Tilburgs Hogeschoolblad - 4 oktober 1985 - jaargang 23 - nummer 6
Status van vrije studierichting
door Deetman
Sport en Jeugd Het belang van het kind gaat boven dat van de sportclub. Tot die slotsonn kwam een spreker op het in de KHT gehouden congres van Vlaannse en Nederlandse Katholieke Sportfederaties.
betwist
Opnieuw kritiek op vrijetijdswetenschappen Het College van Bestuur van de KHT is 'in hoge mate verwonderd' over een recente kritische uitlating van minister Deetman over vrijetijdswetenschappen. In een brief van 4 september spreekt Deetman van een 'onterecht danwei oneigenlijk gebruik van de bevoegdheid om vrije studierichtingen ten laste van de Rijksbijdrage in te stellen'. Vorige week dinsdag diende het College de bewindsman van repliek. 'Bij de afwijzing van onze aanvraag voor een experimentele studierichting vrijetijdswetenschappen deed de minister ons de suggestie andere wegen in te slaan,' zegt secretaris drs. H. Hopman. 'Nu we dat hebben gedaan zegt hij: mag het misschien nog een onsje minder zijn? Nou, wij vinden van niet.' In de brief van 24 september aan de minister zet liet College nog eens omstandig uiteen waarom de keus is gevallen op een vrije studierichting. Het ministerie, schrijft het College, heeft jarenlang de ontwikkeling van een interdisciplinaire studie van de vrijetijdsproblematiek krachtig gesteund. Ook later, toen de noodzaak van een experimentele studierichting in twijfel werd getrokken, is het belang van een opleiding nooit bestreden. Om die reden heeft de KHT de suggestie van de minister gevolgd en is gezocht naar een andere vormgeving. Door gebruik te maken van reeds aanwezige cursussen was het mogelijk, met toevoeging van slechts vier nieuwe spe-
cifiek gerichte cursussen, een op de vrijetijdsstudie gericht onderwijspad te creëren, aldus het College. Binnen de eigen competentie en verantwoordelijkheid die de KHT heeft als instelling voor W . O . - en die de minister gezien de recente HOAK-nota in de toekomst nog wil versterken, zo voegt men daar stekelig aan toe - is uiteindelijk gekozen voor de vorm van een vrije studierichting. Bij drie andere vrije studierichtingen die de KHT wil instellen - onderwijswetenschappen, cultuurwetenschap en bestuurs- en beleidswetenschappen - is volgens het College nergens sprake van overlap met opleidingen elders in den lande. 'Wij vinden in elk geval van niet,'
aldus secretaris Hopman. 'En we hopen dat de minister daar ook van overtuigd raakt door dit antwoord o/i zijn brief.' De keus viel in deze gevallen op het model van een vrije studierichting om een handzame vorm te krijgen voor een verbreding van bestaande afstudeerrichtingen (onderwijswetenschappen) danwei om een aangepaste programmering van al lang aanwezig onderwijsaanbod (cultuurwetenschap en bestuurs- en beleidswetenschappen) mogelijk te maken. Volgens het College is het niet nodig - en trouwens ook niet mogelijk - bij het instellen van deze studierichtingen rekening te houden met de afspraken die in het kader van de Taakverdeling tussen de instellingen zijn gemaakt op het gebied van de Onderwijskunde, respectievelijk de Bestuurskunde. Op voorhand is nog niet mogelijk schattingen te geven van de te verwachten belangstelling van studentenzijde voor de vier nieuwe vrije studierichtingen, aldus het College. De minister had daar wel naar gevraagd. Bij de vrije studierichtingen, benadrukt het College, gaat het vooral om een profilering van de reeds aanwezige onderwijsvoorzieningen. Binnen het onderwijsaanbod zijn een aantal beter herkenbare en naar verwachting aantrekkelijke studiewegen uitgezet. 'Al die studiewegen doorkruisen hetzelfde Vervolg op pagina 11
8/9
HBO en WO
moeten naar de wens van Den Haag meer samenwerken. Maar eerst moet het HBO door fusies fors bezuinigen. P. Groot van de Leergangen aan het woord op de middenpagina.
Informatica-Universiteit waarschijnlijk naar de Randstad Maandag 30 september presenteerde de initiatiefgroep Informatica-Universiteit haar eindrapport. Dat de Katholieke Hogeschool Tilburg met meer dan normale belangstelling uitkeek naar de resultaten van dit rapport, mag geen verwondering heten. De KHT - samen met de Technische Hogeschool Eindhoven en de Katholieke Universiteit Nijmegen verenigt in het Zuidelijk Informatica Cluster - heeft zich de laatste tijd sterk ingezet om de deelname in de oprichting van de InformaticaUniversiteit naar zich toe te trekken. Naar het zich laat aanzien tevergeefs: de initiatiefgroep heeft nog geen definitieve locatiekeuze gemaakt maar hoogstwaarschijnlijk komt het nieuwe informatica-instituut er in het Westen van het land. Bijna een jaar geleden lanceerde het bedrijfsleven het plan voor een InformaticaUniversiteit. De initiatiefnemers hiervan, drs. A. Soetekouw, lid van de raad varï Bestuur van de Nederlande Middenstandsbank en mr. F. Boersma van het accountantskantoor Dijker en Doornbos stelden als argument dat er een groeiende behoefte bestaat aan hoogwaardig opgeleide informatici om een dreigende achterstand op de V . S . en Japan op het gebied van de informatica in de hand te houden. De Informatica-Universiteit zou dan ook een topopleiding voor informaticatoepassers moeten worden, bestemd voor mensen die de eerste fase van hun studie achter de rug hebben. Wèèr het nieuwe instituut zou moeten komen was nog de grote vraag. Criteria voor de loca-
tiekeuze (er moesten een aantal faciliteiten aanwezig zijn zoals een gemakkelijke aansluiting op computernetwerken, de plaats moest goed bereikbaar zijn en de leef- en werkomgeving moest prettig zijn) lieten de mogelijkheid open voor een groot aantal plaatsen. De 3 zuidelijke universitaire instellingen, die samenwerken in het Zuidelijk Cluster, ondertekenden een intentieverklaring waarmee ze zich (als een van de eerste) expliciet uitspraken voor samenwerking met de initiatiefgroep. Ook het cluster van universiteiten van Rotterdam en Leiden en de TH Delft stelde zich kandidaat voor deelname aan de Informatica-Universiteit en ook Amsterdam en Utrecht toonden interesse. Vervolg op pagina 6
Rapport geen reden tot verontrusting De resultaten van het eindrapport van de initiatiefgroep Informatica-Universiteit, dat maandag 30 september aan de pers is gepresenteerd, heeft nogal wat vragen onbeantwoord gelaten. De initiatiefnemers, die bijna een jaar geleden het plan lanceerden om een Informatica-Universiteit op te richten, drs. A. Soetekouw van de Nederlandse Middenstandsbank en mr. F. Boersma van het accountantskantoor Dijker en Doornbos, hebben zich er niet over uitgelaten waar het nieuwe informatica-instituut gevestigd zal worden. Tussen de regels van het rapport door valt echter wel op te maken dat vooral de Randstad een grote kanshebber is. Prof dr. R.A. de Moor, rector van de Tilburgse Hogeschool, gelooft niet dat het juist is dat de Informatica-Universiteit er in het Westen van het land komt. 'Het is een heel ingewikkelde zaak. Het gaat om een particuliere initiatiefgroep die iets tot stand wil brengen en die ook nog rekent op de minister van Onderwijs en Wetenschappen. De minister zal, alvorens hij hulp geeft, zelf ook nog bepaalde wensen en verlangens naar voren brengen'. 'Een definitieve keuze is nog niet gemaakt. Wij hebben een uitnodiging gehad voor een gesprek met Soetekouw in de eerste helft van oktober; een uitnodiRector R.A. de Moor
ging die overigens ook geldt voor de twee andere leden van het Zuidelijk Cluster, Eindhoven en Nijmegen, en zelfs voor Maastricht. Ik denk dat de initiatiefgroep dan met vragen zal komen maar dat wij ook de nodige vragen zullen stellen. Onze bereidheid tot samenwerking is immers niet ongeclausuleerd', zegt de rector. De Moor gelooft niet dat Tilburg (samen met Eindhoven en Nijmegen) de boot Vervolg op pagina 6