Tllburgs Hogeschoolblad - 10 juni 1983 - jaargang 20 - nummer 33
m
Universitaire topstructuur functioneert slecht in moeilijife tijden Het topmanagement van de universiteiten en hogescho/en /(an het eigen/ijk niet meer aan. De ene verandering na de andere komt van buiten op ze af, terwijl hun eigen instelling zich in een starre organisatiestructuur bevindt. De regelgeving is te stringent en er bestaat een tekort aan kennis onder het personeel over de externe ontwikkelingen. Het management bevindt zich kortom in een zeer moeilijke situatie. Dat is de treurige conclusie uit een veldonderzoek naar het functioneren van de ambtelijke topstructuur op de universiteiten. Het onderzoek werd gedaan door Jan Teunis, in het kader van zijn afstuderen bij de afdeling bestuurskunde aan de Technische Hogeschool Twente. De verkokering binnen de instelling, de vele onvoorziene regeringsmaatregelen en het moeilijke overleg tussen centraal niveau en de faculteiten (of afdelingen) worden door de universitaire topambtenaren als belangrijkste knelpunten genoemd. Maar men steekt ook de hand in eigen boezem. Zo wordt bijvoorbeeld geklaagd over de kwaliteit van het personeel en de benodigde deskundigheid voor het uitvoeren van de taken. Voorwaar geen opwekkende gelulden. De ondervraagden opperen dan ook, om de personeelselecties voor gegadigden strenger te laten geschieden en meer aan hun opleiding te doen. Met name, daar waar het managementsvaardigheden vergt. Vanuit de diensten personeelszaken en nieuwbouw en onderhoud klinkt de klaagzang het luidst op de diverse universiteiten. De dienst financieeleconomische zaken en de secretaris lijken daarentegen de moeilijke tijden nogal flegmatisch op te vatten. In tegenstelling tot wat men op het eerste gezicht
zou verwachten, weten ook de universitaire planningsmensen het hoofd goed boven water te houden. Wel wordt juist daar een niet eerder gehoord probleem onderkend: aan maar liefst drie instellingen signaleert het bureau planning, als enige, het probleem van de culturele verschillen tussen afdelingen en faculteiten. Een 'techneut' is nou eenmaal geen 'softie'. Gelukkig achten de topambtenaren ook een aantal veronderstelde knelpunten pertinent niet aanwezig. Er is naar hun oordeel geen sprake van, dat er onvoldoende geld voor onderwijs en onderzoek zou zijn. Ook stelt men unaniem, dat er geen verkeerde vormen van financiering voor onderzoek bestaan. En van het vormen van stichtingen om onderzoek aan de democratische besluitvorming te onttrekken, daar heeft men nog nooit van gehoord.
ZEER ZWAK De oorzaak van dit laatste zou kunnen liggen in een ander probleem dat de topambtenaren wel heel duidelijk onderkennen: het overleg tussen het centrale niveau op de universiteiten en hogescholen met de faculteiten (of afdelingen) is zeer zwak ontwikkeld. Ongegeneerd wordt daarbij de zwarte piet naar de colleges van bestuur geschoven. De verwijten luiden dat men beleid moet durven te
Het banenplan van Deetman Minister van Onderwijs en Wetenschappen W. Deetman heeft vorige week woensdag een plan gelanceerd, dat moet leiden tot verkorting van de arbeidsduur met ongeveer 10% in alle sectoren van het onderwijs, waaronder het W. O. Wordt die arbeidstijdverkorting een feit, dan komen er binnen enkele jaren zo'n 20.000 banen bij in het door bezuinigingen zwaar geteisterde onderwijs. Behalve door bezuinigingen loopt ook door terugloop in het leerlingental de werkgelegenheid terug, vooralsnog alleen in het primair en voortgezet onderwijs, maar uiteindelijk ook in het W. O. Voorgesteld wordt om te komen tot 10% verkorting van de arbeidstijd, in enkele stappen te bereiken. Voor het wetenschappelijk onderwijs denkt Deetman een eerste stap daartoe te kunnen zetten door tijdens de sluiting van de instellingen rond Kerst en Nieuwjaar aan het wetenschappelijk personeel onbetaald verlof te geven. Dat zou neerkomen op een arbeidsduurverkorting met 2,5, oftewel gemiddeld één uur per week. Dat levert 1000 banen op, en bij uitbreiding tot 10% arbeidstijdverkorting 3800. De bedoeling is dat evenredig loon wordt ingeleverd.
Een andere mogelijkheid die de nota noemt is om aan beginners op de arbeidsmarkt uitsluitend nog banen aan te bieden van maximaal 80% van de huidige, normale arbeidstijd, voor het W.O. neerkomend op 32 uur. Dat zou voor 5 jaar zo moeten blijven. Voor het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek verwijst het plan daarbij naar het voornemen uit de nota-Beiaard om in de tweede fase in de onderzoeksopleiding assistenten-in-opleiding voor vier jaar aan te nemen. Daarvoor wordt uitgegaan van een langzame stijging van de
maken, hoofd- en bijzaken moet onderscheiden, meer naar continuïteit in het beleid moet streven meer aandacht moet hebben voor het werk, en dat een professionele aanpak de colleges niet zou misstaan. Een ander kritiekpunt heeft betrekking op de beleidsuitgangspunten per instelling. Overal kennen CvB en diensten gezamenlijke beleidsuitgangspunten, maar op eenderde van de instellingen achten de ondervraagden de uitgangspunten in het geheel niet van toepassing, men veronderstelt over het algemeen wel, dat de beleidsuitgangspunten gehanteerd worden, maar in meer dan de helft van het aantal gevallen blijkt het beleidsuitgangspunt uitdrukkelijk niet relevant te zijn. Overigens blijkt een doelstelling als 'meer aandacht besteden aan kwalitatief hoogwaardig onderzoek' even vaak als niet voor te komen. 'Het vergroten van de studenteninstroom' en 'het aantrekken van nieuwe studierichtingen' wordt op de jongste th's en ook de oudere universiteiten het meest genoemd. 'Het behouden van oude vakgebieden' blijkt nergens tot de doelstelling te behoren. Dus daar kan minister Deetman weer blij mee zijn. Ook is nergens het streven aanwezig om de zelfstandigheid van de instelling te vergroten. En zelfs het veiligstellen van de overlevingskansen staat niet bovenaan de prioriteitenlijst. De trieste balans van het functioneren van de universitaire topambtenaren verdwijnt niet zomaar onderin de bureaula. De Stichting Interacademiale Opleidingen Organisatiekunde wil de resultaten gebruiken om een zogenaamde 'naervaringscurus' op te zetten, met behulp waarvan de topambtenaren op niveau gebracht zouden kunnen worden. Voorwaar geen sinecure. De afstuderende bestuurskundestudent Jan Teunis merkt dan ook nogal pathetisch aan het einde van zijn voorwoord op: 'Moge dit rapport voor ons een veelbetekende wissel op de toekomst zijn'. gefke Smit/U.P. "productieve inzet" van de assistent van 50% in het eerste jaar tot 85% in het vierde jaar, met een daarbij horende stijging in inkomen. Voor niet-wetenschappelijk personeel gelden de plannen niet; hiervoor wordt aansluiting gezocht bij de arbeidstijdverkorting die in algemene zin aan ambtenaren wordt opgelegd. Andere plannen uit de nota zijn om een bepaald deel van de vrijkomende vacatures te bestemmen voor splitsing in deeltijdbanen. In het W.O. wordt echter al vrij veel in deeltijd gewerkt. Een minimumpercentage wordt door de nota niet genoemd. Een andere mogelijkheid is om gedwongen ontslagen over meerdere personen uit te spreiden, zodat sprake is van "gedwongen deeltijdontslag". Een moeilijkheid daarbij is dat het rechtspositiereglement voor ambtenaren, dat ook op het W.O. van toepassing is, dit momenteel nog niet bestaat. Verder wordt overwogen om de leeftijd, waarboven solliciteren bij werkloosheid niet langer verplicht is te brengen van 60 naar 55 jaar, en ook om ouderen vanaf 56 jaar de mogelijkheid te geven om voor een deel van de werktijd met buitengewoon verlof te gaan. Voor die tijd zal dan 80% van het salaris worden betaald, terwijl verder de pensioenopbouw door-
De secretaris Herman Hopman geeft niet alleen leiding aan zijn twee knappe secretaresses maar aan het hele ambtelijke apparaat van de KHT. De veelbesproken secretaris spreekt nu zelf. De griffier Hans Geleynse nam afscheid als griffier van de Hogeschoolraad. Hij blikte terug op een decennium hogeschooldemocratie.
Tilburg wordt O.U.-Centrum De Open Universiteit moet 18 studiecentra krijgen, waarvan opmerkelijk veel in de noordelijke en zuidelijke provincies. Dit voorstel doet minister Deetman de Tweede Kamer die er na het zomerreces over beslist. De minister wijkt op één punt af van het voorstel van de O.U. zelf. In plaats van Breda noemt hij Tilburg, vanwege de nabijheid van de KHT. Afweging van bereikbaarheid, voldoende potentiële studenten en de faciliteiten leidden tot het voorstel. U.P. gaat. Om dit laatste in het W.O. te realiseren zullen echter aanzienlijke extra middelen nodig zijn. Elders in het onderwijs is deze mogelijkheid onlangs in het leven geroepen, betaald door de middelen die de arbeidstijdverkorting per 1 januari 1983 voor ambtenaren heeft opgebracht. Deze heeft geleid tot 3 extra verlofdagen voor W.O.'ers, maar is in bijvoorbeeld 't kleuter- en lager onderwijs gebruikt voor het totstandbrengen van deze mogelijkheid. De nota poogt om met de herverdeling ogk de emancipatie van vrouwen te bevorderen. Overwogen wordt om vrijkomende functies bij voorbaat aan vrouwen ter beschikking te stellen. Een dag na de publicatie van Deetman's plannen publiceerden de gezamenlijke onderwijsvakbonden ABOP, KOV en PCO eveneens een plan tot herverdeling van arbeid. Dit plan heeft echter alleen betrekking op het primair en voortgezet onderwijs. Of ook de bonden die zich richten op het W.O., m.n. de ABVA-KABO en de VAWO (een onderdeel van de Centrale voor Middelbaar en Hoger Personeel) met een eigen plan zullen komen is nog niet bekend, maar ligt wel in de verwachting. Bert Bakker/U.P.