57 minute read

historische vragen stellen

A1

Even je geheugen opfrissen

De vorige schooljaren leerde je al heel wat over het geschiedkundige onderzoek. Je weet dat een geschiedkundige zich baseert op bronnen om historische vragen te beantwoorden en een beeld te krijgen van het verleden. In deze les frissen we de historische vaardigheden op.

Wat zijn historische vragen? Hoe ordenen we het verleden in de tijd, de ruimte en het domein? Welke beperkingen hebben bronnen? Waarom is de geschiedenis niet hetzelfde als het verleden? Welke historische redeneerwijzen ken je al?

Kaartnr(s).

PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD

AOvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 11

MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ± 500 ± 1450 ± 1750± 1945 ± 800 v.C. ± 3500 v.C. Historisch denken begint met het stellen van historische vragen Geschiedkundigen stellen en beantwoorden historische vragen. Er zijn verschillende soorten historische vragen: vragen over het verleden, vragen over de relatie heden-verleden, vragen over de totstandkoming van historische kennis en vragen over historische beeldvorming. - Vul de verschillende soorten historische vragen aan in het schema van historisch denken op de uitvouwbare tijdlijn. - Zijn deze vragen historische vragen? • Waarom zien wij de Vikingen als woeste plunderaars? • Wat zijn de oorzaken van de Europese ontdekkingsreizen? • Is dit manuscript een bruikbare bron voor onze historische vraag? • Hoeveel procent van het gezinsbudget wordt besteed aan voedsel? • Hoe werkt het spijsverteringsstelsel? • Waarom vieren we op 11 juli de Vlaamse feestdag? - Voeg de verschillende soorten historische vragen toe op het schema van historisch denken op de uitvouwbare tijdlijn. OPDRACHT 1 1 KENNISCLIP HISTORISCHE VRAAGvoorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 2 Over welke soort historische vragen gaat het?

• Waarom zien wij de Vikingen als woeste plunderaars? • Wat zijn de oorzaken van de Europese ontdekkingsreizen? • Is dit manuscript een bruikbare bron voor onze historische vraag?

• Waarom vieren we op 11 juli de Vlaamse feestdag?

Het historische referentiekader

Om je weg te vinden in al die eeuwen geschiedenis, komt het erop aan dat verleden te ordenen in het referentiekader. Dat betekent situeren in de tijd, de ruimte en het maatschappelijk domein.

OPDRACHT 3

- Bekijk de tijdlijn op blz. 11. Dat is de meest gebruikte indeling van de geschiedenis in WestEuropa. De jaren waarin we de tijden laten eindigen of beginnen, zijn scharnierdata. Naar 12 LES A1 EvEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN welke ‘symbolische’ gebeurtenissen verwijzen deze jaartallen? ca. 3500 v.C.: ca. 800 v.C.: ca. 500: ca. 1450: ca. 1750: ca. 1945: - Wat is de duur van de middeleeuwen? Met hoeveel eeuwen en millennia komt dit overeen? - Vergelijk met de tijdlijn op blz. 109 en noteer een opvallend verschil. - Vergelijk de westerse indeling van de geschiedenis met de Chinese indeling hieronder en noteer een opvallend verschil. De Chinezen delen het Vroege en Late Keizerrijk verder op volgens de vorstenhuizen of dynastieën die aan de macht zijn. De Chinese periodisering focust op de eigen politieke geschiedenis. - Wat kun je besluiten over tijdrekeningen en indelingen van de geschiedenis? TIP Gebruik de woorden ‘tijd’, ‘plaats’ en ‘afspraken’. OPDRACHT 4 206 v.C. 220 265 420 581 618 907960 1279 1368 1644 QIN JIN TANG SONG YUAN MING QINGSUIHAN voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 5 - Historische gebeurtenissen kun je vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Op ruimtelijk vlak maken we een onderscheid tussen globaal, lokaal, regionaal, continentaal en nationaal.

Vul die begrippen in bij de juiste omschrijving.

KENNISCLIP RUIMTE

Begrip Betekenis

verwijst naar het plaatselijke (wijk, gemeente, stad …)

verwijst naar de regio (streek, provincie, gewest …)

verwijst naar de staat of het land

verwijst naar het werelddeel

verwijst naar de wereld

- Om ruimte structuur te geven, maken we ook een onderscheid tussen: • stedelijke ruimte en rurale ruimte, • continentale ruimte en maritieme ruimte.

We maken verder nog onderscheid tussen: • open ruimte en gesloten ruimte, • centrum en periferie.

Tot slot ordenen we geschiedenis volgens de maatschappelijke domeinen. - Geef bij elke omschrijving het passende domein: politiek, sociaal, economisch of cultureel. - Zoek op het stickervel het symbool dat Storia HD voor elk domein gebruikt en kleef het bij de juiste uitleg.

OPDRACHT 6 OPDRACHT 7 A OvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 13

Begrip Betekenis de stad het platteland landinwaarts, niet gericht op de zee in of aan zee Begrip Betekenis een open landschap of een open samenleving een gesloten landschap of een gesloten samenleving het middelpunt van een gebied aan de rand van een gebied, verwijderd van het centrum Domein Omschrijving Dit domein gaat over machthebbers zoals koningen en het grondgebied waarover ze heersen. Het gaat ook over machtsverhoudingen en over rechten en plichten. Dit domein gaat over de verschillende groepen mensen in de samenleving. Die indeling kan gebeuren op veel manieren: volgens rijkdom, politieke macht, godsdienst ... voorbeeldhoofdstuk

Dit domein gaat over wat mensen doen om te (over-)leven. Economische activiteiten zorgen voor voedsel, kleding, onderdak ... of voor een inkomen om dat aan te schaffen. We

doen aan landbouw, handel, nijverheid ...

Dit domein gaat over kunst, godsdienst, wetenschap, techniek, onderwijs ... Ook onze dagelijkse gewoonten zoals eten, drinken, mode en ontspanning behoren tot dit domein.

OPDRACHT 8 Synthese: Waarover gaan de bronnen? Situeer in het referentiekader.*

Bron 1 Tijd Ruimte Domein

Bron 2

KENNISCLIP REFERENTIEKADER

* Dikwijls passen meerdere domeinen. Eén juist antwoord is hier voldoende.

14 LES A1 EvEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN

Bron 3

Bron 4 Bron 5 Bron 2 De abdijpoort van Lorsch De abdij van Lorsch wordt gesticht in 764 in de Duitse deelstaat Hessen. In de 16e eeuw wordt de abdij gesloten. De restanten zijn sinds 1991 geklasseerd als werelderfgoed.Bron 3 Het Romeinse Rijk in 117 Bron 1 Detail van de rotsschilderingen in Lascaux, Frankrijk, tussen 18 000 en 15 000 jaar oud voorbeeldhoofdstuk

Zodra hij de macht had, bevrijdde Solon de mensen voor eens en altijd. Hij verbood elke lening die een persoon als waarborg had. [Bij zo'n

lening word je een slaaf van de schuldeiser, als je de lening niet kunt terugbetalen.] Daarbij vaardigde hij wetten uit die schulden kwijtschold.

Grafmonument van Sennedjem, ca. 1200 v.C. Fragment van de grafschildering, Deir-El-Medina, Egypte

Vrij naar Aristoteles, De staatsinrichting van Athene, na 33O v.C.

De tekst komt uit de omgeving van de Griekse filosoof Aristoteles. Hij en zijn studenten zouden het bestuurssysteem van 170 polissen beschreven hebben.

De staatsinrichting of 'grondwet' van Athene is

bewaard gebleven.

15A OvER OUDE EN NIEUwE DINGEN Redeneren over bronnen Bronnen zijn de basis van onze historische kennis. Ze worden op drie manieren in groepen gedeeld. Ten eerste maken we een onderscheid tussen ‘historische bronnen’ en ‘historische werken’. Historische bronnen zijn voorwerpen uit het verleden en getuigenissen over het verleden. Historische werken zijn het resultaat van een wetenschappelijk onderzoek dat na de feiten met behulp van bronnen en andere werken is gemaakt. Ten tweede maken we een onderscheid tussen ‘primaire’ en ‘secundaire’ bronnen. Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die rechtstreeks betrokken zijn, bijvoorbeeld ooggetuigen. Secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet rechtstreeks betrokken zijn, vaak in een andere tijd. Ten derde maken we een onderscheid tussen ‘geschreven’ en ‘ongeschreven’ bronnen. Ongeschreven bronnen worden verder verdeeld in mondelinge en materiële bronnen. Om een antwoord te vinden op een historische vraag zoeken en selecteren we bronnen. Je weet al uit de lessen van vorig schooljaar dat je daarmee voorzichtig moet omspringen. Bronnen hebben immers altijd bepaalde beperkingen. Die beperkingen zijn afhankelijk van de historische vraag die je stelt en kunnen te maken hebben met de bruikbaarheid, de representativiteit en/of de betrouwbaarheid van de bron. In de loop van het schooljaar zullen we dat regelmatig inoefenen. Je moet er ook rekening mee houden dat de historische bronnen die in de lessen worden gebruikt, dikwijls zijn bewerkt. Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Bronnen worden ingekort of vertaald, er wordt een titel toegevoegd ... Die ingrepen kunnen de betekenis van de bron beïnvloeden. Neem de bronnen van de vorige opdracht. Welke soort bron zijn bron 3 en bron 5? Bron 3: Bron 5: KENNISCLIP BRONNEN INDELEN KENNISCLIP BRONNEN BEOORDELEN OPDRACHT 9voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 11

Is de bron bruikbaar?

Is de bron representatief? Is de bron betrouwbaar? Geeft de bron een juist antwoord op de hisotrische vraag? Geeft de bron een antwoord op de historische vraag? Geeft de bron een antwoord dat algemeen geldt voor

die periode?

Vorig schooljaar leerde je dat de betrouwbaarheid van een bron afhankelijk is van de maker, het doelpubliek en de bedoeling van de bron. Vul het schema aan.

BRON

KENNISCLIP informeren, overtuigen, ontspannen, ontroeren, activeren wie, wanneer, waar, maatschappelijke positie, persoonlijke kenmerken standplaatsgebondenheid Wat betekenen de volgende vermeldingen bij bronnen? Verbind. Vertaald Het is geen letterlijke weergave van de originele tekst. Het is bijvoorbeeld een samenvatting van de originele bron. ‘Naar ...’ Er wordt maar een stukje van de materiële bron getoond, dus niet de hele bron. (...) De originele bron is in een andere taal. Detail Er is op die plaats tekst aan de originele bron toegevoegd. […] Er is op die plaats in de originele tekst een stuk tekst weggelaten. Geschiedenis is een beeld van het verleden Geschiedenis is een reconstructie van het verleden. Over sommige periodes uit ons verleden weten we slechts weinig door het gebrek aan bronnen. Als er een nieuwe bron ontdekt wordt, kan onze kennis over het verleden veranderen. Dat gebeurt ook als de geschiedkundigen een bron anders gaan interpreteren. Dat wil dan zeggen dat ze om de een of andere reden anders gaan denken over de informatie die ze uit een bepaalde bron halen. Het is dus belangrijk om zoveel mogelijk bronnen te gebruiken en te vergelijken om een nauwkeurig beeld te krijgen van het verleden. Om feiten met elkaar in verband te brengen of om informatie te structureren gebruiken geschiedkundigen typische historische redeneerwijzen. De vorige jaren heb je er al een aantal gezien. Die herhalen we hier. In de loop van het schooljaar komen er nog enkele nieuwe bij. OPDRACHT 12 4 KENNISCLIP HISTORISCHE REDENEERWIJZEN STANDPLAATSGEBONDENHEID voorbeeldhoofdstuk

• Het verleden kan veranderen / blijft hetzelfde. • Onze kennis over het verleden is volledig / onvolledig. • Ons eigen standpunt beïnvloedt wel / niet hoe wij naar het verleden kijken. • De beperkingen van bronnen hebben wel / geen invloed op ons beeld van het verleden.

OPDRACHT 14 Hoe heten deze typische, historische redeneerwijzen? Vul in.

Begrip De gebeurtenis die iets tot gevolg heeft. De reden waarom iets gebeurt. Het effect van iets.

Iets wat plaatsvindt zonder bedoeling.

De veranderingen gebeuren geleidelijk.

De veranderingen gebeuren snel. De dingen blijven hetzelfde. De dingen veranderen. Betekenis

KENNEN

1 de begrippen ’breuk’, ‘tijd’, ‘duur’, ‘millennium’, ‘eeuw’, ‘tijdrekening’, ‘ruimte’, ‘lokaal’, ‘regionaal’, ‘globaal’, ‘stedelijke en rurale ruimte’, ‘continentale en maritieme ruimte’, ‘domein’, ‘politiek’, ‘sociaal’, ‘cultureel’ en ‘economisch’ uitleggen 2 de begrippen ‘historische bron’, ‘historisch werk’, ‘primaire bron’, ‘secundaire bron’, ‘tijdvak’ en ‘reconstructie’ uitleggen 3 de zeven tijden met begin- en eindjaar opnoemen 4 de gebeurtenissen waarnaar de scharnierdata verwijzen, opnoemen 5 de vier verschillende maatschappelijke domeinen opnoemen en uitleggen 6 drie beperkingen van bronnen opnoemen 7 de drie elementen waarvan de betrouwbaarheid van een bron afhankelijk is, opnoemen 8 het verschil tussen de geschiedenis en het verleden uitleggen

AOvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 17

9 de begrippen ‘open en gesloten ruimte’ en ‘centrum en periferie’ uitleggen KUNNEN 1 een historische vraag herkennen 2 een gebeurtenis in het referentiekader situeren 3 verschillende tijdrekeningen en indelingen in tijdvakken met elkaar vergelijken 4 bepalen welke soort bron het is 5 afleiden uit de presentatie van de bron hoe de originele bron is bewerkt 6 de historische redeneerwijzen: ‘aanleiding’, ‘oorzaak’, ‘gevolg’, ‘toeval’, ‘evolutie’, ‘revolutie’, ‘continuïteit’ en ‘verandering’ benoemen 7 de verschillende soorten historische vragen onderscheiden Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. Wat je na deze les moet kennen en kunnen: voorbeeldhoofdstuk

LES A1 SCHEMA

Even je geheugen opfrissen

1 Historisch denken begint met het stellen van historische vragen

Historische vragen zijn: • vragen over het verleden, • vragen over de relatie heden-verleden, • vragen over de totstandkoming van historische kennis, • vragen over historische beeldvorming.

18 LES A1 EvEN JE GEHEUGEN OPFRISSEN 2 Het historische referentiekader Tijd aanduiden tijdrekening christelijke, islamitische ordenen tijden of tijdvakken Ruimte een werelddeel, een deel van een werelddeel, een land, een streek, een gemeente … stedelijke en rurale ruimte continentale en maritieme ruimte open en gesloten ruimte centrum en periferie Domein politiek bestuur en grondgebied sociaal verschillende bevolkingsgroepen armoede en rijkdom economisch hoe voorziet de mens in zijn levensonderhoud? cultureel het streven naar wijsheid en schoonheid godsdienst, tradities en gewoonten voorbeeldhoofdstuk

Bronnen worden ingedeeld in: • geschreven en ongeschreven bronnen, • primaire en secundaire bronnen, • historische bronnen en historische werken.

Een bron moet je, in functie van de historische vraag die je stelt, beoordelen op: • bruikbaarheid = geeft ze een antwoord op de historische vraag? • representativiteit = geeft ze een antwoord dat algemeen geldt voor die periode? • betrouwbaarheid = geeft ze een betrouwbaar antwoord op de historische vraag?

De betrouwbaarheid van bronnen is afhankelijk van: • de standplaatsgebondenheid van de maker (wie, wanneer, waar, maatschappelijke positie, persoonlijke kenmerken), • het doelpubliek, • de functie of bedoeling van de bron (informeren, overtuigen, ontspannen, ontroeren, activeren).

19A OvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 4 Geschiedenis is een beeld van het verleden De kennis die we hebben van het verleden is bepaald door: • de beschikbaarheid van bronnen, • de interpretatie die we aan de bronnen geven. Gebruik en vergelijk zoveel mogelijk bronnen. Geschiedkundigen gebruiken historische redeneerwijzen • om feiten met elkaar in verband te brengen, • om informatie te structureren. voorbeeldhoofdstuk

A2

De middeleeuwen, het begin van een nieuwe samenleving

In deze les ontdek je hoe de samen-

leving is ontstaan en welk beeld

mensen in de vroegmoderne, moderne en hedendaagse tijd van de middeleeuwen hebben.

Hoe is de middeleeuwse samenleving ontstaan? Welk beeld hebben mensen in latere tijden van de middeleeuwen?

Kaartnr(s).

± 3500 v.C. ± 800 v.C. ± 500 ± 1450 ± 1750± 1945 PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD

MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN Germaanse, Romeinse en christelijke invloeden versmelten tot een nieuwe samenleving Vanaf de 5e eeuw komen er Germaanse koninkrijken in de plaats van het West-Romeinse Rijk. De Germanen brengen nieuwe leefgewoonten naar West-Europa. Maar de klassieke samenleving gaat niet helemaal verloren: sommige Romeinse gebruiken, technieken in de bouw en in de kunst en talen blijven verderleven. Ook de christelijke godsdienst blijft behouden en wordt in de middeleeuwen zelfs heel belangrijk. Bisschoppen en abten worden belangrijke raadgevers van de koningen en de mensen leven op het ritme van de Kerk (zondagsmis, sacramenten, kerkelijk jaar ...). Uit de versmelting van de Germaanse, Romeinse en christelijke cultuur ontstaat dus een nieuwe samenleving. Die middeleeuwse samenleving legt de basis voor onze eigen samenleving. Bekijk de kaart op de volgende bladzijde. - Welk volk vestigt zich in onze gewesten? - In 476 dwingt de Germaan Odoaker de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, tot troonsafstand. Daardoor houdt het West-Romeinse Rijk officieel op te bestaan. Zijn soldaten roepen hem uit tot koning. Van welk gebied wordt Odoaker koning? 1 OPDRACHT 1 voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 2

West-Romeinse Rijk gaat langzaam ten onder. De bevolking daalt, waardoor er minder belastinginkomsten zijn. De troepen zijn er opstandig. De West-Romeinen proberen het tij nog

- Het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk bestaat tot 1453. Vergelijk deze kaart met een te keren. Enkele Germaanse stammen mogen zich in het Rijk vestigen op voorwaarde dat ze het hedendaagse kaart. Welke van de onderstaande hedendaagse landen horen bij het Oosthelpen verdedigen tegen andere invallers. Germanen krijgen ook belangrijke functies binnen het

Romeinse Rijk? Omcirkel. Romeinse leger. Germanen en Romeinen weten zo samen de Hunnen te verdrijven. Steeds meer

grondgebied komt echter onder controle van vooral Germaanse aanvoerders.

België – Egypte – Griekenland – Frankrijk – Spanje – Turkije

De Germaanse stammen in het West-Romeinse RijkDe Germaanse stammen in het West-Romeinse Rijk

21A OvER OUDE EN NIEUwE DINGEN Je ziet hier enkele typische kenmerken van de middeleeuwen. Hebben ze een Romeinse, een Germaanse of een christelijke oorsprong? Hoewel de middeleeuwen de basis leggen voor onze eigen samenleving, zijn er toch belangrijke verschillen. Bij welke tijd horen deze uitspraken. Zet een kruisje in de juiste kolom. TIP Lees eerst de onWAARschijnlijk op blz. 23. 26 LES B1 DE VAL VAN HET WEST-ROMEINSE RIJK - Welk volk vestigt zich in onze gewesten? - In 476 dwingt de Germaan Odoaker de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, tot troonsafstand. Daardoor houdt het West-Romeinse Rijk officieel op te bestaan. Zijn soldaten roepen hem uit tot koning. Van welk gebied wordt Odoaker koning? - Het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk bestaat tot 1453. Vergelijk de kaart met een hedendaagse kaart. Welk van de onderstaande hedendaagse landen hoort bij het OostRomeinse Rijk? Omcirkel de juiste namen. België – Egypte – Griekenland – Frankrijk – Spanje – Turkije 67574_HD_STORIA 3A_DEEL1.indd 26 15/02/16 15:47 OPDRACHT 2 Romeins Germaans Christelijk a Grootgrondbezit is de basis van macht en rijkdom. b Rechtspraak en bestuur worden dikwijls mondeling geregeld. c Het Latijn is de cultuurtaal en de taal van de Kerk. d Het christendom is een staatsgodsdienst. e Kaas en melk zijn belangrijke voedingsmiddelen. f Mannen dragen een hemd en een broek. g Wijn is een populaire middeleeuwse drank. h De mensen leven op het ritme van de Kerk. i De mensen spreken er talen zoals Nederlands en Duits. OPDRACHT 3 Middeleeuwen Hedendaagse tijd a Er worden veel kathedralen gebouwd. b Een kunstenaar ondertekent meestal zijn werk niet. c De meeste mensen werken in de landbouw. d De meeste mensen leren kritisch om te gaan met informatie. voorbeeldhoofdstuk

Tot vandaag zijn de taalverhoudingen in België een gevolg van de Germaanse invallen. België ligt op de grens van het Germaanse en Romaanse taalgebied. Het Nederlands en het Duits behoren tot de eerste groep. Het Frans maakt deel uit van de tweede groep. Een taalgrens snijdt België in drie stukken. Vroeger dacht men dat het Germaanse taalgebied samenvalt met het gebied dat door Germaanse stammen bezet werd. De realiteit is heel wat ingewikkelder. De Germanen zijn zeer diep Gallië binnengedrongen, maar niet alle Gallo-Romeinen zijn weggetrokken. Soms nemen zij de taal van de invallers over. Soms nemen de invallers de taal van de overwonnenen over. Tussen een duidelijk Germaanstalig gebied en een duidelijk Romaanstalig gebied ontstaat er een gebied met taaleilanden. Men bedoelt daarmee bijvoorbeeld dat in een Germaanstalig gebied er een regio voorkomt waar Romaans gesproken wordt en omgekeerd. Die taaleilanden verdwijnen geleidelijk en het ‘gemengde’ gebied verkleint tot een smalle regio. In 1962 legt België de grens tussen de taalgebieden vast: de taalgrens.

OPDRACHT 4 - In welke richting schuift de taalgrens op?

- Hoe heeft Calais in het Nederlands?

- Tot wanneer spreekt men in St.-Omaars

Nederlands? Zoek op hoe de stad vandaag heet.

22 LES A2 DE MIDDELEEUwEN, HET BEGIN vAN EEN NIEUwE SAMENLEvING Het beeld van de middeleeuwen evolueert doorheen de tijd In de 15e en 16e eeuw hebben Italiaanse geleerden een negatief beeld van de middeleeuwen. Ze bewonderen de klassieke oudheid en beschouwen de duizend jaar geschiedenis tussen hun tijd en het einde van de klassieke oudheid als een cultureel dieptepunt. Het zijn die geleerden die de naam ‘middeleeuwen’ voor die periode bedenken: een voor hen duistere, barbaarse, onbelangrijke ‘tussenperiode’. In de 19e eeuw ontwikkelt zich naast het negatieve beeld ook een positieve waardering voor de middeleeuwen. Men denkt met heimwee terug aan de middeleeuwse ongerepte natuur, ridderlijkheid, godsdienstigheid, moed, trouw en sociale orde. De historici in de hedendaagse tijd weerleggen het beeld van de duistere middeleeuwen en ze verwerpen ook de romantische blik waarmee in de 19e eeuw naar de middeleeuwen wordt gekeken. Toch zijn ook hedendaagse historici niet neutraal. Ze kiezen bijvoorbeeld meestal spectaculaire onderwerpen (ketters, heksen, feesten, epidemieën, vorsten ...) om onderzoek naar te doen en boeken over te schrijven. Ook bij de restauratie van middeleeuwse gebouwen zeggen de gemaakte keuzes soms meer over ons beeld van de middeleeuwen dan over de middeleeuwen zelf. Zo houden we bijvoorbeeld de gevels van de kerken en kathedralen mooi wit, terwijl ze in de middeleeuwen beschilderd zijn. 3 voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 5 Wat verbindt men in de vroegmoderne, moderne en hedendaagse tijd met de middeleeuwen?

TIP Raadpleeg de lestekst en rangschik de begrippen bij de juiste tijd.

Kies uit: sociale orde – cultureel dieptepunt – spectaculaire onderwerpen – barbaarsheid –

donkere tijd – ridderlijkheid – godsdienstigheid.

Vroegmoderne tijd Moderne tijd Hedendaagse tijd

ONWAARSCHIJNLIJK!

Vele middeleeuwers geloven dat de wereld en het heelal perfect zijn. De middeleeuwse geleerden hechten erg veel belang aan de ‘kosmische orde’. Die orde is voor de middeleeuwers vanzelfsprekend. Daarom is in de middeleeuwen bewaren belangrijker dan vernieuwen, respect belangrijker dan verstand, en de samenleving belangrijker dan het individu. De kathedralen

vormen het sluitstuk van de kosmische orde: de verbinding tussen hemel en aarde. In Frankrijk

worden er op 100 jaar tijd (tussen 1150 en 1250) maar liefst een tachtigtal kathedralen gebouwd. Het zijn allemaal dingen die wij vanuit onze leefwereld maar moeilijk kunnen begrijpen. Met het ongelukkige gevolg dat we de neiging hebben om de middeleeuwen als een barbaarse periode af te schilderen. Fout dus: de middeleeuwen zijn gewoon anders.

KENNEN

1 de drie culturen die met elkaar versmelten, opnoemen 2 vier bijdragen van de Germanen en vier bijdragen van de Romeinen aan de middeleeuwse samenleving opnoemen 3 het belang van de christelijke Kerk in de middeleeuwse samenleving met twee voorbeelden aantonen 4 de evolutie van het beeld van de middeleeuwen in drie stappen uitleggen 5 het ontstaan van de taalgrens in vier stappen uitleggen

AOvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 23

KUNNEN 1 informatie uit een historische kaart afleiden 2 de middeleeuwen met de hedendaagse tijd vergelijken 3 het beeld van de middeleeuwen in een bepaalde periode herkennen Wat je na deze les moet kennen en kunnen: Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. voorbeeldhoofdstuk

LES A2 SCHEMA

De middeleeuwen, het begin van een nieuwe samenleving

1 Germaanse, Romeinse en christelijke invloeden versmelten tot een nieuwe samenleving

Germaanse invloed • mondelinge wetten en besluiten • veeteelt: kaas, melk en vlees • kleding: broek • germaanse talen in NW-Europa

LES A2 DE MIDDELEEUwEN, HET BEGIN vAN EEN NIEUwE SAMENLEvING

Romeinse invloed • geschreven wetten en besluiten • druiventeelt: wijn • technieken voor bouw en kunst • Romaanse talen in

ZW-Europa • het gebruik van Latijn in de

Kerk

Christelijke Kerk • Bisschoppen en abten zijn belangrijke raadgevers van de

koningen. • De mensen leven op het ritme van de Kerk. 2 De taalgrens is een restant van de Germaanse invallen Invallen van de Germanen in Gallo-Romeins gebied. Germaanse talen en Romaanse talen worden vermengd. Soms nemen de Germanen de Romaanse taal over. Soms nemen de Gallo-Romeinen de taal over. Er ontstaan streken met taaleilanden. Taaleilanden verdwijnen Taalgrens 3 Het beeld van de middeleeuwen evolueert doorheen de tijd middeleeuwen In de 15e en 16e eeuw donker en barbaars (een tussenperiode, vandaar de term ‘middeleeuwen’) In de 19e eeuw ook positieve waardering Hedendaagse historici kiezen dikwijls spectaculaire onderwerpen maken keuzes bij restauraties DE SAMENLEVING VAN DE MIDDELEEUWEN voorbeeldhoofdstuk

Onderzoek: een beeld van de middeleeuwen

OPDRACHT 1 Lees de inleiding. Welk beeld (positief of negatief) heeft men in deze periodes van de middeleeuwen? Leg uit.

vroegmoderne tijd: moderne tijd:

OPDRACHT 2 Situeer de historische vraag die we in deze les onderzoeken, in het referentiekader. OPDRACHT 3 Welke soort historische vraag is het? Kruis aan.

Over het verleden Over de totstandkoming van historische kennis Over de relatie heden-verleden Over historische beeldvorming

AOvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 25

In de vroegmoderne tijd kijken Italiaanse geleerden neer op de middeleeuwen. Ze bewonderen de klassieke oudheid en beschouwen de duizend jaar geschiedenis tussen hun tijd en het einde van de klassieke oudheid als een cultureel dieptepunt: een donkere periode. In de 19e eeuw ontwikkelt zich naast het negatieve beeld, ook een positieve waardering voor de middeleeuwen. Men denkt dan met heimwee terug aan de middeleeuwse ongerepte natuur, Kaartnr(s). ridderlijkheid, godsdienstigheid, moed, trouw en sociale orde. Hedendaagse historici verwerpen zowel het negatieve als het positieve beeld van de middeleeuwen.

Hoe kijken we vandaag naar de middeleeuwen? Naam: Klas: Nr.: Score: PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD

MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ± 500 ± 1450 ± 1750± 1945 ± 800 v.C. ± 3500 v.C. voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 4

Dit zijn de bronnen waarmee je in deze onderzoeksles zult werken.

- Bekijk ze en lees de teksten. - Probeer al te achterhalen wat ze vertellen over het hedendaagse beeld van de middeleeuwen: markeer wat je daarover opvalt.

Bron 1

mid∙del∙eeuws (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1 (als) van, uit de middeleeuwen 2 heel erg ouderwets, achterlijk

De middeleeuwen: een donkere periode waarin geweld regeert en mannen de samenleving

domineren. Vrouwen komen er amper aan te pas, zo luidt het cliché. Dit boek brengt een

ander verhaal. ‘Wijven’, het middeleeuwse woord voor vrouwen, zijn het hoofdpersonage. In

de Lage Landen hadden vrouwen veel rechten die ze gebruikten om handel te drijven, hun

mening te verkondigen en hun wil door te drukken. ‘Wijvenwereld’ hangt een verrassend beeld op van de late middeleeuwen, de periode tussen 1250 en 1550.

Uit: Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, onlinewoordenboek

Bron 2

Uit: Jelle Haemers, Andrea Bardyn en Chanelle Delameilieure, Wijvenwereld, 2019

De drie auteurs zijn verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. Ze vinden dat hedendaagse historici te weinig aandacht hebben voor het gewone leven en meer bepaald voor dat van de vrouw in de middeleeuwen. Deze bron is een stukje uit de tekst op de achterkant van het boek. Bron 3a Bron 3b

Middle-earth – Shadow of War, 2017, game Assassins’s Creed Valhalla, 2020, game

In de productinformatie kun je lezen dat het In de productinformatie kun je lezen dat een actiespel is waarin spelers een nieuwe je in de rol kruipt van Eivor, een dappere

krachtring smeden, vestingen veroveren Viking in een dynamische en prachtige

in grootschalige gevechten en Mordor open wereld die zich afspeelt in de duistere overheersen met hun eigen persoonlijke middeleeuwen van Engeland. orkleger.

26 ONDERZOEK EEN BEELD vAN DE MIDDELEEUwEN

© Warner Bros. Interactive Entertainment, Monolith Productions, IUGO © Warner Bros. Interactive Entertainment, Monolith Productions, IUGO voorbeeldhoofdstuk

De kathedraal Notre-Dame in Parijs, gebouwd tussen 1163 en 1345

Op 15 april 2019 woedt er een hevige brand waardoor het dak en de centrale torenspits instorten. Iedereen is het erover eens dat de kathedraal heropgebouwd moet worden, maar over hoe dat moet gebeuren, lopen de meningen uiteen. De Franse president Emmanuel Macron denkt erover

27A OvER OUDE EN NIEUwE DINGEN om de kathedraal een 21e-eeuwse renovatie te geven. Anderen vinden dat de Notre-Dame in haar oorspronkelijke staat moet worden hersteld. Maar welke oorspronkelijke staat dan? Hoort de 19e-eeuwse torenspits daar bijvoorbeeld ook bij? Of de kathedraal haar middeleeuwse kleurenpracht moet terugkrijgen, wordt nauwelijks besproken. Blijkbaar houden we meer van de witte gevels met witte beelden. Op 9 juli 2020 is de knoop doorgehakt: de kathedraal zal volgens de laatste bekende staat worden heropgebouwd, zonder verf en met de 19e-eeuwse torenspits dus. Bron 4b De torenspits van architect Eugène Viollet-le-Duc op de NotreDame in Parijs, ingehuldigd in 1859 De torenspits komt er ter vervanging van de originele die op het einde van de 18e eeuw op instorten staat, en tussen 1786 en 1792 uit voorzorg wordt afgebroken. De 19e-eeuwse ‘renovaties’ van historische gebouwen krijgen in de hedendaagse tijd veel kritiek van specialisten (archeologen en historici) omdat ze de originele ontwerpen niet hebben nagevolgd. Bron 4c Grez productions, reconstructie-tekening van de kathedraal Notre-Dame in Parijs, ca. 1550 Grez productions is gespecialiseerd in architecturale 3D-reconstructies van historische sites. Het beeld komt uit de documentaire: Paris au Moyen Âge. In de middeleeuwen ziet de kathedraal er inderdaad heel kleurrijk uit. De exacte kleuren zijn niet precies bekend. voorbeeldhoofdstuk

OPDRACHT 5 - Heb je al boeken gelezen, films gezien of games gespeeld die zich volgens jou afspelen in de middeleeuwen? Waarover gingen ze? Welke elementen doen je aan de middeleeuwen denken?

- Heel wat films, boeken en games spelen zich af in de middeleeuwen. Wat kun je daaruit afleiden?

- Denk je dat je leraar geschiedenis daar blij om is? Waarom (niet)?

- Films, games en boeken krijgen een genre toegewezen, bijvoorbeeld ‘historisch’ of ‘fantasy’.

In de praktijk lopen die twee genres door elkaar. Waar kun je de games uit bron 2 plaatsen?

Verbind.

- Welk beeld van de middeleeuwen schetst de productbeschrijving van ‘Assassin's Creed

Valhalla’?

- Waarom doen de spelmakers dat, denk je?

- Zoek in de bronnen nog twee andere voorbeelden die aantonen dat het negatieve beeld van de middeleeuwen tot vandaag doorleeft.

- Welke bronnen zijn bruikbaar om het beeld dat hedendaagse wetenschappers neerzetten van de middeleeuwen, te analyseren?

- Welke kritiek geven de auteurs van ‘Wijvenwereld’ op hun collega-historici?

Middle-earth – Shadow of War

28 ONDERZOEK EEN BEELD vAN DE MIDDELEEUwEN

Fantasie Fantasie met middeleeuwse elementen

Assassin’s Creed Valhalla

Historisch Historisch met fantasie OPDRACHT 6voorbeeldhoofdstuk

- Waarom geven hedendaagse specialisten kritiek op 19e-eeuwse renovaties van historische gebouwen?

- Toch doen we dat vandaag ook niet altijd. Bespreek het voorbeeld van de Notre-Dame.

- Onze standplaatsgebondenheid beïnvloedt onze historische beeldvorming. Leg uit.

Hoe kijken we vandaag naar de middeleeuwen? Onderstreep de juiste antwoorden en vul aan.

BESLUIT

In de hedendaagse populaire cultuur zijn de middeleeuwen populair / onpopulair. Maar het negatieve / positieve beeld leeft nog sterk door (bijvoorbeeld: ).

Het is belangrijk dat je kritisch kijkt want populaire media bekommeren zich altijd / niet altijd

even erg om de historische betrouwbaarheid. Hedendaagse wetenschappers proberen een betrouwbaar beeld van de middeleeuwen te geven. • Historische gebouwen worden • Onderzoekers gaan onwetenschappelijk / wetenschappelijk te werk. Dat lukt helemaal / niet helemaal. Bijvoorbeeld: • De middeleeuwse kerken en kathedralen zijn beschilderd / onbeschilderd. • Onderzoekers besteden veel / weinig aandacht aan het leven van gewone mensen.

KUNNEN

1 verschillende soorten historische vragen onderscheiden 2 de bruikbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag 3 informatie uit bronnen afleiden 4 aan de hand van opdrachten historische beeldvorming evalueren 5 historische bronnen vergelijken 6 een kritische houding t.o.v. populaire geschiedenis aannemen

AOvER OUDE EN NIEUwE DINGEN 29

7 aan de hand van het voorbeeld van de restauratie van de Notre-Dame de invloed van onze standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming analyseren 8 historische beeldvorming aanvullen na kritische analyse van bronnen Een aantal onderdeeltjes van ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor. Wat je na dit onderzoek moet kunnen: voorbeeldhoofdstuk

Eigen identiteit in een superdiverse samenleving

Vlaanderen = superdivers

Superdiversiteit Identiteit

nationaliteiten

etniciteiten

culturen

talen

levensbeschouwingen

+ diversiteit binnen de diversiteit

30 A EIGEN IDENTITEIT IN EEN SUPERDIvERSE SAMENLEvING

eigen identiteit: biologische aspecten, persoonlijkheidskenmerken, familiale achtergrond groepsidentiteit: regionale, nationale of supranationale groepen en subculturen, gendergerelateerde, socio-economische en levensbeschouwelijke groepen Superdiverse samenleving belangrijk om respectvol, open en constructief met elkaar om te gaan en in dialoog te treden

Discriminatie en racisme verboden in België = strafbaar

KENNEN

1 de begrippen ‘superdiversiteit’, ‘identiteit’, ‘levensbeschouwing’, ‘etniciteit’, ‘uitsluiting’, ‘discriminatie’ en ‘racisme’ uitleggen 2 je eigen identiteit en die van anderen (groepsidentiteit) toelichten 3 weten dat discriminatie en racisme verboden zijn in België

KUNNEN

1 je mening op een respectvolle manier delen met medeleerlingen 2 actief luisteren naar het verhaal van anderen 3 strategieën hanteren om constructief om te gaan met mensen met verschillende achtergronden 4 nadenken over de omgang met elkaar

GA ZELF AAN DE SLAG! voorbeeldhoofdstuk

HEDEN B Wij leven in België

België is een grondwettelijke parlementaire democratie. Het land wordt dus volgens democratische principes die gelden in een rechtstaat bestuurd. De rechtstaat beschermt elke burger ongeacht zijn of haar stand of afkomst op basis van de grondwet en de mensenrechten. Dat vinden wij allemaal heel normaal. Toch is minder dan de helft van de landen in de wereld democratisch en slechts een 20-tal volledig democratisch. De meeste van die landen zijn lid van de Europese Unie.

Op diddit vind je extra opdrachten bij deze les.

31B wIJ LEvEN IN BELGIë - Verbind de begrippen met de passende omschrijving. Democratie Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast Grondwet De volksvertegenwoordigers, zij maken de wetten en controleren de regering. Parlement Dat betekent letterlijk dat het volk de macht heeft. Het volk regeert zichzelf. - Op welke manier heeft het volk ‘de macht’ in een democratie? - Heeft de Kerk vandaag nog politieke macht in de democratische landen? Leg uit. - Tussen de lidstaten van de Europese Unie zijn er ook grote culturele verschillen. Geef daarvan enkele voorbeelden. - Ken je stereotiepe uitspraken over Europese landen? Bespreek klassikaal. - Zoek in de woordenlijst op wat stereotiep betekent. - Wat is het probleem met stereotypen? Culturen worden doorheen de geschiedenis gevormd. Er wordt wel eens gezegd dat Karel de Grote de vader van Europa is. Daarover leer je meer in de volgende lessen. OPDRACHT 1 OPDRACHT 2voorbeeldhoofdstuk

De vroege middeleeuwen

In dit onderdeel bestudeer je het eerste deel van de middeleeuwen, tussen de jaren 500 en 900. De Germaanse Franken spelen hier een belangrijke rol. Zij stichten een rijk dat je min of meer als de opvolger van het West-Romeinse Rijk kunt beschouwen.

32 B DE vROEGE MIDDELEEUwEN Na een veldtocht tegen de moslims in Spanje trekt het leger van de Frankische koning Karel de Grote in 778 over de Pyreneeën. In de bergpas van Roncevalles overvallen Basken, boos over plunderingen, de achterhoede. Roeland, een belangrijke Frankische aanvoerder, biedt met enkele krijgers weerstand. Met zijn jachthoorn waarschuwt hij de rest van het Frankische leger. Dat schiet hem te hulp, maar voor de zwaargewonde Roeland is het te laat. Hij sneuvelt. Bron 2 Bron 1 Omcirkel de volgende taferelen op de tekening. Zet er telkens het juiste cijfer bij. 1 De moslims vallen aan. 2 Roeland blaast op zijn hoorn. 3 Vele moslims sneuvelen. 4 Roeland neemt afscheid van een stervende vriend. 5 De zwaargewonde Roeland doodt een tegenstander met zijn hoorn. OPDRACHT Fragment uit een verhaal over een van de krijgstochten van de Franken Over Karel de Grote en zijn krijgers ontstaan gedichten en gezangen. Dat gebeurt ook na de dood van Roeland. Die verhalen blijven zeer lang populair. Miniatuur, 13e eeuw De tekening is eeuwen na de gebeurtenis gemaakt. In deze versie overvallen moslims, in plaats van Basken, de held Roeland. voorbeeldhoofdstuk

B1

Het Romeinse Rijk houdt stand in het oosten

Je weet al dat het Romeinse Rijk in 395 gesplitst wordt in een westelijk en een oostelijk deel. Het WestRomeinse Rijk houdt in de 5e eeuw op te bestaan. Het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk houdt nog meer dan 1 000 jaar stand.

Hoe valt het succes van dat rijk te verklaren? Welke contacten blijven er met West-Europa bestaan? Hoe komt er een einde aan het Oost-Romeinse Rijk?

Kaartnr(s).

Constantijn bouwt een nieuwe hoofdstad De Romeinse keizer Constantijn kiest in het oosten de Griekse stad Byzantium als zijn nieuwe hoofdstad. Byzantium krijgt een nieuwe naam: Constantinopel of ‘stad van Constantijn’. In 330 huldigt de keizer zijn nieuwe hoofdstad in. Het Oost-Romeinse Rijk overleeft de volksverhuizingen van de 5e eeuw dankzij de strategische ligging van Constantinopel en de behendige diplomatie van de keizers. Zo sluit keizer Zeno een overeenkomst met de Ostrogoot Theoderik. Die mag met zijn leger Italië binnenvallen (489), waardoor de plunderende Ostrogoten geen bedreiging meer vormen in het oosten. Verder kent het Oost-Romeinse Rijk niet dezelfde

economische en demografische achteruitgang als het West-Romeinse Rijk.

Onder de regering van keizer Justinianus groeien de stad en het rijk. Zijn generaals veroveren zoveel gebieden dat het lijkt alsof ze het oude Romeinse Rijk aan het herstellen zijn. Een aantal van die veroveringen gaan echter na Justinianus weer verloren.

OPDRACHT 1 Bekijk de kaart en de foto van de stadsmuren van Constantinopel. Leg in je eigen woorden uit waarom men die stad zo moeilijk kan innemen. B DE vROEGE MIDDELEEUwEN 33

1453± 500± 300 JUSTINIANUS 527-565 CONSTANTIJN 307-337 Val van Constantinopel voorbeeldhoofdstuk

muren van antiek Byzantium

Hagia Sophia

Theodosius II laat in de 5e eeuw een derde muur bouwen. Een deel ervan is gerestaureerd.

34 LES B1 HET ROMEINSE RIJk HOUDT STAND IN HET OOSTEN De veroveringen van Justinianus Omcirkel het juiste antwoord. Justinianus controleert een groot deel van de Middellandse Zee. Ja / nee Justinianus legt het Romeinse recht vast Constantinopel is een Griekse stad. De Griekse cultuur domineert het Oost-Romeinse Rijk. In de 6e eeuw spreekt men nog wel Latijn in Illyrië, aan de Adriatische Zee. Uit die streek komt keizer Justinianus. Hij laat het Romeinse recht tussen 528 en 534 officieel vastleggen in wetboeken. Zo’n wetboek heet een codex. Die Codex van Justinianus bestaat uit een leerboek voor studenten, een overzicht van de keizerlijke wetten en opinies van Romeinse rechtsgeleerden over allerlei mogelijke problemen. Het is in het Latijn geschreven. De nieuwe wetten die de keizer later uitvaardigt, de zogenaamde ‘Novellae’, moet hij hoofdzakelijk in het Grieks laten noteren. In de tweede helft van de 11e eeuw bestuderen rechtsgeleerden in West-Europa die codex. Vanaf de 12e eeuw nemen veel West-Europese landen grote delen van dat recht over. Een belangrijk element daarbij is dat het Romeinse recht de almacht van de keizer beklemtoont. De Europese vorsten willen maar al te graag dat principe invoeren. Bron OPDRACHT 2 2 OPDRACHT 3 (…) in alles wat er bestaat, kan er niets gevonden worden dat meer aandacht verdient, dan het gezag van de wetgeving. Die wetgeving regelt op een goede manier alle zaken, of het nu over goddelijke of menselijke zaken gaat. Die wetten verdrijven alle onrecht. We hebben voorbeeldhoofdstuk

ondervonden dat de hele wetgeving, die tot ons is gekomen vanaf de stichting van de stad Rome en de tijd van Romulus, enorm verwarrend is. Dat komt omdat die wetgeving tot in het oneindige was uitgebreid. Het is onmogelijk voor een mens om dat allemaal te kennen. Dat bracht ons ertoe om te beginnen met het onderzoek van welke wetten er werden uitgevaardigd door vroegere (…) keizers, om hun wetteksten te corrigeren en ze samen te brengen in een duidelijke volgorde. (…) Wanneer al het overbodige, de herhalingen en de tegenstrijdigheden zijn verwijderd, kunnen de wetteksten alle mensen helpen om hun ware betekenis te begrijpen.

Vrij vertaald uit: Voorwoord van keizer Justinianus bij de Digesten, december 530

Justinianus legt uit wat hij al gedaan heeft. De ‘Digesten’ zijn een verzameling van teksten van Romeinse rechtsgeleerden.

- Onderstreep twee doelen van wetgeving in het algemeen.

- Justinianus beschouwt zich als een echte Romein. Toon aan met een voorbeeld uit de bron.

- Wat is het doel van de Codex Justinianus volgens de keizer?

35B DE vROEGE MIDDELEEUwEN Godsdienst in het Oost-Romeinse Rijk Het christendom is in het Oost-Romeinse Rijk de staatsgodsdienst. De keizer is het hoofd van de staat én van de Kerk (caesaropapisme). Hij is de vertegenwoordiger van God op aarde. De Oost-Romeinen of Byzantijnen menen dat zij het ware geloof (orthodoxie) hebben. De patriarch van Constantinopel staat onder de keizer en leidt de Oost-Romeinse Kerk voor hem. Het Grieks is de taal van de Kerk. In West-Europa wint de bisschop van Rome, de paus, aan macht en aanzien. Hij wordt de leider van de westelijke christelijke Kerk. Die Kerk maakt gebruik van het Latijn. Geleidelijk aan wordt de kloof tussen de christenen in West-Europa en de christenen in het OostRomeinse Rijk (of Byzantijnse Rijk) groter. BronOPDRACHT 4 Mozaïek van keizer Justinianus met gevolg, afgewerkt in 547, in de kerk van San Vitale in Ravenna, Italië Ravenna blijft vrij lang in Byzantijnse handen. Generaal Belisarius verovert de stad in 540. Pas in de 8e eeuw geven de Byzantijnen de stad prijs aan de Langobarden. In en rond Ravenna getuigen gebouwen en kunstwerken van dat verleden. voorbeeldhoofdstuk

- Wat kun je daaruit besluiten over de Byzantijnse opvattingen over de keizerlijke macht?

OPDRACHT 5

Byzantijnse kunst

De Byzantijnse kunst is bekend om zijn mozaïeken, iconen en koepelkerken. De koepelkerken

hebben in het midden van het gebouw een koepel. De islamieten hebben zich bij de bouw van

hun moskeeën waarschijnlijk gebaseerd op die koepelkerken.

Bron 1 Icoon Bron 2 Icoon

Zoek de betekenis van het woord ‘icoon’ in deze context op.

Het einde van het Oost-Romeinse Rijk De Arabische veroveringen vanaf de 7e eeuw verzwakken het Oost-Romeinse Rijk. Met wisselend succes bevechten de Oost-Romeinen in de volgende eeuwen de Arabische en de Turkse legers. In de 13e eeuw nemen de kruisvaarders Constantinopel in en plunderen ze de stad. Het zal meer dan een halve eeuw duren vooraleer Constantinopel opnieuw heroverd kan worden als hoofdstad. Maar het Oost-Romeinse Rijk is dan al enorm verzwakt. Uiteindelijk veroveren de Turkse Ottomanen Constantinopel in 1453. Griekse vorsten blijven zich op verschillende plaatsen verzetten, maar tevergeefs. De Griekse cultuur blijft in het Ottomaanse Rijk wel bestaan en komt zelfs tot bloei. Vandaag noemen de Grieken de stad nog altijd Constantinopel, maar wij kennen de stad onder de naam Istanboel. In de 15e eeuw komen veel Oost-Romeinen in Italië en West-Europa terecht. In die periode begint men in plaats van het Oost-Romeinse Rijk ook de naam ‘Byzantijnse Rijk’ te gebruiken om een onderscheid te maken met het Romeinse Rijk uit de klassieke oudheid.

36 LES B1 HET ROMEINSE RIJk HOUDT STAND IN HET OOSTEN

© imageselect

Mozaïek van Jezus met keizer Constantijn IX en keizerin Zoë, Hagia Sophia, Istanboel, 11e eeuw

Mozaïek van de maagd Maria, Hagia Sophia, Istanboel, 11e eeuw voorbeeldhoofdstuk

Hagia Sophia

In 532 wordt de Hagia Sophia, de Kerk van de Heilige Wijsheid, in Constantinopel volledig verwoest. Keizer Justinianus laat de kerk heropbouwen. De hoofdkoepel van de kerk is 56 m hoog en heeft een diameter van 31 m. Halfkoepels, tongewelven, zware muren en steunpilaren vangen

37B DE vROEGE MIDDELEEUwEN de zijwaartse druk van de hoofdkoepel op. Nadat de Turken in 1453 Constantinopel veroveren, wordt de Hagia Sophia een moskee. In 1934 wordt het een museum. In 2020 doet de Hagia Sophia opnieuw dienst als moskee en dat op aandringen van de Turkse president Erdoğan. Bron 2 Uit: N.A. Cramer, ed., De reis van Jan van Mandeville, naar de Middelnederlandse handschriften en incunabelen, 1908, Leiden Het reisverhaal Jan van Mandeville is oorspronkelijk in het Frans geschreven. De tekst is talloze keren overgeschreven en vertaald, ook naar het Nederlands. Hij schrijft zelf dat hij zijn werk in 1356 heeft geschreven. Een groot deel van zijn verhaal is fictie. In dit geval is het beeld niet van koper, maar van steen, bedekt met bronzen platen. Hieronder kun je het eerste deel van die bron lezen in het Middelnederlands. In Constantinopel staat de mooiste kerk van de wereld, die van de heilige Sophia. En voor die kerk staat een beeld van verguld koper van de keizer [Justinianus] gekroond te paard. En vroeger droeg hij in zijn hand een vergulde ronde appel, maar die is lang geleden gevallen. Men zegt dat dat betekent dat de [Oost-Romeinse] keizer een groot deel van zijn land en heerschappij heeft verloren. Want vroeger was hij keizer van Rome, van Griekenland, van Klein-Azië en van geheel Syrië en van het Joodse land, waar Jeruzalem is, van het land van Egypte, van Arabië en van Perzië. Maar nu heeft hij alles verloren behalve Griekenland alleen en het land dat daartoe behoort. Men heeft dikwijls geprobeerd de appel terug te plaatsen in zijn hand, maar die appel wilde daar niet blijven. Die ronde appel heeft als betekenis de heerschappij die hij had in de wereld die rond is. Te constantinoplen is die scoonste kerke die in die werelt is die is van sente sophien. Ende voor dese kerke soe staet een beelt van copren vergult ghemaect naden keyser te paerde ghecroont. Ende hi plach te houden in sijn hant enen vergulden ronden appel, mar hi is wt gheuallen, dies is langhe tijt leden. Ende men seyt, dat bediet, dat die keyser heeft verloren een groot deel van sinen lande ende van sijnre heerscapien. (...) voorbeeldhoofdstuk

Tekening van ca. 1430 van het ruiterstandbeeld van keizer Justinianus, geplaatst op een zuil bij de Hagia Sophia

Op zijn hoofd heeft de keizer pauwenveren.

- Onderstreep in de bron de gebieden die de Oost-Romeinen in de 14e eeuw volledig verloren hebben. - Benoem en omschrijf het symbool dat de keizer in zijn linkerhand heeft. - Waarvan is dat voorwerp het symbool? - In welk jaar verliezen de Oost-Romeinen Constantinopel? Wat gebeurt er dan met de Hagia Sophia? KENNEN

1 de begrippen ‘codex’, ‘icoon’ en ‘rijksappel’ uitleggen 2 drie redenen geven waarom Constantijn van Byzantium zijn hoofdstad maakt 3 verklaren waarom het Oost-Romeinse Rijk de volksverhuizingen overleeft 4 twee belangrijke verwezenlijkingen van Justinianus opnoemen en uitleggen 5 de verhouding tussen de keizer en de orthodoxe Kerk uitleggen 6 drie soorten van Byzantijnse kunstvoorwerpen opnoemen

38 LES B1 HET ROMEINSE RIJk HOUDT STAND IN HET OOSTEN

KUNNEN 1 met behulp van een kaart de strategische ligging van Constantinopel uitleggen 2 vragen bij een historische kaart over het Byzantijnse Rijk oplossen 3 informatie opzoeken 4 een kunstvoorwerp met behulp van een observatieschema beschrijven 5 een geschreven bron met een materiële bron vergelijken Wat je na deze les moet kennen en kunnen: Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. voorbeeldhoofdstuk

LES B1 SCHEMA

Het Romeinse Rijk houdt stand in het oosten

1 Constantijn bouwt een nieuwe hoofdstad

Keizer Constantijn kiest in het oosten de Griekse stad Byzantium als zijn nieuwe hoofdstad. • 330: Constantinopel of ‘stad van Constantijn’ = goed verdedigbaar (stadsmuren)

Oost-Romeinse Rijk overleeft de volksverhuizingen: • strategische ligging van Constantinopel • behendige diplomatie van de keizer • niet dezelfde economische en demografische achteruitgang als het West-Romeinse Rijk

Keizer Justinianus (527-565) • veroveringen: Noord-Afrika, Italië en het zuiden van Spanje

2 Justinianus legt het Romeinse recht vast

Codex Justinianus (528-534): verzameling Romeinse wetteksten bestaat uit • leerboek voor studenten • overzicht keizerlijke wetten • opinies van Romeinse rechtsgeleerden over allerlei mogelijke problemen

Vanaf de 12e eeuw nemen West-Europese landen grote delen van dat recht over. 3 Godsdienst in het Oost-Romeinse Rijk

Het christendom is staatsgodsdienst in het Oost-Romeinse Rijk.

Byzantijnse Kerk West-Europese Kerk

Keizer • hoofd van de staat en van de Kerk • vertegenwoordiger van God op aarde

Patriarch leidt de Kerk voor de keizer.

Grieks

BDE vROEGE MIDDELEEUwEN 39

Bisschop van Rome = de paus • wint aan macht en aanzien. Latijn 4 Byzantijnse kunst mozaïeken, iconen en koepelkerken Justinianus laat de Hagia Sophia (532-537) in Constantinopel heropbouwen. 5 Het einde van het Oost-Romeinse Rijk • Arabieren (vanaf de 7e eeuw) en Turken (vanaf 11e eeuw) veroveren grote delen van het Oost-Romeinse Rijk. • Turkse Ottomanen veroveren in 1453 Constantinopel. voorbeeldhoofdstuk

B2

De Franken, nieuwe heersers in het westen

De meeste Germaanse rijken in West-Europa verdwijnen na een tijdje. De Franken slagen er wel in om een rijk te stichten dat voor lange tijd blijft bestaan.

Hoe komt het dat het Frankische Rijk blijft bestaan? Wie leidt het rijk? Welke rol speelt de christelijke Kerk bij de Franken? Hoe wordt het rijk bestuurd? Hoe zijn de Franken economisch georganiseerd? Wat gebeurt er op cultureel vlak? Komt er een einde aan het rijk? De Merovingers stichten een koninkrijk De Franken wonen oorspronkelijk langs de Rijn. In de 4e eeuw mogen volledige Frankische stammen zich in de West-Romeinse provincie ‘Belgica’ vestigen. Zij moeten een deel van de Romeinse grens helpen verdedigen tegen andere stammen. Al heel vlug breiden ze hun eigen grondgebied uit. De Franken vormen aanvankelijk geen politieke eenheid. Het Frankische gebied bestaat uit verschillende koninkrijkjes, die elk bestuurd worden door een familie- of een stamhoofd.

Chlodovech (reg. ca. 481-511), het hoofd van de familie van de Merovingers, verovert een steeds

groter gebied en schakelt alle andere Frankische koningen uit. Zijn zonen zetten de veroveringen verder. De Merovingers controleren uiteindelijk Gallië en het Rijnland. Dat gebied wordt het Frankische koninkrijk. Vanaf de 6e eeuw beschouwt men alle inwoners van het Frankische Rijk, ongeacht hun taal of afkomst, als Franken. De koningstitel wordt via erfenis doorgegeven van vader op zoon. We noemen dat een erfelijk koningschap. Bij de Franken erven alle zonen. Het koninkrijk wordt daardoor soms in stukken opgedeeld. Soms slaagt een koning er via oorlog en erfenis in om het volledige koninkrijk weer onder zijn gezag te krijgen.

40 LES B2 DE FRANkEN, NIEUwE HEERSERS IN HET wESTEN Kaartnr(s). 751 ± 900 ± 1000

MEROVINGERS KAROLINGERS keizerskroning Karel de Grote

800± 480 DE FRANKEN voorbeeldhoofdstuk

Tekening, 14e eeuw, uit Les Grandes Chroniques de France de Charles V De bisschop van de beroofde kerk vraagt aan Chlodovech

de vaas terug. Bij het verdelen van de buit vraagt de Frankische aanvoerder zijn mannen om hem de vaas te geven bovenop zijn gewoon deel van de krijgsbuit. De meesten gaan akkoord en juichen hem toe. Eén krijger schiet echter naar voren en slaat de vaas stuk. Terwijl hij dat doet, roept hij: ‘Jij gaat niet meer dan jouw rechtmatig deel ontvangen!’ Chlodovech blijft kalm en zendt de brokstukken naar de bisschop. Later op het jaar houdt hij een wapeninspectie. Hij keurt de bijl van dezelfde krijger af en gooit het wapen op de grond. Terwijl de man het wapen opraapt, splijt Chlodovech zijn schedel met een bijl en roept: ‘Dat is wat jij met de vaas deed in Soissons.’

Dit is een rijk geïllustreerd

41B DE vROEGE MIDDELEEUwEN - Omcirkel het juiste antwoord en motiveer je antwoord. Bron 1 is een primaire – secundaire bron. Bron 2 is een primaire – secundaire bron. - Vergelijk bron 1 met het verhaal in bron 2. Wat klopt er niet in bron 1? TIP Let op de wapens. - Lees de contextinformatie bij bron 2. Waarom moet je kritisch zijn tegenover wat Gregorius schrijft? Kruis aan. Gregorius durft geruchten en roddels gebruiken. Hij kent Chlodovech persoonlijk. - Waarom gebruiken historici het werk van Gregorius, zelfs als het niet zo betrouwbaar is? Onderstreep het antwoord in de uitleg over Gregorius. Bewerking van Gregorius Van Tours, Geschiedenis van de Franken Gregorius (538-594) komt uit een belangrijke Gallo-Romeinse familie. Hij wordt bisschop van Tours, een zeer belangrijke functie binnen de Kerk en in het Frankische Rijk. Gregorius kent verschillende Merovingische koningen persoonlijk. Zijn werk is een van de weinige geschreven bronnen over de Franken in de 6e eeuw. Gregorius gebruikt zowel persoonlijke ervaringen als bronnen. Voor zaken waar hij zelf weinig van weet, die hij niet zelf heeft meegemaakt of waarover hij geen bronnen vindt, baseert hij zich op geruchten en roddels. Ook al wat christelijk is, vindt hij zeer belangrijk. manuscript gemaakt in opdracht van de Franse koning Charles V tussen 1370 en 1379. Boven de tekening kun je lezen: puis comment il se venga de celui qui le contredist (en hoe hij zich wreekt op diegene die hem tegenspreekt). voorbeeldhoofdstuk

De Germaanse stammen aanbidden aanvankelijk verschillende goden. De christelijke Kerk

aanbidt slechts één God (monotheïsme). Zij stuurt geestelijken, missionarissen genoemd, naar de Germanen en probeert ze zo te christianiseren. Geleidelijk aan lukt dat. Ook koning Chlodovech

bekeert zich.

De christelijke Kerk behoudt veel van de Romeinse gebruiken: het Latijn blijft bijvoorbeeld in het westen de taal van de Kerk. Ze gebruikt ook het schrift om belangrijke beslissingen, gebeurtenissen en ideeën op te schrijven. De Frankische koningen maken dankbaar gebruik van

geestelijken om een deel van hun wetten te laten opschrijven. Bisschoppen en abten zijn ook

belangrijke raadgevers.

OPDRACHT 2 Beluister het verhaal van Dirk Bracke over de doop van Chlodovech.

- Tegen wie vechten de Franken?

- Welk geloof heeft Clotilde?

- Waarom wil Chlodovech de veldslag winnen?

- Welke belofte maakt Chlodovech?

- Welke twee voordelen krijgt Chlodovech als hij christen wordt?

- Men vecht tijdens een groot deel van de middeleeuwen te voet. Paarden dienen om de krijgers over het slagveld te verplaatsen. Welk historisch foutje staat er dan in het verhaal over de aanval van de Visigoten?

42 LES B2 DE FRANkEN, NIEUwE HEERSERS IN HET wESTEN Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit garandeert rijkdom en macht. In het gebied tussen de rivieren de Loire en de Rijn worden een klein aantal heren eigenaar van uitgestrekte domeinen. De domeinen breiden zich uit ten nadele van de kleine boerderijen. De kleine boeren staan hun grond af in ruil voor bescherming, of omdat hun opbrengsten te laag zijn. Ze hopen een beter leven te hebben als ze werken voor een machtige grondheer. De meeste boeren zijn horigen: in ruil voor een hoeve en de bescherming van de heer moeten ze diensten (zoals de grond van de heer bewerken) en betalingen in natura leveren. Behalve boeren wonen er op het domein ook ambachtslieden zoals een smid, een timmerman, een pottenbakker ... Men streeft lokaal naar een zelfvoorzienende of gesloten economie: de opbrengsten van het domein dienen hoofdzakelijk voor de eigen behoeften van de bewoners. Handelaars leveren producten die een domein niet zelf voorbrengt. Ze verhandelen ook goederen die een heer wenst te verkopen (een deel van de oogst, gebruiksvoorwerpen ...). 3 VERHAALvoorbeeldhoofdstuk

Opmerking: In werkelijkheid liggen de drie delen door elkaar.

- Uit welke drie delen bestaat een domein?

- Wat is een ‘mansus’?

- Waaruit bestaat een tenure?

- Waar zou de heer van het domein wonen?

- Welk deel van de drie wordt niet bewerkt en mag gebruikt worden om hout te sprokkelen en het vee te laten grazen?

43B DE vROEGE MIDDELEEUwEN De Karolingers komen aan de macht De macht van de Merovingische koning neemt vanaf de 7e eeuw af: de koningen organiseren nog maar zelden veroveringstochten en verwerven geen prestige meer op het slagveld. Zij verarmen doordat ze medewerkers voor hun trouw belonen met landerijen en andere rijkdommen. Na verloop van tijd besturen rijke hofmeiers de vorstendommen in plaats van de koningen. Een hofmeier is oorspronkelijk een soort beheerder van de koninklijke bezittingen. In 751 bestijgt een familie van hofmeiers, de Karolingers, de troon. De paus steunt hen in ruil voor hulp tegen de Langobarden, een Germaans volk dat Noord-Italië verovert. De Karolingers versterken het koninklijke gezag en breiden het Frankische Rijk verder uit. In 800 wordt de Karolinger Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond. Het Frankische Rijk wordt daarmee de politieke erfgenaam van het West-Romeinse Rijk. Bron Bewerking van Einhard, Het leven van Karel de Grote, inleiding, ca. 830 De geleerde Einhard (770-840) komt uit de Mainstreek (nu Duitsland) en is een belangrijke medewerker van Karel de Grote en zijn opvolger Lodewijk de Vrome. Einhard schrijft de biografie omstreeks 830 in opdracht van Lodewijk de Vrome. In zijn werk wil hij vooral Karel ophemelen. - Op wiens bevel wordt de Merovingische koning afgezet? OPDRACHT 4 [De laatste Merovingische koning] werd afgezet op bevel van Stephanus, paus in Rome. Zijn haar werd kort geschoren en hij werd in een klooster opgesloten (751). De Merovingers bezaten geen enkel machtsmiddel meer (...). Het enige wat de koning nog overbleef, was dat hij (...) op zijn troon zat om de rol van regeerder te spelen (...) zoals men hem had voorgedaan of zelfs had opgedragen. Behalve die inhoudsloze koningstitel en de krappe vergoeding (...) die de hofmeier hem verleende, had de vorst geen enkel bezit, afgezien van een enkel landgoed met een zeer kleine jaarlijkse opbrengst. voorbeeldhoofdstuk

- Lees de informatie over de auteur. Waarom mag je twijfelen over wat hij in de bron vertelt?

OPDRACHT 5

Het Frankische Rijk van de 5e tot de 9e eeuw

- ‘Onze gewesten horen al lang bij het

Frankische Rijk.’ Juist of fout?

Motiveer je antwoord.

- Geef drie gebieden of volkeren die door de Karolingers zijn onderworpen.

44 LES B2 DE FRANkEN, NIEUwE HEERSERS IN HET wESTEN - Onderstreep de hedendaagse landen die in het Karolingische Rijk liggen (ook al is het maar een klein deeltje). België – Duitsland – het Verenigd Koninkrijk – Frankrijk – Ierland – Italië – Nederland – Luxemburg – Polen – Spanje Het bestuur van het Karolingische Rijk De Frankische koning (of keizer) heeft alle macht en beschouwt het rijk als zijn persoonlijk bezit. Bij zijn dood wordt het rijk verdeeld over al zijn mannelijke erfgenamen. De koning is de hoogste bestuurder, wetgever en rechter. Hij regeert niet vanuit een vaste hoofdstad. Het koninklijk hof verbruikt meer voorraden dan één landgoed kan voortbrengen. De hele hofhouding reist daarom van het ene landgoed naar het andere. Dat is gemakkelijker dan de voorraden te verplaatsen. Het rijk wordt ingedeeld in gouwen (provincies), waar gouwgraven of hertogen de bevelen van de koning uitvoeren. De Karolingers richten in grensgebieden marken op. Daar gaan Frankische krijgers met hun gezin wonen. Een mark dient om het rijk te beschermen tegen invallers en wordt bestuurd door een markgraaf. Hertogen en markgraven hebben dezelfde taken als een gouwgraaf, maar commanderen ook nog een Frankisch leger. Onder Karel de Grote (768-814) controleren inspecteurs, zendgraven genaamd, of de graven, hertogen en markgraven de bevelen van de koning wel uitvoeren. Om de rechtspraak te vergemakkelijken laten de Frankische koningen een deel van de wetten en gewoonten opschrijven. 5voorbeeldhoofdstuk

• Als iemand een koe of een os steelt, bedraagt het

weergeld [schadevergoeding] 35 solidi [goudmunten]. • Als iemand volgens koninklijke voorschriften

gedagvaard wordt [voor een rechtbank moet verschijnen] en niet verschijnt, (...) wordt hij, wanneer hij geen aanvaardbare verontschuldigingen kan inroepen, veroordeeld tot het betalen van 600 denarii [zilvermunten] of 15 solidi. • Als iemand een vrij man overvalt en berooft , (...) wordt hij (...) veroordeeld tot het betalen van 2 500 denarii of 62,5 solidi. Maar als een Frank een Romein berooft, (...) wordt hij veroordeeld tot het betalen van 1 200 denarii of 30 solidi. • Als iemand een ander aan het hoofd verwondt, op een manier dat de hersenen te voorschijn komen, (...) wordt hij veroordeeld tot het betalen van 1 200 denarii of 20 solidi.

Een uittreksel uit de Lex Salica

Historici vermoeden dat de Salische wet in de 4e eeuw ontstond als een reglement voor Frankische troepen aan de Rijn. De wet wordt later aangepast, uitgebreid en op bevel van Chlodovech omstreeks 507 opgetekend. De originele Salische wet bevat waarschijnlijk 65 artikels.

- Rechts zie je hoe de wet er in de tijd van de Franken uitzag. Hoe wordt de wet door de auteurs van STORIA HD gepresenteerd opdat je hem gemakkelijker kunt interpreteren? - Omschrijf in je eigen woorden wat de wet doet. - Onderstreep in de wet een fragment dat aantoont dat er geen gelijkheid is tussen Franken en Romeinen.

De Friezen zijn belangrijke handelaars De meeste handelaars en ambachtslieden werken ook op de velden of hebben een eigen veestapel. De producten die de ambachtslieden voortbrengen (gereedschap, textiel, wapens ...)

worden samen met eventuele landbouwoverschotten (van de domeinen) verhandeld.

In het noorden van het Frankische Rijk spelen de Friezen een zeer actieve handelsrol. Zij zijn zowel boer of visser, als handelaar. De Friezen stichten bij de monding van Schelde, Maas en Rijn handelsnederzettingen, zoals Dorestad en Tiel. Zij verwerven, met Vikingen als tussenpersonen, allerlei luxegoederen (zijde, peper, ivoor ...) uit het Oost-Romeinse Rijk en het Midden-Oosten. Soms nemen de Friezen deel aan de plundertochten van de Vikingen, en soms worden ze zelf het slachtoffer van de aanvallen van de noorderlingen. In het zuiden van het Frankische Rijk blijven

oude steden zoals Marseille en Genua een belangrijke rol in de handel spelen. B DE vROEGE MIDDELEEUwEN 45

Een kopie van de Lex Salica uit 793, handschrift van Vandalgrius, bewaard in St. Gallen voorbeeldhoofdstuk

De Rijn spreekt tot de Elzas: ‘Het was een nuttig besluit uw wijn aan de Friezen en andere schippers te verkopen’ (...) Friesland spreekt tot de Elzas: ‘Ik kleed mijn bewoners met bontgekleurde klederen die U nooit bekend geweest zouden zijn [zonder de Rijn] (...) In ruil voor uw goud brengen wij schitterende edelstenen.’

Bewerking van de dichter Ermoldus Nigellus, Carmina, 9e eeuw

- Welke rivier is een belangrijke verkeersweg bij die handel?

- In welk hedendaags land ligt de Elzas?

- Geef twee producten die de Friezen verhandelen.

- Geef twee producten uit de Elzas.

46 LES B2 DE FRANkEN, NIEUwE HEERSERS IN HET wESTEN Een heropleving van de cultuur Het Karolingische Rijk telt honderden abdijen. Enkele grote abdijen en het koninklijk hof spelen een belangrijke rol in de heropleving van de cultuur vanaf de 8e eeuw. Geleerden schrijven er boeken en verzamelen zoveel mogelijk klassieke literatuur. Abdij- en kathedraalscholen onderwijzen de zeven vrije kunsten (filosofie, redenaarskunde, spraakkunst, meetkunde, rekenkunde, muziek en astronomie). Kunstenaars en bouwmeesters vervaardigen op basis van Romeinse voorbeelden nieuwe beeldhouwwerken en gebouwen. In de gebouwen gebruikt men dikwijls onderdelen van oude Romeinse gebouwen. De heropleving is echter beperkt: buiten het hof en de abdijen zijn weinig geleerden en kunstenaars actief. De zeven vrije kunsten worden slechts gedeeltelijk aangeleerd: in plaats van muziek geeft men bijvoorbeeld zangles, in plaats van astronomie doet men aan kalenderberekeningen ... Bron De paltskapel in Aken (Duitsland) Bewijs met twee elementen van het gebouw dat men zich baseert op de klassieke kunst. OPDRACHT 8 voorbeeldhoofdstuk

Karel de Grote is net zoals zijn voorgangers een vorst die regelmatig op veroveringstocht vertrekt. Dat zorgt ervoor dat zeer veel krijgers en bestuurders hem trouw blijven. Ze willen immers de kans op een rijke oorlogsbuit niet laten schieten.

Lodewijk de Vrome (reg. 814-840), zoon en opvolger van Karel de Grote, heeft meer interesse voor godsdienstige zaken en verwaarloost het bestuur van zijn rijk. Hij voert weinig oorlog en controleert de plaatselijke bestuurders minder. De slechte staat van het wegennet en de uitgestrektheid van het rijk bemoeilijken de contacten. De plaatselijke bestuurders doen meer en meer hun zin.

De zonen van Lodewijk maken nog tijdens zijn leven openlijk ruzie over de verdeling van het rijk. Drie jaar na zijn dood komen ze tot een akkoord. In het ‘Verdrag van Verdun’ (843) verdelen zij het Frankische Rijk in drie delen. Het middelste stuk valt later verder uiteen in kleinere vorstendommen. De twee andere delen leggen de basis voor het hedendaagse Frankrijk en Duitsland.

47B DE vROEGE MIDDELEEUwEN Het Verdrag van Verdun (843) - Wie krijgt wat? Vul de tabel aan. - In welk gebied ligt het grootste deel van onze gewesten? - Geef de naam van drie buitenlandse groepen die het Frankische Rijk in de 9e eeuw aanvallen. - Met welk hedendaags land komt West-Francië grotendeels overeen? Onderstreep het juiste antwoord. België – China – Duitsland – Frankrijk – Italië – Zweden - Wie van de zonen krijgt de keizerstitel? OPDRACHT 9 Karel de Kale Lotharius Lodewijk de Duitser voorbeeldhoofdstuk

Waar zijn de Franken gebleven? Na de 8e eeuw vertalen historici over het algemeen het Latijnse ‘Franci’ in ‘Fransen’. De Franken worden dus Fransen. De inwoners van Oost-Francië noemt men Duitsers, net zoals hun koning Lodewijk door ons ‘de Duitser’ wordt genoemd. De bewoners van de Duitse provincie Frankenland blijft men wel Franken noemen.

Op het vlak van taal zijn de Vlamingen en een deel van de Nederlanders de directe afstammelingen van de Merovingers en Karolingers. Het Nederlands wordt ook wel ‘Neder-Frankisch’ genoemd. In het moderne Arabisch noemt men Europa nog altijd ‘Firanja’, afgeleid van Francia.

KENNEN

1 de begrippen ‘rechtspraak’, ‘filosofie’, ‘handel’ en ‘lokaal’ uitleggen 2 de begrippen ‘christianiseren’, ‘hofmeier’, ‘gouw’, ‘mark’, ‘gouwgraaf’, ‘markgraaf’, ‘hertog’, ‘domein’ en ‘zelfvoorzienende economie’ uitleggen 3 uitleggen wie de Franken, de Merovingers en de Karolingers zijn en ze in de tijd situeren 4 de rol van de christelijke Kerk in het bestuur uitleggen 5 het economisch systeem van het domein uitleggen 6 de opkomst van de Karolingers schetsen 7 de bestuurlijke organisatie van het rijk uitleggen 8 uitleggen hoe er in het rijk handel gedreven wordt 9 drie voorbeelden van de culturele heropleving onder de Karolingers geven 10 aantonen dat de culturele heropleving haar beperkingen heeft 11 vier oorzaken van de verbrokkeling van het Karolingische Rijk opnoemen

48 LES B2 DE FRANkEN, NIEUwE HEERSERS IN HET wESTEN

12 de verdeling van het Karolingische Rijk schetsen 13 het ontstaan van ‘Frankrijk’ en ‘Duitsland’ verklaren 14 een politiek, sociaal, economisch en cultureel kenmerk van het Frankische Rijk geven KUNNEN 1 een eenvoudig schema met de structuur van het domein tekenen 2 de veranderingen aan het territorium van het Frankische Rijk schetsen met behulp van een kaart 3 bronnen vergelijken en indelen op vlak van soort, inhoud, betrouwbaarheid en presentatie 4 de betrouwbaarheid, het doel en de bruikbaarheid van een bron om een historische vraag op te lossen inschatten Wat je na deze les moet kennen en kunnen: Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. voorbeeldhoofdstuk

LES B2 SCHEMA

De Franken, nieuwe heersers in het westen

1 De Merovingers stichten een koninkrijk

De Franken = stammen bij de Rijn • 4e eeuw: volledige Frankische stammen als Romeinse bondgenoten in Belgica • geen eenheid: verschillende koninkrijkjes o.l.v. verschillende families

De Merovingers = Frankische familie • Stamhoofd en krijgsheer Chlodovech schakelt alle andere Frankische vorsten uit. • Ze controleren heel Gallië + Rijnland (5e eeuw). • Gallo-Romeinen en Franken aanvaarden hen als koning. • Het koningschap is erfelijk, alle zonen erven.

49B DE vROEGE MIDDELEEUwEN 2 De Franken bekeren zich tot het christendom Germaanse stammen aanbidden verschillende goden. Christelijke Kerk: monotheïsme • missionarissen om Germanen te christianiseren Germanen (ook Chlodovech) bekeren zich geleidelijk. • behoud van Romeinse gebruiken: Latijn, schrift Frankische koningen gebruiken geestelijken. 3 Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit = rijkdom en macht. Uitgestrekte domeinen tussen Loire en Rijn • uitbreiding ten nadele van de kleine boerderijen • Meeste boeren zijn horigen. - hoeve + bescherming van de grondheer - diensten en betalingen in natura • een zelfvoorzienende of gesloten economie • drie delen: vroonhof, tenures (mansus + grond) en woeste gronden 4 De Karolingers komen aan de macht Afname macht Merovingische koning (vanaf 7e eeuw) bestuur in handen van rijke hofmeiers 751: Karolingers, familie van hofmeiers, op de troon • steun van de paus in ruil voor hulp tegen de Langobarden voorbeeldhoofdstuk

5 Het bestuur van het Karolingische Rijk

Frankische koning of keizer: • alle macht • rijk = persoonlijk bezit • opperste bestuurder, rechter en wetgever • geen vaste hoofdstad moet verschillende delen van rijk in het oog houden

rijk ingedeeld in gouwen en marken

plaatselijke bestuurders: gouwgraaf hertog markgraaf

(gecontroleerd door zendgraven)

commanderen een Frankisch leger 6 De Friezen zijn belangrijke handelaars Rol in de handel: Friezen • verkopen producten van ambachtslieden + landbouwoverschotten; • stichten in onze streken handelsnederzettingen bij monding grote rivieren; • verwerven via Vikingen als tussenpersonen luxegoederen uit Midden-Oosten en Oost-Romeinse Rijk. 7 Een heropleving van de cultuur Abdijen en koninklijk hof culturele heropleving • geleerden schrijven er boeken • verzamelen klassieke literatuur • onderwijzen de ‘zeven vrije kunsten’ • kunstenaars en bouwmeesters: nieuwe gebouwen (naar Romeins voorbeeld) Beperkingen • buiten hof en abdijen weinig geleerden en kunstenaars • zeven vrije kunsten: slechts gedeeltelijk aangeleerd 8 Het Karolingische Rijk valt uiteen Lodewijk de Vrome (814-840): zoon en opvolger van Karel de Grote • verwaarloost het bestuur • contacten moeilijk de plaatselijke bestuurders doen meer en meer hun zin. Verdrag van Verdun (843): verdeling van het Frankische Rijk in drie delen: West-Francië = Frankrijk, Midden-Francië, Oost-Francië = Duitsland voorbeeldhoofdstuk

This article is from: