Tilburgs
Hogeschoolblad
ummer 8 P. J. J. M. van Overveld Redactie: H. B. Kramer J. E. E. de Smit W. G. Boerboom J. H. Weitenberg R. S. F. J. M van der Lugt J. J. M. de Bont (Hoofd Bureau Redactie-adres: Hogeschoollaan 22^), Tilburg
Jaargang 1
1964
Senaat)
De nieuwe president-curator In het nummer van 6 mei j.l. konden wij mededeling doen van het feit, dat mr. P. M. H. van Boven benoemd was tot President-Curator van de Katholieke Hogeschool. Mr. P. M. H. van Boven werd in 1913 in Roermond geboren. Zijn middelbare studies volbracht hij aan het Bisschoppelijk College te Roermond, waarna hij de rechtenstudie aanving in Nijmegen. Deze studie werd in 1940 bekroond met het doctoraal examen. Mr. van Boven begon zijn maatschappelijke carrière bij de N.V. Machinefabriek „Breda". Na verschillende functies in het bedrijf bekleed te hebben, volgde in 1949 zijn benoeming tot directeur. Sinds zijn installatie als algemeen voorzitter van het Nederlands Katholiek Werkgevers Verbond is mr. van Boven nog gedelegeerd commissaris van bovengenoemd bedrijf. Voordat de heer van Boven in 1960 tot Curator van de Katholieke Ho'jeschool benoemd werd, had hij reeds enige jaren zitting in de Raad van Toezicht van onze hogeschool. Bij het betreden van de werkkamer van mr. van Boven wordt men getroffen door de bijna serene stilte en contemplatieve rust, die er heersen. De brede, aan weerszijden opgestelde, boekenkasten weerspiegelen de ruime en brede belangstelling van de bezitter. Bij zijn binnentreden is mr. van Boven — groot, fors met scherp gesneden trekken — terstond vol interesse en ontwikkelt zich een geanimeerd gesprek.
Als zijn persoonlijke mening gat mr. van Boven, dat hij voor.^tpnJer is van een verkorting van de studieduur, mits er dan ook een aanpassing van het studieprogram plaats vindt. Het merendeel van de afgestudeerden komt in het bedrijfsleven terecht en voor hen is een vlotte en gedegen vakopleiding op zijn plaats. Zij behoeven zich niet zozeer op de zijpaden van hun wetenschap te begeven, want voor hen is het in de allereerste plaats noodzakelijk, dat ze uitgerust worden met een instrumentarium, waarmee zij in staat zijn de practische problematiek te benaderen. Het geringe gedeelte dat in de wetenschap of aanverwante sectoren terecht komt, heeft een gedegen wetenschappe1