in het begin heel direct, een beetje bot eigenlijk. Inmiddels doe ik dat anders. Ik daag medewerkers uit en als ze een foutje hebben gemaakt dan kijken we samen wat we daaraan kunnen doen en hoe we dat in de toekomst kunnen voorkomen. Na tien jaar heb ik echt een Van Loon-hart. Mijn team werkt keihard en maakt zich onderdeel van het bedrijf. Dat is Van Loon.”
Het jaar 2016 stond geheel in het teken van de nieuwbouw in Son en Breugel. Op het industrieterrein Ekkersrijt, in de buurt van Omroep Brabant, investeerde Van Loon 56 miljoen euro in een gloednieuw pand. Maar dan heb je ook wat. 26.000 m2 gebruiksoppervlakte, waarvan 85% voor productie en 15% voor kantoor. Bijna 7.000 m2 zonnepanelen leveren een grote bijdrage aan het energieverbruik van de fabriek. Het gebouw maakt geen gebruik van fossiele brandstoffen, want alles gaat elektrisch. Warmte uit onder andere koude-installaties en persluchtinstallaties wordt volledig hergebruikt en zorgen voor verwarming van kantoren en schoonmaakwater. Het waterverbruik is minimaal door filtersystemen en slim hergebruik van water. Zelfs aan de lokale fauna is gedacht: het gebouw heeft speciale plekken waar vogels makkelijk nesten kunnen maken. Regenwater wordt bovendien opgevangen in de vijver achter het gebouw. Zoals Roland zegt: “Iedereen praat over duurzaamheid, Van Loon doet het.” Op 10 september 2017 werd het gebouw officieel geopend door burgemeester Hans Gaillard van de gemeente Son en Breugel. Oprichter Jos kon de opening van het nieuwe gebouw gelukkig nog meemaken. Slechts twee maanden erna, op 21 november 2017, overleed Jos op 76-jarige leeftijd. “De slager van vet en mager”, zoals hij zichzelf weleens noemde, was niet meer.
ETIKETTEER MEDEWERKER VAN LOON SON 12,5 JAAR IN DIENST
Mijn echte thuis
“Thuis betekende voor mij nog lang Polen. Ik ben opgegroeid in een dorpje in het Reuzengebergte. In 2007 kwam ik hier als uitzendkracht bij Van Loon. Ik woonde toen samen met vijf andere meiden in een huis. We waren heel close, omdat we verder niemand kenden in Nederland. Kerst is een belangrijk Pools familiefeest, maar vanwege drukte op de fabriek konden we niet naar huis. Daarom vierden we Kerst met elkaar. Dat schept een band. Tegenwoordig woon ik in Boekel samen met mijn partner (en collega) David, toen expediteur, maar inmiddels teamleider bij van Van Loon. Thuis praten we niet over het werk, dat hebben we zo afgesproken. Nou, heel soms dan.
Het is mijn taak om het proces van het etiketteren te optimaliseren. Er is altijd wel iets te verbeteren. Een voorbeeld van een verbetering die ik heb doorgevoerd is dat ik alle verpakkingsmachines heb voorzien van eenzelfde menu. Daarna heb ik een document gemaakt waar alle instellingen vastliggen, waardoor iedereen makkelijk kan terugvinden hoe de programma’s ingesteld moeten staan en weten we snel of we met de juiste snelheden werken. Door deze verbetering behalen we betere productiviteitsnormen.
Als ontspanning bak ik in mijn vrije tijd taarten. De restjes neem ik altijd mee naar het werk. Ik vind het leuk om de specialiteiten van andere landen te maken. De originele recepten vind ik op YouTube. Ik versta er niets van, maar ik doe gewoon precies na wat ik zie. Nederlands versta ik inmiddels goed. Van Loon verplichtte mij de taal te leren: vaste dienst, dan ook Nederlands spreken. In eerste instantie wilde ik niet, maar ik ben heel blij dat ik nu de taal kan praten, thuis en op het werk. Dat maakt Nederland mijn echte thuis.”
Gespannen wacht de afvaardiging – in smoking – van Van Loon op de uitslag. Ze zijn in Londen voor de uitreiking van de BREAAM-awards. Van Loon heeft in 2016 en 2017 een reusachtig bedrijfspand laten bouwen in Son. Uiterst duurzaam, met een zeer efficiënte omgang met energie, geheel gebouwd volgens de BREAAM-methodiek. Vandaar dat Van Loon ook mee kon dingen naar een award in Londen. Ondanks de hoogste kwalificatie “outstanding” greep Van Loon die avond net naast de eerste prijs. Wel kreeg het gebouw een eervolle vermelding.
BREAAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method (BREEAM). Dat is een in 2009 geïntroduceerde certificeringsmethode voor een duurzaam gebouwde omgeving. Jaarlijks wordt er een galadiner georganiseerd waarbij de duurzaamste gebouwen prijzen kunnen winnen in verschillende categorieën. Dat was dus even balen: als een Van Loon naar Londen afreist, dan wil-ie ook gewoon winnen.
Toch zette de eervolle vermelding een uitroepteken achter de duurzame prestaties van Van Loon. Wat tien jaar daarvoor begon met de strategie om een duurzaam vleesverwerkingsbedrijf te worden, was in Son geconcretiseerd in een prachtige fabriek met een oppervlakte van bijna 7.000 m2 aan zonnepanelen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kreeg een smoel, van zo’n 26.000 m2 nog wel. Het nieuwe kantoor bleek bovendien een uitstekende uitvalsbasis voor verdere acquisities.
Het is een algemene trend, overgewaaid uit de Verenigde Staten: Nederlanders eten steeds meer maaltijden buiten de deur. Of ook in Nederland nieuwbouwhuizen zonder keukens zullen worden opgeleverd? Dat zal misschien minder snel gebeuren, maar de cijfers liegen er niet om. Tussen 2007 en 2020 groeide het “buiten de deur” eten, oftewel de “out of home”-sector, van 19 naar 30 miljard euro omzet. Op die markt valt dus een wereld te winnen. In 2018 neemt Van Loon daarom het Almeerse Van der Raa Meat & More over, een toonaangevende speler in voorgegaarde producten. Van de Raa heeft een sterke positie op de Out of Home-markt. Inmiddels wordt de locatie Almere klaargestoomd om helemaal “no-meat” te gaan produceren. De vleesactiviteiten zijn naar Best en Eersel verplaatst.
Tranquilo
“Het is goed om af en toe rustig aan te doen, genieten van wat er allemaal te zien is. Ik ga graag de natuur in om te fotograferen. Met een rugzak op pad, lenzen mee, wat te eten en te drinken, en een fluitje voor noodgevallen. Daar geniet ik van. Net als van mijn kleinkinderen, inmiddels zijn het er al drie. Ze groeien op met een Brabants accent, dat is even wennen voor deze Hollander, want soms versta ik ze niet.
In mijn werk ben ik secuur. Ik en mijn collega’s wegen restpallets in en uit en zorg dat alle andere pallets gewogen worden. Op de stickers staat hoeveel dozen ergens van in zitten. Onze klanten moeten kunnen vertrouwen op wat ze hebben besteld. Het wegen gebeurt zo snel mogelijk, maar ik vind die tijdsdruk juist leuk. Op een bepaald moment moet de vrachtwagen vertrekken en dan moet het gewoon klaar zijn. Punt.
Ik sta iedere dag om 4 uur ’s ochtends op. Om 6.15 uur start ik dan met de dag en ga door als het klaar is. Meestal is dat rond 3 uur. Ik stop niet als het tijd is, maar als het klaar is. Als we pallets niet weggewerkt gekregen hebben, dan help ik de avondploeg op weg. Even dat contact met de jongens bij de overdracht van ploeg op ploeg, dat vind ik belangrijk. Ik bewonder mijn buitenlandse collega’s die huis en haard verlaten om in Nederland te komen werken. Ze verdienen hier beter, maar werken daar keihard voor. Ze wonen met zes man in hetzelfde huis en komen in een land terecht waar ze niemand verstaan. Soms lukt het even niet. Dat is niet altijd onwetendheid. Ik neem dan even de tijd. Ik zeg dan ‘tranquilo’, kalm aan, we kijken samen even hoe we het kunnen oplossen. Even die aandacht of een compliment, dat sociale gevoel, dat vind ik belangrijk.”
Naast het buiten de deur eten verscheen er nog een andere trend: minder vlees eten. Althans, tussen 2010 en 2019 daalde de vleesconsumptie in de retail gestaag. In 2019 nam de vleesconsumptie juist licht toe. Feit is in ieder geval dat als tegenbeweging vleesvervangers juist steeds populairder werden. Daar moet je als vleesfabrikant iets mee. Van Loon bleef niet achter en introduceerde “The Blue Butcher”, een vegetarische productlijn met de smaak van echt vlees. De vleesvervanger ging in première op de Anuga in Keulen, een beurs voor voedselproducenten. Op de beurs kon je blue hamburgers, gehakt, worstjes, balletjes en twee soorten schnitzels proberen.
DATABEHEERDER VAN LOON GROUP
17 JAAR IN DIENST
Kogels picken
“Bij een ongeluk met mijn brommer brak ik mijn bovenbeen. Ik was toen 18 jaar en volgde al een paar jaar een opleiding in de IT. Mijn been was er zo slecht aan toe dat ik zo ongeveer opnieuw moest leren lopen. Mijn opleiding raakte in het slop en tot overmaat van ramp lukte het me niet om een stageplek te vinden. Toen vond mijn vader het welletjes en wilde dat ik ging werken. In 2003 ben ik via-via bij Van Loon terechtgekomen. Ik begon in Eersel op de expeditie toen het bedrijf nog een horecaslagerij was. Het vleesjargon was nieuw voor me. Ze hadden het bijvoorbeeld over kogels. De orders moest ik picken, maar ik had geen idee waar ik kogels zou kunnen vinden. Dat bleken de bovenbillen van een koe te zijn waar kogelbiefstukken van worden gemaakt.
Sinds 2018 zit ik op datamanagement. De functie sluit inderdaad goed aan op mijn IT-achtergrond. Bij Van Loon moet ‘t altijd sneller dan het eigenlijk kan. Per nieuw product kost het gemiddeld al gauw een paar maanden om die qua datamanagement, etikettering en proces te verwerken. Soms moet het dan opeens – vanwege zomers weer bijvoorbeeld –in tien weken, in plaats van de gebruikelijke twintig. Dat lukt alleen als je samen de schouders eronder zet. Bij Van Loon is dat nooit een probleem.
Thuis is superbelangrijk. Ik probeer er echt te zijn voor mijn vrouw en kinderen. Als ik de kinderen naar school breng dan werk ik eerst thuis aan de keukentafel tot het schooltijd is. Ik breng de kinderen naar school en rijd dan door naar kantoor. ’s Avonds vind ik het lekker om een stuk te wandelen, hoewel dat met de kinderen thuis op bed wat moeilijker is geworden. Gelukkig heb ik dan de Nintendo nog!”
Ben je op zoek naar het grootste verschil tussen het jaar 1971 en 2021? Dan is “de vleesvervanger” een goede kanshebber. Jos kon zich in het oprichtingsjaar vast niet voorstellen dat vlees ooit uit de mode zou raken. Vleesfonduen was in 1971 net in en gourmetten en barbecueën moesten zo’n beetje nog worden uitgevonden. In de loop van de jaren 2010 tot 2020 raakte vlees langzaam uit de gratie, zeker in de grote steden. Vegetarisch en vegan werden steeds meer mainstream. Met The Blue Butcher sprong Van Loon in op die nieuwe trend.
“De stap om te investeren in een vleesvervanger voelt voor een vleesverwerker best raar, en het duurde dan ook even voordat Van Loon Group de knoop doorhakte”, staat in het MVOjaarverslag over 2019. Het is ook niet niks: bijna 50 jaar lang verdien je je geld met een product van vlees en vervolgens ga je nadenken over de vervánger ervan. Maar als klanten erom vragen, dan moet je er iets mee. Bovendien: eiwit kunnen mensen op meer manieren tot zich nemen dan alleen met vlees. De zoektocht begint.
Onderzoek naar een voedzame, vlezige vleesvervanger resulteerde in “The Blue Butcher”. De hamburgers, schnitzels en nuggets zijn samengesteld uit soja (van duurzame herkomst) en tarwe. De combinatie van die twee ingrediënten komen qua textuur het dichtst in de buurt van vlees. Binnen het bedrijf kwam veel energie vrij bij de zoektocht naar een goede vleesvervanger. Vooral bij Sales – iets nieuws en spannends te verkopen! – en R&D – wat een uitdaging om de smaak zo dicht mogelijk bij vlees te krijgen! Ook bijzonder hieraan: Van Loon reageert doorgaans op de vraag vanuit klanten. Met The Blue Butcher draait Van Loon de rollen om: Van Loon ontwikkelt en zoekt – met succes – klanten die interesse hebben.
Maar in 2019 gebeurde er nog veel meer. De overnames van Enkco en Verhey Vlees bijvoorbeeld. Enkco uit het plaatsje Holten in Overijssel is specialist in koelverse en diepgevroren producten.
Bovendien maakt Enkco hybride producten waarbij dierlijke en plantaardige eiwitten zijn gemengd. Het bedrijf bouwde sinds 1960 een sterke positie op de foodservicemarkt op. Denk aan klanten als cateraars, zorginstellingen en tankstations. Past uitstekend in de strategie van Van Loon Group, oordeelde Erik. Enkco ging akkoord met de overname. De vleesproductie werd van Holten naar Best verplaatst. De vestiging in Holten werd na 1,5 jaar gesloten. De medewerkers werden begeleid naar andere banen, waaronder een deel naar Van Loon. De acquisitiedrift was echter nog niet voorbij. In hetzelfde jaar kocht Van Loon Verhey Vlees, een rundvleesverwerker in het Limburgse Nuth. Dit familiebedrijf uit 1895 kon geen opvolger vinden en zocht daarom buiten de familie een koper. Dat werd dus Van Loon, eveneens een bedrijf met een lange historie en een sterke familiecultuur. Vanaf de overname concentreert Van Loon zijn rundvleesactiviteiten in Nuth.
MANAGER R&D VAN LOON GROUP 13 JAAR IN DIENST
Het geheim van de smid “Ik ontspan door vechtsporten. Toen ik bij Van Loon begon, startte ik ook met Krav Maga, het zelfverdedigingssysteem van de Israëlitische geheime dienst. Dat staat overigens los van elkaar, hoor! Ik hou van dat fysieke, ik stoei ook graag met mijn twee jongens. Ik train een keer per week, maar daarnaast ben ik vooral bezig met mijn gezin. ‘s Avonds kijk ik graag samen met mijn vrouw series op Netflix of ga ik een biertje drinken met vrienden. In het weekend ben ik regelmatig grensrechter bij voetbalwedstrijden van mijn jongste.
Als manager R&D ben ik natuurlijk bij uitstek bezig met ‘iedere dag beter’. Sinds 2008 is het R&D-team steeds groter geworden. Vanaf 2010 ben ik manager en ik kan niet anders zeggen dan dat ik heel trots ben op mijn team en wat we samen voor elkaar hebben gekregen. Het is hard werken, ondanks de versterking. Toen ik net bij Van Loon werkte, vroeg Erik rond Kerst hoe het ging. Ik zei dat ik het best wel druk vond. Erik zei toen: ‘Na de Kerst volgt er een deken van rust.’ Op die deken wacht ik nu nog steeds!
Vooral in de grote steden zie je de opkomst van “flexitariërs” die minimaal één dag per week geen vlees willen eten. Toch hebben ze eiwitten nodig. Daar hebben we op ingespeeld met The Blue Butcher. Vijf jaar geleden werd je hier bij wijze van spreken nog het pand uitgegooid als je over vegetarisch begon. Maar wat nog steeds geldt: een vleesvervanger móet op vlees lijken. Dat is het uitgangspunt. Voor The Blue Butcher hebben we eindeloos geproefd, geschaafd, terug naar het lab en dan weer proeven. Nu zijn we bezig met een vleesvervanger die op kip lijkt. Op basis van geitenmelk! Hoe dat werkt, blijft het geheim van de smid.”
Ondanks alle ontwikkelingen rond vleesvervangers blijft vlees, in ieder geval toch zeker de komende jaren, Van Loons belangrijkste product. Rond 2020 is het Beter Leven-keurmerk in de supermarkten de standaard geworden. Goed nieuws voor de dieren, maar het maakt het voor supermarkten lastiger om zich te onderscheiden. Van Loon speelt daarop in door met een eigen concept te komen: Varken op z’n Best. De belofte: regie over de hele vleesketen. Wil een klant duurzamer veevoer? In de toekomst is dat een kwestie van een draai aan de knop.
“Varken op z’n Best” gaat verder dan het Beter Leven Keurmerk. Het doel is om de varkensvleesketen van Van Loon kwalitatief beter, duurzamer, transparanter, maar vooral wendbaarder te maken. Van Loon streeft een keten na die optimaal op een klantvraag kan reageren. Als een klant erom vraagt om bijvoorbeeld te stoppen met het couperen van staarten, meer vierkante meters per leefruimte voor een varken of het veevoer te verduurzamen, dan zet Van Loon leveranciers aan het werk om dat te regelen.
Daarvoor is een opgelijnde keten nodig. Van Loon heeft contracten met 100+ varkenshouders. De keten werkt alleen als die boeren alles op dezelfde manier doen. Dat betekent dat alle zeugen met genetica van dezelfde beer geïnsemineerd worden, boeren hetzelfde hygiëneprotocol dienen te volgen, het veevoeder bij één van de drie aangesloten veevoerleveranciers inkopen en dat medicatie door de drie aangesloten veeartspraktijken wordt verstrekt.
Uniforme varkens
Het resultaat is een duurzamer en uniformer varken: het Varken op z’n Best. Uniforme varkens zijn uitstekend te verwerken in de varkensfiletlapjes waarvan Van Loon weet dat consumenten die graag in de pan leggen. Daarvoor heb je lange, niet te vette varkens nodig. Varken op z’n Best heeft geresulteerd in een handboek. “Vooral gezond boerenverstand”, volgens Roland.
Naast dierenwelzijn zijn milieu en klimaat de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Als ketenregisseur is Van Loon beter in staat om daarin een rol te spelen. Alle veehouders uit eigen keten krijgen een vaste toeslag per geleverd dier voor alles wat zij leveren onder Beter Leven Keurmerk. Afhankelijk van het aantal sterren wordt hier een toeslag voor betaald. De duurzaamheidsmaatregelen op het gebied van dierenwelzijn die de boer treft, betalen zich dus uit in een betere prijs voor hun product.
Verhey Vlees kreeg in 2020 gezelschap van weer een nieuwe overname: Groot Vlees, een dorpsgenoot. De naam “Groot” slaat niet op de omvang van het vlees, maar is de achternaam van de voormalige eigenaar familie Groot. Het bedrijf was gespecialiseerd in rundvlees van het hogere segment. Verhey en Groot worden met elkaar geïntegreerd. Van Loon verfijnt hiermee het distributienetwerk en verbreedt de klantenkring.
PRODUCTONTWIKKELAAR MEAT FRIENDS
7,5 JAAR IN DIENST
Mijn fabriek
“’Iedere dag beter’ stopt niet om vijf uur ’s middags. Thuis probeer ik bij mijn gezin nieuwe recepturen uit. Een nieuwe kruidenmix, iets minder zout, dat soort zaken. Mijn man en kinderen, van 9 en 7 jaar, geven hun ongezouten mening. Behalve misschien mijn dochtertje. Zij vraagt of het uit “mijn fabriek” komt. Als dat zo is, dan geeft ze het vlees altijd een tien. Maar ik neem de verbeterpunten serieus en probeer het recept eventueel iets aan te passen.
Ik heb een achtergrond in de levensmiddelenindustrie. Lange tijd werkte ik voor CêlaVíta, de aardappelen dus, maar in 2014 maakte ik de overstap naar de Centrale Slagerij van Jumbo in Beilen. Om mijn vakkennis over vlees te verbeteren, volgde ik een module van de avondopleiding Levensmiddelentechnologie aan de HAS in Den Bosch. Daar heb ik onder andere geleerd hoe je op industriële schaal vlees verwerkt. Den Bosch is vanuit hier niet bepaald om de hoek; na een college was ik rond half een ’s nachts thuis. In 2018 werd onze organisatie overgenomen door Van Loon Group. Typisch Van Loon vind ik de gedrevenheid, het snelle schakelen en het enthousiasme. Superhard werken, maar wel tijd voor een feestje als er een succes te vieren valt!
Thuis wacht mijn gezin in onze Drentse boerderij uit 1860 die we twee jaar geleden hebben gekocht en sindsdien opknappen. Het is een hele klus maar het wordt steeds mooier. Om ons huis heen hebben we veel ruimte. Ik vind het heerlijk om ’s avonds nog even met de kinderen buiten te zijn en wat in de tuin aan te rommelen. Dan kan ik er de volgende dag weer tegenaan.”
In 2021 betrad Van Loon de markt voor koelverse maaltijden en maaltijdcomponenten met de overname van het Twentse bedrijf Bonfait. Bonfait was eigendom van het Duitse Apetito, dat zich meer wilde toespitsen op diepvriesmaaltijden. Strategisch past Bonfait perfect in het plaatje van “good source, great food”. Van Loon verandert steeds nadrukkelijker van een vlees- in een foodbedrijf. De component eiwit, waarvan vlees een natuurlijke bron is, wordt steeds belangrijker, maar niet meer per se altijd in de vorm van vlees. Bonfait wordt een aparte divisie voor maaltijden en betekent een volgende stap om duurzaam te blijven groeien en ontwikkelen.
25 JAAR IN DIENST
Van West naar Oost
“Eigenlijk was ik van plan om na de slagersvakopleiding keurmeester te worden, maar ik genoot zo van het vak, dat ik slager ben gebleven. In 1996 kwam ik in dienst van Brandenburg, toen nog het familiebedrijf van de twee broertjes Brandenburg. We waren goed in vleeswaren, maar daar viel niet veel aan te verdienen, waardoor het bedrijf is overgeschakeld naar de productie van beenhammetjes en varkenshaasjes voor supermarkten. In 2014 werd het bedrijf verkocht aan Van Loon. Natuurlijk schrokken we in eerste instantie: Wat houdt de overname in voor mij? We zijn toen met zijn allen uitgenodigd door Erik op het kantoor in Best. Hij beloofde ons toen dat er de eerste vijf jaar sowieso niets zou gebeuren op het personeelsvlak. Hij heeft woord gehouden, terwijl Van Loon toch echt niet stil zit. Het bedrijf barst van de veranderingen en innovatie, zoals met No Meat Today. Daar zit toekomst in.
Op de locatie Oudewater ben ik teamleider Zouterij. Wij zitten op West, de etikettering zit op Oost. We hebben geen eigen zebrapad, helaas! Op onze afdeling injecteren we pekel en aroma’s in het vlees. De hoeveelheid zout is nogal veranderd in de loop der jaren. In 25 jaar is de hoeveelheid zout die we gebruiken gehalveerd! Minder zout betekent ook een kortere THT. Daardoor is de controle op houdbaarheid een stuk aangescherpt. En de smaak van minder zout is gewoon een kwestie van wennen. Eenmaal weer thuis vertel ik maar weinig over het werk. Als ik thuis ben, vind ik het mooi geweest. Ontspannen doe ik door op de racefiets te stappen. Rondjes door de Krimpenerwaard, richting Abcoude of naar Zaltbommel en weer terug.”
Eigenwijsheid. Ondernemerschap. Klantgerichtheid. Lef. Die eigenschappen gaf oprichter Jos 50 jaar geleden aan het bedrijf Van Loon mee. Inmiddels staat de tweede generatie al een tijdje aan het roer. Het bedrijf groeide onder leiding van Erik en Roland uit tot het grote vlees- en eiwitbedrijf van vandaag de dag met zo’n 2.500 medewerkers. Zoveel medewerkers! Dat had Jos niet voor mogelijk gehouden in 1971. Het gevoel van het familiebedrijf is niet meer hetzelfde als – pak hem beet – 30 jaar geleden, maar er is niets veranderd aan de blik op de lange termijn en de gedachte dat het iedere dag beter moet en kan. Onze klanten merken direct aan hun klanten of onze producten in de smaak vallen. Liefde gaat door de maag, juist voor ons bedrijf.
In 2021 staat er een bedrijf dat uitblinkt met zijn producten: vlees én vleesvervangers en maaltijden. Van Loon gaat voorop in verduurzaming. Omdat klanten dat vragen én omdat we dat als Van Loon belangrijk vinden. “Varken op z’n Best” is het voorbeeld
hoe we samen met onze leveranciers en klanten blijvend vooruitgang boeken in de keten. Niet alleen als het gaat om minder CO2-uitstoot en minder antibioticagebruik, maar ook om te komen tot verbeteringen op het gebied van kwaliteit, gezondheid en transparantie. En ook hier bepaalt de kwaliteit van de bron de kwaliteit van het eindresultaat. Kort samengevat: “Good source. Great food.”
De continuïteit en cultuur van het familiebedrijf
Van Loon is gebaat bij opvolging door een nieuwe generatie Van Loon. Zonder druk op haar te willen leggen, is dat misschien wel Noor van Loon, dochter van Erik, nichtje van Roland, kleindochter van Jos. Ze staat te trappelen om ooit aan het roer te komen staan van Van Loon. Het begin is er: ze werkt af en toe al in het bedrijf en studeert sinds 2020 Bedrijfskunde & Foodbusiness aan HAS Hogeschool in Den Bosch. Een goede basis om op termijn het bedrijf in te stromen. Met de kennis van nu schetsen haar vader en oom hierna welke uitdagingen Noor mogelijk staan te wachten, mocht ze aan het roer komen.
En in het jubileumjaar 2021 doet Van Loon zijn voorlopige laatste overname: Promessa. Dit Deventerse bedrijf met 250 medewerkers was sinds 2009 de centrale slagerij van Coop Supermarkten. Promessa bevoorraadt 1.500 supermarkten van onder andere Coop, Spar, Plus, Dekamarkt en Deen. Promessa verwerkt varkens- en rundvleesproducten en is daarmee een verdere versterking van Van Loon Group in de retailmarkt.
voor Van Loon Group nooit op”
Eén voedingsstof is bepalend voor de toekomst van ons bedrijf: proteïne. Mensen kunnen niet zonder proteïnen in hun voeding. Vlees was lange tijd de belangrijkste bron van eiwit. Van Loon Group is groot geworden met vlees en zal dat in de toekomst ook blijven: mensen genieten van vlees en het past in een gevarieerd dieet. Maar vlees is niet de enige bron van eiwit. Steeds meer mensen slaan soms een dagje vlees over vanwege dierenwelzijn en/of klimaat. Voor die groeiende groep mensen – de flexitariërs –introduceerde Van Loon Group in 2019 The Blue Butcher, een vleesvervanger die qua smaak, uiterlijk en textuur bijna niet van echt vlees te onderscheiden is.
Voor Van Loon Group houdt het denken over voeding en de rol die we daar met onze producten in spelen nooit op. Dat zijn we verplicht aan de 2.500 mensen die voor Van Loon werken en afhankelijk zijn van het bedrijf. De komende jaren blijven we vlees produceren van de kwaliteit die klanten van ons verwachten. Het aandeel vleesvervangers groeit en onze R&D-afdeling zoekt voortdurend naar producten die op de vraag inspelen. Altijd met dezelfde insteek: Good source. Great food. Weten hoe de keten van eten in elkaar steekt en de producten vervolgens op de beste manier voor mens, dier en milieu maken. Dat is de basis van de transformatie van de komende jaren van vlees- naar foodbedrijf.
De foto’s hebben we nog: stapels met uitstekend vlees, versierd met bloemen, gezellige tafeltjes met drankjes eromheen. Maar: buiten de koeling en vatbaar voor besmetting. Iets dat we nu vanwege de gezondheidsrisico’s nooit meer zouden doen. Het illustreert waar we vandaan komen en hoezeer de wereld en ons bedrijf in 50 jaar is veranderd. Sinds 1971 streven we ernaar om iedere dag beter te worden. Dat streven heeft ons gemaakt tot wie we nu zijn: een van de duurzaamste vleesproducenten van Nederland én een die de lat van kwaliteit en voedselveiligheid hoger legt dan wie dan ook. In de markt staan we bekend als streng, maar qua voedselveiligheid is dat een pré. We zouden het niet anders willen.
Voor dierenwelzijn geldt precies hetzelfde: je kunt niet streng genoeg zijn. Gemaakte afspraken in de keten dienen te worden nagekomen. In 2007 introduceerde de Dierenbescherming het Beter Leven Keurmerk. Onze klanten omarmden het keurmerk en wij dus ook. Van Loon veranderde de productieketen dusdanig dat al ons varkensvlees voldoet aan minimaal één ster van het keurmerk. Varken op z’n Best gaat nog een stap verder. Klanten krijgen grip op iedere stap in de keten: van
“In de markt staat Van Loon bekend als streng”
“Varken op z’n Best is de next step in dierenwelzijn”
veevoer en stallen tot slachting en verwerking. Varken op z’n Best past ook bij de roep van de samenleving om op een andere manier met dieren om te gaan. Intensieve veeteelt vergroot de kans op het uitbreken van een ziekte die van dier op mens gaat. Strengere hygiëneregels vermindert dat risico, zoals bijvoorbeeld met HyCare. De Coronapandemie wijst uit dat het de moeite waard is om de risico’s van grote veestapels te vermijden.
“Onze medewerkers vormen het hart van ons bedrijf”. Zo staat het in ons MVO-verslag over 2020; zo staat het in dit boek. Van Loon Group is nergens zonder onze medewerkers die zich op al onze locaties dagelijks inspannen om voedsel te produceren voor de Nederlandse supermarkten. “Iedere dag beter” vergt bovendien de enthousiaste inzet van medewerkers. Daarom blijven we investeren in opleiding in kennis, kunde, vakmanschap en duurzame inzetbaarheid. Onze werkplekken – op welke locatie dan ook – moeten fijne, veilige en boeiende werkomgevingen zijn waar mensen optimaal kunnen presteren. We werken al vijftig jaar voor elkaar, met elkaar en winnen doen we samen als team.
Van Loon Group ontwikkelt zich as we speak van vleesbedrijf naar foodbedrijf. De eerste stap hiervoor werd al gezet met de overname van Bonfait. Met Bonfait verkreeg Van Loon Group een sterke positie op de markt voor kant-en-klaarmaaltijden en maaltijdcomponenten. De verbreding van vlees naar vleesvervangers past ook in die strategie. In 2019 introduceerde Van Loon The Blue Butcher en in ons jubileumjaar 2021, FiberFort, een kipvervanger gebaseerd op de vezels van geitenmelk. Beide vleesvervangers zijn ondergebracht in het onlangs opgerichte bedrijf No Meat Today Company. Dit bedrijf speelt in op de behoeften van flexitariërs en vegetariërs aan eiwitten. Met FiberFort heeft Van Loon Group een neutrale basis in handen waarmee vleesvervangers als nuggets, tenders, wings en schnitzels kunnen worden gemaakt. Van origine een vleesbedrijf, ontwikkelt Van Loon Group zich de komende jaren door tot een foodbedrijf. Vernieuwing zit ons in de vezels, letterlijk.
Het is van vitaal belang dat consumenten de producten van Van Loon Group blijven eten: consumptie is ons verleden, heden en toekomst. Maar we zijn ook een maatschappelijk verantwoord bedrijf dat inziet dat vleesconsumptie gevolgen heeft voor milieu en klimaat. Daarom streven we ernaar de impact van ons bedrijf op milieu en klimaat zo klein mogelijk te houden. Zo draait onze voornaamste productielocatie voor een groot deel op zonne-energie. We minimaliseren het waterverbruik en verkleinen de afgelegde afstanden in onze productieketen zo veel als mogelijk. De soja bijvoorbeeld die in een aantal van onze vleesvervangers wordt verwerkt, is soja waarvoor gegarandeerd geen oerwoud is gekapt. Van Loon zoekt samen met de sector naar een nieuwe balans tussen consumptie en milieu.
2020 was een uitzonderlijk jaar. Voor de afzet van vleesproducten, vleesvervangers en maaltijden was de pandemie zowel positief als negatief. In retail zagen we een stijging van de afzet tegenover een enorme daling in de foodservice. Ondanks de sluiting van foodservicebedrijven wereldwijd, heeft onze tak van vleesvervangers een mooie ontwikkeling doorgemaakt. Dit geeft vertrouwen voor de komende jaren. Wij zijn klaar voor de toekomst. Wij willen voor al onze producten ketenregisseur zijn. Op onze eigen manier, een tikkeltje eigenwijs. Daar begon het mee in 1971, daar gaan we in jubileumjaar 2021 en de komende jaren mee verder.
We liggen op koers.
Erik & Roland“’Iedere dag beter’ vergt de inzet van medewerkers”
“We minimaliseren de impact van ons bedrijf op milieu en klimaat”
“Vernieuwing zit ons in de vezels”
Concept & Tekst
Pieter van Gent | PastFuture
Grafische vormgevening en fotografie
Karin Jonkers | Yell & Yonkers
Druk
Drukkerij Tielen B.V.
Coördinatie
Marleen van Gompel, Lindsay Kemps | Van Loon Group
Met dank aan
Alle geïnterviewden, families Van Loon, Natasha Kayser, Wouter van Assendelft
© 2021 Van Loon Group
Ekkersrijt 8825, 5692 JW Son www.vanloongroup.com