Politiewerk gaat altijd door
Tekst: Maaike Platvoet. Foto: Arjan Reef
‘Toen ik mij als zeventienjarige wilde aanmelden voor de politieacademie bleek dat ik nog te jong was voor een leidinggevende functie. Dus besloot ik eerst toegepaste onderwijskunde te gaan studeren. Dat was in 1986. Daar heb ik ook Frank Bouwmeester (eveneens oud-UT, red.) ontmoet. Inmiddels zijn we al heel wat jaren samen en hebben we twee kinderen. Aan het einde van mijn studie bleek dat met een academische studie de politieacademie ook in twee jaar gevolgd kon worden. Toen ben ik weer begonnen met de verschillende toelatingstesten voor de politieacademie. Ik was 22 toen ik afstudeerde, nog erg jong, maar werd aangenomen op de academie in Apeldoorn. Dat wereldje daar was heel anders dan op de UT. De opleiding lag me wel, en het fysieke deel vond ik leuk. Ook moest ik stage lopen in verschillende korpsen. Je gaat dus direct de straat op. En toen wist ik het zeker, dit is echt mijn ding. In 1993 kwam ik van de politieacademie af en kon ik gaan werken bij de Politie Twente. Maar ik ben toen eerst twee maanden gaan reizen en vrijwilligerswerk gaan doen, waaronder met drugs- en alcoholverslaafden. En als je uit een beschermd wereldje komt, zoals ik, leer je de maatschappij op een andere manier kennen. Dat is wel belangrijk om je vak als politieagent goed uit te kunnen oefenen. ‘Bij de Politie Twente kwam ik in het vierjarige management- en developmenttraject terecht en werkte toen op verschillende afdelingen als agent en rechercheur. In die tijd werd ik lid van de ME, en ben ik tien jaar pelotonscommandant geweest. Het was
een boeiende nevenfunctie naast mijn andere werkzaamheden. ME-werk is gericht op hulpverlenende taken bij rampen of geweldsbeheersing bij rellen. ‘De afdeling recherche, ‘de opsporing’ noemen wij dat bij de politie, had al langer mijn interesse. Door de Schiedammer Parkmoord (het misdrijf op de tienjarige Schiedamse Nienke Kleiss op 22 juni 2000, red.) is er veel veranderd binnen de opsporing (het onderzoek in deze zaak werd door een opeenstapeling van blunders bij politie en justitie één van de meest geruchtmakende zaken van de vorige eeuw, red.). De specialismen zijn sterker geworden en rechercheurs en leidinggevenden worden veel meer en gerichter opgeleid. Zo zijn er bijvoorbeeld rechercheurs die zich specialiseren in het verhoren van verdachten in zware zaken, in financieel rechercheren, in digitaal rechercheren, etcetera. Zelf volg ik een recherchemanagementopleiding. ‘Ik werk nu op tactisch niveau. In zo’n functie voer je veel overleg met personeel en andere recherchechefs en hou je je bezig met financiën, opleidingsplannen en functioneringsgesprekken. Inderdaad, de directe betrokkenheid bij zaken is minder geworden. Bij acute zwaardere zaken als ontvoeringen en gijzelingen ben je wel gericht met een zaak bezig en maak je deel uit van een crisisteam met alle benodigde disciplines. Maar verder is mijn werk beheersmatiger dan ik van te voren had gedacht. Ook in de avonduren gaat het werk regelmatig door. Voor mij betekent dat balanceren tussen een gezin met jonge kinderen en een baan. Soms is het echt improviseren. Je wordt veel gebeld in je vrije tijd en je moet regelmatig werk afhandelen tussen school, snottebellen, gymlessen en huishouden door. De onvoorspelbaarheid van het vak maakt het echter wel weer heel mooi. ‘De politie is een superboeiend bedrijf. Je komt immers overal achter de voordeur. Veel mensen lijkt het heel spannend, dit werk. Dat spannende gevoel, dat trok mij destijds ook toen ik jong was. Maar bovenal is het de aard van het werk, de maatschappelijke bijdrage die je levert, die het politiewerk zo interessant maakt.’ ■
ALUMNI MAGAZINE 25
Judith Kollen (40) studeerde toegepaste onderwijskunde, maar wilde eigenlijk maar één ding: bij de politie werken. Dat doet ze inmiddels al heel wat jaren. Als chef recherche van de afdeling Noord- en Oost Gelderland geeft ze leiding aan een team van zeventig man. En hoewel ze voor 36 uur op papier staat, is ze eigenlijk dag en nacht bereikbaar. ‘Politiewerk gaat namelijk altijd door.’