
8 minute read
Bijlage 1 kaartjes getuigen







Bijlage 1: kaartjes getuigen
Antonio Andronico
Antonio (° 1958) behoort tot de derde generatie mijnwerkers in zijn familie, die van het doodarme Puglia naar Limburg kwam. Hij heeft goede herinneringen aan het werk in de mijn 'waar iedereen zwart was', maar is getekend door het racisme dat hij heel zijn leven merkte: van de bordjes 'verboden voor honden en Italianen' toen hij kind was, tot de portiers die decennia later zijn zoon niet in de discotheek toelieten.
Malika Bouhout
Malika (° 1960) herinnert zich nog levendig de angst voor het dictatoriale regime in Marokko die ze zelfs als kind voelde. In België kwam ze terecht in een school waar niemand haar begreep. Later ging ze als eerste Marokkaanse vrouw in Antwerpen verpleging studeren. Haar leerkracht zei dat ze het nooit zou kunnen, en in de Marokkaanse gemeenschap vroeg men haar of ze dan naakte mannen zou gaan wassen. Maar ze hield vol, en dankzij haar goede taalkennis werd ze later tolk in het ziekenhuis.
Naget Dahmany
De vader van Naget (° 1967) werd in 1960 in Marokko gerekruteerd als bouwarbeider in Frankrijk. Vijf jaar later verhuisde hij naar België, waar hij overstapte naar de metaalsector. Door het ongezonde werk werd hij na enkele jaren te ziek om te werken, en Nagets moeder verdiende de kost voor het gezin door dag en nacht te werken. Naget is logistiek medewerker in het UZ Antwerpen.
Sarie Abdeslam
Sarie (° 1945) ontvluchtte Marokko in 1968 nadat hij als geëngageerde leraar was opgepakt door het regime. Hij werkte kort in Metallurgie Hoboken, werk dat hij als levensgevaarlijke slavenarbeid omschrijft. Later is hij lasser geworden. Ook in België voerde hij nog actie tegen de dictatuur in Marokko.
Bilal Azzoui
De grootvader van Bilal (° 1991) kwam in 1960 van Marokko naar België; zijn vader volgde in 1978 op 14jarige leeftijd. Bilal was een rebel op een school waar hij voelde dat niemand in hem geïnteresseerd was. Hij nam als kind al veel verantwoordelijkheid op in het gezin, wat hem op zijn 26e een burn-out opleverde. Hij begon een drugsplantage, werd opgepakt, en ging later als grondwerker aan de slag.
Luciano Corsini
De vader van Luciano (° 1953) kwam met het allereerste konvooi mijnwerkers naar België. Het gezin werd door de mijn eerst gehuisvest in barakken die nog als krijgsgevangenenkamp hadden gediend, met sinaasappelkisten als meubilair. Luciano durfde de mijnputten niet in en studeerde techniek. Zijn eerste jobs waren zwartwerk bij een koppelbaas.
Kenza Isnasni
De grootvader van Kenza (° 1983) kwam midden jaren 1960 uit de Rif naar Brussel. In 2002 werden haar ouders vermoord en haar broertjes levensgevaarlijk verwond door hun openlijke racistische buurman met extreemrechtse sympathieën. Kenza maakt er nu haar levenswerk van om erkenning te krijgen voor de bijdrage van haar ouders en van alle migranten en hun kinderen aan onze samenleving.
Yamila Idrissi
De ouders van Yamila (° 1968) vluchtten voor de honger in de Marokkaanse Rif. Als kind in België overleefde ze een brand, veroorzaakt door de slechte elektriciteit in het krot waarin ze woonden. Op school voelde ze zich minderwaardig en zat ze urenlang in de bibliotheek om zichzelf 'bij te spijkeren'. Maar ze werd advocate en parlementslid, en is momenteel directeur van Mode & Design Brussels.








Memet Karaman
Memet werd in 1963 geboren in Turks Koerdistan. Toen zijn vader naar Duitsland en dan naar België verhuisde, bleef Memet in Turkije, zodat hij daar naar school kon. Op zijn 14e kwam hij naar België en ging hij naar de textielschool. Hij werkte een tijd in de textielsector. Door zijn engagement in allerlei verenigingen werd hij directeur van wat nu het integratiecentrum In-Gent is. In 1982 werd Memets broer neergeschoten door een groepje racistische jongeren en raakte hij verlamd. Hij stapte later uit het leven.
Yilmaz Kursun
De vader van Yilmaz (° 1974) trok vanuit de landelijke streek Posof in Oost-Turkije eerst naar Istanboel en dan naar België. Ook al ging Yilmaz als jonge man al eens op de vuist wanneer hij weer eens een discotheek niet binnen mocht, voelde hij zich in België thuis en verzette hij zich toen zijn vader terug naar Turkije wilde. Hij werkt nu als taxichauffeur in Gent. Het irriteert hem mateloos wanneer klanten hem feliciteren dat hij 'zo schoon Gents spreekt' .
Fernando Marzo
Fernando (° 1951) kwam in 1970 naar België om bij Ford Genk te gaan werken en heeft dat de rest van zijn beroepsleven gedaan. Hij is een zeer geëngageerde man en al 20 jaar voorzitter van ACLI, de Vlaamse afdeling van de Italiaanse christelijke vakbond. Hij wordt er nog altijd boos van dat de 'officiële' integratie-organisaties de subsidies kregen en de zelforganisaties van migranten gratis het 'vuile werk' van de integratie mochten opknappen.
Bachir M’Rabet
De vader van Bachir (° 1966) kwam in 1966 van Marokko naar België. Tijdens de crisis van de jaren 1970 verloor hij zijn job in een textielbedrijf en bleef hij lange tijd werkloos. Hij schaamde zich diep tegenover zijn gezin. Maar hij had hoge verwachtingen van zijn kinderen en was wat teleurgesteld dat zijn zoon 'maar' voor opvoeder wilde studeren. Bachir werd heel zijn jeugd in Molenbeek geconfronteerd met racisme en agressie van de politie. Vandaag begeleidt hij als jeugdwerker jongeren die hetzelfde meemaken.
Umit Kamali
De moeder van Umit (° 1991) kwam in 1974 als kind met haar vader naar België. Op haar 18e trouwde ze in Turkije en kwam ook Umits vader naar België. Umits vader was een man van aanzien in Turkije en hij had het er moeilijk mee dat hij hier handenarbeid moest doen. Later begon hij huizen te kopen en te renoveren en creëerde zo welstand voor zijn gezin. Umit heeft bewust enige afstand genomen van zijn Turkse culturele achtergrond. Hij is nu auditeur bij de Vlaamse Gemeenschap.
Gülseher Koçak
De vader van Gülseher (° 1963) kwam in 1963 naar België. Hij dacht dat hij in een fabriek zou gaan werken en schrok zich een hoedje toen men hem de mijnput in stuurde. Haar moeder werd hier een steun en toeverlaat voor de andere vrouwen, omdat ze kon lezen en schrijven. Gülseher kreeg een echtgenoot 'aangeboden' door haar ouders, maar maakte hem meteen duidelijk dat hij niet de baas over haar zou spelen. Ze is onderwijsconsulente en was erg geschokt toen ze op het werk na 9/11 ineens scheef bekeken werd om haar hoofddoek.
Hermosinda Martinez
Hermosinda (° 1953) kwam op haar veertiende helemaal alleen naar België om als inwonende huishoudster te werken bij rijke gezinnen. Ze hoopte zo haar ouders te helpen om het gezin in Spanje te onderhouden. Haar eerste jaren hier waren bijzonder zwaar: ze klopte lange dagen en huilde elke avond. Maar later werd ze de alom bekende bazin van de Hogar Español, een restaurant vol sfeer in Gent.
Adem Mergen
De vader van Adem (° 1966) kwam in 1973 van Turkije naar België, maar raakte al snel zijn job kwijt door de economische crisis van de jaren 1970. Hij begon een kruidenierswinkel, waar ook Adem als kind hielp. Op zijn 14e begon Adem te werken in een paardenvleesbedrijf, van 4 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds. Maar het ondernemerschap zit de Mergens in het bloed: zijn vader begon later een kabelleggersfirma, die Adem overnam en die zijn zonen vandaag runnen. Net als zijn vader is hij hoofd van een moskeevereniging in Lokeren.




Christos Pistolas
De vader van Christos kwam in 1961 vanuit Griekenland naar België om in de mijn te werken. Christos werd in 1966 in België geboren, maar bracht zijn eerste jaren door in Griekenland. Toen hij terug in België naar de lagere school ging, kende hij geen woord Nederlands. Tegen het advies van de leerbegeleiding (PMS) in vatte hij later toch universitaire studies aan. Vandaag is hij directeur van Sprankel Methodeschool in Meulenberg.
Abdellah Zahnoun
De vader van Abdellah (° 1962) kwam als analfabeet naar België en vond maandenlang geen werk. De kleine Abdellah verzeilde in Marokko in zo’n diepe depressie door de afwezigheid van zijn vader, dat men voor zijn leven vreesde. In België heeft hij na heel hard werken zijn weg gevonden: hij is de stichter en eigenaar van een keten van bakkerijen. Wat hem het meest gelukkig maakt, is 'dat ik mijn ouders fier heb kunnen maken' .
Gianluca Nobile
De grootvader van Gianluca (° 1982) kwam in 1950 als mijnwerker naar België. Gianluca groeide op in de cité, de arbeiderswijk van de mijn, in een periode dat daar jeugdbenden en drugsdealers de plak zwaaiden. Gianluca maakt hiphop onder het pseudoniem Don Luca, waarbij hij zijn Italiaanse achtergrond mengt met zijn levenservaring, in de taal van de cité.
Sema Yildiz
Toen Sema (° 1963) 12 was, kreeg haar vader een zwaar ongeval in de mijn en werd hij zelfs even dood verklaard. Uiteindelijk bleken 'enkel' zijn bekken en enkele botten verbrijzeld. Sema wilde kinderverzorgster worden, maar dat mocht niet, want dan moest ze een stad verder gaan studeren en zou ze misschien met jongens in contact komen. Pas op haar 41e heeft ze via avondonderwijs het diploma jeugden gehandicaptenzorg gehaald. 'Ik kom van ver', zegt ze vandaag.