Vamp nummer 1 issuu

Page 1

GRATIS DOW

NLOAD

NR. 1

VAMP mIRTHE “oNDERGRONDS”

Plus

60 PAGINA’S DIK

KORTE VERHALEN

spanning . thriller . seks . chicklit . romantiek . avontuur . fantasy & veel meer


sPANNING 04 De geheimen van Mirthe: Ondergronds

30

30 In eminent gezelschap

sF

40

49

24 Welkom in Gran terre: De kus van de meermin Schaduwschepen in de avond- zon

EROTISCH 22 Alle of me 40 Bloedend hart 52 Drie is te veel

liefde 18 Ontdooid 38 Overwinnaar

24

49 Gouden jongen

Overig 36 SixWordStory 50 Ester

50 2 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl

52


Beste lezer, Je hebt een geweldig nieuw concept in handen!

Astrid Marijn Editor in Chief

Wat is Vamp? Vamp is een magazine boordevol korte verhalen. Vamp is een Vrouw met een Vleugje meer. Elke maand trakteren wij je op de beste, mooiste, spannendste, ontroerendste verhalen. Lekker wegdromen of juist op het puntje van je stoel balanceren. Niet een heel boek in een keer uit te hoeven lezen, maar lekker genieten van een verhaal tussen de drukte van je leventje door. Kies bewust even jouw vampmomentje.

Mirthe vs Fleur Iedere Vamp begint met onze Vamp Mirthe. Overdag een journaliste, maar ze heeft een bijzondere bijbaan als Fleur om het hoofd boven water te houden. Fleur is in te huren als gezelschapsdame en als ze zin heeft, kunnen klanten de nodige extra’s bijkopen. Mirthe keert elk nummer terug met een nieuw avontuur. In dit nummer gaat ze ‘ondergronds,’ en rekent ze af met een vervelende wethouder, redt ze het dierenasiel en voelt plots vlinders voor een klant …

Genoeg afwisseling Natuurlijk hebben we spanning en aardig wat erotiek voor je. Maar ook mooie verhalen met een emotioneel randje. Kortom, genoeg leesvoer om je leeshonger te stillen. Want als toetje schotelen we je Tais Tengs wonderlijke wereld van de Grand Terre voor.

Kies je eigen vampmoment Korte verhalen lezen wanneer het jou uitkomt … beleef je eigen Vampmomentjes, bij de kapper, thuis op de bank, in de wachtkamer, in de tuin, in het zonnetje …

Contact vampenheld@gmail.com

Abonnement Vamp en Held zijn te downloaden in de Istore voor IOS en zijn voor Android via GooglePlay te verkrijgen. Hier kunt u ook een abonnement afsluiten op één of beide ezines

Advertenties Wilt u een advertentie plaatsen? T: Astrid 06-81 8489 08

Omslag bewerking Probeeld

Opmaak GewoonTekst

App Dit concept had ik al een tijdje voor ogen en … het is gelukt! En daar ben ik best een beetje trots op! Wil je ons steunen? Deel Vamp dan met vrouwen (en mannen!) die je ook hun Vampmomentjes gunt.

Astrid Marijn

Now-Media

Distributie Istore en GooglePlay

Like ons op Facebook en schrijf je in op de nieuwsbrief op www.vampheld.nl Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 3


Django mathijsen en anaid haen

dE GEHEIMEN VAN Mirthe Mirthe van de Graaf is een karakter uit ‘Codenaam Hadsadah’, de spannende Wikileaksthriller van Django Mathijsen & Anaïd Haen. Dit verhaal speelt zich een aantal jaar na de gebeurtenissen uit die roman af.

4 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl

1. Ingenieurs zijn beesten in bed. Bastiaan van Dongen bevestigde dat maar eens. Hij verraste me, na afloop van het diner dansant ter ere van zijn doctoraat aan de TU. Of ik bereid was een paar uur langer voor hem te werken? ‘Ik heb zin je te neuken, Fleur.’ We zaten in mijn knalrode tweezittertje voor de deur van het trappenhuis naar zijn appartement. Ik was, als altijd, de Bob. Naast gezelschapsdame ben ik ook chauffeur, relatiedeskundige, geheelonthouder en, indien gewenst en de klant staat me aan, hoer. ‘Dat kan.’ Ik keek op mijn horloge om mijn verbazing te verbergen. Niet


eerder had Bastiaan ook maar iets anders van me verlangd dan opdraven bij recepties en zakendiners. Dingen die zijn vrouw niet aankon, vanwege haar tengere gestel of iets dergelijks. Ik keek hem aan. ‘Tweevijftig per uur, vooraf te betalen. Alles met condoom, ook oraal. Condoomwissel als je na anaal anders wilt en idem van vaginaal naar oraal. De hotelkosten komen voor jouw rekening.’ Mijn riedeltje. Al talloze keren afgestoken zonder er iets bij te voelen. Maar Bastiaan was leuk. In een ander leven zou ik graag voor niks met hem gevreeën hebben. Hij knikte aarzelend. ‘Dat hotel?’ ‘Maak je geen zorgen. Ik schrijf ons in, je hoeft niet langs de receptie. Heb je cash?’ Hij klopte op zijn borst. ‘Genoeg voor drie uur,’ zei hij met een grijns. ‘Mag ik je ook op je billen slaan?’ Ik lachte, startte de Mazda en zette hem in de versnelling. ‘Voor iedere blauwe plek reken ik honderd euro.’ ‘Zakenvrouwtje!’ Er zijn klanten die er niets van bakken. Omdat ze zenuwachtig zijn, zich schuldig voelen of te moe zijn in hun hoofd. Bastiaan had er geen last van, terwijl ik de hele avond toch duidelijk had gemerkt dat iets hem bezighield. Hij was al stijf voor ik de sleutelkaart van onze kamer in de gleuf kon stoppen. Met zijn handen op mijn heupen trok hij ons tegen elkaar aan, zodat ik zijn penis tegen mijn billen voelde drukken. ‘Schiet eens op,’ fluisterde hij in mijn oor. Zijn hete adem joeg het kippenvel over mijn tepels. De deur zwaaide naar binnen open en wij struikelden erachteraan. Met zijn voet sloot hij de deur. ‘Kom hier.’ Eigenlijk zoen ik nooit. Maar zijn oprechte verlangen naar mij wond me op. Ik drukte mijn lippen op de zijne en voelde zijn tong in mijn mond. Jemig! Hij kon kussen! Met zijn handen op mijn billen nam hij er uitgebreid de tijd voor. Ik drukte mijn hand tegen zijn broek en wreef over de harde warme bobbel. Tussen mijn benen trok het, ik voelde mijn slip nat worden. Met zijn rechterhand streelde hij mijn nek en achterhoofd. Zijn linkerhand trok langzaam de dunne stof van mijn avondjurkje omhoog tot hij bij het kanten randje van mijn slipje kwam, toen was zijn geduld op. Hij draaide me bruusk om, sjorde de rits van mijn jurk naar beneden en liet de bandjes van mijn schouders glippen. ‘Doe uit!’ Ik zag alle hoeken van het bed. Toen hij uren later met een grom en een zucht klaarkwam, was ik meer dan bevredigd. Als een spinnende kat kroop ik tegen hem aan, mijn hand friemelde door zijn borsthaar. Ik vind mannen heerlijk, vooral na de seks. Bastiaan streelde mijn haren en gaf me een kus op mijn hoofd. ‘Dank je. Dat had ik nodig.’ Ik gaf een kus op zijn borst en zei niets. ‘Weet je, Fleur,’ begon hij. Toen zweeg hij. Ik draaide mij op mijn buik en keek hem aan. ‘Vertel het eens, Bastiaan. Want ik had nooit verwacht dat jij je klandizie bij mij zou uitbreiden.’ Hij duwde zijn arm onder zijn hoofd en lachte naar me. ‘Reken je ook voor praten?’ Ik knikte ernstig. ‘Normaal gesproken wel. Maar jij hebt nog voor vierenveertig minuten betaald, dus ik ben een en al oor.’ ‘Je bent een leuke meid. Hoe komt zo’n leuke meid nou …’ ‘Sssssst.’ Ik legde mijn wijsvinger op zijn lippen. ‘Vraag je dat niet af, daar word je gek van. Het is het geld, Bastiaan. Alleen het geld. Heb je die Mazda gezien?’ Hij knikte. ‘Leuk ding. MX 5?’ Ik knikte. ‘Hij slurpt benzine en ik betaal me scheel aan de wegenbelasting.’ ‘Het geld. Ah. Vind je de seks niet prettig, is dat het niet?’ Ik zuchtlachte. ‘Die vraag stellen alle mannen, wist je dat?’ ‘Dat is geen antwoord.’ ‘Ik antwoord als jij dat eerst doet. Waarom wilde je zo opeens neuken?’ Bastiaan sloot zijn ogen een paar tellen. ‘Omdat ik even wilde vergeten. Even me een man wilde voelen in plaatsvan een loser.’

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 5


‘Een loser … jij? Kom nou!’ Bastiaan was zonder enige twijfel de knapste en meest succesvolle van mijn cliënten. Een jaar of veertig, goed lijf, rijk. Zijn ingenieursbureau liep als een trein. Twee schattige kindjes en een liefdevolle vrouw, die mij met regelmaat zelf inhuurde voor het gezelschapswerk. Of ze dit van elkaar wisten, wist ik niet. Boeide me ook niet, het ging mij niet aan. ‘Fleur, ik ben een loser. Ik heb zojuist betaald voor seks, iets waarvan ik had gezworen het nooit te doen. Daarnaast heb ik geblunderd bij een opdracht en mijn vrouw belazerd.’ ‘Het alternatief was natuurlijk een bar binnengaan en daar een eenzame vrouw oppikken die na een avondje rollebollen een vaste relatie met je wilde,’ zei ik. Hij lachte en trok me tegen zich aan. ‘Er was geen alternatief. Als er iemand was, was jij het.’ ‘Welke opdracht?’ ‘Eerst jij. Waarom doe je dit?’ ‘Om het geld. Echt.’ ‘En de seks?’ Ik beet op mijn lip. ‘Met jou was het geweldig. Maar vaak is dat niet zo en dan houd ik mijzelf voor dat het geld wel lekker is.’ ‘Dat zeg je vast tegen alle mannen.’ Ik knikte. ‘Klopt. Maar tegen de meesten lieg ik.’ Hij lachte. ‘En dát zeg je vast ook tegen allemaal.’ ‘Nee.’ Ik keek hem aan. ‘Echt niet.’ Hij keek terug. Ik voelde me verlegen worden onder zijn blik. Toen hij kort knikte, krulde ik me tegen hem aan. Hij rook lekker. ‘Ik heb een paar maanden geleden geweigerd mijn handtekening te zetten onder het prestigeproject van wethouder Ouweneel.’ Bastiaan grinnikte. ‘Daarop noemde hij mij een flapdrol en ging naar een ander.’ ‘Welk project?’ ‘Die parkeergarage onder het nieuwe winkelcentrum in Dambroek.’ Mijn woonplaats! ‘Wat is daarmee?’ Bastiaan gaapte. ‘Die zou er niet moeten komen, Fleur. Nonsens. Er is plaats genoeg bovengronds. Maar die man gaat over lijken. Hij wil auto’s uit het straatbeeld weren, zegt hij.’ Ik ging rechtop zitten. ‘Ouweneel, zeg je?’ ‘Klant van je?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Verre van.’ Ik klemde mijn lippen op elkaar. Vertrouwelijkheid met cliënten is eenrichting verkeer; van hen naar mij. Nooit andersom. ‘Die man is gek. Hij kwam vanmorgen naar kantoor, wapperend met mijn betalingsherinnering. Ik moest niet denken dat hij zou betalen voor prutswerk. Bovendien dreigde hij mij te gronde te richten als ik mijn, volgens hem foutieve, berekeningen openbaar zou maken.’ Dat klonk als de Ouweneel die ik kende.‘Kan hij dat?’ Bastiaan knikte. ‘Negentig procent van mijn opdrachtgevers zijn overheidsinstellingen. En Ouweneel heeft overal vingers in de pap. Hij hoefde zich trouwens geen zorgen te maken, ik zou het nooit hebben gedaan. Er bestaat zoiets als geheimhouding. Hij heeft een ander bureau ingeschakeld, dat heeft andere damwanden geadviseerd. Misschien lukt het.’ Zijn vinger wond zich om een lok van mijn haar. ‘En dan zou ik de domoor zijn.’ ‘Maar wat als jouw berekeningen goed zijn? Wat gebeurt er dan?’ Bastiaan grinnikte en liet de lok glippen. ‘Dan komt de bouw niet ver. De damwanden zijn te dun om de druk van het grondwater op te vangen. De boel gaat verzakken. Het is volgens mij heel dom in dit gebied een parkeergarage te willen bouwen.’ Ik deed net of ik gaapte, maar van binnen rinkelden al mijn journalistieke bellen. Dit was een verhaal! Ik had een artikel! Een echt artikel! Nu eens geen interview met kinderdagverblijfleidsters of dierenartsen, maar een echt verhaal. ‘In ieder geval: ik voelde me klote. Vooral omdat ik de wethouder niet op zijn nummer zette. Hij moet mijn werk gewoon betalen! Maar ik was volkomen overrompeld door zijn komst en zijn insinuaties.’ Hij pakte een nieuwe lok.

6 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


‘Thuis vertelde ik het aan Amélie, die kreeg een aanval van hysterie en wilde niet meer met mij mee nie.’ Ik schoot in de lach van zijn simpele rijmpje, maar Bastiaan ging onverstoorbaar verder: ‘Dus belde zij jou, of je kon waarnemen als mijn vrouw en toen dacht ik: nou …’ Hij draaide zich naar me om, pakte me bij mijn schouder en drukte me plat tegen het matras. ‘Ik kan naar eer en geweten zeggen dat het je is gelukt haar te vervangen op een manier die ze zelf niet zou kunnen.’ Met een dikke klapzoen stond hij op. ‘Ik voel me een stuk beter!’

2. Het probleem van mijn dubbelleven zijn de wallen onder mijn ogen. Gelukkig draag ik overdag een bril. Ik klikte de haarstukken los van mijn hoofd en hing ze aan het haakje aan de binnenkant van mijn kastdeur. Mijn groene contactlenzen verdwenen schoongemaakt in hun doosje en mijn lingerie en avondjurkje in de wasmand. Onder de douche spoelde ik de geur van Fleur af, om als Mirthetje eronder vandaan te komen. Ik had te kort geslapen. Na het afzetten van Bastiaan een uurtje of vier. Toch voelde ik me prima. Het idee dat ik met een artikelvoorstel naar de redactie kon, deed me goed. Zachtjes zingend ruimde ik Fleur helemaal op. Ik wisselde mijn handtassen en schoenen, föhnde mijn korte kapsel naar journalistiek, vervolmaakte mijn uiterlijk met een oogpotloodje en mascara (als Mirthe draag ik nooit lippenstift) en trok het donkerbruine mantelpakje van donderdag aan. Ik was Mirthe van de Graaf, Mir voor intimi, verslaggever bij “Haagse Duinen”, een regionale krant met nationale allure. Volgens de baas dan toch. Een blik in de spiegel bevestigde dat ieder spoor van Fleur verdwenen was. Mocht ik Bastiaan tegen het lijf lopen, zou hij mij hoogstwaarschijnlijk niet herkennen. Met een knikje naar mijzelf zette ik mijn bril op. Ik keek op mijn horloge. Nog veertig minuten tot de redactievergadering. Geen tijd voor ontbijt. Ik trok mijn slaapkamerdeur achter mij dicht en sloot hem af. De sleutel verdween in mijn handtas. Beneden hoorde ik Constansa al bezig. Ze zong een liedje met veel geho en geha. Ik lachte, wetende dat haar heldere stem een goed effect op Clair had. Snel liep ik de brede trap af. De zachte loper dempte het geluid van mijn schoenen. Hij moest gestofzuigd, zag ik in het voorbijgaan. De kroonluchter verdiende ook wel een stofdoek. Misschien vanavond. In de keuken wenste ik Constansa goedemorgen, pakte een appel van de fruitschaal en schonk een glas water in. ‘Dat is weinig ontbijt,’ bromde mijn illegaal. Ze wees naar de appel. ‘Zo word je nooit diek en dan komt er geen man.’ Ze bedoelde het goed, mijn moederende Filippijnse. Maar zin om ‘diek’ te worden had ik toch niet. Ik gaf haar een zoen op haar wang en pakte mijn portemonnee uit de tas. ‘Hoeveel krijg je?’ Haar brede gezicht spleet open in een stralend witte lach. ‘Voor twee weken.’ Ik telde het geld voor haar uit. Wat een geluk dat Bastiaan gisteren zo gul was geweest, nu was ik weer helemaal glad met Constansa. ‘Is Clair al wakker?’ Ze knikte. ‘Ik ga haar zo ontbijt geven.’ Ik hief mijn vinger. ‘Niet te veel. Mijn zus mag niet diek worden!’ Ze stak haar tong naar me uit en wendde zich tot de blender. Ik herkende nog juist stukjes mango en aardbeien, toen begon het apparaat te hakken. Clair lag voor het raam te knipperen tegen het zonlicht. Snel schoof ik haar bed een beetje opzij, foeterend op mijzelf en Constansa dat we niet hadden opgelet. ‘Goedemorgen, lief zusje, hoe voel je je vandaag?’ Ik boog me over haar heen en knuffelde haar. Clair mompelde iets en smakte met haar mond. Ze sloeg haar dunne arm om mijn schouder. ‘Heb je honger?’ Ik streelde haar wang. Ze lachte breed. Dat was een ‘ja’. ‘Constansa maakt fruityoghurt voor je. Ze komt het je zo geven. Ik ben vandaag op de redactie, dus als er iets is, kun je bellen, okay?’ ‘Kee,’ was het antwoord. Niet dat Clair ooit zou bellen. Maar het was gemakkelijker normaal tegen haar te praten en haar overal bij te

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 7


betrekken dan me af te vragen wat ze wel en niet begreep. ‘Tot vanavond, meis.’ Ik gaf mijn lieve zus een kus en streek haar haren uit haar gezicht. Ze keek me aan en lachte.

3. Als er iets is waar de verschillen van mijn levens uit blijken, zijn het wel mijn auto’s. De Mazda, knalrood, cabrio, van Fleur. Overblijfsel van het decadente leven van mijn ouders, de enige auto die ik heb gehouden toen zij om het leven kwamen. En de Fiat Panda van Mirthe. Een lichtbruin koekblik uit 1982 dat ik liefkozend ‘Pinda’ noemde en dat ik een paar jaar terug voor een habbekrats kon overnemen van mijn lieve brombeerbaas Evert Brandsma. Evert vond de auto niet langer veilig voor zijn dochter, maar blijkbaar wel voor zijn enige vrouwelijke werknemer. Ik opende Pinda, kroop erin en legde mijn tas op de bijrijdersstoel. Met de appel tussen mijn kaken geklemd deed ik een schietgebedje. Starten was een heikel punt. Drie keer snel het gaspedaal helemaal indrukken, choke uittrekken en dan kordaat de sleutel omdraaien zonder gas te geven. Bij aanslaan het gaspedaal diep intrappen tot loeien, choke voor de helft terugzetten en gas loslaten. Als Pinda dan bleef draaien, was het in orde. Sloeg hij af, had ik een probleem. Vanmorgen ging het goed. Ik stapte uit, duwde de garagedeuren open en ronkte mijn Pinda’tje naar buiten. Garagedeuren weer dicht, langzaam de oprijlaan uit. In het voorbijgaan zwaaide ik naar Clair. Haar glimlach vertelde me dat ze me had gezien. Op de redactie is het altijd een bende. Evert houdt van door elkaar lopende en schreeuwende mensen. Ik niet. ‘Kijk, daar is ons muisje.’ Een lange arm werd over mijn schouder geslagen en trok me tegen een lekker lijf aan. Jort Kwant. De charmeur van de redactie, de knapste man op aarde. Donkere krullen, grijzend aan de slapen, een heerlijke stoppelbaard. Slim, goedlachs, lang en een onverbeterlijke flirt. Voor hem ben ik Mirthetje, lief en bescheiden. Hoe dat zo is gekomen, is me een raadsel, maar ik laat het zo. Ik leunde tegen hem aan en liet me het kantoor van Evert binnentronen. ‘Je bent laat,’ zei Evert. ‘Wilde hij niet starten?’ ‘Ik ben precies op tijd,’ zei ik rustig. Evert houdt niet van tegenspreken, wel van rustige antwoorden. Hij keek me aan van over zijn halve bril. Begin zestig, zwaarlijvig en kalend. Een prima baas, voor wie één ding voorop staat: zijn krant. Jort hing met zijn kont op het dressoir tegen de muur. Ik ging gezellig naast hem staan en gaf hem een vriendschappelijke por met mijn elleboog. ‘Pas op, hoor. Je gaat over de knie!’ De één na de ander druppelden de journalisten binnen. De meesten generatiegenoten van Evert, vergroeid met hun krant. Dat ik aangenomen ben, mag een wonder heten. Behalve Jort is er niemand onder de vijftig. ‘Deze week wil ik graag een grote reportage in de donderdageditie over de bioscoopplannen in Blokkendam.’ Evert tikte met de achterkant van zijn afgekloven potlood op tafel. ‘Wie?’ Hidde Vogel stak zijn hand op. ‘Ik ken de vrouw achter de kassa.’ ‘Mooi! Ondervraag haar en zorg ervoor dat je alle details boven water krijgt. Pers haar uit! Slaap desnoods met haar!’ Hidde knikte. Hij kende Evert al langer dan vandaag. ‘Martelen toegestaan?’ ‘Uiteraard! Daar houden vrouwen van!’ Evert klemde zijn kaken op elkaar. ‘Sorry, Mirthetje,’ zei hij toen. ‘Het is al goed,’ zei ik, licht blozend. Niet om wat hij had gezegd, maar om de soort aandacht die hij weer eens op mij wist te vestigen. Mirthetje naïef. Ik was tweeëndertig, verdorie! En als ze hier wisten hoe ik in mijn neveninkomsten voorzag, zouden ze wel anders over me praten. ‘Dan de brug over de Wezep. Ik heb gehoord dat de ponteigenaar met pensioen gaat voor de brug is afgebouwd. Hij stopt dan gewoon met zijn veerdienst, waardoor forensen maandenlang kilometers zullen moeten omrijden. Iets voor jou, Harm?’ Harm knikte.

8 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


‘Maak ook wat mooie foto’s en leg op een dramatische manier uit wat de economische gevolgen zullen zijn.’ Harm tikte tegen de rand van zijn denkbeeldige pet. ‘Begrepen, baas!’ De één na de ander kreeg een opdracht en verliet de vergaderruimte. ‘Jort! Gisteren zat ik in de kroeg en sprak met een kerel die betrokken is bij de bouw van het winkelcentrum in Dambroek.’ Winkelcentrum? De parkeergarage! Ik veerde overeind. ‘Daar weet ik ook iets van!’ ‘Wacht even, Mirthetje. Jij komt zo aan de beurt.’ Evert wendde zich tot Jort. ‘Volgens die man is er iets mis met de berekeningen voor de parkeergarage.’ ‘Dat klopt!’ Ik stak mijn hand op. ‘Ik weet ook wat er mis is!’ ‘Mir! Niet nu!’ ‘Maar ik heb gesproken met … .’ Opeens slikte ik mijn tong in. Hoe kon ik ooit vertellen dat ik met Bastiaan had gesproken zonder te verraden wanneer en in welke situatie? ‘Heb je bronnen?’ Jort lachte me toe. ‘Iedere goede journalist heeft bronnen, dus dat is goed!’ ‘Iedere goede journalist kan zijn bronnen noemen, met naam en toenaam,’ vond Evert. ‘Dus wie is je bron?’ Ik schudde mijn hoofd, blozend tot achter mijn oren. Ik moest een manier vinden om Bastiaan buiten schot te houden, terwijl het verhaal toch in de krant kwam. ‘Mag ik dat artikel? Alsjeblieft?’ ‘Mirthetje! De bouw! Dat is een mannenwereld. Je zou er niet tussenkomen, het is gevaarlijk op zo’n bouwplaats. Nee, Jort gaat het doen.’ Ik staarde hem met open mond aan. ‘Mannenwereld? Het is 2013!’ ‘Voor jou heb ik iets beters.’ Jort glimlachte spijtig naar me en liep naar de deur. ‘Volgende keer jij, meid.’ ‘Het asiel.’ Evert ging onverstoorbaar verder. Natuurlijk! Zielige beesten en Mirthetje mocht opdraven. ‘Jort! Wacht!’ Ik rende hem na. Hij keerde zijn lange lijf naar me om. ‘Zeg het eens, muisje?’ Ik slikte even en keek tegen hem op. ‘Ik wil dat artikel doen.’ Hij trok zijn rechter wenkbrauw omhoog. Een gebaar waarmee hij vele dames wist te charmeren, maar ik viel er deze keer niet voor. ‘Dat had je tegen Evert moeten zeggen.’ ‘Maar dat heb ik gedaan! Je hoorde hem toch zelf over de mannenwereld bladiebla?’ Jort knikte. Hij stapte naar zijn bureaustoel en trok zijn eeuwige spijkerjack van de rugleuning. ‘Ik heb je inderdaad gehoord. Maar je legde je toch neer bij wat hij zei?’ Hij voelde in zijn zak naar de sleutels van zijn stokoude Mercedes. Ik hapte naar adem. ‘Helemaal niet! Maar jij ging er meteen vandoor en luisterde ook niet naar mij.’ ‘Nu wel. Dus vertel het me maar.’ Ik stapte een stap dichterbij en wenkte zijn hoofd naar beneden. Bij hem voel ik me altijd klein, gek is dat toch. ‘Ik heb echt een bron,’ fluisterde ik. ‘Jij? Een echte bron?’ Geamuseerd rechtte Jort zijn rug. ‘Nog even en je bent een echte verslaggever!’ Ik stampte met mijn voet op de grond. ‘Stop met me als een kind te behandelen! Luister naar me, alsjeblieft. Ik kan je helpen met dat artikel. Ik weet iemand die iemand kent die weet wat er aan de hand is met dat bouwwerk.’ Jort fronste en hief met glimmende ogen van pret zijn vinger. ‘Dus jij weet iemand die iemand kent die … .’ ‘Laat maar!’ Woest liep ik naar mijn bureau. ‘Zoek het zelf maar uit. Ik doe die rothonden wel.’ ‘Je bent mooi als je boos bent,’ klonk het achter me. ‘Barst, Jort!’ ‘Echt.’ Ik hoorde dat hij het meende, maar bleef koppig met mijn rug naar hem toestaan tot ik hem hoorde weglopen. Toen zonk ik achter mijn pc en ging op zoek naar het telefoonnummer van het asiel.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 9


4. Het asiel lag even buiten Dambroek, een stuk de polder in. Een witgepleisterd huis aan de voet van de dijk. Op een groot bord boven aan de oprit stond het silhouet van een hondenkop. “Woef,” las ik. Achter het huis zag ik hokken staan met honden erin. In een groot omheind weiland liepen er een aantal los rond. Ze speelden of lagen te hijgen in het gras. Ik draaide de stoep af, parkeerde Pinda op het grind voor de deur en belde aan. Het geblaf van achter het huis was oorverdovend. De deur werd opengemaakt door een mollige vrouw, een paar jaar jonger dan ik. Blonde paardenstaart, kleine oorbellen. Ze zag er zorgelijk uit. ‘Ik ben Mirthe Wamels,’ stelde ik mijzelf voor. ‘Ben je van de krant? Heb je een fototoestel bij je?’ Ze pompte mijn arm uit de kom. ‘Ik ben Esmee Wegerink.’ Ik volgde haar een lange gang door tot in een grote woonkeuken. Op het aanrecht stonden roestvrijstalen bakken opgestapeld. Het rook er naar hondenvoer. In de hoek stond een kooi met daarin drie piepende pups van onbekend ras. ‘Hun moeder is doodgereden en toen kwam hun baasje ze hier brengen. We voeden ze met de fles iedere drie uur,’ vertelde Esmee. ‘Moest ik daarvoor komen? Zoek je een tehuis voor ze?’ Esmee schudde haar hoofd. ‘Nee.’ Even zweeg ze. ‘Of eigenlijk: ja. We zoeken een huis voor alle dieren.’ ‘Dat is toch de taak van een asiel?’ vroeg ik. ‘Je snapt het niet. We hebben nog drie maanden. Dan moeten we hier weg.’ Ze gebaarde om zich heen. ‘Alles moet dan weg zijn. De huurbaas heeft de overeenkomst opgezegd en we krijgen nooit binnen die tijd een nieuwe vestigingsvergunning. Laat staan dat we zo snel een locatie hebben om alle dieren onder te brengen.’ Dit werd interessant. Ik pakte mijn recorder uit mijn tas en zette hem aan. ‘Wie is de huurbaas?’ ‘Wethouder Ouweneel.’ Ik had het kunnen weten. Waar ellende is in onze gemeente, heeft Ouweneel ermee te maken. Met een vol hoofd reed ik terug naar de redactie. Vlak voor ik naar links moest, sloeg ik echter rechtsaf, het centrum in. Ik had nog tijd genoeg om mijn artikel te schrijven en wilde met eigen ogen die inferieure damwanden zien. Ik parkeerde Pinda naast het dichtgetimmerde monumentale bankgebouw dat eerdaags tegen de vlakte zou gaan, alle protesten daartegen ten spijt. Vooruitgang, zo liet het gemeentebestuur weten. Naast het bankgebouw de supermarkt, aan de andere kant de bloemist. Nog geen twee jaar geleden had ik als Fleur een dag op de veiling met hem doorgebracht, omdat hij werd bekroond tot bloemist van het jaar. Toen ik hem vorige week sprak, wankelde hij op het randje van het faillissement. ‘Crisis en die rotbouw. Het duurt veel te lang,’ had hij verzucht zonder me te herkennen. Er stonden hekken rond de bouwplaats. Of beter gezegd: rond de put. Mannen met gele helmen liepen erin rond. Een grote kraan draaide het terrein in, met een meterslange geribbelde plaat in een stevige klem. Ik keek toe hoe de plaat werd geplaatst aan de zijkant van de put. Hij schoof de eerste paar meter makkelijk de grond in. Daarna begon de klem te trillen. Het maakte een hels kabaal, maar de plaat zakte steeds verder de grond in. Aan de zijrand van de put zag ik zand schuiven. Zou Bastiaan dit hebben bedoeld met verzakkingen? Ik liep langs het hek met mijn camera in de aanslag en schoot zoveel mogelijk plaatjes, foeterend op mijzelf dat ik echt geen barst wist van funderingen, heien en het plaatsen van damwanden. Deze mensen wisten er wel alles van en zouden ze doorbouwen als er een probleem zou zijn? Ik bleef naast het hek staan en keek door het gaas. Misschien kon ik beter naar kantoor terug en het artikel over het asiel schrijven. Dat was ook een drama en daar begreep ik alles van. Ik keerde me om naar Pinda en slenterde terug. Het was mooi weer. De zon deed zijn best en ik sloot even mijn ogen. Opeens was ik terug in bed, bij Bastiaan. Zijn handen streelden over mijn borsten en knepen even plagend in mijn tepels. Zijn mond, zo lekker en dichtbij dat ik hem wel moest kussen. Het trok een beetje tussen mijn benen, lekker! Mijn maag fladderde eventjes op, genoeg om mij bij de les te krijgen. Mijn ogen vlogen open. Doe normaal, Mirthe! Mijn beginnende opwinding onderdrukkend, besloot ik dat het vanmiddag een goede middag was om met Clair te

10 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


gaan wandelen. Dat zou me leren! Een beetje dagdromen over een cliënt. Mijn opwinding maakte plaats voor een nadenkende frons. Ik stapte over een plas modder, veroorzaakt door een grote slang die ergens water vandaan pompte en het over straat liet weglopen. Gevoelens voor cliënten ontwikkelen was niet bepaald professioneel. Ik moest Anke bellen en haar vragen hoe hiermee om te gaan. Lust gaf niet, maar verliefde fladders? Ik stak de straat over en moest stilstaan voor een auto die naast Pinda inparkeerde. De chauffeur glimlachte verontschuldigend naar me. Mijn hart sloeg over. Het was Bastiaan! Wat deed hij hier? Met trillende vingers zocht ik mijn autosleutels in mijn tas, druk eroverheen gebogen om maar niet herkend te worden. Omdat hij vooruit inparkeerde en Pinda achteruit stond, moesten we aan dezelfde kant de auto’s uit en in. Hoe ging ik erlangs komen zonder dat hij zag wie ik was? Ik groef in mijn tasje en duwde pennen, tampons, een lipbalsem en notitieboekje opzij. Bastiaan stapte uit, zijn blik op het bouwterrein gericht. Hij duwde het portier van zijn auto dicht, rechtte zijn jasje en knikte. Hij zag er vastberaden uit. Ik staakte mijn zoektocht. Mijn hand om mijn recordertje geklemd. Zou ik? Bastiaan sloot zijn auto af en glimlachte naar me. Hij leek me helemaal niet te herkennen. Ik drukte op ‘opnemen’ en glipte langs hem heen naar Pinda. Voelde mijn schouder langs zijn arm glijden. Duizend vlinders kolkten in mijn maag omhoog. Het recordertje gleed in de zak van zijn colbert.

5. Met bonkend hart zat ik in Pinda. Het leken uren. Mijn mobiel schalde in die tijd vier keer. Alle vier de keren Evert. In de voicemail werd hij steeds ongeruster. Of het allemaal wel goed ging met zijn juniorverslaggever? Het asiel was toch zo ver niet? Bleef dat autootje wel rijden? Ik nam niet op. Mijn hoofd zat propvol. Ik had tegelijkertijd de pest in en was opgelucht dat Bastiaan me niet herkende na zo’n geweldige nacht. Was ik dan niks voor hem? Maar hij zou niets voor mij moeten zijn! Waarom hield dit me bezig? Was ik verliefd? Waar bleef hij toch? Ook was ik bang dat hij de recorder zou opmerken. Want zo klein was het ding niet en hoe haalde ik het in mijn hoofd om hem in zijn jaszak te laten glijden? Ik stapte uit de auto met het mobieltje in mijn hand en leunde tegen het portier. Mijn armen drukten in mijn maag, om mijn zenuwen te bedaren. Ik keek over de bouwplaats en zag Bastiaan. Hij stond naast een keet te praten, een gele helm op zijn hoofd. Hij gebaarde weids en schudde met zijn hoofd. De man tegen wie hij praatte trok zijn schouders op en tikte tegen zijn voorhoofd. Daarop haalde Bastiaan uit. Het ging zo snel, ik zag het gebeuren en begreep het even niet. Bastiaans vuist kwam vol op de kin van de man terecht. Die wankelde en viel achterover op zijn kont. Er kwamen bouwvakkers aangerend. Ze grepen Bastiaan, die woedend schreeuwde. Ik kon hem niet verstaan, er was te veel herrie in de bouwplaats. Voorbijgangers stopten en keken wat er aan de hand was, een kind drukte haar handen tegen haar oren. Ik stak snel over en rende langs het hek, mijn hart bonkte en de camera van mijn mobieltje klikte. Bastiaan worstelde, maar werd tegen de grond gewerkt, er vloog iets kleins uit zijn zak. Mijn recorder! Ik zag het apparaatje in het geworstel onder het zand van de bouwplaats getrapt worden. Bastiaan zat op zijn knieën. Zijn armen wijd, vastgehouden door potige mannen. Zijn haren hingen voor zijn gezicht. Het trillen stopte. Een weldadige stilte daalde over het dorp neer. Mijn oren tuitten. ‘Bel de politie!’ hoorde ik.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 11


Jort! Ik moest Jort bellen. Ik keek op mijn telefoon en zag dat Evert voor de vijfde keer had gebeld. Hij zou nu ondertussen woest van bezorgdheid zijn. Ik zocht Jort en tikte op het schermpje. Voicemail. Wat nu? Bastiaan werd overeind gehesen en het trapje van de bouwkeet opgeduwd. Van mijn recorder ontbrak ieder spoor. Ik beet op mijn onderlip en dacht na. Was ik nou een verslaggever of niet? Hier was nieuws, vers van de pers. Ik moest gewoon doen wat Jort zou doen en die bouwplaats opgaan. Ik duwde mijn haren netjes rond mijn hoofd, hees mijn tas op mijn schouder en zette mijn bril recht. Eens zien hoe ver ik zou komen. Niet ver. Bij het open deel van het hekwerk stond een bouwvakker met een klembord. ‘Geen toegang voor onbevoegden,’ zei hij. Ik grabbelde mijn perskaart uit mijn tas. ‘Ik ben journaliste.’ Hij grijnsde. ‘Die zijn bij uitstek onbevoegd!’ Ik glimlachte mijn mooiste glimlach. ‘Mag ik u dan wat vragen stellen? Ik zorg ervoor dat u met naam en toenaam in de krant komt.’ Hij trok zijn helm wat dieper over zijn ogen. ‘Wegwezen!’ Ik zuchtte gemaakt en liep weg, onderwijl mijn ogen goed de kost gevend. Er hing een dikke ketting met hangslot aan het open deel van het hek. Als ik vanavond terugkwam, moest ik iets bij me hebben om die te forceren. Of, nee! Mijn hand streelde langs het gaas. De snoeischaar! Die voor de dikke takken. Ik kon het hek gewoon kapot knippen.

6. ‘Waar zat je! Wat zie je eruit!’ Evert kwam zijn kantoor uit voor me, een unicum. Zijn dikke buik ging op en neer door zijn gehijg. ‘Ik heb je zeker tien keer gebeld!’ ‘Sorry, Evert. Ik was even naar de bouwplaats gereden en door de herrie daar heb ik mijn telefoon niet gehoord.’ Ik woelde door mijn haren en glimlachte zo lief ik kon. Hij stond voor me met zijn vinger opgeheven. ‘De bouwplaats? Daar had je niets te zoeken, jongedame!’ Ik knikte. ‘Dat klopt! Maar ik heb iets gezien!’ ‘Evert!’ Ik keek om. Jort beende op ons af, een brede grijns op zijn gezicht. Hij wapperde met zijn notitieblokje. ‘Ik heb een primeur!’ Het gezicht van mijn baas begon meteen te stralen. ‘Een primeur? Vertel!’ ‘Op de bouwplaats is zojuist een ingenieur gearresteerd die verkeerde damwandberekeningen had gemaakt! Door hem ligt de bouw nu plat. Ouweneel is woedend!’ Ik hapte naar adem. ‘Maar zo is het helemaal niet!’ Jort klopte me op mijn schouder. ‘Ik weet precies hoe het zit, Mirthetje. Heb een uitgebreid interview met het slachtoffer afgenomen.’ ‘Slachtoffer?’ Evert wreef in zijn handen. Jort wendde zich tot Evert en gebaarde het kantoor in. ‘Ik vertel je alles.’ Mij lieten ze op de gang staan.

7. Hekwerken zijn keihard. Of mijn schaar was ongeschikt.

12 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Het kostte me een half uur om een gat te knippen waar ik doorheen kon kruipen. Bij iedere knip dook ik in elkaar, bang dat iemand me zou horen. Ik was vastbesloten mijn recorder terug te vinden, de onschuld van Bastiaan aan te tonen en een enorm goed artikel te schrijven. Misschien lukte het me wel om Ouweneel in diskrediet te brengen, was ik daar ook meteen vanaf. Zowel Evert als Jort zouden dan moeten toegeven dat ik goed werk had verricht. Misschien kreeg ik wel promotie, met de bijbehorende opslag. Ik kon het geld goed gebruiken. Het gaas van het hek had scherpe punten. Voorzichtig vouwde ik het om en stapte door het gat. In de schaduw van de bouwkeet sloop ik over het terrein. Twee schijnwerpers beschenen vanaf de kraan vrijwel ieder hoekje van de bouwput, inclusief de plek waar ik dacht dat mijn recorder lag. Koplampen. Ik drukte me tegen de keet en dwong me heel rustig adem te halen. Mijn hart zat in mijn keel. Het was drie uur ‘s nachts, wat deed die auto over de weg? Toen hij voorbij was, rende ik om de keet. Ik stapte in het licht en keek om me heen. De grond was omgewoeld, ik zag sporen van schoenen en … ja! Een klein puntje zwart in het verder witte zand. Bijna huilend van opluchting, de spanning en het slaapgebrek groef ik mijn recorder op. Het schermpje lag aan gruzelementen. Onderweg naar huis kreeg ik de slappe lach. Mijn recorder deed het gelukkig nog gewoon, ondanks het kapotte scherm. Het interview met Esmee stond er keurig netjes op. Het gesprek dat Bastiaan met de man had gevoerd, was echter onverstaanbaar. Het trillen van de damwand overstemde alles. ‘Tot zover uw sterverslaggever,’ zei ik tegen de binnenspiegel. Ik stak mijn tong naar mezelf uit. Mijn zelfspot was vooral zelfbescherming. Ik zou het liefst een potje janken. Thuis kroop ik even naast Clair in bed. We knuffelden. Zoals altijd was mijn grote zus goedlachs, ondanks het rare tijdstip. Ik streelde haar haren en vertelde haar over het asiel. ‘Het is net als bij ons, net zo erg,’ zei ik. ‘Maar wij kunnen hier niet worden weggejaagd zolang ik overal voor betaal, hoor. Maak je geen zorgen.’ Ik gaf haar een kusje op het puntje van haar neus. ‘Welterusten.’ ‘Kee.’

8. Ik werkte het artikel over het asiel keurig uit en leverde het ruim op tijd in. Evert was tevreden. ‘Ga Jort maar helpen,’ zei hij. ‘Echt?’ ‘Ja, echt! Hij heeft om hulp gevraagd.’ Ik huppelde het kantoor uit, recht naar het bureau van Jort toe. ‘Hulptroepen gearriveerd!’ Ik salueerde. ‘Ah, Mirtheke van me! Dat is mooi. Zoek jij eens uit wat de maximale belastbaarheid van damwanden is. Dan ga ik naar de bouwplaats.’ Jort drukte me in zijn stoel, trok zijn jack aan en gaf me een kneepje in mijn schouders. ‘Als ik terug kom, ben je wel klaar, hè?’ Verdomme! Ik had het kunnen weten. Jort hulp nodig, dat is altijd iets uitzoeken. Of een broodje halen bij de bakker. Of koffie voor hem inschenken. Of zelfs een keer zijn schoenen bij de schoenmaker ophalen. Het zijn zijn ogen, die glimmen altijd. Daarom doe ik steeds wat hij me vraagt en vergeef ik hem vrijwel alles. Zuchtend ging ik aan het werk. Plotseling schrok ik op van mijn werk. Mijn andere mobiel, mijn Fleur-mobiel, rinkelt zelden, meestal piept of trilt hij. Nu rinkelde hij. Het was Anke. ‘Meid, ik ben snotverkouden,’ klonk het nasaal aan de andere kant. ‘Kun jij voor mij invallen vanavond?’ ‘Het is woensdagavond.’ Anke wist dat die me heilig was. Voorleesavond. Constansa was vrij. Clair en ik brachten de woensdagavond altijd samen door.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 13


‘Ik weet het.’ Anke snoot haar neus. ‘Maar ik kan echt niet.’ Ik keek op het klokje van het computerscherm. Half twee. ‘Wordt het nachtwerk?’ ‘Nee, nee! Het is een receptie. Tussen half vijf en een uur of half acht. Iets met de brandweer, een vijfentwintigjarig jubileum.’ De brandweer … Opeens zag ik potige kerels voor me met bijlen in hun handen en brandslangen. Die je redden met gevaar voor eigen leven. ‘Seks?’ Dat zou dan toch een latertje worden. ‘Geen kans! Je moet mevrouw Van Ameldonk begeleiden. Haar dochter zou meegaan, maar ze is verhinderd en belde mij in paniek.’ Nu ontspande ik. Mevrouw Van Ameldonk was leuk. Negentig en zo fit als een hoentje. Bovendien steenrijk en royaal met fooien. ‘Waar is het? De brandweerkazerne, zeker?’ ‘Nee. In het gemeentehuis, B&W is erbij.’ Anke is een trut. Mijn zakenpartner, maar niettemin een trut. Ze wist dat ik niet naar het gemeentehuis wilde als Fleur. De kans er ooit herkend te worden, met al die ambtenaren die me constant lastigvielen over Clair en de manier waarop ik voor haar zorgde, was te groot. ‘Het spijt me, Anke. Maar dat doe ik echt niet.’ Ze zuchtte. ‘Het viel te proberen.’ ‘Je hebt nog een paar uur. Neem lekker paracetamol, een warm bad, stoom, vitamine C. Ben je zo weer fit.’ Het klonk harteloos, besefte ik. ‘Gemenerd!’ ‘Pas goed op jezelf. Maar dit kan ik echt niet doen.’ Ik verdiepte mij weer in de damwanden. Er was niet veel over te vinden. Verveeld bladerde ik door Wikipedia. Het was tijd om een expert te bellen. Met een verdwaald visitekaartje van Jort tikte ik op het bureau. Het kaartje gleed door mijn vingers, dan draaide ik het om en gleed weer naar beneden. Ik zocht en vond een bedrijf Straus, uit Noord-Duitsland. Mijn Duits was niet perfect, maar goed genoeg om te durven opbellen en wat vragen te stellen over damwanden. Ik pakte de telefoon en wilde het nummer intoetsen, maar mijn vingers bleven hangen. Straus. Ik belde Constansa. Daarna Anke.

9. Mevrouw Van Ameldonk woont in een statig huis, midden in het enige park dat Dambroek rijk is. Formeel hoort het park bij haar huis, maar het is open voor publiek. Ik reed de Mazda rustig de oprijlaan op. Mijn cocktailjurkje vloekte met de auto. Zuurstokroze in rood. Mevrouw Van Ameldonk zou het leuk vinden. De oude dame stond al op het bordes voor haar huis op mij te wachten. Kaarsrecht, haar kapsel zoals altijd onberispelijk opgestoken. Ze droeg een donkerblauw jurkje met petticoat. Wit met blauwe schoentjes en dito handtas vervolmaakten haar outfit. ‘Fleur, kindje, wat zie je er beeldig uit!’ zei ze toen ik haar de hand reikte. ‘En wat fijn dat je zo op korte termijn met me mee kon. Die griep hakt erin.’ Ik gaf haar mijn arm en liep met haar de drie treden van het bordes af. ‘Heb je je haar zelf gedaan?’ vroeg ze. ‘Laat eens zien?’ Ik draaide mijn hoofd. ‘Simpel, hoor. Ik heb een magische ring erin.’ Ze bewonderde mijn nepknot, jurkje en schoenen en stapte toen in de auto. Ik sloot haar portier, liep om en stapte zelf in. ‘Heeft u er zin in?’ Ze klapte het zonnescherm naar beneden en wreef aan de zijkant van haar lip een beetje te veel lippenstift weg. ‘Jazeker! Mijn neefje is één van de jubilarissen.’

14 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


In het gemeentehuis was het warm. ‘Iets met de koeling?’ vroeg mevrouw Van Ameldonk. ‘Nee, met de brandweer,’ grapte de portier. ‘Vandaar.’ Ze wierp hem een ijzige blik toe en liep naar binnen. Ik volgde haar met een brede glimlach en gaf hem een knipoog.

10. Hapje, drankje, praatje. Zo noemden Anke en ik recepties meestal. Deze was niet anders dan anderen. Hoofdschuddend zag ik de grote schalen met dure hapjes waarvan ik wist dat ze hooguit voor de helft leeggegeten zouden worden. Belastinggeld wel besteed. En ik maar kromliggen voor de successierechten. We kregen een tuitje champagne in onze handen gedrukt en de burgemeester sprak een toast uit. Ik deed net of ik een slokje nam en zette mijn glas op een sta-tafel. Mijn hand raakte de hand van een man. Ik blikte opzij. Ouweneel! Mijn hart stond stil. Daarna roffelde het zo hard dat ik bang was dat het te horen was. Ik klemde mijn hand om de steel van het glas. ‘Gaat het, kindje? Je ziet opeens zo bleek.’ Mevrouw Van Ameldonk keek me bezorgd aan. ‘Mevrouw Van Ameldonk! Wat fijn dat u erbij kunt zijn!’ De wethouder stapte voor mij langs en schudde de oude vrouw de hand. ‘Ouweneel.’ Als een boer met kiespijn schudde mevrouw Van Ameldonk zijn hand. ‘Hoe staat het met de herindelingsplannen?’ De wethouder barste in een bulderend gelach uit. ‘Maakt u zich geen zorgen. Ik heb geduld.’ ‘Ik leef langer dan u wethouder bent, let maar op.’ Dit was mijn kans. Ik haalde diep adem en liet het glas los. ‘Wethouder?’ Ouweneel wendde zich tot mij en stak zijn hand uit. ‘Johan Ouweneel. Wethouder ruimtelijke ordening en sociale zaken. En u bent?’ ‘Dit is Fleur,’ antwoorde mevrouw Van Ameldonk voor mij. ‘Mijn gezelschapsdame en chauffeur voor vanavond.’ Ik drukte Ouweneel de hand, panisch van angst dat hij me zou herkennen. ‘Een echte wethouder?’ Hij glom. ‘Een hele echte.’ ‘Ruimtelijke ordening? Dus u bent verantwoordelijk voor dat mooie nieuwe winkelcentrum dat nu gebouwd wordt?’ Hij groeide vijf centimeter. Mevrouw Van Ameldonk snoof geamuseerd. ‘Ik ben nog nooit met een wethouder op de foto geweest,’ zei ik. Ik grabbelde in mijn tasje. ‘Wilt u?’ ‘Natuurlijk!’ Ouweneel kwam naast me staan en sloeg zijn arm om mijn middel. Ik gaf mijn telefoon aan mevrouw Van Ameldonk. ‘Wilt u?’ Ze grinnikte. ‘Met een echte wethouder?’ Ik stak mijn tong een stukje uit en gaf haar een knipoog. Ze knipoogde terug. ‘In de houding!’ Wulps hing ik tegen de wethouder aan. Het mailtje had ik al voorbereid. Ik voegde de foto toe en klikte op verzenden. Zijn toestel tingelde in zijn borstzak. ‘Excuseer,’ mompelde hij. Mevrouw Van Ameldonk zag haar neefje en schoot op hem af. “Neefje” was al zeker midden vijftig. Hij stond trots met zijn borst vooruit, waar een medaille op pronkte. ‘Wat?’ Ouweneels adem stokte. Zijn duim veegde over het scherm van zijn iPhone. Ik bekeek zijn gezicht terwijl hij las. Tot mijn genoegen trok hij wit weg.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 15


Geachte heer Ouweneel, Kent u Dominique Strauss-Kahn? Zojuist ging u op de foto met een escortdame. Ze staat goed bekend in hoge kringen. U mag haar een dure hoer noemen, dat is ze namelijk. Hij keek op van zijn scherm en staarde me aan. Ik knikte vriendelijk, maar voelde onder mijn make-up een kleur optrekken. Hij hapte naar adem, wilde iets zeggen, maar las verder. De foto is onschuldig. Met wat bewerkingen kan hij er echter anders uitzien. Dat zou dan een leugen zijn, maar het voordeel van de twijfel is een politicus nooit gegund, zoals u heel wel weet. Zelf leugens verspreiden is u echter niet vreemd. Risico’s nemen ook niet. Dus dramt u een gevaarlijke parkeergarage door de strot van de bewoners van dit mooie dorp en laat u iemand onschuldig in het gevang zetten. ‘Ik ga hiermee naar de politie!’ fluisterde hij me scherp toe. ‘Moet u doen! Dan zal ik wat opnames laten horen die op het bouwterrein zijn gemaakt gisteren. Voorafgaand aan die vechtpartij. Uw naam wordt, als ik mij niet vergis, een keer of twaalf genoemd door de uitvoerder.’ Bluf, pure bluf. Waar haalde ik het vandaan? Mijn knieën knikten. ‘Chantage!’ Ik trok mijn schouders een stukje op en liet hem een blik in mijn handtasje werpen. Daar lag mijn recorder. ‘Het doel heiligt de middelen.’ Het beste is om af te zien van de bouw van de parkeergarage. Stort die put vol met beton, geeft meteen een goede fundering voor een nette bovengrondse parkeerplaats. Ingenieursbureau Van Dongen kan u ongetwijfeld hiermee van dienst zijn, zodat de kosten beperkt zullen worden. Om geen gezichtsverlies te lijden adviseer ik u contact op te nemen met dhr. Jort Kwant van Rivierenland. Aan hem kunt u vertellen wat uw besluit is, dit zal u zeker sympathie van de inwoners opleveren, vooral als u de veiligheid van de burgers voorop stelt. Overigens is Jort u al dicht op de hielen, het is een kwestie van tijd en hij krijgt het hele verhaal boven water. Ik pakte het visitekaartje van Jort uit mijn tas en schoof het over tafel. ‘Hoeft u niet naar zijn gegevens te zoeken.’ Met vriendelijke groet, Fleur Ps. Het asiel verdient een goede plek. Laat die mensen met rust!

11. Jort legde de telefoon neer. ‘Evert!’ Hij stond op en beende naar Everts kantoor. ‘Die kerel is vrij! De aanklacht is ingetrokken!’ Mijn mond vertrok in een brede grijns. Kennelijk had Jort een artikel. Binnen een paar tellen stond hij weer buiten. ‘Stop maar met dat damwandenonderzoek, muisje van me. Ik heb de zaak opgelost!’ Hij plofte op zijn bureaustoel en wielde naar me toe. ‘Ik heb namelijk mijn bronnen.’ Hij trok zijn wenkbrauw schalks omhoog. ‘Oh ja?’ Ik plukte een denkbeeldig pluisje uit zijn krullen. ‘Met naam en toenaam?’ ‘Yep!’ Hij draaide een rondje. Zijn lange benen streelden mijn enkels in het voorbijgaan. ‘Oh! Dat is waar ook!’

16 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


‘Wat is waar?’ Ik duwde mijn bril wat hoger op mijn neus. ‘Het asiel. Dat artikel van jou is achterhaald. Het mag daar blijven zitten.’ Ik probeerde bedremmeld te kijken. Jort zag mijn gezicht en sloeg zijn arm om me heen. ‘Niet zo somber, Mirtheke.’ ‘Het is nu net of ik deze week helemaal niets heb gedaan,’ zei ik met een klein stemmetje. Van binnen juichte een deel van me. Hij drukte een kus op mijn wang. Zijn snor en baardje kriebelden. ‘Soms gaat het zo. Volgende keer beter.’ Ik wilde iets terugzeggen, maar mijn Fleur-telefoon trilde in mijn tas. Het was Bastiaan. Mijn hart sloeg over. ‘Met mij,’ zei ik. ‘Nog eens doen?’ vroeg hij. ‘Om iets te vieren?’ Ik lachte en knipoogde naar Jort. ‘Mijn vriendje,’ zei ik geluidloos. ‘Oh, sorry!’ Jort wielde zijn stoel achteruit en ging druk achter zijn bureau zitten typen. Verbeeldde ik het me nu, of zag hij bleker dan anders? Ik draaide me met mijn rug naar Jort toe. ‘Heb je geld?’ vroeg ik zachtjes in de telefoon. ‘Je kent de tarieven.’ Bastiaan lachte. ‘Zakenvrouwtje!’

advertentie

De eerste WikiLeaks-thriller, geschreven door de prijswinnende schrijvers Django Mathijsen en Anaïd Haen. Computerexpert Rebecca ontdekt dat haar zusje Esther, die schijnbaar tijdens sadomasochistisch overspel overleed, als WikiLeaks medewerker een wereldwijd spionagenetwerk wilde onthullen. Zitten Esthers steenrijke man, Rebecca’s alcoholistische vriend, de mysterieuze man met de sportwagen en de dwangneurotische Fin ook in het complot? Geïsoleerd en gejaagd door autoriteiten en spionnen, moet Rebecca de sterke vrouw in zichzelf vinden en Esthers missie overnemen. Hulp komt uit onverwachte hoek. Maar kan ze die ex-geheimagent wel vertrouwen? “Dit boek is een pareltje dat door zowel vrouwen als mannen verslonden zal worden,” aldus de website VrouwenThrillers.nl.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 17


“Mijn verdriet mijn woede, mijn ongeloof, zelfs mijn tranen waren bevroren.” 18 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Ontdooid Elsbeth de jager

I

In Kiruna was ik uit het vliegtuig gestapt en had de bus genomen naar Jukkasjärvi. Een kilometer of zes voor de plek waar ik wilde zijn was ik uitgestapt.
De buschauffeur had vragend zijn wenkbrauwen opgetrokken. Of ik zeker wist dat ik eruit wilde, in dit landschap dat door mens en dier verlaten scheen. En ja, ik wist het zeker. Hij haalde zijn schouders op toen ik uitstapte. Het kon me niet schelen wat hij dacht. Deze laatste kilometers wilde ik alleen zijn. Ik kon nu niemand om me heen verdragen. Ik volgde de Torne rivier en keek af en toe op de kaart of ik inderdaad nog goed liep. Het zag er allemaal zo anders uit dan toen. Toen? Het was slechts vier maanden geleden. Vier maanden geleden. Jij en ik. Samen. Samen het vliegtuig in, overstappen in Stockholm en vervolgens met de bus naar dat plaatsje met die onuitsprekelijke naam. Samen in zulke barre temperaturen dat ik ze niet voor mogelijk had gehouden. Samen uitkijkend naar een paar onvergetelijke dagen. Mijn adem had in mijn keel gestokt toen ik het ijshotel in het oog kreeg. Met onze armen om elkaar heen keken we naar dit wonderbaarlijke natuurverschijnsel en zwegen. God, wat was het mooi! We stonden daar maar en keken. Toen we eindelijk naar de ingang liepen vertelde je me dat het hotel ieder jaar opnieuw werd gebouwd en er dus ieder jaar anders uitzag. En je plaagde me dat ik, met mijn eeuwig koude voeten, nu vrijwillig in een hotel ging slapen waar de temperaturen binnen onder nul lagen. Maar met jou naast me had ik het niet koud.

 Hoe anders was dat nu. Ik had het continu koud. Een allesverterende kou die diep van binnenuit kwam. Ik leek wel bevroren, net zo bevroren als de vele prachtige ijssculpturen die we samen in het ijshotel hadden bewonderd. Mijn verdriet, mijn woede, mijn ongeloof, zelfs mijn tranen waren bevroren. Af en toe kriebelde er iets achter mijn oogleden maar huilen kon ik niet. Niet meer sinds die noodlottige dag. Natuurlijk wist ik dat het niet goed was zo, maar ik voelde gewoon niks. Dus huilde ik ook niet, schold niet, was niet boos. Het enige gevoel dat ik had was een baksteen die in mijn maag leek te zitten en een grote onverteerbare klont in mijn keel. Dit zware gevoel torste ik de laatste maanden met me mee. Het was me vertrouwd geworden.
 Zou ik teruggaan? Waarom zou ik mezelf hieraan blootstellen? Een fractie van een seconde aarzelde ik. Toen liep ik door. Op de een of andere manier moest ik gaan. Onze derde en laatste nacht in het ijshotel. Allemachtig, wat een kou! Je had me gezegd dat ik me nog dikker aan

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 19


moest kleden dan de laatste dagen. Je had een verrassing zei je. Toen ik buiten kwam, stond er een sneeuwscooter klaar. Je stond ernaast en de liefde straalde uit je ogen. Zoveel liefde, zoveel warmte dat het me niet verbaasd zou hebben als het hele ijshotel ter plekke gesmolten zou zijn. Na ongeveer een half uur had je de sneeuwscooter stil gezet. We waren dicht tegen elkaar aangekropen.
 ‘Denk je...’? had ik fluisterend gevraagd. Je had geknikt. De nacht was helder, had je gezegd. En wat de kans op het Noorderlicht nog vergrootte, was de magnetische activiteit in de atmosfeer. Dat laatste had ik niet begrepen maar dat gaf niet. Ik voelde de magnetische activiteit tussen ons en dat was me genoeg. Jij en ik, altijd samen, toch?
 Uit het niks begon toen het mooiste wat ik ooit had gezien: hoog boven ons schoten bewegende bogen in verschillende kleuren uiteen. De Aurora Borealis oftewel het Noorderlicht. 
En wij mochten het samen beleven. Zoals we al zoveel samen hadden beleefd en nog zoveel plannen hadden. Voordat ik jou ontmoet had, had ik niet zo bewust geleefd. Sterker nog, ik had niet eens voor mogelijk gehouden dat het kon. Ach, wat leerde ik veel van je, telkens weer. Ik voelde me overweldigd. Dat dit mogelijk was; jij en ik, twee mensen en soms toch zo een. Ik wreef met mijn hoofd langs je schouder alhoewel ik betwijfelde dat je dat door alle lagen kleding heen zou voelen. We waren een paar weken thuis toen je enorme hoofdpijn kreeg. Ook werd je nek stijf. De dokter keek zorgelijk en liet je in het ziekenhuis opnemen. Daar lag je. Stil, wit. Infusen en andere apparaten om je heen. Fluisterende artsen. Flarden van zinnen die ik opving. ‘Reageert niet op de antibiotica...’. Ik zat naast je bed en wachtte vergeefs op het moment dat je je ogen open zou doen. Je blauwe ogen, de bekende twinkeltjes erin. Een lach. ‘Foutje, ook in een academisch ziekenhuis stellen ze verkeerde diagnoses’ zou je me zeggen. En we zouden herinneringen ophalen aan onze vakantie. We zouden plannen maken voor onze toekomst. En ik zou je vertellen van mijn vermoeden dat ... Dood. Weg. Voor eeuwig. Je kon de strijd tegen deze bacteriën niet winnen. Je lichaam was uitgevochten. Het leven, dat jij zo intens leefde als niemand anders moest je loslaten. En ik moest jou loslaten. Op dat moment bevroor ik. En nu liep ik langs de Torne. Hier moest het ongeveer geweest zijn, schatte ik.
Ongelovig keek ik om me heen. Het hotel was weg, net zo weg als jij. Kleine stroompjes water liepen naar de rivier. Het water was helder en als ik goed luisterde, hoorde ik het bewegen. Ik weet niet hoe lang ik daar al had gestaan toen ik iets warms langs mijn wangen voelde glijden. Het ijs in mij smolt, ik ontdooide. Ik voelde, ik huilde. Mijn God, wat huilde ik. Maar ik was er weer. Hoor je me Matthijs, ik ben er weer. Jij bent weg, maar net zoals het hotel in een andere vorm weer terugkomt, zul ook jij in een ander persoon weer tot leven komen.
Ik keek naar mijn licht gewelfde buik en voelde een heel klein beweginkje. Alsof er een vlindertje binnen in me zat. Ik zal goed voor hem zorgen, Matthijs.

20 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


advertentie

adverteren in vamp en of held?

MARKETINGBUDGETTEN KRIMPEN NET ZO HARD ALS DE MARKT. Tijd dus voor nieuwe concepten, tijd voor Vamp en Held. Omdat de mogelijkheden zo divers zijn, hanteren we geen standaard advertentie tarieven. We staan open voor een dialoog. Kom maar op met uw verhaal! Dan combineren we dat met het onze. Vamp of Held verschijnt maandelijks, op de tablet en de smartphone. Elke maand heeft u de mogelijkheid de mensen persoonlijk toe te spreken op het moment dat uw doelgroep bewust tijd voor Vamp en Held neemt. Neem contact op via vampenheld@gmail.com of kijk op de site.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 21


All of me

Elle van bohemen

“What’s going on in that beautiful mind?”

D

Dit was met stip de meest romantische Valentijnsdag ever. Elle had een mailtje gekregen met daarin een link naar YouTube. ‘All of me’ van John Legend, een prachtig nummer dat haar weg deed zwijmelen. De afzender was Valentijn140214@hotmail.nl. Ze twijfelde, natuurlijk twijfelde ze. Zomaar een uitnodiging van een wildvreemde... Maar misschien was dit het moment om eens wat zorgelozer te leven. En na de breuk met haar ex Paul, was ze er meer dan ooit aan toe om de teugels te laten vieren. De aangename spanning die ze voelde bij de voorbereiding, maakte haar nog overmoediger. Soepel ritste ze haar jurk dicht en stapte in haar naaldhakken. Om acht uur vanavond werd ze verwacht in het City Hotel. Nadat ze haar auto in de parkeergarage van het hotel had neergezet, bleef ze even aarzelend buiten staan. Hoe kende de onbekende Valentijn haar eigenlijk? Was hij iemand uit haar vriendenkring? Wat moest ze doen als er een of andere engerd op haar zat te wachten? Toch stapte ze, ondanks haar bedenkingen, naar binnen, toen de schuifdeuren van het hotel opengingen. Op dat moment kwam er een WhatsAppje binnen. Perfecte timing. ´What’s going on in that beautiful mind?’ Een regel uit het liedje van John Legend. Wauw, haar Valentijn wist wel hoe hij een vrouw moest paaien. Zou hij er

22 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


al zijn? Elle keek om zich heen. In de lobby zat een groepje mensen, maar nergens een man alleen. Zou ze bij de balie navragen? ‘Kom op, Elle. Niet zo onzeker,’ sprak ze zichzelf toe en liep naar de hal. In de spiegel van de lift zag ze dat haar ogen straalden. Haar borsten werden omhoog geduwd door de push-up beha en haar korte jurkje bedekte amper haar lange, slanke benen. Met een schok kwam de lift even later tot stilstand. Het bewuste kamernummer bevond zich helemaal aan het eind van de gang. Elle schraapte even haar keel, haalde daarna diep adem en klopte toen op de deur. Een man van een jaar of veertig, met donkere krullen, deed de deur open. Hij was zakelijk gekleed, maar zijn witte overhemd hing open, nonchalant, sexy. De man keek haar geamuseerd aan. ‘Kom binnen.´ Elle zag hoe zijn ogen verlangend over haar lichaam gleden. Het veroorzaakte een prettige tinteling in haar onderbuik. ‘Wat kan ik voor je doen?’ vroeg hij. Hij stond dichtbij haar en keek haar recht in de ogen. Ze ontweek zijn blik, door haar ogen te sluiten, terwijl ze hem kuste. ‘Wat je wilt,’ fluisterde ze hees. Ze schoot bijna in de lach om haar eigen schaamteloosheid. Paul zou haar nu eens moeten zien. De man aarzelde geen moment, maar zocht met zijn vingers naar de rits van haar jurk. Even later stond ze voor hem in haar ondergoed en kousen. ‘Ga eens voor de spiegel staan,’ zei hij. Aarzelend keek ze naar het spiegelbeeld. Ze zag en voelde hoe de man met zijn handen over haar borsten ging. Hij haakte haar beha los en kneedde haar huid. Daarna zochten zijn warme handen een weg naar beneden. Elle kreunde toen zijn vingers in haar slipje gleden. Hij gromde toen hij voelde hoe nat ze was. Zachtjes duwde hij haar naar het bed. Zijn gulp was opengeritst en toen hij op zijn rug lag trok hij haar bovenop zich. Vrijwel direct stootte hij in haar. De man had zijn handen om haar middel en gaf het tempo aan. Elle gaf zich extatisch over aan het intense gevoel van genot. Ze gloeide van binnen en buiten. Naderhand wist ze niet meer wie het eerst was klaargekomen. Een beetje beduusd stond ze een uurtje later weer op de gang. De man had haar gevraagd of ze bleef. Maar dat wilde ze niet. Ze kon nog niet geloven wat ze zojuist had gedaan. Ze schrok op toen er een piepje uit haar tas klonk. ‘Waar bleef je nou?’ stond er op de WhatsApp. Nerveus scrolde ze door haar berichten. Kamer 203 stond er. Ze hoorde de deur achter zich in het slot vallen en keek achterom. Ze schrok toen ze het nummer zag: ‘302’. Hoe had ze zich zo kunnen vergissen? Toen ze even later buiten stond ademde ze de frisse lucht diep in. In haar jaszak brandde het visitekaartje van de man uit kamer 302, de man aan wie ze zich zojuist ongeremd had overgegeven. Ze haalde het eruit en keek ernaar. Wat zou ze ermee doen? Glimlachend scheurde ze het in stukjes en gooide het in de prullenbak. Dit was een one night stand, haar eerste, maar zeker niet haar laatste.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 23


wELKOM

IN GRAN TERRE tAIS tENG

v

oorbij alle horizonnen liggen de landen van de Gran Terre, de Wijdere Wereld. Het zijn immense continenten met steden van een miljard inwoners. Kathedralen reiken daar zestien mijl de hemel in en iedere bedelares kan een vermomde godin zijn, met heel speciale ideeën over de juiste grootte van een aalmoes. Al onze landen en oceanen zijn voor Gran Terranen niet meer dan miezerige eilandjes in een binnenzee. Alleen de schaduwschepen van de Hanze kunnen door de vouwen tussen de werelden varen. Ze arriveren met ruimen vol drakeneieren en vurige salamanders in asbestpotten. Er zijn kisten met lokfluitjes om doden uit hun graf te roepen, sjaals die je een half uur onzichtbaar maken. Op de terugreis nemen ze uzi’s mee, Barbies om als voodoopop te dienen, armbanden van het kostbaarste plastic. Onze wereld, de Oudlanden, vormen de naaf van dat reusachtige wiel van continenten. Hoe verder je de Gran Terre in reist, hoe krachtiger magie wordt. Bovendien is er

24 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl

nog een tweede effect: naar het noorden toe verloopt de tijd steeds sneller terwijl hij diep in het zuiden zo goed als stilstaat. De drie oeluks zijn de beschermers van de Hanze en kunnen opgeroepen worden in tijden van uiterste nood. Maar bedenk je drie maal voor je hun hulp vraagt. Het is vaak als de haai smeken om je tegen de snoek te beschermen. Marek neemt in zulke noodsituaties de persoonlijkheid van Björn Bloedzwaard aan, een berserker met een voorliefde voor extreme sporten als lawinesurfen en kronen roven uit de tombes van ondode gigantenkeizers. Als Olga Slangensteen is Cirnja minstens even roekeloos. De derde oeluk is haar zus Senni die in prinses Zilverster verandert. De prinses is, volgens de traditie, de minnares van Björn Bloedzwaard. Senni is de slimste van de drie, maar om haar nu verstandig of bedachtzaam te noemen? Net als alle oeluks kan ze doorschieten en uitzonderlijk wreed uit de hoek komen.


DE KUS VAN DE MEERMIN De Achtste oceaan: De Termagant dreef met slappe zeilen, even roerloos als een dode aasvlieg onder een kaasstolp. De schepelingen hadden de dikke koopman Bardak al met een ankerketting om zijn enkels over de reling geworpen en later in de week de hoofden van zijn drie vrouwen: het bleef desondanks windstil. ‘Misschien hadden we hem toch niet aan de Noordenwind moeten offeren,’ zei de stuurman. ‘Ik bedoel, hij was van de Hanze. Die lui kunnen toveren.’ Hij knipte met zijn vingers. ‘Ze lopen pardoes een bakstenen muur in of stappen over een drempel en zijn meteen duizend mijl verder.’ ‘Ik betwijfel of onze Bardak zo getalenteerd was,’ zei

kapitein Lorbehr. ‘We kwamen op hem af met vilmessen en hij verdween beslist niet. Bardak wapperde met zijn handen, hij blaatte als een schaap en dat was het. Nee, mijn vriend, soms gebeuren zaken zomaar. Niet elke windstilte hoeft een reden te hebben.’ Kapitein Lorbehr had ogen grijs als de zee en vlammend haar als een vossenstaart die je nog net uit je ooghoeken uit je kippenren ziet glippen. Om zijn mond zweemde het soort glimlach dat heel goed bij de eerder genoemde vos zou kunnen passen. ‘Hayo daar!’ De stem was helder als een glazen xylofoon en onmiskenbaar vrouwelijk.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 25


Ze snelden naar de reling: een meermin had een bevallige arm om een ankerketting geslagen en blikte naar hen op. ‘Bedankt voor de hoofden. Ik heb een net uit hun lange blonde haren gevlochten en ik gebruik de opengezaagde schedels als schuilholen voor mijn tamme octopusjes. Ze zijn bijna even goed als kokosnoten.’ ‘Graag gedaan,’ zei de kapitein. ‘Die plotselinge windstilte, is dat jouw werk?’ ‘Natuurlijk. Ik wacht tot jullie zo hongerig en dorstig worden dat je van wanhoop in de zee springt.’ ‘Valt daar niet over te praten?’ vroeg de kapitein. ‘We vervoeren een heel niet onaardige lading. Zwarte parels zo groot als vuisten, kruiken met saffraanwijn, gedroogde apenhanden.’ ‘Dat krijg ik later allemaal toch wel. Ik ben geduldig. Mijn boormossels knagen ijverig aan jullie romp.’ Haar lach tinkelde. Het soort lach waarmee een bloedmooie gravin je afwijst als je haar ten dans vraagt. Ze wenkte hem. ‘Kom kapitein, spring in de zee nu je nog vers bent. Je mag mij drie keer beminnen voor ik je aan je enkels onder water trek. Bovendien zeggen ze dat een dapper verdronken zeeman voor eeuwig zal dansen in de wierpaleizen van de zeegodin.’ ‘Is dat zo?’` ‘Waarschijnlijk niet,’ gaf de meermin toe. ‘Als er een paleis van wuivend wier en parelmoeren schedels op de bodem van de zee stond dan hadden we dat waarschijnlijk wel opgemerkt.’ Met een krachtige staartslag rees ze tot haar middel uit de zee op en ze duwde haar borsten omhoog. Haar tepels stonden rechtop, hard als roze wentelhoorntjes en ze likte met een spitse tong over heerlijk volle lippen. ‘Vul mijn baarmoeder met je hete zaad en duizend dochters zullen straks over de riffen zwemmen. Dochters met jouw prachtige grijze ogen en haar als een vossenstaart. Zo blijft er toch nog heel wat van je over.’ Meerminnen waren metamorfen, vormveranderaars. Zodra ze aan wal stapten, splitste hun vissenstaart zich in twee bevallige benen en hun kieuwen krompen tot amper zichtbare streepjes. ‘Ik kan een harpoen in je nek steken,’ zei de kapitein. ‘Meerminnen zijn niet onkwetsbaar.’ ‘Je bent niet snel genoeg en ik zie trouwens nergens een harpoen. Nee, als je me wil doorboren dan toch liever met iets anders.’ Kapitein Lorbehr merkte dat zijn ademhaling sneller ging en zijn hart hem in de oren bonkte. Zijn broek leek hem ineens onaangenaam krap. Dit is belachelijk, ging het door hem heen. Ze wil het vlees van onze botten scheuren met haar prachtige witte tanden. Ze zei doodleuk dat ze me ging verdrinken. Hij kon zijn blik niet afwenden. Haar ogen waren barnsteen en diep als een zonsondergang. Armen als buigzaam ivoor, met nagels als het tere roze van de binnenkant van nonnetjesschelpen. Wat zou jij doen als je een stoere kapitein als Lorbehr was en mocht kiezen tussen kussen of verdorsten? De meerminnen van het Bordanderrif hebben prachtig grijze ogen en haar vlammend als een vossenstaart, zeggen de mosselvissers en al je ze op hun rotsen hoort zingen zijn het meestal onbetamelijke zeemansliedjes.

26 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


advertentie

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 27


schaduwschepen in de avondzon

Tais Teng

O

p de grens van de Oudlanden en de Gran Terre:

In de avond zeilen de schaduwschepen de haven van Alt Saeftinghe binnen en het is alsof het licht van de ondergaande zon hun zeilen vult en ze de Oudlanden inblaast. Ze komen uit het hart van de Gran Terre, met ruimen vol drakeneieren en vurige salamanders in asbestpotten. Er zijn kisten met lokfluitjes waarmee je doden uit hun graf kunt roepen, sjaals die je een half uur onzichtbaar maken, messen zo scherp dat het lemmet onzichtbaar wordt als je ze kantelt. Steeds als ik de aalscholvers hoorde roepen, rende ik naar het strand met mijn nieuwe schepnetje om het aan Admar te laten zien, maar ik was twaalf voor mijn favoriete broer terugkeerde. Admar was diep het noorden ingezeild, waar de tijd veel sneller gaat, en hij had nu een baard en een uitwaaierende bakkenbaarden die al aardig begonnen te grijzen. Een van zijn oogkassen was leeg en daarin hurkte nu een gouden kever met bolle vliegenogen die voor hem keek.

28 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


‘Ik ben het heus, Sunaya,’ zei hij. ‘Blijf aandachtig kijken. Na een tijdje zul je merken dat je broer nog steeds in dit lijf zit.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Je hebt nu een vrouw en je kinderen zijn even oud als ik.’ Ik begon te huilen en ik riep: ‘Ik heb helemaal voor niks gewacht! Admar is niet teruggekomen. Niet echt.’ Ik rende weg en sloop pas in de ochtend terug. Hij was Admar niet, begreep ik nu, maar ik was mijzelf ook niet meer, niet langer het meisje met het schepnetje. Zijn jongste zoontje stapte op mij af. ‘Papa zegt dat je mijn nicht bent en precies even oud als ik. Is dat zo?’ ‘Ja hoor,’ zei ik. ‘Ja. Zal ik je de haven laten zien?’ Een uur later renden we door de nauwe stegen, wierpen we vissenkoppen naar de haarloze kat van de wijkheks en klommen we in de hoogste perenboom. Hij heette Ferrenk maar toen ik zijn lach hoorde, begreep ik dat Admar uiteindelijk toch teruggekomen was.

De illustraties bij beide verhalen zijn gemaakt door Tais Teng.

“Een van zijn oogkassen was leeg en daarin hurkte nu een gouden kever met bolle vliegenogen die voor hem keek.”

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 29


“Er was geen deurbel, wel een groen uitgeslagen, bronzen klopper in de vorm van een leeuwenhoofd.“

30 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


In eminENT gezelschap Mike Jansen Dorpen veranderen. Ze groeien uit tot steden . . .

ze evolueren, ze ondergaan ingrijpende wijzigingen. Als postbode zag Harm het allemaal gebeuren de afgelopen dertig jaar. De wijken waar hij zijn stukken bezorgde begonnen als groepjes arbeiderswoningen uit het begin van de twintigste eeuw, maar waren nu complete vinexwijken met moderne woningen. Tegenwoordig deed hij nog maar twee wijken omdat het aantal bewoners zo gestegen was. En natuurlijk dat kleine stukje tegen het centrum aan, met de statige, monumentale panden. Harm bewonderde vaak de Art Deco en Fin de Siècle architectuur, zag huizen in verval raken en door nieuwe bewoners liefdevol gerestaureerd worden. Het was de dans van verval en wederopbouw, die je pas kon waarnemen en waarderen wanneer je tientallen jaren, dag in, dag uit, hetzelfde pad volgde om je werk te doen. Maar er was één uitzondering en dat besef ontstond die zomer bij Harm. Een beetje achteraf, midden tussen schitterend onderhouden patriciërswoningen, maar op de een of andere manier onopvallend en verborgen achter de dichte

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 31


begroeiing van zijn eigen tuin, stond een groot landhuis. Harm zag het elke dag op zijn route, maar hij wist dat hij er nog nooit een stuk had afgeleverd. Hij zag het en hij vergat het weer. Tot die zomerdag, toen hij het gebouw eens goed bekeek. Vanaf de weg had hij net zicht op de imposante voorgevel, donker verweerde zuilen rond de ingang, hoge ramen die zwarte gaten leken, sommige voorzien van verweerde luiken. Het dak leek intact, maar hij zag dat delen verzakt waren en dat hier en daar dakpannen ontbraken. Ineens was het landhuis een aanwezigheid die hij niet kon vergeten, waarover hij ’s nachts droomde en in zijn hoofd groeide het uit tot een anomalie, een plek buiten de realiteit die hij de afgelopen dertig jaar beleefd en geleerd had. Op zijn eerstvolgende ronde bezorgde hij de stukken voor het centrum als laatste, zodat hij op zijn gemak voor de poort van het huis kon staan en kon observeren, in een poging te begrijpen wat er veranderd was, waarom hij nu een obsessie in zichzelf merkte voor deze verwaarloosde, antieke bouwval. De poort bestond uit twee immense, zandstenen pilaren, met in de rechterpilaar een brievenbusgat. Harm keek door de verroeste spijlen van het hekwerk en zag achter de pilaar een kleurige stapel halfvergaan reclamemateriaal, opeenhoping van jaren nutteloze bezorging. Een klein bordje stond net binnen de ingang. Hij leunde iets naar voren om het te lezen en het hek bewoog. Het was open! Op het bordje stond in bijna vervaagde letters: Honden aanwezig. Nieuwsgierig duwde Harm het hek iets verder open tot het door stapels dode bladeren werd tegengehouden. Maar er was genoeg ruimte om zich doorheen te wringen en hij deed een paar stappen het pad op. De bomen aan weerszijden waren ooit statige, slanke eiken, maar nu immense, vergroeide pilaren die met hun verstrengelde takken en donkergroene bladerdak een droge, donkere grot vormden die uitkwam op de zonovergoten voorkant van het landhuis. Gras, struiken en onkruid waren verwilderd en overgroeiden de rest van de tuin, maar het pad bleef vrij, hoewel er een dikke laag bladmolm lag. De geluiden van het dorp, van auto’s en fietsers en werklui, waren direct verdwenen. De rust was bijna sereen en zeker onverwacht. Harm schudde zachtjes zijn hoofd. ‘Ik hoor hier niet te zijn,’ zei hij zachtjes en zijn stem leek te weergalmen onder het hoge, eiken dak. Hij liep terug en sloot het hek achter zich. Maar die avond knaagde de gedachte aan het landhuis aan hem. Hij draaide en woelde. Niets hielp en uiteindelijk trok hij zijn kleren aan. Hij fietste het hem zo bekende stuk, dat hij zelden in het donker gezien had, maar de lichtjes en de rust van de straat boeiden hem niet. Hij zette zijn fiets tegen een van de poortpilaren en keek door het hek naar het huis. Achter de ramen brandde zacht, geel licht. Zachte, vrolijke muziek – was dat een dixieband? - was op deze afstand net hoorbaar. Er woonde dus wel iemand. Hij wist dat hij opheldering wilde, uitleg over het landhuis en misschien over de bewoners die al zo lang het onderhoud van huis en tuin verwaarloosden. Hij was vrij de volgende dag en besloot dan terug te keren en het te gaan vragen. De verdere nacht sliep hij zonder dromen. ’s Ochtends stond hij alweer vroeg voor de poort. Vastberaden duwde hij die open en liep hij onder het donkere bladerdak naar de voordeur. Die was buitenproportioneel groot, meer een eiken kasteeldeur, maar rijk versierd met krullen en tierelantijnen. Er was geen deurbel, wel een groen uitgeslagen, bronzen klopper in de vorm van een leeuwenhoofd. Voor Harm zich in kon houden tilde hij die op en liet hem vallen. Het geluid galmde om hem heen en even voelde hij paniek opkomen en wilde hij zich omdraaien. De deur zwaaide langzaam open op zacht krakende en piepende scharnieren. Een oud en gerimpeld, maar vriendelijk vrouwengezicht, met waterige, groene ogen, keek om de deur heen. Haar grijze haar was samengebonden in een knot en de oude dame droeg kleren die in de jaren vijftig van de vorige eeuw modern waren. ‘Goedemorgen, wie bent u?’ Harm keek haar aan en wist niet wat hij moest zeggen. ‘Ik krijg niet zo vaak bezoek,’ zei de dame. ‘Hoe heet u?’ Harm kuchte. ‘Ik heet Harm. En ik was eigenlijk gewoon nieuwsgierig naar dit huis, naar de bewoners.’ De oude dame knikte. ‘Soms gebeurt dat. Mijn naam is Eloise. Wilt u er een kop thee bij?’ Harm knipperde met zijn ogen. ‘Eh, ja, als ik u daarmee niet lastig val.’ ‘Geheel niet, mijn waarde,’ zei Eloise. Ze ging hem voor door een lange gang die langs de voorzijde van het huis liep, met aan één kant deuren, eiken panelen en sombere schilderijen van mannen in antieke uniformen en vrouwen in

32 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


baljurken en aan de andere kant uitzicht op de verwaarloosde tuin die zelfs in het zonlicht droevig en duister leek. De keuken van het huis bevatte geen moderne apparatuur. De zwart met witte tegelvloer was schoon maar vertoonde duidelijke gebruikssporen. Het stucwerk plafond was vergeeld met grote watervlekken. Er stond een immens fornuis zoals Harm dat wel eens in films had gezien met daarop een waterketel. Een grote keukentafel stond onder het raam, kandelaren, een theepot en een schaal verschrompelde appels en sinaasappels in het midden en oude, eiken stoelen eromheen. Eloise schonk water in een theepot en schepte losse thee uit een pot in het kokende water. Ze haalde bekers uit de keukenkast en schonk even later donkere, rijk geurende thee door een theezeef. ‘Vergeef me de eenvoud,’ zei ze, ‘ik haal tegenwoordig zelden het goede servies tevoorschijn.’ ‘Woont u hier alleen?’ vroeg Harm. Eloise glimlachte. Ze zag er broos uit. ‘Overdag is het hier vaak leeg. ’s Avonds komt er meestal bezoek.’ ‘Ik… ik kwam gisteravond voorbij en ik zag licht branden. En ik hoorde muziek.’ Harm bloosde. ‘Ik wil niet opdringerig zijn.’ ‘Het geeft niet,’ zei Eloise. ‘Bezoek verbreekt de sleur. Een lang leven kan een saaie bedoening zijn.’ Harm knikte. ‘Soms denk ik dat over mijn werk. Ik ben overigens postbode in deze wijk. Al dertig jaar.’ ‘Ach ja,’ zei Eloise. ‘Ik krijg eigenlijk nooit post. De mensen die ik ken, en met wie ik omga, komen me gewoon bezoeken.’ Harm dronk voorzichtig van zijn thee. ‘Is er geen hovenier om de tuin te onderhouden?’ ‘Ooit was die er. Maar toen hij te oud werd kon ik geen nieuwe vinden.’ Eloise zuchtte even en keek naar buiten. ‘Ooit was dit een mooi en vrolijk huis en mijn tuin was de trots van de wijk.’ Ze keek hem aan met haar waterige ogen. ‘Mag ik u vragen waarom u nu, vandaag, hier bent?’ Harm dacht na. ‘Ik weet het eigenlijk niet. Al die jaren liep ik voorbij en bezorgde post. Het huis viel me niet op, alsof ik er een blinde vlek voor had. En een paar dagen geleden veranderde dat.’ ‘Het huis heeft dat effect, ja,’ zei Eloise. ‘Mijn man zei dat ook altijd. Hij vond het niet erg, hij was erg op zijn rust gesteld. We speelden hier whist, canasta en bridge en ’s avonds dansten we op grammofoonmuziek. Ook met onze vrienden, eminent gezelschap, die regelmatig langskwamen. En dat nog steeds doen.’ Harm zette zijn kop neer. ‘Ik denk dat ik u lang genoeg gestoord heb, mevrouw, ik ga maar weer eens. Bedankt voor de thee.’ ‘Het was een genoegen, Harm. Zoals ik al zei, ik krijg zelden bezoek.’ Het onbevredigde gevoel dat Harm had, toen hij de poort achter zich sloot, verbaasde hem. Er was hier geen duister geheim, geen dubbelzinnigheden, geen verborgen zaken, toch knaagde er iets aan zijn onderbewuste en het hield hem de hele dag bezig. Terwijl hij naar huis liep zag hij een collega voorbijfietsen met volle tassen. Hij herkende hem niet, maar vermoedde dat hij onderweg was naar zijn wijk. Hij zwaaide, maar de man zag hem niet. Die avond besloot hij terug te gaan. Hij wilde meer weten over het oude huis en haar bewoners. En ’s avonds waren er soms bezoekers, dat zou hem meer vertellen over wat er daar speelde. Op weg naar het landhuis werd hij driemaal overvallen door twijfels, maar toch zette hij door. ‘Wat doe ik hier?’ mompelde Harm. ‘Dit hoort niet.’ Toch liep hij het pad onder de eiken op. Het was aardedonker en voor Harm voelde het aan alsof hij over een zacht deinende zee met hier en daar een hard stuk koraal wandelde. Maar voor hem, als aan het eind van een lange tunnel, brandde uitnodigend licht dat hij volgde. Hij liep een stuk door het hoge gras en beklom de veranda aan de zijkant van het huis. Door de ramen en deuren die op de veranda uitkwamen viel warm, geel licht. Harm sloop naar een van de ramen en keek voorzichtig over de rand. Hij zag een grote zaal vol eiken panelen en bronzen armaturen met aan een kant een open haard waarin een groot vuur brandde. Boven de haard hing een schilderij van een streng uitziende man in een uniform uit de negentiende eeuw. Een antieke grammofoon stond op een tafel vlak bij de openslaande deuren en er klonk een vrolijke dixiemelodie. Rond tafels die verlicht werden door koperen schemerlampen met groene kappen, zat een select gezelschap van jonge

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 33


mensen. Harm wist niets van mode, maar hij zag dat de dames gekleed waren in jaren twintig stijl terwijl de heren uniformen en pakken uit dezelfde tijd droegen. De mensen aan de tafels hadden kaarten in hun handen. Sigaretten en sigaren walmden op kristallen asbakken naast kleine glaasjes likeur, port of cognac. Het leek een vrolijke bedoening. Zijn aandacht werd getrokken door een vrouw die geanimeerd en met drukke gebaren met de aanwezigen sprak en glimlachende dames en heren achterliet. Toen ze zich omdraaide herkende hij haar. Vijftig jaar jonger, bruin haar, heldere, groene ogen. Eloise. Even leek ze hem recht in zijn ogen te kijken, alsof ze wist dat hij er was. Hij dook weg en zijn hart hamerde in zijn keel. Een laag grommen achter hem deed hem omdraaien. In het licht van de zaal zag hij drie donkere figuren -of was het er één?- en drie hondenkoppen, met blikkerende tanden. ‘Jullie attentie graag!’ Eloise klapte in haar handen. Alle ogen richtten zich op haar en op de knappe man in zijn eenvoudige uniform die naast haar stond. ‘Mag ik jullie voorstellen aan de nieuwste aanwinst voor ons eminente gezelschap? Dit is Harm.’ De aanwezige dames giechelden en de heren hieven hun glazen of sigaren. Eloise draaide zich naar hem toe. Haar ogen sprankelden. ‘Je zult zien dat het snel went en voor je het weet voel je je hier helemaal thuis.

advertentie

C AT E R I

Wat doen wij zoal? Je kunt ons bijvoorbeeld inhuren voor feesten, partijen, bijeenkomsten, openingen en borrels. Ook staan wij graag op festivals! Bij ons zijn er tal van mogelijkheden. Zo kunnen we bijvoorbeeld vanuit de caravan een heerlijk soepje uitserveren met Kimbap (Koreaanse Sushi), heerlijke mandu’s (Koreaanse dumplings) bakken of ga je dan toch voor een Pajeon (Koreaanse pannekoek met lente-ui)?

NG OP WIELEN

WE  festivals!

Rotjeknor

De naam zegt het al! Allegaartje is een mengelmoes waarbij de Koreaanse keuken om de hoek komt kijken. Waar een eitje niet geschuwd wordt en waar geprobeerd wordt zoveel mogelijk biologische producten te gebruiken. Bij Allegaartje staat de tijd eventjes stil in de jaren 60 en komen er heerlijke geuren uit ons raam. Bij ons gaat liefde door de maag, gebeuren spannende dingen en is het altijd gezellig! Allegaartje verrast je met haar smaken en lekkernijen en laat je met een voldaan gevoel naar huis gaan.

34 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl

Misschien ben je helemaal niet zo oosters ingesteld en wil je bijvoorbeeld ouderwets draadjesvlees, gevulde eieren, een lekkere muffin of een gemberkoekje? Heb je nou iets wat niet dit rijtje staat? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Wij staan bijna voor alles open en bovendien denken we graag met je mee. Nieuwsgierig? Volg ons dan op Facebook of neem een voorproefje op: www.allegaartje-catering.nl Wil je ons inhuren? Dat kan natuurlijk ook! Neem contact met ons op via: info@allegaartje-catering.nl of bel met: Janneke Valentijn

(06 457 405 66) (06 198 360 70)


advertentie

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 35


SIXWORDSTORY

@Ghizke @AnaïdHaen

tROUWJURK TE KOOP TOCH NOOIT GEDRAGEN

Na het feest bleef alleen confetti

?

‘For sale: baby shoes’. Never worn.

Bovenstaande Six Word Story is van Ernest Hemingway. Hij noemde dit zijn best geschreven verhaal ooit. WAT IS EEN SIX WORD STORY? Een Six Word Story is een compleet verhaal, verteld in zes woorden. Het gaat verder dan een oneliner of een dichtregel; het moet mysterieus zijn, iets verhullen, spannend zijn of gewoon heel erg scherp. En dat is niet gemakkelijk.” (Bron Nightwriters red.)

36 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Quote

"I have been looking for you since I heard my first

fairytale”

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 37


overwinnaar

Femke dekker

H

aar hoofd rustte in de holte onder zijn schouder. Met haar vingers streek ze over zijn borst, langs de borduursels die zijn tuniek opsierden. Ze voelde de gladde stof, het reliëf van het borduurwerk en dacht aan alle vorige keren dat haar vingers over zijn borst gleden, over ditzelfde tuniek.

Hoe lang waren ze samen? Ze herinnerde zich nog levendig de eerste keer dat ze hem zag. Hij hoog op zijn paard als aanvoerder van de krijgers. Bloed op zijn mouw, zijn gezicht vermoeid maar strijdlustig, zijn blik voldaan. De overwinnaar. En zijn stem. Zijn stem die zachter klonk dan ze verwachtte bij iemand die er zo ruig uitzag. Zijn woorden herinnerde ze zich niet meer, maar zijn stem op dat moment was haar altijd bijgebleven. Rauw van het schreeuwen in de strijd, zo stelde ze zich voor, van maandenlang bivakkeren in de openlucht, in kou, regen en wind. Krachtig. En op een bepaalde manier zacht.

38 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Ze nestelde zich nog wat dichter tegen hem aan, haar hand verplaatste zich van zijn borst naar zijn hals. Haar vingers raakten verstrengeld met zijn haar, dat hij altijd in de vlecht van de krijger droeg, maar dat nu uitgespreid op het kussen lag. Die eerste ontmoeting. Zijn blik dwaalde over de menigte die zich verzameld had om de teruggekeerde krijgers te onthalen, de menigte waarvan zij deel uitmaakte. Een van de velen in het gedrang. Ze keek recht in zijn groene ogen. Heksengroene ogen, dacht ze nog. Een paar dagen later zag ze diezelfde groene ogen weer, en daar herkende ze hem aan. Hij zat niet op zijn paard, hij droeg niet de kleding van de krijgers. Hij liep de heuvel op die zij afdaalde. Haar adem stokte toen hij zijn ogen op haar vestigde. Ze trok haar omslagdoek vaster om zich heen en wilde hem met een beleefde begroeting voorbij snellen. Maar hij stond stil, strekte zijn hand en raakte haar aan. Zijn stem klonk nog zachter, nog tederder dan de vorige keer, en ook zijn hand had die mengeling van ruigte en tederheid. Hij lachte, waarbij rimpeltjes om zijn ogen en mond dansten en weer zei hij iets. ‘Of heb je drukke bezigheden?’ hoorde ze. Ze sloeg haar ogen neer, wilde zich uit de voeten maken. Hij stond zo dicht bij haar, zijn lichaam straalde warmte uit en hij zei: ‘Je hebt toch hopelijk je tong niet verloren?’ Ze glimlachte bij de herinnering. Erg lang geleden was het niet, enkele jaren hooguit, maar het leek een heel leven. Al die keren dat ze afscheid van hem had genomen, al die keren dat hij beloofd had bij haar terug te komen. Al dat lange, angstige wachten. Al die keren dat hij haar bij thuiskomst in zijn armen had gesloten. Over zijn borstkas heen keek ze de kamer in – dat deel ervan dat ze kon zien. Een van de brandende fakkels, het bewegende licht op de witte muren, een fragment van een schilderij. De wachters zag ze niet, maar ze wist dat ze er waren. Haar krijger. Met haar vingertoppen streek ze over het litteken dat van zijn linkerslaap dwars over zijn wang liep. Onder het bloed had hij gezeten, onder de modder. Ze herkende hem alleen aan de pluim op zijn helm, tot hij vlak voor haar stond. Zijn heksengroene ogen met het vuur dat altijd brandde. Voor haar. Een traan gleed over haar wang. De stof van haar jurk voelde glad, het satijn dat tot haar enkels reikte, de parels op het lijfje. Ze hoefde nooit meer op hem te wachten. De laatste keer dat hij vertrok had ze hem lang nagekeken. Ze had een voorgevoel, zoiets moest het wel zijn. De pluim op zijn helm wapperde in de wind als een vlam die nooit zou doven. Met haar blik volgde ze hem terwijl hij zich steeds verder van haar verwijderde, tot hij een stipje was in de heuvels. Hij stond stil. Ze zag het aan de pluim. Hij stond stil en keek om. Deze keer wachtte ze niet angstig af. Ze wachtte alleen. Het duurde minder lang dan anders. Een geluid klonk, een voetstap, en ze merkte dat ze in de vlam van de fakkel had liggen staren. Door het waas van haar tranen heen zag ze de wachter. Ook voor wat er nu ging komen was ze niet bang. Het was haar eigen keuze. Haar keuze om voor altijd bij hem te zijn, om nooit meer te hoeven wachten. Ze knikte, ten teken dat ze er klaar voor was. De wachter leek te aarzelen en ze knikte nog eens, glimlachte erbij. Hij sloeg zijn ogen neer en prevelde iets. Het is goed, wilde ze zeggen, maar praten kon niet meer, dat zou ongeluk brengen. De wachter was jong, jonger dan zij. Aan zijn ogen zag ze dat hij het niet begreep. Haar vingers klauwden in de borst van haar krijger toen ze een laatste kus op zijn koude wang drukte. Ik hou van hem, zei ze in gedachten tegen de jonge wachter. Meer dan van mijn eigen leven. Ze sloot haar ogen. Even later hoorde ze hoe het zware deksel over de kist schoof.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 39


Cocky van

bloedend hart

dijk

Ongerust keek ik uit het raam. Hij was laat vandaag. Het vinden van een meester viel voor een djinn niet mee, in de huidige tijd. Het kon wel eens laat worden, maar hij zorgde altijd dat hij op tijd thuis was voor het eten. Ik roerde nog eens in de pannen, legde het bestek wat recht en keek voor de zoveelste keer in de spiegel of mijn haar goed zat. Met een droge ‘poef’ hoorde ik hem materialiseren. Eindelijk. ‘Wat ben je laat, schat. Kom, het eten wordt koud.’ Ik schepte vast op, ging zitten en legde een servet op mijn schoot. ‘Schat, kom je? Geen antwoord. ‘Schat?’ Met een klomp in mijn maag stond ik op, het servet gleed langs mijn rok op de grond. De paar stappen van de keuken naar de woonkamer leken een eeuwigheid te duren. Geen reactie, geen geluid, alleen het angstige kloppen van mijn hart. Een traag pulserend, blauw schijnsel lichtte de woonkamer op. Verbijsterd keek ik naar de blauwe geest die nauwelijks iets herkenbaars had. Toch wist ik dat hij het was. Ik voelde het meer dan dat ik het zag. Help…

40 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Woordeloos klonk zijn stem in mijn hoofd. Tranen liepen over mijn wangen. Ik knielde naast hem neer. ‘Wat is er gebeurd? Heb je geen nieuwe meester gevonden?’ ‘Jawel. Hij deed heel snel zijn wensen en wenste als laatste mijn hart.’ ‘Je hart? Maar dat heb je toch niet gegeven?’ ‘Ik kon niet anders dan gehoorzamen…’ Hij rochelde. ‘Je moet het terughalen,’ zei ik resoluut en stond op. ‘Nu meteen.’ ‘Ik ben te zwak. Mijn krachten liggen verborgen in mijn hart en zónder krachten zal ik sterven.’ Het was alsof de aarde onder mijn voeten werd weggeslagen. Ik moest me vastgrijpen aan de eerste de beste stoel om overeind te blijven en ik snakte naar adem. ‘Waarom doet iemand zoiets?’ wist ik met moeite uit te brengen. ‘Hebzucht. Een djinnhart bloedt saffieren.’ Hij kreunde. ‘Hebzucht!’ bracht ik woedend uit. ‘En daarvoor verwoesten ze een leven. Twee levens!’ Ik knielde weer naast hem neer. ‘Mijn lief. Wat kan ik voor je doen?’ ‘Stop me in een fles. Druk de kurk er stevig op. Zo kan ik niet vervagen wanneer ik zwakker wordt.’ ‘In een fles? Ik kan je toch niet liefhebben als je in een fles zit?’ Troosteloos snikte ik verder. ‘Ik hou van je, wil je liefhebben, wil je kinderen baren, wil…’ ‘Dan zit er maar een ding op.’ Hoopvol keek ik hem aan. ‘Vind mijn hart, lief.’ De woorden galmden door mijn hoofd. Huiverend trok ik mijn mantel strak om me heen, verbergend wat eronder zat. Het grove weefsel schuurde langs mijn huid. Hoe had ik het zover kunnen laten komen? Ik stond in de grote tent van de Bazaar in Bagdad, vastberaden zijn hart terug te vinden,hem stoffelijk te maken, zodat we eens te meer samen konden zijn. Wat verlangde ik naar hem. Een traan biggelde over mijn wang bij de herinnering aan zijn handen die over mijn rug gleden. Zijn sterke handen. Nu was hij slechts een hoopje blauwe lucht. Een geest. Mijn djinn. Ik beet op mijn lip. Was ik klaar om de magie te gebruiken die mijn djinn me had geschonken? Het was zijn laatste restje, meer kracht had hij niet. Ik moest het wijs gebruiken. Pijn vlamde op in mijn lip en ik schrok. Niet te hard bijten, ik moest perfect zijn. Geen oneffenheden. Het gordijn werd opengeschoven. Handen grepen me hard vast en trokken me het podium op. Tientallen mannen keken smachtend naar me op. Ik probeerde de brok in mijn keel weg te slikken en voelde me misselijk. De sluier, die voor mijn gezicht hing, kriebelde tegen mijn wang. De handelaar hing zijn verkooppraatje op en draaide me rond. Ik hoorde niet eens wat hij precies zei. Was dit wel zo’n goed idee geweest? Me te laten pakken door slavenhandelaren en te infiltreren in de harem van Sjeik al Haybachrah? Ik herpakte me. Dit was het moment. Ik moest de aandacht van de sjeik op me zien te vestigen. Vooralsnog voerde hij een gesprek met degene naast hem, een handelaar zo te zien aan zijn sluwe blik en gevulde buidel. Ik liet de mantel, die ik nog steeds om me heen had geklemd, vallen. Ik leunde met mijn rechtervoet op mijn tenen, zodat mijn heup vrijelijk kon bewegen. De belletjes aan mijn heupband tinkelden zachtjes mee. Ik zwaaide sierlijk met mijn armen, de sluiers in mijn handen volgden de beweging. Zo danste ik, bewoog over het podium, draaide, gebruikte al mijn verleidingskunsten om de aandacht op me te vestigen. Mijn wijde rok zwierde rond mijn benen. Met iedere beweging van de sluiers werd er een klein beetje magie losgelaten. De mannen joelden. Ze moesten me ondertussen het begeerlijkste vinden dat op twee benen rondliep. Dit zou genoeg moeten zijn. Toen ik stil stond, zag ik dat de sjeik keek. Donkere, amandelvormige ogen staarden mij strak aan vanonder zijn tulband. Ogen die wijsheid, trots en begeerte uitstraalden. Onwillekeurig kriebelde er iets in mijn buik en maakte mijn hart een sprongetje. Hij knikte kort naar de handelaar naast me, draaide zich weer om en zette zijn gesprek voort. Ik was gekocht. Een bediende hield me mijn mantel voor en werkte me het podium af. Een kale man wachtte mij op en boog. ‘Kom, volg mij.’

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 41


‘Maar wie bent u?’ ‘Ik ben Zakri en verzorg de harem van Sjeik al Haybachrah.’ Hij boog opnieuw. ‘Ik verzoek u dringend om mee te gaan.’ Ik knikte kort. Hij pakte me bij de arm en leidde me door een donkere gang. Zijn kromzwaard tikte waarschuwend tegen mijn been. Na een helse rit in een afgesloten koets arriveerden we bij het paleis van de sjeik, gelegen in een weelderige oase midden in de woestijn. Zakri opende de deur en bood me zijn hand. De lucht was bezwangerd van het hoge vochtgehalte en de zoete geur van de vele soorten bloemen. Opgetogen en dankbaar ademde ik diep in. De schaduw die de vele palmbomen wierpen over het pad naar het paleis was meer dan welkom, stoffig en bezweet als ik was. ‘Ik zal u naar het badhuis escorteren. De dames zullen u daar opvangen.’ Ik opende mijn mond om een stortvloed aan vragen te stellen, maar met een handgebaar kapte hij me af. ‘Vragen kunt u aan de dames stellen. Zij maken u wegwijs. Ik zorg slechts voor uw veiligheid.’ Ik knikte en volgde hem. Er zat niets anders op. Mijn hart klopte wild en mijn ademhaling ging gejaagd. Hoe het ook zij, ik moest doorzetten. Ik moest het hart van mijn lief vinden. Zijn bloedende hart. Het badhuis stond achter het paleis en Zakri bracht me via de achterdeur binnen. ‘Vergeef me. Ik mag niet verder. Zeg maar dat ik je heb gebracht.’ ‘Maar, ik …’ De deur klapte dicht. Ik was alleen. Verloren keek ik om me heen. Wat deed ik hier? ‘Oh? En wie mag jij wel zijn?’ Mijn buik verkrampte van het plotselinge doorbreken van de stilte en ik draaide me om. Voor me stond een donkere vrouw die haar beste jaren had gehad, maar waarvan nog steeds was te zien dat ze eens een grote schoonheid was geweest. ‘Ikkeh …’ Wat had hij ook alweer gezegd? ‘Ik … Ik ben gebracht door Zakri.’ ‘Zakri. Ja, ik dacht al dat ik zijn stem hoorde. Maar geef eens antwoord op mijn vraag,’ zei ze bits. ‘Vraag?’ ‘Ja, wie jij bent!’ Ze sloeg demonstratief haar armen over elkaar. ‘Oh! Ik ben Myriam.’ ‘Nou, Myriam. Er moet nog wel wat aan je gepoetst worden.’ Ze trok haar neus op. ‘Ik ben Kaira, de eerste vrouw van de sjeik. Je spreekt mij aan met Eerste.’ Ze draaide zich om. ‘Volg mij.’ De warmte viel als een deken over mij heen. In het spelonkachtige vertrek waren verschillende kruidenbaden gebouwd. Een verscheidenheid aan vrouwen baadden, streelden, masseerden, kamden haren en praatten met elkaar. Was dit mijn toekomst? Waren dit alle vrouwen van de Sjeik? Kaira klapte twee keer met haar handen. Vijf vrouwen kwamen aangesneld om haar op haar wenken te bedienen. ‘Dit is Myriam. Zij is de nieuwe aanwinst in onze harem en staat gelijk met jullie. Geef haar een behandeling volgens het protocol.’ Ze namen me mee naar het achterste gedeelte van het vertrek. Hier was het stiller, meer privé. De geur van badkruiden dreef zwaar door de lucht. Een van de vrouwen plukte aan mijn kleding. Moest ik me hier uitkleden? Een gevoel van schaamte bekroop me. Mijn ademhaling versnelde en ik voelde het bloed naar mijn wangen stijgen. ‘Moeilijk, de eerste keer, hè?’ ‘Wacht maar. Wij gaan wel voor.’ Alle vijf deden ze hun kleding uit en keken mij afwachtend aan. Nu moest ik wel. Ik peuterde wat aan een knoopje. Mijn vingers trilden. ‘Kom maar. Laat mij maar.’ Behendig maakte ze alle sluitingen los. Mijn rok en topje vielen op de grond en ze nam me mee naar het bad. Het water was heet. Gloeiend heet. Poriën gingen door de warmte open staan en zweetdruppeltjes parelden op mijn

42 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


hoofd. Loom liet ik de geuren op me inwerken en ik ontspande. Een van de vrouwen begon mijn haar te wassen met lindeolie. Haar vingers masseerden traag mijn hoofd, waarna ze strelend door mijn haren gingen. Keer op keer. Mijn lichaam werd gewassen met grote sponzen gedoopt in schuimige zeep. Ieder plekje van mijn huid werd opgepoetst totdat hij roze zag van het zachte schuren. Daarna, terwijl ik op het aromatische water dreef, werd mijn huid met de lindeolie besprenkeld. Handen masseerden en kneedden mijn lichaam, gleden over mijn schouders, buik en borsten. Mijn tepels gingen rechtop staan van de zachte aanraking en onwillekeurig sidderde ik. Andere handen gleden zachtjes naar beneden, masseerden mijn heupen, mijn benen, gleden door naar mijn voeten. Zachtjes, haast plagend, kropen ze terug naar boven, langs de binnenkant van mijn dijen. Bijna, totdat … Proestend schoot ik overeind. ‘Nee! Ik …’ ‘Sttt. Je moet nu nemen om straks te geven. Geniet.’ Zachtjes werd ik teruggeduwd. Handen gleden over mijn lichaam. De geur van de kruiden bedwelmde me. De handen vonden de plekjes waar ze gebleven waren. Zachtjes plagend kropen ze naar boven, streelden de binnenkant van mijn dijen. Ze vonden mijn schaamlippen, beroerden ze zachtjes, strelend. Ik voelde hoe mijn lippen opzwollen, hoe nat en heet ik was. Vingers zochten naar mijn knobbeltje, vonden wat ze zochten. Plaagden. Speelden. Ik wilde meer, duwde mijn heupen omhoog. Verlangend. Smachtend. De vingers gehoorzaamden, gleden geleidelijk tussen mijn lippen naar beneden. Tergend langzaam glipten ze naar binnen. De hitte in. Ik voelde hoe mijn vagina reageerde. Hoe die kneep, hoe die de vingers haast naar binnen zoog. Ik wilde niet loslaten, wilde niet dat ze terug naar buiten gingen. Traag gleden ze naar beneden. Bijna tot het einde. Terug, terug! Ik wil ze terug! Met een wat krachtige stoot werden ze terug in me geduwd. Een kreun ontsnapte aan mijn lippen. Iemand zoog aan mijn tepel, iemand kneedde mijn billen, vingers gleden tussen mijn bilspleet heen en weer. Ondertussen werd het tempo opgevoerd. De vingers gleden in, uit. In, uit, in. Sneller en sneller. Lange haren kriebelden over mijn buik. Een tong werd tegen mijn knopje gedrukt. Wiebelde, kriebelde, zoog en knabbelde. Hitte vlamde op. Ik hield het niet meer. Het duizelde me. Ik voelde hoe mijn spieren samentrokken, ontspanden, samentrokken en weer ontspanden. Een golf van zaligheid overspoelde me en ik hijgde en spartelde wild, compleet de controle over mezelf kwijt. Nerveus wachtte ik af. We waren allemaal op ons mooist gekleed, gekapt en opgemaakt. Ik controleerde mijn uiterlijk in de spiegel, wist niets anders te doen dan de kool om mijn ogen bij te werken. Voor de zoveelste keer. Was ik de enige die nerveus was? De rest van de vrouwen lag loom op hun divans. Ze leken behoorlijk afwezig, terwijl Zakri zo zou komen en iemand zou kiezen om de nacht met de sjeik door te brengen. De deur ging open en Zakri kwam binnen. Mijn maag draaide zich om. Hij keek nauwlettend de zaal rond. Nerveus frunnikte ik aan mijn kleding. De ogen van de sjeik hadden me nog niet losgelaten. Steeds zag ik ze voor me, donker, krachtig en nieuwsgierig. Bij Allah, waar was ik mee bezig! Vind mijn hart, lief … Ik had een missie en niets zou die in de weg staan. Ik liep de punten nog eens stapsgewijs door. Eerst moest ik zorgen dat ik uitgekozen werd. Daarna zou ik de sjeik betoveren, dan de kluis vinden die in zijn kamer moest zijn. Ten slotte het hart pakken en maken dat ik weg kwam met behulp van het laatste restje magie. ‘Myriam, kom hier.’ Zakri keek me gebiedend aan. Het leek alsof de grond onder mijn voeten vandaan zakte. Ik moest me vastgrijpen aan een stoelleuning. Ik zou blij moeten zijn, stap één was gelukt. Maar ik was bang. Zo bang. Aarzelend liep ik naar hem toe. Kaira wierp me een gemene blik toe, maar ik negeerde die. ‘Volg me.’ Zakri klopte op de zware eikenhouten deur. ‘Ja?’ klonk het gedempt. ‘Heer, uw vrouw,’ antwoordde Zakri, waarop hij de deur opende en mij doorliet.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 43


Hij sloot de deur achter me. Even wist ik niet wat te doen, staarde alleen maar naar alle pracht om me heen. Rijke stoffen, dikke velours kussens opgestapeld en geschikt onder een hemel van zijde. Tientallen kaarsen brandden, weerkaatst in menige gouden objecten. Toen kruisten onze blikken. Hij glimlachte naar me, een twinkeling in zijn onpeilbare ogen. Een kriebel zette zich vast in mijn buik. Wat was hij toch een mooie man. Maar dat mocht ik niet vinden. Ik was hier met een doel. Stap twee was aan de orde. Vastberaden pakte ik mijn sluiers en danste mijn dans. De belletjes rond mijn enkels en heupen rinkelden. Ik liet de sluiers om me heen wervelen, schudde verleidelijk met mijn heupen en borsten, draaide me om en liet mijn billen trillen. Beetje bij beetje liet ik de magie ontsnappen, sprenkelde die in zijn richting. Om de sjeik nog een beetje op weg te helpen, trok ik langzaam de knoop van mijn doorschijnende bloesje los. Eerst één schouder bloot. Daarna de andere. Stukje bij beetje liet ik het zakken, tot aan mijn borsten. Ik draaide en wervelde door de kamer, probeerde hem te desoriënteren. Draaierig stopte ik en bleef hijgend staan. Was hij zover? Met een beetje geluk, als ik het goed gedoseerd had, zou hij in een diepe slaap moeten zijn gevallen. Zijn ogen boorden zich diep in de mijne. Hij hief zijn hand en bewoog zijn wijsvinger van links naar rechts. ‘Magie heeft geen invloed op mij.’ Hij wees naar de amulet om zijn hals. Hoe was dit mogelijk? Ik frunnikte wat aan mijn bloesje, wat moest ik nu doen? Het enige wat erop zat, was wegrennen. De kamer uit. Ik draaide me razendsnel om, rukte de deur open en botste tegen Zakri aan. ‘Alles naar wens, Myriam?’ Zijn hand lag waarschuwend op zijn kromzwaard. ‘Ik …’ Ik keek over mijn schouder. ‘Ik, ja. Alles naar wens.’ Schoorvoetend sloot ik de deur en draaide me om naar de sjeik. Hij klopte op de kussens naast hem. Ik vermande me en liep naar hem toe. Hij stak mij zijn hand toe. Ik pakte die aan en zette me naast hem neer. ‘Blanke roos. Jouw schoonheid is er een uit duizenden,’ mompelde hij en tastte met zijn hand langs mijn wang, waarna hij een kus drukte op mijn andere en zachtjes in mijn oor blies. Een rilling trok van top tot teen door mijn lijf en ik zat daar maar, niet wetend wat te doen. ‘Wat wilde je met die magie?’ Ik kon niets zeggen, mocht niets verklappen. Het leven van mijn djinn, mijn lief, hing ervan af. ‘Wilde je me ontwijken? Durf je het bed niet te delen?’ Ik knikte. Wat kon ik anders? ‘Dat snap ik. Het is allemaal overweldigend, hè? Hier, ik help je een handje.’ Hij pakte een doosje, klapte het open en hield het me voor. Er lag een wit bergje poeder in. ‘Ruik eens…’ Ik leunde naar voren, mijn neus boven het bergje en snoof zachtjes. Op dat moment blies de sjeik naar het poeder, zodat het om me heen dwarrelde, het me omsloot. Ik werd één met het poeder. Ik en het wit. Mijn zicht werd wazig. Het draaide in mijn hoofd en ik werd loom, zo loom. Mijn armen en benen leken als lood en ik giechelde. Zijn mond knabbelde aan mijn oorlelletje, ging al kussend langs mijn nek naar het kuiltje tussen mijn sleutelbenen. Een golf van zaligheid overviel me. Hij zocht zijn weg naar boven, vond wat hij zocht en kuste me. Hij duwde met zijn tong mijn lippen uiteen, streelde ze, plagend, beet er zachtjes in. Hij zoende me vol, verstrengelde zijn tong met de mijne in een innige worsteling. Ik voelde me compleet overdonderd, werd duizelig, heerlijk duizelig, en klampte me aan hem vast. Ik, hij en het wit. Al kussend ging hij langs mijn nek naar mijn schouder. Hij duwde met zijn hand mijn bloesje opzij en kuste door. Zijn hand had mijn borst gevonden en kneedde hem zachtjes. Mijn adem stokte in mijn keel. Ik wilde meer en ik wilde het snel. Hij stopte even, hielp me uit mijn bloesje, waarna zijn handen snel hun weg vervolgden. Hij leek mijn borsten te wegen, kneep erin en gromde in mijn oor. Zachtjes werd ik achterover geduwd in de kussens. Hij vlijde zich naast me neer en ik voelde hoezeer hij naar me verlangde. Evenveel als ik naar hem. Zijn mond pakte de draad weer op. Hij draaide rondjes om mijn borst met zijn tong, steeds kleiner en kleiner, totdat hij mijn tepel bereikte. Hij grinnikte toen hij zag dat mijn tepel stijf werd en hapte in een keer het

44 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


dingetje naar binnen. Het zuigende gevoel liet me kreunen, voer door heel mijn lijf, liet mijn onderbuik krampen van verlangen. Zijn handen zochten hun weg over mijn buik naar beneden, plukten aan mijn harembroek. Hij was ervaren genoeg en een van zijn handen glipte er zo in. Strelend, plagend, zachtjes kriebelend tussen mijn kort getrimde haartjes. Hij aaide over mijn buitenste lippen, perste zachtjes zijn vinger ertussen, de vochtigheid in, en gleed tergend langzaam heen en weer. Een kreet ontsnapte me. Ik was kletsnat. Met zijn andere hand hield hij mijn armen, bij de polsen gekruist, vast boven mijn hoofd. Ritmisch bewoog hij heen en weer. Ik hield het haast niet meer. Mijn lijf kronkelde van verlangen. Ik wilde hem! Nu! Hij stopte, trok mijn harembroek uit en draaide me om, op mijn knieën. Snel trok hij zijn broek uit. Ik voelde zijn handen over mijn rug glijden, over mijn heupen, mijn billen. Zijn gespierde benen drukten tegen mij aan. Ik voelde hoe opgewonden hij was. Zijn haartjes kriebelden zachtjes. Hij bukte zich over mij heen, leunde op mijn rug, terwijl hij mijn borsten kneedde. Ik duwde me strak tegen hem aan, bewoog mee met het kneden. Zijn handen grepen mijn heupen vast en met een ferme stoot drong hij bij me naar binnen. Ik schreeuwde het uit. Hete vlammen sloegen door mijn lijf. Hij bewoog sneller, steeds harder. Ik kneep mijn spieren strak, zodat ik mijn grip verstevigde. Ik hoorde hem kreunen. Het ritme werd opgevoerd naar een haast onhoudbaar tempo. Ik greep het kussen waar ik op leunde. Ik hield het niet meer. Hij blijkbaar ook niet. Het kreunen ging gelijk op. Nog nooit had ik dit meegemaakt. Tijdens het ongecontroleerde samentrekken van alle spieren die ik had, voelde ik hoe hij diep in mij spoot. We zakten op de kussens neer, nagenietend, liggend in elkaars armen. Zo vielen we in slaap. Een zonnestraal scheen in mijn gezicht, haalde me uit mijn dromen. Ik rekte me uit en merkte dat de sjeik niet meer naast me lag. Naast het bed stond een tafeltje met allerlei lekkere dingen. Dadels, gevulde en gedroogde, gesuikerde noten, gedroogde abrikozen, druiven, honing. En een briefje met een doosje ernaast. Voor jou, mijn blanke roos … Ik glimlachte en bracht het briefje naar mijn neus. Het rook naar hem. Zachtjes drukte ik er een kus op. Nieuwsgierig pakte ik het doosje, trok aan het lintje zodat de strik losliet en tilde voorzichtig het dekseltje eraf. Wat ik zag, liet het bloed in mijn aderen stollen. Een blauwe saffier, in de vorm van een druppel, tinkelde in het zonlicht. Verbijsterd staarde ik naar de betoverend mooie steen. Het kon niet anders dan dat dit een druppel was van het hart van mijn djinn. Een druppel van zijn blauwe bloed. Op dat moment brak mijn hart. Mijn djinn … Met een schreeuw gooide ik de steen van mij af. Woest stond ik op. Liep naar de deur, liep terug, naar de deur, terug. Radeloos bleef ik in het midden van de kamer staan. Met mijn handen klauwde ik in mijn haar. Tranen stroomden over mijn wangen. Tranen van spijt, verlangen, woede en verdriet. Zoveel verdriet. Wat had ik gedaan? Waarom had ik het bed gedeeld met een ander? Ik voelde me vies, een monster, een verraadster. Maar wat kon ik anders? Ik moest immers het hart vinden. Nu, dat had ik gevonden. Althans, bijna. Ik zat op het bed. Het smerige bed van mijn verraad. Ik wiegde heen en weer. Ik kon het niet begrijpen. Ik kon niet snappen hoe deze man, die zo teder was vannacht, die me het gevoel gaf dat hij veel om me gaf, zo wreed kon zijn. Hoe kon hij een hart afpakken van een djinn? Was het hebzucht? Machtsgevoel? Ik moest het hart vinden en mijn djinn bevrijden. Ik zou moeten leven met het feit dat ik vannacht genoten had. Hoe walgelijk ik het nu ook vond, ik moest gebruik maken van deze positie. Vele nachten volgden. Het spel van verleiding had ik goed onder controle. Ik zou toeslaan op zijn zwakste moment. Het probleem zat echter in het feit dat hij nooit zwak was. Ik was de zwakke schakel. Ik geloofde werkelijk dat hij van me hield. En ik ging op mijn beurt steeds meer van hem houden. Net als zijn andere vrouwen. Hij wilde bezitten en hij bezat mij. Hij wist dat ik geen kant op kon.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 45


Mijn schuldgevoel laaide op. Ik wilde huilen, gillen, alles. Maar ik kon niets. Ik leefde in een leugen. Ik leefde in zijn betovering, in de magie. En dat niet alleen, ik genoot ervan en ik haatte het. Ik hield van mijn djinn. Ik hield van mijn betoverende sjeik. Een keuze kon ik niet maken, mijn hart zou verbrokkelen. De sjeik had me afhankelijk gemaakt, afhankelijk van hem en het wit. Mijn hart kromp ineen van pijn. Beide delen vochten ieder om voorrang. En ik, ik kon het leed slechts ondergaan. ‘Het valt me op dat je de laatste tijd zo afwezig bent.’ ‘Ehh, wat?’ Hij grinnikte, streek een pluk haar achter mijn oor. ‘Dat je zo afwezig bent. Is er iets?’ ‘Nee, het is niets, mijn sjeik’ ‘Laat dat formele nu eens achterwege. Die fase zijn we wel voorbij. Je kunt me alles vertellen. Dat weet je toch?’ Ook dat ik naast jou van een ander houd? ‘Nee, echt. Het is niets. Een beetje hoofdpijn.’ ‘Je bent me heel dierbaar. Dat weet je toch, blanke roos?’ Ik knikte. Mijn hart kromp ineen. ‘Om je op te vrolijken mag je een wens doen. Je mag vragen wat je wilt en het is voor jou.’ Meende hij dat nou? Vragend keek ik hem aan. ‘Alles?’ ‘Ja, alles.’ Misschien was dit het moment. Misschien moest ik nu toeslaan. Mijn hart bonkte in mijn keel en mijn handpalmen werden nat. Ik veegde ze af aan mijn broek. ‘Ik moet je wat vertellen, mijn sjeik.’ Aandachtig keek hij me aan. Hij pakte mijn handen en drukte er met zijn warme lippen een kus op. ‘Ik ben hier gekomen om het hart van mijn djinn te zoeken. Ik wil dat je hem dat terug geeft,’ waagde ik het erop. Het was nu of nooit. ‘Jouw djinn?’ Bruusk stond hij op. ‘Jouw … djinn?’ Zijn stem had een ijzige ondertoon. Waarom had ik dat in hemelsnaam gezegd? Waarom mijn djinn? Ik had alles verraden. ‘Hij is op sterven na dood,’ probeerde ik nog. ‘Het lichtje gaat bijna uit. We moeten hem redden! Ik … hij …’ Ik hield mijn mond. Ik had mezelf in een wespennest geworpen en met lamme vleugels probeerde ik te ontsnappen. Het had geen zin. Een traan biggelde traag over mijn wang. De sjeik ijsbeerde enige tijd door de kamer. Toen draaide hij zich resoluut om, liep naar een kast en draaide het slot open met een grote gouden sleutel. De deuren kraakten toen hij de kast open deed. Een pulserend blauw schijnsel verlichtte zijn gelaat. Het bloedende hart. Hij pakte het op en zette het op een tafeltje vlak voor me. Ik kon mijn ogen er niet van afhouden. Zo mooi. Net als mijn djinn. De sjeik ging naast me op bed zitten, pakte het zilveren tafelbelletje van de tafel en liet het tinkelen. Hij streek het haar van mijn gezicht weg en fluisterde in mijn oor: ‘Je mocht van mij alles vragen en ik zal het je geven.’ Een schok trok door mijn lichaam. Hoop vlamde op. Zou het …? ‘U heeft geroepen, hoogheid?’ klonk het toen de deur open ging. ‘Breng dit hart terug naar zijn rechtmatige eigenaar. Nu direct.’ ‘Direct, mijne zaligheid.’ De eunuch liep naar de tafel en pakte voorzichtig het fragiele hart op. De sjeik was achter me op bed geklommen. Hij kneedde mijn pijnlijke schouders. ‘Zie je, duifje, ik heb je wens ingewilligd.’ Ik knikte, opgelucht. De strijd was ten einde. Ik maakte aanstalten om de eunuch te volgen. ‘Ik heb het hart van de djinn teruggeven,’ ging de sjeik verder. Hij legde iets kouds rond mijn nek. Een scherpe klik volgde. Mijn handen vlogen in paniek naar mijn nek. Een ijzeren band was om mijn hals gesloten. Een ketting, die aan de muur achter het bed was bevestigd, hing zwaar aan de halsband. ‘Het hart kan gaan. Maar jij blijft hier.’ Ik bleef achter met mijn bloedende hart.

46 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


advertentie

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 47


       

Een breed opgezette fantasycyclus in de traditie van Steven Erikson en George R.R. Martin. “Het verhaal greep me en liet me niet meer los. Laat Fritz Leibers Fafhrd en Grijze Muizer de vrije loop in één van de apocalyptische strubbelingen uit Glen Cooks Black Company, en je hebt een eerste idee van wat je mag verwachten.” – Tais Teng

1: De falende God 2: In schaduwen van weleer 3: Het Afwezige Licht (november 2014) bij www.verschijnsel.net, bol.com en andere boekhandels e-boeken en gratis samplers op http://www.smashwords.com/profile/view/meznir

 advertentie Ophelia Omarmd neemt je mee naar een Lissabon dat nooit bestond, waar de gekke architect Cornet galerijen en paleizen in onmogelijk vloeiende vormen bouwde, maar evengoed naar het roestbruine zand van de duinen boven de gouden daken van de woestijnstad Karakum. Luister naar de grafzang van Meester Prikkebeen tijdens zijn jacht op oude knokenschaduwen, maar kijk vooral niet naar schaduwen in het door waanzin geteisterde stadje Amlwch. Ophelia Omarmd bevat meer dan dertig verhalen van één van Nederlands meest veelzijdige fantastische schrijvers: Mike Jansen. In Nederland bekroonde vertellingen als “De Koperen Oase” komen samen met in de Verenigde Staten gepubliceerde verhalen die in deze bundel voor het eerst in het Nederlands verschijnen. “een schrijver die de essentie van drie eeuwen speculatieve fictie in de Engelse taal heeft begrepen.” - Scathe meic Beorh

Ophelia Omarmd door Mike Jansen is te koop bij www.verschijnsel.net, bol.com en andere goede boekhandels. e-boek en gratis samplers op http://www.smashwords.com/profile/view/meznir

48 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


GOUDEN JONGEN Anaïd haen

‘De juf noemt me Jood.’ Ik zak op een knie, sla de sjaal om zijn nek en knoop hem dicht. De tegels van de donkere gang voelen koud aan mijn scheenbeen. Grijze wol, het is zijn kleur niet. Ik vond de trui op zolder, haalde hem uit en trok de wol door de stoomgaten zodat er weer mee te breien was. ‘De juf heeft gelijk, dat weet je toch?’ zeg ik glimlachend. ‘Nee. De juf bedoelt het als scheldnaam.’ Hij zet zelf zijn muts op zijn blonde haar. ‘Ze nóemt me Jood, nooit Aaron.’ Ik wrijf met mijn duim de traan van zijn wang. ‘Ze bedoelt het vast goed. Zo’n gouden knul! Het is haar manier van aandacht geven.’ Ik hijs zijn linker kniekous op tot onder zijn knie. De rek is eruit. Met moeite sjor ik de pijp van zijn broek wat naar beneden. Die is echt te kort, ik moet … ‘Aandacht? Zoals op toneel?’ In zijn donkerbruine ogen zie ik vertwijfeling. Dan breekt er een lach door. Hij buigt zich naar me over. ‘Dan zal ik vandaag buigen, goed?’ ‘Dat is een goed idee.’ Ik geef hem zijn tas met brood, verpakt in bruin papier. Mijn kaken zitten vast. Het allerliefst sloeg ik de juf kort en klein. Trok één voor één haar haren uit. Ramde haar tanden in haar keel zodat ze stikte. Ik geef hem een kus. ‘Veel plezier op school.’ ‘Vandaag moest ik door de klas lopen. Ze wees naar me en lachte. De kinderen lachten ook.’ ‘Deed je dan iets grappigs?’ Ik schep hem nog een aardappel op. De kool stinkt, maar ik heb niets anders. Hij haalt zijn schouders op. ‘Kennelijk is Jood zijn erg grappig.’ Hij buigt zich over zijn bord en prikt in de aardappel. Die valt uit elkaar, zo kruimig is hij. ‘Mag ik jus?’ Ik schep wat afgietwater van de aardappelen op zijn bord. ‘Kijk! Hij zuigt het op!’ Ik staar naar zijn bord en zie het water verdwijnen in de stukjes aardappel. ‘Morgen ga ik de sterren ophalen.’ Hij kijkt niet eens op. Met zijn kin op zijn handen volgt hij het water, dat langzaam in de aardappel dringt. Dan pakt hij zijn vork en stampt de aardappel door de jus. Zijn haren zijn zo kort dat ik zijn schedel zie glimmen in het licht van de haard.

“Ik wrijf met mijn duim de traan van zijn wang..”

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 49


Het kost me uren om de sterren netjes op te naaien. Ik ben naaister, mijn vakmanschap moet overal uit blijken. ‘Jood’. Het woord doet me pijn. Omdat híj er pijn door heeft, niet om wat we zijn. Hij wrijft met zijn hand over de ster en fronst. ‘Jood,’ hoor ik hem fluisteren. ‘Je mag niet meer zonder ster de deur uit, lieverd.’ ‘Dat weet ik, mama.’ Hij kijkt op, een brede grijns op zijn gezicht. ‘Heb je het gezien?’ ‘Wat, schat?’ ‘Hij is van goud.’

column

Ester Ik ben Ester en ik ben een beetje verslaafd. Naast verslaafde ben ik een fulltime werkende moeder met chronisch tijdgebrek en schuldgevoel. En toch ben ik meestal best heel blij.

Mijn hele leven sta ik al bekend als ietwat onhandig. Als het meisje dat tijdens het winkelen ineens plat op haar gezicht gaat of zomaar een arm breekt als er drie vlokjes sneeuw zijn gevallen. Als die vrouw die iedere keer opnieuw tegen de deurpost aanloopt, terwijl dat ding toch al jaren niet van plek is veranderd. Het aantal keren dat ik me met behulp van krukken moest voortbewegen is al niet meer op twee handen te tellen. De lijst van blessures is lang, erg lang. Een jaar of vier geleden werd er een oorzaak ontdekt voor mijn gekluns; het hypermobiliteitssyndroom. Een mooi woord voor ‘bouwpakket met slechte lijm’. Het is een afwijking van het bindweefsel in mijn pezen en banden, waardoor ik wat minder stevig in elkaar zit dan de meeste mensen en dat geeft pijn en blessures. Mijn eerste gedachte was: ‘Fijn, ik ben niet lomp en onhandig, er is een duidelijke oorzaak voor mijn gestuntel en de bijbehorende kwetsuren.’ Ik was net bevallen en tijdens mijn zwangerschap bespottelijk veel aangekomen. Ik wilde het hardlopen en volleyballen weer oppakken om zo mijn oude lijf terug te krijgen. De reumatoloog haalde daar beslist en onverbiddelijk een streep door; ‘Als jij je lichaam echt kapot wilt maken, moet je dát gaan doen.’ Fitness onder professionele begeleiding, dat mocht wel, of zwemmen, of fietsen. Ja daahaaaag! Ik was toch geen bejaarde? Dan nog liever niets doen dan fietsen of zwemmen. Fitness vind ik vreselijk

50 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


slaapverwekkend, dus verstopte ik me achter de diagnose en bleef ik lekker op mijn veel te brede kont zitten. Een tweede zwangerschap deed weinig goeds voor mijn lichaam en daardoor voor mijn zelfbeeld. Ik begon me steeds ellendiger te voelen in mijn niet meewerkende, zware lijf. Juist door mijn overgewicht kreeg ik steeds meer pijn in mijn gewrichten. Pijn die erom vroeg om weggegeten te worden met een flinke bak Ben & Jerry’s (chocolate chip cookie dough), want zo doen wij vrouwen dat. IJs en chocolade, dé oplossing voor al uw problemen. Toen werd het september 2013. Ik kon een goede fiets voor een zacht prijsje overnemen van een collega. ‘Dan kun je op de fiets naar kantoor komen!’ grapte de collega in kwestie. Ik heb hem vriendelijk verzocht zelf even contact op te nemen met de mannen in witte jassen. Zag ik eruit als iemand die dat soort volstrekt debiele dingen zou doen? Ik bedoel, het is wel iets van drie miljard kilometer van mijn huis naar de Friese hoofdstad! Daarnaast waait het altijd in het Friese weidegebied en is al die frisse lucht vreselijk slecht voor je longen. Nee, die fiets was er puur om mij naar het station te brengen, omdat er maar één ding erger is dan fietsen en dat is lopen. Dus, begin oktober fietste ik naar de zaak. Ik vroeg me af of het gebrek aan ruggengraat (ik had me immers om laten praten) ook een kenmerk van HMS was en mopperend trapte ik naar Leeuwarden. Dat het eigenlijk best fijn was om rustig wakker te worden met het gefluit van vogels en de geur van herfstbladeren, dat gaf ik uiteraard niet toe. Nee, ik had toch véél liever de naar zweet stinkende, volgetrapte treincoupé van het forenzenveevervoer. En die prachtige zonsopkomst, die kon ik toch ook uitstekend zien vanuit de trein, als er tenminste niet dertig medereizigers tussen mij en het raam opeengedrukt stonden? De volgende dag pakte ik opnieuw de fiets. Niet omdat ik het leuk vond. Nee zeg! Nee, alleen omdat ik me niet wilde laten kennen tegenover die collega die ervan overtuigd was dat we met een eenmalige actie van mij te maken hadden. Onderweg stopte ik een paar keer om foto’s te maken van de weilanden in het mooie ochtendlicht. Ik snoof de frisse lucht op en genoot van de zon in mijn gezicht. WAT WAS ER MET ME AAN DE HAND?! Dit zou wel weer voorbij gaan toch? TOCH? Inmiddels zijn we een half jaar verder. Ik denk dat ik sinds begin oktober hooguit vier keer met de trein naar mijn werk ben gegaan. Het stormde, code rood. Met een chagrijnig hoofd perste ik me tussen de andere treinreizigers. Ik baalde. Ik wilde fietsen, wat kan mij een beetje wind nou schelen? Mijn lichaam rekent inmiddels op mijn dagelijks achtentwintig kilometer. Ik zeul twintig kilo minder met me mee, heb minder pijn in mijn knieën en heupen en heb meer energie dan ik in jaren heb gehad. Ik lijd natuurlijk verschrikkelijke imagoschade op mijn damesfietsje, maar ondertussen pas ik wel weer in de meest fabuleuze zomerjurkjes en protesteren mijn voeten niet meer als ik hoge hakken draag. Dat vijzelt mijn geknakte imago wel weer enigszins op. In het weekend mis ik de lichaamsbeweging en het buiten zijn. Ik denk dat ik veilig kan concluderen dat ik een beetje verslaafd ben. Een beetje ja, meer durf ik nog niet toe te geven. Ik hecht nogal aan mijn laatste restje waardigheid.

“Fietsen!? Het is wel iets van drie miljard kilometer van mijn huis!”

Na deze bekentenis ben ik overigens ernstig aan chocolade toe. Ik denk dat ik zo maar even naar de supermarkt fiets.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 51


Jeanette

drie is teveel

Janssen Kim

I

‘Ik wist dat het een klootzak was,’ siste Marion, terwijl ze vergenoegd haar vriendin aankeek. Ze wilde ‘ik had je nog zo gewaarschuwd’ eraan toevoegen maar hield zich bijtijds in. Ze had medelijden met Suze die de zoveelste relatie zag stranden omdat Marco, de vuile hufter, haar niet trouw kon blijven terwijl Suus zelf extreem monogaam was. Eerst had hij in alle toonaarden ontkend, daarna had hij zijn betoog vervolgd met ‘het stelde niets voor’, ‘het was alleen maar seks’ en ‘je maakt er meer van dan het is’. Maar Suze hield voet bij stuk zodat Marco begon te vloeken en haar op de valreep ook nog eens een ‘saaie, bekrompen trut’ noemde. ‘Je kunt zonder kerel ook gelukkig zijn maar daar moet je zelf voor zorgen. Dus meid, doe eens gek. Leef!’ zei Marion met een knipoog. Suze vroeg zich af of haar vriendin misschien gelijk had. Marion hield alleen van vrouwen en had meermalen geprobeerd haar het bed in te krijgen maar tevergeefs. Fantaseren over vrouwen deed ze regelmatig maar om dit in de praktijk te brengen was geen optie. Maar stel dat ze inderdaad kostbare tijd had verloren met spoorzoeken naar die prins op dat witte paard, dat zou toch zonde zijn? Twee weken later, stond ze, wiebelend op killer heels die een vermogen hadden gekost en aan haar lijf een nauwsluitend jurkje dat te veel van haar borsten liet zien, voor de ingang van de ‘Amazone’. Deze nieuwe club - ze was er nooit eerder geweest - was al snel zeer populair bij een bepaald publiek en Suze was benieuwd hoe het er zou zijn. Toen ze binnenkwam moest ze wennen aan het gedimde licht waardoor de ruimte wat mysterieus overkwam, maar toen haar ogen zich hadden aangepast keek ze met verbazing om zich heen. Wat was het druk. Tot op de dansvloer stonden groepjes met elkaar te praten en te drinken en even schrok ze toen ze zag hoe sommige stelletjes elkaar ongegeneerd stonden af te likken. Mijn God, wat doe ik hier, vroeg ze zich af. Had ze niet beter thuis kunnen blijven om haar wonden te likken? Lekker zielig zijn? Kom op Suus, sprak ze zichzelf toe, doorzetten nu, als je echt iets wilt veranderen is dit je kans. Zet je scrupules opzij. Na vanavond zal niemand jou nog saai of bekrompen noemen.

52 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


Gelukkig was de bar goed te vinden want alleen daar was niet bespaard op een lampje meer of minder. Een uitbundige hoeveelheid aan fel gekleurde lampen zorgde ervoor dat de hele bar iedere minuut in de gekste kleuren transformeerde. Rood, paars, oranje, geel, noem maar op. Omdat bijna niemand zich daaronder durfde te vertonen waren alle krukken die daar stonden nog vrij. Suze hees zich op een ervan en probeerde angstvallig haar jurkje op de juiste plaats te houden. Zodra ze zat kwam er een korte, gezette vrouw naar haar toe. Ze had rood haar en gitzwart omrande ogen en ze had piercings in neus en wenkbrauwen. Op dat moment scheen een rode gloed uit de lampen waardoor de vrouw de uitstraling kreeg van een gekookte vampier. ‘Wil je iets drinken?’ lispelde ze terwijl ze Suze’s been streelde. Met zachte drang duwde Suze de hand weg. ‘Nee, dank je.’ ‘Iets anders?’ De vampier hield haar mond iets open en likte langs haar lippen. Suze zag de tongpiercing glinsteren. ‘Nee, echt niet.’ Na een laatste wellustige blik ging de vrouw weg en kon Suze weer opgelucht adem halen. Ze bestelde een glas wijn en dronk die in een keer leeg. Daarna bestelde ze een tweede glas maar pas bij de derde begon ze te ontspannen. ‘Voor het eerst hier?’ vroeg een stem. Toen ze opzij keek zag ze een knappe vrouw met bruin krullend haar dat tot over de schouders reikte. Ze droeg een zwart, leren heupbroek dat strak om haar stevige dijen en billen zat. De bustier was te klein want haar volle borsten puilden er bijna uit. Tussen borsten en billen een platte buik zonder één grammetje vet. ‘Ja. En jij?’ ‘Ik kom hier vaker.’ Ze stak haar hand uit en zei: ‘Hoi, ik ben Chantal.’ Al snel raakten ze aan de praat. Chantal vertelde dat ze lingeriesetjes verkocht via haar webwinkel dat uitsluitend geschikt voor een beperkt publiek, af en toe model stond voor schilders en beeldhouwers en een penthouse bewoonde niet ver van de nachtclub. Saaie Suus vertelde niets over haar baantje bij de bank. Naarmate de avond vorderde begon ook de alcohol te werken en toen Chantal haar de dansvloer optrok zweefde Suze gewillig met haar mee. De gehele entourage leek als in een betoverende droom. Om haar heen dansten allemaal mooie vrouwen (de vampier uitgezonderd) en boven haar hoofd flonkerende sterren als in een hemel, alleen gingen deze aan en uit. Was dit echt? Was zij werkelijk hier, in de armen van een mooie vrouw? De opzwepende muziek, Chantals handen die haar billen masseerden, daarna een warme hand tussen haar benen, een mond, een kus, een tong die binnendrong; het maakte haar opgewonden. Onderweg naar Chantals huis konden ze niet van elkaar afblijven. Suus was al bijna naakt toen ze binnen kwamen en Chantal wurmde zich gehaast uit haar broek. Toen ze de bustier uittrok keek Suze vol bewondering naar haar prachtige borsten. ‘Ze zijn echt schatje, puur natuur,’ hijgde Chantal en pakte haar hand. ‘Voel maar.’ Daarna duwde ze Suze op het bed en boog zich over haar heen. Chantal kuste elk deeltje van haar lichaam. Deze tongstrelende tederheid was voor haar een sublieme ervaring. De mond van deze vrouw - de allereerste vrouw waarmee ze het bed deelde - was een hemels geschenk. Ieder gevoelig plekje van haar lichaam wist ze moeiteloos te vinden. Wat had ze hiernaar verlangd. Er was geen barrière meer, geen geremdheid, slechts een gelukzalige roes waaraan ze zich volledig overgaf. Mannelijke ruwheid was vervangen door een voortdurend zachte en vrouwelijke loomheid. Ze genoot van de lippen die aan haar tepels zogen, de vingers die haar natte vagina beroerden, de hand die tussen haar billen verdween. Bij iedere aanraking leek ze meer en meer in brand te staan. Zonder schroom probeerde ze de verloren tijd in te halen. Toen Chantal haar sneller en dieper ging beffen, begon Suze harder en harder te kreunen en te trillen tot haar vagina samentrok in een weergaloos orgasme dat lang en intens was en ze nooit eerder had ervaren. Niet zo. Niet op die manier. Deze keer hoefde ze niets te faken. Dit was echt. Zoals het hoorde te zijn. Op dat moment wist Suze het zeker; voortaan was haar liefde alleen voor vrouwen bestemd. Daarna draaide ze zich om en streelde ze Chantals volle borsten, zoog gulzig aan de harde tepels. Ze kuste haar buik tot ze bij Chantals haarloze vagina kwam. Ze likte haar schaamlippen, clitoris, ging met haar tong naar binnen. Wat was ze nat. Chantal begon steeds wilder te bewegen, en te kreunen. Ze pakte Suze’s hoofd en duwde haar harder tegen haar vagina aan.

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 53


‘Harder schat, bijt me,’ hijgde Chantal. Suze likte, beet zachtjes, likte, beet harder en voerde het tempo op. Met haar andere hand vingerde ze zichzelf. Ze proefde Chantal vocht terwijl ze haar eigen geile nattigheid niet meer kon bedwingen en ze tegelijk tot een waanzinnig orgasme kwamen. Even later lagen ze in elkaars armen uit te hijgen. ‘Vond je het lekker?’ vroeg Cantal. ‘Lekker? Het was veel meer dan dat. Het was verrukkelijk, hemels. En jij? Vond jij het wel lekker? Je weet dat het voor mij de eerste keer was.’ ‘Je was geweldig, schat,’ antwoordde Chantal terwijl ze een sigaret opstak. Plotseling klonk een piepje door de kamer. Chantal keek naar de smartphone die op het nachtkastje lag. ‘Het is de mijne,’ zei ze. Ze sprong uit bed, drukte op een toets en liep de kamer uit. Toen ze even later weer terugkwam vroeg ze: ‘Wat dacht je van een tweede ronde?’ ‘Huh… tweede ronde?’ vroeg Suze ‘Ja, een triootje.’ Suze ging meteen rechtop zitten. ‘Meen je dat nou? Een triootje… ? Maar… uh… met wie dan?’ ‘Met een vriendje van mij.’ Suze aarzelde. ‘Wij tweeën met een vent?’ ‘Ja, dat is echt lekker hoor. Neem dat maar van mij aan.’ ‘O, dus jij hebt dat vaker gedaan.’ Chantal nam een trekje van haar sigaret en blies de rook in kringetjes weer uit. ‘Tuurlijk, niks is mij vreemd, dat weet je nu toch wel?’ Suze twijfelde. Dit had ze niet verwacht. Seks met Chantal was heerlijk en eigenlijk wilde ze voortaan alleen met vrouwen vrijen maar nu wilde haar vriendin er een vent bijhalen en daar baalde ze van. Wat moest ze doen? Moest ze ermee instemmen? Deze goddelijke vrouw wilde ze absoluut nooit meer kwijt. ‘Kom op schatje, voor alles is een eerste keer.’ Nog steeds aarzelde ze. ‘Had je hem net aan de telefoon? Hoe is hij?’ ‘Een lekker ding met een paal van formaat,’ lachte Chantal. ‘Single, maar hij wil een relatie met mij. Brrr, ik moet er niet aan denken, niet met hem. Maar seks met hem is lekker en dat is het belangrijkst.’ ‘O.’ Even bleef het stil terwijl Chantal haar sigaret rookte. ‘Ik zweer je dat je zult genieten, daar zal ik persoonlijk voor zorgen. Het is echt een geweldige ervaring hoor maar als je niet wilt, dan vind ik dat best maar dan moet je nu gaan. Hij komt zo.’ Ach, waarom ook niet, dacht Suze. Chantal had gelijk, voor alles moet een eerste keer zijn. En had ze zich niet voorgenomen dat na vanavond haar niemand meer saai of bekrompen kon noemen? ‘Goed, ik blijf,’ zei Suze. ‘Echt? Wat fijn.’ Chantal drukte haar sigaret uit. ‘Ik zal je eerst weer even opwarmen,’ en dook onder het laken tussen Suze’s benen. Suus giechelde. Even later ging de bel. ‘Daar is hij.’ Chantal sprong uit bed en liep naakt naar de deur terwijl Suze het laken om zich heen trok. In de gang hoorde ze eerst zacht gepraat, daarna leek ze een bekende stem te horen alsof… Toen hoorde ze voetstappen in de richting van de slaapkamer komen. Eerst zag ze Chantal in de deuropening staan en vlak achter haar verscheen een kop met blond krullend haar, waar ze regelmatig met haar vingers door had gewoeld. Toen ze hem herkende kreeg Suze abrupt braakneigingen.

54 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


advertentie

Opbrengst van deze bundel gaat naar de Stichting Viva la Donna, een organisatie die zich inzet voor het verbeteren van de levenskwaliteit van vrouwen met kanker

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 55


advertentie

KAN JIJ

JOUW VERHAAL HIER

SCHRIJVEN?

WAT ZOEKEN WE?

ECHT GOED

ONGELOOFELIJK GOEDE VERHALEN!

SCHRIJVEN?

Thrillers, spanning, fantasy, SF, steampunk, horror, erotiek, romantiek, detective, humor, avontuur, chicklit etc en ook six-word-storys zijn welkom.

STUUR JE VERHAAL NAAR: VAMPENHELD@GMAIL.COM

?

Kijk eerst op de website voor de voorwaarden voordat je instuurt.

56 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl


n e n n a m r o o v n e verhal ! u o j r o o v n o o w e g k o o r a a .m .. t s s pss

spanning . thriller . seks . detective . science-fiction . avontuur . horror & more

Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl • 57


GRATIS DOW

NLOAD

NR. 1

VAMP MIRTHE vamp e-zine “ONDERGRONDS”

a u te u r s rechte n

Plus

Dit e-zine is uitsluitend voor jouw persoonlijke plezier. Deze uitgave mag niet worden doorverkocht of doorgegeven aan iemand anders. Als je deze uitgave wilt delen met iemand anders, koop dan alstublieft een extra exemplaar voor elke ontvanger. Dank u voor het respecteren van het harde werk van de illustrators en auteurs.

60

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden doormiddel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever, illustrator of auteur.

w w w. v a m p e n h e l d . n l o f v a m p e n h e l d . g m a i l . c o m

PAGINA’S e i n d r e d aDIK cteurs:

Patrick Brannigan & Anaïd Haen

KORTE VERHALEN Kijk op onze

website voor een overzicht van onze auteurs

58 • Vamp Magazine nr.1/2014 • www.vampenheld.nl

spanning . thriller . seks . chicklit . romantiek . avontuur . fantasy & veel meer


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.