
10 minute read
Dit is een artikel uit THOTH
Word deelnemer van R&T en ontvang Thoth 6 keer per jaar aanmelden in termen van profaan of politiek engagement. In deze Werkplaatsen is de maçonnieke arbeid terug te vinden in persoonlijke re ectie en introspectie. Men zal er bijvoorbeeld uiting geven aan zijn verbinding met de Aarde, de Natuur en de Kosmos, vanuit een ontroering die toelaat om onze leefwereld te ervaren ook daar waar hij niet redelijk te begrijpen valt. Men wenst deze intieme arbeid dan ook met de grootst mogelijke discretie en geheimhouding te omgeven en te beschermen.
Inandere werkplaatsen worden voornamelijk onderwerpen op de tekenplank gezet die de sociaaleconomische problematiek van onze tijd re ecteren, of wereldbeschouwelijke standpunten met elkaar confronteren. In plaats van te getuigen van een intuïtief ontzag voor de Natuur, de Aarde en de Mens, zal men er standpunten en wetsvoorstellen bespreken in het kader van bijvoorbeeld het actuele debat over de opwarming van de Aarde of de desastreuze veranderingen in leefomgeving en klimaat. Verneemt men er dat duizenden vluchtelingen of slachto ers van natuurrampen en oorlogen in mensonwaardige omstandigheden moeten zien te overleven, dan zal men er vanuit zijn humanistische houding toe besluiten om hulp te bieden en kleren, voedsel en geneesmiddelen te bezorgen. Ook wanneer de plaatselijke overheid het verbiedt, zoals onlangs nog in Zeebrugge en Calais.
Wordt men in deze werkplaatsen ingelicht over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk, waarbij alleen al in de Europese Gemeenschap een paar honderdduizend kinderen door katholieke priesters werden verkracht, en komt tegelijkertijd aan het licht dat destijds ruim zoveel Indiaanse kinderen in Canada in katholieke kloosters werden opgesloten, verkracht en vervolgens in anonieme massagraven werden gedumpt, dan zal men besluiten om zwijgend de andere kant op kijken ten einde de partijpolitieke en ideologische evenwichten niet te verstoren.
Deze laatste morele houding weerspiegelt een vrij bijzonder maçonniek gedrag waarover weliswaar geen eensgezindheid bestaat, maar dat behoort tot de meningsverschillen die de interne dynamiek van de maçonnieke arbeid blijven kenmerken. Tegengestelde opvattingen zijn er in overeenstemming met de zwart-wit geblokte vloer van de loge. Het broederlijk oneens zijn ondersteunt er de nooit eindigende arbeid.
Eenvan de laatste ontwikkelingen in de maçonnieke methode op zoek naar betekenisgeving, geeft een derde weg te zien. Daarbij zet men diegene die men zelf is – met alles erop en eraan – op het spel, exploreert voluit zowel zijn persoonlijke contradicties en tegenstrijdigheden als zijn kwetsbare opstelling ten aanzien van zijn broeders en zusters en begeeft zich in een zo breed mogelijke ontmoeting met andere vrijmetselaars, loges en obediënties. Het is een opvallende complementaire keerzijde van het ego-, emo-, sel e- en I-tijdperk.
Verstoring van de vestimentaire traditie, afwijzing van de hiërarchische organisatievormen, het uitspreken van alles wat er binnen zijn persoonlijke relaties omgaat, zijn broeders en zusters zowel oraal als anaal als vaginaal neuken en daarover gedetailleerd verslag uitbrengen in de werkplaats, het openlijk getuigen – niet zelden in een scho erend taalregister – over vriendschap en vijandschap, voorkeur en afkeer, liefde en haat, nemen er de plaats in van het aloude maçonnieke principe om relatieve zwijgzaamheid in acht te nemen en orde aan te leggen waar chaos wordt ervaren. Desnoods haalt men zijn werkplaats overhoop en dat zal dan maar zo zijn. Deze recente ontwikkeling in de vrijmetselarij is een even gewaagde zoektocht naar betekenisgeving als de stille introspectie uit het eerste model en de luidruchtige confrontaties uit het tweede model. Maar het is een maçonnieke praktijk die in ontwikkeling is en vooruitwijst naar de toekomstige verhoudingen binnen een interculturele wereld waar jonge mensen zich bewegen met nieuwe opvattingen over ratio en emotie, gender en seksualiteit, wetenschappe-
Oud-Babylonisch spijkerschrifttablet
Geschreven, getekende, gegraveerde of ingesneden taal is de betekenisgever bij uitstek in de menselijke cultuur.
(foto: U0045269 - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org ) lijk onderzoek en spiritualiteit, actieve tolerantie en simultaan omgaan met verschillende levensbeschouwingen, godsdiensten en culturen. nieke clichés omschrijven, de concrete vorm en de betekenis die ieder van ons er aan geeft blijft op elk ogenblik een zeer persoonlijke keuze en verantwoordelijkheid. Niet alleen binnen de sacrale ruimte die we creëren en opbouwen tijdens onze tempelzittingen, maar ook in de oneindig gediversi eerde profane omgeving waarin we ons als maçon bewegen en sociaal functioneren.
Watik de gestage ontwikkeling van de vrijmetselaar noem, kan dan wel een strikt persoonlijke en discrete arbeid zijn, het maçonnieke tempelgebeuren zet in op wat ons allen beweegt en samenbrengt. In die zin is het een collectief project, met principieel de grootste waardering voor de subjectieve en persoonlijke bijdragen van ieder van ons. Dat is zeker niet het eenvoudigste onderdeel van onze arbeid. Het ongeëvenaarde kader dat de maçonnerie daarvoor aanbiedt, wordt gekenmerkt door opeenvolgende tempelzittingen die, binnen de herhaling van hun geijkte vormentaal, telkens weer een andere inhoud geven aan reeds bekende symbolische verhaalelementen en betekenissen. Steeds opnieuw worden wij hierdoor in het hart getro en bij een Inwijding, een Loonsverhoging of een Meesterverhe ng. Telkens worden we uitgenodigd om onze persoonlijke zoektocht voort te zetten, naar de concrete betekenis van de abstracte en symbolische maçonnieke arbeid waar wij aan deelnemen en waarin we elkaar al of niet vinden. Wat mij daar in het bijzonder aan boeit is de vraag, hoe we op die manier een persoonlijke, ethische levenshouding kunnen opbouwen en hoe we hierdoor onszelf in staat kunnen stellen om beslissingen te nemen zonder de verantwoordelijkheid daarvoor bij iemand anders te leggen. Ik ontleen het idee aan het begrip ‘mauvaise foi’ of ‘kwade trouw’ uit de loso sche geschriften van Jean Paul Sartre.
Toen ik pas in de vrijmetselarij was geïnitieerd, is het me ooit overkomen dat ik, voor ik mij op straat begaf, voorzichtig de voordeur op een kier opende en aan de wereld vroeg of ik in veiligheid was. Er kwam geen antwoord, maar ik moest wel als onervaren vrijmetselaar de openbaarheid in, het fysieke, psychische en structurele geweld van de sociaaleconomische realiteit trotserend. Zonder de concrete aanwezigheid van mijn broeders en zusters, zonder schootsvel en zonder handschoenen. Wel met in mijn rugzak enig alaam en een beetje bruikbaar bouwmateriaal voor de eeuwig onafgewerkte Tempel der Mensheid.
Naal die jaren heeft mijn arbeid een verschillende vorm en inhoud aangenomen, maar de maçonnieke opgave is in wezen nog steeds onveranderd: die van zoekende leerling, hopend nieuwe dimensies te ontdekken van maçonnieke en dus symbolische betekenisgeving. Het is nog steeds die opdracht die ik mezelf had gesteld in de Eerste Graad als Leerling, waar ik mij in de stilte van het opgelegde zwijgen afvroeg:
1. waar ben ik terechtgekomen?
2. wat kan ik op deze plaats van mijzelf verwachten?
Onze
maçonnieke arbeid mag dan wel op een symbolische manier gebeuren, het is allerminst een vrijblijvende bezigheid. Integendeel, het is een zoektocht naar betekenisgeving, doordrongen van ethische overwegingen ten aanzien van onze plaats en de rol die wij spelen in een zeer snel veranderende samenleving.
Hoe we echter ook hoogst waardevolle idealen nastreven en ze in algemene termen en maçon-
3 op welke manier leidt symbolische arbeid tot betekenisgeving die met andere vrijmetselaars wordt gedeeld?
Alles bij elkaar is dat niet zo weinig. Nog steeds niet.
De vragen die de maçonnieke arbeid in mijn hart en in mijn verstand heeft teweeggebracht zijn onbeantwoord gebleven. Ik neem aan dat u zult zeggen: “Liefst, mijn broeder.” Een een- duidig en de nitief antwoord zou deze arbeid slechts hebben beëindigd, wat niet kan omdat hij oneindig is. In plaats van vragen te beantwoorden, worden ze in de maçonnerie in iedere Graad telkens weer tastbaar en op symbolische wijze zichtbaar tijdens onze tempelzittingen, in de vorm van steeds opnieuw te ontdekken betekenissen. Dit persoonlijk omgaan met deze omvangrijke symbolische inhoud noem ik een arbeid van betekenisgeving.
Ikweet dat ik mij over dit alles op een vrij abstracte manier uitdruk. Ik doe dat omdat een letterlijke interpretatie van de betekenissen slechts afbreuk zou doen aan datgene waarvoor de complexe symboliek van het ritueel en de meerzinnige taal van het rituaal zijn bedoeld. Die symboliek is niet bedoeld om gedigitaliseerd en geformaliseerd en daarmee ondubbelzinnig en eenduidig te worden gede nieerd. De spiritualiteit waar ons samenzijn aan appelleert, is niet bedoeld om zich in termen van logische algoritmen te laten vatten. Onze ontmoeting en onze gesprekken zijn dat evenmin. Zo heeft het voor onze zoektocht naar betekenisgeving ook geen enkele meerwaarde om ons publiekelijk te verantwoorden, de verdediging op te nemen tegenover profane simpli caties of ons mediatiek te laten verleiden door ernstig ogende journalisten van wie vooral mag worden verwacht dat ze voor spektakel zorgen en voor behoorlijke kijk- en luistercijfers die voldoende inkomsten uit reclamegelden blijven genereren. Ooit heb ik meegemaakt dat een zuster in de tempel een lijst oplas van wat de maçonnerie niet was. Dit ten behoeve van profanen die om toetreding verzochten. De lengte van deze lijst was indrukwekkend. Uiteraard kan men over de vrijmetselarij om het even wat denken of zeggen. Maar ze is niet iets wat ze niet is. Wat in de tempel theatraal wordt opgevoerd is geen allegorie. Dit wil zeggen: het verhaal is geen afbeelding. Het is waar het voor staat. Iets wat ieder van ons voor zichzelf kan ontdekken of aan zich kan laten voorbijgaan – om er later al of niet naar terug te keren. Het is geen allegorie die moet duidelijk maken wat men moet aannemen en geloven. Het ritueel is geen allegorie zoals men die terugvindt op de meesterlijke olieverfschilderijen uit de middeleeuwen en de renaissance in musea en bidplaatsen. Het is niet de allegorie van de bijbelse taferelen die in de middeleeuwen werden opgevoerd met als decor de zijgevel van vroeg-gotische kathedralen om op die manier de dogmatische waarheid in het dagelijks leven van de gelovige te implementeren.

Hetmaçonnieke verhaal, dat is ingebed in zeer oude en over de wereld verspreide tradities van spiritualiteit, confronteert ons met een symboliek die voornamelijk bestaat in de mate dat hij persoonlijk wordt geïnterpreteerd en subjectief met betekenis wordt beladen, wat anderen er ook mogen over geschreven of gezegd hebben. Zoals ikzelf bijvoorbeeld. Al helpt het wanneer men bijvoorbeeld tot zich neemt wat broeder Luc Crevits (loge Acacia, Gent) over spiritualiteit in de maçonnerie onlangs bij uitgeverij Kvadrato heeft gepubliceerd. Bij het maçonnieke verhaal gaat het ook niet om één geconsacreerde betekenis, maar om zoveel betekenissen als een subjectieve betekenisgeving in staat is om er aan toe te kennen. In deze veelzijdigheid en veranderlijkheid van de persoonlijke interpretatie schuilt voor mij de symbolische waarde van de maçonnieke arbeid. Het is niet iets wat wij weten of kennen. Het is iets wat wij doen en waar wij deel van uitmaken. Het is een arbeid van betekenisgeving die wij steeds weer volbrengen en die wij zwijgzaam delen met onszelf en met elkaar, als leden van een initiatiek gezelschap. Niet door te excelleren in formalismen – het waterpas moet bij de 1ste Opziener, het schietlood bij de 2de, de meetlat bij de Keurmeester –, niet door slechts wetten en regels te volgen, maar door zelfstandig een innerlijke maçonnieke visie op te bouwen. Die wordt ons niet gedicteerd, voorgeschreven of opgelegd. Die wordt ons evenmin voorgehouden. Het is wat wij elkaar te bieden hebben.
De symbolische arbeid is wat ons in staat stelt om met toenemende zelfkennis aan het ethische gehalte van onze zelfgekozen levenshouding vorm en inhoud te geven. Het resultaat daarvan is betekenisgeving.
Het redelijke en analytische denken houdt de erkenning in van de Rede (met hoofdletter) en bewijst eerbied aan het verlichte denken waartoe de mens in staat is, zonder te moeten gehoorzamen aan obscure machten die boven hem staan of aan zogenaamde ‘geestelijken’ aan wie de unieke waarheid over de zin van het menselijk bestaan werd geopenbaard. Iets complexer wordt het echter wanneer men bij dit vasthouden aan de Rede het logisch denken betrekt van een paar duizend ingenieurs, informatici en managers die binnen het hoogtechnologische bedrijfsleven van vandaag voor hun rationeel performant gedrag aangewezen blijken te zijn op cocaïne en het deskundig gebruik van synthetische drugs die onder meer in de havens van Antwerpen en Rotterdam met scheepsladingen tegelijk worden aangevoerd. Het wordt er evenmin eenvoudiger op wanneer men zich afvraagt hoe men zich als vrijmetselaar, na het 18de eeuwse rationalisme van de Verlichting, verhoudt tot het onuitsprekelijke, dat ons intuïtief handelende wezens laat zijn en ons met elkaar verbindt zonder dat wij er het geheim van doorgronden. Meer zelfs, wan- neer het de Rede is die ons leidt, waar situeert zich dan de betekenis van onze maçonnieke en symbolische manier van arbeiden zoals we die emotioneel ervaren? bij sollicitatieprocedures in katholieke instellingen, zoals de Katholieke Universiteit Leuven bijvoorbeeld, maar diezelfde vrijmetselarij nauwelijks enkele maanden later aanvoeren als hun fundamentele wereldbeschouwing tijdens sollicitatiegesprekken voor een betrekking aan een vrijzinnige instelling, zoals bijvoorbeeld de Vrije Universiteit Brussel. Dan staat men als zoekend vrijmetselaar weer met beide voeten op de kille tempelvloer en vraagt men zich af wat te denken en hoe te handelen.

Kan men door zijn intuïtie niet in de richting worden gedreven van het dwingende charisma en de verleidelijke retoriek van de een of andere alwetende? Gaat de grote schade die zo dikwijls aan de wereld werd toegebracht, in veel gevallen niet terug op de negatieve eigenschappen van intuïtie zoals onredelijk vertrouwen, onvoorwaardelijk geloof en dogmatisch denken?
Zouden we echter niet net zo goed het wetenschappelijke denken negatief kunnen evalueren? Bijvoorbeeld wanneer we het verantwoordelijk zouden achten voor de schadelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen waarvan de resultaten werden omgebogen tot negatieve beleidsmaatregelen van wie vooral maatschappelijke macht ambieert? Is het nodig om de atoomproefnemingen in de Stille Oceaan in herinnering te brengen en de namen Hiroshima en Nagasaki?
Het ethische zelfonderzoek dat ons kan helpen om rampen te voorkomen, is wat door een maçonnieke methode van betekenisgeving aan de orde wordt gesteld – als een gestaag toenemend inzicht dat ons niet wordt onthuld en ons nog minder als waarheid geopenbaard wordt, maar dat we persoonlijk met betekenisgevende maçonnieke arbeid kunnen verwerven. Tenminste, zo denk ik erover. Een gestaag toenemend inzicht dat we aan onszelf kunnen o reren als een waardevol geschenk, als een onuitspreekbaar geheim dat we diep in ons hart bewaren. Wellicht niet zonder enige trots, maar ook niet zonder enige schroom.
De vijfhoek en de vijfpuntige ster behoren tot de meest betekenisvolle symbolen van de vrijmetselarij. Ze spelen ook een verrassende rol in ‘Vernietigen’, de meest recente roman van Michel Houellebecq.
Is het niet onze symbolische arbeid die ons de ‘kracht’ geeft om ons niet alleen te confronteren met profane hypocrisie en principeloos opportunisme, maar ook ten aanzien van onszelf onze weerbaarheid niet op te geven, geconfronteerd met de afschuwwekkende moorddadigheid van een niet gering aantal van onze medemensen?
Dit
alles klinkt zeer verheven, ik weet het. Zeker wanneer men als maçon uit de pers frauduleuze commerciële praktijken van vrijmetselaars verneemt. Of wanneer men meemaakt hoe maçons de vrijmetselarij afzweren
Is de betekenisgeving die we door symbolische arbeid hebben opgebouwd tegelijk ook niet wat ons laat genieten, wanneer we in grenzeloze bewondering stilstaan voor de meest onuitsprekelijke en ondoorgrondelijke schoonheid?