2 Het eenjarigheidsbeginsel
2.1 Draagwijdte van het eenjarigheidsbeginsel
2.2 Gevolgen van het eenjarigheidsbeginsel 48
3 Het gelijkheidsbeginsel 48
3.1 Draagwijdte van het gelijkheidsbeginsel 48
3.2 Controle over de eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel 49
Hoofdstuk 7 Beginselen en kenmerken die voortvloeien uit de aard van de belastingen en uit het recht in het algemeen
1 Het fiscaal recht is geen volstrekt autonome rechtstak
2 De fiscale wet is van openbare orde 54
2.1 De belastingwet bepaalt zelf wie de schuldenaar is
2.2 Belastingontduiking is niet toegelaten – keuze van de minst belaste weg 55
2.3 Mogelijkheid tot het afsluiten van overeenkomsten tussen de fiscus en de belastingplichtige
2.4 De fiscus is geen derde bij de vestiging, wel bij de invordering van de belasting
3 Strikte interpretatie van de belastingwet
3.1 Algemeen
3.2 Eerste fase: tekstuele interpretatie
3.3 Tweede fase: het nagaan van de bedoeling van de wetgever
3.4 Derde fase: de niet-heldere tekst
4 Het beginsel van de niet-retroactiviteit van de belastingwet
4.1 Niet-terugwerkende kracht van wetten en decreten
4.2 Niet-terugwerkende kracht van koninklijke en ministeriële besluiten
4.3 Niet-terugwerkende kracht van plaatselijke verordeningen en besluiten
5
6.2 Fiscaliteit houdt enkel rekening met de werkelijk gestelde handelingen
6.3 Juridische of economische werkelijkheid
6.4 Morele neutraliteit van de belastingwet
7 Het ‘non bis in idem’-beginsel
8 Het territorialiteitsbeginsel
9
1
de belastingheffende overheid
de grondslag van de belasting
2.1 Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke belastingen
2.2 Onderscheid tussen kapitaal- of vermogensbelastingen en inkomstenbelastingen
2.3 Onderscheid tussen specifieke belastingen en belastingen ad valorem
‘drager’
5 Naar directe en indirecte belastingen volgens het fiscaal-administratief criterium
1 Wie is aan de personenbelasting onderworpen?
2 Welke inkomsten zijn belastbaar in de personenbelasting?
3 Gemeenschappelijke aangifte of niet in de personenbelasting?
4 Wat met de inkomsten van kinderen?
5 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar in de personenbelasting
5.1
6 Berekening van de personenbelasting (per belastingplichtige): het uitgebreide opcentiemenmodel
8 Aangiftetermijn in de personenbelasting
8.1 Gewone aangiftetermijnen
8.2 Uitzonderlijke gevallen en termijnen
9 Voorstel van vereenvoudigde aangifte
10 Mogelijke gevolgen bij een laattijdig ingediende aangifte of bij niet-aangifte
1 Onroerende inkomsten
1.1 Algemene regels
1.2 Bij wie belastbaar?
1.3 Wat met onroerende goederen die toebehoren aan de kinderen?
1.4 Wat bij verandering van eigenaar tijdens 2025?
1.5 Wat bij gewijzigde bestemming van het onroerend goed in 2025?
1.6 Het bruto belastbaar bedrag
2.1 Roerende inkomsten: wat zijn dat?
2.2 Belastbaar bij wie?
2.3 Wat met roerende goederen die toebehoren aan de kinderen?
2.4 Verplicht en facultatief aan te geven roerende inkomsten
2.5 Aanslagmodaliteiten
3.1 Beloningen uit verenigingswerk (in de socio-/culturele/sportsector) en inkomsten uit de deeleconomie 114
3.2 Toevallige winsten of baten (andere dan deze uit de deeleconomie)
3.3 Prijzen en subsidies 117
3.4 Premies voor sportieve prestaties op Olympische Spelen, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen of Europese of andere continentale kampioenschappen
3.5 Onderhoudsuitkeringen 118
3.6 Inkomsten afkomstig van de onderverhuring van onroerende goederen of de overdracht van huurcel 118
3.7 Loten van effecten van leningen
3.8 Opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht 119
3.9 Meerwaarden op in België gelegen ongebouwde onroerende goederen 119
3.10 Intern verwezenlijkte meerwaarden 120
3.11 Meerwaarden verwezenlijkt op in België gelegen gebouwd onroerend goed dat onder bezwarende titel is verkregen 120
3.12 Meerwaarden verwezenlijkt bij de vervreemding onder bezwarende titel van een in België gelegen gebouw opgericht op een verworven terrein 120
3.13 Meerwaarden verwezenlijkt bij de overdracht van aandelen uit een belangrijke deelneming 121
3.14 Persoonlijke vergoedingen aan onderzoekers 121
3.15 Aanslagvoet 122
4 Beroepsinkomsten 123
4.1 Belastbaar inkomen en vrijgestelde inkomsten: enkele verduidelijkingen 124
4.2 Aftrek van de bijdragen voor de sociale zekerheid 133
4.3 Aftrek van de kosten 133
4.4 Economische vrijstellingen 142
4.5 Verrekening van de verliezen 143
4.6 Toekenning van meewerkinkomen en van het huwelijksquotiënt
4.7 Compensatie van verliezen tussen echtgenoten
1 Wat wordt bedoeld met ‘een aftrekbare besteding’?
2 Voorwaarden aftrekbaarheid onderhoudsuitkeringen
2.1 De betaling van de onderhoudsgelden
2.2 De onderhoudsgerechtigde mag geen deel uitmaken van het gezin van de onderhoudsplichtige (op datum van betaling)
2.3 De onderhoudsgelden moeten regelmatig worden betaald
2.4 Bewijsstukken
3 Volgorde van de aanrekening van de aftrek van onderhoudsuitkeringen
1 Basisbedragen van de belastingvrije
2 Verhoging(en) van de belastingvrije som voor kinderen ten laste en andere personen ten laste
2.1 Verhoging(en) van de belastingvrije som voor kinderlast
2.2 Verhoging van de belastingvrije som voor personen ten laste andere dan kinderen 161
3 Verhoging van de belastingvrije som voor personen die in 2025 gehuwd zijn of een verklaring van wettelijke samenwoning hebben ondertekend 161
4 Aanrekening toeslagen belastingvrije som in geval van gemeenschappelijk belaste echtgenoten 162
Hoofdstuk 6 Belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten
1 De basisbedragen (A)
2 De ‘horizontale’ beperking (B)
3 De verticale beperking (C)
4 Beperking tot de evenredige belasting (D)
Hoofdstuk 7 Belastingvermindering voor inkomsten uit het buitenland
1 Uitgaven die recht geven op een gewestelijke belastingvermindering voor een woning die de eigen woning is op het moment van betaling 172
1.1 De gewestelijke belastingvermindering voor enige woning (= gewestelijke woonbonus) (art. 145/37, art. 145/38, art. 145/38/1 en art. 145/38/2 WIB 1992)
172
1.2 De gewestelijke belastingvermindering langetermijnsparen (art. 145/39 WIB 1992 en art. 145/40 WIB 1992) 182
1.3 Gewestelijke belastingvermindering bouwsparen 187
1.4 Gewestelijke belastingvermindering voor gewone intresten 187
1.5 Gewestelijke belastingvermindering voor intresten KI eigen woning
189
1.6 Gewestelijke belastingvermindering voor bijkomende intresten van hypothecaire leningen 189
2 Andere gewestelijke belastingverminderingen (en belastingkredieten) voor specifieke uitgaven
2.1 Belastingvermindering voor uitgaven voor behoud en herwaardering van/voor onderhoud en restauratie van beschermde eigendommen
2.2 Belastingvermindering voor PWA-cheques
189
190
190
2.3 Belastingvermindering voor dienstencheques 191
2.4 Belastingvermindering voor uitgaven voor dakisolatie betaald in 2025
2.5 Belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor
2.6 Belastingvermindering voor geregistreerde renovatieovereenkomsten (Vlaamse Gewest)
2.7 Belastingkrediet voor geregistreerde Winwinleningen (Vlaamse Gewest)
2.8 Belastingkrediet voor geregistreerde vriendenaandelen (Vlaamse Gewest)
3 Aanrekeningsvolgorde van de gewestelijke belastingverminderingen
Hoofdstuk
9 Federale belastingverminderingen
192
193
194
195
197
200
1 Federale belastingverminderingen m.b.t. de uitgaven voor een woning die niet de eigen woning is van de belastingplichtige(n) op het moment van de betaling 203
1.1 Federale belastingvermindering langetermijnsparen voor individuele levensverzekeringen (art. 145/1, 2° WIB 1992, 145/4 WIB 1992)
203
1.2 Federale belastingvermindering langetermijnsparen voor kapitaalaflossingen (art. 145/1, 3° WIB 1992, 145/5 WIB 1992) 204
2 Overige federale belastingverminderingen voor bepaalde uitgaven 206
2.1 Belastingverminderingen voor het langetermijnsparen 207
2.2 Belastingvermindering voor uitgaven voor verwerven van aandelen van startende vennootschappen 211
2.3 Belastingvermindering voor uitgaven voor verwerven van aandelen van groeibedrijven 213
2.4 Belastingvermindering voor giften 215
2.5 Belastingvermindering voor kinderoppaskosten 215
2.6 Belastingvermindering voor POZ-premies 218
2.7 Belastingvermindering VAPW (werknemer) 218
2.8 Belastingvermindering voor het presteren van overwerk (art. 154bis WIB 1992) 219
3 Aanrekeningsvolgorde van de federale belastingverminderingen 220
Hoofdstuk 10 Federale terugbetaalbare belastingkredieten 221
1 Belastingkrediet voor kinderlast
2 Belastingkrediet voor zelfstandigen
3 Belastingkrediet op lage activiteitsinkomsten
4 Belastingkrediet werkbonus (of het aanvullend belastingkrediet voor lage lonen) 224
5 Tijdelijk belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding in toepassing van cao nr. 164 225
6 Tijdelijk belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor woon-werkverplaatsingen
7 Tijdelijk belastingkrediet voor uitgevers van papieren publicaties 228
8 Tijdelijk belastingkrediet voor verhoging tussenkomst werkgever in een treinabonnement
11 Federale belastingvermeerderingen
1 De terugname van het voordeel voor de verwerving van werkgeversaandelen
2 De terugname van het voordeel ontwikkelingsfondsen
3 De terugname van het voordeel voor de verwerving van aandelen van startende vennootschappen of van groeibedrijven
4 De terugname van het voordeel voor de verwerving van aandelen in 2020 en/ of in 2021 van bedrijven met omzetverlies als gevolg van de COVID-19-pandemie
5 De belastingvermeerdering wegens geen of ontoereikende voorafbetalingen
Deel 3 Vennootschapsbelasting
1 Wie is aan de vennootschapsbelasting onderworpen?
2 Belastbare grondslag
3 Soorten aanslagen in de vennootschapsbelasting
4 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar
Belastbaar tijdperk
Aanslagjaar
5 Indiening van de aangifte
6 Fiscale gunstmaatregelen voor kleine vennootschappen
7
Definitie van kleine vennootschap
7.1 Vennootschapsrechtelijk regime
7.2 Fiscale doorwerking
Hoofdstuk 2 Reserves
1 De belastbaar gereserveerde winst
1.1 Zichtbare reserves
1.2 Onzichtbare reserves
1.3 Aanpassingen van de begintoestand van de reserves
2 De vrijgestelde winst
2.1 Waardeverminderingen op handelsvorderingen
2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten
2.3 Uitgedrukte niet-verwezenlijkte meerwaarden
2.4 Verwezenlijkte meerwaarden
2.4.1 Gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa
2.4.2 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op bedrijfsvoertuigen
2.4.3 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op binnenschepen
2.4.4 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op zeeschepen
2.5 Tax shelter erkende audiovisuele werken, podiumwerken en games
2.6 Winst voortvloeiend uit de homologatie van een reorganisatieplan en uit de vaststelling van een minnelijk akkoord
1 Niet-aftrekbare belastingen
2 Gewestelijke belastingen, heffingen en retributies
3 Geldboeten, verbeurdverklaringen, straffen van alle aard en verhogingen van sociale bijdragen
4 Jaarlijkse taksen op de kredietinstellingen, collectieve beleggingsinstellingen en verzekeringsondernemingen
5 Taks op de inscheping van een luchtvaartuig
6 Niet-aftrekbare pensioenen, kapitalen, werkgeversbijdragen en -premies
7 Niet-aftrekbare autokosten en minderwaarden op personenwagens, auto’s dubbel gebruik en minibussen
7.1 Aftrekpercentages
7.2 Vergroeningswet: evolutie van de aftrekpercentages
7.3 Welke kosten worden beperkt?
7.4 Uitzonderingen: 100 % aftrekbare autokosten
7.5 Terugbetaalde autokosten eigen aan de werkgever
7.6 Aan derden doorgerekende autokosten
7.7 Privé gebruikte firmawagens
7.8 Ontvangen schadevergoedingen
7.9 Minderwaarden
8 Autokosten ten belope van een deel van het voordeel van alle aard
receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken
13 Intresten m.b.t. een gedeelte van bepaalde leningen
financieringskostensurplus
Abnormale of goedgunstige voordelen
15.1 Artikel 26, 1ste lid WIB 1992: algemeen principe
15.2 Artikel 26, 2de lid WIB 1992: drie specifieke toepassingsgevallen
16.1 Collectieve verzekeringen voor geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit e.d.
16.2
16.3
16.4 Collectieve gelegenheidsgeschenken
17 Voordelen uit maaltijd-, sport-, cultuur- en ecocheques
18 Huur en toegekende vergoedingen die voortkomen van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed
21 Terugneming van vroegere vrijstellingen
22 Werknemersparticipatie en winstpremies
23 Gewestelijke premies en kapitaal- en intrestsubsidies
24 Niet-aftrekbare betalingen aan bepaalde staten
25 Niet-aftrekbare commissies en andere vergoedingen aan sportmakelaars
1 Gewone uitgekeerde dividenden
1.1 Dividend n.a.v. resultaattoekenning
1.2 Dividend n.a.v. terugbetaling kapitaal/inbreng
1.3 Dividend n.a.v. geherkwalificeerde intresten
2 Dividenden n.a.v. de verkrijging van eigen aandelen
3 Dividenden n.a.v. het overlijden, de uittreding of uitsluiting van een aandeelhouder
4 Dividenden n.a.v. de verdeling van maatschappelijk vermogen
1 Eerste bewerking: fiscaal resultaat
2 Afzondering van de bestanddelen waarop het aftrekverbod van toepassing is
3 Niet-aftrekbaarheid van buitenlandse verliezen
4 Tweede bewerking: omdeling volgens oorsprong
5 Derde bewerking: aftrek van de bij verdrag vrijgestelde winsten en van de nietbelastbare bestanddelen
5.1 Aftrek van de bij verdrag vrijgestelde winst
5.2 Aftrek van de niet-belastbare bestanddelen
6 Vierde bewerking: aftrek van DBI (definitief belaste inkomsten)
7 Vijfde bewerking: aftrek voor innovatie-inkomsten
7.1 Kwalificerende intellectuele eigendomsrechten
7.2 Soorten innovatie-inkomsten
7.3 Berekening van de netto-innovatie-inkomsten
7.4 Berekening van de nexus-breuk
7.5 Overdraagbaarheid
7.6 Voorwaardelijke vrijstelling voor lopende aanvragen
7.7 Innovatiekrediet
8 Zesde bewerking: investeringsaftrek
8.1 Basisaftrek
8.2 Verhoogde thematische aftrek
8.3 Technologieaftrek
9 Zevende bewerking: aftrek van groepsbijdrage
9.1 Voorwaarden van verbondenheid
9.2 Uitgesloten vennootschappen
9.3
Achtste bewerking: overgedragen DBI-aftrek
12 Negende bewerking: overgedragen aftrek voor innovatieinkomsten
13 Tiende bewerking: aftrek van vorige verliezen
14 Elfde bewerking: aftrek van overgedragen, onbeperkt overdraagbare aftrek voor risicokapitaal
2.1 Van het verlaagd tarief uitgesloten vennootschappen
3 Afzonderlijk tarief van 5 % op landbouwsteun
4 Afzonderlijk tarief van 15 % (exit tax)
5 Afzonderlijke aanslag van 100 % of 50 %
5.1 Kenmerken van de bijzondere aanslag
5.2 Niet-verantwoorde kosten, voordelen en auteursrechten
5.3
6 Verwezenlijkte meerwaarden, voorzieningen uit risico’s en kosten en voorheen vrijgestelde winst tax shelter belastbaar tegen 33,9 % of tegen
voorheffing:
4 Tijdelijk belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding in toepassing van cao nr. 164
5 Tijdelijk belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding voor woon-werkverplaatsingen
6 Tijdelijk belastingkrediet voor verhoging werkgeverstussenkomst in een treinabonnement
7 Tijdelijk belastingkrediet voor uitgevers van papieren publicaties
1.3
1.4
1.5
1.6
4.4
4.5
6 Vrijstellingen
1 Vrijstellingen met behoud van recht op aftrek
1.1 Algemeen
1.2 Vrijstellingen ter zake van uitvoer buiten de EU, intracommunautaire levering en andere (oneigenlijke vrijstellingen)
2 Vrijstellingen zonder recht op aftrek (eigenlijke vrijstellingen)
2.1 Algemeen
2.2 Vrijstellingen
2.3 Vrijstellingen met betrekking tot onroerende goederen
7
Het recht op aftrek van de voorbelasting
1 Algemene principes inzake aftrek
1.1 Het beoordelingscriterium: de vermoedelijke bestemming van de ontvangen goederen en diensten
1.2 Uitsluiting van de aftrek van de belasting die geheven werd van de goederen en diensten die voor privégebruik of, meer algemeen, voor andere doeleinden dan die van de economische activiteit zijn bestemd
1.3 Verwerping van de aftrek of onttrekking
1.4 Aftrek bij gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen
2 Aftrekbare belasting
3 Toestand van de gewone btw-belastingplichtige met betrekking tot de aftrek van voorbelasting
4 Toestand van de btw-belastingplichtige met gedeeltelijk recht op aftrek (gemengde belastingplichtige) met betrekking tot de aftrek van voorbelasting
5 De uitsluiting van het recht op aftrek voor de btw geheven van sommige beroepsuitgaven
5.1 Autokosten
5.2 Tabaksfabrikaten
5.3 Geestrijke dranken
5.4 Kosten van logies en kosten van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt
5.5 Kosten van onthaal
6 Bijzondere problemen met betrekking tot de omvang van het recht op aftrek van voorbelasting
7 De uitoefening van het recht op aftrek
7.1 Het ontstaan van het recht op aftrek van voorbelasting
7.2 De voorwaarden om het recht op aftrek uit te oefenen
7.3 De uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting
2 Herziening van de aftrek van btw geheven van andere dan bedrijfsmiddelen
3
van aftrek van btw geheven van bedrijfsmiddelen
4 Beginpunt van het herzieningstijdvak voor
1 De btw-ketting in een notendop
1.1 De invoering van de provisierekening btw
1.2 Een nieuwe procedure voor btw-teruggave
1.3 De invoering van een vervangende aangifte bij niet-tijdige indiening van de btw-aangifte
1.4 De optie tot betaling van btw-schulden via domiciliëring
1.5 Nieuwe btw-procedureregels die aansluiten bij de procedureregels die al gelden inzake inkomstenbelastingen
Teruggave van buitenlandse btw
2
2.1
2.2
2.3
2.4
3
3.1
3.2
3.3
3.4
4
5.1
5.2
5 Soorten registratierechten
2.1
2.2
2.3
2.4
3
Huurcontracten van in België gelegen onroerende goederen
3.1
3.2
3.3
3.4
4 Hypotheekvestigingen, verpandingen van een handelszaak en vestigingen van een landbouwvoorrecht
4.1 Gewestelijke bevoegdheid versus federale bevoegdheid
4.2
4.3
4.4 Belastbare grondslag
4.5 Vrijstellingen
4.6 Handlichting van een hypothecaire inschrijving
5 Verdelingen en met verdeling gelijkgestelde afstanden van in België gelegen onroerende goederen
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6 Handelingen van burgerlijke en handelsvennootschappen
6.1
6.2 Verkrijging door vennoten van onroerende goederen afkomstig van de vennootschap
8
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
8.1
8.2
8.3
2 Mogelijke redenen voor teruggave of ontheffing van ambtswege
2.2 De teruggave of ontheffing van ambtswege bij het abattement of de meeneembaarheid 491
2.3 Gedeeltelijke teruggave in geval van spoedige wederverkoop 491
2.4 Verhinderend bestaand woningbezit bij aankoop van een nieuwe hoofdverblijfplaats 493
2.5 Niet-naleving van formele voorwaarden bij mogelijke toepassing van een verlaagd tarief 493
2.6 Toepassing van de algemene antimisbruikbepaling inzake btw 495
2.7 Kind geboren na de registratie van een schenking 495
2.8 Schenkingen van beschermde monumenten en van gebouwen onderworpen aan een energetische renovatie of van gebouwen die met conformiteitsattest worden verhuurd 495
3 Verjaring van de vordering tot teruggaaf en ontheffing van ambtswege 496
Hoofdstuk 8 Verjaring, procedure, controle en bewijs 497
1 Verjaring van de vordering tot betaling 497
1.1 Verjaringstermijnen 497
1.2 De stuiting van de verjaring 498
2 Procedure, controle en bewijs 499
Deel 6 Erfbelasting
1 Inleiding
van het successierecht
4 Erfbelasting of rechten van overgang?
4.1 Voornaamste gelijkenissen
4.2 Enkele verschillen
Hoofdstuk 2 Samenstelling van de nalatenschap
1 Basisprincipe
2 De fictiebepalingen
2.1 Inleiding
2.2 Artikel 2.7.1.0.3: fictieve legaten
2.3 Artikel 2.7.1.0.4: de ongelijke verdeling van de gemeenschap
2.4 Artikel 2.7.1.0.5: bepaalde schenkingen binnen de vijf jaar of de zeven jaar voor het overlijden
2.5 Artikel 2.7.1.0.6: bedingen ten behoeve van een derde
2.6 De fictiebepalingen van de artikelen 2.7.1.0.7 tot 2.7.1.0.9
3 De vergoedingsregeling
4 Belastbaar actief en goederen in het buitenland
Hoofdstuk 3 Waardering van de nalatenschap
1 Algemeen
2 Bijzondere regels
2.1 Waardebepaling van effecten en schuldvorderingen
2.2 Waardebepaling van renten, vruchtgebruik en blote eigendom 517
3 Aannemelijk passief
3.1 Welke schulden worden aanvaard?
3.2 Voor welk bedrag worden deze schulden aanvaard?
3.3 Hoe worden deze schulden bewezen?
Hoofdstuk
4 De aangifte van nalatenschap
1 Verplichting tot indiening van een aangifte
1.1 Inleiding 521
1.2 Waarom moet een aangifte van nalatenschap worden ingediend? 521
1.3 Wie moet een aangifte van nalatenschap indienen?
1.4 Termijn voor het indienen van een aangifte van nalatenschap
1.5 Waar moet de aangifte van nalatenschap worden ingediend?
1.6 Sanctie bij het niet of laattijdig indienen van de aangifte
1.7 Inlichtingen te verstrekken door de administratie
2 Vorm en inhoud
2.1 Te gebruiken formulier
2.2 Te vermelden gegevens
Hoofdstuk
Algemeen
5 De berekening van de erfbelasting
3.1 De
3.2 De berekeningswijze
4 Speciale gevallen: van erfbelasting vrijgestelde goederen
4.1 De gezinswoning
4.2 Onbebouwde onroerende goederen met natuurbeheerplan
4.3 Maatschappelijke rechten in vennootschappen erkend voor de financiering en realisatie van serviceflatgebouwen
4.4 Toegevoegd vanaf 1 september 2018: artikel 2.7.6.0.6
5 Speciale tarieven
5.1 Gehandicapte erfgenamen
5.2 Vrijstelling voor bepaalde instanties
5.3
5.4
4.1
4.2
4.3