
1 minute read
de invloed van
Je leert in het vak geschiedenis niet alleen verhalen over het verleden, maar ook hoe die verhalen ontstaan. Je krijgt dus inzicht in het verleden én in de wetenschappelijke methode die geschiedkundigen gebruiken om over het verleden te vertellen: je leert historisch denken. We geven je hier een overzicht van de vier bouwstenen van historisch denken. Dat hoef je niet uit het hoofd te leren.
OPDRACHT Lees de krachtlijnen van historisch denken. - Probeer het woord te achterhalen dat in elke krachtlijn ontbreekt. - Onderstreep de kernwoorden in de uitleg.
HD1 Een beeld van het verleden opbouwen
Geschiedkundigen ordenen stukjes geschiedenis in de tijd, de ruimte en het maatschappelijk domein (zie les A1). Zo krijg je een beter overzicht en inzicht. Tegelijkertijd leer je historische begrippen en structuurbegrippen (zie woordenlijst) om de kenmerken van de samenlevingen die
je bestudeert juist te benoemen. HD2 Kritisch redeneren met en over Onze kennis over het verleden leiden we af uit bronnen: we redeneren met bronnen. Daarom is het heel belangrijk om goede bronnen uit te kiezen. Je leert controleren of een bron bruikbaar, betrouwbaar en representatief is: dat is redeneren over bronnen. HD3 Tot historische komen Het antwoord op een historische vraag is een samenhangende historische redenering. Typische historische redeneringen zijn: aanleiding – oorzaak – gevolg – toeval, evolutie – revolutie, gelijktijdigheid – ongelijktijdigheid en continuïteit – verandering. Zo vormen we ons een beeld van het verleden. HD4 Reflecteren over de relatie verleden, en toekomst Iedereen kijkt met zijn ogen naar het heden en het verleden: vanuit het eigen perspectief. Dat heet dan standplaatsgebondenheid. We weten bovendien niet alles over het verleden. Je leert ook nadenken over het gebruik van geschiedenis in de samenleving. voorbeeldhoofdstuk