t
Tilburgs Hogeschoolblad - 6 september 1985 - jaargang 23 - nummer 2
Redes ter opening van het academisch jaar In Nederland is het de gewoonte het academisch jaar te openen met redes en toespraken. Hoewel de redes in twaalf van de dertien universiteiten en hogescholen op precies dezelfde tijd worden uitgesproken, zijn deze plechtigheden gebeurtenissen die vooral lokaal belang hebben. Items die eventueel in alle, of vele redes terugkeren geven een indicatie van wat er in het hele land op dit moment van importantie wordt geacht als het gaat om het hoger onderwijs. De nota Hoger Onderwijs: Autonomie en Kwa/iteit (HOAK) is over het algemeen in bestuurlijke kringen aan de Nederlandse universiteiten nnet instemming begroet. Men is tevreden over het feit dat in deze nota de eerste verantwoordelijkheid voor het onderwijsbeleid bij de instellingen wordt gelegd. De rector magnificus van de Erasmus Universiteit in Rotterdam prof. dr. M. W. van Hof spreekt van een welkome uitdaging. Tegelijk met de vreugde over de verworven vrijheid daagt ook de twijfel of men die al aan kan. Prof dr. E. B/eumink, rector magnificus van de Groningse universiteit merkt in zijn toespraak op dat het de universiteiten de afgelopen decennia nog al eens aan voortvarendheid en veri^pÂťwmigsrracnt ontbroken heeft. Maar niet alleen eigen handel en wandel staan aan kritiek bloot. Hoe blij de instellingen ook schijnen te zijn met de HOAKnota, men maakt zich ook zorgen. Vroeger meende men de kwaliteit te kunnen toetsen aan de hand van het Academisch Statuut. In de loop der jaren is gebleken dat dit geen gericht instrument Is en daarom wordt in de HOAK-nota voorgesteld het bijzonder deel van het Academisch Statuut waaronder de goedkeuring van nieuwe afstudeerrichtingen valt, op te heffen. Daarvoor in de plaats zou moeten komen een commissie (de minister spreekt van nationale en mogelijk ook internationale deskundigen) die achteraf een toetsing verricht. Daarover zijn de instelllgen niet te spreken. In Eindhoven pleit prof. dr. S.T.M. Ackermans ervoor dat het de TH's wordt toegestaan een eigen kwaliteitscontrole in te stellen. In Rotterdam uit de rector de mening dat de grotere vrijheid die instellingen door de HOAK-nota in het vooruitzicht wordt gesteld niet mag worden vertaald in te grote keuzemogelijkheden voor de student. Van Hof pleit voor herkenbare bevordering van zelfwerkzaamheid, maar tegelijkertijd een samenhangende en doelgerichte inrichting van het onderwijsprogramma door de faculteiten. Vrije keuze van allerlei programma's zoals in het ontwerp voor de HOAK-nota worden aangekondigd (Keuze wordt regel, regels worden uitzondering), wijst Van Hof van de hand. Prof. van Hof kan geen groot aanhanger zijn van het angelsaksische onderwijssysteem. Hij vindt de Amerikaanse tendenzen in de HOAK-nota gevaarlijk. Wel anglofiel, maar dan meer op het Britse element gericht, is de rector van de Technische Hogeschool Twente. In een voor een TH uitzonderlijke historischliterair betoog geeft prof ir. W. Draijer
Rector R.A. de Moor een samenvatting van de Iers-Engelse intellectuele geschiedenis. De lijn naar de hedendaagse Nederlandse situatie is vaag en zal niet iedereen boeien. Opvallend, met name in het zuiden van het land, is de aandacht voor de uitwerking van een punt van de HOAK-nota; de profilering. In het geval van Maastricht, Eindhoven en Tilburg wordt de profilering dit jaar vooral uitgelegd als de regionale functie die deze universiteiten en hogeschool hebben. De Rijksuniversiteit Limburg heeft de wisselwerking tussen universiteit en regio tot thema van deze openingsdag genomen. Naast de rector prof. dr. H.A.J. Struyker Boudier, hoogleraar experimentele farmacologie houdt daar ook prof. dr. P.IVI.E.H. van der Grinten, directeur van de DSM concerndienst ondernemingsplanning, ontwikkeling en informatie een rede. Nu de universiteit in Limburg zijn eerste erkenning op wetenschappelijk gebied heeft gekregen, kan zij gaan werken aan haar regionale functie, meent Struyker Boudier. Zij kan dit doen als congrescentrum, door haar voor de streek belangrijke opleidingsmogelijkheden en door het algemeen intellectueel klimaat in Limburg te verbeteren. Prof. dr. Ackermans heeft het moeilijker in zijn pogingen een f u nctie te vinden voor zijn TH in de regio Eindhoven. De TH Eindhoven heeft in de stad niet de roep erg levendig te zijn, meent hij. De volksmond zegt: 'Hij werkt bij Philips', doch 'Hij zit op de T H ' . Slechts de nabije legerplaats heeft een nog minder dyna-
mische imago. Immers er wordt gezegd: 'Hij ligt in Oirschot'. Wat Ackermans betreft zal de TH zijn best moeten doen een actievere naam te krijgen. In Tilburg voert prof R.A. de Moor niet alleen het woord over de regionale functie van de hogeschool, maar vooral ook over de bijzondere karakter er van. Recent zijn de katholieke instellingen voor hoger onderwijs in Nederland opgeschrikt door een schrijven van de Romeinse curie. De Moor reageert hierop door te zeggen dat er nooit en te nimmer sprake van kan zijn dat een Nederlandse instelling voor hoger ondenwijs zich aan een kerkelijke hiĂŤrarchie zal onderwerpen. Voor de Katholieke Hogeschool Tilburg geldt dat de band tussen kerk en hogeschool nooit een dergelijk karakter heeft gehad en dat die zeker anno 1985 in de Nederlandse situatie niet kan worden ingevoerd. Het bijzondere karakter van de hogeschool zal volgens haar rector veeleer tot uitdrukking komen door het gunstige klimaat dat daar aanwezig is voor hen die gewapend met een Christelijke visie onderwijs en wetenschap willen genieten of wetenschap bedrijven. De Vrije Universiteit in Amsterdam, een instelling die het ook nog wel eens moeilijk heeft met haar bijzondere karakter, maakt daaraan dit jaar geen woord vuil. Naast rector magnificus prof. dr. P. Drentfi wordt hier een toespraak gehouden door prof. dr. W. Albeda. Hij onderhoudt zijn publiek over de spanning tussen wetenschap en politiek. Beide hebben elkaar nodig, meent Albeda. Maar de vaak op langere termijn gerichte blik van de wetenschap gaat in het dagelijks gekrakeel van de politiek wel eens verloren. De andere Amsterdamse universiteit viert de opening van het academisch jaar pas aan het einde van de maand. Dan zal de gastspreker komen uit de kring van de vakbeweging.
Rijk verlaat het CvB en neemt geen blad voor de mond als hij het heeft over besturen, de signatuur etc.
Prof. Douben is met ingang van 1 september benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Sociale Zekerheidseconomie. Een Interview.
T H B-verzending Het eerste nummer van het THB kwam bij studenten en postabonnementen te laat in de brievenbus. Dat kwam door een samenloop van omstandigheden: conversie op het rekencentrum en een Informatiestoring tussen redactie en DEA/OI. Onze excuses. THB nr. 2 kan als gevolg van deze omstandigheden een dag te laat worden bezorgd. Bij THB nr. 3 moet alles weer zijn zoals vanouds. Utrecht gaat een bijzonder jaar tegemoet. Niet alleen bestaat het universiteitsfonds honderd jaar. De universiteit zelf viert in 1986 haar 350ste verjaardag. Toch is ook hier belangstelling voor landelijke aandachtspunten. 'De student, het stiefkind van Den Haag' luidt de titel van de voorzitter van de universiteitsraad P.J. Sanger. De hedendaagse student wordt door de overheid slecht behandeld, vindt Sanger. Hij wordt geconfronteerd met beknotting van zijn democratische rechten, heeft te maken met een inadequaat systeem van studiefinanciering Vervolg op pagina 3
Instellingen zeggen ja tegen dereguleringsvoorstellen De universiteiten, het HBO en de minister zijn het in grote lijnen eens over de HOAKnota, de nota Autonomie en Kwaliteit. Dat bleek begin juli in de HO-kamer, het overleg tussen enerzijds het hele hoger onderwijs en anderzijds de minister. De conceptnota wordt nu omgewerkt tot een beleidsnota, die naar verwachting half september aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De instellingen blijken de basisfilosofie van de HOAK-nota te onderschrijven. Zoals eerder gemeld gaat het in de HOAK-nota om deregulerings-voorstellen, waarin de bemoeienis van de overheid met de gang van zaken ter universiteit kleiner wordt. Studierichtingen ver-
dwijnen, ervoor in de plaats komen de zogenaamde sectoren - en enkel dat fenomeen wordt in de wet opjgenomen. De instellingen zijn binnen zo'n sector vrij in (maar ook verantwoordelijk voor) de invulling van de opleidingen. De overheid kan achteraf ingrijpen ais de kwaliteit te wensen zou overlaten. Daarvoor moet er een stelsel van kwaliteitsbewaking komen. Dat gaan de universiteiten zelf ontwikkelen, zo is afgesproken. De overheid kan daarbij een 'aanvullende' rol spelen. Behalve een plan om te dereguleren is de nota Autonomie en Kwaliteit dus ook een plan tot een andere onderwijsconceptie. Om die te realiseren is nodig dat het Bijzonder Deel van het Academisch Statuut wordt afgeschaft, waarin nu staat opgesomd waaruit een bepaalde studierichting bestaat. De universiteiten gaan ermee akkoord dat dat gebeurt. In de wet zullen voortaan ook geen regelingen voorkomen over specifieke beroepen met een geregeld civiel effect; die regelingen worden in de wet enkel nog zichtbaar gemaakt. Vervolg op pagina 3