1984 09 07

Page 1

T i l b u r g s H o g e s c h o o i b l a d - 7 s e p t e m b e r 1984 - j a a r g a n g 22 - n u m m e r 2

Opening academisch jaar

Minder geld en studenten, dus meer competitie De opening van het academisch jaar, die begin deze weel< in 12 van de 13 universiteitssteden plaatsvond gaf een heel ander beeld te zien dan vorig jaar. Toen nog onthaalden de gezamenlijke rectoren van de instellingen hun gehoor in een opmerkelijl<e rede met kennelijk eenmalige eensgezindheid, op een gemeenschappelijke verklaring, waarin ze het verloop van de taakverdelingsoperatie bekritiseerden. Dit jaar vertoonden de redes minder samenhang. Eerder stond de concurrentie tussen universiteiten voorop.

T.G.

De onderwerpen voor die concurrentiestrijd waren in de openingsredes alom tegenwoordig. De strijd om de centen, de strijd om het profiel, de strijd om het bedrijfsleven en - vooral - de strijd om de studenten. Want niet alleen de door het bedrijfsleven weggelokte hoogleraren, ook het wegblijven van studenten baart de instellingen grote zorg. De strijd om de meest opmerkelijke spreker werd in ieder geval gewonnen door Maastricht, waar niemand anders dan de minister-president de opening van het jaar, en van de zesde economische faculteit, luister bijzette, met een betoog waarin hij als een der laatsten onder soortgenoten-economen een fervent pleidooi hield voor de leer van de aanbodeconomie. Prof. Albeda, verantwoordelijk voor de opzet van de nieuwe faculteit, zal daar niet blij mee zijn geweest. Aan de Nederlandse politici hield Lubbers voor dat in Nederland als nergens anders modelfetisjisme bedreven wordt terwijl, aldus Lubbers, modellen in hoge mate "beleidsresistent" zijn. In een tijd van groter optimisme over de economie is intuïtie een betere maatgever voor de realiteit van de economie, 'en ook: "relaties te beschouwen tussen cultuur, economie, demografie en politiek. Met hoofd en hart, schattend, zwoegend, appellerend", aldus de premier. Ook Tilburg en Wageningen hadden

voor hun opening sprekers uitgenodigd die, op afstand van de zorg om de eigen instelling, die overal elders werd beleden, meer inhoudelijke betogen hielden. In andere steden overheerste de zorg om de eigen toekomst. Het scherpst kwam dat tot uitdrukking in de toespraak van de Nijmeegse collegevoorzitter ir. W.C.M, van Lieshout, die van mening was dat de taakverdelingsoperatie voor Nijmegen nog maar het begin was. Rekening moet worden gehouden met 30% minder studenten in de jaren '90 en dus met een even zo grote afslanking. Instellingen hadden elk zo hun eigen oplossing voor dit probleem. In Leiden betoogde mr. K.J. Cath, voorzitter van het college van bestuur, dat de werfkracht van de instelling te maken had met de "juiste, academische ambiance", en dat in 1990 eigenlijk iedere instelling een bijzondere instelling zou moeten zijn, tegen nu alleen de confessionele instellingen. En in Twente wees rector magnificus ir. W. Draijer op het belang van marketing (reclame) voor het aantrekken van studenten. Draijer vond ook dat de THT een complementaire taak heeft ten opzichte van de rijksuniversiteit Groningen, en kwam daörmee in conflict met de commissaris van de koningin in Groningen, Vonhoff, die "in een recente tafelrede" - alweer - de concurrentie over beide instellingen had afgeroepen. "Onvermijdelijk maar heilzaam", zo

DSM-man drs. W.A.J. Sogers opent het academisch jaar aan de Tilburgse hogeschoo

noemt prof. dr. S.T.M. Ackermans, rector in Eindhoven, de onderlinge competitie. Kennelijk is hij er toch niet zo gerust op, want in "de concurrentieslag om de studenten" moet volgens Ackermans door de instellingen gezamenlijk een gedragscode worden ontwikeld om de eerlijke competitie, "vooral ten aanzien van studiekiezers", te garanderen. Al even groot is dit jaar de herwonnen aandacht voor het bedrijfsleven. De TH in Twente, de eerste die op grote schaal ondernemers haar muren binnenloodste, gaat daarin wel het verst. Méér contractonderzoek, nieuwe onderwijsmogelijkheden in méér contractonderwijs, méér maatschappelijke dienstverlening, gericht op datzelfde bedrijfsleven en ondersteuning van de vestiging van buitenlandse bedrijven. De rijksuniversiteit Leiden gaf aan zijn verbondenheid met het bedrijfsleven heel slim uitdrukking door dr. W. Dekker, president-directeur van Philips, uit te nodigen. Deze benadrukte de "wederzijdse afhankelijkheid" van industrie en universiteit. Opmerkelijk is dat Dekker er voor waarschuwde om niet een te gering aantal studenten door te laten stromen naar de tweede fase, die volgens hem een optimale omvang zou moeten hebben van 2 jaar (in de huidige voornemens vier). "Gemeten naar de behoeften van de industrie is 2 jaar de optimale duur", zo leek hij minister Deetman voor te houden. Minister Deetman moest het meer ontgelden. De Delftse rector Veltman vroeg zich zelfs af of er geen aanleiding bestond "alarmfase 1" uit te roepen. De overheid, zo betoogde hij, spreekt de TH's aan op hun verantwoordelijkheid voor vernieuwing van de industrie, maar zet dat niet in geld om. Tijdelijke arbeidsplaatsen worden gestimuleerd, maar tegelijk wordt de nodige vaste staf ingekrompen. Ook prof. Engels in Groningen wees daarop. Over tien jaar dreigt volgens hem de wetenschappelijke staf "Ik heb mijn opleiding tot econoom en econometrist aan deze Hogeschool mogen volbrengen en daarna zijn de 4 jaar, dat ik hieraan als buitengewoon lector in bedrijfseconometrie verbonden ben geweest, door mij als zeer vormend ervaren". Zo begon drs. W.A.J. Bogers de afronding van zijn lange rede in de aula van de KHT. Bogers, tot 1 juli voorzitter van de raad van bestuur van DSM-Heerlen en tussen 1964 en 1978 lid van het curatorium c.q. stichtingsbestuur van de KHT, was door het bestuur aangezocht om het academisch jaar 1984-1985 te openen. Het lag voor de hand dat hij vanuit zijn ervaring zou spreken over de combinatie econoom/ondernemer. In zijn antwoord op de vraag of dit een gelukkige formule is, kon Bogers niet zonder meer een pasklaar antwoord geven. "Voor mij persoonlijk is die combinatie in ieder geval een succesvolle formule geweest". De combinatie econoom/ondernemer kan succesvol zijn, maar dat succes hangt af van veel factoren. De ondernemer heeft de econoom nodig om tot verantwoorde besluitvorming en strategie te kunnen komen, zeker nu de on-

IT-^

Veldkamp, naast coördinator nu ook hoogleraar.

7

Studiefinanciering

8/9

Het Lichaam en de Geest Alles over studentensport.

voor maar liefst 70% uit tijdelijke krachten te bestaan. Ook aan de VU werd de vinger naar Deetman gericht. Prof. dr. P.J.D. Drenth verzette zich daar tegen een te grote nadruk op de outputfinanciering: het verdelen van gelden op grond van de slaagpercentages. In ieder geval mogen geen conclusies worden getrokken uit de tegenvallende slaagpercentages in de propedeuse van de tweefasenstructuur. Met die tegenvallende cijfers lijkt overigens de doelstelling van de tweefasenstructuur gericht op vergroting van het ondervvijsrendement, niet te worden gehaald, aldus Drenth. Prof. De Jong mocht in Utrecht aanspraak maken op de meest studentvriendelijke rede. Bij het afnemen van de studentinvloed in Universiteits- en faculteitsraad, zoals voorgesteld in de nieuwe wet op het wetenschappelijk onderwijs "verergert het (bestuurs-)probleem voor studenten het meest opvallend. Het lijkt op de vroegere volksraad in het toenmalig Nederlands Oost-lndië: een forum voor grieven en weinig meer". Bert Bakker/UP derneming veel meer dan vroeger afhankelijk is van wat er elders in binnen- en buitenland gebeurt. Volgens Bogers moet een bedrijfsleiding op de hoogte zijn van economische ontwikkelingen in afzetlanden en in landen waar belangrijke concurrenten gevestigd zijn. Ze moet de voortschrijdende regelgeving bijbenen en het subsidiewezen kennen. Een econoom in het bedrijf zal ook de ontwikkelingen op monetair gebied doen begrijpen en door zijn aanwezigheid ontstaat inzicht in de financiële en grondstoffenpositie van de concurrenten. Zo ontstaat in het bedrijf "een goed inzicht in de positie van de eigen onderneming t. o. V. de buitenwereld waaraan het economisch lot verbonden is". Bogers geeft, als voorbeeld van een geslaagde combinatie 'ondernemer/econoom' de sluiting van de kolenmijnen in Zuid-Limburg. De noodzakelijke besluitvorming, binnen en buiten de toenmalige Staatsmijnen, is afgedwongen door een beperkt aantal mensen die tot de combinatie econoom/ ondernemer behoorden, aldus Bogers. EV.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.