DNIVERS Tilburgs Universiteitsblad - 5 juni 1987 - laargang 24 numnner 34
i age-,
aan-
laasivan nnen
Computernetwerken in diensten en faculteiten Het CvB bespreekt deze week een notitie van het Rekencentrum over het netwerken micro-computerbeleid aan de KUB. I Tot vandaag zat de KUB in een soort testfase. Daar moet nu een punt achter komen en de diensten en faculteiten kunnen i - als ze daarvoor de middelen willen j vrijmaken- nu overschakelen naar een vol: gende fase waarin de automatisering grondiger wordt doorgezet middels kleine netwerken. De notitie is geen echt beleidsplan, maar een momentopname van de huidige 1 stand van zaken. Er werd door het Rekencentrum een evaluatie gemaakt van de voorbije testfase en tevens geeft de notitie aan welke ontwikkelingen we in de nabije toekomst kunnen verwachten. Definitieve richtlijnen worden niet gegeven omdat de de wereld van pc's en netwerken voortdurend in beweging is. Vooral de evolutie van de netwerken gaat zo snel dat beslissingen die vandaag worden genomen over enkele maanden alweer verouderd kunnen zijn. In de nabije toekomst komt de nadruk
vooral te liggen op de installatie van netwerken tussen pc's. Diensten en faculteiten kunnen hun pc's middels zo'n netwerk aan een wat zwaardere microcomputer mèt meer soft- en hardware hangen, waardoor elke pc ook toegang kan krijgen tot het KUB-netwerk. Het Rekencentrum plaatst een paar kanttekeningen bij de ontwikkeling van die netwerken. Zo zou een volledige integratie van pc's en Vax nog niet voor morgen zijn. Op eenzelfde werkstation kan je zowel met het pc-programma als met het Vax-progiamma werken, maar beide systemen zijn nogal verschillend en dat merkt elke gebruiker. Bij volledige integratie moet dit verschil verdwijnen, maar dat zal dus nog niet zo snel gebeuren. Een ander probleem -als gevolg van het aanleggen van netwerken-is de ontoereikendheid van de micro-computers die de spil moeten vormen van de netwerken ( de IBM-AT, Olivetti M28 ). Deze 'surfers' zouden volgens het Rekencentrum een 'bottle-neck' kunnen vormen bij intensief gebruik van de netwerken. De diensten en faculteiten moeten dan uitkijken naar zwaardere file-surfers, aldus drs. S.H.J. Velinq, hoofd van de dienst. E.V.
Nieuwe postdoctorale Ti A S-opleidingen Binnen het TIAS wordt gewerkt aan het opzetten van enkele nieuwe postdoctorale opleidingen. College van Bestuur en de Universiteitsraad zullen zich de volgende weken kunnen uitspreken over voorstellen tot opleidingen: 'Overheidsaccountanc / , 'Management voor non-profit organisatie' en een postdoctorale opleiding 'Marketing'. Verder is er een opleiding 'Accountancy voor controle geautomatiseerde gegevensverwerking (Electronic Data Processing)' in de maak. E.V.
Voorlaatste Univers Deze week verschijnt het voorlaatste Universnummer van deze jaargang. Op 12 juni komen we niet uit, in verband met Pinksteren, en op 19 juni verschijnt het laatste nummer. Stukjes voor de service-pagina's van de krant (mededelingen, memo en agenda) wegens beperkte plaatsruimte graag tijdig (één week voor verschijnen) aanleveren.
9 De kunstkermis trok dit jaar zo'n 15.000 bezoekers 3 De verk>edering van ons arbeidsbestel neennt hand over hand toe. Een sonnbere analyse van Jacques van Hoof. 5 De rechter krijgt een steeds zwaardere taak. De pronnotie van Alex Brenninkmeijer 7 Nieuw! Een vereniging van marketingstudenten. Voor wie nieuwsgierig is naar het succes van net Mona-toetje 8 Onderwijsresearch Het ORC moet een stuk meubilair van de faculteit worden. De voor- en nadelen van decentralisatie.
Contact universiteit en bedrijfsleven niet zonder gevaar iRL, ler 2,
8183
oy ide, en.) and s is nen tien arts iin linarig eid, ing urg igeen. K)rigd. die vinetsjes, >op irijaan en. als geop nog reer en.
De universiteiten moeten oppassen dat tiun primaire taken op tiet gebied van onderwijs en onderzoel< niet in tiet gedrang tcomen door teveel toegepast onderzoet: ten betioeve van derden. De Icritisctie grens ligt tiier bij vijftien procent toegepast onderzoe/<: daarboven komt het funderende onderzoek in gevaar. Dit verkondigde ir. W.A. Koumans, directielid van TNO, tijdens de jaarvergadering van het rectorencollege, woensdag 20 mei in Maastricht. Ondenwijs en onderzoek waren al in de twee voorgaande jaarvergaderingen van de rectores magnifici der Nederlandse universiteiten aan de orde gekomen. Deze keer stond de derde taak van de universiteit centraal, de maatschappelijke dienstverlening, hier opgevat als kennisoverdracht. Al snel bleek dat thema verengd te zijn tot de transfer van technologie; als een der weinigen benadrukte de Leidse rector Beenakker dat de universiteit daarnaast nog wel wat anders te bieden heeft, bijvoorbeeld op sociaal-wetenschappelijk of juridisch terrein. Bovendien is de universitert er ook nog om cultuur uit te dragen, relativeerde Beenakker. Maar de andere sprekers hielden zich daarmee niet bezig. Zo werd uitgebreid gefilosofeerd over het fenomeen 'science park': aan universiteiten gelieerde kweekplaatsen voor (nieuwe) high tech-ondernemingen, die de academische wereld aan de industriële verbinden en voor beide profijtelijk zouden zijn. De bedrijven profiteren van de academische know-how, en omgekeerd ontvangt de universiteit impulsen om contractresearch te doen. De Twentse rector Van den Kroonenberg toonde zijn scepsis over het verschijnsel. 'Een bord op een stuk onroerend goed met de naam science park zegt niet zoveel', verklaarde hij. 'De beoogde doelen en functies kunnen ook anders gerealiseerd worden'. Daarbij wees hij op de faciliteiten die in Twente worden geboden aan studenten om een eigen bedrijfje te beginnen. De uitstraling daarvan zou al aanzienlijk zijn.
markt waar TNO zich hoofdzakelijk op richt. Daar is men vaak niet in staat het eigen probleem helder te definiëren. Onder andere om daarbij te helpen zijn de universitaire transferpunten opgericht; schakels tussen het (kleinere) bedrijfsleven en de universiteit. Het soort vragen dat uit dit deel van de private sector komt staat echter ver af van het fundamentele onderzoek
Rector De Moor tijdens de vergadering van het rectorencollege (foto: Franco Gori) dat de universiteit geacht wordt te verrichEssentieel bij de universitaire research voor ten. De toepassingsgerichte research mag de industrie is volgens Van den Kroonenberg het directe menselijke contact tussen j dan ook niet de overhand krijgen: 15% van het totale onderzoek is het maximum. onderzoeker en ondernemer. TNO-topDrs. H. Wijffels, voorzitter van de hoofddiman Koumans viel hem daarin bij. Intermerectie van de Rabobank en lid van de Addiairs hebben hooguit een functie in het alviescommissie voor de uitbouw van het lereerste contact, daarna niet meer. Vooral technologiebeleid, kortweg de commissiegeldt dit voor de onderzoeksvragen vanuit Dekker had een uitgebreid lijstje met wenhet kleine en middelgrote bedrijfsleven, de
sen over de manier waarop de universiteit in zou moeten springen op het proces van technologische vemieuwing. Zo zou zij de toenemende maatschappelijke vraag naar her-, om- en bijscholing moeten beantwoorden met maatgesneden contractonderwijs. Concentratie van de researchinspanningen (zowel ruimtelijk als qua vakgebieden) kan leiden tot weliswaar weinig maar wel zeer goede centra. 'Dat is beter dan veel centra van matige kwaliteit', aldus Wijffels. Internationale contacten zullen de onvermijdelijke nationale leemtes moeten opvullen. Om dit alles te bereiken dient men de 'ondernemende universiteit' wel bedrijfsmatiger te gaan leiden. Daar hoort bijvoorbeeld een ondernemingsplan bij, waarin de doelstellingen scherp en verifieerbaar worden omschreven en prestatie-indicatoren zijn ingebracht. Zonodig moeten de interne bestuursvoorschriften afgeschaft worden, vooral waar het de vertegenwoordiging van de geledingen betreft. Persoonlijke 'incentives' voor onderzoekers in de vorm van gehonoreerde adviseurschappen in het bedrijfsleven zullen de mobiliteit tussen universiteit en industrie vergroten, en dat zal op zijn beurt de kennistransfer weer ten goede komen. Wijffels' pleidooi voor de universiteit als bedrijf vormde het sluitstuk van de rectorenbijeenkomst, die overigens niet tot doel had conclusies te bereiken of beleid te formuleren. Doordat alle discussie was verbannen naar aparte wericgroepen bleef de sfeer bij de plenaire zitting wat bloedeloos. De Tilburgse rector prof. De Moor oordeelde naderhand dat de bedoelingen van deze jaarvergaderingen wat in het ongerede raken nu de vertegenwoordigers van politiek en bedrijfsleven veelal verstek laten gaan en de aangeboden informatie voor universitaire beroepsbestuurders weinig nieuws bevat. Alleen de beoogde versteviging van de onderiinge contacten loopt gesmeerd. W.B./UP