Vakblad cOM - Editie 4 - Jaargang 2 - December 2025

Page 1


Vakblad voor omgevingscommunicatie

Guido Rijnja maakt contact met vragen

Hans de Bruijn fileert framing Brussels Airport netwerkt met de buurt

Organisatie 18

Renata Verloop communiceert met focus

Case 24

De tram laat Luik herleven

Strategie 36

RADAR geeft inzicht in de omgeving

De communicatieparadox

Onlangs zag ik het licht uitgaan bij een woordvoerster. De projectmanager vroeg zich hardop af waarom hij “een ‘gigantisch’ communicatiebudget voorziet voor iemand die niet eens een journalist kan overtuigen om zijn interview aan te passen”. “Hoe moeilijk kan het zijn?” Na wat mentale reanimatie van de woordvoerster stelde ik met haar vast dat de verwachtingen voor communicatie zelden realistisch zijn.

Eigenlijk is communicatie voor een omgevingsproject zoals het onderhoudscontract van een auto. Investeer tijdig in omgevingscommunicatie of het loopt geheid mis. Toch zitten heel wat organisaties met vragen. Waar maakt communicatie dan wel het verschil? En wat ligt buiten onze cirkel van invloed? Een journalist de arm omwringen, bijvoorbeeld.

Veel communicatieteams zijn op zoek naar een duidelijk afwegingskader. Ze vragen zich af waar ze hun energie het beste in kunnen stoppen en hoe ze hun ‘onzichtbare onmisbaarheid’ kunnen bewijzen. Dat is niet gek. Er speelt bij omgevingsprojecten zoiets als de communicatie­paradox. Is er draagvlak, dan lijkt het project ook wel zonder stevige communicatie te kunnen. Maar loopt het voor geen meter, dan heeft communicatie toch iets fout gedaan. In beide gevallen moeten we vechten voor onze plek aan de tafel.

Ik denk niet dat er een juristen­paradox bestaat. En al zeker geen IT­paradox. Dat zijn disciplines die nooit de verleiding creëren om op te besparen, aangezien niemand er iets van snapt. Dat is anders bij communicatie, waar iedereen wel wat van denkt te kennen.

Bij gebrek aan kwantitatieve data om de impact te meten, zie ik veel communicatieteams zich verliezen in details zoals het aantal websitebezoekers of het organisch bereik in de zoekmachines. Het risico bestaat dat clicks een doel op zich worden. Terwijl ze niets zeggen over de kwaliteit van het bereik.

Misschien is dat net het probleem. Dat we absoluut die impact willen bewijzen. En als we onszelf al ter discussie stellen, moeten we niet verbaasd zijn dat een projectmanager dat ook doet. Natuurlijk heeft hij cijfers nodig, maar likes op sociale media redden zijn project niet. Doe eventueel een draagvlakenquête. Of bevraag stakeholders over de communicatiekwaliteit. Daar kun je iets mee.

Als je wilt tonen hoeveel tijd van je team naar die inloopavond of stakeholderworkshops ging, maak dat dan inzichtelijk door elk uur te registreren. Wie niet van communicatie is, kan niet inschatten hoeveel tijd daar naartoe gaat. Toon het. Dat is trouwens exact wat mijn externe IT­specialist doet. Ik begrijp niet alles wat op zijn factuur staat, maar wel dat het veel werk is en vooral, dat ik het niet zelf wil doen.

Bart Derison

IS DAAR GEEN APP VOOR?

Vijf digitale innovaties 16

HANS DE BRUIJN

“Soms is framing onze morele plicht” 06

JONAS BERVOETS & LOUIS-PAUL EGGEN

“Wij zijn psycholoog én diplomaat” 10

INWONERS AAN DE KNOPPEN

Hoe doet de provincie Noord­Brabant dat? 14

RENATA VERLOOP

“Communicatie is geen vak voor bange mensen” 18

GUIDO RIJNJA

“Contact gaat dieper dan communicatie” 26

HULP BIJ COMPLEXE VISUALISATIES

3D

30

DE WEEK VAN

KAREL STEVENS

Een projectmanager in actie 22

“KOMT ER EEN TRAM PAL VOOR MIJN DEUR?”

Tram Luik 24

SPEEL OPEN KAART

Zeven tips over helder kaartmateriaal

32

HOE ACHT BETONNEN REUZEN VLAANDEREN IN BEWEGING ZETTEN

Oosterweelverbinding

34

WAT HEBBEN COMMUNICATIEPROFESSIONALS EN DUIKBOTEN GEMEEN? De RADAR­methodiek 36

IHSANE CHIOUA LEKHLI & BENJAMIN WERREBROUCK

Hoe Brussels Airport de buurt mee aan boord kreeg 40

YANNICK SMEETS

“We focussen te vaak op het negatieve” 44

RECENSIES

Onderzoek: hoe zien omgevingsmanagers hun rol?

Podcast: COMPOD 46

OP GROTE HOOGTE

Bezoekerscentrum viaduct Vilvoorde 48

WABIEF(T)?

Animatie als meerwaarde 52

COMMUNICEREN IN TIJDEN VAN DISCUSSIES Probeer de deductietechniek 54

OVER IMPACT EN OPWARMPASTA

Landelijke Omgevingsmanagementdag 2025 56

GETEKEND Niet luisteren 58

AI PALMT VLAAMS PARLEMENT IN Dag van de Digitale Communicatie 50

Vakblad voor omgevingscommunicatie

Een frame kan een project niet redden, maar wel breken” “

HANS DE BRUIJN

HOOGLERAAR BESTUURSKUNDE AAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

AUTEUR VAN DIVERSE BOEKEN OVER FRAMING, PROCESMANAGEMENT EN BESLUITVORMINGSPROCESSEN

STANDAARDWERK: ‘FRAMING: OVER DE MACHT VAN TAAL IN DE POLITIEK.’ (2011)

JARENLANGE COLUMN OVER FRAMING IN TROUW (2012-2025)

ACTIEF ALS GASTPROFESSOR IN MILAAN EN EERDER IN ZÜRICH

‘Framing’ wordt vaak in één adem genoemd met verdraaien, spinnen, liegen ... foute boel dus. Wat als je project ongewenst een frame opgeplakt krijgt? Professor Hans de Bruijn van de TU Delft geldt als dé specialist op het gebied van framing in Nederland.  vroeg hem om het fenomeen te kaderen.

DOOR BART DERISON & JAN MEERT

Wat moeten communicatieprofessionals begrijpen van de wetenschap van framing?

“De essentie van framing is eigenlijk heel eenvoudig. Je kiest een bepaalde taal en woorden en daarmee stuur je de manier waarop iemand de werkelijkheid interpreteert. Taal is subjectief. Framing wordt onvermijdelijk zodra je je begeeft in de wereld van complexe projecten. Bewust of onbewust: je woorden sturen de interpretatie van anderen.”

“Neem bijvoorbeeld TenneT, dat 380 kV­kabels aanlegt voor de energietransitie. Die kabels brengen elektromagnetische velden met zich mee. Hoe leg je dat uit aan omwonenden?

En wat doe je met de mogelijke link met gezondheid, die eigenlijk niet eens bewezen is? Het is allemaal ingewikkeld en dan begint iemand over elektrosmog. Zo’n woord roept meteen negatieve associaties op: smog is vies, ongezond, iets wat je wilt vermijden. De toon is gezet, zonder feitelijke basis. Als zo’n frame eenmaal rondgaat, zit je meteen in de verdediging.”

Framing heeft niet de beste reputatie. Kan een overheid de techniek wel inzetten?

“Dat is een ethische kwestie. Is framing goed of fout? Mag een overheid dat doen? De overheid moet feitelijk blijven en transparant en correct communiceren. Er zijn ook gevallen waarin je net een morele plicht hebt om te framen. Neem de klimaatcrisis: die schreeuwt om actie. Dan mag je nadenken over hoe je die boodschap brengt zodat hij energie geeft. Tegelijk is het opletten met doemtaal: ‘Het is vijf voor twaalf!’ of ‘Alle hoop is weg!’ Dat is alarmerend en heeft een zekere sense of urgency, maar mensen haken er ook door af.”

Is framing eerder een trucje, of een essentieel deel van de communicatie?

“Framing is een strategisch middel dat je bewust en zorgvuldig moet inzetten. Je moet een frame ook kunnen hardmaken. Neem een politicus die pleit voor uitbreiding

van de Rotterdamse haven met ‘jobs, jobs, jobs’ als argument. In één klap legt hij de nadruk op economische groei en werkgelegenheid. Dat is de kracht van een frame: de essentie terugbrengen tot iets eenvoudigs. Als je dan doorvraagt en de feiten kloppen, is dat prima.”

Kun je het ook omdraaien? Dat als je de boodschap niet tot de essentie kunt herleiden, het mogelijk ook wel eens geen goed project kan zijn?

“Beleid moet effectief, maar ook expressief zijn: je moet het overtuigend kunnen uitleggen, het moet communiceerbaar zijn. Burgers moeten je beleid kunnen bevragen. Als je daar niet kunt op antwoorden, komen de legitimiteit en het draagvlak onder druk te staan. Dat geldt zeker bij complexe projecten. Je moet als bestuurder kunnen omgaan met hoge complexiteit maar óók sense and simplicity bieden: de essentie kunnen uitleggen.”

In België heeft framing vooral een negatieve bijklank en wordt het al snel in één adem genoemd met spinning. Uw uitleg klinkt veel neutraler. Is dat een cultuurverschil tussen Nederland en België?

“Nee, ook in Nederland heeft framing een negatieve connotatie. Maar voor mij is het neutraler dan spinnen. Framing is vooral hoe je taal gebruikt. Spinnen is meer wanneer of hoe je iets lanceert. Bij spinning geef je er een extra draai aan. Dan kom je natuurlijk bij de vraag wat de waarheid is. Daar zit altijd wat politiek in. De VVD in Nederland had de mooie oneliner ‘de vandalen gaan betalen’. Voor de linkerkant van het politieke spectrum was dat een plat frame dat de ingewikkelde werkelijkheid verhult. Voor de rechterzijde was het juist een evidentie: eigendom, daar moet je afblijven.”

Hoe zorg je dan dat jouw frame wint?

“Je kunt een lijstje maken waaraan een goed frame moet voldoen, maar zelfs dan is het geen garantie dat het écht werkt.

Wat mensen oppikken is deels toeval. Sommige frames slaan aan, andere niet. Jij en ik kunnen het verspreiden naar onze volgers op LinkedIn maar daarom wordt het nog niet opgepikt. Je kunt bijvoorbeeld ook niet van tevoren voorspellen of een nieuw liedje een tophit wordt of niet.”

Hoe ga je als communicatieprofessional om met een negatief frame uit de omgeving?

Valt zoiets nog om te keren?

“Ga niet mee in het frame. Stel, burgers zeggen: ‘die dijkverhoging beknot mijn uitzicht’. Hun frame is verlies, het jouwe is veiligheid: droge voeten. Vaak maakt men de fout om in het frame van de ander te stappen en dat inhoudelijk te willen weerleggen. Je moet eerst reframen vanuit

Wat maakt een frame sterk?

1 Het blijft hangen

Een pakkende oneliner, een sterke metafoor of een beeldende vergelijking. Het klinkt lekker en mensen onthouden het meteen.

2 Intuïtief logisch

Het voelt als vanzelfsprekend aan en is moeilijk te weerleggen. Het publiek denkt spontaan: “Ja, dat klopt.”

3 Er zit een tegenpool in

Er is een ‘foute partij’, die met het frame subtiel in de hoek wordt gezet.

4 Het maakt complex simpel

Een goed frame biedt één duidelijke oorzaak voor veel verschillende problemen. Complexiteit wordt teruggebracht tot iets overzichtelijks.

5 Het triggert een reactie

Er zit altijd iets in dat anderen bijna dwingt om te reageren of zich te verdedigen.

je eigen standpunt. Een nieuw kader bieden voor het gesprek. Daarna kun je inhoudelijk vanuit je expertise reageren.

Doe je dat niet, dan blijft het over het verloren uitzicht gaan. Maak het aantrekkelijker of breder, bijvoorbeeld veiligheid of welzijn voor iedereen.”

In onze projecten zijn er vaak meerdere stakeholders en ‘kijklijnen’. Wat de één positief vindt, is dat niet altijd voor de ander.

“Je hoeft niet altijd op elke vraag in te gaan of in elk frame mee te gaan. Je kunt het gesprek ook verbreden en aan ‘metaframing’ doen: ‘Jij hebt jouw kijklijn, ik de mijne, maar wij moeten het grotere geheel wegen.

Wij hebben de ‘big picture’.’ Vervolgens kun je het perspectief van de bewoners erkennen en benoemen.”

Kun je een voorbeeld geven waar framing er echt voor gezorgd heeft dat een project door kon gaan?

“Eerlijk: zo’n frame bestaat niet echt voor grote, complexe projecten. Ze zijn zó ingewikkeld, er is zoveel dynamiek. Je moet framing niet overschatten. Hoe goed je het ook doet, een project als een tunnel of een havenuitbreiding krijg je niet zomaar ‘over de hobbel’ door een slim frame. Wees je bovendien ook bewust van een zekere houdbaarheid. Je kunt jouw landelijke dorp in een stedelijke omgeving framen als de ‘groene long’. Maar als je dat voortdurend doet, zou zomaar iemand kunnen zeggen: ‘ben je daar alweer met je groene long’. Dat neemt niet weg dat framing er wel toe doet. Ga dus na hoe je je project positioneert, scan hoe het wordt voorgesteld, be alert.”

Soms kun je een frame feitelijk weerleggen, maar blijft het toch hangen. Hoe komt dat?

“Mensen worden zelden puur rationeel overtuigd. Feiten wegen vaak minder zwaar dan waarden en gevoel. Denk aan de Brexit: je kon honderd keer aantonen dat het economisch nadelig zou zijn, maar de belofte van ‘teruggewonnen soevereiniteit’ sprak meer tot de verbeelding.”

“Beleid moet niet enkel effectief, maar ook expressief zijn.”

“In het boek ‘What’s the Matter with Kansas’ lees je hoe kiezers stemden tegen hun eigen sociaal­economische belangen. De Democraten boden beleid dat aansloot bij hun behoeften, maar de Republikeinen raakten met hun verhaal beter het gevoel en de identiteit. De Republikeinen wonnen. Vaak spelen er ook meerdere negatieve frames tegelijk. Neem het stopgezette project in Barendrecht om CO₂ op te slaan in lege gasvelden: de ondergrondse CO₂­opslag werd geframed als een ‘CO₂bom’. Tegelijk kreeg de regio het stempel

‘afvalputje van Zuid­Holland’, omdat er al meer infrastructuurprojecten gepland waren. Overheden benadrukken in zo’n situatie graag de kosten­batenanalyse, maar dat rationele argument legt meestal het minste gewicht in de schaal. Het is logos maar ook pathos, ethos en liefst ook nog een persoonlijke connectie tussen politici en kiezers. Vooral als mensen denken ‘die persoon interesseert zich niet voor mij’, ben je ze kwijt. ‘People don’t care what you think if they think you do not care.’”

Bij erg complexe projecten komt de focus soms bij het proces te liggen in plaats van het einddoel zelf. Kan dat ook een vorm van framing zijn?

“Zeker. Als het inhoudelijk vastzit, kun je in de framing het accent leggen op het proces: We moeten hier uitkomen, we moeten samen door, als dit mislukt straalt het op ons en onze samenwerking af.”

Wat doe je met grote projecten die uitlopen in tijd en budget?

“Grote projecten zijn per definitie onzeker. Ze zijn vaak moeilijk te voorspellen. Iedereen wéét eigenlijk al dat het uitloopt en duurder wordt. Als de nadelen te sterk benadrukt worden, wordt er nooit iets gebouwd. Wat dan helpt is dat je de voordelen alvast goed framet. Stel dat je een havenuitbreiding wilt realiseren. Gaandeweg blijkt dat een extra ingreep meteen ook bijdraagt aan de bescherming tegen de stijgende zeespiegel. Extra budget of tijd is dan niet zo vreemd. Soms levert zo’n proces zelfs onverwachte besparingen op.”

Nog een laatste. Doet de naamgeving van wetten en projecten ertoe?

“Zeker. Zeg je als bestuurder: ‘Dit is een complex project’, dan horen mensen ‘hij weet het niet, het is hopeloos’. Je moet uitkijken met die connotaties. In de VS noemen ze erfbelasting ‘death tax’, alsof je gestraft wordt om te overlijden. Dat frame plakt meteen.

Of de ‘Clean Water Act’, wat dan weer positief klinkt, terwijl dat evengoed wetgeving kan zijn die het water alleen maar vuiler maakt.”

Wij zijn psycholoog én diplomaat” “

Omgevingsmanagement valt nog niet onder één noemer te vangen. Omgevingsmanagers Jonas Bervoets en Louis­Paul Eggen kaderen voor de inhoud, nuances en evolutie van hun vakgebied.

JONAS BERVOETS

8 JAAR OMGEVINGSMANAGER BIJ CONNECT

WERKT VOORAL OP VLAAMSE PROJECTEN

OMGEVINGSMANAGER VOOR AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER EN NOORD-ZUID LIMBURG

We kennen allemaal de grappige memes op Instagram: ‘What my friends think I do…’ versus ‘What I actually do…’ Hoe zou die eruitzien voor een omgevingsmanager?

JONAS : “Meestal hebben mensen geen besef van wat mijn werk inhoudt. Ik probeer het altijd wat te kaderen als communicatie en direct contact met een buurt die impact ondervindt van een ruimtelijk project.”

LOUIS-PAUL : “Mijn vrienden dachten dat ik van deur tot deur ga om uit te leggen dat er werkzaamheden aankomen. In de realiteit staan we in contact met de aannemer, ingenieurs, architecten en communicatiedienst

LOUIS-PAUL EGGEN

5 JAAR OMGEVINGSMANAGER BIJ CONNECT

VOORAL ACTIEF IN BRUSSEL EN WALLONIË

OMGEVINGSMANAGER VOOR OTW IN CHARLEROI EN LUIK

van de initiatiefnemer én met de bewoners. We beperken de impact van een bouwproject op de buurt met een mix van communicatie en minder­hinder­oplossingen.”

Jullie rol is dus nog niet algemeen bekend bij het brede publiek. Hoe zouden jullie de Wikipediapagina van het beroep ‘Omgevingsmanager’ concreet invullen?

JONAS : “Wij zijn de brug tussen opdrachtgever, aannemer en de omgeving. Het begrip omgeving gaat daarbij veel verder dan de buurtbewoners. We staan ook klaar voor hobbyclubs, sportterreinen, bedrijven, winkels, horeca ...”

DOOR STIJN JORIS

LOUIS-PAUL : “We geven het project een gezicht. Voor Jos of Carine uit de Tramstraat kan een metrolijn of een nieuwe brug al snel op een betonnen monster lijken. Wij maken het voor hen begrijpelijker en menselijker.”

JONAS : “Stel, er komt een nieuwe weg voor de deur van Jos uit de Tramstraat. Dan kun je technische plannen in zijn brievenbus gaan stoppen, maar Jos wil vooral weten wat er gaat veranderen en hoeveel overlast hij mag verwachten. Hij wil zijn vragen en verzuchtingen aan iemand kwijt kunnen. Direct contact mag dus niet ontbreken.”

LOUIS-PAUL : “Onlangs nog bedankte iemand me. ‘Merci om onze vraag op te volgen. Wat een wereld van verschil met iemand van een callcenter die geen idee heeft van wat ik hem vraag.’ We verpersoonlijken het project.”

Hoe ziet jullie modus operandi eruit?

Stel: er komt een nieuw project jullie richting uit, wat is dan het eerste dat je doet?

JONAS : “We beginnen met een omgevingsanalyse op basis van alle beschikbare gegevens en documenten, maar we gaan ook ter plaatse het projectgebied ontleden. Samen met de opdrachtgever en aannemer detecteren we de eerste mogelijke issues. Hier en daar bellen we ook al eens aan. Een goede omgevingsmanager staat met zijn voeten pal in het project en zoekt zelf de dialoog op.”

LOUIS-PAUL : “Ter plaatse zijn is cruciaal. Buurtbewoners durven wel eens op een werkman afstappen om vragen te stellen, maar die geeft niet altijd accurate informatie. Wij zijn hun vangnet, met correcte en complete projectkennis.”

Hoe groot is de overlap tussen omgevingscommunicatie en omgevingsmanagement?

LOUIS-PAUL : “Omgevingscommunicatie omvat ongeveer een derde van onze job. Het grootste

“Door de omgeving te scannen brengen we de zorgen en hinder in kaart. Zo ontmijnen we alle probleemsituaties.”

deel bestaat uit interactie met mensen. Ik heb dit jaar een project gehad waar ik in acht maanden tijd 250 keer persoonlijk contact heb gehad met mensen via mail, telefoon of face-to-face.”

JONAS : “We gaan persoonlijk de dialoog aan en informeren zo gedetailleerd mogelijk. Uiteraard verspreiden we sommige boodschappen via een brief of een mail, maar omgevingscommunicatie zit vervat in elk onderdeel van ons vak.”

LOUIS-PAUL : “We benaderen de buurt als een partner. Onlangs had een project zo’n goed georganiseerd buurtcomité dat zij zelf een digitale nieuwsbrief uitstuurden. In plaats van op hun communicatie te reageren, anticipeerden wij door met hen in overleg te gaan. De informatie die we hen gaven, hebben ze zelf in hun nieuwsbrief geïntegreerd. We werken dus niet alleen met, maar ook voor de buurt.”

Wat moet een goede omgevingsmanager in de vingers hebben? Welke vaardigheden spreken jullie het vaakst aan?

LOUIS-PAUL : “Empathie is een heel belangrijke. Als je naar mensen luistert en aangeeft dat

LOUIS-PAUL EGGEN

je hun probleem aanpakt, kijken ze vaak al een stuk positiever naar de situatie. Assertiviteit heb je nodig richting de aannemer of de opdrachtgever. Die moeten we soms nog overtuigen dat kleine issues kunnen uitgroeien tot grote problemen. Zij kijken nog niet altijd door de bril van de buurtbewoners.”

JONAS : “Het is belangrijk om onbevooroordeeld de straat op te gaan. Je hebt aan de ene kant het project en aan de andere kant de omgeving. Pal in het midden staat de omgevingsmanager. Je bent deels diplomaat en deels psycholoog.”

De gemoederen kunnen wel eens oplaaien als er bijvoorbeeld onteigeningen aan te pas komen. Hebben jullie al brandjes moeten blussen?

LOUIS-PAUL : “Een goed voortraject is cruciaal. Als we in een vroeg stadium al contact kunnen leggen met de buurt, is het eenvoudiger om moeilijke gesprekken te voeren zoals die rond onteigeningen. Door de omgeving ruim op voorhand te scannen brengen we de zorgen en hinder in kaart. Zo ontmijnen we alle probleemsituaties.”

JONAS : “Bij een wegenproject voor Agentschap Wegen en Verkeer kregen we tijdens de werkzaamheden een melding over een gevaarlijke oversteekplaats voor fietsers. Dan signaleren we dat in een vroeg stadium zodat het niet uitgroeit tot een probleem. Na overleg zijn we extra verkeerssignalisatie en snelheidscontroles gaan introduceren. Via alle mogelijke communicatietools koppelden we terug aan de vragenstellers en gingen we ook extra sensibiliseren naar de weggebruikers toe om hun snelheid te matigen. En zo’n aanpak werkt, want de buurt voelt zich gehoord en ziet dat er met hun input iets gebeurt.”

Jullie schuimen al jaren werfzones af met een veiligheidshelm en een fluovestje. Hoe hebben jullie de kijk op de omgevingsmanager zien veranderen?

JONAS : “Naast het aanspreekpunt voor de omgeving zijn we intussen ook de barometer van de opdrachtgever.

Een tiental jaar geleden waren we vooral een contactpunt en hadden we een soort van ombudsrol. De uitvoerders waren niet bezig met de omgevingsblik. We zijn erin geslaagd om hen dat bij te brengen. We zitten mee in de bouwkeet, geven het bereikbaarheidsadvies en werken de omgevingscommunicatie uit.”

Louis­Paul, jij bent voornamelijk in Wallonië actief. Merk je een verschil met omgevingsmanagement in Vlaanderen?

LOUIS-PAUL : “Voor omgevingsmanagement hebben we eigenlijk niet eens een sluitende vertaling in het Frans. In Wallonië prediken we nog een beetje in de woestijn. Waalse projecten schakelen ons nog niet

“Vroeger hadden we een ombudsrol, vandaag zijn we het aanspreekpunt voor de omgeving en de barometer van de opdrachtgever.”
JONAS BERVOETS

gestructureerd in voor de gunningsfase vooraf maar stap voor stap zien we de lijnen bewegen. Meestal doen ze pas een beroep op ons als de uitvoering effectief van start gaat. Terwijl we eigenlijk sterker onze rol kunnen vertolken door al in een eerdere fase met omgevingsmanagement te beginnen.”

Omgevingsmanagement staat dus al een stuk verder in Vlaanderen, maar zelfs daar gaapt er nog een kloof met Nederland. Hoe groot is die?

JONAS : “In Nederland is alles vastgelegd in de Omgevingswet. Daar zitten we al mee aan tafel vanaf dag één, als ze vertrekken van een wit blad. In Vlaanderen merken we dat opdrachtgevers in de planfase vaker een beroep doen op een stakeholdermanager. Als de vergunningen er zijn, komt de omgevingsmanager pas in actie.”

Vinden jullie dat er in België naar Nederlands voorbeeld aan omgevingsmanagement gedaan moet worden?

JONAS : “We evolueren in die richting. Het zal nog wel wat voeten in de aarde hebben vooraleer we er helemaal zijn, maar we werken al veel integraler. Onze input wordt steeds meer gewaardeerd. Bij Connect werken we aan een kader waarbinnen we als omgevingsmanagers vroeger betrokken worden om makkelijker en sneller in te spelen op de potentiële conflicten bij een omgevingsproject.”

LOUIS-PAUL : “Communicatie en direct contact kunnen natuurlijk niet alles oplossen. We blijven afhankelijk van verschillende aspecten, maar het is belangrijk om opdrachtgevers ervan bewust te maken dat wij er niet zijn om hen lastig te vallen of hun planning te laten uitlopen. Integendeel, we verhogen de slagingskansen en het begrip bij de omgeving.”

Artificiële intelligentie duikt overal op. Wat kan het betekenen voor omgevingsmanagement?

JONAS : “Je kunt een chatbot géén keukentafelgesprekken laten voeren. Onze job is dus niet in gevaar (lacht). Er gaat niets boven persoonlijk contact en interactie met een omgeving. Dat vervangen door AI­gerelateerde tools, zou niet warm onthaald worden. Het project zou zijn gezicht verliezen. Dat betekent niet dat we er geen gebruik van gaan maken, bijvoorbeeld in de communicatie.”

LOUIS-PAUL : “Empathie kun je niet vervangen door AI. Het kan wel een hulpmiddel zijn in de voorbereidende fase.”

De meeste beroepen surfen mee op nieuwe trends. Hoe zit dat bij omgevingsmanagement? Welke evolutie verwachten jullie?

LOUIS-PAUL : “Onze rol gaat alleen maar uitbreiden. We worden vaker ingeschakeld dan een paar jaar geleden. Dat is niet zonder reden. Meer en meer opdrachtgevers en initiatiefnemers merken dat we hun leven een stuk aangenamer maken. Wij ontzorgen hen van de verzuchtingen van Jos of Carine uit de Tramstraat.”

JONAS : “Omgevingsmanagers gaan een vaste plek aan de projecttafel innemen, informatie uit eerste hand krijgen en deel uitmaken van de beslissingsmatrix. Daardoor gaan we de omgeving nog beter kunnen bedienen. Bij grote projecten gaan we zelfs evolueren naar teams van omgevingsmanagers met elk een specifieke specialiteit: milieu, vergunningen, communicatie ... Opdrachtgevers en initiatiefnemers zouden haast gek zijn om zich alle issues die erbij kunnen komen kijken zelf op de hals te halen.”

Benieuwd naar hoe je omgevings management aanpakt?

connect.be/inspiratie/omgevingsmanagement

Energie Brabant

Inwoners aan de knoppen

Hoe krijg je een representatief beeld van hoe de burger aankijkt tegen de energietransitie? De provincie Noord­Brabant ontwikkelde een futuristische tool die de inwoners fictief de macht gaf om te kiezen tussen alle duurzame energiebronnen en hen confronteerde met de gevolgen ervan. Een eyeopener.

De provincie Noord­Brabant werkt aan het Energieperspectief 2050. Dat plan laat zien hoe we binnen 25 jaar energie gebruiken en wat dat betekent voor de leefomgeving. Hoewel zo’n thema nog heel ver weg lijkt, is inzicht in de wensen van Brabanders nu al nodig om keuzes te maken. Om waardevolle inbreng te verzamelen, ontwikkelde de provincie samen met Populytics een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE)­raadpleging. Bij deze participatiemethode gingen deelnemers op de stoel van de besluitvormer zitten. Met een schuifbalk in een online tool kozen ze hoe het energiesysteem er volgens hen in 2050 uit moet zien.

Aan de knoppen draaien

Fossiele brandstoffen moeten eruit als NoordBrabant de Europese klimaatdoelstelling van 2050 wil halen: energieneutraal zijn. We lieten de inwoners voor één keer zelf aan de knoppen draaien. Zij kregen de keuze tussen zonnepanelen op land, kleine kerncentrales, biogas, energie opslaan … Bij iedere optie was direct zichtbaar wat de impact is op de opwek, beschikbaarheid en prijs van de energie. Realistische opties en gevolgen, die aantonen dat de keuzes die een bestuurder moet maken niet voor de hand liggend zijn.

Loes Peeten (communicatiestrateeg voor het programma Energie bij de provincie): “Door deze participatiemethode verzamelden we echt waardevolle input. Meer dan ‘geroep’ van voor­ of tegenstanders, maar concreet inzicht in voorkeuren voor een realistisch energiesysteem. We willen allemaal betrouwbare én betaalbare energie, maar met de toenemende vraag en het veranderende aanbod zijn er stevige en realistische keuzes nodig. Het is confronterend voor mensen wanneer ze deze keuzes zelf moeten maken.”

Grootschalige campagne

Het ontwikkelen van de raadpleging was stap één, zoveel mogelijk inwoners laten meedenken was een tweede. “Als provincie hebben we vooral contact met gemeenten

en professionals in de energietransitie. Om zoveel mogelijk Brabanders te bereiken en betrekken, zetten we daarom in op een grootschalige communicatiecampagne. Op dit thema was dat echt iets nieuws voor ons als provincie. Op andere thema’s hebben we al vaker grootschalige campagnes gedaan, zoals bij Brabant op de Radar, B­Riders, Nul Verkeersdoden Brabant ...”, zegt Loes Peeten.

Schot in de roos

Om een breed publiek te bereiken, is een waaier aan middelen en kanalen ingezet, online én offline. Van een teaservideo tot advertenties op sociale media en in Brabantse dagbladen en huis­aan­huiskranten.

“Met deze mix van middelen en diverse boodschappen bereikten we heel veel doelgroepen. Dit gekoppeld aan het grote netwerk van partners dat we inzetten zorgde voor een mooi resultaat”, aldus Loes Peeten. Partners, waaronder alle gemeenten, ontvingen een kant­en­klare toolkit met communicatiemiddelen.

Prikkelende dilemma’s

In de boodschappen stonden telkens prikkelende dilemma’s centraal. Bijvoorbeeld:

‘een doucheschema met je buren, of elk huis eigen energie?’ “Dat de dilemma’s schuurden, hebben we gemerkt”, zegt Loes Peeten.

“De reacties online waren best fel. Ook bij ons intern veroorzaakten ze vooraf enige discussie. Moesten we het wel zo scherp stellen? Ja, dat moesten we. We wilden die ver­van­mijn­bed­show juist tastbaar maken. Heel wat deelnemers reageerden ook positief op de mogelijkheid om mee te denken en de manier waarop we de thematiek tastbaar maakten. Dagelijks hielden we de reacties bij en we reageerden op de inhoudelijke opmerkingen.”

De campagne bereikte heel wat mensen en leverde duizenden bruikbare antwoorden op. Dat bewijzen de cijfers:

934.682 unieke weergaven van de onlineadvertenties.

15.714 mensen klikten door (click-through-ratio van 1,68%, 14x hoger dan de normale CTR van 0,12%).

2.300 mensen begonnen aan het onderzoek en bijna 2.000 rondden het af.

1.000 mensen namen deel via een panelbureau.

De input van ruim 3.000 Brabanders zorgde voor een representatief resultaat. In december 2025 legt de provincie het ontwerp­energieperspectief ter inzage voor. Samen met het rapport met alle resultaten van de raadpleging. In de zomer van 2026 legt men het Energieperspectief 2050 voor aan de Provinciale Staten ter besluitvorming.

EEN BLIK OP DE BEVRAGING

Is daar geen app voor?

Soms heb je gewoon een app nodig om in een ruimtelijk project tot omgevingscommunicatie te komen. Deze vijf zijn voor ons alvast onmisbaar.

1

Tom plant

het wel

Iedereen kent het: een planning die meer weg heeft van een chaotische puzzel dan van een duidelijk overzicht. Met Tom’s Planner is dat verleden tijd. In een paar klikken bouw je een heldere visuele planning op, waar je met je team gaandeweg nog aan kunt sleutelen. De retroplanning van de volgende infoavond was nog nooit zo gemakkelijk en overzichtelijk. Een tijdlijn voor je project? Met de AI­functie krijg je met een paar slimme prompts meteen een aanzet. Handig, maar houdt er wel rekening mee dat AI je planning in het Engels uitwerkt.

tomsplanner.com

2

Klachtenmanager

Wie met omgevingsmanagement bezig is, weet dat vragen en klachten snel kunnen binnenstromen. Met Freshdesk bundel je ze allemaal in één duidelijk ticketsysteem. Je kunt dossiers opvolgen, ze intern samen verwerken en sneller reageren dankzij de handige sjablonen. Freddy AI reageert zelfstandig op de veelgestelde vragen. Met een paar klikken genereer je een rapport dat laat zien wat er speelt in de buurt. Er is een gratis proefversie beschikbaar. Eerlijk is eerlijk: om er echt efficiënt mee te werken, heb je wat inwerktijd en discipline nodig.

3

Volautomatische typemachine

Niemand heeft zin om altijd die hele vergadering of participatiesessie uit te schrijven. Met Dembrane ECHO worden gesprekken opgenomen, direct uitgeschreven en geanalyseerd. Binnen enkele minuten krijg je een overzicht van thema’s, sentimenten en kerncitaten. Ideaal om werksessies of inspraakmomenten achteraf helder samen te vatten. Let wel op: AI maakt er soms gekke zinnen van. De transcripties zijn niet zomaar geschikt voor publicatie. Een naleesronde blijft nodig. Maar beter een gekke zin in je verslag dan een vergeten opmerking uit de zaal.

dembrane.com/en-US/ products/echo

4

Kaarten in een handomdraai

Omleidingen en faseringen uitleggen? In plaats van antwoorden, levert het vaak nog meer vragen op. Maphub maak dat een stuk eenvoudiger. Je tekent zelf afsluitingen en alternatieve routes op de kaart en vult ze aan met kleuren, iconen en foto’s. Ideaal om bewoners en ondernemers op een heldere manier mee te nemen in wegwerkzaamheden. De kaart integreer je ook makkelijk in je projectpagina, waar omwonenden hem kunnen raadplegen. De basisversie is gratis uit te proberen. Wie het structureel wil gebruiken, kiest best voor een abonnement.

maphub.net

5

Interactiepartner

Een groep deelnemers interactief laten deelnemen aan een presentatie is lastiger dan het lijkt. Mentimeter maakt het eenvoudig. Met polls, woordwolken, quizvragen en feedbackopties laat je jouw presentatie of infosessie tot leven komen. Bewoners en stakeholders kunnen actief deelnemen, zonder dat ze verplicht zijn om publiekelijk het woord te nemen. Via de live Q&Aoptie kunnen deelnemers ook anoniem vragen stellen. Dat verlaagt de drempel en zorgt vaak voor eerlijke input. Precies wat je nodig hebt voor goede omgevingscommunicatie. Alleen ziet de lay­out er wel gedateerd uit en is het niets voor iemand die een spectaculair intermezzo in een presentatie zoekt.

mentimeter.com

Communicatie is geen vak voor bange mensen” “

RENATA VERLOOP

SPECIALIST IN ORGANISATIE VAN (OVERHEIDS)COMMUNICATIE

AL 20 JAAR ZELFSTANDIG COMMUNICATIEADVISEUR

AUTEUR VAN BOEKEN ‘COMMUNICEREN MET FOCUS’ EN ‘30X DOORDENKEN OVER OVERHEIDSCOMMUNICATIE’

INITIATIEFNEMER EN VOORMALIG TRAINER BIJ FRANKWATCHING ACADEMY

VOORMALIG HOOFD DIGITALE MEDIA EN MT-LID DIRECTIE COMMUNICATIE BIJ NEDERLANDS MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

In het boek ‘Communiceren met focus’ gidst Renata Verloop communicatieteams naar de kortste weg om tot de essentie te komen. Meer dan 120 overheidscommunicatiediensten hielp ze de afgelopen drie jaar daarmee al uit de brand. Voor ging ze daar graag uitgebreid en passioneel op in. Als we al één ding mogen verklappen: ze schopt meer dan één keer tegen heilige huisjes.

Communicatieteams die kreunen onder de workload, werp jij een reddingsboei toe met ‘Communiceren met focus’. Maar waar ligt het volgens jou aan dat ze zwemmen in het werk?

“Daar zitten we meteen bij de grote worsteling in ons vak. Waar begint communicatie en waar eindigt het? We bakenen ons vakgebied niet goed af. Iedereen kan komen aankloppen bij de communicatiedienst met eender wat voor vraag. En meestal gaan we zomaar met alles aan de slag.”

Hoe bouw je dan een hek om de communicatiedienst heen? Hoe kun je zinloze communicatievragen in een vroeg stadium een halt toeroepen?

“Dat begint bij je intakeproces. Dat moet eigenlijk ook een stopproces zijn. Communicatieteams krijgen nog steeds vaak de vraag om een communicatieplan of strategie uit te werken voor projecten waarbij nog niet eens bekend is wat precies de inhoud is. (verbouwereerd) Dat kán toch niet. Communicatieteams zeggen geen stop.”

Hoe zou je dat stopproces specifiek voor omgevingscommunicatie inzetten?

“Daar gaat het meestal mis bij visies en plannen. Niemand weet echt wat ze betekenen, maar er moet wel heel erg over gecommuniceerd worden. ‘We hebben een nieuwe nota ruimtelijk gebied.’ Ja, maar dat zegt echt he­le­maal niemand wat.”

Voor de aanleg van pakweg een nieuwe weg moeten bepaalde procedurestappen bij wet gecommuniceerd worden. Hoe pak je dat dan aan?

“Zo lang het puur om een procedurele stap gaat, zou ik daar niet zwaar op inzetten. Pas als die stappen de omgeving wél direct raken, moet je het echt gaan vastpakken. Vertel het vooral in gewone mensentaal. Je komt het nog steeds tegen dat bestuurders de boodschap bewust vaag houden om

geen slapende honden wakker te maken. Hoe democratisch ben je dan eigenlijk?

Als er gedoe om iets komt, dan pak je dat het beste gewoon meteen bij de kop.”

In de realiteit zijn communicatiemensen vaak heel vriendelijk en dienstbaar, maar we moeten dus vaker ‘nee’ gaan zeggen. Alleen, hoe zorg je voor die ommekeer?

“We zijn heel erg gewend om altijd maar ‘ja’ te zeggen. Het vraagt een omslag en kost tijd om dat tij te keren. Ik hoor van teams dat ze er wel een jaar of twee over doen. Je krijgt het er ook nooit helemaal uit.”

Hoe pak jij het aan als een overheidscommunicatieteam jouw hulp vraagt, omdat ze door de hoeveelheid werk niet meer weten waar ze eerst aan moeten beginnen?

“Ook al willen teams vaak dat wij (Renata Verloop en Aart Paardekooper bieden samen een aanpak ter ondersteuning aan, red.) komen onderbouwen dat ze meer mensen nodig hebben, is dat niet onze insteek. Wij gaan werken met de capaciteit die er is en maken samen keuzes. We weten dat de vraag groter is dan het aanbod. Waar zetten we op in?

Wat laten we links liggen? Om die knopen door te hakken, is een afwegingskader een handig instrument.”

Waarop baseer je je bij het opstellen van zo’n afwegingskader? Hoe filter je met andere woorden de impactvolle communicatie eruit?

“Wij zeggen altijd: laten we communiceren ‘zodat’ in plaats van communiceren ‘over’. Communiceer ‘zodat’ je impact hebt en iets teweegbrengt en niet zomaar ‘over’ een plan waarvan we eigenlijk nog niet kunnen zeggen wat er gaat gebeuren … Dat moet er allemaal uit.”

“Om zinloze acties beter te kunnen detecteren, vragen we aan communicatiediensten om hun werk ook te evalueren en analyseren. Zo ontdekken ze gaandeweg wat gewerkt heeft en wat niet.”

Omgevingsprojecten hebben meestal impact op mensen. Komt die communicatie dan niet vaak voort uit het afwegingskader?

“Dan vaak wel. Het is een interessant gebied waar vak en vaardigheid heel erg in elkaar overgaan en er een grote grijze zone is. Zorg dat je via de projectleider of door zelf langs te lopen, weet wat er in de wijk speelt. Heb het vervolgens over wat de werkzaamheden voor de inwoners gaan betekenen en niet alleen over de visie die erachter zit.”

De termen evaluatie en analyse zijn net gevallen, maar vraagt het monitoren van de eigen acties niet nog meer tijd van de al zo drukbezette communicatieteams?

“Er is tijd om de hele dag content te produceren, maar niet om eens na te gaan of die ook iets oplevert. Dus blijven we maar video’s maken waarvan we niet weten of ze impact hebben. Maak een onderbouwing op basis van data. Mensen worden daar wel eens bang van, maar het is ook niet meer dan even alles onder elkaar zetten wat je weet.”

Als je zo’n afwegingskader goed in elkaar zet, heb je een handige tool. Tot ze van hogerhand op de deur komen kloppen met de vraag om toch een weinigzeggend persbericht te schrijven en de wereld in te sturen?

“Dan moet je natuurlijk niet naar je afwegingskader wijzen want dan maak je geen vrienden. (lacht) Op zo’n moment moet je wel ‘nee’ durven zeggen, maar niet zonder dat je een ‘ja’ klaar hebt. Dan moet je argumenten aandragen: wij denken dat communicatie jou pas echt kan helpen op déze momenten. Dan kun jij gaan shinen met een goed resultaat. Als het moeilijker wordt, dan zijn wij er ook en helpen we je op deze en deze manier. Echt leuk wordt het als ze zelf de winst gaan merken.”

Nog zo’n dooddoener: communicatiediensten zitten vaak pas erg laat in het proces aan tafel. Hoe krijg je als communicatiedienst meer vat op de koers die je wilt varen?

“Ga zelf aan het stuur zitten. In het najaar, als de jaarplannen worden opgesteld, ga je al op

“Laten we communiceren ‘zodat’ in plaats van ‘over’. Communiceer ‘zodat’ je impact hebt en iets teweegbrengt en niet zomaar ‘over’ een vaag plan.”

de deur kloppen en vragen stellen. Wat staat er voor volgend jaar op de agenda? Waar moeten we op inzetten? Waar verwacht je problemen? Pluis als communicatieverantwoordelijke ook de begroting en het coalitieprogramma uit. Het zijn rotdingen om te lezen, maar het helpt je wel om af te wegen welke communicatie je gaat voeren. Als ze je dan nog om de oren slaan met een vraag over iets dat niet in het jaarplan staat of waar de begroting hoegenaamd niet over rept, dan kun je sterke argumenten op tafel leggen.”

Is het ook een kwestie van timemanagement? Hoeveel winst kunnen communicatiediensten nog boeken door het vergrootglas eens boven de werkuren te houden?

“Als je 32 uur per week werkt, ga je die nooit allemaal productief aan communicatie kunnen besteden. In werkelijkheid zijn dat er 24 of 26. Dat is meestal al een eyeopener. Een bureau

is gewend om uren te schrijven, omdat je die moet kunnen factureren. Niemand vindt het leuk, maar voor een overheidsdienst kan het echt heel verhelderend werken om ook de werkuren eens te registreren. Al doe je het maar een maand, voor je eigen inzicht. Het gaat je helpen om de stofkam door het werk te halen, want er blijken altijd nog dingen tussen te zitten die geen impact maken.”

Als we dan toch tijdwinst aan het boeken zijn: zijn er kanalen die we als communicatieprofessional eigenlijk beter links kunnen laten liggen?

“De socials van de grote techreuzen. (serieus) Stop er maar mee. Dat is een zware uitspraak, maar ik leg uit waarom. De eigenaren zijn onbetrouwbaar. Het publieke debat is onveilig. Ik zie communicatieteams heel erg worstelen en bang zijn om dingen te publiceren. Waarom doe je het dan nog? Kijk eerst naar de basics. Versterk je eigen platform. Investeer in je website, je nieuwsbrief …”

Hoe sta je dan tegenover het idee dat sociale media de zichtbaarheid verhogen en engagement creëren?

“Ik moet de eerste overheidsorganisatie nog tegenkomen die mij kan overtuigen dat ze met socials maatschappelijke impact bereikt. Zeker nu het adverteren voor politieke en maatschappelijke doeleinden door Meta aan banden wordt gelegd. Die leuke foto van de zonsondergang bij het gemeentehuis haalt veel likes, maar wat zet hij in beweging? Adverteer lekker in het lokale blaadje of ga weer op de markt staan. Met overheidsorganisaties moet je nu juist gaan kijken of ze niet beter van X af kunnen gaan. En kunnen we nog wel op Facebook en Instagram blijven zitten? LinkedIn gaat onze data gebruiken om AI te trainen. Willen we dat? Wat is het gevaar voor onze contacten?”

Hoe kijk je naar het gebruik van AI in overheidscommunicatie? Vind je dat een betrouwbare speler?

“De vraag stellen, is ze beantwoorden. Het is in de basis geen ethisch instrument.

Accepteer jij als organisatie dat je een niet­ethisch ding gebruikt? Maar vooral: welk probleem los je er eigenlijk mee op?”

Dat je minder menskracht nodig hebt?

“Dat is niet zo. Alles wat AI uitspuugt, moet toch gecontroleerd worden. Rara, wie dat moet gaan doen? De redacteur die al geen tijd had voor de website. We gaan dus eerst rotzooi maken en dan mag iemand van communicatie er een strik om doen. Of we laten de controle aan de burger over. Dat is nog erger.”

Zo komen we toch weer uit bij waar we begonnen zijn. Kunnen we het samenvatten dat communicatieadviseurs meer moeten terugkaatsen? ‘Dit project of deze boodschap krijgen we niet helder uitgelegd, ga zelf terug naar de tekentafel.’

“Absoluut. Communicatieprofessionals zijn niet gewend om kritische vragen te stellen. Ze denken gelijk: hoe gaan we een campagne maken die aankomt? De eerste stap is kijken of het überhaupt zin heeft. Verdiep je in de inhoud en durf te zeggen dat het niet gaat binnenkomen. Alleen zit dat niet in ons DNA. Willen we als communicatieprofessionals serieuzer genomen worden, dan moet je de dingen af en toe scherp durven te stellen. Ook al wordt het misschien niet op prijs gesteld. Communicatie is geen vak voor bange mensen.”

Meer lezen?

Communiceren met focusvoor meer maatschappelijke impact

Een gids voor teams

Communicatie

bij publieke organisaties van Aart Paardekooper en Renata Verloop, 2022, Renata Verloop Advies & Management, 76 blz.

De week van Karel Stevens

Projectmanager Karel Stevens houdt van afwisseling en uitdaging. Zijn werkweek combineert beide aspecten van maandagochtend tot vrijdagavond. Hij neemt ons mee naar meetings, tekentafels, werven en natuurgebieden.

Maandag

“Elke werkdag begint met een fietstocht vanuit Alken. Sinds september fietst mijn oudste zoon mee. Die 25 minuten samen trappen zijn mijn dagelijkse opwarming. Dan maak ik mijn hoofd leeg en snuif ik frisse lucht op, perfect om de dag mee te beginnen. Op maandag gun ik mezelf een kleine zonde. Dat is de enige dag dat ik de lift neem. Zo hou ik nog wat energie over voor de rest van de week.”

“Het najaar staat voor heel wat planwerk en dat voel ik. Dat betekent heel wat puzzelen. Als projectmanager breng ik alle expertises samen De inzet van hydrologen en ecologen maar ook van communicatiemedewerkers en prijsschatters gaan door

mijn handen. Ik verzamel ze allemaal in één grote capaciteitsplanning voor volgend jaar. Multidisciplinair samenwerken betekent in de praktijk veel afstemmen, schuiven en bijsturen. Daar haal ik mijn energie uit. Iedereen brengt een stukje van de puzzel en samen maken we er een geslaagd geheel van. Een proces dat me voldoening geeft.”

Dinsdag

“Vandaag organiseren we vanuit VLM een planbegeleidingsgroep Onze inrichtingsplannen moeten niet alleen

FUNCTIE : PROJECTMANAGER BIJ DE VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ

(VLM), EEN VLAAMS AGENTSCHAP

DAT ZICH ONDER MEER BEZIGHOUDT MET LANDINRICHTING

WOONT IN: ALKEN

LEEFTIJD : 43 JAAR

HOBBY : WIELRENNEN EN HARDLOPEN

intern kloppen. Partnerorganisaties moeten er ook achter staan én we moeten rekening houden met de regelgeving en budgetten. Dat vraagt bemiddelingsvermogen en soms wat geduld. Iedereen heeft zijn accenten en prioriteiten. Het is mijn taak om die wensen te vertalen naar een geïntegreerd plan dat voor iedereen werkbaar is.”

“Na dat overleg is het leuk om ook nog eens naar buiten te gaan en te zien waarvoor we het uiteindelijk allemaal doen. Bijvoorbeeld als ik een groep West­Vlaamse ambtenaren rondleid in Genk, op een site waar we tien jaar geleden het Schansbroek naast het Thorpark heringericht hebben. Het blijft bijzonder dat een project zoveel jaren later nog steeds lovende kritieken krijgt.”

Woensdag

“Mijn dag begint met terreinlucht! ‘s Ochtends trek ik naar een werf in Diepenbeek. Op het terrein merk je pas goed hoe groot de maatschappelijke meerwaarde is van onze projecten. Straks wandelen hier mensen, spelen er kinderen en krijgt de natuur een boost. Daar doe je het voor.”

“Op de terugweg bots ik toevallig op collega’s van de Mestbank die controles

uitvoeren. Ook dat is VLM: samen zorgen voor een betere waterkwaliteit in Vlaanderen. Na de lunch wacht het bureauleven: Teams-calls, mails en telefoontjes. Ik doe dat blijkbaar graag met de benen omhoog, het is sterker dan mezelf. Dat is ook goed voor de zuurstof in de hersenen, toch? Soms kom ik zo net tot de creatiefste oplossingen.”

Donderdag

“Donderdag is traditioneel een vergaderdag. Onze plannen passeren niet alleen langs partnerorganisaties, maar gaan ook langs de eigen collega’s buiten Hasselt en het management. Na hun akkoord kunnen we verder. In de namiddag duik ik opnieuw in de planningsdocumenten. Hier en daar nog wat bijsturen, cijfers nakijken en alles afronden. Fijn om ’s avonds het licht uit te doen en te weten dat alles netjes op de rails staat.”

Vrijdag

“De week eindigt op het terrein. Het is de eerste werfdag in Kiewit, waar we een nieuwe

toegangspoort voor het vijvergebied De Wijers realiseren. Bij de eerste werfvergadering komt iedereen samen: aannemers, nutsbedrijven, partners, collega’s … Na de middag kijk ik hoe de eerste werken verlopen. Vaak start dat met het rooien van bomen, een ingreep die gevoelig ligt. Voor buitenstaanders lijkt het soms een ondoordachte kaalslag. Gelukkig hebben we dit traject goed voorbereid en de buurt tijdig betrokken.”

“Ik ben stilaan op een leeftijd gekomen dat ik het op vrijdagavonden graag rustig aan doe.

’s Avonds maak ik wat vuur met de kinderen om te barbecueën.

Niets rustgevender dan dat, na een drukke werkweek.”

Tram Luik

“Komt er een tram pal voor mijn deur?”

De Luikse tramlijn wekte tijdens de aanleg vooral wantrouwen op, maar groeide vandaag uit tot hét symbool van een moderne, fris vernieuwde stad. Hoe pak je omgevingscommunicatie aan in zo’n context?

DOOR LOUIS-PAUL EGGEN

Elk infrastructuurproject brengt risico’s en problemen met zich mee. Bij de Luikse tramlijn kwamen ze allemaal tegelijk: technische problemen, vertragingen, financiële moeilijkheden … Zes jaar lang was er kritiek en scepsis, soms zelfs in die mate dat het project op de helling kwam te staan. Toch slaagde Opérateur de Transport de Wallonie (OTW) erin de stakeholders aan boord te houden en het project te realiseren.

Eerlijkheid en transparantie

Een bouwterrein van 11 kilometer lang vraagt tijd, veel tijd. Zo’n project verstoort jarenlang het dagelijkse leven en brengt een hoop begrijpelijke vragen met zich mee: Waarom blijft mijn straat langer dicht dan gepland? Waarom moet mijn buslijn omgeleid worden? In zo’n context moet de communicatie duidelijk, toegankelijk en frequent zijn. Alle info moet begrijpelijk zijn en wegblijven van te technische details.

“We kozen voor een uiterst behapbare en proactieve communicatieaanpak. Daarmee wilden we snel een antwoord bieden op de zorgen van de omwonenden, maar ook geruchten en foute informatie bijsturen voor die een eigen leven konden gaan leiden”, zegt Daniel Wathelet, de communicatiemanager van het project.

Gedurende de hele werkperiode maakte OTW met de lokale zender QU4TRE nagenoeg wekelijks een tv­uitzending ‘Tram en commun’ – vrij vertaald ‘De Tram van iedereen’. Dit programma gaf iedereen een blik achter de schermen. Daarin gingen ze een stap verder dan het tonen van de vooruitgang van het project. Ook de complexe realiteit van een grootschalig project kwam aan bod. Het vormde een enorme uitdaging om 216 keer met een nieuwe uitzending met een andere insteek te komen. Dat dit toch lukte, kwam doordat het communicatieteam zo diep geïntegreerd was in het projectteam, dat zij ook goed bekend waren met de inhoud en de planning, en zo flink wat onderwerpen voor de uitzendingen konden bedenken. Dankzij sociale media bereikte dit programma een nog breder publiek dan enkel de tv­kijker.

Steun ondanks weerstand

Naast de hinder wekten ook het doorbreken van de vaste routes voor verplaatsingen en de duur van het project weerstand op. Dat leidde tot desinformatie en kritiek. Om deze spanningen aan te pakken, zocht OTW de dialoog met de omgeving op.

“Mensen stormden boos ons infopunt binnen, maar vertrokken gekalmeerd door de uitleg die ze kregen. Ik ging zelf bij scholen, de universiteit, buurtcomités en gepensioneerdenverenigingen langs om over het project te praten. Sleutelmomenten om draagvlak te creëren. Als je tijd neemt om mensen te ontmoeten en naar hen te luisteren, merk je dat ze een andere kijk op het project krijgen”, vertelt Daniel Wathelet.

Vertrekken van het besef dat werkzaamheden hinder veroorzaken, maar ook uitleggen dat ze dienen om de mobiliteit te verbeteren en andere projecten op poten te zetten waar de stad van profiteert. Dat verhaal leidt tot draagvlak.

De omgeving ambassadeur maken van het project

Informeren en geruststellen volstonden niet altijd. Daarom koos OTW ook voor initiatieven om de buurtbewoners nog nauwer bij het project te betrekken: zo was er een tentoonstelling met een tramstel op ware grootte, en konden de Luikenaars hun eigen stem laten opnemen voor halteboodschappen. Zo creëerden de inwoners een band met de nieuwe tram en groeiden ze zelfs uit tot ambassadeurs.

Het hele project werd afgesloten met een volksfeest. Een symbolisch moment, dat nog te vaak vergeten wordt bij grote infrastructuurwerken, maar wel een uitstekende manier is om een streep te trekken onder alle hinder van de voorbije periode en met trots het eindresultaat te onthullen.

Vandaag vervoert de tram in Luik meer reizigers dan de meest optimistische voorspellingen. De tramlijn geeft de stad een nieuw elan en creëerde een motor voor heel wat nieuwe duurzame projecten.

Echt contact maak je door vragen te stellen”

GUIDO RIJNJA

MEER DAN 40 JAAR ERVARING ALS VOORLICHTER EN COMMUNICATIEADVISEUR BIJ DIVERSE OVERHEDEN

DOCTOR IN DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN

STOND AAN DE BASIS VAN HET PROGRAMMA FACTOR C

AUTEUR VAN DIVERSE BOEKEN, WAARONDER ‘OVERHEIDSCOMMUNICATIE VOOR PROFESSIONALS’

ERELID VAN DE BEROEPSVERENIGING VOOR COMMUNICATIE LOGEION

In zijn Den Haag, niet toevallig het politieke hart van Nederland, ontmoeten we Guido Rijnja. Een leven lang bezig met overheidscommunicatie en nu aan het genieten van welverdiende rust. Al is hij nog steeds een wervelwind wanneer het over communicatie gaat.

DOOR MICHAËL VAN TILBORG

Om met de deur in huis te vallen, leg ik je graag een quote voor uit je afscheidsinterview bij de overheid: “we communiceren niet te weinig, we hebben te weinig contact.”

(lacht uitbundig) “We communiceren voortdurend. De Amerikaanse psycholoog Paul Watzlawick stelt dat je niet kunt nietcommuniceren. Door niets te zeggen, geven we ook ergens betekenis aan. En laat dat nu juist het probleem zijn: we communiceren aan de lopende band, maar maken geen contact meer.”

Hoe ziet u dat contact dan precies?

“Contact gaat dieper dan communicatie. Communicatie is het uitwisselen van informatie om het ergens over eens te worden. Contact voegt daar een gevoel aan toe. In contact zit iets tactiels, meevoelen. Dan wordt het interessant en gaan emoties meespelen.”

Maar hoe begin je dan met contact te maken?

“Ik geef een voorbeeld. Het informeren van een buurt over het plaatsen van windturbines. Vaak is het moeilijk om deze boodschap over te brengen. Het is technisch en roept weerstand op. De buurtbewoner wil geen turbine in de achtertuin omdat die niet mooi is. Het draait voor de gemeente echter niet om schoonheid, maar om de noodzaak van energievoorziening. Maar die bewoner is geraakt, uit passie voor het landschap bijvoorbeeld. Contact maken is daar zijn waar men er moeite mee heeft. Zo kun je vanuit communicatie helpen om de persoonlijke passie te koppelen aan de publieke noodzaak.”

Dat is een mooi voorbeeld, maar werkt dat elke keer?

“Er zit voor mij ook een theorie achter, gebaseerd op de economische wet van Coase over transactiekosten. Eigenlijk is het heel eenvoudig. Je kunt pas in control zijn wanneer er een contract is. Een contract krijg je wanneer er contact is. Contact, contract,

controle. Drie stappen. Hoe slechter het contact, hoe slechter de afspraak en hoe meer moeite er is om in control te zijn. Dan ontstaan dus overdrachtskosten. Nu, dat is een economische theorie, maar de kern erachter is waar het mij om draait. Hoe minder contact, hoe hoger de kosten voor een afspraak enzovoort.”

Hoe verhoudt zich dit dan tot communicatie?

“Ik ben er eigenlijk achter gekomen dat je door contact een wereld kunt winnen. Bij veranderingen, zoals in het voorbeeld van daarnet over de windturbine, is de eerste reactie van mensen niet cognitief. Men zegt dan vaak: ‘ik kan er met mijn hoofd niet bij.’ Wat je dan niet moet gaan doen is argumenteren, maar juist aansluiting zoeken en mensen aanraken. Dat begint soms letterlijk met een handdruk. Dat is waar communicatie met de omgeving voor mij om moet draaien.”

Aansluiting zoeken lijkt me verre van evident wanneer een overheid ook vaak moeilijke boodschappen moet overbrengen.

“Dat is zeker het geval, maar dat zit al besloten in de aard van de overheid. Die is namelijk verantwoordelijk voor alles wat ‘over’ blijft. Voor zaken die mensen zelf niet kunnen oplossen of in handen nemen. Dat zijn vaak niet de meest prettige zaken. Dus komt het erop neer om bij maatregelen die impact hebben op de mens, op verandering, op waarden die men belangrijk acht, contact te maken als overheid en er voor mensen te zijn. Bereikbaar zijn is daarbij een belangrijk gegeven.”

“Professioneel heb ik bewondering voor hoe Johan Remkes (voormalig Nederlands politicus en bestuurder) zijn taak als bemiddelaar opnam in het stikstofdebat met de landbouwers in 2022. Hij noemde zichzelf gespreksleider, ging het land in en tijdens een toelichting aan het kabinet zei hij: ‘Ik zie oprechte wanhoop in de ogen van redelijke mensen.’ Hij zette de protesterende boeren niet weg als onkies volk, maar sprak met

“Laat tegenstanders niet ontsnappen. Geef ze ruimte voor hun verhaal en zet ze mee aan tafel. Zo kom je te weten wat er echt speelt.”

respect over hen en de zorgen waar zij mee zitten. Dan maak je contact en kun je komen tot oplossingen om de situatie onder controle te krijgen. Oók de negatieve aspecten. Contact, contract, controle.”

Is luisteren dan niet de eerste stap?

(blaast) “Luisteren is een hippe term. Ja, we moeten beter luisteren, maar het gaat over meer. Over de betekenis die een beslissing heeft voor de omgeving. Burgers zijn niet op macht uit, maar willen serieus genomen worden. Dus in communicatie moeten we durven om het onbenoemde te zeggen.

Bijvoorbeeld een burgemeester die zowel kan waarderen als normeren bij een ruimtelijk vraagstuk. Hij of zij maakt contact met de burgers die met een concreet probleem zitten over een windturbine, houdt tegelijk wel de controle en vraagt om mee te werken aan een oplossing. Zonder terug te komen

op de beslissing die al genomen is in de gemeenteraad. Maar wel in gesprek gaat over de betekenis voor de buurt, die dan vaak zegt: ‘ah, eigenlijk zit het zo.’ Dat is de overheid in optima forma voor mij.”

Vaak is dat ook de paradox tussen burgers die met een probleem zitten en willen dat de overheid dit oplost …

“Ik ben van mening dat je als overheid beter kunt vertrekken vanuit de problemen en niet onmiddellijk met een oplossing moet komen. Ik doopte dat ooit als dilemmalogica. Dus stel niet de vraag voor wie je iets doet. Voor je het weet, spreek je dan enkel nog abstract over doelgroepen. Vraag wel: van wie is het probleem? Dan kom je vanzelf uit bij eigenaarschap en geef je mensen ruimte.”

Hoe ga je dan om met burgers die ervoor kiezen om zich bewust afzijdig te houden maar wel alle procedurele middelen uitputten om een project tegen te houden? Die hebben geen boodschap aan eigenaarschap.

“Er zijn in een ruimtelijk project altijd mensen met een uitgesproken mening, voor en tegen. Die verander je niet zo gemakkelijk van mening. Maar er is ook het stille midden, zoals filosoof Bart Brandsma dat zo mooi benoemt, en dat is ongeveer 70 procent. Om terug te keren naar de windturbine. Niemand is tegen energie, maar wanneer we het louter hebben over de klimaatdoelen en de ingreep in het landschap negeren, dan overtuigen we het zoekende stille midden niet. Benoem waar de pijn zit, en de noodzaak van besluiten. Als iemand ergens tegen is, dan is men ook ergens voor. Probeer daarop aan te haken. Om op je vraag te antwoorden, wat doen we dan met de uitersten die tegen zijn en hard roepen? Zet ze mee aan tafel, laat ze hun verhaal doen. Zo kom je te weten wat er echt speelt. En maak dan ook de grenzen duidelijk. In die volgorde.”

Hoe kijk je naar sociale media? Is er contact mogelijk met de digitale roepers?

“Sociale media zorgen ervoor dat iedereen zich kan uitspreken.

Zelf post ik regelmatig een gedichtje op Bluesky. Bij omgevingscommunicatie moet het dan gaan over aanspreken. Hoe kun je mensen met elkaar in gesprek brengen en op elkaar laten reageren. Daar kun je als overheid of projectontwikkelaar iets aan toevoegen. Mensen zijn sociale wezens; maak er gebruik van dat men naar elkaar kijkt. Een projectwebsite is één ding en kan interessant zijn. Maar misschien kun je ook aansluiten op de WhatsApp­groep van de wijk. Kom je daarin, dan kun je rechtstreeks met de buurt discussiëren over het probleem.”

Is het probleem niet dat een overheid vaak pas achteraf communiceert en eigenlijk in een permanente staat van crisiscommunicatie zit?

“Dat speelt zeker mee. De oprichter van Logeion, Chiel Galjaard, heeft dat mooi verwoord: ‘de overheid is een verdedigende organisatie.’ Men komt pas in beweging als er een crisis is. De overheid is er niet voor leuke zaken. Dus het zit vaak in het herkennen en erkennen van het negatieve.”

Je legt veel nadruk op contact, maar je hebt zelf voorlichting zien evolueren naar communicatie. Is dat al niet een stap van louter informatie verspreiden naar meer interactie?

“De term voorlichting komt uit de landbouw en betekent letterlijk iemand met een licht voorgaan. Dat zit nog steeds in communicatie. Om mensen te informeren over beslissingen en om zaken te verduidelijken. Maar er moet me wel iets van het hart. Communicatie is sinds de jaren '90, onder druk van New Public Management, ook te zeer geworden tot: ‘Is er een probleem? Maak een plan, een goed verhaal en breng dat visueel.’ Ik heb er ook aan meegedaan, maar dat is geen echt contact. Contact leg je door interactie met mensen en door vragen te stellen. We zijn het verleerd om de juiste vragen te stellen. Goede vragen stellen is de kracht van communicatie. En daar hebben we te weinig aandacht voor, ook in de communicatieopleiding.”

Aan wat voor soort vragen denkt u dan?

“Open vragen. In Nederland kennen we het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB). Met dit onderzoek wil de regering drie keer per jaar peilen naar hoe burgers naar haar kijkt. We kwamen erachter dat het geen zin heeft om letterlijk te vragen: ‘Wat vindt u van de regering?’ Dan komen alleen maar negatieve zaken naar boven. Maar we beginnen met: ‘Hoe gaat het met Nederland?’ en als tweede vraag: ‘Wat is het grootste probleem?’ en daarna: ‘Wie moet er iets aan doen?’

Dat dwingt mensen om na te denken en dieper te gaan. Je maakt het eerst concreet en gaat daarna abstraheren. Zo geef je mensen ruimte om te vertellen waar ze mee zitten.

Dat moeten we in communicatie meer doen.”

Hoe ziet u omgevingscommunicatie dan evolueren?

“Omgevingscommunicatie is een heel dynamisch iets. Van een traditionele infoavond met een studieteam op het podium dat een presentatie geeft, is men geëvolueerd naar kleinschalige inloopmomenten. Dat is positief. Ik vind de toekomst wel heel spannend. En mijn boodschap is: laat niemand ontsnappen. Nodig tegenstanders uit, zet ze mee aan tafel en vraag: ‘wat bedoel je nu echt?’”

“De Nederlandse Belastingdienst had als slogan: ‘leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.’ Briljant: je sluit aan bij hoe de mensen naar hun belastingaangifte kijken. Dat vat het voor mij samen. In communicatie begint alles met: wat betekent het? Wat is de impact? Sluit daarbij aan zonder alles uit te leggen en bied perspectief.”

Meer lezen? Overheidscommunicatie voor professionals, Corinne Hoppenbrouwers en Guido Rijnja, 2025, Boom, 400 blz.

3D snelt te hulp bij complexe visualisaties

Alles is een communicatiedrager. Je kan het zo gek niet benoemen, of we hangen er een banner of een digitaal bord op. Om vooraf in te schatten wat voor effect een prikkelende communicatiecampagne op een creatieve locatie geeft, kan alleen een 3D­omgeving echt een 360­gradenbeeld schetsen. Maar hoe begin je daaraan?

Het idee: een uitkijktoren aan het Oosterweelknooppunt. Alleen, hoe kleed je die netjes in én benut je optimaal de communicatiemogelijkheden?

Daarvoor moet je vooraf een helder beeld kunnen vormen van hoe het er gaat uitzien. 3D to the rescue. Met creativiteit en vindingrijkheid kom je al een heel eind. In vier stappen loodsen we je van een idee tot het eindresultaat.

STAP 1

Voorbereiding, voorbereiding en voorbereiding

Met 3D breng je alle zijden en hoeken zowel aan de binnen­ als de buitenkant van de uitkijktoren in beeld. Zo showcase je de manager of stuurgroep in detail welke banners waar komen te hangen. Een gedetailleerde voorbereiding is cruciaal. Om het model zo levensecht

mogelijk te kunnen realiseren, ga je best ter plaatse, maak je foto’s van de volledige uitkijktoren en neem je alle maten op.

STAP 2

Elke vierkante centimeter in beeld

Hoe bouw je zo’n 3D­model op? Ofwel kies je voor een betalende tool (bv. 3DS Max, Maya, Cinema 4D …) ofwel bouw je zelf

(of een creatieve collega) een eigen tool op via Blender. Je voegt alle gegevens in in het 3D­model en er ontstaat een uitkijktoren op schaal. Deze kan aangekleed worden met de geschikte banners. Zo ziet je manager of de stuurgroep binnen de online webomgeving hoe de uitkijktoren eruit zal zien. De toren kan zelfs ronddraaien en er kan in­ en uitgezoomd worden zodat

DOOR JAN MEERT & DUANE ROE

elke vierkante centimeter haarfijn in beeld gebracht wordt. Intuïtief en duidelijk.

STAP 3

Eenvoudig finetunen

De 3D­omgeving maakt het ook eenvoudiger om te finetunen. Het doorlopen van visuele elementen of de afwisseling van kleur is beter in beeld dan op een vlakke 2D­omgeving. Het maakt een wereld van verschil om beslissingen te nemen. Het afwerken van de ontwerpen gaat een stuk makkelijker en sneller dankzij het totaalbeeld op de uitkijktoren.

STAP 4

Gevoelig kleinere foutenmarge

Het uiteindelijke resultaat onthullen, is altijd een speciaal moment. Zeker voor een uitkijktoren van 12 meter hoog. Dankzij de 3D­omgeving is alles vooraf al langs alle kanten in beeld gebracht en is het risico op foute inschattingen gevoelig kleiner. De kans dat de aangeklede uitkijktoren identiek is aan het 3D­schaalmodel is een stuk groter en het proces van idee tot realisatie ging een stuk sneller. Innovatie helpt zo bij het vlot uitwerken van een complexe vraag.

Benieuwd naar het 3D-model?

Scan de QR­code of surf naar uitkijktoren.vercel.app

DE UITKIJKTOREN AAN HET OOSTERWEELKNOOPPUNT NA AANKLEDING

Speel open kaart

Een kaart is een noodzakelijk hulpmiddel om in één oogopslag een beeld te krijgen van een omgevingsproject. Het mag alleen geen doolhof worden. Met deze tips maak je duidelijke en toegankelijke kaarten.

DOOR ELKE CASTRO & GELLA STULENS

1

Beperk het detailniveau

Toon de essentie: de werfzone en de belangrijkste oriëntatiepunten, zoals scholen, stations of kruispunten.

Door ‘overbodige’ zones weg te laten, komt de essentie zo groot mogelijk in beeld. Lezers moeten hun locatie eenvoudig op de kaart kunnen terugvinden zonder randinformatie die hen in de war brengt.

2

Hou het behapbaar

3

Voeg een legende en titel toe

Een kaart zonder legende is snel een puzzel. Kies daarom korte, duidelijke labels (‘Werfzone’, ‘Omleiding verkeer’, ‘Fietsroute’). Plaats er een heldere titel boven die meteen zegt wat de kaart toont.

Maak het begrijpelijk en niet te technisch. Het is een communicatiemiddel. Een fietser wil geen technische legende doorploegen om te begrijpen waar hij langs kan. Plaats niet te veel informatie op de kaart. Minder is hier vaak meer.

4

Maak gebruik van een herkenbare stijl en huisstijl

Een kaart die past binnen de visuele identiteit van de organisatie straalt professionaliteit en consistentie uit. Vermijd een allegaartje van stijlen: dat maakt het rommelig en kan zelfs twijfel zaaien over de betrouwbaarheid.

5

Vertel een verhaal

met je kaart

Een kaart op zichzelf is niet genoeg. Koppel ze altijd aan een duidelijke boodschap: ‘Dit is de omleiding voor fietsers tijdens fase 1.’ De kaart ondersteunt het verhaal, maar vervangt het niet.

6

Test je kaart op verschillende kanalen

Een kaart die in een brochure helder oogt, kan op een smartphone volledig onleesbaar worden. Denk vooruit en pas de vormgeving aan per kanaal. Sociale media vragen vaak een vereenvoudigde versie.

Benieuwd naar de toepassing van de 7 tips?

Scan de QR­code of surf naar bit.ly/checklist­kaarten

7

Maak hem toegankelijk voor iedereen

Niet iedereen leest of begrijpt een kaart even gemakkelijk. Maak de kaart zo gebruiksvriendelijk mogelijk door duidelijke kleurcontrasten te gebruiken en iconen in te zetten die meteen herkenbaar zijn. Zelfs zonder te lezen zie je de bedoeling van de kaart.

Kanjers op komst

Hoe acht betonnen reuzen Vlaanderen in beweging zetten

Acht kolossale tunneldelen van 60.000 ton maakten dit jaar een spectaculaire tocht over water van Zeebrugge naar Antwerpen. Een huzarenstuk! Maar hoe maak je van die reis van betonnen tunnelementen een beklijvend moment dat Vlaanderen op de voet meevolgt én dat het draagvlak voor je project vergroot?

De reis van de tunneldelen markeerde een sleutelmoment in de bouw van de nieuwe Scheldetunnel, een cruciaal onderdeel van de Oosterweelverbinding. Dat bouwproject is een grote aanpassing aan de Antwerpse Ring, zodat deze tegen 2033 echt rond is. Goed voor een totaalbudget van 10 miljard euro. Een technisch huzarenstukje voor de ingenieurs en planners van bouwheer Lantis, maar ook een serieuze uitdaging voor het communicatieteam. Hoe krijg je zes miljoen Vlamingen in de ban van zo’n uniek transport?

Het antwoord luidde: Kanjers op komst. De campagne waarmee Lantis Vlaanderen meenam in de reis van de acht tunneldelen. Het doel was duidelijk: informeren, betrekken, enthousiasmeren en draagvlak creëren. Geen droge verslaggeving over tonnages en technieken, maar een verhaal dat prikkelt en verbaast.

Van beton naar betekenis

De Oosterweelverbinding heet niet voor niets de ‘werf van de eeuw’. Voor wie eraan meewerkt, is de schaal evident, maar voor de buitenwereld is het bijna niet te vatten. “Je kunt niet verwachten dat mensen spontaan onder de indruk raken van beton en staal”, zegt Laure Stuyck, hoofd communicatie en woordvoerder bij Lantis. “Je moet het tot leven laten komen en een concrete betekenis geven.”

Die betekenis vond de campagne in één woord: kanjers. Niet zomaar acht betonnen blokken, maar acht kolossale tunneldelen die samen één nieuwe verbinding vormen. Achter de schermen mogelijk gemaakt door honderden kanjers van vlees en bloed. Een technische verplaatsing veranderde zo in een verhaal dat Vlaanderen massaal op de voet volgde.

Communicatie op schaal van het project

Voor het eerst kon de Oosterweelverbinding zich positioneren als een Vlaams project, niet enkel van en voor Antwerpen.

“De sleutel was om trots te creëren, dat gevoel van: dit gebeurt hier in Vlaanderen, dit is van ons allemaal”, zegt Laure.

Onder de vlag Kanjers op komst maakten videoreportages, socialmediaverhalen en beelden de schaal tastbaar. De campagne speelde met perspectief: niet overspoelen met cijfers, maar werken met metaforen en indrukwekkende beelden. Een tunneldeel ‘langer dan de kathedraal van Antwerpen’ of ‘groter dan een voetbalveld’. Met behulp van dat soort vergelijkingen konden mensen zich er een beeld bij vormen.

Een opvallend ingrediënt was het gebruik van AI­beelden aan het begin van de campagne. Die vatten de grootsheid op manieren die klassieke fotografie moeilijk kon vastleggen. Geen doel op zich, maar een hulpmiddel om het gevoel van immensiteit te versterken. “We hebben het bewust niet té technisch gemaakt”, benadrukt Laure. “Trots stond centraal, niet imponeren met jargon.”

Vlaanderen keek mee

De campagne bood verschillende manieren om de operatie te volgen: livestreams, uitkijkpunten en updates via sociale media. Duizenden mensen zagen hoe de kanjers zich een weg naar Antwerpen baanden, terwijl de media het verhaal breed oppikten. Journaalpresentatoren namen het woord kanjers over, en ook kranten maakten er gretig gebruik van in hun koppen.

Door de combinatie van live­ervaring, pers en een doelgerichte inzet van socialmediaadvertenties ontstond een bijzondere publieke beleving. Een complex transport veranderde in een verhaal dat iedereen kon volgen en begrijpen. Precies de impact waar omgevingscommunicatie naar streeft.

De reis en het afzinken van de tunneldelen was één episode in het verhaal van de Scheldetunnel. Pas in 2028 nemen fietsers hem in gebruik en in 2030 gaat hij ook open voor automobilisten, maar Kanjers op komst zette alvast de toon voor meer communicatie die ambitieus, meeslepend en bovenal verbindend is. Of zoals Laure het samenvat: “De Scheldetunnel mag dan uit beton bestaan, het verhaal erachter gaat over verbinding. Dat is uiteindelijk waar het in communicatie om draait.”

Wat leren we uit dit project?

1 Vertaal groots naar menselijk Vergelijkingen en metaforen helpen mensen grip krijgen op de indrukwekkende schaal.

2 Laat communicatie meeschalen met het project. Ambitieuze projecten vragen ambitieuze communicatiestrategieën, met opvallende middelen en een verhaal dat beklijft.

3 Experimenteer bewust met nieuwe tools. AI en andere middelen zijn geen doel op zich, maar kunnen het vonkje geven dat mensen écht laat beseffen hoe uniek iets is.

4 Samenwerking is cruciaal Door communicatie nauw te integreren met planning en operatie kan informatie snel en correct worden gedeeld.

5 Zet veel kanalen parallel in. Gebruik de kracht van verschillende platformen om digitaal awareness te genereren, langs de werf te activeren met informatieborden en via de pers breed boodschappen te verspreiden.

Meer weten? kanjersopkomst.be

© LANTIS
EEN KANJER PASSEERT DE VANDAMMESLUIS IN ZEEBRUGGE

Wat hebben communicatieprofessionals en duikboten gemeen?*

Een weg, een dijk of een windmolenpark? Wie vandaag een groot project bouwt, begeeft zich op een woelige zee. Eén bezwaarschrift kan volstaan om alles om zeep te helpen. De RADAR­methodiek helpt je om zicht te krijgen op de omgeving en weerstand om te buigen.

In ruimtelijke projecten moet je de stille meerderheid activeren. Alleen zo krijg je zicht op het draagvlak. Zo gaat het toch in theorie. De praktijk is anders. Meestal is het de mondige minderheid die het traject bepaalt en het debat kleurt. Die kleine groep is allesbehalve stil, en laat daar nu net de weerstand zitten. Ze voelen zich niet gehoord of gezien, zijn bang voor verandering of het vertrouwen in de overheid of projectontwikkelaar kwijt. Dat vertaalt zich in bezwaarschriften, juridische procedures en vertragingen. Door te focussen op die actieve en mondige minderheid en te begrijpen wat hén beweegt, kunnen we een project toch op koers houden.

Koers bepalen met omgevingsbeeld

Dat is dus wat communicatieprofessionals met duikboten gemeen hebben. Ze zien wat er onder de oppervlakte leeft en registreren ook de onzichtbare signalen. Ze pikken bezorgdheden, emoties en sentimenten op die het project kunnen beïnvloeden. Met die omgevingskennis zetten ze een vaag onderbuikgevoel om in concrete en bruikbare inzichten. Een radar die niet alleen registreert, maar ook bijstuurt. Die verwachtingen en zorgen uit de omgeving zichtbaar maakt en inzet om het project te versterken, verfijnen of corrigeren.

*Dit is een herwerking van het artikel dat genomineerd was voor de Publieksprijs voor Papers & Pictures op de Landelijke Omgevingsmanagementdag 2025. Bekijk hier de ingezonden video: bit.ly/radar­lomd­2025

Cruciaal daarbij: communicatie moet méér zijn dan de laatste reddingsboei. Ze moet vanaf het begin betrokken worden bij het proces. Als er besluiten genomen worden, zitten de communicatieprofessionals mee aan tafel. Een projectteam dat inhoudelijk sterk staat én omgevingssensitief is, maakt betere keuzes. De combinatie van kennis van het systeem (van regelgeving en vergunningen tot technieken en uitvoeringsmethoden) en kennis van de leefwereld is essentieel. Een communicatieprofessional hoeft geen technisch expert te zijn. Integendeel. De kracht ligt in het stellen van fundamentele vragen die de omgeving zich ook stelt, maar die voor technici vaak te vanzelfsprekend lijken.

Door een sterke link tussen communicatie en omgevingsmanagement ontstaat een oplossing die effectiever en legitiemer is. Dan komt ze niet alleen van de tekentafel, maar ook van de omgeving. Kortom, wie het omgevingsbeeld serieus inzet, heeft impact op drie fronten tegelijk: beleid dat beter landt, besluiten die sterker

staan en een uitvoering die op meer vertrouwen kan rekenen. Om dat waar te maken, is er behoefte aan een strategische en flexibele aanpak. De RADARmethodiek helpt om het omgevingsbeeld systematisch op te bouwen en te gebruiken in het volledige projectverloop.

Wie de omgeving niet ziet, vaart blind

De RADAR­methode zet communicatieprofessionals mee aan het roer van het project. Dat vraagt om lef. Dat betekent dat we uit onze comfortzone moeten stappen en onze plek opeisen. Spreek het projectteam tegen wanneer de belangen van de omgeving onder druk komen. Eis transparantie, ook als het oncomfortabel is. Benoem de ongemakken. Zo geeft het omgevingsbeeld richting aan een heel traject. Anders verdwijnt het onder op de stapel.

De RADAR-aanpak: vijf coördinaten

Registreren

R

Wacht niet tot het stormt, maar anticipeer op veranderend getij. Ga dus actief op zoek naar wat er leeft in de omgeving. Via gesprekken, wijkbezoeken, online monitoring en bewonerspanels.

A

Analyseren

Bestudeer de verhalen en uitspraken. Ga op zoek naar patronen in zorgen, taalgebruik en verwachtingen. Die kunnen richting geven aan je project.

Documenteren

D

Organiseer een sh*tsessie om spannings haarden te detecteren Een sh*tsessie is het moment om lekker te doemdenken. Met het hele projectteam som je op welke bagger het project allemaal over zich heen kan krijgen. Wat leren we van die doembeelden?

Maak een communicatie-effectenrapport

Breng de communicatie­effecten in kaart: wat gebeurt er als we x of y communiceren? Of juist níét communiceren? Koppel mogelijke communicatieacties aan hun potentiële effecten: juridisch, relationeel en inhoudelijk.

Bouw een visueel dashboard

Ga aan de slag met Google Looker Studio of Microsoft Power BI en ontwikkel een dashboard. Maak een objectief overzicht van mogelijke weerstand, vragen of zorgen. Gebaseerd op omgevingsbeeld, niet op buikgevoel. R A

Maak het omgevingsbeeld zichtbaar en breng emoties en fricties in kaart. Letterlijk. Dat kan in een dashboard met een barometer die aantoont waar de druk zit, bijvoorbeeld bij vertrouwen, tempo of besluitvorming. Of een verhaalposter: een visuele samenvatting van wat er leeft met citaten, beelden en kernzinnen die het sentiment vatten.

Activeren

Sluit aan op de besluitvorming en maak het omgevingsbeeld bespreekbaar bij het projectteam. Moeten we bijsturen, resetten of herformuleren? Gebruik het om ontwerpbeslissingen af te wegen, risico’s te benoemen en communicatiekeuzes te onderbouwen.

Reflecteren

Laat het beeld meebewegen. Voorzie vaste momenten van reflectie en koppel actief terug naar zowel het projectteam als de omgeving. Laat zien dat jullie niet alleen luisteren, maar ook handelen.

Hou de vinger aan de pols

Breng het projectteam op regelmatige basis samen en vraag om een update. Door alles samen te bespreken, bereid je de doeltreffendste beslissingen het best voor.

Organiseer een bewonerspanel van ImpActoren

Werk met een klankbordgroep uit de omgeving die meeleest, meedenkt en terugkoppelt. Vorm zo jouw actieve netwerk van ‘ImpActoren’ die samen met jou impact maken.

RADAR in actie: van landbouwgrond naar woonwijk

Eind 2024 schakelde bouwbedrijf Heijmans Connect in voor een ambitieus woningbouwproject: 275 nieuwe woningen in de Nederlandse gemeente Vught in Noord­Brabant. De woonvisie was glashelder: er zijn meer woningen nodig voor jong en oud. Een project met impact op landschap en leefomgeving, want een groene akker moest plaatsmaken voor de nieuwe wijk. Wij gingen aan de slag met de RADAR­aanpak.

R ― Registreren

We trokken de buurt in, gingen van deur tot deur en spraken met bewoners. Wat leefde er bij de mensen? Veel, zo bleek al snel. Sommigen zeiden: “Er is woningnood, dus ik begrijp het.” Anderen: “Het kan me weinig schelen.” Er dook ook serieuze weerstand op. Het uitzicht en groen moesten behouden blijven. De verkeersdruk lag al te hoog. En meer inwoners? Liever niet. Via een digitale vragenlijst en drie inloopbijeenkomsten voor omwonenden, toekomstige bewoners en andere geïnteresseerden haalden we nog meer input op. Wat vind jij belangrijk? Wat zijn je zorgen? Door vroegtijdig te luisteren, ontdekten we spanningen voor ze escaleerden.

A ― Analyseren

We clusterden alle thema’s, zorgen en verwachtingen en zochten naar terugkerende patronen. Twee kopzorgen sprongen eruit: groenkwaliteit behouden en verkeersoverlast beperken. Veel bewoners begrepen dat er nieuwe woningen nodig waren, maar niet ten koste van alles.

D ― Documenteren

We schreven onze inzichten op in een tussentijds participatieverslag en deelden het met de omgeving. Daarin stond wat we hadden gehoord en wat we ermee gingen doen. In overzichtelijke tabellen per thema las iedereen alle input van de inloopbijeenkomsten en digitale participatie. Zo bleven buurtbewoners niet alleen op de hoogte, maar zagen ze ook dat hun input echt meetelde.

A ― Activeren

We stelden een werkgroep samen die drie avonden lang in gesprek ging met het bouwbedrijf. De groep bestond uit een tiental vertegenwoordigers van de gemeenschap: omwonenden en woningzoekenden, jong en oud, voorstanders en tegenstanders. De inzichten uit de werkgroep vormden de basis voor ontwerpbeslissingen. Communicatie kreeg zo een vaste plek aan de besluitvormingstafel. En dat leverde concrete resultaten op. Een voorbeeld: het wandelpad door het groene gebied blijft behouden, net als de gezonde, karaktervolle bomen.

R ― Reflecteren

De input uit de werkgroep koppelden we na elke bijeenkomst terug. Niet alleen naar de omgeving, maar ook naar het projectteam. Hoe werden de plannen aangepast? Wat staat er nog op de planning? De omgeving kon volgen wat er met hun input gebeurde, en het team kon tijdig bijsturen. Zo bleven het vertrouwen én het project op koers.

Brussels Airport neemt de buurt mee aan boord

BENJAMIN WERREBROUCK & IHSANE CHIOUA LEKHLI

BENJAMIN WERREBROUCK IS SINDS JANUARI 2023

PUBLIC AFFAIRS MANAGER BIJ BAC

IHSANE CHIOUA LEKHLI IS SINDS JANUARI 2020

WOORDVOERDER BIJ BAC

BRUSSELS AIRPORT COMPANY (BAC) BAAT

DE BELGISCHE NATIONALE LUCHTHAVEN UIT

23,6 MILJOEN PASSAGIERS IN 2024

199.000 VLIEGBEWEGINGEN

30.000 DIRECTE ÉN 34.000 INDIRECTE WERKNEMERS

Brussels Airport Company (BAC) voerde de afgelopen jaren een veel intensievere communicatie met de buurtbewoners. Een aanpak die vruchten afwerpt. Wij vroegen woordvoerder Ihsane Chioua Lekhli en Public Affairs Manager Benjamin Werrebrouck naar de details van hun succesformule.

DOOR MICHAËL VAN TILBORG

Op de dag van dit interview is het stil op het tarmac in Zaventem. Normaal een bruisende plek waar dagelijks duizenden passagiers aan hun reis beginnen of (weer) voet op Belgische bodem zetten. Door een nationale vakbondsactie stijgen er geen vliegtuigen op. Ironisch voor een locatie die geregeld in het nieuws komt wanneer de buurt klaagt over geluidsoverlast. Ondertussen is er gebouwd aan een goede relatie met de directe omgeving. Ihsane Chioua Lekhli en Benjamin Werrebrouck trokken aan de kar en keerden mee het tij. We treffen hen aan in het Forum, het kloppende hart van het bedrijf achter de luchthaven met uitzicht op het werkloze tarmac.

De omgeving kijkt altijd met een vergrootglas naar de luchthaven. De buurt reageert vaak kritisch op jullie werk. Hoe slaagden jullie er vanuit zo’n situatie in om toch een relatie met hen op te bouwen?

BENJAMIN : “Tot enkele jaren geleden beperkte het contact met burgers zich vaak tot formele inspraakmomenten. De focus lag op de communicatie met de overheden en de lokale besturen. We liggen op het grondgebied van Zaventem, Kortenberg, Steenokkerzeel en Machelen. Het is logisch dat we met hen contact hebben. Zodra we daar een stap vooruit hadden gezet, gingen we ons meer richten op de buurtbewoners. We lanceerden op regelmatige tijdstippen initiatieven, van simpelweg aanspreekbaar zijn tot mensen uitnodigen voor een rondleiding op de luchthaven. Zo maak je hen onderdeel van de gemeenschap rondom de luchthaven en schep je een band.”

IHSANE : “In onze communicatiemiddelen trekken we die filosofie door. We hebben recent de burenwebsite aangepast aan onze nieuwe aanpak. Op de website is er naast een blog ook een meldpunt. Een apart kanaal waar de buren met vragen en zorgen terechtkunnen. Zo hoeven ze dit niet te doen via het formulier van de klantendienst, zoals de passagiers. Op onze socialemediakanalen laten we vragen van buren ook beantwoorden door onze collega’s. Zo nemen we de gemeenschapsgedachte ook mee in onze uitwerkingen.”

Komen jullie vaak buurtbewoners tegen? Of is het toch eerder indirect, bijvoorbeeld via het meldpunt of een rondleiding, dat jullie de meningen van de buurt horen?

IHSANE : “Bij de lancering van de nieuwe burennieuwsbrief zijn we naar een aantal markten getrokken in de vier buurgemeenten en trakteerden daar op een ijsje. Dat waren heel fijne gesprekken en dan kom je veel mensen tegen met een verhaal. Dan voel je heel hard dat er een link is tussen de luchthaven en de omgeving. En de positieve feedback geeft energie.”

BENJAMIN : “60% van de werknemers woont in Vlaams­Brabant of Brussel, dus we zijn ook verbonden met de omgeving door onze werknemers. Bijkomend organiseerden we focusgroepen met buren. Daaruit bleek dat de meeste buren positief of neutraal staan tegenover de luchthaven. Ze gaven wel aan dat ze te weinig een band met de luchthaven hadden. Ze zagen ons eerder als een snelweg; die ligt er en heeft weinig interactie met de buurt. Daar zijn we aan gaan werken.”

IHSANE : “Het voordeel is ook dat we dit gelanceerd hebben in een periode zonder grote aankondiging voor een nieuw project. Op de markt dachten de inwoners eerst dat we er stonden om een groot nieuws te onthullen. Terwijl de aankondiging was: ‘we gaan beter communiceren en lanceren daarom deze nieuwe burennieuwsbrief’.”

Interessant om te horen dat de meeste buren positief of neutraal tegenover de luchthaven staan. Zien jullie dat ook terug in het meldpunt?

BENJAMIN : “Zeker, elke week krijgen we via het meldpunt wel enkele vragen binnen en we proberen daar binnen de week op te antwoorden. Het zijn niet enkel klachten, vaak zijn het ook suggesties. Zo kregen we de vraag van een buurtbewoner die elke dag naar ons speelbos wandelt bij een spottersplatform, maar die onderweg nergens een bankje heeft om even uit te rusten. Dat nemen we mee en proberen we dan te realiseren.”

Op sociale media is het beeld vermoedelijk wat minder positief. Klagen is eenvoudiger vanachter een toetsenbord. Hoe gaan jullie daar mee om?

IHSANE : “Ons beleid op sociale media is om elke vraag te beantwoorden. Wanneer het over een kritische mening gaat, bekijken we of we die perceptie recht kunnen zetten of feiten hebben om aan te vullen. Discussies vermijden we. Sociale media zijn voor ons een graadmeter en we monitoren die. Heel veel passagiers zijn daar ook actief, dus we moeten wel filteren op basis van buurtbewoner of passagier.”

BENJAMIN : “Specifiek voor geluidsoverlast door overvliegende vliegtuigen is er een eerstelijns klachtendienst onder de Federale Ombudsdienst.”

IHSANE : “Weinig mensen weten dat het niet BAC is die bepaalt hoe en op welke baan we vliegen, maar skeyes. Hun rol als luchtverkeersleider is om op basis van enkele parameters, zoals de wind of het weer, te bepalen welke vliegroutes gebruikt worden. Maar wanneer er vragen over zijn, informeren we de mensen wel hierover. Er is zelfs een specifieke website hiervoor in het leven geroepen, samen met skeyes: batc.be.”

Gaan jullie actief in gesprek met de negatieve stemmen uit de omgeving?

BENJAMIN : “We hebben een overlegcommissie, die komt jaarlijks samen. Daarin zetelen omwonenden. Vaak zijn dit buurtbewoners die ook lid zijn van een actiecomité of van de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening. Het doel van die overlegcommissie is het opvolgen van de maatregelen die we nemen. Vervolgens rapporteren we open richting de buurt hierover. Daarnaast is er elke drie maanden structureel overleg met de lokale besturen. Ook zo komen heel wat meningen tot bij ons.”

Overleggen jullie met de georganiseerde organisaties die kritisch zijn op de luchthaven?

BENJAMIN : “We gaan daarmee in gesprek. Doorgaans zijn ze niet tegen de luchthaven zelf, maar tegen het gebruik ervan. Hoewel we de routes niet bepalen, nemen we wel actief milieucomponenten mee. Bijvoorbeeld in

onze tarieven, zodat maatschappijen hun vloot vergroenen en stiller maken, maar we moeten eerlijk blijven: een vliegtuig zal altijd lawaai blijven maken.”

IHSANE : “We stellen wel objectief vast dat de impact van de vluchten gedaald is. Die signalen horen we ook bij de buurtbewoners. Mensen die al hun hele leven langs de luchthaven wonen, stellen vast dat het lawaai afgenomen is. De vliegtuigen worden stiller en door grotere vliegtuigen in te zetten zijn er ook minder vliegbewegingen nodig. In de hoogdagen van Sabena (de voormalige Belgische luchtvaartmaatschappij, red.) zaten we rond de 300.000 vluchten per jaar, nu onder de 200.000. Heel vaak komt het vooral neer op welke vliegroute gebruikt wordt.

Dat bepaalt skeyes.”

In jullie communicatie komen ook buurtbewoners aan het woord. Hoe komen jullie aan deze mensen?

BENJAMIN : “We kennen al heel veel mensen uit de buurt en bouwen verder aan een netwerk.”

IHSANE : “We hebben bijvoorbeeld via de nieuwsbrief een wedstrijd georganiseerd. Recent mochten de 20 buren die gewonnen hadden als eerste over de vernieuwde runway wandelen. Dat soort acties willen we vaker doen. Het is een doelpubliek dat we nu actief meenemen en dat is een wisselwerking. Wij informeren hen en zij weten ons te vinden.”

BENJAMIN : “We maken er ook een punt van dat de buurt de luchthaven leert kennen. We willen zo veel mogelijk buren hier krijgen. Onze bezoeken in samenwerking met verenigingen zitten altijd vol. We zien dat de interesse om de luchthaven te leren kennen groot is.”

Dat brengt ons bij het magische woord draagvlak. Zien jullie dat de aanpak die BAC hanteert aanslaat?

BENJAMIN : “Door mensen tot op de luchthaven te krijgen, creëer je draagvlak en is het geen hol begrip. Mijn grootouders woonden in Sterrebeek en kwamen vroeger elke week naar de luchthaven. In het restaurant met uitzicht

op het tarmac dronken ze koffie en aten ze taart. Die directe link met de omgeving waren we kwijtgeraakt.”

IHSANE : “Bovendien nemen we in de toekomstige plannen de buurt mee in het ontwerp. Er komt een nieuw park, wat ook een meerwaarde zal zijn voor de buurt. De toegang tot het openbaar vervoer wordt verbeterd en veel ruimer en aangenamer en we zien dat pendelaars uit de omgeving daar ook gebruik van maken en hier overstappen. En bij de uitbreiding van de vertrekhal zal je weer een mooi zicht op het tarmac hebben.”

Voelen jullie dan een spreidstand tussen het algemene en het individuele belang? De economische meerwaarde van een luchthaven versus de leefbaarheid in de buurt.

IHSANE : “We hebben een economische rol en zorgen voor meerwaarde. Het is onze opdracht om een luchthaven uit te baten. We proberen dat zo duurzaam mogelijk te doen voor wat we zelf in de hand hebben. De luchthaven is hier al lang en zal hier nog lang blijven. Maar we zetten wel in op duurzame gebouwen en de reductie van CO2­uitstoot van onze gebouwen.”

Volgen de lokale besturen die redenering? Want zij worden ook geconfronteerd met klagende inwoners.

BENJAMIN : “In onze aanpak focussen we op 50 gemeenten in de buurt. We bouwen met de omgeving een intensieve relatie op. Door rechtstreeks te communiceren met de buurt, halen we heel wat vragen weg bij de burgemeesters. Die zijn ons daar dankbaar voor.”

IHSANE : “Om een concreet voorbeeld te geven. We gebruiken de kanalen van de lokale besturen. Vroeger hadden we een eigen papieren magazine dat we in de buurt verspreidden. Daar zijn we mee gestopt, maar we hebben wel de mogelijkheid om info te laten publiceren in de gemeentelijke informatiemagazines. Zo vergroten we ons bereik.”

BENJAMIN : “De impact van een luchthaven is groter dan van een bedrijf, dus in de relatie

“We maken de buurt onderdeel van de gemeenschap rondom de luchthaven.”

met de gemeenten zien we dat terug. Hoewel de economische meerwaarde een duidelijke factor is in hun waardering, merken we dat onze intensieve communicatie met de buren de lokale besturen ten goede komt.”

Waarom organiseren jullie de inspanningen met de buren onder Public Affairs? Vaak is dit de afdeling die zich concentreert op de overheden en de grote stakeholders.

BENJAMIN : (lacht) “Daar is nochtans een goede reden voor. Het maakt ons werk eenvoudiger. Een goede relatie met de buurt zorgt ervoor dat heel wat zorgen van overheden ook al weggenomen worden.”

IHSANE : “Communicatie ondersteunt dit proces ook ten volle. We zien dat aparte kanalen een absolute meerwaarde zijn en een ideale manier om de vinger aan de pols te houden. Zo horen we ook de mening van de directe buurt. Bovendien werken we integraal, niet enkel met Public Affairs, maar ook met het team Duurzaamheid. Hun expertise levert ons heel wat concrete zaken op die we meenemen in de communicatie.”

BENJAMIN : “We zetten ook onze eigen collega’s in als ambassadeurs voor de luchthaven in de omgeving. Zo staat de omgeving centraal in de hele werking van BAC.”

BENJAMIN WERREBROUCK

Schiet niet op de pianist

Wie bezig is met een ruimtelijk project wacht altijd vol spanning het einde van het openbaar onderzoek af. Dan pas weet je hoeveel inspraakreacties ingediend zijn. Maar waarom moeten dit altijd bezwaren zijn?

DOOR MICHAËL VAN TILBORG

“Bij een openbaar onderzoek kun je bij een inspraakreactie toch ook gewoon een positieve reactie geven. Waarom zegt er bijna nooit iemand dat een plan om pakweg een oude fabriek om te vormen tot een co­housingproject zinvol kan zijn voor de buurt?”

Aan het woord is Yannick Smeets, omgevingsjurist en ­bemiddelaar die promoveert over de afweging tussen het algemeen en individueel belang aan de Universiteit van Antwerpen. Zijn voornaamste insteek: de procedures zijn niet het probleem, maar wel hoe met inspraak en individuele belangen omgegaan wordt. Vanuit ons individueel belang kunnen we dus ook wel eens iets positiefs zeggen over een project.

“Belanghebbenden focussen zich bij inspraak vaak op het negatieve. Waarom men het ergens niet mee eens is. Dat kan iedereen

doorgaans altijd goed verwoorden. Terwijl het omgekeerde ook perfect mogelijk is. Helaas maken weinig mensen daar gebruik van”, aldus Yannick. We kennen allemaal wel een project met een windmolen waar vlot 2.000 bezwaren over binnenkomen. Stuk voor stuk negatief vanuit het individuele perspectief. Er is slagschaduw, er is geluidshinder, er is vervuiling van de horizon … Bekende bezwaren die allemaal focussen op de persoonlijke hinder. Positieve inspraakreacties blijven daarentegen vaak uit, of zijn bijzonder beperkt in verhouding tot de bezwaren.

Zoeken naar overeenkomsten

Hoe moet een project dan omgaan met individuele

zorgen? Is het algemeen belang ondertussen een uitgehold begrip? Voor Yannick zit de crux in het zoeken naar een overeenkomst: “In mijn werk als bemiddelaar stel ik altijd dezelfde vraag aan een betrokkene. Als het project er komt en je mag nog één zaak aanpassen waar de initiatiefnemer rekening mee moét houden, wat zou dit dan zijn? Op die manier ontspint zich een inhoudelijk debat waar de initiatiefnemer iets mee kan.” Wanneer iemand geen woontoren naast zijn eigen woning wil, dan kan het bijvoorbeeld helpen als er een kinderopvang in ondergebracht wordt, omdat die voor de buurt een meerwaarde heeft.

Of om terug te gaan naar het windmolenproject. De bouw en exploitatie van windturbines draagt bij aan een duurzame

energieopwekking en ­bevoorrading. Iets dat voor ons allemaal een positief effect heeft, maar zulke voordelen komen zelden naar boven gedurende een openbaar onderzoek.

“Een overheid of een initiatiefnemer van een ruimtelijk project giet best eerst alle belangen in een prioriteitenlijst. Daarna focus je vooral op de aspecten die bovenaan staan. Ga er standaard van uit dat de omgeving hinder zal ondervinden. Neem dat mee in het proces voor de vergunning. Meestal gebeurt dit pas bij een openbaar onderzoek wanneer de plannen al min of meer vastliggen. En krijgen buurtbewoners het gevoel dat alles toch al beslist is. Dan is het veel eenvoudiger om tegen een project te zijn dan om er  positieve dingen over te zeggen.”

Focus op inhoud

Het creëren van draagvlak alleen is niet het doel, het moet over de inhoud van een project gaan voor Yannick. “Het is eigen aan omgevingsrecht dat het in procedures niet zozeer over de inhoud gaat, maar vooral over het kader van wat ruimtelijke ordening is.” Hiermee houdt hij geen pleidooi om de procedures te hervormen. Iedereen heeft het recht om ergens tegen te zijn en een bezwaar in te dienen. Hij suggereert wél om meer ruimte te

“Als bemiddelaar stel ik altijd dezelfde vraag: stel dat het project er komt en je mag één zaak aanpassen, wat zou dit dan zijn?”

creëren om in gesprek te gaan over de inhoud.

“Een overheid moet altijd het algemeen belang nastreven. Omwonenden en natuur kunnen hinder ondervinden door een ruimtelijke ontwikkeling. Alleen als die buitensporig is, moet een overheid ingrijpen en zeggen: dit project moet anders. Als burger moet je ook zaken kunnen tolereren. In dichtbevolkte gebieden

is het haast onmogelijk om geen hinder te veroorzaken. Daar moeten we eerlijk in zijn.” Het ligt dus niet aan de wetgeving, maar eerder aan onze tolerantiegrens.

Als we vanuit die gedachte vertrekken, kan er een open discussie ontstaan over de inhoud van het project in plaats van over de procedure. Dan gaan we van schieten op de pianist naar een debat over de gespeelde noten.

YANNICK SMEETS

ONDERZOEK

Een bakker bakt, een omgevingsmanager ...

DOOR

De functie van omgevingsmanager wordt steeds populairder, maar wat doet zo iemand nu eigenlijk? Jennifer Borhem, studente aan de TU Delft, wijdde er haar masterproef aan. Met als centrale vraag: wat is eigenlijk hun rol?

Om te achterhalen hoe omgevingsmanagers hun rol zien, combineerde Borhem een literatuurstudie, interviews en een bevraging van omgevingsmanagers uit zowel de publieke als de private sector.

Het eerste deel van de masterproef presenteert de typologieën helder en overzichtelijk: de managementrollen van Rijkswaterstaat, de mutual gains­benadering en de participatieladder ... Deze en verschillende andere relevante invalshoeken die de rol van de omgevingsmanager bepalen, komen aan bod.

Wat denken de professionals zelf? De echte meerwaarde van de masterproef zit

PODCAST

Participatie duur?

Echt niet

“Participatie is duur, tijdrovend en schept valse verwachtingen.” De podcast COMPOD ontkracht dit soort misverstanden.

Elke derde dinsdag van de maand neemt host Monique van Vliet, managing partner bij Babbage (een werving­ en selectiebureau voor communicatieprofessionals), luisteraars mee in de wereld van communicatie.

Elke aflevering begint met enkele prikkelende stellingen. Zoals: “De meeste mensen willen helemaal niet participeren, ze willen alleen maar gehoord worden.” Gasten reageren daarop met herkenbare voorbeelden uit de praktijk. Dat maakt de gesprekken luchtig én leerzaam tegelijk. Alsof je aanschuift bij collega’s die hardop meedenken.

Participatie is een relatie Participatie is één van de terugkerende thema’s.

in 71 professionals die de onderzoekster bevroeg. Ze verzamelde stellingen die de basis vormden voor een kwantitatief onderzoek en factoranalyse. De kern van de resultaten: afhankelijk van opleiding, werkervaring en projecttype richt de omgevingsmanager zich meer op de omgeving of juist op de projectrealisatie. In het eerste geval ligt de focus op verwachtingen en issues van stakeholders, in het tweede op het tijdig opleveren met voldoende draagvlak. Niet verrassend neigen mensen met een achtergrond in sociale wetenschappen of communicatie vaker naar de eerste aanpak. Daarnaast blijkt er een derde, hybride profiel te bestaan: relationeel sterk

genoeg om te verbinden en inhoudelijk genoeg onderbouwd om effectief te zijn in complexe projecten.

Nood aan vervolgonderzoek in Vlaanderen

De masterproef richt zich enkel op Nederland. Daar lijkt de functie ruimer ingevuld en beter aan te sluiten bij de SOMaanpak van Wesselink. Het zou interessant zijn om het onderzoek ook met Belgische respondenten te herhalen en te zien hoe het daar zit. Zo’n bevraging zou bovendien waardevol zijn voor de verdere professionalisering van het vak. Bij deze een oproep aan de studenten die nog geen onderwerp hebben voor hun masterproef.

Surroundings Engagement Management. Revealing the profiles

J.R. Borhem, 2025, TUDelft, 124 blz.

bit.ly/surroundingsengagement­management

COMPOD maakt

duidelijk dat participatie meer is dan een proces: het is een relatie. Die vraagt om helderheid: vóór, tijdens én na de werkzaamheden. Een participatierapport helpt daarbij. Gewoon opschrijven wat er is opgehaald, wat ermee is gedaan en waarom sommige ideeën zijn afgewezen. Precies dát schept vertrouwen. En is niet duur.

Oeps-momenten

Wat de podcast nog versterkt en menselijk maakt, is de persoonlijke afsluiter: “Wanneer dacht jij: oeps, dit had ik anders moeten doen?” Die vraag levert eerlijke, soms grappige en wellicht ook herkenbare verhalen op.

De afleveringen duren gemiddeld 35 minuten. Ideaal voor onderweg, tijdens een wandeling of gewoon tussendoor. Als een kennissnack.

COMPOD

Monique van Vliet, sinds maart 2023 te beluisteren via o.a. Spotify.

Op grote hoogte

Om het infopunt van de werkzaamheden aan het viaduct van Vilvoorde te bezoeken mag je geen hoogtevrees hebben. Op 30 meter hoogte krijg je een zicht op de werken en voel je de auto’s boven je hoofd voorbijrazen.

Renovatie viaduct van Vilvoorde

Het viaduct van Vilvoorde is bekend bij alle automobilisten die weleens de Brusselse Ring gebruiken. Vaak vervloekt om de files die er staan, maar evengoed een iconisch staaltje vakwerk van 1,7 kilometer lang. Immense bouwwerken hebben nood aan onderhoud en sinds de zomer van 2023 krijgt het vijftig jaar oude viaduct een opknapbeurt. De  werken duren nog tot eind 2031. Het fysieke infopunt bij deze gigantische operatie op hoogte laat de diverse aspecten van de renovatie zien.

Een bezoek begint heel klassiek in het infopunt. Elke groep krijgt deskundige uitleg van een werfleider. Zowel over de werken, maar zeker ook over de te dragen beschermingsmiddelen. Veiligheid voor alles. Om het infopunt te bezoeken krijgt elke bezoeker veiligheidsschoenen, een reflecterend hesje en een helm aangemeten.

Zo krijg je een goed beeld van hoe het leven van de arbeiders op de bouwplaats eruitziet. De brug bevat asbest en dat betekent de nodige maatregelen. Elke arbeider die werkt aan de delen waar er asbest is, moet een pak dragen en zich twee keer per dag volledig omkleden.

Het hoogtepunt – letterlijk én figuurlijk – is het beklimmen van de stellingen. Wees gerust, er is ook een lift, maar dat maakt het niet minder indrukwekkend. Boven zijn er twee niveaus waar bezoekers een kijkje kunnen nemen. Eerst krijg je onder de brug de indrukwekkende staalwerken te zien.

Daarna ga je nog hoger en beland je vlak onder het wegdek. Boven je hoofd rijden de auto’s op de Brusselse Ring voorbij. Een ervaring, alleen zie je vooral de balken en niet de auto’s. Een vreemde gewaarwording voor je hersenen.

Op verschillende plaatsen zijn er balkons waar je een fenomenaal uitzicht hebt. Op Brussel en de Vlaamse Rand, maar vooral op het omvangrijke viaduct dat rust op 22 rijen pijlers.

Drie geleerde lessen:

1

Gebruik je uithangbord

Werken onder een viaduct? Neem de mensen dan mee in de hangstelling en laat ze zien waar je aan werkt. Zet de bouwplaats centraal in je infopunt. Of het nu een brug, een tunnel of een fietspad is.

2

Maak er een belevenis van Nee, niet enkel van het indrukwekkende uitzicht, maar ook van de ervaring van de arbeider. De bezoeker wandelt er tussen de arbeiders en krijgt een inkijkje in hun werkzaamheden.

3

Beperk het aantal infopanelen

De omgeving spreekt voor zich en de werken onder de brug ook. Veel bijkomende informatie is dan overbodig.

Praktische informatie

Viaduct Vilvoorde, Rittwegerlaan 12, 1830 Machelen

Reserveer een groepsbezoek via: bezoek@viaduct­vilvoorde.be

AI palmt Vlaams Parlement in

Van uitdagingen naar kansen. Dat was de essentie van de Dag van de Digitale Communicatie. Een dag vol interessante sessies op een wel heel bijzondere locatie: het Vlaams Parlement in Brussel. Een terugblik.

WDOOR JEROEN MINHEERE e trappen een open deur in: digitaal en communicatie gaan hand in hand. Zeker sinds COVID­19, toen digitaal het nieuwe normaal werd. Tijdens de Dag van de Digitale Communicatie kon je kiezen uit meer dan 20 deelsessies over digitale ontwikkelingen.

Praktijktoepassingen van AI

Zeg je anno 2025 ‘digitale communicatie’, zeg je in een adem ‘AI’. De twee zijn niet meer los van elkaar te zien. In een uur tijd stoomden Yoke Aerbeydt (deskundige digitale communicatie bij stad Roeselare) en Jellina Vanderheijden (communicatieverantwoordelijke stad Halle) de deelnemers klaar om hiermee aan de slag te gaan binnen de eigen organisatie. Met praktische tips, interessante praktijkvoorbeelden en … een digitale collega.

Zo passeerde ‘Copy Coach Conny’ de revue. Nog nooit van gehoord? Dat is niet gek. Het is dan ook een Custom GPT die de stad Roeselare creëerde en inzet om het communicatieteam te versterken. Zorgvuldig opgebouwd en getraind met onder andere de huisstijl, beleidsdocumenten en instructies van de stad Roeselare.

Dat maakt van Conny een waardevolle versterking voor het team. Ze schrijft échte Roeselaarse teksten. Een mooi voorbeeld van hoe AI een verlengde kan zijn van het werk van communicatieprofessionals in tegenstelling tot de veelbesproken dreiging dat het onze banen zou overnemen.

Toegankelijkheid

Allemaal leuk en aardig, die digitale ontwikkelingen. Alleen werpt het de vraag op of er ook geen gevaar schuilt in alles te digitaliseren. Is het dan nog wel voor iedereen toegankelijk? Wanneer iemand bijvoorbeeld gebruik maakt van een schermlezer, of geen computermuis kan hanteren, krijg je een totaal andere ervaring. In een inspirerende sessie deelde Jeroen Baldewijns van blindenzorg ‘Licht en Liefde’ belangrijke tips om digitale communicatie ook echt voor iedereen toegankelijk te maken.

Aanpassingen hoeven niet direct ingewikkeld te zijn om te zorgen voor meer toegankelijkheid. Het omdraaien van zwarte letters op een witte achtergrond naar witte letters op een zwarte achtergrond is al een belangrijke eerste stap. Daarnaast deelde Baldewijns 15 technieken waardoor een Word­document digitaal toegankelijk wordt. De bonus? Je PDF is daardoor ook direct toegankelijk. In een wereld waarin het belang van digitale communicatie groeit, is het cruciaal om te zorgen dat ook deze communicatie toegankelijk blijft.

Aan de slag met digitale communicatie

Tot slot nam Annelies Vanderhoydonks, adviseur bij het AI Competence Center van Digitaal Vlaanderen, de aanwezigen mee in het AI Playbook. Dat is een praktische gids voor Vlaamse overheden die zorgt voor een overkoepelende aanpak op het gebied van kunstmatige intelligentie. Een belangrijke les die Annelies deelde: zorg dat je de doelstellingen en prioriteiten

van je organisatie scherp hebt vóór je begint met de implementatie van AI. Artificiële Intelligentie moet in lijn zijn met de doelen van de organisatie, niet andersom.

De communicatieprofessional is een belangrijke pion in het verandermanagement rondom AI. Je moet mee zijn in de laatste ontwikkelingen en zelf mee innoveren. Het vervolg is dus niet aan AI zelf, maar aan de communicatieprofessional om AI in te zetten waar nuttig.

Kortom vzw organiseerde op 15 september 2025 de Dag van de Digitale Communicatie in het Vlaams Parlement te Brussel. Kortom vzw is de organisatie van communicatieprofessionals uit de overheid en de social profit. Het organiseert opleidingen, deelt kennis en brengt communicatieprofessionals samen.

Meer weten? kortom.be

© FOTO TOOPE

Van vaag naar helder in 60 seconden

Omgevingscommunicatie gaat hand in hand met technische processen en ingewikkelde plannen. De vraag van één miljoen is telkens weer: hoe krijg je die helder en begrijpelijk uitgelegd aan je doelpubliek?

Animatie kan daar een antwoord op bieden. Een treffende animatie gaat verder dan alleen informeren: ze maakt zichtbaar wat vaag is en wat met enkel tekst of tekeningen moeilijk binnendringt. Het maakt van een technisch proces een behapbaar verhaal. Animatie bouwt stap voor stap een beeld op van oorzaak, actie en gevolg. En misschien wel het belangrijkste, ze maakt van de toeschouwer aan de zijlijn, een betrokken deelnemer.

Een sterke animatie gaat verder dan een bewegende infographic. Ze doet wat tekst en cijfers niet kunnen: ze brengt de logica tot leven. Je ziet letterlijk hoe iets werkt, waar het misloopt, en wat er gebeurt als je niets doet. Dat maakt een animatie zo geschikt voor complexe projecten in de openbare ruimte. Een animatie zet informatie in beweging, voegt er begrip aan toe en geeft iedereen een helder beeld van wat het project precies inhoudt.

Van tekst naar beeld

Animatie werkt omdat ze precies inspeelt op hoe we denken en informatie tot ons nemen. Tekst omzetten in beelden, lukt ons vaak niet zomaar vanzelf. Een proces dat in tijd en ruimte verloopt, wordt helemaal duidelijk als je het zelf ziet evolueren.

Dat maakt animaties net zo interessant als aanvullend middel voor omgevingscommunicatie. Ze hebben vaak meer impact dan folders, infografieken en een video. Ze maken het abstracte concreet,

het technische begrijpelijk en het droge verhaal menselijk. Wat je met bewegende videobeelden nog niet helemaal kan laten doordringen, maak je met animaties wel tastbaar door het te vertalen naar het dagelijkse leven van de buurtbewoners. Daarnaast geeft animatie ruimte aan nuance. Je kunt scenario’s tonen. Elk scenario krijgt een eigen visuele laag.

En, niet onbelangrijk: een sterke animatie komt op meerdere dragers tot haar recht. Een verkorte versie op sociale media, een langere op de projectwebsite, stills voor op infopanelen en zelfs visuals voor in bewonersbrieven. Dat maakt het een multiinzetbaar communicatiemiddel.

Meer dan een filmpje

Wie denkt dat animatie alleen iets is “voor sociale media”, onderschat de echte kracht ervan. Animatie is geen afgeleide van communicatie, maar een drager van inzicht. Ze helpt mensen begrijpen hoe iets werkt. Dat begrip is de basis van vertrouwen.

Daarom wordt ze steeds vaker ingezet in omgevingsprojecten: overal waar uitleg complex wordt, helpt beweging om het verhaal helder te maken.

Bovendien is animatie duurzaam in gebruik. Met dezelfde basis kan je nieuwe updates maken, fragmenten hergebruiken of de visuele stijl integreren in andere communicatie. Wat ooit één animatie was, groeit zo uit tot een visuele rode draad binnen het project.

Op mensenmaat

Animatie is geen mirakelmiddel. Maar goed ingezet, doet ze precies wat omgevingscommunicatie moet doen: onzichtbare processen tastbaar maken, ingewikkelde materie begrijpelijk voorstellen en technische plannen op mensenmaat weergeven.

En uiteindelijk is dat waar het in omgevingscommunicatie om draait: niet dat mensen elk detail van het project kennen, maar dat ze het zich kunnen voorstellen en begrijpen waarom het gebeurt.

Wat doet een animatie werken?

1. Eenvoud betekent niet versimpelen, maar focussen. Toon alleen wat nodig is om de boodschap te begrijpen. Alles wat afleidt (overbodige details, jargon, cijfers …) laat je eruit.

2. Herkenning zit in kleine dingen: gebruik elementen die alledaags zijn zoals een rijtjeswoning of echte herkenningspunten uit de omgeving. Dat maakt het verhaal meteen dichtbij.

3. En ritme bepaalt de spanning. Een goed getimede pauze of een vloeiende overgang, eventueel kleur gegeven door een passende voice­over, maakt het verschil tussen een video die doet kijken en eentje die voorbijglijdt.

Minder hinder?

Aquafin laat het zien!

Aquafin is de organisatie die in Vlaanderen het huishoudelijk afvalwater zuivert en rioleringsprojecten uitvoert. Hun werk is cruciaal, maar brengt ook tijdelijke hinder met zich mee. Bij bepaalde werken wordt van bewoners zelf actie verwacht en vaak is dit zeer technisch van aard. Hoe leg je bijvoorbeeld uit dat grondwater de kelder kan binnensijpelen, en wat je daaraan kunt doen?

Voor dat thema ontwikkelde Aquafin een specifieke animatie. Niet louter technische uitleg, maar een helder, herkenbaar verhaal.

Het begint bij de bewoner zelf. Een huis verschijnt, een kelder vult zich met water, een stem vertelt wat er gebeurt. Vervolgens komt het meer technische verhaal in beeld: we zien de lagen onder de grond, de oude en nieuwe riolering en de stijgende grondwaterstand. Iets wat we met het blote oog niet zomaar kunnen waarnemen. Tot slot gaan we richting oplossingen: kleine ingrepen die bewoners zelf kunnen doen om hun kelder waterdicht te houden.

De kracht van animatie?

Het verhaal sluit aan bij de leefwereld van de kijker. De techniek wordt niet weggelaten, maar wel vertaald naar iets wat tastbaar en persoonlijk is.

De animatie helpt bewoners tegelijkertijd ook om betere keuzes te maken: een pomp plaatsen, een afvoer nakijken, een melding doen ... Het is communicatie die uitlegt en ondersteunt.

Bewoners weten na het bekijken van de animatie niet enkel wat er gebeurt, maar ook waarom het zo gebeurt. Dat kan hun houding ten opzichte van de werken positief veranderen en begrip opleveren voor de hinder die het met zich meebrengt.

Benieuwd naar de animatie?

Scan de QR­code of surf naar bit.ly/animatie­aquafin

De deductietechniek

Communiceren in tijden van discussies

Hoe communiceer je naar de omgeving als projectpartners steeds op de rem staan? Veel projecten blijven hangen in interne discussies en ondertussen verlies je het contact met de buitenwereld. De deductietechniek kan helpen.

DOOR BART DERISON

Te veel partners rond één projecttafel, dat is eigenlijk meer regel dan uitzondering. Het betekent ook dat elk project een opeenstapeling is van verschillende belangen én vooral gevoeligheden. Daar heeft communicatie vaak het meeste last van. Want ook al is er een logo, huisstijl en een communicatieplan, toch voel je iedereen pompend remmen als je met concrete communicatieacties naar buiten wilt. “Dit is nog niet rijp om te communiceren”, “Hier hebben we nog discussie over”, noem maar op. Hoe draai je dit om?

Kernwaarden

Het probleem zit in de architectuur van het project. Je moet terug naar de basis. De stap “Wat zijn onze kernwaarden?” wordt vaak overgeslagen. Terwijl je die waarden kunt zien als de ‘stenen tafelen’ van het project. Partners storten zich meteen in de inhoud. Met alle richtingloze discussies van dien. Als je het samen eens bent over de drie of vijf kernwaarden van je project, dan kun je die later naast elke inhoudelijke keuze leggen. Bovendien, en dat is belangrijk voor omgevingscommunicatie, deze onbetwiste kernwaarden zijn een dankbare bron van

inspiratie om communicatie op te organiseren. Zonder dat iemand op de rem gaat staan.

Generaliseer

Wat zijn goede kernwaarden? Drie voorwaarden zijn cruciaal. Ten eerste, je mag ze opschrijven, maar je moet ze vooral kunnen uitspreken. Geen te ambtelijke taal dus, en ook niet te lang. Twee: als je een kernwaarde omdraait, moet deze ook nog steek houden. Duurzaam is bijvoorbeeld geen goede kernwaarde. Want zou je ooit iets nietduurzaam doen? En ten derde, ze moeten gaan over belangrijke aspecten van het project. Het zijn geen dooddoeners, die voor alles gelden.

We noemen het de deductietechniek. Je verlaat de concrete projectinhoud en stijgt op naar de algemene kernwaarden in het project. Wie kan er binnen de 20 seconden de kernwaarden van het project opnoemen? Lukt dat niet? Dan dreig je straks naast de kwestie te communiceren.

Communicatie

“Wij benaderen ons gebiedsontwikkelingsproject altijd integraal en zoeken een evenwicht

tussen natuur, hoogwaterveiligheid en economie.” Je kunt het uitspreken, je kunt ook iets niet­integraal doen en het zegt ook echt iets over je project. Met dat als kernwaarde kun je later keuzes maken in je proces. Oplossingen en varianten waarbij een van de aspecten onderbelicht blijft, raken dan niet door de zeef.

Het goede nieuws voor communicatieprofessionals is dat je hier vanaf dag één ook perfect communicatie op kunt loslaten. Denk aan een filmpjesreeks, met interviews en droneshots, waarbij je uitlegt hoe integraal het project is. Of je laat de omgevingswerkgroep nadenken over wat integraliteit voor hen betekent. En zo kom je dan tot drie, vier of vijf andere kernwaarden.

Je voelt meteen dat je er een tijd mee kunt communiceren. Dat is belangrijk voor de omgeving. Die voelt dat het project echt van de grond komt. Maar het versterkt ook het cement tussen de projectpartners. In die zin komt communicatie als een positieve boemerang terug in de eigen organisatie.

Over impact en opwarmpasta

Dé hoogmis van het omgevingsmanagement bracht dit jaar 800 enthousiaste professionals samen in ‘s Hertogenbosch. En was er ook bij: de Landelijke Omgevingsmanagementdag (LOMD). De 14de editie stond in het teken van impact.

Iedere oktober trekken omgevingsspecialisten van heinde en verre naar Congrescentrum 1931 in ‘s Hertogenbosch. Er werden ervaringen, tips en tools gedeeld, allemaal met als doel het vergroten van de impact. Iedereen die aan omgevingsmanagement doet, zet dagelijks de schouders onder projecten die mensen bewegen, die impact hebben.

Begrijpen van weerstand

Gedragspsycholoog Johnny Buivenga gaf een masterclass over het feit dat impact hebben pas echt begint bij het begrijpen van weerstand. Die kent drie gezichten: de “neereflex” met de hakken onmiddellijk in het zand, het wantrouwen tegenover de boodschap(per), en de neiging om de makkelijkste of kortste weg te kiezen. Pas als die drempels verdwijnen, komt verandering op gang. Buivenga’s boodschap was helder: méér argumenten bovenhalen of méér informeren haalt niets uit, het gaat om slimmer beïnvloeden. Geef burgers en stakeholders bijvoorbeeld meer autonomie om reactiviteit te temperen, of knip de verandering in hapklare en makkelijk verteerbare brokjes.

De weg naar succes

De masterclass van presentatietrainer Eva Brouwer draaide rond het thema dat “de omgeving van de mens, de medemens is”, een citaat van dichter Jules Deelder. Het is de kern van omgevingsmanagement: alles draait om mensen. Impact maken doe je volgens Brouwer dus door in de eerste plaats menselijk te communiceren. Zoals de anekdote van topzwemster Inge de Bruijn,

die tijdens haar carrière medailles aaneenreeg op wereldkampioenschappen en Olympische Spelen. Maar wat het meest bijbleef, is toch hoe ze na eindeloze trainingsuren thuiskwam en in de sofa plofte met een bakje opwarmpasta. Vertel dus niet het succes, maar de weg ernaartoe. Dat verbindt mensen.

Samen impact maken

Is ons werk daarmee klaar of valt er toch nog wat te ‘omgevingsmanagen’? Cabaretière Katinka Polderman loodste het publiek naar het juiste antwoord met haar droogkomische beslisboom, die ze speciaal voor LOMD maakte. Zijn de bewoners nog tevreden? Is de aannemer helemaal blij? Verwachten we nog explosieven tijdens de werkzaamheden? Vaak kunnen we nog meer luisteren, verbinden of voorkomen. En soms is impact maken gewoon samen even koffiedrinken voordat iets ontploft.

Het Platform Omgevingsmanagement organiseerde op 9 oktober 2025 de 14de editie van de Landelijke Omgevingsmanagementdag in Congrescentrum 1931 in ’s Hertogenbosch. De volgende editie vindt plaats op 8 oktober 2026.

Meer weten? platformomgevingsmanagement.nl/ lomd/lomd2025

DOOR LIEN MORREN

COLOFON

, Vakblad voor Omgevingscommunicatie is een uitgave van Connect.

Editie 4, jaargang 2, december 2025

Hoofdredactie: Bart Derison en Michaël Van Tilborg

Eindredactie: Kelly Brebels, Anke De Winter, Heleen Ferdinandusse en Stijn Joris

Grafische vormgeving: Vitória Damiani en Mart Doumen

Procesmanagement: Stien Mercken

Illustraties: Nico Nijs en Duane Roe

Fotografie: Sofie Gielen en Gil Vanroy, tenzij anders vermeld

Druk: Realise Printing, Hasselt

Gedrukt op 1.800 exemplaren

Redactieadres:

Connect BV, Maastrichterstraat 71, 3500 Hasselt

+32 11 45 68 45 info@connect.be vakbladcom.be | vakbladcom.nl

Wie zijn wij

Connect doet omgevingscommunicatie in ruimtelijke projecten, zowel in België als in Nederland. We doen dat vanuit Hasselt, Eindhoven en Brussel. Bij Connect werken communicatieadviseurs, stakeholdermanagers, copywriters, designers, foto­ en videospecialisten. En samen maken we , het vakblad voor omgevingscommunicatie.

Getekend

vakblad voor omgevingscommunicatie najaar 2025 vakbladcom.be vakbladcom.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.